Category Archives: Adventure Race

All Terrain Challenge 2023

Elke ATC is weer anders -dit is mijn 3e keer-: andere regels, andere kaarten, andere teamgenoot. De enige constante factor: ik denk de omgeving een beetje te kennen, maar kom er in 8 uur achter dat dat tegen valt.

Omdat de start en finish altijd bij Op-Noord zijn en de actieradius beperkt, er er rond Eindhoven ook niet heel veel water is, kan het haast niet anders dan dat ik op de meeste plekken al eens geweest ben. Dit keer speelde alles zich af in mijn achtertuin, en was het halve parcours rond mijn dagelijks woon-werk verkeer. Of dat een voordeel geeft? Ik denk het niet, ik ga nooit met de kano of step naar het werk.

Sommige dingen die handig lijken om voor de volgende keer op te schrijven, zijn ook weer geen gegeven, dus heeft dat niet zo veel zin. Anders zou ik schrijven:

Het is, met een kaart die precies 1:25000 is, handiger om een 4:1 liniaal of kaartraster mee te nemen dan alles omrekenen met rekenmachine en dan met een cm-schaal in te tekenen. Maar vorig jaar waren de kaarten weer op verschillende schalen gedrukt, dus dat is geen gegeven.

En het idee van losse A4 hoesjes voor de kaarten ging ook niet op, met een kaart op A2 formaat. Die moet je telkens anders opvouwen. Gelukkig was hij wel watervast. Misschien was dat wel de reden dat het ging regenen onderweg.

Wat wel erg fijn was was dat de CP’s op logische plaatsen hingen, en er (bijna) geen valse CP’s waren. Als je iets intekende op de kaart en dat ook een hoek van een bos of kruising van paden was, was het juist ingetekend en hing het CP daar ook. Maar de knijpertjes hingen niet altijd op even praktische hoogte om snel te knippen. Detail.

ATC 2023

We gaan niet voor het podium, dat lijkt me te hoog gegrepen. De eerste keer dat ik meedeed was dat wel mijn inzit (die ik in de kano-etappe liet varen), en de tweede -vorige- keer was dat pas op het eind het plan -want leek het haalbaar- maar verloren we de podiumplek omdat toen de regels voorschreven dat het aantal complete etappes prevaleerde boven het aantal punten en de tijd (ik was de Midwinterrun en WOR gewend, waar tijd en CP’s de score bepalen). Dit keer ben ik de afgelopen week snipverkouden geweest, en voel me vandaag pas weer enigszins in staat om te bewegen.

We komen redelijk op tijd aan. Veel teams zijn er al, veel moeten nog komen. Het wordt druk. Ik las dat het aantal deelnemers verdubbeld was tov voorgaande jaren. Ik ben benieuwd. We starten in twee groepen, mix en een half uur later heren, dat maakt wel een verschil. Ook wat betreft tactische keuze voor kano, lopen, en step, als er beperkt materiaal is. Het materiaal is er namelijk voor de helft van de teams. Dat kan goed uitpakken, maar ook fout als iedereen begint met lopen en op het eind een kano of step wil. Maar de eerste etappe is een rondje rond de atletiekbaan, een kaart pakken en een tafeltje zoeken om in te tekenen, en dan MTB-en, dus het veld wordt al aardig uit elkaar getrokken en de materiaalkeuze komt pas later.

Als ik punten 2 en 3 (stippen links boven) correct had getekend, hadden we ze zeker niet overgeslagen. Geen idee wat er in mijn hoofd mis ging.

Van de briefing is vooral blijven hangen dat de organisatie inschat dat ook de snelste teams niet alle punten kunnen aandoen, dus dat wij zeker een paar moeten overslaan. Bij het intekenen houden we daar dan ook meteen al rekening mee. Verre punten zetten we niet eens op de kaart. Ik had direct na het krijgen van de envelop al de punten op een blanco velletje papier getekend, om een idee van de route te krijgen, en welke punten ver weg zouden liggen. Dat was misschien wel handig, maar ik heb de hele dag het gevoel gehad dat we een paar punten ten onrechte hebben overgeslagen. Nu, met de kaart, bij het intekenen heb ik steeds het gevoel dat er iets niet klopt. Het gaat dan ook niet heel efficiënt. Zoals gezegd, was een 4:1 liniaal handiger geweest, want het omrekenen gaat traag, en we maken een paar keer de fout getallen van verschillende CP’s door elkaar te halen. Dat kan beter en sneller. Ik denk zelfs aan gele briefjes: De een schrijft de CP’s met omgeschaalde coördinaten in cm op een briefje, en de ander tekent ze met het briefje in. De eerste heeft dan tijd om de rest van het roadbook te bestuderen en de snelste route te bedenken. Maar goed, je moet ook steeds de aanwijzing checken als je intekent, of het wel kan kloppen. En toch: een paal midden in een akker verwacht je niet, maar daar kan dus best een pad lopen dat niet op de kaart staat. Dus misschien gewoon meer oefenen met intekenen, routine opbouwen, sneller werken. Anyway, we hebben wel bijna alle punten op de kaart staan, maar zijn ook als een van de laatste teams weg.

MTB 1

De MTB etappe houden we kort. Het zou volgens het routeboek 9-16 km zijn, met 3 CP’s. Dat is 30-55 minuten, en dus zijn het dure CP’s, tenminste, als 3 CP’s 16 km betekent. Ik was voordat we de kaarten kregen al begonnen een overzichtje te schetsen met de RD coördinaten in het roadbook, maar -te weinig koffie?- verwisselde per abuis noord een oost, zodat A2 en A3, geheel in lijn met de verwachting dat de lange variant 16 km zou zijn, ergens ten westen van Veldhoven zouden uitkomen. Dus die besloten we bij voorbaat al niet in te tekenen en te skippen. Alleen CP A1 van deze route, en de Special Task bij ST1, ook nodig om de locatie van het wisselpunt te krijgen, gingen we langs. Was het plan. Dat A1 een azimut tekenen inhield, wat een extra locatie oplevert en dus veel tijd kan kosten, vergaten we voor het gemak even.

Het eerste CP, A1, kost relatief veel tijd. Ook omdat het is weergegeven op een oude kaart uit 1964. Ik vind dat je dat soort kaarten niet moet gebruiken als de routekeuzes, in dit geval in- en uitgangen van het park en GGZE terrein, niet te zien zijn op de kaart. Want dan hebben mensen die de omgeving kennen een groot voordeel. Als je vrij kan bewegen, en je dus vooral je positie op de kaart moet bepalen aan de hand van het landschap, is het prima.

A1 is lastiger dan gedacht. De kaart die we krijgen is van 1964, en de GGZE zag er toen heel anders uit. Een paar vormen komen nog overeen, maar wat toen een grote laan leek is nu een obscuur bospad. Gelukkig zien we een congestie van team, en zo vinden we de aanwijzing voor het uiteindelijke punt. Nog even verkeerd gefietst (want het vervolgpad op de kaart van 1964 blijkt dood te lopen bij een hoogspanningstransformatorstation) en omgekeerd. Op goed geluk rijden we naar het zuiden het terrein af, onder het spoor door, en weer naar het noordwesten naar het bos achter de Internationale School. Dat ken ik wel. De route via een meer noordelijk gelegen tunnel was achteraf 800 m korter geweest, en had dus een minuut of 3 gescheeld. Het gepeilde (nou ja, ingetekende) punt vinden we snel.

Special taks 1. We zijn ofwel heel laat, of heel vroeg hier, maar het is opvallend rustig.

Dan de Special task, op het bekende -van editie 2018- survivalterrein bij het Drents Dorp. Blijkt niet lastig, best leuk eigenlijk. Snel door naar het wisselpunt, want de andere twee CP’s van de etappe hadden we besloten te skippen. De enige hindernissen zijn rode stoplichten. Dan begint het te regenen. We zien een paar teams met een kano voorbij komen (de mix-teams waren al een half uur voor ons gestart), maar ook teams met MTB, aan de overkant van het Afwateringskanaal bij Kastelenplein. Zou daar dan toch een punt liggen…? Iets beter kijken, we tekenen A2 en A3 in op de kaart, en warempel, daar stond A2 nota ben al op. Dat kost maar een paar minuten om die alsnog mee te pakken. Maar A3 laten we liggen, dat is 3 km om, en dus een minuut of 10. Toch, als je 41 CP’s hebt in grofweg 7 uur (8 minus 1 uur intekenen en wat reserve) kan je er ~6 per uur doen, dus is 10 minuten gemiddeld. En uiteindelijk zijn we met deze etappe een uur bezig geweest voor slechts 3 CP’s, dus die ene er bij had het gemiddelde goed omhoog kunnen trekken. We doen het niet.

Keuzestress

Wat nu? Kanoën, steppen, of hardlopen? We hebben het meeste zin in hardlopen, dan hebben we dat gehad, en lopen we harder -want nog fris-. Maar dan is er een kans dat er op het eind geen materiaal naar keuze meer is, als meer teams op het eind gaan steppen of kanoën. Eerst iets met de benen, dan kunnen we het peddelen met de armen mooi de dag laten breken. Het wordt steppen.

Even wennen, vooral voor mijn maatje Erwin. Het blijkt lastiger dan gedacht om efficiënt te trappen, en de step te laten rollen om kracht te sparen. We komen langs ST2, die nog niet bemand is; deze Special Task doen we later wel. De CP’s volgen elkaar snel op. Sommige liggen in bekend terrein. Maar als we het vlonderpad tegenkomen bij C1 verbaast het me dat veel teams dat laten liggen en elders bij een ander bankje staan te zoeken, waar het CP dus niet ligt; je weet gewoon dat de organisatie zo’n vlonderpad gebruikt als het er ligt. Daar moet dan wel iets liggen.

Dit is niet de bedoeling. De truc om de evenwichtskabel strak te houden is deze om de boom te slaan, een lus te vormen die je over het gespannen eind gooit, en daar in te gaan staan om de spanning maximaal te krijgen. Dat werkt geweldig.

C7 doen we deels lopend. Bij de kano-etappe moet met elk CP vanuit de kano, staat er, maar dat geldt kennelijk niet voor de step-etappe. Het laatste stukje is het zand zo mul dat rennen vlotter gaat of lijkt. C10 slaan we over, dat ligt te veel uit de richting en ver van verharde paden. Scheelt 1.3 km, en dus een minuut of 7. C2 hadden we als C1 ingetekend (foutje) en dus als zodanig overgeslagen, want C1 hadden we al (was ook 1.2 km extra). De overige CP’s doen we wel, we pakken de Special Task ST2 mee, en na 01:35 zijn we weer terug bij het wisselpunt. 9 CP’s gedaan in 95 minuten: mooi op schema. Maar de 2 overgeslagen punten waren niet heel duur geweest in tijd als we ze hadden gedaan.

Bij de special task nog een handig trucje toegepast: de opdracht is dat 1 teamlid over een slackline loopt, terwijl de ander een dik koord op manshoogte tussen de twee bomen strak houdt waar de eerste zich mee in evenwicht kan houden. Alleen kan je dat nooit strak genoeg om de bomen krijgen met de hand. Dus sla ik een tweede lus over het koord om de boom, waar ik met mijn voet in kan gaan staan, en als een hefboom trekt dat de lijn tussen de bomen strak, waardoor Erwin heel rap naar de overkant kan lopen. Ik vond het handig.

C10 hebben we overgeslagen, en C2 ook, maar daar hadden we per ongeluk C1 bij geschreven. Achteraf kwamen de punten bij deze step etappe best kort na elkaar en hadden we ze beter allemaal mee kunnen pikken. En dan op het eind bij het fietsen eentje laten liggen.

Lopen

Nu gaan we wel rennen. Niet omdat dat het beste voelt, liever eerst de benen wat rust geven, maar omdat de kano etappe makkelijk in te korten valt, en dus beter op het eind kan als we weten hoeveel tijd we nog hebben. We willen anderhalf uur voor de laatste fiets-etappe overhouden.

Het lopen is toch zwaarder dan gedacht. Wel een mooie training voor de halve marathon van Eindhoven, over twee weken. Maar het tempo van dan zit er nu nog niet in. Of komt dat door het steppen en fietsen? Of door het vooruitzicht dat we nog niet halverwege zijn? We hebben nog 4:45 tot het einde van de race. In de 1:45 die volgen lopen we 15.6 km, en vinden we 9 CP’s. Dus ongeveer 12 minuten per CP. Dat is iets meer dan gemiddeld. Terwijl ik juist dacht dat dit de meest lucratieve ronde zou worden; ook omdat we geboren lopers zijn. Wat wel scheelt is dat een aantal punten, D4, D7, D5 en D1 net wat langer kosten om te vinden. De CP’s bij de andere onderdelen liggen op markanter punten, aan het pad.

Beetje vreemd is de arcering op de kaart rond de HTC. Die geeft verboden gebied aan, maar juist als we een pad in willen slaan om buiten het gearceerde deel te blijven, staat daar dat het vogelreservaat is. En blijven we daar dus uit, maar lopen noodgedwongen de verboden zone in. Foutje van de kaart? D5, achter de Klimbim, is even zoeken. Het CP ligt precies onder de letter W van Waalre op de kaart, waardoor de paden die als referentie zouden kunnen dienen niet zichtbaar zijn. De aanwijzing ‘hulst’ dan? Daar staan er hier een tiental. Uiteindelijk, na 5 minuten zoeken, gevonden. De rest ging als een tierelier. Bij de Oude Stationsreatauratie worden we getrakteerd op een verregend open-air metal concert waar voor een handjevol Aalsters en Waalrenaren een kerel met een gigantische blote bierpens vanaf het podium schreeuwt “ik drink alleen maar Chocomel”. De regen houdt aan tot we weer bij het wisselpunt zijn. De iets kortere route pal langs het HTC terrein scheelt ons nog 200 m ten opzichte van het slingerpad langs de Dommel, en het is 800 m korter dan de oostelijke route via de Hogt. Door D9 tussen D1 en D1 te doen, wat wij deden, was dat ruim 500 m korter dan de andere volgordes. Dus al met al niet verkeerd, maar het aantal minuten per CP was het de minst efficiënte etappe, tot nu toe, vooral vanwege de lange afstand tussen het laatste CP en het wisselpunt. Een punt overslaan was weer niet effectief geweest.

Alle punten gedaan. Lopen is lekker. En ook volgens de kortste route. Dit ging goed. Alleen bij D5 hebben we behoorlijk lang moeten zoeken naar het CP.

Kanoën

De kano etappe tot het eind bewaren was geen onverstandige keuze. We beginnen er 55 minuten later aan dan gepland, dus moeten we inkorten. En dat is goed te doen, want de kano ronde bestaat eigenlijk uit drie ‘armen’ die in het midden bij elkaar komen. Niet minder effectief dus als je een skipt.

Uiteindelijk zijn we 70 minuten onderweg, 5.2 km, en 5 CP’s. 14 minuten per CP, dus minder efficiënt dan steppen en rennen. Goed gekozen om juist hier punten te laten liggen, op het eind.

We varen eerst stroomopwaarts, trekken dan de kano over het fietspad naar de recreatieplas. Dat scheelt weer tegen de stroming van de Dommel in peddelen. Op de plas ligt CP B8, maar dat is een azimut-opdracht. Er zijn twee eilandjes in de plas, maar het coördinaat ligt duidelijk op het noordelijke eiland. De aanwijzing in het roadbook is ‘berk op eiland’, dus dat moet kloppen. Ik ga er van uit dat dat de hint is van de azimut opdracht, niet van het uiteindelijke CP. Precies waar we het verwachten hangt en briefje: “70m -325°: berk op eiland”. Nu wordt het vreemd: op 325° en pakweg 70m is de oever van de plas, geen eiland. En daar ligt, vanaf hier te zien, een omgevallen boomstam met een duidelijke oranje CP knijper. Maar het is geen berk, en ook geen eiland. Zou dat een vals CP zijn? Pal de andere kant op ligt wel een eiland. En vanaf de step-etappe hadden we al gezien dat daar teams een CP scoorden, en dat er ook een rood-wit lint hing. Met kromme logica redeneren we dat het streepje tussen ’70m’ en het aantal graden kennelijk een min-teken is, en de peiling dus de andere kant op is, tegengesteld aan 325°. Daar klopt natuurlijk helemaal niets van: als 325° rechtsom is vanaf noord, is -325° linksom vanaf noord, en kom je uit op 45° (noordoost). Maar dat is dan weer geen eiland, en dus kan de aanwijzing die toch echt expliciet op het briefje met de azimut stond “berk op eiland” niet kloppen. We besluiten dat het juiste knijpertje op het andere eiland, op koers 135° (of -225° als je dat liever hebt) moet liggen, en dat op de oever een vals CP is. Het blijft gek. Als dit de N8-run was geweest had er gestaan “vanaf het CP hangt de aanwijzing die je niet nodig hebt om hier te komen want je bent er al op 70m en 325°”.

We steken nog een keer het fietspad over, ploeteren door het riet, en peddelen over de Klotputten naar B6, waar de knijper in stukken onder een struik ligt. Nu nog B3, en er is zelfs nog tijd voor B1 en B4. B1 hadden we ook wel nodig, want vier punten in de 4 etappes tot nu toe leveren elk een cijfer op, dat je nodig hebt om straks een telefoonnummer te bellen waarvan dat de ontbrekende cijfers zijn, waarop een stem zal vertellen waar Special Task 3 te vinden zal zijn. Dus dat doen we. Zo krijgen we het coördinaat van SP3. Hebben we daar nog tijd voor? Het ligt wel redelijk op de route naar de finish. Maar eerst nog fietsen.

Race tegen de klok

We hebben nog 1:25 tot de deadline als we aan de laatste etappe beginnen. En we willen nog minstens 10 minuten overhouden voor de finale opdracht bij de finish. De ervaring leert dat die nog best wat tijd kan kosten. De route van deze MTB etappe hebben we nog niet getekend op de kaart, alleen punt E6; want E3, E5 en E8 slaan we over, en de overige punten stonden al voorgedrukt. Daar gaat het dan ook mis.

Te veel focus op de route door Veldhoven dorp, waardoor we op een steenworp afstand langs punt E1 fietsen zonder het door te hebben. Dat is het probleem als je de omgeving al denkt te kennen, en niet meer op de kaart kijkt. Zo miste ik ook de eerste post van het NK Sprint oriëntatie in Eindhoven binnenstad, in 2021. Zonde. Dat had 2 plaatsen in de uitslag gescheeld. En hierdoor is de score slechts 4 CP’s in 0:66 minuten, dus 16 minuten per CP. Dat had 12 minuten per CP kunnen zijn als we E1 niet hadden gemist en 5 minuten hadden gespendeerd om SP3 te scoren. We wisten al waar die lag, 175 m van de weg, we kwamen er langs, maar zagen een paadje door het gras dat makkelijker te lopen dan te fietsen was, en besloten met nog maar 25 minuten op de klok en ~4 km te gaan dit punt over te slaan. Het had gekund… Gelukkig hebben we wel de juiste beslissing genomen om de 3 verre punten van deze route over te slaan, zodat we op 23.5 km in totaal uitkomen. Als we die wel hadden meegenomen had dat 30 minuten (10 km) extra gekost, en dan hadden we E4 moeten overslaan (want te ver uit de route), dus dat was met 15 minuten per CP nooit de moeite waard geweest. Voor niemand die krap in de tijd zat. Nou moet ik er wel bij zeggen dat twee van onze punten klimbomen waren, die ieder zo’n 3 minuten hebben gekost. En dat we beter langs de zuidkant van het vliegveld konden fietsen in plaats van noordelijk, wat ook weer 400 meter had gescheeld. ‘t Is toch wat.

De balans

Maar al met al hebben we het best goed gedaan. We hadden -binnen de tijd- twee CP’s meer kunnen scoren als we beter hadden opgelet (E1) en een beetje meer -verantwoord- risico met de tijd hadden genomen. Ook hadden we -achteraf- beter de twee punten bij de step-etappe niet overgeslagen, en bij de eerste MTB-etappe hadden we A3 wel maar A1 niet moeten doen, en dan bij de laatste MBT-etappe E6 overgeslagen. Zelfde tijd, 3 CP’s meer, en een 5e in plaats van 9e plek in het klassement. Maar als alles zo makkelijk was als het achteraf lijkt hadden meer teams meer punten, en was het eindresultaat het zelfde.

Wat telt is dat het weer een erg geslaagd “dagje buitenspelen” was (zoals adventure racers dat altijd zo mooi noemen). Prachtig georganiseerd door All Terrain. En ook een perfecte race (8 uur) om nieuwe mensen met de sport te laten kennis maken. Tot de volgende…

Etappe
tijd
(-stilstaand)
afstand
(km)
CP’s
tijd/CP
(incl ST)
tempo
(bewegend)
Proloog / intekenen0:370.5
A: MTB 11:02 (-0:17)14.82+1ST20’40”3’02″/km
C: Step1:24 (-0:13)16.29+1ST8’30”4’23″/km
D: Loop1:47 (-0:17)15.6911’45”5’46″/km
B: Kano1:13 (-0:12)5.2514’30”11’44″/km
4 wissels0:26
E: MBT 21:06 (-0:08)23.5416’30”2’28″/km
Finish0:02:300.2

Mijn eerste Auenland Adventure Race

Een veelzeggende titel, want onderweg zat ik me af te vragen of dit tevens de laatste ging zijn. Maar nu, een week later en weer enigszins bijgekomen, hoop, en denk ik, van niet. Onderweg ging ik kapot, niet zo zeer van de inspanning en uitputting, maar vanwege een knieblessure, waardoor ik me knarsetandend in moest houden op de fiets, toch al niet mijn sterkste punt. Dat ik aanpikte bij Patrick, via zijn trek-elastiek, heeft me zeker geholpen, maar mocht uiteindelijk toch niet baten. Dus kozen we eieren voor ons geld, en maakten in de loop van de tweede fietsetappe rechtsomkeert, om in elk geval de rest van de race, met minder fietskilometers, af te kunnen maken. Ik blijf er bij dat dat een verstandig besluit was, maar leuk was het niet, en makkelijk ook niet. Als je dan meer dan drie uur voor de deadline al neerploft op de finish smaakt dat biertje niet zoals het zou moeten. Wel naar revanche: ik kom nog eens terug… Een reconstructie:

Woudlopers

Auenland“, een naam die jaren terug al viel toen ik met Filip zat na te praten na afloop van de WOR. Ik had toen nog geen idee wat een Adventure race was, maar het scheen leuk te zijn, en 24 uur achter elkaar sporten met kaarten klonk wel uitdagend. Ik heb de naam van deze race nog een aantal keer gehoord, en ik heb ook een keer of 4 meegedaan aan een adventure race, sindsdien. Het was altijd leuk – en ook elke keer zwaarder dan gedacht. Maar toch telkens succesvol. Nu kwam ik, ergens in november, in gesprek met Tammo (voor alle namen in dit verhaal moet je maar naar de uitslagen kijken, dan kan je vinden wie ik bedoel), die ik al van 30 jaar geleden kende, en wiens zonnepanelen nu mijn huis van stroom voorzien; en het kwam op het onderwerp Auenland. Wéér die naam: dit keer moest ik er aan meedoen. Patrick was er wel voor in, en via de achterdeur van het DARS NK schreven we in. Twee weken voor de start sprong het licht op groen en zou het doorgaan. Ik had ooit een 32 uurs race in de Harz gedaan, dit zou dus ook wel lukken. De hamstringblessure was over, de ½ Marathon van de week was alweer bijna twee maanden vaste prik, en ik voelde mij er meer dan klaar voor, conditioneel. Dat fietsen, dat zou wel goed komen.

Met wat aanpassingen aan de fiets, een ternauwernood opgeladen hoofdlampaccu en op de valreep geplakte achterband, 23 candy bars in de rugzak, een negatieve corona test op zak, en een weersvooruitzicht dat op miraculeuze wijze van 4 liter per m² per uur naar 0 was omgeklapt, gingen we van start. Nogal nonchalant overigens, nadat we onlangs nog de MWR en vHnH hadden gewonnen.

QR

Het scannen van een QR tag onderweg met de smartphone.

[vrijdag 18:50] Dat dit een ongewone adventure race zou worden was al snel duidelijk. En dan bedoel ik niet omdat dit de eerste keer was dat de CP’s zouden moeten worden gescand met een iOrienteering app op de smartphone middels in het veld geplaatste QR-codes, maar vooral vanwege de 50 rechtopstaande PVC pijpjes in het startvak. Een snelle blik: er ligt een pingpongballetje onderin. En er zitten gaten in de pijp geboord. Bij welke geocache heb ik dat eerder gezien? Creatieve plannen: blazen door de gaatjes, zuigen aan de bovenkant, de watervoorraad uitstorten in de pijp? Het wordt een kaarthoes die binnenstebuitengekeerd als emmer dienst doet en zich laat vullen in de naast de start-camping gelegen beek. En binnen een minuut hebben we het aldus verkregen balletje omgeruild voor het pak kaarten voor de race.

[19:01] We tekenen alles in (er staan een aantal coördinaten in het roadbook), plannen de looproute voor de 1e etappe, en gaan op pad. Wie hier vaker is geweest kent de beek en weet dat je er gewoon doorheen kan, wij lopen via een kleine stuw even verderop. Mooi weer, het is nog licht want immers pas 19:15, en een route zonder fouten. Toch zijn veel teams al sneller weg, wellicht omdat ze minder ver vooruit hebben gewerkt in de routeplanning. Alle puntjes van de loop-etappe vinden we, redelijk met gemak. Alleen verzwik ik mijn enkel als ik over een heel suf greppeltje spring. Ik weet inmiddels uit ervaring goed genoeg dat er dit keer niet veel aan de hand gaat zijn, hooguit wordt die wat stijf na afloop. En dat ‘na afloop’ is pas over 23 uur. Komt goed.

Wel zijn we eventjes misleid door een oud rood-wit lint. “Dat hangt er al minstens een jaar, dat hoort niet bij deze race”, zeg ik nog. Maar het blijkt er wel bij te horen: kennelijk is de route vorig jaar al uitgezet, maar vanwege Corona een jaar uitgesteld, zonder de CP-lintjes weg te halen. De knijpers en QR-codes zijn wel redelijk recent geplaatst. Maar toch is het wennen, en ik geloof niet dat het mijn favoriete methode gaat zijn. Telkens de telefoon pakken, ontgrendelen, app openen, scannen, uitzetten, opbergen. Een SI is veel fijner, die kan niet kapot, mag nat worden, en hoeft niet tevoren in de vliegtuigstand met de GPS uit gezet te worden. Overigens viel het me wel mee dat de telefoon na afloop nog 80% batterij over had, dus wat dat betreft was er ruim voldoende marge. Maar het is gewoon onhandig. En het voegt wat mij betreft niet veel toe.

[20:28] Anyway, we komen ongeschonden aan bij de start, waarna de eerste fietsetappe begint. Het is nog steeds licht, want de langste dag was ongeveer een week geleden. Snel op de fiets. Meteen flink klimmen. En dat voelt niet goed. Beetje pijn aan mijn rechter knie, en al gauw ook aan de linker. Dat beperkt de maximale kracht enigszins. Patrick heeft een sleep-elastiek, en dat verlicht het enigszins, maar comfortabel is het niet. Dit jaar mogen we niet door de bossen, vanwege droogte en/of Letterzetters, dus gaat de route vooral tussen de velden door. De hoogtemeters zijn er niet minder om. En paadjes met hoog gras tussen akkers en velden zijn ook behoorlijk pittig. Langzaam valt de duisternis, de hoofdlampen gaan aan, en in de verte zien we de rode knipperlichtjes bovenop de windturbines die boven de heuvels uitsteken. Het is mooi, maar ik bijt wel op mijn tandvlees, want de knieën werken niet mee. Aftellen tot het beging van de volgende etappe, dan mogen we weer lopen. Iets eerder overigens ook al, als we naar een CP moeten door hoog gras, langs een kleine bossage. Een bewoner van een nabijgelegen is wat minder enthousiast met al het nachtelijke bezoek, ook al lopen we gewoon door een stuk niemandsland. “I don’t want to see amy more of you people here”, roept ze. “So we are not the first tonight?”, antwoord ik. “No, you’re not!” bitst ze terug. En zo weten we dat we goed zitten. Het CP volgt even later. Via de andere kant van het bosje lopen we terug naar de fiets. En wéér moeten we trappen.

Eindelijk

[zaterdag 01:05] Eindelijk zijn we op het TA, waar de MTB wordt achtergelaten, de voorraad repen in de loop-rugzak aangevuld, en de globale loop-route bepaald. Onderweg komen de details wel. Ik navigeer te voet, Patrick op de fiets. Een mooie verdeling. We vinden elk punt direct. Via de kortste route, ook dat. Misschien niet altijd de snelste route trouwens, want het gras blijkt in veel weides hoger dan twee kontjes. Één keer loop ik verkeerd, kennelijk iets minder scherp. Het is dan ook al een uur of half drie ‘s nachts. Vervolgens besluit ik dat het handiger is om twee CP’s om te wisselen. Dat zou minder klimmen zijn. Maar achteraf is dat nog maar de vraag.

Drie alternatieven: de route bovenlangs was die van ons, de andere twee zijn iets langer, maar kosten iets minder hoogtemeters. Het is allemaal redelijk om het even. Loopsnelheid is denk ik de belangrijkste factor.

Het is in elk geval een minder conventionele route, door braambossen en moerassen. Afzien. En de kilometers beginnen in de benen te zakken. Een stukje zitten in een kano zou wel lekker zijn.

Onze route (blauw) was 600-700 meter korter dan de voor-de-hand liggende alternatieven die van CP25, via CP26, naar CP27 gingen. Het was dus korter om via CP27 naar CP26 te lopen. Daar staat tegenover dat we onszelf een klim van 25 meter hadden kunnen besparen, terwijl juist de mindere hoogtemeters de reden waren om een andere volgorde te kiezen. CP26 lag toch wat hoger dan ik gepland had. Maar nog korter was het om vanaf CP26 recht omlaag te lopen (zoals wij daar omhoog gingen) en dan naar CP27 te gaan.

Gaap

[03:50] Dat is dan ook de volgende discipline. We peddelen er lustig op los, stroomopwaarts. We komen de teams die voor ons liggen alweer tegen, die zijn al aan het traject met de stroom mee begonnen. Het is overigens wel schitterend, om in het holst van de nacht -een uur of vier is het dan- over een kalm riviertje te peddelen, terwijl de damp van het relatief warme water opstijgt en de bundel van de felle hoofdlamp als een massaloze kegel heen en weer zwaait bij elke beweging van het hoofd. Je zou er haast van in slaap gewiegd worden.

Hoe groter de stroomsnelheid, hoe langer je er over doet, ook al heb je de helft van de afstand stroom mee. Maar niet de helft van de tijd.

Dat is dan ook wat gebeurt, en ik dommel af en toe weg, tot Patrick er helemaal klaar mee is en mij ook een van zijn cafeïnepillejtes leent; een dubbele espresso zit er om deze tijd op deze plaats ook niet echt in. Wakker worden bij de diverse watervallen en passages wil niet zo goed lukken, de enige uitbundige activiteit van mijn lichaam is luidruchtig klappertanden vanwege de kou. Kanoën is inspannend, maar het grootste deel van je lichaam zit ongemakkelijk stil. Inmiddels is het bos om ons heen overgegaan in de bewoonde wereld (of voeren we daar al de hele tijd tussendoor maar zagen we het niet?) en bevinden we ons middenin Marburg. Toch voel ik me als op een andere planeet. Zere knieën van het opgevouwen zitten in de kano na het fietsen, een enkel die langzaam opzwelt, een zuur gevoel bij de minder fortuinlijke CP-volgorde-wissel in de loop-etappe, al met al geen triomf-gevoel. Aftellen tot de 24 uur om zijn is ook al geen goed idee, want er gaat nog veel, heel veel komen, en van wat er komt heb ik nog geen idee. Maar de kat-in’t-bakkie gedachte is -volkomen terecht overigens- in geen velden of wegen meer te bekennen. Wat me troost is dat er hierna weer een loop-etappe volgt en we nog even niet op de fiets hoeven. Onding.

Met toenemende stroomsnelheid neemt de benodigde tijd om op en neer te varen dramatisch toe. Bij 1-2 km/u valt het overigens nog gigantisch mee.

Eerder dan verwacht wordt de kano ingeruild. Niet gepland, maar impulsief ingegeven als we een andere kano nabij een passage in de struiken zien liggen. Natuurlijk! We moeten nog 4 CP’s oppikken stroomafwaarts van hier, maar daarna moeten we tegen de stroom in terug, want het TA (transition area: daar waar je de fiets achterlaat en overstapt op een ander vervoermiddel, of omgekeerd) ligt nog iets stroomopwaarts van Marburg. En dan is lopen wellicht geen gekke optie. Het staat nergens in de reglementen dat je, ook al heb je een kano tot je beschikking, je de “laatste meters” naar het CP niet te voet mag afleggen. (Het ontbreken van de kleine lettertjes heeft ons al vaker op een tactisch voordeel gezet; dat we “niet over een roadblock heen” mochten in 2015, bijvoorbeeld.) Meestal is dat ook niet gunstig; lopen kost meer energie, al kan het sneller zijn. Maar tegen de stroom in is dat een ander verhaal. Het is namelijk niet zo dat de tijd die je stroomafwaarts wint één-op-één kan wegstrepen tegen het verlies stroomopwaarts. Ga maar na: als je even hard peddelt als de rivier stroomt, ben je wel in de helft van de tijd met de richting van de stroming mee waar je wilde zijn, maar over de terugweg doe je oneindig lang. Er is één ‘maar’: stel nou dat de CP’s aan de waterkant van de pijlers van de bruggen hangen, of aan een pijler in het midden van de rivier. Dan kunnen we er te voet simpelweg niet komen en wordt het zwemmen. Dat risico nemen we op de koop toe. Alleen al het vooruitzicht om even de benen te kunnen strekken gedurende het komende uur.

Lopen, als zombies, maar toch met hernieuwde energie. In een tempo van niks, met 8 km/u gemiddeld, maar toch een tikkeltje sneller dan de 6 km/u die we met de kano haalden stroomopwaarts, en 7 km/u stroomafwaarts. Het verschil is marginaal, maar het is gewoon lekker om iets met de beentjes te doen, die zijn daar beter voor gemaakt. Al zullen we de komende vier uur ook nog een flink stuk moeten lopen…

[07:29] Terug bij het TA toch wat twijfel. Mocht dit wel, geen kano gebruiken? We melden het in elk geval even aan de organisatie, dan kunnen ze zien wat ze er mee doen. Veel voordeel heeft het niet opgeleverd, da’s wel duidelijk, maar we zijn tenminste wakker en opgewarmd.

Nat

Organisator ARH houdt het hoofd boven water.

Niet voor lang overigens. De volgende opdracht is geen etappe, het is een verplicht onderdeel: de rivier over zwemmen. De kou valt wel mee, het is meer het gehannes. Alles in de droogzak proppen, shirt uit, over zwemmen, ontdekken dat de kaart nog aan de andere kant ligt en terug zwemmen, en opnieuw naar de overkant. Een niet al te moeilijke foto-speurtocht brengt ons op het topje van de stad, in een burcht. De weg omlaag naar het volgende CP leert dat de gegeven stadsplattegrond voor auto’s bedoeld is en alle voetpaden en trappetjes en steegjes ontbeert zodat we geen idee meer hebben waar we precies zijn. En dat blijkt een flinke hindernis bij de rest van deze etappe door het stadje Marburg. Want regelmatig lopen we een niet-getekend paadje in dat te vroeg ons pad kruist. Apart is het wel: druipend van de zwem-overtocht, met een fietshelm met hoofdlamp op het hoofd, door een stad rennen die langzaam volloopt met winkelend publiek. Om minder op te vallen bestellen we een broodje en een ijskoude cola bij een bakkertje. Die cola hadden we trouwens nog te goed, na de Harz drie jaar geleden, toen we watertandend en vastbesloten onszelf op een frisje te trakteren naar een etablissement renden dat bij nader inzien al jaren gesloten bleek. Eindelijk…

[10:05] Nog één keer overzwemmen, klaarmaken voor de volgende etappe, route bepalen, en op de fiets springen. Het lijkt simpel, en de eerste 500 meter ben ik in juich-stemming want mijn knieën doen het weer. Maar afkloppen moet op ongelakt hout en niet op een aluminium frame, waardoor ik me even later weer loop te verbijten. “Dit gaat echt niet goed”, denk ik, zeker niet met 50 km steile hellingen in het vooruitzicht. Dit wordt de zwaarste etappe, en het is niet voor niets dat ze er 4 uur rekenen, vol hellingen waar je omhoog amper sneller fiets dan loopt. De knieschijven willen niet meer. Ik houd het amper een uur vol, en dan, met pijn in het hart, stel ik voor om om te keren. Patrick noemt het een moedig besluit, maar kan de teleurstelling ook niet verkroppen. De handdoek in de ring gooien gaat altijd met een grondig balen gepaard. Hier zijn we niet voor naar het Sauerland afgereisd, hier hebben we geen 145 km door het terrein geploeterd, en 16 uur afgezien.

Maar alleen omdat we nog niet klaar zijn, en we de resterende tijd nog zo goed mogelijk kunnen zien te besteden, en het ergens ook wel een heel verstandig besluit lijkt, is het enigszins acceptabel.

Niet dat het vervolgens gesneden koek is. We zijn twee bergruggen verwijderd van het eindpunt van de ze etappe, en dat betekent dat er nog steeds flink geklommen moet worden. Maar twee keer stijgen met een eindpunt in zicht gaat er wel beter in dan nog negen hellingen.

[12:17] En zo komt het dat we bloedeloos maar met veel zweet en tranen vrijwel tegelijk met de nummers 1 van de race (die 22 km meer gefietst hebben en 385 m extra geklommen hebben dan wij) bij het Kletterwald aankomen. Ze schrikken even ons daar te zien (“zouden zij echt zo slecht oriënteren en wij zo hard fietsen?”) maar we menen ze snel uit die boze droom te moeten helpen. Het klimbos is een soort vakantie. Even geen inspanning, maar een beetje spelen tussen de boomtoppen. Er kan niets mis gaan, de tijd tijd doet er ook niet zo veel toe (voor ons), en de voornaamste vertraging komt van gezinnen die vóór ons het zelfde klimparcours volgen maar dan in slow-motion. Dit is trouwens wel het eerste klimbos waar ik tijdens een flying fox de bocht om ben gegaan; bedoeld, maar niet subtiel.

Beest

[13:51] Dit stukje buitenspelen is nog niet afgelopen of het volgende begint weer. Andere koek. Ik heb wat goed te maken, voor mijn gejeremieer op de fiets. Dus loop ik de run-bike etappe, en Patrick fietst. Dat mag, dat kan, en dat blijkt helemaal niet zo’n tactloze beslissing. Want al zou je zeggen dat het sneller is om beide een deel te fietsen en een deel te lopen (50/50 meestal, want de fiets moet het hele traject afleggen, en de benenwagen dus ook), blijkt dat tegen te vallen. Op- en afstappen kost best veel tijd, steil klimmen met de fiets is niet sneller dan te voet, en zo komt het dat er nagenoeg even lang over doen als de kopers. Oké, ik loop me ook wel een beetje uit te sloven, maar daar voel ik me alleen maar beter van. Dit is afzien met een doel, het voelt heerlijk. Her en der een klein oriëntatiefoutje, dat hoort er bij; ook daarin volgt het andere team ons gedwee. Alsof het een doel is de would-be-tegenstander extra af te matten.

[15:33] Hoe jammer dat hier een eind aan komt. Er moet voor een laatste keer gefietst worden. Gelukkig wel bergaf, aanvankelijk, maar toch ook weer met een flinke klim. Piepend en krakend bereiken we de eindstreep. Een laatste sprint, en het is zo ver. Het zit er op.

Onwerkelijk, alsof we niet echt hebben meegedaan. Met nog ruim drie uur óver, maar ook 7 overgeslagen punten, is het grote glas Weizenbier op het terras naast de finish wel dorstlessend, maar smaakt het minder verdiend. Had er dan meer in gezeten? Tja, achteraf hadden we natuurlijk een stuk rustiger kunnen fietsen en had ik het misschien langer uitgehouden. Of hadden we bergop kunnen wandelen, en er af rollen, maar dan haal je misschien met moeite een gemiddelde van 10 km/uur, met het risico dat de run-bike etappe een stuk minder soepel was gegaan. Kortom, we zullen het nooit weten, tenzij we het gewoon nog een keer proberen. En zo klinkt het bij de volgende -want er komen er meer- halve liters: “Op de volgende keer!”.

Later

De foto’s zijn trouwens gemaakt door Larissa Rand die zelf ook oriënteert.

Soms moet je er even afstand van nemen. Om terug te kunnen denken aan een fantastisch mooi event. Prachtige omgeving, weer dat alleszins meeviel, goede sfeer. En een uitdagend parcours, leuk oriënteren, vlekkeloos georganiseerd, verrassende elementen, prima kaarten. De change-of-scene halverwege, met een etappe dwars door het winkelend publiek in de stad, na het overzwemmen van de rivier, maakt dat er op een lange dat als deze alleen maar nog meer gebeurd lijkt. Mooie dingen.  

ATC18 – race tegen de klok

‘n Weekje of 2 terug bij de KOVZ training vroeg Gar Oome of ik meedeed aan de All Terrain Challenge. “Nee” was het antwoord, maar toen bleek dat het niet op 15 maar op 22 september zou zijn, zag ik mogelijkheden; alleen geen teammaat. Maar daar had hij wel een oplossing voor, want Geert van den Burg, je weet wel, van HiddenMonsterGames, zocht nog iemand. De volgende avond was de inschrijving rond. Op Het Nippertje, want het was 4 minuten voor de deadline (onthoud dat getal!), en bovendien onze kersverse teamnaam.

Zaterdag, 08:15: team Op het Nippertje is ruim op tijd compleet bij Op Noord, een sportieve locatie in het noorden van Eindhoven. Fietsen checken, teamfoto maken, inventaris doorlopen: het verloopt allemaal alsof we het al heel vaak hadden gedaan. Dit zou mijn 3e Adventure Race worden. Maar wat betreft deze All Terrain Challenge had ik 0 ervaring.

Geen gekke dingen worden verteld tijdens de briefing. Dat er geSUPt moet worden wisten we al. De afstanden van de onderdelen blijken een beetje aangepast, maar daar kan je toch pas goed mee gaan rekenen in een verder gevorderd stadium van de race.

Het starschot laat ons door een heus opblaasbaar finishportaal lopen. Profi! Half rondje atletiekbaan, envelop met kaarten en ons startnummer, 52, pakken, nog een half baantje, en op tijd rond om nog een vrij tafeltje te bemachtigen op het terras van OpNoord om de checkpoints in te tekenen. Dit keer: alle punten, want er staat nog niets op de kaarten, behalve een RD grid. Het hele spectrum heb ik voorbij zien komen inmiddels: kaarten waar alle locaties al ingetekend stonden, zoals bij the hARz, kaarten waar je een deel krijgt en de helft aan de hand van aanwijzingen onderweg zelf moet in uitpeilen, zoals de MWR,  en dit is de andere kant van het spectrum. Maar wel met precies 1:25000 kaarten, waar het 1km RD grid duidelijk op stond, zodat onze roemer het prima doet. Ik noem de twee maal twee laatste cijfers van kwadrant op, gevolgd door de twee maal twee eerste cijfers van het decimale deel, en Geert tekent het in, waarna ik vanuit een ooghoek een double-check doe of plek en de omschrijving kloppen. Twintig minuten later zijn alle snelste routes bepaald en de kaarten in plastic ingepakt. En kan het fietsen beginnen.

Aanvankelijk over enigszins bekend terrein. We fietsen een stukje over mijn woon-werk fietspad, bestormen een stormbaan van touw en hout (wat ik overigens niet elke dag doe), en komen bij de kano’s aan, op een plek waar ik ooit een geocache vond. Het monteren van de MTB’s op de kano lijkt recht-toe-recht-aan, met touw en spanbandjes, maar wordt een fiasco. Het begint er al mee dat ze niet door de openingen tussen de damwanden passen, waardoor de kano direct na tewaterlating er weer uit moet. Maar dan blijkt mijn stuur in het water te steken, wat natuurlijk enorm afremt. Bovendien schept mijn kaarthouder soms een golf, en -bij demontage er van om toch wat weerstand te besparen- valt de span-moer ook nog eens in het water. Fietsen opnieuw in de kano leggen? Kost te veel tijd. Aanmodderen? Kost ook tijd. Maar op het water de zaak verbouwen klinkt als meer risico dus we varen verder met handicap.

De puntjes onderweg zijn niet al te eenvoudig, vooral omdat er soms geen enkel referentiepunt is op de wal waar het CP zich zal bevinden langs de eindeloze bomenrijen. Behalve dan de andere kano’s die voor ons zijn afgemeerd, maar die hebben de zelfde oriëntatiebeperking, dus liggen dikwijls net zo verkeerd als wij, waardoor we vaker dan eens veel te vroeg aan wal gaan om de punchen. Tot overmaat van ramp verliezen we ook nog eens een kompas ergens tussen de struiken op een oever. Er volgt een discussie over tactiek. Het halve team denkt dat het verstandiger is om 2 punten te schrappen, om wille van de tijd. De andere helft wil daar nog niet aan. Maar bindt in. En dat blijkt achteraf verstandig. Ergens midden in het veld van deelnemers bereiken we het volgende wisselpunt: de Step-run etappe kan beginnen.

We zijn dan vlak bij Oirschot. “De route” (althans, die die volgens ons het snelste is met een step) gaat richting de Mortelen en terug, over asfaltwegen, zandpaden, en door weilanden. Steppen door weilanden is niet altijd even handig, blijkt. Maar gelukkig wordt de helft van de route lopend afgelegd. Het lijkt onmogelijk om als er ééntje loopt dit in minder dan de tijd die de hele route lopend zou kosten af te leggen, maar dat is het niet: door steeds te wisselen loopt en stept ieder even ver, maar omdat steppen (3’25″/km ) sneller gaat dan lopen (4’30″/km), wordt er minder lang gestept dan gerend. En worden de 16,6 kilometers in minder dan 1:15 uur afgelegd. Zou de ene de hele weg steppen terwijl de ander rent, dan zou die eerste 18 minuten eerder aankomen. Maar door het afwisselen dus is dat maar de helft van de winst, en de andere helft? Die tijd ligt de step te wachten in de berm tot hij wordt opgepakt door de zojuist gepasseerde loper. Vat je het nog?

Maar aan al het gereken en geren komt een eind, en, aan het aantal fietsen bij de wisselpost te zien, zijn we wat verder naar voren geschoven in het deelnemersveld. Beetje jammer dat iemand hardhandig de fietsen heeft omgedraaid en de mijne op zijn derailleur heeft neergelegd waardoor de ketting er af ligt en de achteras los zit. We spelen twee minuten voor fietsenmaker, en kunnen dan weer op pad: de tweede MTB etappe.

Die begint soepel, al heeft het steppen en rennen wel energie gekost. Maar na een lange eenzame rit stuiten we op een CP waar het druk is; kennelijk kost dit punt veel tijd. De aanwijzing is “liggende boom” en die zijn er in meervoud daar. Hij moet niet al te ver van de hoek van een kruispunt liggen, en dat blijven er maar een stuk of twee over. Maar bij geen van beide hangt een lintje, en er is ook geen knijptang te vinden. Wel een hoopje zaagsel van een familie boktorren. Of zijn dat de kattenbakkorrels waar in de briefing over gerept is die bij (verdwenen) CP’s zouden moeten liggen? We zijn niet zeker, maar na 4 minuten zoeken (wéér die vier), kiezen we eieren voor ons geld, net als de andere teams, en gaan gaan op weg naar het volgende wisselpunt. Dat moet niet moeilijk te vinden zijn, er loopt een weg recht op af.

Maar het is geen weg: het is een Zandpad (met een hoofdletter). Van dat mulle droge zand waar niet doorheen te fietsen is. Via de berm, via flanken van akkers, via bospaadjes en via heide ploeteren we voort. 4 kilometer waar we bijna 22 minuten over doen. Een stukbijtertje. Vloekend en tierend bereiken we ons doel: een meertje.

Ik wist niet eens dat daar een meertje lag. Het moet een of andere kunstmatige plas zijn; er lopt een zandstrand als oever rondom. Er liggen sup‘s klaar in één van de hoeken. Één van ons, Geert, pakt een sup, een dikke lichtgewicht surfplank, en peddelt er op staand naar de volgende hoek. Ik ren daar heen, en los een puzzeltje op, waarna ik het antwoord naar Geert roep die de controlestrook stempelt met de prikker op de drijvende ton die overeenkomt met de kleur die bij het gevonden antwoord hoort. Althans, dat is de bedoeling. De 3e en 4e hoek van het meertje schotelen eenvoudige vragen voor, zoals wat de eerste letters van onze achternamen zijn (handig te weten hoe je team-maat heet), en wat het verschil is tussen twee plaatjes (een roze laars, maar ik kan slechts kiezen uit alleen maar andere multiple-choice kleuren), maar de 2e hoek waar we als eerste arriveren heeft het over ‘(geboortedatum + leeftijd – 2) / 20 – teamnummer’ en nog wat. Lekker vaag. Wat zouden ze als datum in gedachten hebben? De dag? Of het jaar? Of dd-mm-yyy? Of jaar-maan-dag? Ik gok het laatste, want dan komt er voor iedereen het zelfde uit, aangezien hier alleen om het eerste cijfer van het antwoord wordt gevraagd. Blijkt nog te kloppen ook achteraf, of misschien waren alle knijpers op de vier tonnetjes in elke hoek van het water wel dezelfde, en waren het bezigheidstherapeutische strikvragen. Wie weet? Geen tijd nu om het te checken.

Als het sup/run-rondje er op zit moet er nog een pijltje worden geblazen, maar dat gaat eenvoudig; 3 keer missen kost overigens als straf 50 meter rennen in een richting waar we even later toch heen moeten, dus dat hadden we net zo goed meteen kunnen doen en het blazen laten zitten, maar het is toch leuk om dat even gedaan te hebben. Als ontspanning vóór de oriëntatie-etappen. Een kolfje naar mijn hand. Hopelijk goed geplaatste CP’s op moeilijke plekken die veel fijn-oriënteren vergen, zodat we met ervaring winst kunnen pakken.

Maar helaas, de eerste post hangt al op de verkeerde plek. Drieëneenhalve minuut gaan verloren terwijl we met nog 3 andere teams op de juiste plek zoeken, wel een knijper van het vaste oriëntatienetwerk van de nabij gelegen Generaal-majoor De Ruyter van Steveninckkazerne vinden, maar niet het 50 meter verderop gelegen punt dat bij deze race hoort. Tot team Dutch Adventure 2 er ineens als een haas vandoor gaat, en daarmee de locatie van het door hen gespotte punt verraadt. Waarvoor dank. Er volgen wat scherpe oriëntatie-acties, via kortste dan wel snelste routes (bos loopt stukken beter dan zand) tot ik ineens door mijn enkel zwik. Au! Is hij kapot, houdt het hier op? Strompelen… Maar na een minuut rennen we weer. Storm in een glas water. Althans, voor dit moment.

De helft van het team die eerder op de dag geen punt wilde laten liggen stelt nu zelf voor om er twee over te slaan. Want we zijn over de helft van het uur dat we voor deze etappe hadden ingecalculeerd, en zijn nog niet op het verste punt. De beslissing is snel genomen. We pakken nog één CP dat toch op de route ligt en gaan terug. We hadden in elk geval de meest tactische volgorde gekozen, blijkt.

Terug bij de fietsen, aan het meertje, blijkt dat we nog iets meer dan 75 minuten hebben voor een fietstocht van wat achteraf 26 km zal blijken. Moet te doen zijn, zou je zo zeggen. De 7 punten liggen niet pal aan de doorgaande weg, en ook niet altijd pal aan een pad. Maar het lijkt allemaal net te halen. Dus we gaan op de pedalen staan en crossen naar het zuidwesten. Kop in de wind. De punten laten zich makkelijk vinden, tot we ineens ergens bij een pas geëgde akker uitkomen waar niets lijkt te zijn. Geen doorkomen aan op de fiets. Te voet dan maar. Maar dat eist zijn tol. Kramp schiet er in. Blijkt dat er toch een paadje was via de andere kant, want een ander team arriveert hier per fiets en is even snel weer weg, terwijl wij terug rennen. De prijs is 6 minuten vertraging. Maar dat stond niet op de kaart.

Inmiddels begint de tijd te dringen. We hebben nog 25 minuten tot de deadline. Het volgende CP vinden we direct, en daarna is het alleen nog maar asfalt tot de finish. Niet in de laatste plaats omdat we besloten hebben nóg een punt over te slaan, namelijk dezelfde locatie als het eerste punt van de kano-etappe waar we toen best wat tijd kwijt waren, en dat per fiets helemaal niet handig te bereiken is.  Het zou net moeten lukken – als we tenminste op volle snelheid doorfietsen. Maar ja, 8 uur trappen, peddelen, steppen, rennen, zweten, vallen, opstaan en weer doorgaan, vergen hun tol, en de benen zijn zuur. Kramp schiet er telkens bijna in, en de scherpte is toch echt verdwenen. Een allerlaatste punt op weg naar het eind lijkt nog de moeite waard: het lintje zien we al van verre, maar het kost toch nog 30 seconden, omdat de knijper verstopt onder een bruggetje hangt.

De laatste bocht, en we zijn er, net op tijd. Of toch niet? Het blijkt exact 18:00:00 te zijn als we nog een rondje over een opblaasbare stormbaan moeten. Had ik niet op gerekend. Schijn je te weten als je hier eerder aan hebt meegedaan. Het onding is spekglad geworden (had ik al verteld dat het als prachtige dag begon maar de laatste 2 uur heeft geregend?), en ik kom de helling zelf niet op nadat ik Geert er overheen heb geduwd. Maar ik wordt geholpen door de volgende deelneemster die er aan komt, en ik trek haar dan weer naar boven als dank. Zo komen we er wel.

Maar helaas wel 4 minuten te laat. En dat blijken dure minuten. Want elke minuut is een minpunt, net als elk CP een pluspunt was. Met 34 punten in 8 uur is dat bijna een uur verloren in 4 minuten. Beetje jammer. Op zo’n moment ga je zitten denken waar we 4 minuten hadden kunnen besparen. Bij bij het zoeken naar dat CP dat er niet meer bleek te zijn? Bij dat punt dat op de verkeerde plek hing? Bij het akkertje waar geen pad leek te zijn? Als mijn ketting er niet af was geraakt? Als ik niet door mijn enkel was gegaan? Als het stoplicht niet op rood had gestaan, als…? Maar daar is nu niets aan te doen. Op punten blijken we 4e te zijn, de straftijd niet meegerekend. Dus het was best een succesvolle race, en de volgende keer, met een tikkeltje meer ervaring, worden én de fietsen wat handiger op de kano geladen, én houden we iets meer marge op het eind over. Op de toekomst!

Kortom: het was weer een mooi dagje buitenspelen!

Activiteit Tijd Afstand Snelheid
Fietsen 2:28:24 48,752 19.7 km/h
Kano etappe 1:41:10 9,353 5.5 km/h
Step-Run 1:14:34 16,638  4’28″/km
Oriëntatie etappe 1:02:12 9,613  6’29″/km
Suppen 0:19:09
Special tasks 0:09:37
Kaart intekenen en route plannen 0:25:35
Wissels 0:28:57
Zoeken 0:13:56
Totaal 86,815

Het is wel grappig om naar de statistieken te kijken. Ik heb hier onder het aantal lopers dat een wisselpunt bereikte uitgezet tegen de tijd. Het laatste wisselpunt overigens komt er niet zo overzichtelijk uit naar voren omdat daar veel tijden ontbreken; dat zijn de turquoise lijntjes rechts. Wat opvalt is natuurlijk dat de finish zich rond 18:00 concentreert, en dat de meeste lopers dan wel binnen zijn (of nog net niet). En ook dat er bijna precies halverwege de race, om 14:00, een groot aantal deelnemers bij het step/run→MTB wisselpunt aankomt, dat ook in het roadbook zo’n beetje halverwege stond aangegeven. Kennelijk ook een ijkpunt. Maar vervolgens loopt het veld enorm uit elkaar in de daaropvolgende etappe, en komt men tussen 15:00 en 16:30 aan bij het sup-meertje. De laatsten zijn daar rond de tijd dat de eerste fietsers er alweer vertrekken. Maar toch wordt de spreiding bij dat wisselpunt alweer compacter. Logisch, eigenlijk, want de deadline van 18:00 is -en daar zijn wij op nogal confronterende wijze achter gekomen- nogal hard.

Het aantal lopers per 3 minuten, dat de kano in stapt (groen), en weer uit (rood), klaar is met step-run (blauw), aankomt bij het sup-meer (magenta), dan zijn de tussentijden van suppen en lopen wat door elkaar geraakt (cyaan en geel lopen wat door elkaar en leveren iets groenigs op), en de finish (oranje).

Je kan ook nog wat leuke dingen aan de scoretabel hier onder zien (als je die even uitvergroot).

Een ding dat opvalt is dat vooral in de laatste MTB-etappe en de oriëntatie-etappe veel punten worden overgeslagen. Een inschatting van wat haalbaar is wordt kennelijk nog niet veel eerder gemaakt. Alhoewel, als je naar de kano-etappe kijkt worden al vanaf 1/4 van het deelnemersveld de twee punten die niet echt op de route lagen overgeslagen, door meer dan 60% resp. 70% van de teams. En ook het derde step-run punt laat 60% liggen. De tweede MTB etappe wordt een stuk vollediger bezocht. Maar 3/4 van de teams pakt maar 1 of 2 puntjes van de oriëntatieetappe -het leukste onderdeel- mee. Suppen doet bijna iedereen. En wij zijn dan weer de enigen die het punt in de laatste MTB etappe waar we ook al geweest waren bij de kano etappe overslaan, omdat het net te ver van de route lag, gezien de tijd die we hadden (of dachten te hebben).

Ik heb een schatting gemaakt van hoe lang ieder team er over gedaan zou hebben als ze alle punten zouden hebben bezocht. Door de tijd per CP van de beste 10 teams te berekenen uit de tijd per etappe gedeeld door het aantal CP’s, en dat te vermenigvuldigen met het aantal gemiste CP’s per team, en dat dan weer bij hun etappe-tijd te tellen.  Het resultaat staat in de 7e kolom hier boven. Behalve voor de eerste etappe lijkt dat best een aardige schatting op te leveren: de eerste etappe bestond voor ongeveer de helft uit punten intekenen, en dat deed iedereen. Over de hele wedstrijd kost elk CP ongeveer 13 tot 16 minuten (voor de teams die minstens ¾ van alle CP’s vonden).

Wat je dan ziet is dat juist in de etappes waar de tijd per punt relatief lang is, de kano en de step-run etappe, weinig punten worden overgeslagen, terwijl men bij het oriënteren, met weinig tijd per punt, er veel links laat liggen. Maar tegelijkertijd moet je bedenken dat er bij de kano-route niet echt veel te besparen was, want op 2 punten na was het een rechte lijn over het Beatrixkanaal en Wilhelminakanaal.

Maar dat neemt niet weg dat wij beter twee punten in de laatste MTB etappe hadden kunnen laten liggen, en twee punten meer in de oriëntatie etappe hadden kunnen pakken, wat ons 19’30” had gekost, maar 27’50″had opgeleverd, waardoor we 4 minuten vóór de deadline waren binnengekomen in plaats van er na, en dan hadden we misschien ook nog CP1 van etappe 6 kunnen doen. Wat ons op een overtuigende vierde plek had gebracht, met dezelfde inspanning. Tja, zo zie je maar weer dat je je alles achteraf altijd beter weet: De Beste Stuurlui Zijn Weer Thuis.

En anders hebben we de foto’s nog…

The hARz -or- The Day That Started As Friday And Ended As Sunday

Start reading, and let yourself be carried away with this thrilling adventure which begun on the way back from the Midwinter Run 2018 somewhere on the motorway A50 and ended on a podium in the German town of Thale at the end of the hARz Adventure Race 2018. Whoops, now I’ve spoiled the plot. Just pretend you missed that; since, at that moment of this story, I didn’t have the faintest idea either that it would end that well.

Klik hier voor de Nederlandse versie van dit heroïsche vehaal.

the Gunshot (Sat, 4:00 AM)

Sleep drunk? No way, merely saturated with adrenaline I guess, because I didn’t really sleep. Slowly, my eyesight recovers when I am no longer staring straight into 179 night-piercing headlights around me in the starting pen, but I only see back sides of people, running up the slope of the hill. The sky is still pitch-dark at the start, and that’s why everyone starts with a sort of white electric sun on his forehead. The first lap is a vertical one, stretches about 6 km, and begins with a mass start at 4:00 AM on a Saturday morning, in the former East German town of Thale, which is still in deep sleep. It lies in the northern lowland of the Harz, but is almost swallowed by the steep ridges of the mountains, which shoot up immediateley behind the park where the start takes place.

It is always a wonderful sight, such a swarm of lights piercing the dark, dancing over a single-track which connects the numerous hairpin curves, like beads on a string. There’s no need to read the map because there’s only one way up, and if you are going for a 32-hours race, you don’t need to be in front of the rest at the start; better to distribute your energy evenly over the 240 km that have yet to come. Well, the first one we’ve had by now. But where we intended to turn right, the human caterpillar keeps the left track. We think for about ¼ of a second… and then follow the crowd. So does everyone behind us, by the way. Well, what difference does it make? Start-1-2-3-4-start, or start-4-3-2-1-start is almost the same. Not running alone has its advantages too. A moment later, we find the the first checkpoint, CP number 4.

No looking for blue labels like at the Midwinterrun, here at The hARz, but chipping with an SI, a SportIdent race-bib. That’s nice and easy, as we do not have to write down anything. On to the next point. Like ants swarming onto a pile of food, 180 Adventure Racers try to make their way to the summit. CP 1 is at the top, and along the way up there are CP 3 and CP 2.

Adventure Race

What the hell is an ‘Adventure Race’ you probably wonder? An AR is a competition which mainly consists of mountain biking and running, and possibly some canoeing, or stepping, archery, or other disciplines. The maximum time is fixed, and in most cases that’s quite long. It might be 8 hours, but also 24, 72, or 32 hours like in the case of The hARz 2018. The more CP’s you find before closing time, the higher your score. Some points are mandatory, others are optional. “Finding” is a big word, it’s not about searching, but about the road between the points. And quite often, that’s missing. Or you have to determine that for yourself. And that is what it has in common with an orienteering run: map reading and deciding for the fastest route. And when you start running out of time, you also need to determine a strategy for which points you skip, to score still as much as possible. Meanwhile, there are more rules, but you will find out about them during the course of this story. Let’s get back to the race …


We deviate from our originally planned route, because everyone is going that way. If you only have 32 hours, you do not have that long to think. That’s what we should have done in advance. That is: at 10:30 PM the day before. Well, not really the day before, since -you remember- I hadn’t slept. When we received the maps at 10:30 PM, an A1-size sheet with on both sides routes, maps, assignments, and the roadbook , we immediately started Tomtomming; and so did all other teams. In an orienteering run you get the map the moment you start, also at the WOR or MWR, but in an AR you get it just a bit earlier.

roadbook (klik voor een grotere afbeelding)

So you can already get stressed pretty much before the start. And when it comes to 240 km of routes, it’s no problem to be busy with a marker and a ruler to determine the shortest routes until 2:00 AM, when normal people sleep, and the local night-nozems on their mopeds, who were initially driving circles around our campers on the parking lot behind the abandoned steel mill of Thale, like they have been doing for the past 50 years, have gone to bed for a long time, or at least have run out of their two-stroke-fuel-with-mixing-lubrication. An then to borrow a roll of boeklon (adhesive foil for covering paper) from the camper next to us, the one of WoDi and WoUt, to seal our map. As if it would rain. Still, sleeping from 2:00 to 3:30 PM would have been quite nice. But the subcutaneous tension defeats the sleep.

Thinking… I don’t know what I’m doing here. I could just bail out. This is not obligatory. The countdown to this unfathomable adventure, which will last infinitely, which’ length is beyond comprehension, which will undoubtedly lead to all kinds of aches and injuries, this countdown has already started, but the launch can still be called off. Just like that. However, luckily I’m too much of a coward to stop now. Calmly I let this train close in on me. Instead of sheep, I count CPs. And ponder without worrying. Double espresso will not be needed to get up, as, when I open my eyes, I hear how the alarmclock begins to beep. Shoving some oatmeal in, filling water bottles, provisions and everything else, and off we go to the start.

 

That’s the dream that is no dream, that’s what goes through my mind once we passed CP1 on the top of the hill, just behind a sort of castle, some 230 meters above the start. After the other 3 CPs it is now time to descend back to the bikes that we left at the start, and thus begin with stage 2. Headlights on, on our bikes, and while we cross the town -not to return there for the next 31 hours- we take a sip from the bottle with sports drink. Because now it will go fast. The next 56 km of stage 2 will bring along 1500 meters of altitude meters. And up it goes! Steep! Lowest gear. No lower gear than that … until suddenly, the chain jumps off the wrong side of the largest blade. I come to a sudden standstill with a lot of grinding and cracking noises. We put back on the chain. Greasy hands are not an issue, but an unreliable derailleur all the more. Bad luck for me! That bastard makes noises that were not there before. And we are just on our way … only 230 km to go. Or is this already the point of return? Is that what I do secretly hope? Leaving the race via a back door, blaming the material and odds? What am I doing here? Thoughts…

How it all started

January this year, after winning the Midwinter run, Patrick gave me a lift back home to Eindhoven. And, while I was still enjoying that win, when he asked “What about a 32-hour race?” I thought “Why not?”. And, even worse, I thought that out loud. Exactly the right timing, my friend. No way back for me; but it was still 3 months away, so there was plenty of time for training, I thought. While I am good at sleeping too little, 32 hours of being awake would not be the issue.

I did some running like I always do, checked the tires of my MTB once, and did not think too much about this awful plan. But, as April 21st got closer, my changing thoughts about it followed each other in an exponential pace. It started with:

  1. Does a full weekend away from home for this race fit into my agenda?
  2. Could I stay awake and keep moving around for so long?
  3. Is this fun to do anyway?

If you are going to do something that you do not have the slightest idea about what it exactly implies, you can easily worry about not too relevant things. And because you probably realise that yourself, it even helps to relax. But that changes when you put a thermometer in there: three weeks ago Patrick and I would go cycling together. As a  training. And we would go running through the Peel area. We would start at 4:00 AM to make it quite well resemble The hARz Adventure Race; at least, the start of it. I had not cycled all winter (okay, to work, and back), and returned home with quite some saddle pain. The list of ‘issues’ had changed spontaneously.

  1. How can I avoid having to stand on my pedals after 100 km because I can not sit on my saddle anymore?
  2. What on earth do I have to take with me to keep going for 32 hours, when after six hours on two snickers, a white chocolate bar, a muesli bar and a bag of wine gums I am starving?
  3. Will I really do this in 3 weeks from now? By the way, where is the Harz actually?

You see, the worries are becoming more relevant. Staying awake does not seem to be a relevant issue anymore. And whether it’s fun? That’s also no longer a question now; we’ll just do it. But how? Maybe a soft cushion on my saddle might help a bit.
And a pile of energy-rich food. Here on the left you see my stock for the first half of the race. And the formidable super-energy cake baked by Annelot herself (because that was baked fresh the evening before we left for the race) is even missing on the picture. 250 kCal of consumable energy per hour? Seems to me like a good rule-of-thumb. A snickers or half a chocolate bar is then just enough. But a standard granola bar does not suffice. We will see. Let’s pack some extra stuff.

But, hey, let’s get back to the slope where we are now no longer standing still, while the other participants pass by. Because I am not really a good cyclist. However, I gracefully reject the towing rope that Patrick has on the back of his bike to pull me uphill; that’s below my pride. So I pedal what I can. Up, endless up. Only by the time we have to switch once more back to the lowest gear (this time very cautiously, because I do not want to risk jamming the whole transmission) I realise that we have had a nice descend in between .

Endless is relative after all

With all that mesmerizing and worrying about how I ended up in this incredible adventure, it turns out that time flies. “Endless” is just relative after all.

A path to the left, which a few hours ago (I will not say ‘last night’ because the night hasn’t ended yet) we wanted to take (looking at only the map), seems to be closed by vegetation, and so we go right, together with a few other teams. Steep down, nice rush, easy. When I step off my bike to remove a branch from my rear wheel, I suddenly smell something burning. The disc of my rear brake squealed a half circle in the flesh of my calf, because I had clamped the rear wheel between my legs to hold my bike while pulling out that branch. Of course! The energy with which I have just overcome the last hill, has flown back into that steel disc on my rear axle. And this warmth is more than enough to decompose the hair on my calves into something smelly. Do I hear someone laughing at me? I’m really not an experienced cyclist, apparently … But look at the bright side now: it’s getting light.

Light

I did a test back home. My headlight, a Chinese Cree XML-T6 from dx.com, managed to keep shining for 3 hours at its maximum brightness. I think, however, that one night is a bit longer than that. Just counting the time, and I get at 12 hours darkness during the race. So I ordered an extra batterypack. Again from China. Not so smart. It did not arrive on time in Eindhoven. Via Tinytronics.nl I buy 6 lithium cells, those huge 18650 ones (true 3400 mAh from Panasonic, instead of Trust-, Ultra-, or Fandyfire rip-off’s that say “3500 mAh”, but that don’t live up to that , not even half of it). And that worked: now I got 9 hours of light. A lot of light. I put a freezer box around it, added a voltmeter to it so I know how much power there’s left, put some cables on it, and it’s ready.

But finished it’s only the Friday morning before the race, so until then it’s a pretty high uncertainty factor and stress item on my list.

  1. Do I have enough light, and do I have it in time?
  2. Can I survive the home-build map holder when I accidentally make a head-first roll over my handle bar?
  3. How does my back survive my backpack?

Ad 2: I had -DIY-king that I am- hacked something nice: a sturdy swiveling map holder out of aluminum pipe in front of my handle bar that would not vibrate when going downhill.

Version 1.0

But it would also give not-so-nice injuries and fractures if I would tip over my handle bar.

So I modified that quickly in a flexible crumple zone, made out of aluminum strip.

Version 2.0. With crumple zone.

(The design is not quite finished yet: there is still a flexing of around 60 Hz, so it does not read so well on bumpy paths.

But with some modal analysis and some damping, I will soon come up with an optimised version 3.0.)

And Ad 3: Wednesday night before the race I went to run a bit with a backpack full of food and water, which resulted in a lower back with some scraped open blisters. Bloody thing! If that happened after 5 km, what will be left of me after running a marathon distance with it? The bottom of the backpack appears to have a somewhat sharp, hard edge, exactly where I have two hard, sharp bones. Inventiveness required. Where the recipe of Monty Python’s Flying Circus mainly boils down to making absurd combinations of two essentially normal things, the symbiosis of an item on the list with mandatory equipment for the race and a hard edge of the backpack provides the solution: I sewed my long-sleeved thermo shirt with some basic stitches onto the breathable mesh of the backpack, as a soft perspiration-permeable cushion. Two at one blow (although Wiesbaden is the home of The Valiant Little Tailor who spoke that fierce statement according to a Mr. Grimm -or was it his brother?- and which was later exaggerated as something with seven flies, is not located in de Harz), that is what I achieved, because that was how this, although redundant, but nevertheless still obligatory, warm shirt, was now utilised: as a comfort zone .

The shoes will not be an issue. I put complete trust in my pair of blue Inov-8 Roclite 305’s. Terribly robust and comfortable. A lot of grip and with my feet nicely close to the ground. Water may flow in, but out again too.

And, as H hour approaches, you see that I am mostly concerned about my equipment. Because that is what I can (or could) control. And the race itself? It will be quite a challenge, but I tell myself that you can not really train for a 32-hour race of over 240 km. Other than being a little fit, having a good sleep the days before, and being in a relaxed mood. Then I will be fine. So -how ironic- I’m tinkering and packing and fiddling and hobbying  till too late in the evenings, and therefore I have to finish some essential things only at the last moment. But, when everything is finally ready late Thursday night, I grab a beer and get an excellent night’s sleep. The last one … until Sunday night, as you will see.

“Getting in the race”

But enough dreaming for now, about light among other things. Because it is actually light now. The day is starting: it suddenly appears to be a normal race. All displaced thoughts have been replaced. My top-3 of issues is now:

  1. Do my gears keep up?
  2. Do we keep up for 29½ hours?
  3. When can we start running again? Because I want to.

We stop at the next CP under a bridge, and by bending I align my derailleur pad (just learned that it how it’s called). I’m careful not to bend it too far, because then it breaks. But as a result, I no longer shift from 2nd to 12th gear (out of 11), but just from 1 to 11. As it should be. The last noises and ticking, Patrick resolves by tuning it a bit on the handle bar. That’s 1 worry less.

The second? If we cycle on a flat section and we have a chat with another team, it turns out that they think the same. That is normal, apparently. It is that long and that far, you should not think too much about it. Just let yourself fall through it, is how they undergo it. Strange enough, that sounds like a warm bath to me in one way or another. Just like before the race my thought that 240 km in 32 hours means less than 8 km/h (and I run faster than that, let alone cycling), seemed comforting. Unnoticed, I regained all self-confidence. That is what is called “getting in the race”.

And the third point? No idea, because I am not the navigator at this moment, while on the bike; Patrick taking care of that. So in terms of our route I feel like dark in broad daylight. I did not memorize the map that well yesterday. Sleep deprivation is not the best stimulus for your memory. Suffering, on the other hand, is, because I remember very well that when the end of this stage came closer, a climb of almost 300 meters height suddenly appeared, and a moment after another one of 100. Just before the climb, organizer Winfried was enjoying the view of the exhausted teams passing by, without any regrets. On our gums we trudge uphill, but then finally our bikes can be dropped down, our water reserve replenished, the sanitary facilities filled, and a tune whistled. Because we are at TA1, which means the first transition area (and there is Winfried again). The next stage is called a hike .

Hike (Sat, 9:15 AM)

Different muscles, new strength. On my bike, my legs felt like pudding, because stage 2 ended with a climb up to the highest tip of the ski area that appeared to be there, but when you walk, apparently you use different fibers that have not acidified yet.

Funny, that only the ‘t’ as in ‘traveling’ makes the difference between here and there.

We note that there are not many other teams running here, and also that there were only a few bikes around TA1. Would we be in the forefront despite of my chain problems? Actually, that does not really matter now; there can happen a lot, and let’s first make sure we get up to halfway the race.

  1. How do we get from TA1 to the obligatory part of this route ?
  2. Did we bring enough water and food for 6 hours hiking?
  3. Should we walk or run this hike?

Looking at this top-3, things are going quite well. Those are not worries, those are solvable issues. So we whistle a tune. ♫ Along the trail we march and sing, ♬ march and sing, ♪ march and sing ♫ and thus we hurtle down the slope, via the edge of a hill in order not to lose too much altitude that we will have to climb again, along the east of the town of Sankt Andreasberg. Issue # 1 has already been solved at the TA, when the organization told us that we are in this case allowed cross the yellow road, which separates the TA from the rest of the route. Normally this is not allowed for large ( yellow and orange) roads, unless a passable section is indicated by red brackets on the map.

 This sometimes creates a puzzle out of planning the route. For example at the very last stage, but we’ll come to that later. We find a shortcut that results in fewer meters and altitude variation. Downhill and flat parts we run, uphill we walk. After the village, once in the beautiful nature reserve, the birds take over the whistling from us. It feels like we have done quite a lot already (and indeed this is the case), but it is only half past nine in the morning. It’s as if we’re having a jet lag; the watch-time differs from our perception. We overtake another team, “Wissenschaft Quedlinburg” I resolve afterwards, finished in 3rd place last year. But with their walking poles they overtake us later on when going uphill. And we change places repeatedly. Because the path is blocked by trees, we deviate somewhat from the track at some point, eventually loosing it, and a bit further than we expected we get back on the meandering forest road. And so we pass by CP10 without noticing it, just like the German team with whom we happily chat during this hike. Only 500 meters later we realise our mistake, turn around, find the CP, in an obvious place next to an unoverlookable bench; but by then three other teams have passed us. It appears to be less lonely than we thought. Wissenschaft turns around a bit later, and then their position is behind us again. The landscape is now phenomenal: a kind of high peat with pine trees, draped over hills. The clear blue sky slowly fills with veil clouds, which pleasantly dim the blistering sun. Then we arrive at a reservoir lake. Delicious cold water. (We spot Winfried again in the distance; I thought I only had a GPS logger in my backpack, but it seems like he can track us in some way.)

It looks like a scene from the Hobbit. Something with a ring of 240 km …

The landscape around the lake looks apocalyptic: bare light gray skeletons of dead pine trees border the banks. We wonder what has happened here, while eating a snickers. Later on, we walk again along a straight canal, like in the beginning of this route: the Rehberger Graben . Water from the hills is led to the lake, and via similar channels again along a number of water mills, where it used to be used as an energy source from the 17th century onward. An additional advantage of this cultural-historical artifact is that it runs particularly level. Tempo +1. Still, the pace has dropped a bit. Overwhelmed by the heat, despite applying sunscreen, and dehydrated? Would there be a restaurant there? We dream about an ice cold cola. But the building turns out to be closed and abandoned. How disappointing! But we will continue. More teams pop up here, some going in the opposite direction. Would it matter much? With three teams we head the same way, changing positions all the time. And along the way we talk about their previous adventure race experiences (which I do not have, but Patrick does). At a CP just before Sankt Andreasberg, when we are almost back at the start, there is some doubt about the correctness of the map. Another CP leads us down into a deep valley below the village. Where we then have to climb out again of course. The shape of the terrain forces us to make a considerable climb and inevitable descend. We do our best to keep a leveled track, but the last climb back up the ski slope cannot be avoided. We need some recovering when we are back in TA1, at our bikes. With – finally – the deserved cold Coke.

Rolling (Sat, 2:50 PM)

A kind of tranquility has come over us; something like “this is going well”. Which is very true when we roll down the ski hump. We float down over a kind of grass-piste, at a nice pace, quite easily. Yes, we know that after descending one has to climb. But surprisingly, climbing goes with the same ease as when we had just started. Unexpected fresh legs. I am still amazed at how well The Human Body appears to be able to recover from physical strain. The muscles for walking appeared to be undisturbed after cycling, but the bruised muscles for biking had almost completely restored after walking. I do think that the tight regime of hourly energy-bars and continuous drinking do help. But the body also clearly understands what is expected of it and cooperates loyally. Cool. The top-3 of that moment is:

  1. It is getting warmer and warmer. Are we drinking enough?
  2. We are ahead of our schedule. Does that mean that additionally we have to do the bonus stage at the end? That is quite some extra distance.
  3. Did we really choose the smartest route at stage 1, or would S-4-3-1-2-S have been shorter?

If you do not continue, there will be no end

But is this also what you, dear reader, think now? Or are you wondering if you’re not yet halfway through this story? Because occasionally it is a bit lengthy indeed. Well, I will tell you this: at this point, we are not yet halfway along the route, and not even halfway through time. It will take another five hours before we are halfway at all. In other words: the finish is still far, far away. And that’s exactly what I’m trying to convey here. So sympathize. And read on, because if you do not continue, there will be no end.

Canoeing holiday (Sat, 3:55 PM)

In the meantime we won’t win a race with commonplaces, so we continue cycling to TA2, along the water just south of the dam. We leave one of the bikes, strap the other one onto the canoe, and have our inventory checked by the organization. There is a mandatory list of attributes that we must bring, including a warm sweater (or a kind of soft pillow at the bottom of my backpack), a whistle ♫ and a break-light . We have it all, so we pass the test and are allowed to continue, so we start paddling over the lake with a light headwind. The coolness of the water feels good. It looks like a short vacation during this stage 5. Actually it is one! Who else will see all the most beautiful spots in the Harz area in only 32 hours? This is the Harz for Japanese, but without a camera. Flash.

Stage 5b is unannounced: carry canoe for 500 meters. And bring a bicycle too. And as quick as possible. But then the fun starts: from the one AR that I have ever done before, I found that the best part: the Run-Bike stage.

A bit of an explanation: with a team of 2 you go 1 route with 1 bike. Not a tandem, nor going together on the one bike; that’s not allowed. So one of the two is the leap, and has to walk. But it is leapfrog, because after a few hundred meters you suddenly find a familiar bike in the verge, you jump onto it, and pass your teammate while cycling, after which it’s your turn to throw the bike back into the verge. The challenge is not to lose each other out of sight at a junction, so continuous communication about the route is essential. I like it. We do over 15 km of his outdoor game just within 2 hours; the total climb is about 600 m. (So that’s 15+6=21 km with the 100m ↑ = 1km → rule) Sometimes cycling is no option, and Patrick – what a king! – carries the MTB up on his shoulders, or carries it over entire trees. The landscape around the lake is beautiful, and the lightning fast alternations of running and cycling keep us mentally razor-sharp.

Cycling again (Sat, 6:50 PM)

That changes quickly when we start biking again. The road uphill climbs monotonously from the lake, with almost 10% slope, along an almost 5 km long road to a top. What initially starts with having pleasant fresh legs and feeling quite awake, eventually becomes a state of half-sleep. All urgency disappears, partly under the influence of the rosy evening sun. And at the end of the climb, at the CP, with a view over the lake, we sit down on a bench for 120 seconds. Then suddenly some mental alarm goes off. We must continue! Twilight sets in, time to wake up again. We are no longer ahead of our schedule. The cards have apparently been shuffled again (and we have been playing a bit longer in the hills around the lake).

  1. Would we still have enough time left for the final bonus stage?
  2. It suddenly is getting colder; do we have enough clothes with us for a cold night? Fortunately, I still have a warm ‘cushion’ on my backpack.
  3. If we go slower than expected, do we have enough light (as in: battery charge) for the orienteering stage, which I run on a different battery pack than the one on my bike?

It takes a while before I realise that the night will not last longer if it takes us longer. Contrary to ourselves, the sun turns it rounds without getting tired. And the later we start the orienteering stage, the less battery power we will need.

But it is getting dark quickly now. Almost as quickly as we roll down the slope, chilled by the wind that evaporates the moisture on our sweaty skin. Fantastic how an eagle flies just a bit in front of us, just above the road. What huge wings, we think about him; what huge speed, he thinks about us. The next CP we find at dusk, but the one after that it’s really dark. Although it is close to a road, at least on the map, it is actually 30 meters above, on a rock. But that does not appear to be true either: this is a CP with a large Woudropers aspect. We find a bearing and distance. Peering along the needle of our compass, an increasing loud buzz arises just in front of us, which seems to come from the direction of a few red and green lights. Which in turn approach us too: they are attached to a drone, which is filming us. Does each team get their personal video afterwards, or is the camera team coincidentally on our heels? No time to think about it, because we have to go to the designated point on the other side of the valley. The bearing seems not by the least correct, but the description of our target, “Bergmannsbaude”, leaves no doubt. This stage all CP’s are located “slightly” higher than the road. What a “fun” theme (haha). So we go climbing a few dozen meters of stairs here. Back at the bikes we realise that we had better towed them up there in the first place, because the obvious continuation of our path continues from the Baude. Uphill.

Later this stage, another higher-than-high mast will follow, towering 20 stairs above the treetops. From the top of the tower (of course the SI of this CP is not below, what would you think?), we we can see in the distance  a pair of MTB headlights. That must be other teams. Who else cycles through the woods at 10:45 PM here? But they are far enough away not to make us feel rushed. Only the temperature makes us go fast, because despite a windjack, it is feeling quite cold now. The last kilometers to the start of the compass-orienteering stage pass quickly; they lead us downward, and thus we feel quite fit when we arrive at TA4.

The bag of provisions that we have handed over before the start, and that we can get here at TA4, either before or after stage 8, make us doubt for a moment what to do, because if we collect it now, we will have to carry everything while on foot during the next section. But since there is still enough food in our backpacks and on the bikes for 16 km running, we decide not to collect the bag now. Besides, at this TA there are hotdogs, cocktail nuts, crisps, peanuts, biscuits and bananas. So we stuff ourselves with an energy buffer, shoot an arrow in the bullseye of a target (special task; hitting the board saves 10 minutes of penalty), and we fill the water bags, take our compass and go. What could go wrong?

  1. We should excel at this discipline, so that puts some extra mental pressure on us. Can we cope with this extra tension on our shoulders? Oh, oh, how exciting this is!
  2. As time flies, the bonus stage is probably no longer in reach, but is the final orienteering stage still completely doable?
  3. How cold will it get during this clear-sky night?

Bearings (Sun, 0:00 AM)

While planning the routes in advance last night, apparently we were less sharp than now, because we did not notice that, according to the roadbook, a number of CPs are located near high voltage pylons. And those are usually quite accurately placed 250 meters apart. Which would make locating the checkpoints a whistle of a dime, were it not for my sightings that seemed to be always  5° too far clockwise. We appear each time too far “to the right”. That’s not too bad in the open field, where you can still see the CPs from 50 meters away thanks to the generous reflectors attached, but on the way from CP34 to CP35 it turns out to be disastrous. Look at our GPS track on the map below. Initially, we head spot on, but because it becomes quite a jungle halfway, we start following a more passable firebreak, and we arrive too far north. We follow a stream, which is shown on map in the tiny circle, in southern direction, but we find no CP. Thinking that we were already too far, we head back to the previous known point, try again, but now deliberately head a bit too far to the north, so that we know for certain that we have to follow the stream to the south. And now we succeed, albeit with half an hour delay, to score the CP. Afterwards, it is clear that we were pretty close by at the first attempt. This is clearly a thing to improve. And I still thought that we would score above average here. Bummer.

For now: first CP37, then CP36. The black dashes on the map, a railroad, are a robust stop line, so we aim for that. There is a waiting booth next to the railroad. With a reflector and an SI station. It would not …? That must be the shelter / Schutz are from CP36. Would that assignment be that transparent? That seems quite unlikely. Why would they first send us to a rather difficult point in a circle on the map (CP36) where nothing recognizable could be seen, and then direct us via a winding path (the red dotted line) to a very recognizable point on the map? Moreover: if you walk back from CP37 you would look directly at the guardhouse and in the night you can not miss the reflector that’s hanging on it. Anyone who starts looking for CP36 first has bad luck and loses a lot of time; while those who first aim for CP37 win the lottery with two fingers up their nose.

And a lottery it is at CP37 too. The CP should be near “a fallen tree”. And there are more than enough of them there. With somewhat more luck than wisdom, we find the needle in the proverbial haystack, and can go back to the start, TA4. Fast like lightning. We run the whole stretch.

Supercookies

The TA is suddenly 10 times more crowded than when we were here 3½ hours ago. Food, and food, and more food. Pasta, sausages, nuts. Everything tastes equally good. Because we are almost at ¾ of the race, with only 8½ hours to go, an amount of food equal to the 1st half would be heavily overdone. And I mean literally heavy. We brought half our ration at the start of the 1st half, and handed in half of it for the 2nd half of the race. So a hand full of bars and sweets is left behind. I will never know how the muesli-choco bars of Albert Heijn taste, and the chocolate-orange bars of Decathlon also lose it against a pack of dry sausages and the unbeatable energy cake baked by my daughter herself.

Autopilot (Sun, 3:35 AM)

More on autopilot than anything else we keep cycling towards the daylight. Occasionally sleepy, then awake again. Mainly because of the hours and hours without sleep and the endlessness. Lumbermen are no longer men with a red checkered blouse and an ax over their shoulder. No, not even with a chainsaw and a beard and a foolish hat. They sit on heavy machines that pick the trees from the ground and cut them in lumber on the spot. At least, that’s what I suspect.

Continuing is simply a matter of not stopping.

What I do know for sure is that they leave knee-deep tire tracks with a fist-deep profile of ridges that shake you through and through if you try to ride over them with your MTB, while you unsuccessfully try to keep the speed high and not to swear. The latter can not be avoided when somewhat later the map does out to be incorrect at some point. But can the map help it if someone has cut some extra roads out of this timber plantation? I would do so too, given the extortionate prices for wood at the hardware store. Money doesn’t  grow here from the trees, it is the trees!

But anyway, this gives us the chance to make up for the errors with the compass bearings, and to show off our orienteering skills, because soon we regain our route and hit the next CP, because we quickly deduce where we are, based on the contour lines on the map. What is it we do not know now?

  1. Did we make the right choice with the CP at the station? Or was it fake? It seemed just too easy. On the other hand, this is not a WOR.
  2. How will the temperature develop As long as we keep moving, is it okay, or do I have to detach my thermo shirt from my backpack and wear it?
  3. Do we keep the Sandman from our back, or will sleep overwhelm us, like it did with so many teams at TA4, who were napping against each other under their emergency blankets?

The sun is rising for the second time today. That is quite a confusing experience. Our feeling for time has completely dissolved. The recollection of the hours on this last bike stage are now more like a sort of time-lapse video in my memory. Some brief flashes of notable moments with noting in between.

Eating, till the cow comes home

Chronology is missing. We eat until the cow comes home, and drink the bottles empty. Endlessly many trees are the witnesses. I flip over when my front wheel gets stuck suddenly in the weak clay of a dam in a ditch. The wrinkle zone of my map holder on my handle bar works perfectly: the map is now in a totally bent position, but I myself do not have a scratch. We continue as if unperturbed. We make a turn at every intersection. No valley that isn’t followed by a hill. But suddenly, there is a village again. Friedrichsbrunn seems abandoned. Who would be here at a quarter past six in the morning?

Morning-O (Sun, 6:15 AM)

The answer is obvious when we report to TA5. There haven’t been many teams here yet. I guess there are twenty bikes, at most. The first team has been out on the next stage for 5 hours now, and they haven’t reported back yet, we hear from the organisation. If we take too long, it will be tight to arrive at the finish in time, let alone to do some of the bonus stage. 12:00, at noon, is the deadline. We estimate that we needed 45 minutes for the road back to Thale, to the finish in the Bergtheater. So we have exactly 5 hours left for 30 km of orienteering. I joke: that’s like a complete Woudlopers Orientation Run. But then in less time, with more elevation.

We do this on a shoestring. Carefully planned routes avoid unnecessary elevations. Walking an extra kilometer is equivalent to climbing 100 meters. Descending usually goes without penatly, if not too steep; than it may even give a speed gain. But something tells me that we do not walk on the Infinite Stairs of MC Escher, and you’ll net descend as much as you’ll climb when you end where you started: at our bikes. So there is no other option than to maintain altitude where possible. The fastest line between two points is in any case a straight line in terms of height profiles. Almost. We are doing well, points succeed each other quickly. We do not make a single mistake. And yet…

  1. Do we have enough time? We had already decided that 4 of the CPs of this stage do cost a lot of vertical distance. But it makes no sense to leave regular CPs in favor of bonus CPs. For the final score at least. But if the teams ahead of us needed at least 5 hours…?
  2. That bonus stage, there is no need to do it, if we do not even check all regular CPs. And it is not reachable anymore, given the time left. So after this stage, there is only 8 km of cycling, not 56. That’s a comforting prospect.
  3. Is 30 km running anyway not a bit too much at this stage of the race?

Because it’s me now who is doing the map reading, I remember many more details than from the bike stage. But, my dear readers, let me spare you the details. Want to hear how the caffeine gel tasted? Or the muesli-lemon bar? That there was a pebble in my shoe? That after 2 minutes we took off the windbreakers, because it suddenly became a lot warmer? That we had not met anyone since the start of this stage? That one of us at a given moment was literally sleepwalking? But that after an almost vertical descent to cross a valley with a creek that was quickly over? No, I guess you do not want to hear all of that. I’ll reel forward just as fast until it becomes exciting again.

»FFWD (Sun, 8:45 AM)

This is the time when I normally ride my bike to work, and when the better ideas of the day arise. Or rather, the subconsciously matured ideas of the night submerge to the surface of consciousness. So they do now . We start counting: 2:30 hours to go, each CP we reached in roughly 30 minutes, and we still have 3 CPs to go, and then the track back to the TA. That leaves some space for more points. If we can still make it to one of those points that we skipped in the first place because they would cost excessive altimeters, that might just fit. Provided we increase our pace a bit. But if it does not work, then we may arrive at the finish too late. Every 10 minutes after 12:00, starting at 12:01, will cost us one CP. So if we do not make it, this extra effort is wasted, and even worse, if we will only arrive at 12:11, the penalty is again larger. It’s a gamble. But it is a sensible estimate. And an exciting one! Nothing ventured, nothing gained. We decide to postpone the decision until CP50: there we’ll decide whether we first go along CP48, or directly via CP49 and CP51 to the TA.

Cool! Suddenly all sleepiness has evaporated. Suddenly no caffeine is needed. All of a sudden, a heap of energy has emerged. We are even running uphill now, crossing right through the green forest until CP50, and there we only need a few seconds to finally decide: We go for it!

While running, we sped to the north. Suddenly there are other teams there too. They come from all directions. But we ignore them. We have our own plan. I do not mention the observation that the path runs down a river. Descending means climbing too. I know that Patrick is a little less backing the decision to go for CP48 than I do. And I tell myself that we will be at the top at CP48 within half an hour. Descending and climbing more meters was not part of the plan. We go all the way, to get there quickly, and indeed, after 25 minutes the CP is checked. We hit CP49 within schedule too. But CP51 is on a summit. So one last climb, now with some other teams surrounding us. With all soured muscles it is almost impossible to scramble over the immense boulders around the top, looking for the SI unit at this CP. This is without doubt the best hidden point of the entire race. But Patrick spots it, and then it’s done. This already feels like finishing, and we still have an hour and a half left.

Yet we do not want to waste time. The interesting thing about those races is that you have no idea who your competition is at that moment, and what their position is. All those other teams that swarm around here may have checked more or fewer points. The only influence you have is to go as fast as possible yourself. And no matter how tough it seems after more than 30 hours of non-stop sporting, it is a relatively simple task. Simple is good. Nothing hurts now.

Final sprint (Sun, 10:45 AM)

Back at the TA, we quickly jump on the bikes. We head in a different direction than the other teams. We think we have found a smarter route that leads only downhill. Let them cycle the shortcut, uphill. We speed downwards. Ehhh … why does our track suddenly go up? That was not the plan!

Turns out that reading elevation lines is sometimes a bit too farfetched after 31 intense hours. Pushing the bike by hand, we conquer the last slope.  Horizontal at last. But not much later we go down again: what a speed! A last hill to the Hexentanzplatz, and roaring with effort, we climb the last obstacle. But what does it matter, we are there! We drop our bike, run into the arena shaped theater, and check our SI for the last time.
Muscle pain comes later, as we can still walk down the stairs, to the podium in depth. There is organizer Winfried again, to hand us a medal. We did it! Unimaginable. (Sunday morning 11:17)

Then everything starts to hurt. All muscles simultaneously. Especially when picking up the bike, bending over to loosen shoelaces, or getting up from a bench. But that’s an hour later, when our thirst is quenched with ein großes Weißbier, and a Pommes with maybe ein bisschen zu viel Mayo. Well, we deserved it. And there is room again for those thoughts, that thinking that never stops:

  1. Could we have scored even more points in those last 45 minutes that were left?
  2. Did we or did we not choose the best route for that last descent?
  3. Was this it? It will not be true that I ever want to do this again, I hope? Aiaiai …

Thinking about everything, feeling satisfied, and proud, about could beer, that you recover on your way, that we had no major problems, no injuries, a lot of sport drinks, endless energy bars , whether there was a false CP at that station, the whole shebang mixed together. The last thought I remember is that the sun is burning in my face, and then I realise that we are now with the camper at the base where the prize ceremony will take place, in the sun, and that we have slept for 2 hours. Slept! The first time since Friday morning! But time to get up, as there will be food in fifteen minutes. Lots. I do not get enough of it, permanently feeling hungry this event. Eagerly everyone else is filling their plates too, especially with meat. And then it’s time for the prize ceremony.

The surprise of the race

Winfried is not a man of few words when there’s a lot of audience, But indeed, one can not end a 32-hour race within half a minute, with a quick prize-giving. Once it’s time for the Pro-2, our category, a shock strikes me when “31 hours 17” is called. Didn’t we return at 11:17? That can not be true. But it is! Like stung by a bee we jump up (where that strength suddenly comes from?) and walk to the podium. A bronze medal, who would have guessed that? I enjoy it with disbelief. We finished directly behind the other Dutch Adventure team. We still owe them a roll boeklon. It was worth it!

I would love to be drinking beers in the sun for hours, to celebrate it. But the very last section is a tough one, perhaps the toughest of all: driving back home for another six hours. Let’s hope that Patrick does not ask me for joining on a 72-hour race, because this is not the moment that I can decline anything…

Epilogue

Will I do this again? Definitely. Next week? No! It is impairing. At a short orienteering race, the Wednesday after my legs give up sooner than normal. During the first days of the week after, I’m not in the mood for writing this story. But at the same time: the thought that we have accomplished this, that we can perform top-sport for 32 hours, that the body has a gigantic resilience, those things give a tremendous confidence, and thinking of our unimaginable result gives tremendous energy. This unique experience is definitely more than worth the effort.

I can not resist analyzing stage 1. And guess what? Our sequence of points was no longer than the alternative, so there was nothing wrong with that afterwards.

Try to determine the shortest route from the start along (1), (2), (3) and (4), and back to start.

And once the full result is published on the site of The hARz you can also expect an analysis of the results, teams, CPs , and stages. But at the moment I think I have written enough. That should of course not take longer than the race itself …

Do you want to stay informed of updates? Then leave your email address here on the right side, and you will receive an email if I write something new.