Pittig, zo’n berg. Dat ben ik niet gewend. Af en toe een zandhoop, dat ken ik wel, maar dit was andere koek. Maar daarom niet minder leuk!
Bovendien heb ik naar eigen zeggen en in alle bescheidenheid fantastisch gelopen. Slechts 1’35” achter de nummer vier, en daarmee 7e, en 12’57” achter de nummer 1. Da’s niet verkeerd, op een totaal van 66’58”. Maar ik heb dan ook geen noemenswaardige fouten gemaakt, behalve dat ik dacht dat over de top van de berg sneller was dan er omheen, onderweg van 15 naar 16.
Wel een hoop werk, zo’n orienteringsloop. Het begint natuurlijk bij de kalender, waar je een wedstrijd in de buurt uitzoekt, vervolgens een carpool-afspraak maken, kijken of er nog geocaches onderweg of in de buurt liggen, spullen pakken, GPS-en opladen, nieuwe schaalverdeling op mijn duimkompas plakken (1:10000 volgens de website, maar het was 1 april, dus bij de start bleek ik 1:7500 te moeten hebben; puntje jammer), route plannen, kijken of er omleidingen zijn (of niet), en vroeg opstaan. Vervolgens naar de start rijden, inschrijven, een euro op zak steken voor toegang tot het domein, postomschrijving meenemen, verkleden, hartslagband om doen, trui uittrekken (geniaal, Hans, anders was het veel te heet geweest), en camera op mijn hoofd zetten.
Klaar? Bijna. Eerst naar de start lopen, stukje warmdraaien, GPS-logger resetten, wachten tot de start vrij is, kaart pakken, camera starten, GPS starten, EMIT inleggen, en gaan.
Waar heen? Dat staat op de kaart. Maar het is altijd even zoeken waar ik ben, en wat waar is. Telkens vraag ik me weer af waarom de start niet de start is, maar het een x-aantal meters lopen is naar het driehoekje op de kaart, terwijl daar geen EMIT-control staat. Gevoel voor de schaal krijgen is ook zo iets. En het terrein? Is het droog of zacht? Is zand mul of zijn paden in het voordeel? Woekert hier braam, brandnetel of prikkeldraad?
Veel meer hoef je tijdens de wedstrijd zelf niet te doen, behalve zo hard mogelijk gaan over de snelste route. En direct de posten vinden. En niet vallen, geen attributen verliezen, geen takken in je oog krijgen, geen fouten maken, goed risico’s inschatten, en genieten van de natuur die op volle snelheid aan je voorbijtrekt.
Tot je aan de finish komt. Even nog een eindsprint met Hans er uit persen, en dan uithijgen, GPS-horloge stoppen, camera uitzetten, teruglopen, EMIT uit laten lezen, uitslagen bekijken, biertje kopen, douchen en verkleden, nog een trappist, napraten, routes vergelijken, vrienden maken, leren. En passant een paar schoenen kopen bij A3, en een achteruitkijkspiegel-O-post-zak.
Thuis pak je je tas uit, gooit je spullen in de was, opent de Splitsbrowser pagina van het event, slaat de .csv file op voor later, copieert de regel met splits, leest je GPS uit met TraingCenter of GPSbabel, combineert met een Matlab scriptje de .tcx of .gpx file met de splits-regel zodat de tussentijden er in komen te staan, scant de kaart, combineert beide in Quickroute, calibreert de kaart, speelt wat met de instellingen, uploadt het resultaat naar je DOMA-server, laad de GPS-en op voor de volgende keer, sluit je camera aan, zet de .mov files op je PC, exporteert de route-gegevens uit Quickroute, past de RGMapVideo .ini files aan, synchroniseert de GPS- en film starttijden, start de conversie, en wacht 1 dag tot het resultaat af is. Intussen haal je die ene teek uit je lijf die mee is gelift, zet tijd, afstand, en hartslag op Attackpoint, en drinkt nog wat om de vochtbalans te herstellen. Maar daarna heb je ook wat:
En nog een dag later ben je er achter hoe je het filmpje, èn het geluid, op 4x de snelheid kan afspelen zodat het nog leuk te bekijken is.
Leermomenten
Ook vandaag heb ik weer het een en ander geleerd, ondanks dat, of misschien juist omdat, het behoorlijk goed ging.
- Op hoogtelijnen letten: de punten waar ik veel tijd verloor waren dit keer niet bij het zoeken naar posten, maar op het gebruik van de hoogteverschillen onderweg. Beter op de kaart kijken kost tijd, maar verdient zich terug als ik had gezien dat van 16 naar 17 een pad weliswaar om leek, maar op dezelfde hoogte als de post uitkwam. Of op weg naar 16 had een ommetje om de top me hoogtemeters en steile flanken gescheeld. Om op de kaart, maar sneller in tijd. En op weg naar 15 had ik beter in het bos, maar op hoogte kunnen blijven, dan omhoog lopen naar het pad, en weer dalen naar de post. Of op weg van 5 naar 6 had de helling me direct naar de post kunnen leiden. Opletten dus! Maar goed, dit was mijn eerst loop met echt reliëf.
- Niet laten afleiden door het moois in de natuur, maar focus op de route en het terrein.
- Laat je opjutten door andere lopers, dat houdt de vaart er in. Maar alleen als je zeker weet dat je goed loopt.
- Goed schoeisel kan helpen, zeker op heuvels als deze.
- Conditie blijft belangrijk, vooral aan het eind, en bergop. Hoe train je dat in Eindhoven? Gebouw 8 op-en-neer?
- Wat is mijn stijgsnelheid? Kan ik beter slalommen bergop (en af?!) of is de kortste route de snelste? Er zal wel een omslagpunt zijn (zo las ik ooit in the Scientific Journal of Orienteering).
- Blijf vooruit lezen. Deed ik dit keer meestal wel, maar het moet gewoon routine worden.
- Waarom staan de controls altijd andersom met hoe ik met mijn EMIT aan kom lopen? Anders vastpakken?
- Prikkeldraad kan je overheen of onderdoor, als dat mag van de kaart. Dus niet te lang over nadenken, gewoon gaan.
- Zorg dat als je een camera draagt, die goed zit en niet constant rammelt. Dat geeft zo’n onrustig beeld achteraf.
- Een specifieke schaalverdeling op het kompas is leuk, maar dan moet de schaal wel kloppen. Een in-‘t-veld-verwisselbare-schaal zou idealer zijn. Maar mijn superlijm-op-duim-schaal op mijn andere hand bewees des te meer diensten.
Toch ben ik dik tevreden. Op naar de volgende O-loop!
De plaats waar je je kaart krijgt en je emit start is meestal op een andere locatie dan de eigenlijke start op je kaart. Dit is omdat men ervoor wil zorgen dat je niet kan zien waar de persoon die voor je gestart is naartoe loopt. Vooral op (internationale) kampioenschappen is dit van toepassing. In België (en Nederland) laat men soms de lopers op de eigenlijke start ook echt starten. Ik vind een voorstart altijd beter.
OK, op zich is dat duidelijk, en het klinkt ook wel logisch. Maar als je toch al de kaart hebt bij de ‘voorstart’, waarom zou je dan niet meteen naar de eerste post lopen, in plaats van eerst via de virtuele startpost gaan? De tijdwinst die je daarmee haalt lijkt me opwegen tegen het niet-verraden van jouw routekeuze naar de echte eerste post. En ook met een voorstart zou je nog een extra timing-control bij de echte start-post (het driehoekje) kunnen zetten. De snelheid op het voorstart traject is waarschijnlijk hoger dan op weg naar de eerste echte post; voor de statistiek zou het uitmaken.
Maar in de praktijk, als het nou eenmaal zo gaat zoals gebruikelijk is, dan werkt het kennelijk zo. Er is altijd wat voor te zeggen.
En de constructie met de laatste post, vanwaar vaak een lint naar de finish loopt, dat is vast ingegeven door massalere wedstrijden, om het publiek een mooie blik op de eindsprint te bieden? Of zit daar ook nog een andere rationale achter? Ik ben nu ook wel benieuwd.
Er zijn drie mogelijkheden van wegaanduiding tussen de laatste post en de aankomstlijn:
tussen de laatste post en de aankomstlijn, volledig aangeduid met lint [14.1]
tussen de laatste post en de aankomstlijn, oriënteer zelf naar de aankomsttrechter en volg dan het lint naar de aankomst [14.2]
tussen de laatste post en de aankomstlijn, oriënteer zelf naar de aankomst, er is geen lint [14.3]
Iedereen bedankt voor de antwoorden. Het is me nu helemaal duidelijk:
Ofwel, een been van de route dient er zèlf geöriënteerd te worden. En daarbij moet je vanaf de start, waar iedereen staat te wachten, niet kunnen zien wat de reeds-gestartte lopers voor routekeuzes maken. Of, vlak voor de finish, waar de verschillende omlopen bij elkaar komen, en lopers staan uit te hijgen, niet kunnen zien waar je heen moet.
Ofwel, het been waarvan je om de één of andere reden zou kunnen zien hoe je moet lopen, moet ook zo duidelijk aangegeven zijn (voorstart, of lint naar de finish), dat het voor iedereen even duidelijk is.
Één ding nog: als er wel bij zowel de laatste post als de aankomstlijn een EMIT staat, waarom staat er geen EMIT bij zowel de start als de voorstart? Want ik begrijp dat die conceptueel gezien gelijk zijn. Maar dit is misschien een vraag in dezelfde categorie als waarom het noorden boven staat en niet het zuiden.
Weer een mooi filmpje en een bijzonder goede tijd die je op dit parcours gelopen. Je liep bijna sneller dan je schaduw, die op het filmpje de gehele tijd aanwezig is!!
Groeten,
Roland
Ik had je filmpje al bekeken, maar hier nog geen reactie achtergelaten. Erg leuk om weer mee te kijken!!