Category Archives: Verbeterpuntjes

II x X = XX

-over de 20e Midwinterrun, mijn 10e, en de 2e ooit niet gewonnen-

Soms is schrijven een therapeutische bezigheid, lekker frustraties van me af kloppen op het toetsenbord en omwille van de afleiding eindeloos kleurrijke kaartjes maken, allemaal onder het mom van zelfreflectie en leren van je fouten.

Leer ik er wat van? Het lijkt er niet op, want wat ooit eerder mis ging ging ook nu weer fout, en iets méér zelfs. Maar het bijltje ergens bij neergooien is niet mijn sterkste kant, wat ook wel weer bleek bij de run zelf. Ik denk dat we met 45,6 km de langste afstand liepen van alle teams, hetgeen ook de meeste CP’s (= punten) opleverde en ruimschoots compenseerde voor het flinke aantal valse CP’s (=strafpunten) dat we meepakten. Maar het verzamelen van de hoogste score kon niet voorkomen dat we achteraf verrast werden met een diskwalificatie. Gelukkig achteraf, want tot en met de finish hadden we geen flauw benul van enige onreglementairiteit, en was het volop genieten van de omgeving, de opdrachten, de uitdagingen, en positieve verrassingen. En ondanks de DSQ heb ook nog steeds een goed gevoel bij de race, want de combinatie van onze snelheid en uithouding, het tempo van oriëntatie, plannen en zoeken, en het omgaan met pech bij de geluksfactoren, zeg maar onze sterke kanten, dat zat er allemaal in. Een paar aanwijsbare verbeteringen, daar kan echt wat mee gedaan worden; daarentegen de keuze die onbewust leidde tot diskwalificatie, die zouden we in een vergelijkbaar geval weer zo maken, dus daar valt niets aan te veranderen.

Laten we maar eens gaan kijken waar we strafpunten rechts, en kilometers links hadden kunnen laten liggen. Allereerst aan de hand van het verhaal van de dag. Gevolgd door een overzicht van de highlights en lowlights, en ten slotte een antwoord op de vraag die Harry me na afloop stelde, wat ik nou leuk en minder leuk vond van deze editie.

Plan

Het intekenen van 3 gegeven coördinaten, de voorwaarde dit jaar om te mogen starten, hebben we zo snel gedaan dat we als eersten buiten staan, in de bijna-vrieskou, voor de deur van het buurthuis midden in het centrum van Vorden. Maar dan? Geen kaart krijgen we mee, maar wel een lijstje met CP’s en aanwijzingen. Start-stress slaat toe. Één punt is duidelijk, 155 voet (46 meter) vanaf de NO hoek van de start richting de toren. Maar de rest? Hoe vliegen we dit aan? We kennen Vorden niet. We moeten een plan maken, maar gebaseerd waarop? Er hangt hier geen dorpsplattegrond. En de genoemde muziekkiosk staat niet -op z’n Brabantsch- midden op het dorpsplein. Wel een kerktoren, waar we niet moeten zijn, maar die we nodig hebben voor een snijlijn met een ander toren. We hadden natuurlijk een koers 290° kunnen volgen tot we die andere op 9° zouden zien liggen, maar we zien een wegwijzer “Top”. Dat hoort ook bij een punt. Laten we daar eerst heen gaan, enigszins wanhopig. Dat de overige teams ook als nerveuze bijen om ons heen zwermen, die wel enig gevoel voor richting lijken te hebben, maakt ons niet rustiger.

De meeste opdrachten zijn koersen vanaf vooralsnog onbekende punten. Nou is een molen wel zo’n groot ding dat 306 meter overdreven nauwkeurig lijkt. Bedoelen ze vanaf het midden van de molen, of het uiterste uitsteeksel?

Het blijkt wel een goede ingeving: bij Top hangt namelijk een plattegrond (maar met weinig detail). Wat we er uit halen is dat er een watertje loopt (daar zal dan ook wel een Peppelbrug liggen) en dat de molens in het westen van het dorp staan. Straatnamen staan niet op deze kaart, dus dat wordt gissen.

Maar gelukkig komen de Vordenaren mondjesmaat uit hun holletjes en kunnen we onderweg aan bakkergangers en hondenbezitters wat vragen stellen. Toch valt het tegen hoe goed ze over het algemeen de straatnamen hier kennen; het zijn er immers niet zo veel. De andere kerk wordt gevonden, de molens ook. De molenaar weet te vertellen dat er ooit nog een derde molen stond, meer naar het noordoosten; daar zal dan wel de Molenstraat liggen, want die blijkt niet hier. De kiosk is minder bekend. En het Verzetsplein, dat is al zó lang geleden… Niemand kent het. We vinden een CP (lantaarnpaal) naast iets van een 1940-1945 monument, maar dat is de peiling tevens lantaarnpaal vanaf de muziekkiosk. Geen ander CP nummer dat bij het monument zou moeten horen. Dat zal dus wel elders staan. Omdat we een -achteraf- verkeerd tijdstip van de deadline van deze etappe in ons hoofd hebben zitten, en we nog 6 CP’s moeten zoeken voor die tijd, laten we het voor wat het is. We hebben er al ruim 7 km op zitten voor de eerste 10 CP’s, en we hebben nog maar 6½ uur over. Het had overigens idealiter in ongeveer de helft gekund als we alle locaties hadden weten te liggen.

Het gaat tot noch toe nog niet heel soepel, en we hebben meer tijd stilgestaan dan gelopen. Zonder plan. Kon beter. Eventjes achterover leunen, niet de eersten willen zijn, en kijken naar de samenhang van de opdracht, dat had overall tijd gescheeld. En dan zouden we vast ook niet dat laatste punt vergeten te noteren: het huisnummer van het station van Vorden. Maar daar komen we later pas achter.

Dit is toch wel een van de leukste opdrachten, en eentje die karakteristiek voor de Midwinterrun is. De frustraties en chaos horen er helemaal bij, weten we na al die jaren, en dat zal ook niet verdwijnen. Omdat dit soort opdrachten elk jaar weer anders zijn, valt er niet te oefenen. En dat is maar goed ook.

Maar ook de rest van deze etappe is leuk. Bij het stationsgebouw hangen 3 kaarten, allemaal van een ander landelijk stationnetje in Nederland, dat aan een oost-west georiënteerd spoor staat. Het is dus niet direct duidelijk op welke kaart we staan. Op elk van de drie kaarten staan verder een stuk of 8 CP’s ingetekend. Het is niet de bedoeling een schets te maken; je moet ze memoriseren. Een tactiek is dat ieder van ons er 4 onthoudt. Omdat de CP-nummers nogal omslachtige 4-cijfercodes zijn noteren we wel de volgorde van de CP’s zoals we die gaan tegenkomen; dat mag wel.

Een paar dingen gaan mis. En daar komen we pas aan het eind van de etappe achter, als we de het antwoordenblad willen inleveren. Want het memoriseren van de punten zelf is geen

probleem.

  • We herinneren ons wel dat een van de CP’s vervallen is (zie briefing), maar vergeten dat één van de overgebleven CP’s verplaatst is. Blijkt dat punt nu net te liggen op de plek van het vervallen CP. Dat kan geen toeval zijn. We moeten dus terug, besluiten we aan het eind van de etappe.
  • We komen er achter dat we geen antwoordenblad hebben gekregen om in te leveren en in te vullen. Dat schijnt bij het station te zijn uitgedeeld, maar niet aan ons. Nog een reden om terug naar het station te lopen.
  • En we hebben het huisnummer van het station niet genoteerd. Dat scheelt ook weer een half uur bij de eindscore.

Al met al lopen we 1,9 km extra, op en neer van het eind van de etappe terug naar het station, en terug. Onze koppositie zijn we weer kwijt. Maar omdat de deadline van deze etappe een uur later blijkt dan we in ons hoofd hadden zitten, hebben we alleen kilometers en tijd, maar geen punten verloren.

Oleaat

De volgende etappe is een lijnloop, ofwel oleaat. Op schaal, en met een noordpijl gelukkig, dus we weten precies hoe deze te volgen. De enige complicatie is dat er ook nog 4 CP’s getekend staan die niet aan de lijn liggen, dus moeten we op (vermoedelijke) kruispunten van de route afwijken en een peiling maken naar deze bonuspunten. Maar echt lastig lijkt het niet. Ons vermoeden dat dit al lastig genoeg is en er vast geen valse CP’s hangen komt bedrogen uit.

Puzzelen

Etappe 3 begint op een oude kaart, van omstreeks 1940. Sommige stukken zijn herkenbaar, maar andere delen zijn gewijzigd. En we moeten ook een CP intekenen aan de hand van coördinaten. Het is de vraag hoe goed dat punt, aan een pad midden in het bos, nu nog herkenbaar is. We vinden een CP en hopen dat het inderdaad CP23 is.

Deze etappe bevat nog meer gissingen. Maar we verliezen vooral tijd als we een stukje verderop vergeten op te merken dat in het roadbook staat dat bij CP28 informatie voor CP31 te vinden is. En daar komen we pas bij CP32 achter. Als we dan ook nog een shortcut terug naar CP28 kiezen die in een achtertuin blijkt dood te lopen, en we alsnog een omweg moeten maken, blijkt het een dure vergissing. Maar we houden het tempo er in, en herwinnen onze aansluiting bij de voorste teams, al lopen we niet meer voorop. En de extra 1,4 km die we lopen hadden we ons ook kunnen besparen.

Wel is het zonnetje intussen doorgebroken, en dat komt de stemming ten goede. Zo zeer zelfs dat het helemaal niet opvalt dat we pal langs dezelfde Peppelbrug in Vorden lopen als tijdens etappe 1. Onze fout van daarnet is hersteld: dan moet je vóóruit kijken, niet terug.

50 → 51 of 51 ← 46 ?

Het klinkt zo logisch: CP51 komt na CP50. Niet alle CP’s liggen altijd in numerieke volgorde, maar er zat toch wel een duidelijk systeem in. Nu staan we voor de keuze of het eind van de etappe CP51 in de buurt van CP50 zal liggen (waar een aanwijzing te vinden zal zijn volgens het roadbook), of in de buurt van CP46 (waar ook een aanwijzing voor een volgend punt is).

21→22→23→30→24→26→25→27→28→31→29→32→33→34→35→37→36→38→39→40

We verwachten dat het eind van de etappe, CP51, wel ergens net van de kaart in de buurt van CP50 zal liggen. En dus gaan we van CP40 eerst via CP43, CP46, en CP49 naar CP50. Dat is het plan. Het is een speculatie. Een paar andere teams lopen van CP40 direct naar CP50. We gokken verkeerd. Bij CP46 hangt een peiling naar CP51, en die blijkt daar vlakbij te zijn. Dat betekent dat we voor CP49 (en met een aanwijzing daar ook CP45), en CP50 (en een peiling naar CP48) terug moeten. Ook dat levert een extra omweg van een kilometer op. Was dat nou nodig? De enige aanwijzing was misschien dat de peiling voor CP51 bij CP46 te vinden was volgens het roadbook, maar ja, dat is ook geen garantie dat die aanwijzing naar een punt vlakbij zal leiden. Denkende aan de Midwinterrun van vorig jaar, CP32 als ik het me goed herinner.

Het verschil tussen de gele (onze) en de groene route is gelukkig maar 1 kilometer.

Laatste ronde

De laatste etappe is het zwaarst, maar meer vanwege de vermoeidheid die toeslaat. Dingen beginnen pijn te doen als we de 35 km passeren en er nog zeker 10 moeten. Voor de afwisseling hangt het eerste CP van deze finale op een eilandje waar je hurkend op een surfplank heen kan peddelen omdat het vanaf de kant (ondanks, of juist vanwege, een goedkoop monoculair van Aliexpress dat ik ‘toevallig’ bij me had) niet leesbaar is. Verdere complicaties zijn er op zich niet echt, maar een aantal CP kaartjes blijkt wel lastig vindbaar. Kost wat tijd, maar ook wel weer een gelegenheid om uit te rusten. Wat ook tijd kost is het besluiten wat de kortste route is langs de laatste paar CP’s. En dat we een weg in gaan waarvan je op de kaart niet ziet dat het vanaf een bepaald punt privé terrein is; de bewoners weten dat overigens wel, en maken dat ook duidelijk kenbaar. Via een omweg komen we uiteindelijk voor de 2e keer vandaag langs de zelfde vogelkijkhut. Het CP nummer hebben we toen al genoteerd, maar tegelijk met het antwoordenblad ingeleverd bij de kaartwissel. Met nog 20 meter te gaan denk ik alvast aan waar het kaartje zojuist hing: en wellicht dáárdoor schiet het CP nummer me alsnog te binnen: “45”. Had ik dat eerder bedacht, dan had ons dat 1,4 km gescheeld.

De zwarte cirkel is de finish. Zoek de kortste route vanaf CP62. Hint: dit is een oude kaart, dus je weet niet waar nu de bruggen over het water te vinden zijn.

Als er geen bruggetje was geweest halverwege was de rode route nog wat korter geweest dan onze route (de groene, hier onder), maar in elk geval was onze keuze 300 meter korter dan de blauwe route die (volgens Strava) veel andere teams namen. Ik denk dat niet veel lopers wisten dat er een brug lag ten noorden van CP66 op de oude kaart. Maar terwijl we van CP68 naar CP66 lopen weet een vrouw met hond ons te vertellen dat we niet terug hoeven naar het westen om om de beek heen te lopen, omdat er volgens haar een nieuwe brug ligt. Dat scheelt weer. Anders was de rode route hier onder wellicht toch tactischer geweest.

Er blijken twee bruggen bij gekomen te zijn. Handig om te weten.

En even later zijn we weer terug in Vorden, nu voor het laatste CP, en niet lang daarna de finish. Dit keer hoeven we voor de verandering (volgens het roadbook) eens geen CP nummer aldaar te noteren, alleen het antwoordenblad in te leveren.

We zijn tevreden, we zijn als één van de eerste teams terug, en het is ontspannen napraten met de andere teams die stuk voor stuk binnendruppelen. Zere ledematen laten ondanks de ruim 9 km die we ‘te veel’ liepen niet meer van zich horen terwijl we aanvallen op de boerenkool, hutspot, worsten en gehaktballen. Winterkost als beloning voor een prachtige barre tocht met vorst en zon en veel uitdagends onderweg. Lekker.

Als een donderslag bij heldere hemel horen we dat ons een diskwalificatie boven het hoofd hangt, vanwege het passeren van een roadblock. Natuurlijk hadden we het roadblock gezien op de kaart, en zijn we daar ten noorden en ten oosten van gebleven. Maar het blijkt (als je naar onze GPS track kijkt) dat we er met één been eventjes overheen zijn geweest, precies waar de witte vlek op de luchtfoto de oever van het beekje waar we langs liepen verhult. Niet dat we dat zo duidelijk hadden kunnen zien ter plaatse, maar de GPS-track liegt niet, en we zijn inderdaad pal over de rode lijn gelopen. En dan is het logisch dat je achteraf wordt uitgesloten. Anders is het hek van de dam en houdt de volgende keer niemand zich nog aan de regels.

Ik zou, als het de bedoeling was niet langs de beek te lopen, het roadblock hebben getekend als een lijn dwars over de beek, niet parallel aan de beek. Maar mits je kon zien wat schuil ging achter de witte vlek was wel duidelijk dat de lijn door het water liep, en de zuidoever dus verboden gebied was.

Vermits het passeren van roadblock nooit is toegestaan hebben we ons er, toch wel enigszins teleurgesteld, bij neergelegd dat we ondanks onze prima score buiten het klassement zijn gevallen, evenals 6 andere teams.

Wat goed ging

Zelfreflectie: Na aanvankelijk een wat chaotische start in de binnenstad van Vorden herpakten we de draad, en kwamen als eerste aan bij het eind van etappe 1. Helaas moesten we weer terug naar station Vorden om het antwoordenblad op te halen en 2 CP’s onderweg.

Planning: Om niet over de deadline van etappe 1 te gaan waren we zo verstandig één van de CP’s in Vorden te laten liggen. We waren nét op tijd, ware het niet dat we ons een uur hadden vergist en dus ook 60 minuten later hadden kunnen arriveren. Maar dat kwam goed uit omdat we nog terug moesten naar het station voor voor bovengenoemde CP’s.

Peilingen: We maakten dikwijls de juiste keuze bij het uitvoeren van peilingen, door op de langere afstanden de kaart of luchtfoto’s te gebruiken om de stoplijn te bepalen (als er geen witte vlek op de kaart stond), en op de kortere passen te tellen. Toch gaat het wel eens mis…

Hard lopen: Dat deden we zeker. Telkens als we weer door slordigheid of verkeerd gokken achterop raakten wisten we ons spoedig weer bij de kopgroep te voegen. Het tempo zat er tot het eind lekker in. Relatief dan.

Alles intekenen: Van voorgaande edities hebben we geleerd: je wint door alle CP’s mee te pakken, en dus niets niet in te tekenen. Even rekenen, meten, peilen, en extra opdrachten uitvoeren (al moet je er een km voor terug) loont altijd de moeite. Dus ook dit jaar was dat de kern van onze strategie. Ook die kilometer terug lopen.

Info op CP…: Nadat we tot twee keer toe een opmerking in het roadbook over het hoofd hadden gezien hebben we ons de hele rest van de tocht geen derde keer meer aan dezelfde steen gestoten. Bijzonderheden markeren op roadbook en antwoordenblad is goud waard.

CP’s onthouden: Als je ergens langs komt en je zou daar later ook nog wel eens moeten kunnen zijn, dan is het handig het nummer dat er op staat te noteren. En niet als antwoordenblad in te leveren. Doe je dat niet, dan moet je het onthouden. Zaak is wel om het genoteerde tijdig te herinneren, en het niet pas 20 meter voordat je voor de tweede keer ergens aankomt te binnen te laten schieten, want dan had je net zo goed die anderhalve kilometer niet hoeven om te lopen.

Routekeuze: Soms weet je niet wat de handigste route gaat zijn. Omdat je niet weet of ergens een brug is, of bijvoorbeeld of CP51 bij CP50 of CP46 in de buurt gaat liggen. Mooi is het dan wel om achteraf te zien dat als je niet verkeerd had gegokt, je de kortste route had gehad.

CP’s vinden: Menigmaal waren we eerder weg dan andere teams op een CP, omdat we het kaartje snel spotten. Ik had zelf op een gegeven moment de blauwe rechthoekjes zodanig ingebrand op mijn netvlies staan -in gedachten- dat ik ze overal zag waar ik keek. (Of de energy bar die ik net op had was zodanig lang over de datum dat hij hallucinerend bleek.)

Omgaan met het publiek: Vrienden hebben we gemaakt bij de plaatselijke bevolking. Of het nu een molenaar was, een man met hond, of een boer over wiens erf we kwamen, we hebben het altijd hoffelijk gehouden en zijn in alle gevallen als vrienden uit elkaar gegaan. Soms wat wijzer over de gezochte bestemming.

Omgaan met teleurstellingen: Ondanks de diskwalificatie hielden we op de reis naar huis de stemming er goed in met de gedachte dat we met een flink ruimere voorsprong op nummer 2 geëindigd waren dan dat passeren van het roadblock had opgeleverd, hooguit 600 meter.

Vooruitziende blik: Het is ook best knap dat de meerderheid van de foute CP’s die we noteerden door de meerderheid van de teams werden genoteerd, iets wat je pas achteraf had kunnen weten.

… en wat niet zo goed ging

Lezen: (de blauwe kaartjes en andere info). Twee keer hebben we (ik denk ik; Patrick noteerde) verkeerd gelezen. Op het bruggetje “de Peppelbrug” bij CP4231 las ik 1841. Twee keer gekeken, weet ik nog. Maar de brug was uit 1941. Terwijl Patrick nota bene 1941 wilde noteren in eerste instantie, maar ik wist het zeker. Dus: bij twijfel, altijd nog een keer kijken. En niet veel later, bij CP4243 waar 19 stond op een blauw kaartje achter op een boom, las ik kennelijk 10 af. Niet meer doen! Iets minder op mijn scherpe blik van vroeger vertrouwen. Het zal de leeftijd zijn. Bij elkaar kostte dat 2 uur straftijd, daarin kan je een hoop CP’s doublechecken.

Afstanden en peilingen: We hadden dit keer meer peilingen fout dan anders. En afstanden. Bij 4 CP’s zaten we er naast, en ik denk dat dat te voorkomen was geweest. Ook omdat het error-prone punten waren, zoals de lantaarnpalen in Vorden bij CP4234 en CP4240. De eerste daar van was een gegeven afstand. Daar stonden meerdere palen, dus flinke kans op een vals CP. Je kan niet overal 2 keer meten, maar hier was wel duidelijk dat het de bedoeling was het lastig te maken. Ook al was de afstand in voet gegeven, en een voet is 30,4 cm wat al snel als 1/3 meter wordt geïnterpreteerd. Maar met de afstand tussen de palen zou het ook weer niet onmogelijk moeten zijn. (Slechts iets minder dan de helft van de teams had het overigens goed.)

Is 100 meter dertig voet, of is honderd voet 30 meter?

De tweede was een peiling vanaf een punt een paar honderd meter verderop, en 1° fout is op 100 m afstand al 1,75 m mis, en toen ik eerdaags de huidige declinatie ter plekke verifieerde bleek die ongeveer 4° graden te bedragen, een meter of 10 bij deze peiling. Toch hadden we ook daar geen fout hoeven maken. We hebben nog wel een omgekeerde peiling gemaakt vanaf de paal naar de muziekkiosk. Tenzij de gegeven peiling zelf al niet klopte en de juiste paal verder van de werkelijke peiling stond dan de juiste. Dat überhaupt maar 1 team het goed had geeft te denken…

Verder pakten we bij CP9 een valse: ook een peiling, dwars door het bos, en dan is de afstand altijd lastiger te bepalen dan de koers. Omdat we daar geen kaart hadden, alleen een oleaat, en CP9 een van de bonus-punten was die niet aan de lijn lagen, was er behalve de schaal van de oleaat geen enkele andere referentie of mogelijkheid tot een check. Toch fout, net als 2/3 van de teams. En ik had het andere kaartje nog wel zien hangen!

En ten slotte peilden we vanaf CP49 de koers naar CP45, kwamen ook een stukje van de hoek van de bosrand uit, maar vonden een CP achterop een verkeersbord vlakbij en bedachten niet dat dat dus niet goed was. Ook hier noteerde maar 1 team het juiste CP. Het klinkt allemaal niet eenvoudig, en toch moet het de volgende keer met minder fouten, door ieder van ons te laten peilen en passen te tellen, niet te snel tevreden te zijn, altijd terug te meten als dat kan, goed op te letten of er ergens een vals CP hangt en dan nog een keer te bepalen welke het is. Want bij 8 van de 17 peilingen hangt een valse, weten we achteraf. En van de in totaal 19 valse CP’s die er waren opgehangen, vonden(!) wij er 7, waarvan 5 peilingen of afstanden. Dat is dus laag hangend fruit de volgende keer: doe alle peilingen 2 keer, dat kost misschien een half uur extra tijdens de hele wedstrijd, maar zou 5x60 strafminuten schelen.

Een peiling wordt al gauw lastig als je het punt waar je heen moet niet kan zien. Terug-peilen of je goed zit lukt dan ook niet.

Afwijkende kaarten: Het is altijd lastig als een oude kaart wordt gebruikt. Je weet dan eigenlijk zeker dat er een addertje onder het gras zit, dat iets lijkt te zijn wat het vroeger was, maar niet meer klopt. En al helemaal als het geen oude kaart lijkt, maar er toch ergens een datum staat. Topo kaarten van 30 jaar geleden lijken qua stijl nogal sterk op de huidige, je ziet het niet direct. Meestal staat er dan ergens klein in een hoekje een datum vermeld. Toch moet je ergens op navigeren als je een oude kaart gebruikt. Je gaat dan af op features die er op staan en ook in het echt te herkennen zijn, zoals een hoek van een bos. Die hoek was er ook, bij CP38, maar niet meer waar die kennelijk vroeger was. En ook niet op de recente kaart trouwens. Maar wel in het echt. Hoe ga je om met tegenstrijdige informatie? Het punt dat we noteerden lag wel verder van de ‘ronde zuidzijde’ van de akker net ten westen van het pad. Maar als je bedenkt dat de MWR met GPS wordt uitgezet, en de CP coördinaten worden gebuikt voor het maken van de kaarten, niet de realiteit zoals de deelnemer die ervaart, moet je de volgende keer altijd afstanden en koersen laten prevaleren boven vormen op de kaart en in het echt. Zo wordt dit spelletje gespeeld.

Zowel op de oude (midden) als recente kaart (links) loop het bos minder ver door dan in het echt (luchtfoto rechts). Wij pakten het (valse) CP op de hoek van het bos, zoals aangegeven op de kaart. Maar de locatie was niet goed.
Hier zaten we inderdaad niet goed.

Dat het bij CP58 nou net weer andersom lijkt, daar hing het CP op de hoek van het bos op de kaart, en dat was daar dan weer wél overeenkomstig met de werkelijkheid, doet er niet aan af dat we dat CP fout hadden. Dat dat door de vermoeidheid kwam hoort ook bij het spel. Toch stom.

Ervaring: Het einde van de één na laatste etappe was een beetje suf: we peilden vanaf CP46, kwamen net naast het huisje uit waar de kaartwissel plaats vond (CP51), zagen bij het huisje zelf niet direct een kaartje hangen, en noteerden dus wat later CP53 bleek te zijn. Het scheelde een tiental meter. Maar ja, we hadden kunnen weten van eerdere edities dat het CP kaartje aan het eind van een etappe meestal maar een paar meter van plek van de kaartwissel hangt, dus hadden we iets langer moeten zoeken. De meerderheid deed dit trouwens wel gewoon goed.

Peiling van CP46 naar CP51. Wij pakten CP53.

Routekeuzes: We hadden niet veel betere keuzes kunnen maken. Rustig lezen bij de eerste etappe en plannen op basis van wat logica had kilometers gescheeld. En bij andere omwegen was dat vooral vanwege ontbrekende informatie of gedateerde kaarten, zodat soms gegokt moest worden; en we hadden niet altijd geluk. Een paar extra kilometers maakten we vanwege slordig lezen van het roadbook, en aanwijzingen vergeten. Maar dat overkomt de beste. Nog een tip: als je terug moet naar een vorig punt, pak dan dezelfde route als heen, dat voorkomt verrassingen (en achtertuinen met hond).

Rating

En dan nu antwoord op de laatste vraag: de tips en tops. Na zelf de N8-run georganiseerd te hebben denken we hier wel over mee te kunnen praten.

😊 Etappe 1 zonder kaart was erg leuk opgezet. Achteraf zit er best wat logica in de punten. De verwarring die het in eerste instantie oplevert is een uitdaging die echt karakteristiek is voor de Midwinterrun. Dit soort dingen zijn altijd leuk, verrassend, en origineel. Top! Jammer dat het voordeel oplevert voor wie bekend is in Vorden, maar ja, we kent dat nou?

☹ Het is wel een minpuntje dat je soms moest gokken. Of er ergens een brug is CP66 (omdat een oude kaart is gegeven of een stuk op de kaart wit is gemaakt), of een CP aan de ene of aan de andere kant van een beek ligt (CP24), en waar het eind van de etappe gaat zijn (CP51). Prima als het lastig te achterhalen is, maar ik vind het leuker als je je achteraf voor de kop kan slaan dat je een stukje informatie over het hoofd gezien hebt, dan dat het pech of geluk blijkt.

Zou daar een brug zijn bij CP24, of hangt het CP echt midden op het water? We moesten gokken, maar volgens de boer was de zuidoever makkelijker lopen. Gelukkig hing daar ook het CP…
…wat op de officiele achteraf-kaart wel duidelijk was.

😊De memorisatieopdracht die bij het station hing, met bovendien 3 vergelijkbare kaarten die je moest zien te identificeren, was mooi bedacht. Goed te doen en uitdagend tegelijk. Voor herhaling vatbaar. Ook de oleaat was een leuk element. Met passen tellen goed te doen, er van uit gaand dat de route overal de paden zou volgen.

☹ Iets minder was het misschien dat de route over een natuurbegraafplaats liep en er peilingen naar bonus-punten in zaten waarbij je -omdat het en oleaat was- niet wist dat daar eventueel vanaf een ander punt een pad heen liep, waardoor je alleen maar vanaf een bocht in de oleaat een peiling kon maken. En díe koers liep misschien wel dwars door het bos: ongewenst lijkt me. Maar goed, de gedachte bij een natuurbegraafplaats is ook een beetje dat je de natuur op zijn beloop laat, inclusief passerende rechtoplopende zoogdieren met een grote hersenpan en een kompas.

😊 Het CP op het eilandje was leuk. Als het minder koud was, of het 10 jaar terug was geweest, was ik er gewoon doorheen gelopen. Jammer alleen dat het pal na een kaartwissel met deadline was waardoor alle teams tegelijk de surfplank wilden gebruiken om het nummer te checken op het eiland en er daardoor een wachtrij van 10 minuten ontstond.

😊 De paar opdrachten waarbij de locaties van bonuspunten te bepalen waren aan de hand van snijpunten, van peilingen met gegeven hoeken, of van cirkels met gegeven afstanden, vormden een welkome afwisseling van het toch wel ietwat irritante coördinaten intekenen (dat mag ook, maar graag met mate). Voordeel van peilingen is dat de rek van het papier er niet toe doet, en als je 3 afstanden krijgt middelt ook daar de fout wel uit. Of zoals in dit geval de kaartschaal was gegeven aan de hand van de afstand tussen twee punten op dezelfde kaart: dan is het altijd goed.

Iets minder elegant is het als de hoek tussen twee richtingen of tangenten erg klein wordt, omdat dan de fout in het bepaalde snijpunt al snel opblaast. De organisatie kan dat in elk geval deels goedmaken door daar geen valse CP’s in de omgeving op te hangen.

Lastig, zo’n snijpunt van elkaar rakende cirkels. Haaks is nauwkeuriger. Gelukkig hing er geen vals CP.

☹ Sommige stukjes liep men twee keer (en niet omdat je vergeten was een opdracht te noteren), zoals van en naar de vogelkijkhut CP39/CP72. Of was het de bedoeling om daarvandaan dwars door de Baaksche Beek te gaan? Ik denk dat minstens 1 team (volgens Strava) dat deed. Da’s dan wel weer leuk. Maar hij leek niet echt doorwaadbaar, toen we eerder langs dat zelfde watertje liepen. Ik had er niet op gegokt dat dat kon zonder kopje onder te gaan.

Toch was twee keer het zelfde punt gebruiken met het zelfde CP kaartje ook wel een beetje flauw; of niet, als je het toevallig op een kladje had genoteerd, maar dat was dan weer een geluksfactor. Bovendien nodigde dat CP uit om over privé terrein te lopen of af te snijden door een natuurgebiedje. Zou ik als organisatie altijd proberen te voorkomen, óf daar een roadblock leggen.

Één vals CP hing wel heel dicht bij het juiste. Ik zou bij zo’n punt toch op zijn minst een aanwijzing in het roadbook plaatsen waar het juiste CP hangt. Als iemand dan het valse pakt kan je dan nog uitleggen waarom dat niet goed was.

☹ Er waren een paar mijns inziens iets té lastige peilingen. Als daar dan ook nog een vals CP hangt, heel vlakbij, wordt het een loterij. Het is heel moeilijk om een CP op werkelijk de juiste afstand en koers te leggen, zeker als je dat per GPS probeert te bepalen. Om dat te kunnen doen moet je het eigenlijk met een lang lint in het veld nameten. Er mag geen discussie over bestaan of zo’n punt goed hangt. En als er dan ook geen directe zichtlijn is zodat je kan terug-peilen, of normaal terrein onderweg zodat je nauwkeurig passen kan tellen, is het eigenlijk niet meer leuk. Zoals CP51 dat erg dichtbij CP53 hing. Door een extra hint te geven voor de positie van het juiste CP kaartje is dit trouwens goed op te lossen.

😊 Dat er soms een witte vlek op de kaart staat, om te forceren dat je ook echt in het veld koers peilt en passen telt, is dan weer wel aardig. Als is de combinatie van een roadblock en een witte vlek bijzonder ongelukkig gekozen.

Als je alles smileys hier boven bij elkaar telt kan er maar één conclusie zijn: we zijn er volgend jaar weer bij!

Vestingsprint

Vanwege het miezerweer was het uitgestorven op straat (en waren de verplichte fluoriserende hesjes misschien niet nodig), maar de toeristen vormden dan ook niet de obstakels die het NK in Naarden tot een sprint van niveau maakten. Het is ook niet altijd direct even duidelijk wat de vorm gaat zijn die je gaat aantreffen als je tijdens het rennen in de gauwigheid op de kaart probeert te zien of iets een berg of een dal, tussen alle lijntjes van hoogte, begroeiing, bebouwing, en routemarkeringen.

Links een stukje van de kaart gevisualiseerd met LIDAR data van AHN4, rechts de O-kaart met de route van omloop 1.

We waren hier 4 jaar geleden geweest bij een wedstrijd, en wisten wat te verwachten: vele korte hoogtemeters over steile stadswallen, en onoverzichtelijk begroeide labyrinten met listige hoekjes om posten te plaatsen. Maar goed, zoals altijd is het voor iedereen dezelfde uitdaging, en naarmate er meer fouten te maken zijn is het onderscheidend vermogen van de race ook groter, en komt het minder aan op ‘gewoon heel hard rennen’. Leuk dus.

Naar post 1.

Soms kwam het aan op de juiste routekeuze qua afstand, maar vaak genoeg ging het meer om beloopbaarheid en het gemak om de post snel te zien staan in het terrein. Dat eerste is dan weer makkelijker objectief na te meten, en daar laat ik hier daarom wat voorbeelden van zien.

Het begon al meteen bij de start. Twee opties, linksom en rechtsom. Er was een kort moment om op de kaart te kijken, want de start was gelegen aan het begin van een dijkje dat tussen de stadswallen door leidde. Mijn eerste indruk was dat rechtsom korter was. Maar toen ik het ‘tunneltje’ uit kwam leek links me misschien toch wel sneller, want dat oogde opener en meer in de richting van waar ik aankwam. Maar in een flits besloot ik toch bij het oorspronkelijke plan te blijven, en dat was maar goed ook, want rechtsom was ruim 10% korter. Op zich wel vreemd dat de route naar post 2 weer het zelfde stuk terug leidde, maar dat doet er niet toe.

Een volgende op het oog lastige keuze was van post 5 naar 6. Twee totaal verschillende routes. Ik liep rechtsom, wat een paar meter scheelde zo te zien, maar in dit geval denk ik dat de post sneller was gespot als ik linksom was gelopen. Bovendien zaten daar minder scherpe bochten in, en ontbraken de gladde trappetjes, waardoor dat wellicht iets sneller was.


Dan de keuze van 9 naar 10. Genoeg tijd om op de kaart te kijken en er over na te denken. Ik twijfelde tussen de rode route linksom en en blauwe rechtsom. Een route tussendoor, 25 meter korter, heb ik niet overwogen. Dat zou misschien 10 seconden hebben gescheeld, maar achteraf was de gekozen route veel makkelijker te lopen dan tussendoor door de (onbekende) begroeiing het talud op lopen. En dan is het verstandiger om voor zekerheid te kiezen. Goed gekozen dus, vind ik.


Van 12 naar 13 was een snelle beslissing. Ik wist dat het pad tussendoor, beneden, snel liep, en dat het kronkelpaadje over de wallen rechtsom niet heel snel was. Het bleek ook 40 meter langer. De listigheid zat toch wel in de post zelf die tussen veel groen stond. Het pakte goed uit. Maar er was niet veel tijd op het end om alvast te kijken wat de route van 13 naar 14 zou worden omdat ik vooral moest opletten waar ik liep door het hoge gras.


Een snelle keuze, die gelukkig niet heel veel uitmaakte. Alhoewel… Ik besloot linksom te lopen, en hoewel het ‘maar’ 12 meter langer was, was het vooral de beloopbaarheid die van belang was. Ik had besloten de helling af te glijden naar het gebouw (op het kaartje links van post 13), maar dat ging minder snel dan gedacht. En vervolgens miste ik net de doorgang in het heggetje bij post 14 waardoor ik daar een stukje omheen moest lopen. Dat was niet gebeurd bij de benadering rechtsom, dus zowel korter, als sneller was, want dan had ik direct na een klimmetje van hooguit een meter of 2 van post 13 weg kunnen lopen over een pad.

Van 15 naar 16 was vooral vaart maken. Het zou evenveel klimmen zijn, linksom en rechtsom, met rechtsom misschien een glooiender stijging de stadswallen op, maar linksom weer 20 meter terreinwinst. Ik denk dat het grootste verschil zat in de benadering van de post zelf. Ik zag gelukkig toen ik aan kwam lopen (via de route linksom) dat de kuil waar de post onderin stond alleen vanuit de van mij uit gezien verre kant te benaderen was, dus rende ik er al direct omheen. Maar dat was niet te zien op de kaart. En ook hier was het verschil tussen de routes hooguit 5%. Twijfelen kost meer tijd.


Om vervolgens van17 naar 18 te lopen zag ik twee mogelijkheden, en om de een of andere reden de derde over het hoofd. Ik koos de minst slechte, ik denk vooral omdat het paadje aan het eind van de route linksom dat de stadswal af leidde wat voorbij de post uitkwam. Waardoor het langer leek. Achteraf, toen ik weer omhoog de wal op moest naar 19, bleek afsnijden daar voor de hand liggender dan gedacht, en dan zie je dat de groen route middendoor bijna 20 meter korter is dan de rode rechtsom, die ik had gekozen. Daarentegen liep het wel lekker door over de paden.

Ten slotte het laatste sprintje naar de finish, vanaf post 20. Gelijk spel, maar rechtsom was minder bochtig.


Als je dan alles bij elkaar neemt zat het grote verschil niet in de keuze van de kortste routes, want doorgaans waren die min of meer gelijk, maar eerder in de beloopbaarheid (een steil talud met begroeiing kost relatief veel tijd), en de zekerheid om de post direct te vinden. En vooral dat laatste heb ik mijn tijd op verloren, denk ik.

En dan met name van 10 naar 11: waar de snelste het net onder de 40 seconden liep, had ik 2:15 nodig met het uitkammen van de omgeving, omdat ik hem in eerste instantie, terwijl ik vlakbij was, niet zag staan, en er omheen omhoog liep, weer omlaag, toch weer omhoog, en alsnog aan de andere kant omlaag. Zonde van de tijd, en een aanzienlijk deel van de 3 1/2 minuut die ik achter de nummer 1 eindigde.

En verder waren er nog een paar posten die ik qua uitvoering wat sneller had kunnen doen, zoals omhoog naar 2 (door het gras tot het pad), omlaag naar 3 (ook door het gras de helling af glijden), en op het eind waar ik de post net niet zag staan aan de verkeerde kant van een boom (postomschrijving!).

Een handige voorbereiding, heb ik geleerd, is alvast snel naar de postomschrijving te kijken in de 2 minuten voor de start die je daar voor hebt, en vaststellen dat alle posten bij hoeken van muurtjes in binnenhoeken staan. En dat betekent bij een vesting: aan de lage kant, onderin. Dan had ik sneller kunnen bedenken aan welke kant ik had moeten zoeken.

Al met al voor de volgende keer: met iets beter op de kaart kijken en de postomschrijving kan ik veel tijd winnen bij het sneller vinden van de post, en als een post lastig lijkt op de kaart (5, 7 en 11) dan is dat in het echt ook meestal zo, en kunnen een paar seconden voorbereiding (lees: kaartlezen) er een paar tiental schelen in het resultaat.

Déjà vu Mosbeek

Mijn eerste Orienteering Challenge liep ik onder de teamnaam “de Nerds Running from Hot to Her”. En dus wat het natuurlijk een no-brainer toen er dit jaar (voor de eerste keer) de Van Hot Naar Her Run werd georganiseerd: meedoen! Niet in de laatste plaats omdat ik heel nieuwsgierig was welke interpretatie Michel, Vincent en Wouter aan dit concept zouden geven. Maar al vóór de start was de eerste déjà vu aldus een feit.

Op de site van Leo Slutter valt te lezen dat iets dergelijks 30 jaar geleden al bestond in Nederland, en hij heeft zijn stempel gedrukt op de ontwikkeling van nu met name de Midwinterrun en de N8-run. Dat waren, tot afgelopen weekend dus, eigenlijk de enige dergelijke evenementen in Nederland. Met andere organisaties (de N8 was oorspronkelijk wel van Leo’s hand), maar met toch behoorlijk karakteristieke gemeenschappelijke kenmerken:

  • een vrije route, lopend af te leggen langs zo veel mogelijk punten, in een bepaalde tijd
  • oriënteren aan de hand van diverse (typen) kaarten
  • strafpunten voor gemiste of foute punten, en voor het overschrijden van deadlines

En die basisregels blijken ook één op één overgenomen door de Van Hot Naar Her Run. Inclusief de letterlijke tekst van grote delen van het reglement en puntentelling. Maar dat maakt niet uit, dat is wel zo duidelijk. Inmiddels weet ik wel dat de bonusminuten niet nog eens van de tijd af gaan, en de strafminuten er niet bij komen, maar dat dat gewoon de enige telling is: één minuut eerder dan de deadline is gewoon een minuut sneller gelopen, en elke minuut er na kost je er twee. Een gemist punt kost 30 minuten, en een foutief CP nummer kost 60. En een gemiste tussentijdse deadline kost ook een minuut per minuut, maar dat kan dus ook nog eens optellen aan het eind van de race. Met drie tijdslimieten gedurende de race zijn alle extra minuten in de eerste etappe dure minuten, mits je die later niet in weet te halen. En dat vereist dus wat extra strategische planningen. Zoals ook bij menige Midwinterrun.

Relaxed vroeg

Ook het starttijdstip is onverminderd vroeg, maar omdat Twente voor ons wel wat verder van huis ligt, besluiten we de nacht tevoren in een tentje nabij de startlocatie door te brengen. Niets spannends aan, zou je zeggen, maar er blijkt noodweer op komst. Bij vertrek uit Eindhoven rijden we door een ongelooflijk gordijn van water, maar gelukkig halen we de buien in, en verloopt de rest van de reis naar de Achterhoek droog. Maar ja, met zuidwesten wind komen de wolken toch langzaamaan onze kant. op. Uiteindelijk trekt het helse onweer pas over bij de eerste ochtendgloren, maar de tent houdt het, en als we opstaan zijn alleen het gras en de tent nat. We hebben geluk. Koffie zetten, douchen, en op naar de start, amper een kilometer verderop. Nog nooit zo relaxed begonnen…

Een gezellig weerzien met bekende gezichten van onder andere de MWR en de N8. Maar iedereen lijkt toch wel een beetje zenuwachtig, ongewis over de rest van het programma. Welke verrassingen zouden volgen? Hoe loopt de route, hoe ziet de dag er uit, wat voor opdrachten zullen het zijn, hoe zijn de punten ‘verstopt’?

Dan de briefing. Uit de losse pols verschuift Michel, die het woord doet, het starttijdstip een kwartiertje. En er worden wat CP’s opgelezen die vervallen. Kennelijk zijn de inzichten met het naderen van het startschot gewijzigd. De eerste deadline lijkt op zich best ruim, maar we hebben natuurlijk geen idee wat ons te doen staat en hoe de overige etappes er uit zien.

Het zijn er in elk geval drie, met inderdaad strafpunten voor het overschrijden van de deadlines. Elke minuut te laat bij de eerste, is ook een minuut minder die we hebben voor de tweede, en de derde. Wel, misschien zijn er wel minder punten te vinden in de derde etappe, en kunnen we beter een paar punten meer in de eerste pakken, als die minder tijd kosten. Maar ja, wat de beste keuze is, dat weet je pas achteraf. We krijgen namelijk -niet ongebruikelijk- nu alleen de kaarten voor etappe 1.

Etappe 1

Het startschot heeft altijd iets Monty-Pythonesks: veel teams stuiven verschillende richtingen op, en gaan ergens zitten om de envelop open te maken, en de rest kijkt vertwijfelt om zich heen waar een handige plek is om de kaarten te pakken en diverse punten in te tekenen die nog niet op de kaart staan, maar waarvan de coördinaten gegeven zijn. Wat de beste strategie is, eerst tekenen, dan in één keer rennend overal heen, of gaandeweg intekenen als we in de buurt zijn, en alvast direct een voorsprongetje pakken bij de start, daar heb ik het al vaker over gehad. Omdat dit een nieuwe loop is lijkt het sowieso het slimst om eerst eens te kijken en een inschatting te maken van de route en de opdrachten. Maar het blijkt redelijk in lijn met de MWR: zo’n één-op-de-tien punten moeten we intekenen met gegeven coördinaten, en één-op-de-vijf is een peiling vanaf een voorgaand punt. Dat moet geen probleem zijn. Wat wel nieuw is is het fotoblad: een stuk of 12 foto’s die onderweg te zien zijn, altijd vlakbij een CP van de route, en bij elke foto moeten we ook een CP nummer noteren. Is dat dan het nummer van het CP dat er bij ligt? Of heeft zo’n foto een eigen kaartje? We zullen wel zien.

Niet als eerste, maar ook niet als laatste, vertrekt team Bolt. Eerst even opwarmen, dan geleidelijk in een hoger tempo. Heuvel op, heuvel af, het is hier allerminst vlak. De kaartjes met de CP nummers blijken aardig beschut opgehangen, en de derde die we zoeken kunnen we dan ook al meteen niet vinden (CP79). Er komen nog meer teams aan, en uiteindelijk staan we met 16 man een hele bomenopstand binnenstebuiten te keren. We roepen dat we hem hebben, en rennen door, na dik 5 minuten zoeken. Alleen maar om de andere teams in verwarring te brengen, want we hebben helemaal niets gevonden. Zou dat de rest van de dag ook zo gaan? We kennen nog niet alle steken van deze nieuwe organisatie, maar we zijn lerende…

En warempel, twee punten later kunnen we alweer een CP (5) niet vinden. Dit keer eentje die we zelf hebben mogen intekenen op de kaart, maar die ook na een doublecheck toch echt daar moet zijn. Of wacht: we zien hier ook één van de foto’s die we zoeken, en daar hangt wel een CP aan vast. Iets te ver naar het noordwesten voor het nabijgelegen CP, maar toch. Dus misschien is er bij een foto wel maar 1 CP te vinden, en gaat het er gewoon om dat bij het juiste CP te noteren. Dat moet het wel zijn, want inmiddels een dozijn andere deelnemers lijkt ook het CP hier niet te kunnen vinden. We gaan door naar de volgende.

Een paar ‘standaard’ punten, een paar peilingen, en dan een hoge uitzichtmast. In Duitsland, want we zitten vlak bij de grens hier, en nu dus ook er over. Een foto van de top herkennen we van het plaatjesvel. Ook daar hangt een CP kaartje bij, precies op de plek waar op de kaart er ook één zou moeten hangen (CP18). Dat die bij de foto hoort staat wel vast, en het is ook de aangeduide locatie op de kaart, dus dat moet wel goed zijn. We checken het nog even, maar we hebben geen aanwijzing over het hoofd gezien over de hoogte van de CP’s. Ik herinner met nog een Woudlopersrun, waarbij op een informatiebord stond dat de betreffende uitzichttoren -zeg- 100 meter hoog was, en er een aanwijzing hing dat het CP zich op 99 meter hoogte zou moeten bevinden. Dat hing dus een meter onder het bovenste platform. Hadden we kunnen weten, toen. Nu geen verdere aanwijzingen, dus overtuigd noteren we het zelfde nummer 2 keer. Zouden we dat bij die vorige foto dan ook maar doen?

Ondanks al deze twijfel onderweg zit de vaart er goed in. En wat we vinden, vinden we vol overtuiging. Neem dat ene punt waar we een peiling maken, en op nagenoeg de juiste afstand, maar ook, op dezelfde lijn maar duidelijk te vér, een tweede CP-kaartje vinden. Het valse CP, heuveltje af vanaf het het startpunt van de peiling, bevestigt nog eens dat de organisatoren de denkwijze van de Midwinterrun hebben overgenomen. Heuvel-af loop je gauw te ver als je paslengtes telt, en omhoog zal het omgekeerd zijn, zo redeneren ze. Goed om te weten.

Wel is het af en toe flink zoeken naar de CP’s die niet direct in het oog springen. Die hangen soms goed verstopt, op plekken waar je er gauw overheen kijkt. Is dat leuk? Ik vind van niet. De uitdaging is oriënteren, routes kiezen, kaartlezen, en tactisch plannen, maar niet naar spelden in hooibergen zoeken. De enige 2 redenen die ik kan bedenken om CP’s te verstoppen is om te voorkomen dat voorbijgangers die niet meedoen ze vinden en meenemen, en voorbijgangers die wel meedoen ze meepakken terwijl ze er toevallig langs komen op goed geluk maar eigenlijk ergens anders wilden zoeken. En daarvoor hoef je niet zó goed voor paashaas te spelen.

Anyway, na een lang stuk komen we bij een zandverstuiving met een aantal peilingen. Lastig, maar als je de tijd neemt is het goed te doen. Jaren terug heb ik hier een hele ochtend met de kids lopen dollen, naar boven rennend, en omlaag glijdend. Nu was de uitdaging om ondanks het hoogteverschil en de hellingen al peilend een weg te vinden tussen een veelheid aan CP’s, zowel valse als echte. Net als bij de Midwinterrun. Zeker zullen we pas weten dat we alles goed hadden bij het horen van de einduitslag, maar dat is pas veel later. Nu realiseren we ons vooral dat de tijd best wel dringt en de eerste deadline ras nadert.

Ook herkenbaar, maar altijd weer leuk, is het stuk op de volgende kaart, uit een oude topografische atlas van -volgens Topotijdreis.nl– negentienhonderdenvijf. Er klopt weinig hout meer van, maar wel net voldoende om de CP’s te kunnen vinden. Het is goed opletten bij de grafheuveltjes, waar dan ook meerdere -veelal valse- CP’s blijken te hangen. Het is ook goed opletten op het laatste stukje van de etappe, als we ontdekken dat we een paar punten nog niet hadden ingetekend, en we daar dus al voorbij zijn gelopen. Scherp blijven, jongens!

Maar na een prachtig kronkelpad langs de Mosbeek komen we aan bij het einde van etappe 1, waar we de volgende kaarten krijgen uitgereikt. Het is er druk, want we zijn maar ternauwernood binnen de eerste deadline gebleven. En dat geldt voor mee teams. Het kan haast niet anders of een flink aantal heeft een aantal CP’s moeten laten liggen. Wij zijn ook bijna buiten adem om het nog net te halen.

Er slaat lichte paniek toe, als een paar CP’s zijn gegeven in Universal Transverse Mercator coördinaten, terwijl het grid op de kaarten die we hebben gekregen alleen maar Rijksdriehoekscöordinaten toont; ook een soort UTM, maar met Amersfoort als middelpunt. Ik weet even niet uit mijn hoofd wat het verschil in azimuth is. UTM kent 60 zones, dus dat is 6 graden oosterlengte per zone. En dus maximaal 3 graden afwijking van het UTM grid ten opzichte van het ware noorden. Voor RD is dat minder, hooguit 2 graden, want Nederland is een graad of 4 breed. Maar we zitten redelijk ver naar het oosten, en 3+2 = 5, dus afhankelijk van waar onze UTM zone haar middellijn heeft kan het behoorlijk scheef lopen. Wel weten we dat de LSD (least significant digits) van UTM zowel als RD één meter voorstellen, dus als we de offset van de twee bepalen uit een punt op de kaart (of in het roadbook) waarvan we zowel RD als UTM kennen, kunnen we bij benadering alles omrekenen. Zou het zo flauw zijn, of zouden we ergens uit kunnen afleiden wat de hoek is? Achteraf is dat niet moeilijk, en zoek ik op dat het verschil 2,8 graden is, oftewel 49 meter per kilometer. Maar op dat moment zoeken we naarstig naar een tweede punt met dubbele coördinaten zodat we de correctie kunnen bepalen. Dat blijkt er wel te zijn, namelijk het startpunt, maar daar kunnen we dan weer niets mee. (Daarvan blijkt achteraf dat het UTM coordinaat helemaal niet klopt en bijna een km van ‘hetzelfde’ punt in RD notatie ligt; zal wel een vergissing zijn.)

Of wacht, zou de organisatie niet hebben geweten dat het verschil zo groot is? Dat kan natuurlijk ook. In dat geval hebben ze gewoon de coördinaten een stukje opgeschoven, maar niet gedraaid, en als zodanig genoteerd. Dat betekent dat ze (hopelijk) niet via software de locaties hebben bepaald, maar gewoon in RD, en alleen een extra moeilijkheid hebben toegevoegd door bij elke easting en northing een waarde op te tellen. We proberen het uit, bij het intekenen, en inderdaad komen de aldus ingetekende punten aardig uit op de kaart, bij wegen, paden, hoeken en kruisingen. Niet helemaal, maar het lijkt goed genoeg. Een stukje reverse engineering van de organisatoren, en we kunnen verder.

Toch zal later blijken dat een paar punten heel lastig te vinden zijn, en eentje kunnen we helemaal niet vinden. En achteraf snap ik waarom. Het blijkt namelijk toch niet zo gegaan te zijn als ik hier boven beschreef. Als je de gegeven UTM coordinaten invoert in een programma en op de kaart plot blijkt dat dat veel beter overeenkomt met de CP’s dan met de handmatige offset methode. Bij CP61, dat we niet vonden, is de fout wel 35 meter. De UTM coordinaten kloppen dus wel, maar er was geen reële manier om dat onderweg correct om te rekenen naar het grid van de kaarten die we hadden gekregen.

Etappe 2

Wat volgt is een lange etappe, met flinke afstanden tussen de waypoints. We hebben nogal moeite met de peilingen, maar dat zal wel aan ons liggen. En aan de andere teams die in grote getale rondzwerven rond de gepeilde punten. En toch is het even later weer uitgestorven, waar is iedereen gebleven? Kennelijk dusdanig in de war van de plotselinge desolaatheid loop ik glashard de verkeerde kant op, moeten we heroriënteren, lopen bijna vast in een modderige wei, en staan schijnbaar eindeloos te zoeken naar een CP dat toch echt verder ligt dan zou moeten. Tijd voor een test: waar Patrick het schouderhoge gras van een verlaten wei verkiest meen ik dat de verharde weg er omheen zonder twijfel sneller is. Hij wint weliswaar de verwedde winegum maar ook ik spot onderweg een van de gezochte speurtocht-foto’s. Ook wat waard.

Dan komen we op een plek die misschien wel de mooiste locatie voor een CP was geweest deze tocht. Geniaal plekje, alleen met natte voeten te bereiken, vergeven van de muggen, bestaande uit een groene jungle waarin drie eilandjes van duidelijk te onderscheiden …. groene jungle. Precies op de locatie waar we het CP hebben ingetekend hangt niets. En dat klopt ook want we hebben ons op de kaart 1 vakje verteld. Dat wil zeggen: het gezochte CP hangt precies 1000 meter oostelijker.

Na nog een stuk of wat omzwervingen, naderen we het einde van deze etappe. Maar omdat de deadline nog net iets harder nadert, en we, niet wetende wat er allemaal nog gaat komen, geen strafpunten hopen te moeten incasseren die, doordruppelend naar de laatste etappe, effectief verdubbelen, besluiten we twee punten over te slaan. Een derde CP slaan we onbewust over, eentje kunnen we niet vinden, en we noteren een valse. Waardoor we, toch wel enigszins vanwege tijdgebrek, deze etappe afsluiten met 5 punten in de min.

Die valse trouwens, dat was een klassiek gevalletje nonchalance. Want op zo’n 500 meter van het kaartwisselpunt lopen we achter een paar andere teams (met dezelfde deadline in hun hoofd) langs een bankje met elektrische-fiets-toeristen, die, behulpzaam als ze denken te zijn, driftig staan te wijzen op het CP-kaartje. Dat dat verdacht opvallend in het zicht hangt maakt ons even niet uit; de klok tikt door, het zal wel goed zijn.

Etappe 3

De laatste etappe lijkt nog behoorlijk lang, met veel punten, op een grote kaart. Maar het A3-formaat misleidt, want de schaal is ook riant. Het gebied is schitterend, en we komen op plekken waar we niet horen te zijn. Maar dat is onze eigen fout, want een stuk of 5 CP’s zijn vervallen, en dat betekent dat je daar, mits je niet over het hoofd ziet dat dat bij de start duidelijk verteld is, behoorlijk lang kan zoeken naar kaartjes die er niet hangen. Maar we zijn niet voor 1 gat te vangen, laat staan voor 1 km, en zo voegen we ons weer spoedig bij de meute. Want dat mag gezegd worden: de tussentijdse deadlines zorgen voor een gezellig compact deelnemersveld op meerdere punten in de race. Via beekdalen, weides, moerassen, meertjes, en lanen, belanden we zelfs bij een verlaten villa in het bos.

Dan voelt het weer even vreemd aan dat juist daar niemand anders loopt te zoeken, wat achteraf logisch is gezien onze alternatieve route langs geannuleerde posten verder naar het oosten, waarbij de overige -oplettender- teams op een meer westelijke route al lang langs dit punt zijn gelopen. Dat vind ik altijd wel leuk: een CP-punten wolk in plaats van een lineairdere slang, zodat er een handelsreizigersprobleem valt op te lossen. Als je naast de optimale volgorde en route ook nog een optimale selectie moet maken is de complexiteit van de uitdaging helemaal compleet, maar het blijkt toch al snel dat deze derde en laatste etappe een relatief korte exercitie gaat worden. De ‘tactisch overgeslagen punten’ van etappe 2 hadden we beter wel mee kunnen pakken, want van het doordruppelen van de strafminuten blijkt geen sprake.

Een flink stuk lopen we samen met team “Moeten we hier zijn” want wij weten hen, en zij weten ons onderweg niet van ons resp. zich af te schudden. Blijkt dat Patrick samen met hen volgend jaar de Adventure Race Holland gaat lopen, een 55-uurs race in maart 2022. Ik wordt jaloers en meld me aan als reserve, niet wetende wat me te wachten staat; ik heb in elk geval de motivatie. Maar dat komt later, nu eerst even deze race afmaken.

Niet moeilijk, we vinden nog een foto, wat CP’s, en een kortere route door de velden. Nou ja, ‘door’? Je loopt niet dwars door een akker als daar gewas groeit, dan loop je langs de rand. Een weide met of zonder vee mag, maar op eigen  risico. Privé terrein is uitgesloten, mits duidelijk aangegeven of overduidelijk. Of met toestemming, uiteraard. En er blijven altijd grijze gebieden. Nood breekt wet. Kortom, wat ik hier opschrijf, daar heb je niets aan, vergeet het; volg je eigen geweten, want het maakt niet uit of iemand het ziet of niet. Maar genoeg gemijmerd, we moeten dóórlopen; er is een mini-wedstrijd ontstaan tussen teams Druksticks, Moeten we hier zijn, en BOLT. Uiteraard zonder te weten hoeveel CP’s gemist, overgeslagen, niet gevonden of fout zijn, maar voor de vorm wordt het toch een soort eindsprint.

Finish

Eerst bijkomen van ruim 37 km rennen door de Twentse heuvels. Dan routekeuzes vergelijken, “konden jullie CP x ook niet vinden?”, dat soort praat. Ouderwets gezellig, zittend op 1,5 meter afstand.

En we maken de balans op: een goed geslaagde Orienteering Challenge (zoals ik dit soort run placht te noemen). Niet veel later zal blijken dat we gewonnen hebben. Maar er zijn altijd wat dingetjes die we kunnen verbeteren.

  • Het was lastig om een inschatting van de tijd te maken, want al wisten we het aantal CP’s per etappe vanaf het begin omdat we het complete roadbook bij de start kregen, het was niet bekend hoe ver de punten in de verschillende etappes van elkaar zouden liggen. En juist daarom bleek dat etappe 3 een eitje was en we de punten van etappe 2 beter niet hadden kunnen overslaan. Niets aan te doen. Maar we hadden iets meer risico kunnen nemen.
  • We moeten wel wat scherper zijn met het bijhouden van vervallen punten (aangeven in het roadbook, én op de kaart) en beter onderling communiceren wat het volgende punt gaat zijn waar we heen lopen. Dat scheelt een heleboel tijd.
  • Het werkt goed om op de kaarten aan te geen van waar naar waar we gaan lopen, en daarnaast een lijstje bij te houden met deze punten in volgorde. En extra alert te zijn bij punten die op meerdere kaarten staan.
  • Nooit luisteren naar argeloze voorbijgangers die behulpzaam denken te zijn.
  • En natuurlijk even dubbel te checken of we een punt niet in het verkeerde kwadrant intekenen, dat scheelt een mooie omweg.
Wij zijn team 15, helemaal links.

Kijkend naar de score-tabel valt wat ons resultaat betreft op:

  • CP5 dat we niet konden vinden is maar door 30% van de teams gespot. Kennelijk was dat punt goed verstopt, want ik denk dat iedereen hier langs is gekomen. Maar het was wel een intekenpunt, en die worden wat vaker overgeslagen.
  • CP18, het CP dat exact op dezelfde plek hing als de uitzichttoren, hadden we fout. Omdat we toen nog dachten dat een foto-CP wellicht het zelfde nummer zou hebben als het kaart-CP als dat op dezelfde plek lag.
  • CP79, aan het eind van een haag in een wei, heeft niemand kunnen vinden. Wellicht hing dat er niet (meer).
  • CP49, dat door 85% van de teams is overgeslagen, zijn we simpelweg vergeten. We konden dat stukje op 2 kaarten navigeren, en we hadden het maar op een van de twee ingetekend. Stom.
  • CP59 en CP68 hebben we vanwege de deadline overgeslagen, net als meer dan de helft van de teams.
  • CP61, aan een lange groene strook in een bos, konden we niet vinden. 25% van de teams is daar wel in geslaagd.
  • CP66, waar we het valse CP noteerden, vanwege sympathieke voorbijgangers.
  • Twee foto’s zijn we niet tegengekomen: 4 en 9.
  • Daarentegen hadden we een aantal CP’s wel die heel veel teams oversloegen: CP15, CP32, CP36, CP61, CP70 en CP73. En we hebben een paar foute CP’s weten ver vermijden die kennelijk nogal tricky waren: CP35 (bij de grafheuvels waar heel veel valse CP’s hingen), CP89 (een projectie langs een recht pad) en CP101 (een projectie naar de overkant van een meertje).

Geslaagd

Ik vind dat de van Hot naar Her organisatie er uitstekend in geslaagd is een loop van niveau uit te zetten. Dit is zeker voor herhaling vatbaar. Hopelijk weten ze volgend jaar weer zo’n mooi gebied uit te zoeken als dit. Een CP-kaartje kan altijd verdwijnen, dat gebeurt wel vaker. Een paar tips (maar wie ben ik om hier wat van te zeggen?):

  • De RD-UTM omrekening verdient geen schoonheidsprijs. Het was niet mogelijk om deze punten op de juiste plek op de kaart te tekenen zonder niet-toegestane hulpmiddelen.
  • Bij een peiling over een meertje heen is het bijna niet te doen om zonder kaart de juiste afstand te bepalen. Iemand die stiekem een GPS gebruikt is dan wel heel erg in het voordeel. Of je moet een driehoeksmeting doen met een peilkompas, maar dat vergt veel rekenwerk en een cosinustabel in het hoofd.
  • Het is wel erg verwarrend dat het CP bij een foto soms op exact dezelfde plek hing als een ander CP op de kaart. Zelfde plek = beide goed.
  • De deadlines kwamen verhoudingsgewijs niet overeen met de benodigde tijd, dan kan je geen reële planning maken, en wordt het gokken.

Maar we hebben genoten van de omgeving, de route, het weer en de uitdagingen. Volgend jaar weer?

 

 

WOR9 “Flikken”

Geen vakantie

Als je één ding zeker weet over de WOR is dat het altijd een complete verrassing is wat er gaat gebeuren. Voorbereiden gaat niet. Ja, je kan tevoren je spullen pakken, wat energy-snacks voor onderweg kopen, en kijken of je een regenjack mee moet nemen, maar daar houdt het wel zo’n beetje mee op. Veel deelnemers denken dat het nuttig is om mijn verslagen van vorige jaren door te lezen (wat ik kan zien aan een piek in mijn server-logs), maar dat is natuurlijk zinloos. Want het is elke keer anders. Dat maakt de WOR uniek. Dit vind je nergens anders. Ik zou er in elk geval mijn vakantie voor afzeggen.

Zaterdagmorgen. We komen aan op een enorme parking. Pakken ons tasje, en groeten de andere teams die hier in lycra pakjes en met Decathlon trail-rugzakjes de doorgang van het draaihek zoeken. Bij een soort strandpaviljoen worden we via de achterdeur naar binnen gelaten, met de mededeling dat we er niet meer uit mogen. In gedachten galmt het geluid van de zware stalen deur die achter ons in het slot valt, ware het de aankomst op Alcatraz.

Op water en brood…

Water en brood liggen klaar. Voor elk team een minuscuul tafeltje. Als ik even later aan mijn Erwin, mijn teamgenoot, vastgeketend zit met ene paar handboeien beseffen we dat het menis is. We kunnen niet meer terug: de komende 6½ uur zullen we geboeid worden door De Woudlopers. Ik weet nu al zeker dat verveling bij deze detentie niet aan de orde zal zijn.

Het thema is wel duidelijk. We zijn gevangen boeven, die het middels een aantal proeves kunnen schoppen tot superflik. Althans, dat wordt ons toegesnauwd. We zullen ons best moeten doen. Maar hoe?

De bekende elementen ontbreken: geen roadbook met aanwijzingen (in een overwegend logische volgorde), geen stapel kaarten, geen luchtfoto’s. Zelfs geen uitleg dit keer over geen uitleg over de deadline en de daarmee samenhangende puntentelling. Slechts één opdrachtenblad, voor een Break-Out Run.

Geboeid

Het startschot valt en we stuntelen naar buiten, wennend aan de boeien die toch wel een loop-hindernis vormen. Een ander obstakel is dat niet meteen duidelijk is wat we moeten doen. Ja, er hangen een tiental mini-postzakjes en gekleurde linten, waar we er vier van moeten vinden binnen 110 meter van het gebouw. Een aantal hangt duidelijk op een grotere afstand. Nou ja, “duidelijk”? We gaan toch nog eens terug om passen te tellen voor de twijfelgevallen. De andere teams lopen ook kriskras rond. Maar de afstand goed bepalen is lastig, want het is ook maar de vraag wat precies onder “het gebouw” valt. Als we de vier dichtstbijzijnde punten bepaald hebben (de rest zal wel verder dan 110 m liggen) rekenen we de som er van uit: 20. Maar er staat nog iets: dat we van drie specifieke kleuren het cijfer moeten noteren. Moeten we daar ook de som van bepalen? Die lijken niet allemaal binnen de 110 meter te vallen, of net wel. Na een minuut of 12 horen we dat de “4” een “3” had moeten zijn en dat we dus veel te moeilijk aan het denken zijn. Gewoon de drie cijfers van onze kleuren noteren, en gaan. Veel teams zijn hierdoor in verwarring geraakt, maar aan flink aantal heeft al eerder de 3-vs-4 vergissing gehoord en is al ruimschoots verder.

Een paar CP’s later mogen de boeien af, en krijgen we een envelop met kaarten en eindelijk het roadbook. Er staat “hier niets achterlaten” dus we nemen de handboeien mee; veel teams gooien ze in een bak die daar voor klaar staat. Maar ik heb geleerd dat je gewoon moet doen wat er staat, en niet wat voor de hand ligt. Dat blijkt later een goede beslissing, als we bij een CP het aantal schakeltjes van de handboei-ketting moeten tellen en noteren.

Gerelateerde afbeeldingNa wat doorsteken, oriëntatieposten zoeken, en instinkers vermijden, blijk ik mijn duimkompas kwijt te zijn. Mijn eerste, mooie, trouwe, kleurrijke duimkompas (dat tevens model stond voor de cursor die je ziet als je op deze site surft)! Kwijt! Weg! Ik ga terug. Meedoen is belangrijker dan winnen; we kunnen wel een paar minuten verspelen. Maar ik kan het niet vinden. Ik besluit na afloop van de race wel op zoek te gaan.

Een aantal posten verder zien we een tissue-dispenser in het bos hangen. Wat gek, waar zou dat voor dienen? Is dit een afwerkplek? Overigens hangt het ook vol met opvallende vogelhuisjes, opvallend vaak in de buurt van een CP. Maar het lijkt toeval, want ze hangen ook op ander plekken, niet alleen bij de juiste -of valse- CP’s.

Instinker

Dan komen we bij de post die onze eerste fout van de dag zal blijken te zijn. Bij een boom hangt een opdracht. De boom vinden we makkelijk, de opdracht vinden we nog makkelijker, de instinker vindt ons, de juiste uitkomst vinden niet en de foute antwoorden vinden we in overvloed. Het lijkt heel simpel: ga twee bomen naar voren, dan nog twee naar voren, dan vier terug (dan ben je dus weer waar je begon), dan weer 7 naar voren, en dan weer twee terug. Even rekenen: 2 + 2 – 4 + 7 – 2 = 5 bomen naar voren. Dat lijkt zo makkelijk, maar aan het laantje staan aan twee kanten bomen. Soms links en rechts pal tegenover elkaar, soms versprongen. Al onze aandacht richt zich er op of het passeren van twee bomen pal tegenover elkaar als één of als twee bomen voorwaarts telt. We proberen beide varianten, en ook nog enkel de bomen links of juist rechts tellend; de opdracht hing links dus dat licht dan meer voor de hand. Na lang beraad, met nog 5 andere teams overigens, concluderen we dat er één optie overblijft, ook omdat bij de andere opties geen CP nummer hangt. Dat moet dus wel kloppen. Lees verder voor het juiste antwoord (dat slechts 5% van de deelnemers noteerde).

Een volgend CP maakt melding van een oude eik, ene Norbert. Norbert wordt verbeeld als een soort totempaal met een haardos van knoestige takken. We moeten zijn levenspartner vinden, en wel op koers ditendat en afstand zusenzo. In de line-of-sight staat een gebouw, en de afstand is ook wat groot, dus we maken een peiling op de kaart. Da’s wel zo nauwkeurig. Alleen ter plekke blijkt de situatie wat minder eenduidig dan op de kaart, en er hangen meerdere CP’s. Twijfel, want niets is eenduidig uiteraard. Een CP aan een Els zal het niet zien. Eentje aan een Eik hangt niet op de juiste hoek, maar er hangt wel een vrouwennaam achterop. Zou dat dan de levenspartner van Norbert zijn? Ook staat er nog zo’n totempaal daar. Geen idee of dat eikenhout is, maar hij lijkt wel weer veel op de vorige Norbert. Maar hij heet Jim volgens het briefje achterop. Is er ook homoflora? We gokken van wel. Goed! Waar 68% het verkeerde antwoord opschreef.

Goed kijken

Een leuke opdracht hier is het zoeken van een aantal CP’s aan de hand van een themakaart van het parkje. Niet op schaal, niet isomorf, maar wel specifiek genoeg om de punten te bepalen. Dat gaat lukken. Lastiger blijk het interpreteren van een opdracht waarbij we door een kijker in een bepaalde richting moeten kijken en noteren wat we dan kunnen zien. Er doorheen kijkend zien we twee cijfers: een beetje omhoog hangt een 8 in een boom, en in de kijker zelf is een 7 geplakt. Maar die kunnen we altijd door de kijker zien, en de 8 alleen als we in de juiste richting kijken. Het moet dus de 8 zijn, althans, zo lezen we het “als-dan”. Dat hadden we anders moeten interpreteren. Wat waarschijnlijk ook gebeurd was als niet de kijker, waarvan -horen we later- de kantel-vrijheid naar boven was begrensd zodat je de 8 niet had moeten kunnen zien, inmiddels door eerdere teams geforceerd was en nu wel op de 8 gericht kon worden. Denken we. Net als ruim de helft van de teams.

Bij een volgend CP moeten we op de stompe hoeken van een vijf-puntige ster nummers noteren. Niet lastig, maar we gaan nog een keer terug omdat we wat twijfelen bij wat we noteerden. Geen idee of hier ook nog valse punten hingen, maar we deden hier niets fout. 1/3e  van de teams maakte hier een fout, dus ik denk dat er wel valse nummers waren geplaatst.

Dan een rondje rond het hondenlosloopterrein. Ieder een kant om; halverwege ontmoeten we elkaar, en de volgende opdracht. Twijfel wat we moeten doen met de liniaal die bij de start van het rondje aan een touwtje hing. Was die nodig? Er waren twee posten die boeiend heten: die waarbij we de schakels van de handboeien moesten tellen, en nu dus wellicht de lengte van de schakels moeten meten? Of zo iets? Geen idee. We zullen er spoedig achter komen.

Zwemdok

De hint die we vonden halverwege verwijst naar een punt op een soort dammetje op de kaart. Dat helemaal geen dammetje blijkt, maar de afscheiding van een zwemdok. Da’s een soort peuterbad in het meertje De Plas, begrensd door een boeienlijn. Aha, de andere boeien. Via een touw trekken we de boei die midden op de lijn drijft naar ons toe, noteren het CP, en maken een peiling, want daar wordt bij CP27 naar gevraagd. Uiteraard vanaf de oorspronkelijke plek van de boei, niet vanaf de kant waar we hem heen trokken. 

Tweederde van de teams doet dat goed. Er lag overigens ook een boei aan de andere kant van het dok; niet het juiste CP. Maar het is altijd wel sympathiek van de Woudlopers dat een correct uitgevoerde peiling vanaf dat foute punt wel de juiste waarde voor het volgende CP levert. Één fout leidt nooit automatisch tot een tweede. Ik mag dat wel.

Buitenspelen. Dat is het al de hele dag, maar er zitten altijd van die onnavolgbare onderdelen in de WOR, die niet onvermeld mogen blijven. Met de knalpijpen van het Patatten Knallen van WOR 5 schieten we op een paar etalagepoppen-benen en winnen daarmee CP83. We mikken op het rechter been, want dat was te zien in het voorfilmpje, dat typisch elk jaar voor een hilarische proloog zorgt.

Een ander leuke onderdeel is het eierworpbluffen. Willen we 10, 20 of 30 minuten bonus verdienen (of nul)? Dan kiezen we een afstand (verder is meer minuten), en het halve team moet een ei vangen dat de andere helft toewerpt. Heel laf kiezen we 20 minuten. Twee meter meer, en we hadden op het podium gestaan (maar dat weten we dan uiteraard nog niet). Of waren we twee plaatsen lager geëindigd als we gemist hadden. Hierna krijgen we de kaarten voor de rest van de tocht, en meteen kondigt zich de volgende twijfel aan. Onzekerheid is een key-factor bij de WOR; stress gegarandeerd. Want we moeten naar het geodetisch punt. Ook dat was genoemd tijdens het voorfilmpje, maar geen enkele bel gaat rinkelen waar dat punt te vinden is. Dus lopen we schaapachtig achter een paar andere teams aan die tegelijkertijd naar buiten lopen voor de volgende etappe, en zij denken het zelfde en lopen achteromkijkend voor ons uit. Wonder boven wonder komen we bij een kaartje uit waarop ‘geodetisch punt’ staat. Puur geluk…

IJkpunt

Peilinkje maken, afstandje meten, oranje bakentje spotten. Gesneden koek. Behalve dat alles zich aan de overkant van De Plas bevindt, en de rechte lijn er heen natte voeten oplevert. We rennen in een boog naar het doel van de peiling, noteren het nummer, en rennen door. We vinden een ‘schat’ met gouden chocolademunten, nemen er volgens opdracht twee mee (lekker!), en spotten een oranje baken. Duidelijk niet dat baken dat te zien was vanaf de overkant, en dus lopen we nog een tiental meter verder naar het juiste baken. Verder kijken dan de neus lang is hebben we nog onthouden van een vorige WOR.

Schokkend

Een klein hoogtepunt is de elektrische stoel die we vinden. Met 10 man bewonderen we het ding, doen allemaal of we het gat met de tekst “hier kijken” niet zien, en gaan op de stoel zitten. Er komt geen geluid uit de luidspreker. Vreemd? We hebben al lang in het gat gekeken waar een lampje aan gaat als je op de stoel gaat zitten, zodat je de “3” kan zien. Maar we spelen het spel nog even mee; en suggereren de vingers nat te maken bij het knijpen in de contacten aan de armleuning, zodat de speaker misschien wel wat zegt. Maar het enige dat te horen is laat zich nog het beste vertalen als *&^%@$#&^%$! omdat met natte vingers de elektrische optater toch wel spectaculair is. De kreet noteren we dan maar achterop het antwoordenblad; omdat dat de opdracht is. Voorop schrijven we de 3 en rennen verder.

 

De houthakker

Vijf plaatjes onderweg leveren een robotfoto en een volgend CP. Een peiling over een zandbult zorgt ook niet voor problemen. Maar het spotten van een geluidje in het bos wel. Daar zou CP37 zicht moeten bevinden, maar met nog vijf andere teams lukt het ons niet dat te spotten. Dat zou kunnen komen doordat vijftig meter verderop iemand uitgerekend op dit moment meent bomen te moeten gaan staan zagen met een oorverdovende motorzaag. We geven het maar op. Met dit gejank gaan we niets vinden. En we rennen door. Onderweg CP’s aan de hand van een luchtfoto noterend.

De achter(uit)volging

Een paar CP’s aan een route die we in het voorfilmpje achterwaarts gefilmd hebben gezien leveren evenmin een probleem op. Gewoon goed kaartlezen. Dat kunnen we. Geen enkele fout daarmee gemaakt de hele dag. En zo belanden we op de achterzijde van het roadbook. Zijn we halverwege? Qua fouten zijn we in elk geval ruim over de helft. Nog 1 te gaan.

Oroënteren

Het voorliggende traject is gegeven op een oro-hydro kaart (waarop alleen hoogtelijnen en water getekend staan, geen paden of vegetatie). En dat dat daarop volgt op een transparant, met louter paden en vegetatie. En omdat we dat vrij snel doorhebben kunnen we een slimmere route pakken, en die bovendien op een ‘complete’ kaart uitvoeren. Ik vind dat we goed bezig zijn. We komen onderweg nog langs een paar plekken die ik me herinner van De Vermiste Boordschutter, een paar weken geleden. Niet dat dat enig voordeel oplevert, maar het is wel toevallig. Waar ik toen in het donker twee uur een perceel afzocht naar 10 seinvlaggen rennen we er nu in 2 minuten doorheen. Het enige CP dat ik toen al spotte blijkt er nog steeds te hangen, maar gelukkig lopen we daar alsnog langs en lezen wat ik al wist: het CP nummer is 10, en “W.O. is West Om”. Maar dat zet wel aan het denken, omdat het er zo expliciet staat. Erwin vraagt me wat dat inhoudt, en al uitleggend realiseer ik me dat ik een foutje maakte. Een gelijkzijdige driehoek met één been naar het noorden is niet symmetrisch! En dus gaan we nog een tweede keer langs CP51, het CP dat heel toevallig naar ons team is genoemd. Nu noteren we het correcte antwoord.

Bloedspoor

Tijd voor wat afwisseling, want eigenlijk zijn oriëntatiekaarten tijdens een WOR maar saai. Het bloedspoor leidt ons over allerlei dijkjes waarvan we ons telkens afvragen waar ze voor dienen. De aanwijzingen onderweg betekenen ‘volgen’, ‘splitsing’ of ‘terug’. Met enig trial and error vinden we de juiste route, want ‘splitsing’ kan ook rechtdoor betekenen, maar ‘terug’ is onverbiddelijk. Elke zoveelste splitsing is een CP.

De achtervolging

Probleemloos belanden we op het volgende traject. De achtervolging. Koersen, aanwijzingen, etcetera. Bij het NGI symbool ‘molen’ moeten we van het pad af een azimut lopen. Eerst die molen vinden, waar we aanvankelijk voorbij rennen. Als we hem vinden maken we een peiling, passeren een vals CP, maar belanden dan aan een berm bij een stuk of 4 bordjes, die een graad of 5° uit elkaar hangen vanaf de molen gezien. Om de twijfel te beslechten rent Erwin terug naar de molen, steekt een wit vel in de lucht, en ik kan zo de  exacte peiling schieten. Het noordelijk CP ligt spot-on. Denk ik. Dat noteren we. En ook dat plaatst ons naast het podium. Want het blijkt een graad of 5 te ver naar rechts te hangen. Ik was er zo zeker van. Achteraf hebben we ook de peiling naar de overkant van het geodetisch punt bij De Plas fout. En ook daar zaten wij 5° te ver naar rechts. Het ligt kennelijk aan mij, of aan mijn peilkunsten. Want ik heb nog speciaal voor de WOR het magneetje van mijn camelback-drinkslang gehaald omdat die aantoonbaar voor een kompas-afwijking zorgde. Maar bij elkaar kosten deze twee foute peilingen ons wel een vol uur aan strafpunten. Dat gaat de volgende keer niet gebeuren, zeg ik.

Ons fotografisch geheugen bewijst goede diensten als we aan het eind van de route de ‘verdachte’ vinden. Weer een robotfoto, maar deze lijkt niet op de vorige. Met andere woorden: dit is hem dus niet. Ik grap nog dat ‘deze kop niet op 1,75m hangt’, de lengte van de verdachte volgens het signalement. En inderdaad, elders hangt er nog eentje, en dit keer wel op de juiste hoogte, die bovendien stukken beter lijkt op het gezochte sujet. Klopt ook nog eens beter met de azimut en vooral afstand vanaf het eind van de molenroute, maar omdat we daar te noordelijk uitkwamen, kwamen we hier ook een pad te vroeg uit bij de verkeerde robotfoto. Hoe zat dat ook alweer met het opstapelen van fouten?

Visgraat

We “spelen” wel anderhalf uur in dit gebied, met verschillende routetechnieken.

Maar goed, na de oriëntatiekaarten belanden we nu wel van de ene onzekerheid in de andere. Wat zou jij doen? Het voorfilmpje liet en man in het zwart zien die een vis aan een boom nagelt, en terwijl hij naar de kop wijst zegt: “het venijn zit niet in de staart maar hier”. Aan een boom in het bos hangt die vis, staart omlaag. Er op is een visgraat-route getekend. Onderaan een rondje “67”, het CP nummer van de start van het visspoor. Maar daar hangt dan weer geen CP getal dat we kunnen noteren. Bovenaan de route op de vis staat verder niets, behalve dat CP70 op 110 meter (alles is altijd 110 m vandaag) van het laatste zijpad ligt. Maar dat is dus de kop. Daar zit het venijn. Niet in de staart. Maar het einde er van zou ik de “staart” van de route noemen, en je begint meestal bij de kop. Dus wat is nou wat? Of moeten we de route achterstevoren interpreteren?

Daar komen we snel genoeg achter. Gewoon lopen, en zijpaden tellen. Gelukkig is een viersprong ook een viersprong met twee zij-graatjes aan hoofd-graat en een driesprong heeft één zij-graat, zodat we snel genoeg ontdekken dat de route bij de staart start en bij de kop eindigt. Daar moet het venijn zitten. Maar daar zou dus ook het CP nummer van CP67 moeten zitten, en daarom gaan we nog een keer terug. Weer 5 minuten zoeken, weer zonder resultaat. Dat zal dan toch wel bij de kop te vinden zijn, dus de staart van de route. Maar ook daar vinden we geen CP67. Het gaat niet zo lekker.

Nofotofinish

Onze routes op detailkaarten kan je in mijn Doma-archief inzien.

Dan een azimutloop, richting en afstand. Op ¾ van de route ontdekken we dat we onderweg twee foto’s hebben gemist. Terug. We vinden de eerste, maar de tweede foto blijft spoorloos. Een kwartier zoeken later besluiten we dan maar dat we hier ook niet zullen scoren. Al drie punten niet kunnen noteren vandaag. Maar als opsteker kan er weer een stukje geöriënteerd worden. Met kaarten! Een slangetje, smalle strookjes, kris-kras uitgeknipt, het noorden gaat alle kanten op. Daar hebben we geen moeite mee. Alles wordt direct aangelopen. We halen alle teams weer in die minder lang liepen te dralen bij de verdwenen CP’s. 

Goud

En zo komen we lekker bijtijds aan bij de start. Of finish. Hoe je het bekijkt. Maar het is voor ons op dat moment nog geen van beide, want, zoals we in het roadbook al konden zien, liggen er nog 7 CP’s in het verschiet. De eerste is makkelijk: lever de twee chocolademunten in en je krijgt CP79. Toch kan maar iets meer dan de helft van de teams dat doen. De rest heeft gesnoept!

Twitter

Er waren ook teams die net als wij de vogelhuisjes hadden opgemerkt, maar die die vervolgens ook nog eens hadden genoteerd. Dat hadden wij ook beter kunnen doen. Maar dan wel inclusief de vorm en andere kenmerken, want alleen de kleur was niet genoeg geweest. Immers, de laatste CP’s bestaan uit het herkennen van zwart-wit foto’s van vogelhuisjes op punten op de kaart. We weten alleen nog het tissue-dispensertje te hangen, en gaan daarom alle plekjes op de kaart af. Tenslotte trekken we nog een eindsprintje door een hoeveelheid braamstruiken (terwijl we ons afvragen of dat echt de snelste route is), en dan is de finish toch echt de finish. 

Tactisch laten liggen

Of niet? Intussen hebben we gezien dat CP67, die van de start van de visgraat, op een van de kaarten, de z.g. overzichtskaart, stond. En was dat wel op de plek waar wij ook zochten, of is dat toch een kruispunt verderop? 30 minuten kunnen we verdienen, als we teruggaan. Het is hooguit 10 minuten rennen. Maar ja, het is dan 15:45, dus we hebben nog 15 minuten tot de 3:1 regel ingaat, wat inhoudt dat elke minuut drie strafpunten kost. Dus om nog winst te halen uit deze actie moeten we om 16:05 terug zijn. Nee, dat heeft geen zin. We gooien de handdoek in de ring, leveren de scorekaart in (die nog even snel moet worden ingevuld; na alle natte scoreformulieren van vorig jaar vond de organisatie dat de maat vol was en kregen we nu de velletjes pas na aankomst), en ploffen neer. Met een welverdiende Duvel.

Kompas

Wacht! Nee, ik ga mijn kompas nog zoeken, dat ergens, niet zo ver hier vandaan, op een bospad ligt. Maar gelukkig kom ik nog net een Woudloper tegen die vertelt dat iemand hem heeft gevonden, en aan mij geeft. Hoera! Mijn dag kan niet meer stuk. En zo loopt alles toch nog goed af.

Epiloog

En de score? We blijken dit keer 4e geworden. Plekje gestegen ten opzichte van vorig jaar. Vier foutjes, en vier ontbrekende punten, vierde plek. Dat vieren we! Kon het beter? Natuurlijk. Maar er is altijd een balans. Hoe lang blijf je zoeken naar punten die er niet zijn? Ik denk dat wij net iets te volhardend zijn; andere teams houden het eerder voor niet-gezien. Hoewel we bij het “geluid” juist wat langer hadden moeten zoeken achteraf (of was dat CP toch verdwenen?). Maar die ene foto was ook echt weg, en bij de start van de visgraat had een CP moeten hangen dat er niet meer was. Daar hebben we bij elkaar een kwartier op verspeeld.

Het oriënteren ging in elk geval perfect. Het maken van peilingen daarentegen ging twee keer hopeloos fout, met telkens een afwijking naar rechts. Bij de kijker redeneerden we anders dan bedoeld (dat voorkom je niet, denk ik), en bij de ezelspost maakten we gewoon een stomme fout.

Bomen

Die boom, tja… Er stond twee vooruit, en nog twee, vier terug, 7 vooruit, en 2 terug.

Dat is dus niet:Maar:Als je er achteraf over nadenkt is het zo logisch. Als 95% het fout doet is het gewoon een geniale opdracht.

Leuk

Klik op het kaartje om alle routes op Strava te openen.

Steeds meer deelnemers zetten hun GPS track op Strava, en dat levert een leuke animatie als je de routes “afspeelt”:

En de totale uitslag? Ik heb er weer een kleurrijk tabelletje van gemaakt, dat je hier onder kan vinden.

Klik op de tabel voor een leesbaar formaat. De overduidelijk gegokte CP’s heb ik als niet-gevonden gemarkeerd.

Kort

Een kort bericht over kortste routes. Hoewel ik onderweg liep te twijfelen en het gevoel had dat ik niet altijd de verstandigste keuze maakte, lijkt dat achteraf wel mee te vallen. Mijn opties waren, op ééntje na dan waar ik gewoon niet goed had gekeken, de kortste, en met de significante verschillen in afstand vermoedelijk ook de snelste. Dat ik niet de snelste tijd liep lag eerder aan loopsnelheid en wat gebrek aan gretigheid onderweg. Later meer daar over.

Routekeuzes

Het was leuk dat reeds het eerste been meteen al begon met een beslissing: het rondje rond de kerk linksom of rechtsom maken. Linksom (rood) is 13 meter korter dan rechtsom (groen). En eigenlijk ook, als je vanuit de start het veld rond de kerk op loopt, het meest voor de hand liggend. Het zou aardig zijn geweest als vanwege de heg vóór post 1 de route rechtsom korter was. Ik liep linksom.

Overigens stond de eerste post achter een struik, waar je dus omheen moest, maar was de post -als je via de linker route kwam aanlopen- al wel te zien door een gaat in de haag, waar je ook makkelijk door had gekund. Ik ben ómgelopen, want volgens de kaart was doorsteken verboden, maar ik zou als wedstrijdorganisatie een rood-wit lintje hebben gespannen. Er stond verderop een controleur, maar die kon dit punt niet zien. De kat werd zo enigszins op het spek gebonden.
Ook naar post twee waren er meerdere opties. Wederom is linksom (groen) het kortst. De route middendoor (blauw) is verrassend, maar omdat je om een -volgens de kaart- niet-passeerbare haag heen moet, is dat ook de langste. Overigens heb ik wel mensen door een gat deze haag zien lopen. Maar ook dan nog was het niet korter dan de route linksom, die ik koos.
Om van 5 naar 6 te lopen waren er ook verschillende varianten denkbaar. De blauwe variant is een aparte, omdat je eerste ven terug moet, maar valt af vanwege de lengte. Ik nam de rode route, ook linksom. Wederom om deze heg waar anderen doorheen liepen. Rechtsom was minder bochtig, maar toch ruim 31 meter langer, en bovendien kom je minder gunstig bij post 6 aan; je zou het steegje voorbij kunnen lopen.
Van post 9 naar 10 was er weer een tweetal keuzes. Op de kaart blijken ze precies even lang te zijn. Ik liep linksom, omdat ik dacht dat dat korter was vanwege de diverse diagonale oversteken, maar rechtsom zou nog wel eens iets sneller kunnen zijn geweest omdat het een minder bochtig parcours is. Ook wel weer saaier. Wat wel scheelt is dat er vlak voor post 10 op de blauwe route een chicane-hek stond dat flink vertraagde, maar dat kon je weer niet op de kaart zien.


Goed fout

Naar post 11 maakte ik echter een fout: ik liep linksom (op zich is de rode route korter dan de paarse) maar keek niet goed op de kaart en dacht dat ik weer het zelfde hek door moest als op mijn route naar post 10 toe. Dus ik liep om, vertraagde weer bij het hek, en rende zo de allerlangste variant. Stom. Dat kostte me bij elkaar zeker 10 seconden, misschien meer.

Gretig

Ik merk dat ik wat voorzichtig liep. Niet qua plaatsing van voeten of zo, maar wat betreft aanlopen van de posten. Ik had bij post 5 prima over het muurtje gemogen, maar ik liep er omheen. Kost toch weer 5 seconden.

Het zelfde tussen 10 en 11, maar daar kostte het me nog meer tijd. 

Bij 12 liep ik om het heggetje heen terwijl de post er midden in stond, en ik er ook bij had gekund vanuit de richting waar ik vandaan kwam. Maar goed, de postomschrijving vermeldde: oostzijde boom, dus ging ik er van uit dat hij daar ook zou staan.

  En bij post 16 liep ik ook weer terug om een laag muurtje, waar ik volgens de kaart ook gewoon overheen had gemogen. Het was geen dikke zwarte lijn, maar een dunne met bolletjes, oftewel een passeerbaar stenen muurtje. Toch ook weer een paar seconden kwijt.

Misschien komt het allemaal vanwege post 1, waar ik net op tijd zag dat ik juist niet de heg mocht, en daarom de rest van de wedstrijd (niet alleen omdat er controleurs stonden her en der) voorzichtig liep om me aan de regels te houden. Sneller ómlopen dan inhouden en op de kaart kijken of ik iets wel of niet mag passeren.

Dat neemt niet weg dat ik bij post 15 gewoon 20 seconden heb lopen zoeken naar de post, wat uiteraard een foutje was. Niet goed gekeken.

Samengevat: de routekeuzes gingen goed, het denkwerk als ik iets meer tijd heb is uitstekend, maar de snelle beslissingen moet ik wat meer aandacht aan schenken. En vooral de details rond de post zou ik toch al tevoren beter kunnen bestuderen als ik onderweg er heen ben, zodat ik niet op het laatst verrast ben door obstakels, en weet waar ik wel en niet over/door mag. Lesje voor de volgende keer.

Om Of Op?

Vorige week rende ik over de prachtige flanken van de Posbank. Oud woud. Statige stammen waar je het bos nog doorheen kan zien. Heerlijk. En het ging weer snel. Zo snel dat er soms nauwelijks tijd was om over de route na te denken; af te wegen, of ik om de heuvels loop om hoogtemeters uit te sparen, of over de toppen, om loopafstand te beperken. Het kan allebei, en niet altijd wint de ene keus het van de andere.

foto: Geers/Mulder

Toevallig las ik vandaag een stukje van Luc Cloostermans, uit zijn Handboek: “Een wedstrijd lopen om te winnen“. Over routekeuzes. Over veilige herkenningspunten en aanvalsstrategiën. Hoe waar dat allemaal ook is, dat was vorige week vrijwel allemaal niet van toepassing, omdat de Posbankloop een oriëntatieloop over paden is. Kaartcontact houden is eenvoudig, en aanvalspunten zijn hier tijdverspilling. Het gaat puur om het kiezen van het snelste pad, en het dóórlopen. Vooral vanwege dat laatste is er weinig tijd onderweg voor beschouwingen, en loont het om nu vast een plan te maken voor de volgende keer. Met als belangrijkste vraag: loop ik om de heuvels of de heuvels op?

Om

Klimmen kost snelheid. Zoals ik vorig jaar al eens uit mijn GPS track had afgeleid, kost klimmen tempo. En dus tijd. Dalen levert wel wat extra snelheid op, maar te steil afdalen gaat minder snel dan vlak lopen of een beetje dalen, en dalen levert minder winst dan stijgen kost. Hoogtemeters zijn bovendien vermoeiend. Het kost kracht, ook bij een lager tempo. En de energie die je kan verstoken is beperkt, ook als je een top conditie hebt; vroeg of laat lever je wat in. Dus extra hoogtemeters zijn dubbel zuur: ze vertragen op zowel de korte als de lange termijn. Omlopen is dus gunstig. Maar uiteraard tot op zekere hoogte, want een langere afstand kost ook meer tijd.

Op

Omlopen kost tijd. Bovendien ligt het tempo hoger dan bij een klim en daling, en bij hogere snelheid neemt de loop-efficiëntie af. Luchtweerstand neemt kwadratisch toe met de snelheid, maar zó hard loop je doorgaans ook weer niet. Het heeft meer met de fysiologie van de mens te maken. Bovendien gaat kaartlezen minder makkelijk als je hard loopt. Met hetzelfde vermogen steil klimmend kan je stukken beter de volgende te volgen route bepalen dan vlak of licht dalend vooruit spurtend. En dat is bij een oriëntatieloop doorslaggevend.

Of

Kortom: het draait om de juiste afweging maken. Dat moet op gevoel, tijdens het lopen. Je kijkt naar de kaart, ziet de hoogtelijnen op de kortste route, en maakt een inschatting van het hoogteprofiel van dat traject. En dan ga je op zoek naar alternatieven: is er een andere, vermoedelijk iets langere route, die minder klimt en daalt? Die is er vrijwel altijd, daar zorgt de baanlegger wel voor (om het interessant te maken). Maar is het de moeite waard om om te lopen? Die afweging maak je zelden objectief. Vermoeide benen laten je hersenen opzien tegen nóg een klim, maar ook een mentale bias kan de keuze beïnvloeden: tevoren hadden we het over hoogtemeters en slimme keuzes gehad, in de auto op weg naar het Noorden, en dus had ik in mijn hoofd gezet dat het belangrijk was om slim te plannen, dus te kijken naar vlakkere alternatieven. En vermoedelijk vooral daardoor koos ik dit keer nagenoeg steevast voor de om-route en niet voor die er op.

Was dat verstandig?

Functie

Vergelijken met anderen is lastig. De nummer drie kwam bijna 12 minuten ná mij binnen, en de nummer één, Wodi, was bijna 7 minuten sneller. Dat zijn geen verschillen door louter andere keuzes, dat is loopsnelheid. Hooguit zou ik relatieve verschillen kunnen bepalen, maar a) er zijn geen splits beschikbaar, dus ik kan niet per post kijken wat het verschil is, en b) ik weet niet welke routes zij kozen. Ik moet het dus met slechts mijn eigen data doen. Nou is dat op zich wel weer makkelijker omdat ik op de paden ben gebleven. Geen loophinder, alleen helling die er toe deed, en misschien een beetje verhard of onverhard.

Je zou het bijna niet zeggen, maar deze parabool is de beste parabool die past met de gemeten snelheden en hellingen. Een andere vorm zou evenwel ook kunnen.

Ik begin daarom met het bepalen van mijn loopsnelheid als functie van de helling. Net als ik vorig jaar deed.  Er komt een ietwat andersvormige kromme uit, maar ik ben ook in een iets andere vorm uiteraard.

Vervolgens ga ik kijken welke alternatieve routes ik had kunnen kiezen. Er was op een aantal plaatsen een kortere weg dan de mijne, maar dan wel met meer hoogtemeters, zowel op als neer. Dat doe ik met Mapsourse, en Topo Benelux kaarten waar ook de paadjes op staan. Online kan ik voor de twee routes de hoogte bepalen aan de hand van satellietgegevens. Ik gebruik daarvoor gpsvisualizer.

Voor beide routes, die die ik liep, en die die ik had kunnen lopen, reken ik, aan de hand van de hoogteprofielen en mijn zojuist bepaalde hellingsafhankelijke snelheid, het tempo uit dat ik zou kunnen lopen, en daarmee bepaal ik de totale tijd. Dat doe ik per alternatieve keuze, en zo hoop ik tot een inzicht te komen dat me de volgende keer beter laat kiezen.

    \[ tijd = \int_{start}^{finish} tempo(helling(x)) dx \]

Keuzes

Er waren een aantal keuze-momenten. Per alternatieve route laat ik, vooral omdat het kan, een kaart zien met in cyaan aangegeven de voor de hand liggende alternatieve route.  Zoals je hier naast ziet. Dit is het stukje kaart van de start naar post 1. Er was een meer westelijke route; die nam ik, en dat dat kennelijk de meest logische optie was werd bevestigd door twee fotografen die zich hier hadden opgesteld. Maar misschien stond er ook wel iemand met een camera bij de meer oostelijk gelegen route. Van dit alternatief heb ik de direct te bepalen voor- danwel nadelen bepaald. Maar in dit geval waren die er niet echt. Beide routes lijken op één meter na even lang, en klimmen beide 20 meter. Je ziet dat ook goed in de onderstaande figuur:

Ik laat steeds vier grafiekjes zien. Linksboven zie je de routes (met het noorden naar boven georiënteerd. Daaronder, links, zie je het hoogteprofiel. In dit geval is duidelijk dat de blauwe -mijn- route eerst wat sterker stijgt, en op weg naar de post vlakker loopt. Terwijl het rode alternatief pas op het eind sterk stijgt. Uiteraard beginnen ze beide op dezelfde hoogte en eindigen ze op dezelfde hoogte. Maar omdat nu toevallig beide even lang zijn valt ook het eind van de twee lijnen samen. Rechtsboven zie je de helling uitgezet tegen de afstand. Blauw lijkt eventjes iets steiler, iets dat ik op de kaart niet direct zag; daar leek zelfs de alternatieve route iets steiler plaatselijk. Dat mijn route wat steiler was zie je ook terug in de grafiek rechtsonder: het tempo, uitgezet tegen de looptijd. Hoe hoger de lijn, hoe lager het tempo (méér minuten per kilometer. Maar wat ik in het begin inlever wil ik later weer terug. Relatief dan. Eigenlijk een saaie keuze, nu de twee opties zo overeen komen.

Dan, op weg naar post 2, dient zich weer zo’n twijfel-alternatief aan: het blijkt 32 meter langer te zijn, en een meter meer te stijgen. Met name vanwege de extra afstand bereken ik 11 seconden extra, voor deze alternatieve route. Vooral omdat op de kaart het alternatief over een hogere bergrug leek te gaan, koos ik voor mijn gelopen route. Een verstandige keuze.

 


Dan ga ik op weg naar post 3. Daar had ik achteraf beter het alternatief kunnen kiezen. Dat is 78 m korter, en de klim blijkt toch vrij minimaal te zijn. De hoogtelijnen op de kaart zien er een stuk dramatischer uit dan in het echt. Het leek me handig om om de heuvel heen te lopen, maar vanwege de kleine stijginkjes in mijn route (de blauwe lijn in de grafiek hier onder) is de totale klim maar 1 meter minder dan bij de rode route. Mijn algoritme schat op basis van mijn loopsnelheid die dat dat ik hier 21 seconden verloor. Dat zou je eigenlijk niet verwachten op zo’n kort stukje.


Van post 3 naar post 4 waren er twee mogelijkheden: eentje bovenlangs door de heuvels, en eentje over het fietspad door het dal. Dat laatste loopt natuurlijk sneller, maar is langer. Al blijkt dat dat maar 70 meter scheelt. Opvallender is nog dat het hoogteverschil nagenoeg niet uit blijkt te maken: 28 of 27 meter klimmen. Je kan je toch aardig verkijken als je een snelle blik op de kaart werpt. En dus is ook hier het verschil in afstand doorslaggevend.


De volgende keuze dient zich meteen aan: ga ik weer over de heuvel, of loop ik door het dal. Het is lastig om te zien hoe hoe hoog post 5 precies ligt in de insnijding ligt. Het verschil in afstand: 115 meter. Het verschil in klim: 3 meter. En ik verlies niet zoveel tijd met klimmen als het omlopen kost. Dus achteraf had ik ook hier beter de kortste route kunnen kiezen, en bijna 35 seconden winnen.


Twee keer kiezen hier: direct na de post boven blijven of omlaag naar de weg. Dat is een simpele keuze, want de route over de weg is 35 meter korter, en scheelt een klim van 5 meter: 13 seconden winst.

De tweede keuze lijkt significanter. Tussen de open velden door blijkt 10 meter langer (ik zag aanvankelijk de rand van de akker aan voor een pad, maar er is een hek getekend), en bovendien is het hoogteprofiel van mijn (blauwe) route minder gunstig dan dat van de rode. Blauw pakt nog even een topje mee op het eind, en daalt in het begin twee diepere dalen in. Maar doordat die dalingen niet te steil zijn loop ik daar weer iets harde, en zo valt mijn tijdverlies nog mee: 5 seconden.


6→7 Dit zal het meest besproken been van de route zijn. Hier speelt meer dan alleen de kortste route of de hoogtemeters. Er lijken in eerste instantie veel mogelijkheden te zijn, maar eigenlijk zijn het er maar 2: over de weg, vlak, snel, of door de vallei, korter, maar met zo’n 102 meter dalen en stijgen.  Uiteraard was de andere route ook niet zonder enig reliëf, maar wel een stuk minder. Of lijkt dat maar zo? Als ik alle losse stijg- en daal-meters bij elkaar tel kom ik ook op 68 uit. En behalve dat het stijgen extra tijd kost, kan het dalen ook weer snelheidswinst opleveren, als het niet al te steil is. Maar ik herinner me van vorig jaar dat de afdaling hier best pittig is, met af en toe een soort traptreden op het zandpad, die niet heel erg lekker doorlopen.

Maar goed, laat ik nog even naar de afstand kijken. En dat verbaast me: de route door de vallei is zelfs langer dan de omweg. Het scheelt zo’n 115 meter. Dat zou betekenen dat het een overduidelijk voordeel is voor de route er omheen, over de verharde weg. En dat kan ik me nou weer niet voorstellen van Dirk Zwikker, de baanlegger van de race. Waarom zou hij een been plannen waarbij de geasfalteerde route gunstiger is dan de mooie route door wat juist zo’n karakteristiek stukje van dit gebied is? Dat kan haast niet kloppen.

En wat me onderweg al was opgevallen, dat de route dwars door de vallei wat raar aansloot op de paden naar post 7, blijkt achteraf niet te kloppen, en dat maakt nou juist het doorslaggevende verschil: er is hier wel een direct pad, waardoor de doorsteek-route ineens 270 meter korter is in werkelijkheid dan die die de paden volgt. Je kan kennelijk via het grasveldje dat je hier onder op het kaartje ziet doorsteken vanaf de weg naar het pad. Het veld is een parkeerplaats, geen wei. Had ik dat kunnen weten? Ik vind van niet. Het is een paden-loop, en er stond bovendien op de kaart vermeld dat niet alle hekken getekend staan, dus dat er op de kaart geen hek rond het veld stond, wilde niet zeggen dat ik er ook door kon. Strikt genomen was hier volgens de kaart geen verbinding. En was deze route dus (met mijn hellingsafhankelijke snelheid) zo’n 50 seconden langzamer. Ik deed er goed aan om de route over de weg te kiezen.

Al loopt er geen pad (op de kaart), het scheen achteraf dat ik de magenta route kan kunnen nemen. Die is 270 meter korter dan de cyaan route. Dan was dit alternatief ineens wel korter dan omlopen over de weg.


Even later kwam er weer een afstand-hoogte afweging, zij het zowel met minder horizontale als verticale meters op het spel. Ik had hier 15 seconden kunnen besparen door de alternatieve route te kiezen, vooral omdat die ruim 55 meter korter was. Het verschil in stijging was namelijk, met zo’n 5 meter, niet doorslaggevend.


We zijn nu bijna bij de finish beland. Een laatste twijfelpuntje, waar ik eerlijk gezegd niet echt bij stil stond. Vooral niet omdat ik voor de alternatieve route nog een stukje terug moest lopen waar ik net vandaan kwam. Dat voelt nooit logisch. Vanwege dat stukje was het alternatief bovendien 15 meter langer, met 3 meter extra klimmen. Peanuts, hooguit 5 seconden verschil. Da’s niet te moeite om bij stil te staan, en dus werd het doorlopen.


Samengevat

Ik koos voor minder stijging, ten koste van extra afstand. In totaal had ik 130 meter kunnen uitsparen, waarbij ik 45 meter extra had moeten klimmen. Ze zeggen wel dat elke 600 hoogtemeters een uur kosten, maar dat is wandelend. Laat het rennend de helft zijn. Dat zou betekenen dat elke 100 meter klim overeenkomt met 5 minuten rennen, grofweg 1.2 km over een vlakke weg.  Dan zouden die 45 hoogtemeters extra me dus 550 meter moeten schelen. En het scheelde me maar 130 meter.

Echter, als ik naar mijn berekende tijdverschillen kijk kom ik in totaal op 15 seconden besparing uit met de alternatieve routekeuzes. Met andere woorden: die 45 hoogtemeters kosten minder dan “ze zeggen“. Wellicht omdat de extra stijging ook extra daling met zich mee brengt, en dan loop je juist weer harder. Bovendien valt me op dat mijn loopsnelheid minder afhankelijk is van de helling dan wat er in de literatuur te vinden is. Ook daardoor kan het komen dat de route over de toppen en dalen voor mij gunstiger zou zijn. Voor de grap heb ik het eens uitgerekend met de afhankelijkheid die in Het Geheim van Hardlopen wordt genoemd, en dan lijkt de vlakkere route juist weer 15 seconden sneller. Maar ja, dat is dan weer niet mijn snelheidskarakteristiek.

Dus wat heb ik geleerd? De volgende keer kies ik de kortste route. Misschien iets vaker de tanden op elkaar en doorbijten bergop, maar dan ben ik wel het snelst bij de finish. Zo simpel is het. Ik ga het volgend jaar uitproberen. Het antwoord op de titel luidt dus: OP!

Alles WOR nat… (WOR8-’19)

Dit jaar een nieuwe discipline: vloeibare kaarten en CP’s noteren op papierpulp. Want het was op 12 januari 2019 nat, druilerig, miezerend, vanwege afwisselend motregen, dikke druppels die uit de bomen vielen, en zo nu en dan nattigheid die tijdens een momentje schuilen uit mijn haar op het laatste droge stukje kaart viel. De beproefde tactiek van direct het gele antwoordenblad invullen (en tegelijkertijd een back-up noteren) werkte niet, want binnen no-time was het gele velletje, ondanks ons plastic beschermhoesje, maar vanwege natuurkunde’s immer plagerige capillaire werking, doornat, waardoor een watervaste stift het effect kreeg van een aquarelpenseel, en een potlood dat van een guts. Artistiek ongetwijfeld garant voor een creatief effect, maar erg onpraktisch als je -leesbaar- CP’s wilt noteren.

Was dat erg? Helemaal niet! Het was weer een onnavolgbare Woudlopers Oriëntatie Run, deze 8e. En dan maakt een beetje water niets uit. Dankzij onze kaarthoesjes bleven de kaarten, hoewel nattig, prima in vorm, en CP’s noteren op ons eigen watervaste papier met een gepatenteerde rite-in-da-rain pen gaat ook prima. Kortom, het was weer een heerlijk dagje buitenspelen. Je zou kunnen stellen dat door het regenweer deze WOR niet gauw vergeten wordt, maar dat slaat natuurlijk nergens op, omdat de organiserende Woudlopers wel voor deze onvergetelijkheid zorgen. Bij welk ander evenement zoek je een beer in Death Valley, scoor je punten met darten naar bewegende hoedjes, jaag je op stripfiguren rond een vuurplaats in het bos, volg je het spoor van een manke indiaan, en word je bij de start verrast door een rokende indiaan op een paard, die zijn OEW-OEW-OEW geluiden middels Google-translate vertaalt in de opdracht voor de eerste 4 CP’s?

Dus rollend van het lachen stormen we allemaal in de richting waar Sitting Bull (je weet wel, die van de Zwartvoet indianen) vandaan kwam, om de terloops tijdens de massa-wandeling naar de werkelijke start aangewezen grensbakens terug te veroveren, en hun nummers te noteren. Om zo 4 CP’s, en dus 120 minuten tijd te verdienen.

Voorbeeld van een CP.

(Even wat uitleg voor de kijkers die nu pas inschakelen en midden in de uitzending vallen: De WOR is een oriëntatie-scoreloop waarbij onderweg de juiste nummers genoteerd moeten worden, die soms gewoon te vinden zijn door op de juiste plek te zoeken, of middels bijzondere opdrachten te verkrijgen zijn. Soms is ‘de juiste plek’ een kwestie van goed kaartlezen, maar dikwijls van ‘correct interpreteren’ of slim handelen. Een gemist of fout CP-nummer levert 30 minuten straftijd, en elke minuut na de deadline van 16:00 binnenkomen levert 2 extra straf op. Dat alles wordt bij de verlopen tijd vanaf de start geteld. Binnen 6 uur wordt idealiter 30-35 km afgelegd en worden zo’n 85 CP’s gevonden.)

Terug naar de race: er volgen een aantal oriëntatieopdrachten aan de hand van de eerste kaart. Veel er van, net als de opdrachten die later op de dag zullen volgen, zijn gerelateerd aan het thema van deze WOR: Het Wilde Westen. Het gebied is voor de gelegenheid omgedoopt in The High Riels, we komen cowboys en indianen tegen, beren kruisen ons pad, pijlen worden geschoten, kortom, aan alles is gedacht. Zo ook de eerst volgende opdrachten.

Niet heel lastig, maar wel een kwestie van goed lezen. Vaak hangen er meerdere CP-nummers in de omgeving, maar wie goed oplet, zoals wij, schrijft overal het juiste getal op. Het is een opwarmertje voor de rest van de dag: rond een hekwerk van 10x10m hangen 4 CP’s, maar de pijl op de kaart wijst de juiste kant aan; later blijken er op meer plekken dubbele CP’s te hangen, waarbij een pijl of een windrichting het bedoelde exemplaar aanduidt. Of dit voorbeeld: we komen bij een paal met symbooltjes, van rups tot trommel en van maan tot katapult, allemaal aanduidingen van de tientallen jeugdverblijf-barakken op het terrein, en deze symbooltjes horen bij nummers, en die moeten we weer gebruiken. En zo maakt dat een bruggetje naar een andere opdracht die later op de dag volgt. Een beetje zoals ik de afgelopen tien jaar voor mijn finale-sint-geocache essentiële aanwijzingen en methodes heb verwerkt in eerdere geocaches uit dit zelfde project. Niemand kan zo zeggen dat hij er niet klaar voor is.

CP13

Maar dan beginnen de bloopers. What’s in a number? CP13, we bakken er niets van. Rond een veld hangen de 4 Daltons, en voor wie ze niet kan vinden, evenzoveel verwijzingen naar hun locaties. Bovendien hebben ze elk een letter, die vanaf het midden van het veld te zien is. En er hangen verspreid aanwijzingen waar het bijbehorende CP te vinden is: een koers, een afstand, een middelpunt (“snijpunt AB/CD”), en een hint (“onder het kapelletje”). Je zou zeggen dat dit na het maken van GC33W5K gesneden koek is, maar we verwisselen enkele aanwijzingen voor de bijbehorende Dalton met die voor het CP, en komen verkeerd uit. Ook missen we de grote D en nemen de snijlijn van de bijbehorende Dalton waardoor we bij een barak uitkomen in plaats van midden op het veld. Maar de uiteindelijke fout is dat we door de overvloed aan informatie missen dat de koers die vanaf het CP is en niet naar het CP. Klassiek.

Gezelligheid is er weer als we, inmiddels nat van de regen, op het Startterrein terugkomen voor een aantal opdrachten die CP-punten opleveren of gegevens voor volgende CP’s. Zó veel, het lijkt wel een kermis. Er staat een veld vol pylonen voor een opdracht die een beetje lijkt op oefening van Go4Orienteering; een paspop gelijk Texas Jack uit het het voorfilmpje; een drietal ‘magische dozen’ met in ieder een niet zichtbaar maar wel voelbaar cijfer zes of negen, en op de buitenkant ‘CP25’ en drie puntjes ‘…’ (is het 666 of 999 of een combinatie); en een doos met daar in een lampje dat gaat branden door een dynamo over een plank te rollen waardoor een plaatje zichtbaar wordt: een kompas dat naar het zuiden wijst naast een lijn met aan de andere kant een maan, en de tekst ‘halverwege’ ; en ook nog een ‘getal onder een brug’ en een CP met een kapelletje. We noteren alles wat we zien. Nou ja, bijna, want ik sla wel het velletje bovenop één van de dozen om -net als in het voorfilmpje- maar vergeet de lezen of onthouden wat er staat. Stress…

Grom

We gaan weer op pad, denkende alles te weten wat we moeten weten, en dat wat we niet begrijpen zal in het veld wel duidelijk worden. We hebben ook weer nieuwe kaarten gekregen die we -bijna droog- in hoesjes steken. Over CP17 staat niets op de kaart (denken we), dus die zal wel vervallen zijn. De tekst in het roadbook is met tippex weggewerkt. De paar teams om ons heen denken het zelfde. De beer uit het filmpje, die een kaartje CP17 vasthoudt, zijn we dan alweer helemaal vergeten. En al blijkt er één getekende kaart met een beer er op te zijn, die valt ons niet op. Geen CP17 voor ons, wel 30 strafminuten.

Alles loopt nog gesmeerd, denken we. Een soort schatkaart (mét beer) lijkt geen geheimen te kennen, en we noteren de cijfers die we straks voor het openen van een schatkist met cijferslot nodig hebben. We slaan een I naar A loop over (‘ezelsloop’, twee keer dezelfde steen, ook omdat je achtereenvolgens 30 meter in alle 8 de windstreken moet afleggen) en noteren meteen het juiste CP, horen even later een jammerende Squaw in een struik het signalement geven van belager met een gebruinde kartonnen huid (hij zou naakt moeten zijn volgens de aanwijzingen, maar we rekenen even later een minuscuul lendelapje toch goed; het CP blijkt in elk geval te kloppen achteraf), en noteren iets verderop het CP getal bij het NGI symbool voor een kapelletje, omdat we dat als aanwijzing op de kermis bij het Startterrein vonden.

Maan ’71

Rest nog het mysterie van de maan ten oosten van de lijn met het kompas dat naar het zuiden wijst. Althans, dat denken we. Maan? Ja, maan, want dat is het symbool van barak 32, en dus zoeken we daar halverwege de oostelijke muur (de maan stond rechts van een kompas dat met de noordzijde van de naald naar het zuiden wijst (en de Noordpool is een zuidpool), dus moet het oostelijk van maan zijn), en warempel: een meter of 20 verderop op de middelloodlijn van de muur hangt een CP. Moet wel goed zijn; blijkt later fout. We hadden niet door dat ‘kompas’ ook een symbool in de lijst barakken is.

Een CP met een spiegeltje onder een brug (staat daar nou 25 of 52 in spiegelschrift?) en een infobord zorgen niet voor problemen. Daarentegen ’70’ lezen, aan Erwin doorgeven, en zelf geen ’71’ opschrijven wel. Maar het spoor van Zwartvoetindiaal Pinkelpoot -die op zijn rechtervoet hinkelt- volgen dan weer niet; de linker-voet afdrukken leiden naar een vals CP.

Enfin, even later staan we weer op het Startterrein voor een pijtjesgooiopdracht en nieuwe kaarten. We hebben geen idee dat we dan al 5 fouten hebben gemaakt. Hooguit vermoeden we er 1 of 2, als we twijfelen of het nu 70 of 71 was (handig, zo’n back-up briefje, maar vervolgens weet je niet welk van de twee getallen nou klopt), en omdat we bij AB/CD een kaartje Louky Luke vonden en niet Lucky Luke. Wat natuurlijk fout is, dat hebben wij ook wel door, maar een alternatief en tijd om dat te zoeken hebben we niet. Het zou wel eens een tactische race kunnen worden, en dan heb je vanwege de 1:3 regel geen 30 minuten per CP maar 10.

Bonanza

Het was natuurlijk wachten tot deze vergeten maar in het voorfilmpje opgegraven TV-serie van vóór mijn tijd -waar ik nooit van gehoord zou hebben als ze niet ten tonele was gevoerd in Brusselmans’ roman ‘Guggenheimer wast witter’- op zou duiken in het verhaal van WOR 8. Dat moment is nu. Maar wat moeten we er mee? In de vier hoeken van een groot bord hangen evenzoveel karakters, Adam, Joe, Hoss en Ben. En de mededeling dat als je een indiaan tegen komt, je verkeerd bent gelopen. Voor de rest markeren de cowboys kruispunten, en om kruispunt 4, 10 en 15 is het te doen: daar hangt een CP. Maar welke (anti-)held is welke richting? Geen idee. We verzinnen van alles, maar niets lijkt logisch. Staan de 2 links op het bord voor linksaf, en de rechter 2 voor rechts? Dat klopt bij de 1e kruising, maar niet bij de 2e. Na veel trial and error (het begint op het veld met de Daltons te lijken) en een aantal indianen gezien te hebben, blijven er niet veel mogelijkheden over. Pragmatisch besluiten we dat dat het wel zal zijn: al doende leert men. En zo vinden we de 3 CP’s op de gegeven kruispunten. Het lijkt te kloppen, maar zeker zijn we er niet van. Want dikwijls heeft alles bij de Woudlopers een reden, al zie je die vaak niet direct.

Zeker wetend dat we niets over het hoofd hebben gezien maar ongewis wat, breken we ons het hoofd er niet over en vervolgend de tocht. Redelijk klaar met alle multi-interpretabele opdrachten volgt er nu gelukkig een stuk recht-toe-recht-aan oriënteren. Luchtfoto’s en kaarten.

Een correctie bij CP39 kost nog 5 minuten, als we op de kaart zien dat de pijl naar een andere hoek van het gebouw wees dan waar we in eerste instantie het CP noteerden. En we lopen een azimuth van CP40 naar CP41, terwijl we die waarde al met een andere opdracht, het darten, verdiend hadden. De scherpte is er even uit. Oriënteren gaat vandaag goed, nadenken en (vooruit) lezen niet. Dat blijkt: op het volgende kaartje staan een aantal ovaaltjes. Die vinden we. Op elke plek hangt een memorisatiekaart met een volgend punt; maar omdat we de volgende kaart al hebben gekregen kunnen we die punten ook intekenen. Memorisatie blijkt op iets anders te slaan, waar we pas later achter zullen komen. Eerst nog een keer terug omdat we pardoes een van de ovaaltjes, de meest westelijke, hebben overgeslagen.

WOR8 2019 6/8 (12/01/2019)

Bij het eerste memorisatie-CP wordt het probleem duidelijk: bij welke van de CP’s op onze antwoordkaart moeten we dát nummer invullen? Het roadbook spreekt van Postkoets, Fort Lauerdale, Ponderosa, Tipi en Reservaat. Laat dat nou net een omschrijving zijn geweest van de plekken waar de ovaaltjes stonden, en van 3 er van weten of vermoeden we ook welke dat moeten zijn geweest, maar van 2 hebben we geen idee. Dus kunnen we nóg een keer terug het vorige perceel in. Over ezelspost gesproken.

Maar op het eind van de rit hebben we wel alle gegevens juist, en kunnen we verder met de bolletje-pijl route. Daar valt nog wat in te korten, blijkt, als we twee keer het zelfde kruispunt moeten passeren met elke keer een te noteren CP (‘het CP bevindt zich telkens aan de linker binnenhoek’); we sparen ons een minimaal lusje lopen uit.

Dan volgt een route langs een beek die ‘van Teksas naar Alizona’ loopt; de Rechteroever is per definitie rechts met de stroom mee gezien, en ook daar noteren we het juiste CP.

Eigenlijk is het dan alleen nog maar een strijd tegen de regen en natte navigatiematerialen. De volgende 24 oriëntatiepunten zijn niet heel eenvoudig, maar híér zijn we ten minste goed in. Gelukkig zijn er onderweg ook nog wat uitdagingen. Er moet een peiling gemaakt worden aan de hand van de info die je tijdens een lange azimuthloop tegenkomt, bij het Startterrein moeten we een code doorseinen via een slang, en indien juist verstaan krijgen we CP 81, we moeten een kruispeiling maken van vier andere CP’s (wat niet moeilijk is, maar wat we pas zien als we er al voorbij zijn gelopen, dus moeten we weer terug), en we zoeken een CP dat in het voorfilmpje is aangegeven op een kaart door middel van een brandvlek (waarvan we de locatie gelukkig omschreven hebben in onze aantekeningen van de huistaak).

Wel lopen we lang te zoeken naar CP 63. Niet dat we daar niets kunnen vinden (er hangt een CP bij de groene pijl, in de inloper), maar we vinden vlakbij (rode pijl) nóg een CP nummer naast een kuil, terwijl het echte CP volgens roadbook en kaart in een inzinking te vinden zou moeten zijn. Die inzinking vinden we, maar daar hangt dan weer geen CP nummer. En met ook valse CP’s in de buurt moet je het natuurlijk wel zeker weten. Uiteindelijk maken we de juiste gok. Het is dan rond 15:00, nog een uur te gaan, en nog 21 CP’s. We maken voort.

Het langst doen we over CP 69 waar we ons moeten zien te herinneren wat de kleding van Texas Jack was. Bijna alles hebben we goed, alleen de grijze afritsbroek blijkt een grijze pantalon te zijn. Hoed, riem en vest weten we nog wel te reconstrueren. Helaas is het resultaat, alles bij elkaar genomen, fout. (We hadden natuurlijk in theorie bij de laatste passage van het Startterrein nog en keer naar de paspop met Jack’s kleding kunnen gaan kijken en het antwoord dan pas noteren; maar toen we daar om 5 voor 4 passeerden was alles en iedereen inclusief Jack vast al verdwenen.)

Het is 16:00 als we langs de finish komen. Maar dan zijn we er nog niet, want CP 78 t/m 85 wachten nog. Het kost 8 keer 30 minuten als we ze overslaan (ook al hebben we het getal voor CP 81 al gekregen, maar dat vergeten we dan even voor het gemak), en tegelijkertijd telt elke minuut na 16:00 driedubbel; en dus hebben we maximaal 10 minuten per CP. Tactisch is het dus het slimst als we nog een eindje lopen, want we vinden er vast meer dan 1 per 10 minuten. De opdracht luidt nu de juiste foto bij het juiste punt te vinden. Het zijn meer foto’s dan punten, dus eentje overslaan en de resterende foto invullen heeft niet veel zin; al is dat voor CP 81 wel erg aantrekkelijk. Blijkt de foto bij CP81 die we vinden een ander getal op te leveren dan we hadden verdiend met de slang-opdracht op het Startterrein, dus ofwel we hebben het verkeerde getal opgeschreven, of we hebben die opdracht niet goed uitgevoerd, maar we vullen uiteindelijk gewoon in wat we vinden in het veld; niet in de laatste plaats omdat we ons pas na de finish realiseren dat we de waarde voor CP 81 al gekregen hadden en er dus in theorie niet heen hoefden te lopen. Dat we zo iets vergeten overkomt ons opvallend genoeg al de hele dag: een verbeterpuntje.

Maar uiteindelijk is het dan zo ver: we bereiken het cafetaria, de finish, het eindpunt, en een droog dak boven ons hoofd, waar we voor het eerst die dag iets op een droog papiertje kunnen noteren. Dit keer zijn er geen tegenstrijdige notities, want de 2e helft van de dag hebben we überhaupt geen dubbele notities meer gemaakt vanwege nat papier. Om 16:28 leveren we ons gele antwoordenblad in.

Het zit er op! Nee, het is helaas alweer afgelopen! Wat een heerlijk dagje buitenspelen. Ongelooflijk hoeveel creativiteit de Woudlopers ook dit jaar weer aan de dag hebben gelegd om ons 37 km lang te vermaken, kilometers die daardoor zó voorbij vlogen. We hebben ons geen moment verveeld. Tijdens het wachten op de einduitslag glijdt de spaghetti soepel naar binnen, en een tweede bord ook. In spanning wachten we de resultaten af. Team na team wordt opgenoemd, zonder dat de naam Het Valsche Ceepee valt. Tot de 5e plaats aan de beurt is: dat zijn wij. Erg goed, voor een eerste keer in deze team-bezetting. We zijn dik tevreden.

Retrospectief

Het kan altijd beter. Maar dit keer waren het wel uitsluitend de iets complexere puzzelopdrachten die fout gingen. Dus voor de volgende keer gaan we in plaats van binnenstormen op locatie met cowboyhoeden á la wild wild west, helemaal zen van start en dan:

  • r-u-s-t-i-g de opdrachten lezen en als we het niet snappen out-of-the-box denken (13, 23, 25)
  • tevoren het roadbook doorlezen (44-48, 76)
  • alles wat we noteren drie keer checken (12)
  • eerder gevonden of verkregen CP nummers direct bij de antwoorden noteren (17, 41, 81)
  • geen dingen zien die er niet zijn (25)
  • harder lopen en sneller schrijven (zodat er meer tijd is om te lummelen bij de lastige opdrachten)
  • minder tijd lummelen bij lastige opdrachten
  • oefenen met lezen, schrijven, kaarten organiseren, CP’s noteren, etc op de bodem van het zwembad

En dan winnen we.

Ten slotte…

De roadbooks vind je hier:

En de uitslag, in JGeo-format:

Klik op de tabel om deze groter te openen.

Een paar dingen vallen op: als we, afgezien van de foute CP’s, geen tijd verloren hadden omdat we iets oversloegen, niet wisten wat er precies moest gebeuren, of direct op de juiste plek hadden gezocht, had dat (CP14: 10 minuten. CP23: 6 minuten, CP29: 7, CP39: 5, memorisatie: 14, CP63: 5, CP76: 2) al met al bijna 50 minuten, en dus met straftijd ruim 105 minuten, gescheeld. Precies het verschil in tijd met de nummer 1.

En van de 6 fouten die we maakten had minstens een kwart tot 85% an de deelnemers het fout, of 2/3 het punt overgeslagen. We bevinden ons dus in goed gezelschap. En we hadden 18 CP’s die meer dan 1/4e van de deelnemers fout had gewoon correct genoteerd. Er zit dus nog meer in het vat voor volgend jaar. Nog een jaar de tijd om uit te slapen… Ik kijk er nu al weer naar uit.

Alle kaarten kan je vinden in mijn Quikcroute/DOMA archief. En op Strava kan je weer de sporen van de krioelende mieren volgen door de High Riels.

ATC18 – race tegen de klok

‘n Weekje of 2 terug bij de KOVZ training vroeg Gar Oome of ik meedeed aan de All Terrain Challenge. “Nee” was het antwoord, maar toen bleek dat het niet op 15 maar op 22 september zou zijn, zag ik mogelijkheden; alleen geen teammaat. Maar daar had hij wel een oplossing voor, want Geert van den Burg, je weet wel, van HiddenMonsterGames, zocht nog iemand. De volgende avond was de inschrijving rond. Op Het Nippertje, want het was 4 minuten voor de deadline (onthoud dat getal!), en bovendien onze kersverse teamnaam.

Zaterdag, 08:15: team Op het Nippertje is ruim op tijd compleet bij Op Noord, een sportieve locatie in het noorden van Eindhoven. Fietsen checken, teamfoto maken, inventaris doorlopen: het verloopt allemaal alsof we het al heel vaak hadden gedaan. Dit zou mijn 3e Adventure Race worden. Maar wat betreft deze All Terrain Challenge had ik 0 ervaring.

Geen gekke dingen worden verteld tijdens de briefing. Dat er geSUPt moet worden wisten we al. De afstanden van de onderdelen blijken een beetje aangepast, maar daar kan je toch pas goed mee gaan rekenen in een verder gevorderd stadium van de race.

Het starschot laat ons door een heus opblaasbaar finishportaal lopen. Profi! Half rondje atletiekbaan, envelop met kaarten en ons startnummer, 52, pakken, nog een half baantje, en op tijd rond om nog een vrij tafeltje te bemachtigen op het terras van OpNoord om de checkpoints in te tekenen. Dit keer: alle punten, want er staat nog niets op de kaarten, behalve een RD grid. Het hele spectrum heb ik voorbij zien komen inmiddels: kaarten waar alle locaties al ingetekend stonden, zoals bij the hARz, kaarten waar je een deel krijgt en de helft aan de hand van aanwijzingen onderweg zelf moet in uitpeilen, zoals de MWR,  en dit is de andere kant van het spectrum. Maar wel met precies 1:25000 kaarten, waar het 1km RD grid duidelijk op stond, zodat onze roemer het prima doet. Ik noem de twee maal twee laatste cijfers van kwadrant op, gevolgd door de twee maal twee eerste cijfers van het decimale deel, en Geert tekent het in, waarna ik vanuit een ooghoek een double-check doe of plek en de omschrijving kloppen. Twintig minuten later zijn alle snelste routes bepaald en de kaarten in plastic ingepakt. En kan het fietsen beginnen.

Aanvankelijk over enigszins bekend terrein. We fietsen een stukje over mijn woon-werk fietspad, bestormen een stormbaan van touw en hout (wat ik overigens niet elke dag doe), en komen bij de kano’s aan, op een plek waar ik ooit een geocache vond. Het monteren van de MTB’s op de kano lijkt recht-toe-recht-aan, met touw en spanbandjes, maar wordt een fiasco. Het begint er al mee dat ze niet door de openingen tussen de damwanden passen, waardoor de kano direct na tewaterlating er weer uit moet. Maar dan blijkt mijn stuur in het water te steken, wat natuurlijk enorm afremt. Bovendien schept mijn kaarthouder soms een golf, en -bij demontage er van om toch wat weerstand te besparen- valt de span-moer ook nog eens in het water. Fietsen opnieuw in de kano leggen? Kost te veel tijd. Aanmodderen? Kost ook tijd. Maar op het water de zaak verbouwen klinkt als meer risico dus we varen verder met handicap.

De puntjes onderweg zijn niet al te eenvoudig, vooral omdat er soms geen enkel referentiepunt is op de wal waar het CP zich zal bevinden langs de eindeloze bomenrijen. Behalve dan de andere kano’s die voor ons zijn afgemeerd, maar die hebben de zelfde oriëntatiebeperking, dus liggen dikwijls net zo verkeerd als wij, waardoor we vaker dan eens veel te vroeg aan wal gaan om de punchen. Tot overmaat van ramp verliezen we ook nog eens een kompas ergens tussen de struiken op een oever. Er volgt een discussie over tactiek. Het halve team denkt dat het verstandiger is om 2 punten te schrappen, om wille van de tijd. De andere helft wil daar nog niet aan. Maar bindt in. En dat blijkt achteraf verstandig. Ergens midden in het veld van deelnemers bereiken we het volgende wisselpunt: de Step-run etappe kan beginnen.

We zijn dan vlak bij Oirschot. “De route” (althans, die die volgens ons het snelste is met een step) gaat richting de Mortelen en terug, over asfaltwegen, zandpaden, en door weilanden. Steppen door weilanden is niet altijd even handig, blijkt. Maar gelukkig wordt de helft van de route lopend afgelegd. Het lijkt onmogelijk om als er ééntje loopt dit in minder dan de tijd die de hele route lopend zou kosten af te leggen, maar dat is het niet: door steeds te wisselen loopt en stept ieder even ver, maar omdat steppen (3’25″/km ) sneller gaat dan lopen (4’30″/km), wordt er minder lang gestept dan gerend. En worden de 16,6 kilometers in minder dan 1:15 uur afgelegd. Zou de ene de hele weg steppen terwijl de ander rent, dan zou die eerste 18 minuten eerder aankomen. Maar door het afwisselen dus is dat maar de helft van de winst, en de andere helft? Die tijd ligt de step te wachten in de berm tot hij wordt opgepakt door de zojuist gepasseerde loper. Vat je het nog?

Maar aan al het gereken en geren komt een eind, en, aan het aantal fietsen bij de wisselpost te zien, zijn we wat verder naar voren geschoven in het deelnemersveld. Beetje jammer dat iemand hardhandig de fietsen heeft omgedraaid en de mijne op zijn derailleur heeft neergelegd waardoor de ketting er af ligt en de achteras los zit. We spelen twee minuten voor fietsenmaker, en kunnen dan weer op pad: de tweede MTB etappe.

Die begint soepel, al heeft het steppen en rennen wel energie gekost. Maar na een lange eenzame rit stuiten we op een CP waar het druk is; kennelijk kost dit punt veel tijd. De aanwijzing is “liggende boom” en die zijn er in meervoud daar. Hij moet niet al te ver van de hoek van een kruispunt liggen, en dat blijven er maar een stuk of twee over. Maar bij geen van beide hangt een lintje, en er is ook geen knijptang te vinden. Wel een hoopje zaagsel van een familie boktorren. Of zijn dat de kattenbakkorrels waar in de briefing over gerept is die bij (verdwenen) CP’s zouden moeten liggen? We zijn niet zeker, maar na 4 minuten zoeken (wéér die vier), kiezen we eieren voor ons geld, net als de andere teams, en gaan gaan op weg naar het volgende wisselpunt. Dat moet niet moeilijk te vinden zijn, er loopt een weg recht op af.

Maar het is geen weg: het is een Zandpad (met een hoofdletter). Van dat mulle droge zand waar niet doorheen te fietsen is. Via de berm, via flanken van akkers, via bospaadjes en via heide ploeteren we voort. 4 kilometer waar we bijna 22 minuten over doen. Een stukbijtertje. Vloekend en tierend bereiken we ons doel: een meertje.

Ik wist niet eens dat daar een meertje lag. Het moet een of andere kunstmatige plas zijn; er lopt een zandstrand als oever rondom. Er liggen sup‘s klaar in één van de hoeken. Één van ons, Geert, pakt een sup, een dikke lichtgewicht surfplank, en peddelt er op staand naar de volgende hoek. Ik ren daar heen, en los een puzzeltje op, waarna ik het antwoord naar Geert roep die de controlestrook stempelt met de prikker op de drijvende ton die overeenkomt met de kleur die bij het gevonden antwoord hoort. Althans, dat is de bedoeling. De 3e en 4e hoek van het meertje schotelen eenvoudige vragen voor, zoals wat de eerste letters van onze achternamen zijn (handig te weten hoe je team-maat heet), en wat het verschil is tussen twee plaatjes (een roze laars, maar ik kan slechts kiezen uit alleen maar andere multiple-choice kleuren), maar de 2e hoek waar we als eerste arriveren heeft het over ‘(geboortedatum + leeftijd – 2) / 20 – teamnummer’ en nog wat. Lekker vaag. Wat zouden ze als datum in gedachten hebben? De dag? Of het jaar? Of dd-mm-yyy? Of jaar-maan-dag? Ik gok het laatste, want dan komt er voor iedereen het zelfde uit, aangezien hier alleen om het eerste cijfer van het antwoord wordt gevraagd. Blijkt nog te kloppen ook achteraf, of misschien waren alle knijpers op de vier tonnetjes in elke hoek van het water wel dezelfde, en waren het bezigheidstherapeutische strikvragen. Wie weet? Geen tijd nu om het te checken.

Als het sup/run-rondje er op zit moet er nog een pijltje worden geblazen, maar dat gaat eenvoudig; 3 keer missen kost overigens als straf 50 meter rennen in een richting waar we even later toch heen moeten, dus dat hadden we net zo goed meteen kunnen doen en het blazen laten zitten, maar het is toch leuk om dat even gedaan te hebben. Als ontspanning vóór de oriëntatie-etappen. Een kolfje naar mijn hand. Hopelijk goed geplaatste CP’s op moeilijke plekken die veel fijn-oriënteren vergen, zodat we met ervaring winst kunnen pakken.

Maar helaas, de eerste post hangt al op de verkeerde plek. Drieëneenhalve minuut gaan verloren terwijl we met nog 3 andere teams op de juiste plek zoeken, wel een knijper van het vaste oriëntatienetwerk van de nabij gelegen Generaal-majoor De Ruyter van Steveninckkazerne vinden, maar niet het 50 meter verderop gelegen punt dat bij deze race hoort. Tot team Dutch Adventure 2 er ineens als een haas vandoor gaat, en daarmee de locatie van het door hen gespotte punt verraadt. Waarvoor dank. Er volgen wat scherpe oriëntatie-acties, via kortste dan wel snelste routes (bos loopt stukken beter dan zand) tot ik ineens door mijn enkel zwik. Au! Is hij kapot, houdt het hier op? Strompelen… Maar na een minuut rennen we weer. Storm in een glas water. Althans, voor dit moment.

De helft van het team die eerder op de dag geen punt wilde laten liggen stelt nu zelf voor om er twee over te slaan. Want we zijn over de helft van het uur dat we voor deze etappe hadden ingecalculeerd, en zijn nog niet op het verste punt. De beslissing is snel genomen. We pakken nog één CP dat toch op de route ligt en gaan terug. We hadden in elk geval de meest tactische volgorde gekozen, blijkt.

Terug bij de fietsen, aan het meertje, blijkt dat we nog iets meer dan 75 minuten hebben voor een fietstocht van wat achteraf 26 km zal blijken. Moet te doen zijn, zou je zo zeggen. De 7 punten liggen niet pal aan de doorgaande weg, en ook niet altijd pal aan een pad. Maar het lijkt allemaal net te halen. Dus we gaan op de pedalen staan en crossen naar het zuidwesten. Kop in de wind. De punten laten zich makkelijk vinden, tot we ineens ergens bij een pas geëgde akker uitkomen waar niets lijkt te zijn. Geen doorkomen aan op de fiets. Te voet dan maar. Maar dat eist zijn tol. Kramp schiet er in. Blijkt dat er toch een paadje was via de andere kant, want een ander team arriveert hier per fiets en is even snel weer weg, terwijl wij terug rennen. De prijs is 6 minuten vertraging. Maar dat stond niet op de kaart.

Inmiddels begint de tijd te dringen. We hebben nog 25 minuten tot de deadline. Het volgende CP vinden we direct, en daarna is het alleen nog maar asfalt tot de finish. Niet in de laatste plaats omdat we besloten hebben nóg een punt over te slaan, namelijk dezelfde locatie als het eerste punt van de kano-etappe waar we toen best wat tijd kwijt waren, en dat per fiets helemaal niet handig te bereiken is.  Het zou net moeten lukken – als we tenminste op volle snelheid doorfietsen. Maar ja, 8 uur trappen, peddelen, steppen, rennen, zweten, vallen, opstaan en weer doorgaan, vergen hun tol, en de benen zijn zuur. Kramp schiet er telkens bijna in, en de scherpte is toch echt verdwenen. Een allerlaatste punt op weg naar het eind lijkt nog de moeite waard: het lintje zien we al van verre, maar het kost toch nog 30 seconden, omdat de knijper verstopt onder een bruggetje hangt.

De laatste bocht, en we zijn er, net op tijd. Of toch niet? Het blijkt exact 18:00:00 te zijn als we nog een rondje over een opblaasbare stormbaan moeten. Had ik niet op gerekend. Schijn je te weten als je hier eerder aan hebt meegedaan. Het onding is spekglad geworden (had ik al verteld dat het als prachtige dag begon maar de laatste 2 uur heeft geregend?), en ik kom de helling zelf niet op nadat ik Geert er overheen heb geduwd. Maar ik wordt geholpen door de volgende deelneemster die er aan komt, en ik trek haar dan weer naar boven als dank. Zo komen we er wel.

Maar helaas wel 4 minuten te laat. En dat blijken dure minuten. Want elke minuut is een minpunt, net als elk CP een pluspunt was. Met 34 punten in 8 uur is dat bijna een uur verloren in 4 minuten. Beetje jammer. Op zo’n moment ga je zitten denken waar we 4 minuten hadden kunnen besparen. Bij bij het zoeken naar dat CP dat er niet meer bleek te zijn? Bij dat punt dat op de verkeerde plek hing? Bij het akkertje waar geen pad leek te zijn? Als mijn ketting er niet af was geraakt? Als ik niet door mijn enkel was gegaan? Als het stoplicht niet op rood had gestaan, als…? Maar daar is nu niets aan te doen. Op punten blijken we 4e te zijn, de straftijd niet meegerekend. Dus het was best een succesvolle race, en de volgende keer, met een tikkeltje meer ervaring, worden én de fietsen wat handiger op de kano geladen, én houden we iets meer marge op het eind over. Op de toekomst!

Kortom: het was weer een mooi dagje buitenspelen!

Activiteit Tijd Afstand Snelheid
Fietsen 2:28:24 48,752 19.7 km/h
Kano etappe 1:41:10 9,353 5.5 km/h
Step-Run 1:14:34 16,638  4’28″/km
Oriëntatie etappe 1:02:12 9,613  6’29″/km
Suppen 0:19:09
Special tasks 0:09:37
Kaart intekenen en route plannen 0:25:35
Wissels 0:28:57
Zoeken 0:13:56
Totaal 86,815

Het is wel grappig om naar de statistieken te kijken. Ik heb hier onder het aantal lopers dat een wisselpunt bereikte uitgezet tegen de tijd. Het laatste wisselpunt overigens komt er niet zo overzichtelijk uit naar voren omdat daar veel tijden ontbreken; dat zijn de turquoise lijntjes rechts. Wat opvalt is natuurlijk dat de finish zich rond 18:00 concentreert, en dat de meeste lopers dan wel binnen zijn (of nog net niet). En ook dat er bijna precies halverwege de race, om 14:00, een groot aantal deelnemers bij het step/run→MTB wisselpunt aankomt, dat ook in het roadbook zo’n beetje halverwege stond aangegeven. Kennelijk ook een ijkpunt. Maar vervolgens loopt het veld enorm uit elkaar in de daaropvolgende etappe, en komt men tussen 15:00 en 16:30 aan bij het sup-meertje. De laatsten zijn daar rond de tijd dat de eerste fietsers er alweer vertrekken. Maar toch wordt de spreiding bij dat wisselpunt alweer compacter. Logisch, eigenlijk, want de deadline van 18:00 is -en daar zijn wij op nogal confronterende wijze achter gekomen- nogal hard.

Het aantal lopers per 3 minuten, dat de kano in stapt (groen), en weer uit (rood), klaar is met step-run (blauw), aankomt bij het sup-meer (magenta), dan zijn de tussentijden van suppen en lopen wat door elkaar geraakt (cyaan en geel lopen wat door elkaar en leveren iets groenigs op), en de finish (oranje).

Je kan ook nog wat leuke dingen aan de scoretabel hier onder zien (als je die even uitvergroot).

Een ding dat opvalt is dat vooral in de laatste MTB-etappe en de oriëntatie-etappe veel punten worden overgeslagen. Een inschatting van wat haalbaar is wordt kennelijk nog niet veel eerder gemaakt. Alhoewel, als je naar de kano-etappe kijkt worden al vanaf 1/4 van het deelnemersveld de twee punten die niet echt op de route lagen overgeslagen, door meer dan 60% resp. 70% van de teams. En ook het derde step-run punt laat 60% liggen. De tweede MTB etappe wordt een stuk vollediger bezocht. Maar 3/4 van de teams pakt maar 1 of 2 puntjes van de oriëntatieetappe -het leukste onderdeel- mee. Suppen doet bijna iedereen. En wij zijn dan weer de enigen die het punt in de laatste MTB etappe waar we ook al geweest waren bij de kano etappe overslaan, omdat het net te ver van de route lag, gezien de tijd die we hadden (of dachten te hebben).

Ik heb een schatting gemaakt van hoe lang ieder team er over gedaan zou hebben als ze alle punten zouden hebben bezocht. Door de tijd per CP van de beste 10 teams te berekenen uit de tijd per etappe gedeeld door het aantal CP’s, en dat te vermenigvuldigen met het aantal gemiste CP’s per team, en dat dan weer bij hun etappe-tijd te tellen.  Het resultaat staat in de 7e kolom hier boven. Behalve voor de eerste etappe lijkt dat best een aardige schatting op te leveren: de eerste etappe bestond voor ongeveer de helft uit punten intekenen, en dat deed iedereen. Over de hele wedstrijd kost elk CP ongeveer 13 tot 16 minuten (voor de teams die minstens ¾ van alle CP’s vonden).

Wat je dan ziet is dat juist in de etappes waar de tijd per punt relatief lang is, de kano en de step-run etappe, weinig punten worden overgeslagen, terwijl men bij het oriënteren, met weinig tijd per punt, er veel links laat liggen. Maar tegelijkertijd moet je bedenken dat er bij de kano-route niet echt veel te besparen was, want op 2 punten na was het een rechte lijn over het Beatrixkanaal en Wilhelminakanaal.

Maar dat neemt niet weg dat wij beter twee punten in de laatste MTB etappe hadden kunnen laten liggen, en twee punten meer in de oriëntatie etappe hadden kunnen pakken, wat ons 19’30” had gekost, maar 27’50″had opgeleverd, waardoor we 4 minuten vóór de deadline waren binnengekomen in plaats van er na, en dan hadden we misschien ook nog CP1 van etappe 6 kunnen doen. Wat ons op een overtuigende vierde plek had gebracht, met dezelfde inspanning. Tja, zo zie je maar weer dat je je alles achteraf altijd beter weet: De Beste Stuurlui Zijn Weer Thuis.

En anders hebben we de foto’s nog…

Balen in Noviomagus

Niets is zo zuur als een post missen of een verkeerde post checken. Zonder het in de gaten te hebben. Vandaag (17 juni) was het weer eens zo ver. In plaats van 71 check ik 37, die een meter of 20 verderop stond. Ik kom een trap op rennen, zie op de kaart dat hij ergens in een hoekje van een muurtje moet staan, links, en daar blijkt ook een post te staan, zodat ik die punch met mijn SI en direct door ren naar de volgende. Zonder het controle nummer te controleren. Het resultaat: diskwalificatie achteraf. Ik had er niet op gerekend.

Zo iets kost dan altijd een dag lang een slecht humeur. Ik weet inmiddels dat daar niet veel aan te doen is. Het is me nu 3 of 4 keer overkomen (en nog een keer of wat door een defecte EMIT, maar dat is minder erg).

18.06.2017 Balendijk – Lommel Bij post 2 kwam ik Annelot en Seger tegen, en vergat prompt zelf de post te punchen.
10.05.2017 Memorial Jacky Sallaerts – Lenteloop
MOL ZILVERMEER
Defecte EMIT: 1 post niet opgeslagen. Tweede omloop die ik liep die avond, zonder backup-card.
30.12.2016 Sylvester5-2016 – Meeuwen-Gruitrode EMIT batterij zelf vervangen, maar werkte nog niet.
29.12.2016 Sylvester5-2016 – Ravels De batterij van mijn EMIT was na 6 jaar leeg.
21.05.2016 Stads-O – Hulst Ik zag de post, maar was alweer met de volgende bezig en vergat te punchen. Lees hier.
11.12.2015 Avondcriterium KEIHEUVEL – BALEN De verkeerde post. Oriëntatiefout, en het postnummer niet gecontroleerd. Blog.
02.09.2012 Regionale Hoge Vijvers – ARENDONK Mijn eerste fout, na 1½ jaar oriëntatie. Hierna zou ik dat noooit meer verkeerd doen, nam ik me voor. Blog.

En bij dat rijtje kan dus nu worden toegevoegd:

17.06.2018 NK Sprint Nijmegen – Nijmegen Verkeerde post gepunched, 20 meter verderop, zonder het door te hebben.

Je kan het niet goed maken. Althans: je kan er wat van leren (maar dat zou ik nu inmiddels wel gedaan moeten hebben), maar het kwaad is geschied. De les van vandaag: ook bij een stad-sprint alle controlenummertjes checken. Maar goed, het komt altijd op secondes aan (ik wordt meestal 2e op het NK, op iets van 10 seconden achterstand), en dan mag je dus 0,5 sec per keer verliezen dat je even het nummer checkt. Best weinig. Tijdens het lopen doen, zonder ook maar iets te vertragen. Da’s ‘t devies.

Een andere remedie is nóg een keer lopen. Weliswaar voor spek en bonen, maar het is ten minste iets. Natuurlijk gaat het de 2e keer sneller, want echt kaartlezen is er niet bij. Maar je dóét tenminste iets. Deed ik ook in Hulst twee jaar geleden.

En dan kan je de boel nog van je af schrijven. Dat is wat ik nu aan het doen ben. Terloops zet ik mijn route in Quickroute, upload deze naar mijn Doma digitale kaarten archief, en bekijk op 2DRerun de routekeuzes. Ook dat biedt enige troost. Want ik zie dat ik overal nagenoeg de snelste route heb gekozen. Da’s dan wel weer aardig. Daar ligt het niet aan. Daar zit hem dus ook niet het verschil in met Roland: hij liep route 1, dezelfde als ik liep, in bijna 1 minuut minder; maar niet korter.

Laat ik dan maar de routekeuzes van omloop 1 bespreken. Dat was de route die ik liep (want ik had me voor de Elite categorie ingeschreven, niet voor Heren 45 waar ik eigenlijk in hoor, maar waar de concurrentie minde is).

1 → 2

De route van de start naar 1 was triviaal. maar van 1 naar 2 is er wel een keuze. De kortste was op het eerste gezicht niet direct duidelijk. Ik koos de rode variant. Die blijkt 15 meter korter te zijn, maar misschien doe je daar met 4 bochten meer dan de groene toch net iets langer over.


3 → 4

Dan van 3 naar 4. Ik koos de blauwe route, in eerste instantie. Later liep ik nog een keer rechtsom (paars) maar dat ik dus langer. En het aantal trappen is ongeveer het zelfde.

4 → 5

Van 4 naar 5 was misschien wel het been met de meest opvallende varianten. Linksom kon je direct een lange trap op, die nogal uit de richting voerde en minder intuïtief leek. Daarna was het vlak tot aan de post (die je bovendien direct kon zien staan; dat had mijn redding kunnen zijn). De andere variant rechtsom (en een nog kortere door een soort tunnel) was nauwelijks langer maar had de trap op het eind. En daar ging het bij mij mis: ik las de kaart en onthield: “De post staat bovenaan de trap links”. Ik liep de trap op, keek naar links, en pakte de eerste de beste post. Bleek er 20 meter verderop nog 1 te staan, maar toen was ik al weer gefocust op post 6.


7 → 8

Van 7 naar 8, dat was een leuke. Twee varianten, even lang, maar achteraf was de variant rechtsom sneller omdat je dan de post al zag staan. Dat was overigens niet makkelijk te voorzien; meer een bijkomstigheid. Bij mij ging het mis omdat ik linksom liep en daar het verkeerde

Valt er nog wat meer van te leren? Roland en ik maakten niet overal dezelfde keuze. Maar het lijkt er op dat het niets scheelde in afstand. Toen ik voor een tweede keer liep heb ik wat varianten geprobeerd, maar die waren dus ook niet korter. Ik liep wel ruim 1:40 sneller de 2e keer dan de 1e. Was dat het verschil in wel of niet kaartlezen? De 2e keer memoriseerde ik de route. Maar als je naar de splits kijkt valt dat ook wel mee: 20 sec bij post 1, 50 sec bij post 8 en 20 sec bij post 13, dat waren de posten waar ik fouten maakte, en dat bijna het verschil tussen mijn 2 pogingen. Dus de posten die ik foutloos liep liep ik even snel terwijl ik op de kaart keek. Ik moet dus gewoon geen fouten maken: geen foute posten aanlopen en geen posten fout aanlopen. Da’s alles, en dan win ik volgend jaar heel misschien dit NK. We zullen zien. Een beetje meer ervaring kan geen kwaad, want ik heb dit jaar wel erg weinig sprintjes gelopen tot nu toe. Wel een 95 km.

8 → 9

Van 8 naar 9 waren er twee mogelijkheden, maar het was eigenlijk overduidelijk welke de kortste was.


10 → 11

Hier waren er vrij veel mogelijkheden. Toch zou je als je hier naar kijkt niet direct zeggen dat de paarse route, langs het water en dan tussen de muurtjes door een stukje terug, zo veel langer is dan de andere varianten. Ik koos voor de rode, kortste route.


11 → 12

In eerste instantie liep ik hier de rode route. De blauwe lijkt bijna even lang op papier, maar is iets korter. Alleen heeft de rode minder bochten. De paarse kwam dan weer beter op de post aanlopen. Maar omdat het daar vol geparkeerde auto’s stond (wat je op de kaart overigens niet kan zien) maakte dat in de praktijk niet uit.

 


13 → 14

Het moge duidelijk zijn dat de route linksom de voorkeur heeft. Veel korter. Ik vraag me af waarom ik deze hier eigenlijk laat zien.


14 → 15

Ik heb ze allebei geprobeerd. Eerst rechtsom, want dat leek me korter, en daarna een keer linksom. Dat laatste bleek toch een stuk langzamer aan de splits te zien.

15 → 16

Ook hier lag de kortste route, linksom, nogal voor de hand. Daardoor werd dit een beetje een saai been. Ook de post, die achter een invalidenlift verstopt stond, en alleen heen-en-terug via een opgang met een hek te bereiken was, was niet echt inspirerend.


Leermomentjes

Dus voor de volgende keer: stevig trainen op snelheid, zodat ik onderweg tijd heb om beter op de kaart te kijken. De snelheid an sich is goed, maar ik heb drie keer een paar tiental seconden verloren door foutjes die ik makkelijk had kunnen voorkomen. De routekeuzes waren prima qua kortste afstand, maar niet altijd qua foutgevoeligheid en minste bochten. Ik weet wat me te doen staat: vaker een Sprint lopen en meer ervaring opbouwen.

Op zoek naar een speld in een Planetarium: WOR 7

6 = 7

Daar gaat-ie dan: ons zesde WOR verslag van de 7e WOR.

Altijd al een ruimtereis willen maken, en vandaag was het eindelijk zo ver!

Als een raket vliegt de tekst op papier. Want om inspiratie zit ik niet verlegen: de briljante ideeën worden door de Woudlopers op een presenteerblaadje aangereikt, en ik hoef ze alleen maar op te schrijven. Geniaal hoe ze elke keer weer van alles uit een terrein weten te halen, alle kwinkslagen op de kaart (en in het veld) weten te benutten, en elk leuk punt in de omgeving in de route weten op te nemen. En ik weet dat dat een hele uitdaging is, want voor de vorige club-training wilde ik ook wat leuks maken op de Grote Heide, maar dat viel nog niet mee. Lees de komende 35 kilometer [kaart] mee met ons avontuur:

Op naar Genk. Nou ja, naar Kattevenia, een stukje bos rond het Cosmodrome tussen Genk en Zutendaal. Kende ik de startlocatie niet ergens van? Ja, natuurlijk, ik heb ooit The Hitchhikers Guide to the Galaxy gelezen, dus dan ken je het heelal, en zeker de Krater, waar het onthaal was met koffie en warmte. En een beetje stress; want bij binnenkomst van team De Bosraggers 2.0 in deze overigens perfecte locatie zat iedereen al klaar met pen, papier, lineaal, geodriehoek, kaarthoekmeter, rekenmachine, en al wat je niet meer onderweg nodig zou kunnen hebben. En ik moet zeggen, na 5 eerdere WORren zat ook onze rugzak vol met potentieel nuttige attributen. Maar de briefing was kort; die hadden we immers al via YouTube ontvangen. Geen wijzigingen, geen vervallen CP’s, geen “CP5 is gelijk aan CP55” of iets dergelijks waardoor je vroeger of later een punt kan overslaan omdat je het antwoord al weet (of 2 keer fout noteert omdat je het denkt te weten). Kortom, het was net weer wat anders dan voorgaande keren, met wederom maximale voorpret die ons de hele voorafgaande week in de ban hield door een mysterieus filmpje met zin en onzin.

Op naar de Start

Waarbij Start met een hoofdletter wordt geschreven, want een WOR zonder spectaculaire start is er niet. Aardappelen uit een deodorant-gun en exploderende ballonnen vol opdrachten kenden we inmiddels, maar welke (Oer)knal zou er dit keer uit de hoge hoed komen? Wachtend onderaan de ski-helling (natuurlijk, die verwacht je hier meteen), terwijl bovenaan de heuvel de enveloppen met de kaarten hingen te wachten, genummerd aan een soort waslijn, hoorden we het gezoem van een drone, die langzaam over de toppen van de bomen kwam aanzweven.

https://www.facebook.com/100010934942205/videos/537482683292892/

Er onder hing een buidel vol met o-wist-ik-het-maar. Even leek er iets niet te lukken, maar dat hoorde bij de spanningsopbouw, en toen uiteindelijk de last via een afstandsbediening werd losgelaten halverwege de heuvel, stormden de deelnemers naar boven om één van de neerdwarrelende snippers op te rapen. Welke kleur? We hadden tijdens de proloog bij wijze van huistaak al een blad met overvloedig veel informatie gekregen, waaronder een aantal getallen in verschillende kleuren. Zou net als vorig jaar de aanwijzing op het hoogstwaardige kleurtje papier weer de meest waardevolle informatie bevatten? “C = 30 meter”. En het stond bovendien op elk papiertje.

Deel 1

100 CP’s, dat was wat bij de briefing werd verteld. En het 1e roadbook dat we kregen ging tot en met 28, dus dat zou nog maar het topje van de ijsberg zijn. Maar goed, er zaten ook een twintigtal specials tussendoor, die niet 30, maar 45 minuten waard waren, dus dat maakt al 38. En het leek een aardige afstand, dus dat zou dóórlopen worden, om de hele tocht, alle CP’s, af te gaan. Of zou het dit jaar zo zijn dat je wel móést kiezen, om überhaupt nog binnen de absolute deadline van 17:00 binnen te komen? Dan zou het een heel andere race worden, niet op geen fouten maken, maar op tijd en met name op de inschatting welke opdrachten de minste tijd kosten. Laten we maar gewoon beginnen! Want we weten toch nog niet wat de 2e helft in gaat houden.

 

CP1: Alle teams stonden zo’n beetje rond en in een gigantisch kunstwerk de graden, pardon, de gaten te tellen in deze ijzeren blob getiteld “Corpus”. Surrealistisch, vooral in de nevel die er hing. Daarna volgden een paar redelijk standaard oriëntatieposten, met her en der een azimut-loop, oftewel het volgen van een koers van A naar B. Jammer als je er dan overheen leest dat je onderweg nog wat moet vinden, en gewoon op de kaart B bepaalt om daar vervolgens via een pad (om) heen te rennen, en op B aan te komen zonder deze info. Maar hier hadden we dan het geluk dat er nog 10 andere teams door het bos aan kwamen zetten, hoofdzakelijk uit de richting van deze extra info, zodat we die ook snel gevonden hadden. En de extra extra info, die werd ontsloten door de extra info, die hadden we dan weer zojuist bij B gespot, zodat we zonder netto verlies verder konden.

Een leuke opdracht was het herkennen van het hoogteprofiel van CP4 naar CP5. Welke van de 5 lijntjes klopt het best met de gelopen route (waarbij je de route pas in het veld leerde kennen, omdat dit niet op de kaart stond maar met lintjes was aangegeven; ja, aan alles is gedacht om leunstoeloriëntatie te voorkomen).

Weer volgden wat “standaard” CP’s, [kaart] met natuurlijk ook valse, op het eerste gezicht vergelijkbare -maar aantoonbaar incorrecte- locaties. De uitdaging was vooral niet uit te glijden over het glibberige houten vlonderpad dat we meerdere keren kruisten, en het halve team vloog dan ook in deze instinker (met een flinke blauwe plek als gevolg). Maar niet veel verderop werd het weer een tikje lastiger: CP C was een peiling, over … Oerknalmeters (Wat was dat ook alweer? O, ja, de meters van de briefjes van de oerknal die met een sisser afliep, bij de start.) en … Corpusgraden. Da’s natuurlijk 37°, dat weet iedereen. Misschien 37,5°, vanwege alle opwinding, maar dat maakt op 30 meter niet veel uit. En bovendien waren we al lang het aantal gaten van het kunstwerk bij CP1 vergeten… <achteraf>Zou dit onze 1e fout zijn?</achteraf> Opvallend was dat we nu eens het idee hadden helemaal voorop te lopen, zonder een ander team in de buurt, en dan weer, zoals bij CP C tussen de hoogspanningsmasten, met 6 teams op een kluitje stonden. Hoewel: de rest stond bij een andere paal dan wij te kijken. Allemaal op de verkeerde plaats, een andere peiling, met een lichte verhoging?

Even verderop, bij een tunneltje, waren we ineens weer alleen. In de tunnel een muurschildering, waarop 30, 31, 32 of 35 ‘dieren’ geteld dienden te worden, aan de rechterkant. Even verder lezend zouden we op de terugweg door deze tunnel aan de andere, pardon, aan de linkerkant, weer dieren moeten tellen, en dan zou het multiple-choice antwoord tussen de 29 en 35 moeten liggen. De waardes 33 en 34 waren dus geen optie. Laten we nou bij 2 keer hertellen precies op 35 uitkomen, inclusief de mensenvoet en een dood kevertje en een paar insectenogen dat om een hoekje gluurt. Da’s dus goed. Het daarop volgende stukje door een soort kinderboerderij via een pijlenroute met foto’s is niet heel spannend. Maar waar zijn alle andere teams? En trappen we in onopgemerkte instinkers? Alles lijkt goed te gaan.

Even later volgt een memorisatietocht. Voor wie niet weet wat dat is: zoals je vroeger zonder GPS door een vreemde stad liep zonder kaartje op zak, van stadsplattegrond naar stadsplattegrond. Dus kijken, onthouden, lopen, en hopen/zorgen dat je goed uitkomt, zodat je vanaf daar weer het vervolg van de route kan vinden. Maar daar zijn we goed in, dus dat lukt uitstekend. Hoewel het laatste punt best tricky is, met wat valse CP’s in de directe omgeving.

Het tij keert

Maar dan keert het tij, als we aan de z.g. Jupitertocht beginnen; alsof we voorafgaand een Jupilertocht hebben volbracht. In plaats van 172 graden lees ik 272, maar we vinden geen pad pal west. Even verderop weliswaar wel, maar dat kan toch niet kloppen? Moeten we dan op dat punt de bocht om? Of moeten we doorsteken vanuit waar we staan, en bij het eerste pad de hoek om? Kan ook niet kloppen. Als…dan…maar…misschien…tenzij…of toch niet? We doen maar wat. Het volgende CP staat gewoon op de kaart. Achterwaarts redeneren dan? Maar we weten niet waarvandaan we zouden moeten komen op die kruising. Twijfel.

Tot het kwartje valt: er staat 172°! Maar ook dat gaat snel mis: terwijl we volgens de Jupitertocht één kruispunt en een T-splitsing zouden moeten passeren en dan een paardenhindernis, komen we langs één kruispunt, dan een hindernis, gevolgd door een T. En verderop ligt nog een hindernis. Dan zullen wel wel dáárna linksaf moeten. Maar die tweede herbergt geen CP. Toch de vorige dan maar? Het klopt ergens niet. Gelukkig past de rest van de route weer wel zo’n beetje. Met knikkende knieën schijven we voor CP G het nummer op het verkeersbord op. #3eWvdBr

Daarna een azimut-loop: koers en afstand. Geen pad in de juiste richting, dus dan maar een ander pad volgend onder een hoek, afstand schatten, uit het hoofd twee keer de sinus van de helft van de gemaakte hoekfout dwarsuit lopen, en voilá: geen CP. Terug naar het pad, zoeken, dwalen, dolen, balen. Maar ten slotte, na een nieuwe peiling, vinden we een CP. Hopen dat het klopt. Dan weer doorsteken. Nog een keer een azimut, weer geen pad, en weer dezelfde fout. Dit keer meten we ook de hoek verkeerd. Via een riante omweg, en dankzij een aantal andere teams die ons inmiddels hebben ingehaald, vinden we het volgende punt. We zitten weer in het peloton…

Een lijnloop met foto’s volgt. Lijkt simpel, maar de Woudlopers zouden de Woudlopers niet zijn als ze ons niet linksom dan wel rechtsom een loer zouden proberen te draaien. De foto’s vinden we makkelijk, maar er staat dat we ze in ‘volgorde’ moeten spotten. Het bord komt in het echt voor het paaltje, maar het paaltje zou voor het bord moeten komen. Conclusie: ander paaltje, ander bord. Tijdens de huistaken-video zagen we twee gespiegelde carnavals-raketten. Hier zien we de zelfde staan als op de foto. Maar de route maakt nét even een zigzag, en komt er daarom niet langs. Instinker alert! Zigzag volgen, en er blijkt nóg zo’n raket te staan, ook ongespiegeld. Niet verwacht, wel volgens verwachting. Nog een paar puntjes tot de kaartenwissel, maar het is al 13:00 geweest! Dus of we alles gaan vinden binnen de tijd…?

Geocaches in de omgeving; het zijn er nogal wat.

Toch zijn de volgende punten te leuk om hier niet te melden. We identificeren een aantal foto’s in wederom een paardenspeeltuin. Vandaag geen knol gezien, maar het moet hier bij tijd een wijle wemelen van die beesten. We zoeken nu een zwart gat in een zwart gat op de kaart, vinden een jeneverbesstruik met daarin iets dat op een geocache-constructie lijkt (wat niet verbaasde, want zijn al eerder over twee caches gestruikeld), maar bij het zien van een uit zwart plastic gezaagde colafles-vorm voorzien van een met bordkrijt uitgedetailleerde poep en een klein kijkgaatje in het midden, besluiten we toch dat dit het gezochte zwarte gat is. Door een dynamo die even verderop ligt over een plank te rollen, wordt binnenin het gat een cijfer verlicht: dat is het CP nummer dat we zoeken! Briljant!

Even later ontmoeten we FT, het hangende broertje van ET, waarbij de laatste, ongetwijfeld het juiste CP, ons voor het dilemma plaats wat hier te noteren: de “3” die er als CP op staat, het aantal piepjes dat we horen (4) -want ET maakt ritmische extraterrestriäle geluiden-, de letter V (in morse code “…-“) die dan 5 levert, of toch 4, wat de ge-stapeltelde letterwaarde is van v, 22? We houden het op 3.

Bijna deel 2? Nee, nog niet. Eerst nog een zonsverduistering: noteer het cijfer op het paaltje waar je een volledige zonsverduistering ziet die gevormd wordt door een bord van een maan die een ander bord van een zon volledig bedekt als je, als persoon van 170 cm, bij dat paaltje gaat zitten. Een hele mond vol, maar toch binnen een halve minuut opgelost.

Vervolgens een azimut naar een Marsmannetje, een etalagepopje aan de bosrand met een mand vol mini-Marsen. ‘t Popje heeft wat we op aarde tietjes zouden noemen, maar er lopen op deze planeet ook kerels rond met rondere memmen. Dus laten we het genderneutraal houden: we zoeken een Marsmensje. Niets blijkt minder verstandig, want hoewel we terloops bedenken dat dit natuurlijk een Marsvrouwtje zou kunnen zijn, zoeken we toch niet verder. <achteraf>Stom, stom, stom.</achteraf>

En dan? Kurken schieten, middels een fietspomp met afgezaagde loop. Alles mis. Nou ja, per ongeluk is eentje raak. Dat betekent strafpunten: 15, want we zijn 5 minuten extra kwijt om CP S te zoeken, waarvan we anders de code, bij 6 of meer raak, hadden gekregen. Maar dan eindelijk… we krijgen de 2e set kaarten!

Deel 2

Dat staat er boven het frisse nieuwe roadbook. Gelukkig gaat dat tot CP63, en staan er ook nog eens 15 specials op, en staat de starlocatie ook op de kaarten, dus er komt niet een onverwacht deel 3. Maar ja, we hebben nog van alles uit de huistaken niet gezien, met andere woorden, er zit nog wat in het vat. Toch schrappen we geen punten. Dat zien we straks wel, of dat nodig is. En met nog zo veel punten te gaan, en 1645 punten te verdienen (wat in straftijd nog altijd bijna 9,5 uur aan minuten is), kunnen we beter doorgaan tot 16:59, als we de 17:00 maar niet passeren. Strategie!

Eindelijk komt de opdracht van de huistaak in zicht. Iets met een paal met gaten hadden we vernomen, en een route volgen om vervolgens op de landingszone, op het snijpunt van denkbeeldige lijnen tussen een paar markeringen, een CP te spotten. Maar eerst nog een ezelsroute. Daar weten we wel raad mee. Mis, dit keer niet. Loop heen, terug, heen, terug, en “onthoud de gevonden info”. We snijden een bocht af en lezen “-” als “min”. Dan is “-40 meter” west dus het zelfde als 40 meter oost. En zo komen we uit op 50→ 40→ 50← 30→ = 70→. Daar staat een letter D. Maar onderweg passeren we nog veel meer letters. Moeten we alles meenemen wat we passeren? Iets verderop, op een heuveltje, staat een paal met geletterde gaten, die ieder een doorkijkje bieden op een cijfer. En er hangt een opdracht: vorm een getal van de vier cijfers. Welke vier? We vonden maar 1 letter. En als we alle letters moesten nemen die we tegenkwamen waren het er wel 8, heen en weer lopend. Knarsende hersenen concluderen dat we eerst de letter op 50 meter van CP31 moeten nemen, dan die op 10 meter, dan op 50, en ten slotte die op 20 meter afstand. CHDF. Dat levert het juiste getal. En het blijkt achteraf nog te kloppen ook.

Ook de andere speciale opdrachten, zoals het snijpunt van de markeringen rond de landingszone, de “W” (een route in de vorm van een W; eigenlijk weer een azimut-route, maar dan in een kuil met allemaal heuvels zodat afstand schatten nogal een drama is), en de route die staat aangegeven op de luchtfoto.

Een deel van de luchtfoto, met onze route daarop. Het was wat zoeken bij CP32, de lantaarnpaal die we uiteindelijk veel zuidelijker vonden dan gedacht, en ten zuiden van 37 zoeken we naar een CP op een totaal verkeerd ingetekend coördinaat.

Dark side of the moon

Tot nu toe blijkt achteraf dat alles perfect ging. Op het Marsvrouwtje na. Maar alle punten die we verloren verloren we vanaf hier, vanaf pak ‘m beet 14:00. Alsof de stekker er opeens uit ging. Maar goed beschouwd was de stressfactor hier debet aan: we voelden ons opgejaagd en werden daardoor slordig. Door de tijd? Of vanwege peer-pressure? Het is wel heel toevallig dat dit precies het moment is dat we het -naar later zal blijken- winnende team tegenkomen, dus het is hun schuld dat ze wonnen, en niet de onze. Dat klinkt logischer.

Het snijpunt van de rode en blauwe lijn is een stuk minder eenduidig dan dat van de groene en de blauwe. Dat zou te denken moeten geven. De rode lijn was verkeerd getekend.

Neem nou de projectie vanuit twee punten (een kerk en een moskee, welke laatste toevallig toen we naar dit punt zochten in het rond begon te tetteren) onder twee verschillende richtingen: dat levert een snijpunt op. Des te haakser de twee lijnen, des te eenduidiger het snijpunt. Maten we gewoon één van de hoeken 10 graden verkeerd! Ja, dan kom je ergens anders uit. Weliswaar ook in de hoek van een veld -en ook daar vonden we een CP- maar niet het juiste.

Ook tekenen we een coördinaat verkeerd in: boven de luchtfoto staat weliswaar 1:6100, maar dat is de schaal van de kaart, wat niet wil zeggen dat de in te tekenen coördinaten en het (witte) raster in decameters zijn gegeven; dat heeft er niets mee te maken. De schaal is meters op de kaart versus meters in het echt. Pas als we ergens in the middle of nowhere staan (precies het midden, dat dan weer wel) checken we het punt nog een keer en tekenen het nu wel op de juiste plaats. Toevalligerwijs is dat nagenoeg het zelfde punt als de snijlijnen die we net verkeerd tekenden. Het zou voor het eerst zijn sinds de WOR, maar ook wel weer een aardige kwinkslag, als twee opdrachten de zelfde locatie, en dus het zelfde CP nummer zouden opleveren. En omdat het anders een aardig eind terug lopen is, en de tijd bovendien dringt, nemen we die mogelijkheid voor waar aan. Twee keer schijven we 30 op.

CP41 en CP48 slaan we over, want dat stond in een van de huistaken. Zie hier onder. Of moeten we achtenveertig lezen als acht en veertig? Een extra mail van de organisatie zegt van niet, dat we het echt als achtenveertig moeten lezen. En dus ook als “41”.

Dan volgt een stuk recht toe recht aan oriënteren, na een eenvoudige foto-pijlentocht. Kan niet mis gaan. Maar dat doet het wel, in een zone waar π keer zoveel paadjes lopen als op de kaart staan, tussen CP46 en CP47. We nemen een verkeerde pad, vinden een vals CP, maar hebben niets door. Dat levert dan de #2eWvdBr: op een oriëntatiekaart moet je oriënteren, zeker als het kat-in-‘t-bakkie lijkt. En als de omgeving anders is dan op de kaart is er altijd een vals CP in de buurt.

Nadat we een tijdje alleen hebben gelopen, komen we hier ineens nog 5 andere teams tegen, die allemaal zitten te puzzelen hoe ze de vrije routekeuze gaan invullen: twintig punten, verdeeld over een heel A4, die allemaal, in straftijd-termen rekenend, 10 minuten opleveren. Met nog 50 minuten te gaan zijn ze ruim de moeite waard om allemaal te proberen.

48? 41? 40? 8? 40? 1? WeLk PuNt MoEtEn We OvErSlAaN?

Dan gaat er iets cruciaals fout: we zijn het antwoordenblad kwijt, het gekleurde vel dat we bij aankomst moeten inleveren, met alle gevonden CP nummers. Het zat nog zo goed vast, aan een zipper, in een hoesje, met plakband versterkt. Terug, dwars door het bos, zo goed en zo kwaad de heenweg terug volgend. En warempel, daar ligt het, net voorbij het voorlaatste CP. Weer naar ons uiteindelijke doel gekeerd, vinden we daar bij wijze van legenda voor de Melkwegroute een collage van plastic melkflessen: een rode (rechtsaf), een blauwe (linksaf), een groene (“?”), en een gele (omkeren). En we hebben een serie gekleurde stippen gekregen, die dan samen met de kleur-legenda een route vormen. Eitje, lijkt het. Een aantal zijpaden onderweg zijn gemarkeerd als “geen pad”, dus we denken bovendien op het goede spoor te zitten. Tijdens de route moeten we bij het 5e, 10e  en laatste kruispunt een CP vinden.

Tot we bij een 5-sprong komen waar we een “?” actie meten uitvoeren. Dat zou vast wel eens “rechtdoor” kunnen betekenen, maar bij een vijfsprong is dat nou niet bepaald duidelijk. Betekent een “?” dat je op de n-de kruising het n-de pad moet nemen? Of is elke keuze goed en kom je altijd op het zelfde eindpunt uit? Achteraf is dit het moment dat de 3e Wet van de Bosraggers had moeten ontstaan: als iets bij een knooppuntenloop niet meer klopt, heb je waarschijnlijk een zijweg gemist, en er niet een te veel geteld. Die wet was eerder ook al van toepassing geweest vandaag. Maar we zoeken alle bomen af naar een aanwijzing voor het vraagteken, proberen van alles op de kaart, en besluiten dan ten slotte dat we, om wille van de tijd, maar één CP zullen laten liggen deze keer. Of twee. Intussen vragen we ons af wat alle gele en oranje sterren op deze kaart betekenen. Dienen ze gewoon als afleiding? Hier zullen vast geen valse CP’s liggen.

Wie weet wat de betekenis is van de oranje sterren onder op de kaart?

Maar ook dat blijkt niet waar, want ook hier maken we 1 keer een foutje. De één na laatste. En uiteraard hebben we laatste fout van de dag ook niet door als we die maken, evenals het gros van de overige teams: bijna bij de finish hangt een “kijktoestel”, een soort periscoop. Maar zo heet het niet. Waarom niet? Dat blijkt achteraf: een periscoop is om mee omhoog te kijken. Dat kan ook met dit toestel, maar dan had het wel periscoop geheten, en niet kijktoestel. “Noteer de hoogste waarde” luidt de opdracht. Met de nadruk op waarde, dus niet op de hoogte. Allemaal termen uit de huistaak, waarbij dozijn het meest waard is. Hadden we andersom door de periscoop gekeken, dan hadden we aan de kant van de lage spiegel gros zien staan, maar zoals gezegd had het gros dat gemist, en zo ook wij.

Kompel

We komen moe maar voldaan aan bij de start, tevens finish. Het teruggevonden antwoordenblad leveren we in, en ploffen neer met een bier. Het zou België niet zijn als ze niet iets speciaals hadden, dus drinken we een Kompel. Met een bord spaghetti, en nog een tweede, praten we vrolijk na over de tocht en alle ontberingen en ontgoochelingen. Het is prachtig weer geweest, en ook nu zitten we buiten, op een verwarmd terras. Heerlijk. Als de uitslag bekend wordt gemaakt blijken we 3e te zijn geworden. Helemaal niet slecht, want we hebben ook door dat we een paar belangrijke punten hebben laten liggen.

Maar met de 3 Wetten van de Bosraggers in de hand (de #1eWvdBr luidt: neem altijd drie pennen mee en lees alles minstens zo vaak, ook als je nog maar 1 pen over hebt omdat je de rest bent verloren), die we bij deze tocht toch wel bewezen hebben, denk ik dat we de volgende keer wel moeten winnen. Maar het allermooiste is natuurlijk om een hele dag vermaakt te worden met het leukste wat er bestaat: rennen door de wereld, met een kaart in de hand en het verstand op oneindig.

En zo te zien heeft iedereen zich vermaakt: op deze kaart op Strava kan je alle Flybys en de routes van iedereen die zijn GPS track online heeft gezet. Zo zie je maar dat er niet 1 route was, en iedereen eigen keuzes maakte. Jammer alleen dat de route van het winnende team er niet tussen staat…

En onze kaarten? Die kan je hier vinden.

Tot de volgende WOR 2012 2013 2015 2016 2017 2018 … 2019

Voor de getallenfetisjisetn:

Klik op het plaatje voor een leesbaarder, groter versie.

En wat zegt dat? Dat we niet in slecht gezelschap waren. Van de 8 fouten die we maakten werden er 6 door de meerderheid van de teams die deze CP’s bezochten ook fout gedaan:  83% (Marsvrouwtje), 50% (snijpunt van peilingen), 56% (“ga niet naar 41”), 53% & 60% (knooppuntenroute), en 59% (kijktoestel). De min of meer standaard oriëntatieposten die we misplaatsten daarentegen waren niet extreem lastig, met 27% (CP47) resp. 20% (CP56) fouten.

Snelle analyse

Rappe loop. Relatief eenvoudige posten, goed doorloopbaar bos (hoewel af en toe gemene doorntakken die mij probeerden pootje te haken), en scherp in mijn hoofd, dus is veel goed gegaan (ondanks een klein foutje her en der).

Prachtig weer, overigens: de lente lijkt begonnen. En dus had ik besloten een goede start te maken, en telkens een plan klaar te hebben voor het volgende been, voordat ik bij een post ging aankomen.

Driften

Maar nu even over de foutjes. Die bestonden vooral uit kleine koers-missertjes. Een klein beetje driften qua richting kostte me meer dan luttele seconden.

Neem de route van 1 naar 2. Plan: rand van het veld opzoeken en pal in het verlengde daarvan het middel-groen doorsteken, en vervolgens rechtdoor tot aan de post lopen, die in de punt van een vanuit het noorden (let op: de kaartfragmenten zijn geheroriënteerd, dus het noorden is in dit geval links) opkomende insnijding zou liggen. 5 graden afgeweken, verlaging gevonden, maar de verkeerde. Rondkijken….post! Maar wel 20 seconde verloren.


3 naar 4: weer 15 seconde verloren. Ik had natuurlijk beter moeten kijken en gele de open plekken in het wit moeten opzoeken, met de cultuurgrens als ‘aanvalspunt‘. Door het gebouw noordelijk van 4, waar ik veel te dichtbij uitkwam, wist ik welke kant op ik fout zat.


Hier ging eigenlijk niks mis, op weg van 7 naar 8, maar het groen rond 8 was zo dicht dat toen ik eenmaal het bosje in was, de enige optie was om de open plekken die er waren te volgen. Tevoren zorgvuldiger kijken had meters kunnen schelen, maar ook seconden gekost.

Veel posten gingen vervolgens als de gesmeerde bliksem, en dus is er pas over 15-16 weer wat opmerkelijks te zeggen. Een hele minuut verlies, omdat ik meende vanaf de oversteek van het pad rechtuit door te lopen, maar onbewust naar het oosten afboog, wat juist westelijk had moeten zijn. Het had er ook wel mee te maken dat veel open terrein inmiddels dicht begroeid was (twee jaar oude dennen dicht op elkaar maken wat lichtgeel was op de kaart ineens donkergroen in het echt), en ik de kaart niet 100% vertrouwde. Maar goed. de terreinplooien kwamen waar ik liep niet helemaal overeen met de kaart. Ik zocht het ‘einde van de verlaging’ maar die kwam maar niet. Belletje rinkelde, ik zag geen pad vlakbij, en concludeerde terecht dat ik te ver oostelijk liep. Het had me meer tijd kunnen kosten.

Dit kaartje is moeilijk te interpreteren. 17-18 was kort; ik liep er gewoon voorbij, links zoekend, niet rechts kijkend. Een stukje van niks, dat dan toch, al her-oriënterend, 25 seconde kost.

26-27: Hier lijkt het tijdverlies wel mee te vallen, maar hoe korter ik door het ‘wit met groene strepen’ had gelopen, hoe minder winkelhaken er in mijn broek hadden gezeten, en hoe minder kracht het had gekost om me door deze wildernis heen te worstelen. Kompas! Te zien is dat het half-open stukje net ten noorden van 26 te verleidelijk (of juist te dicht begroeid zoals wel meer ‘gele’ plekken op deze kaart?) was en me van mijn koers af heeft getrokken, die ik daarna niet meer gecorrigeerd heb.

28-29: Volslagen gedesoriënteerd was ik even toen ik het huisje zag staan, het minieme zwarte vierkantje op de kaart dat me niet was opgevallen. Het kostte vreemd genoeg 25 seconde voordat ik het thuis had gebracht.

Hier had een iets slimmere routekeuze via het noordelijke pad me directer naar post 30 geleid. Niet dat ik niet wist waar ik was, maar paden lopen nou eenmaal sneller dan bos. Kennelijk nog onder de indruk van het gestuntel van 28-29.

35-36: Bijna thuis. Nou ja, nog 3 posten te gaan, en de vermoeidheid begon me parten te spelen. Denkend dat ik rechts van het gele veldje (dat wel weer dichtgegroeid zou zijn, vol dennetjes) liep, koerste ik vanaf de noordoost hoek van èèn veldje in noordwestelijk richting. Alleen een ander veldje dan gedacht, en daardoor net naast de post. Dat kostte me 1 minuut, schat ik zo, voordat ik door had waar het mis was gegaan en welke kant ik op moest om 36 alsnog te vinden.


Aanvalspunten

Aanvalspunten waren er op zich genoeg. Maar ik was vooral bezig met de doorloopbaarheid, want al was het het geen dicht bos, er staken toch behoorlijk wat doorntakken uit de grond, en het was soms aardig opletten om geen blesserende misstappen te maken. Dus keek ik soms meer naar beneden dan om me heen. Tegelijkertijd leek de kaart regelmatig behoorlijk recht-toe-recht-aan, zodat er weinig risico’s waren om verkeerd te lopen. Dat deed ik dan ook niet echt, maar het kost telkens wel wat tijd als ik er een stukje naast zit, meestal ten gevolge van het onderschatten van de moeilijkheid. Laten we daarom eens kijken naar mijn inschatting of een been makkelijk was en of dat in werkelijkheid ook zo bleek te zijn.

Posten waar ik volgens mijzelf tijd verloor waren 2, 4, 8, 16, 18, 27, 29 en 36. Dat klopt ook best aardig met de splits hierboven. Volgens mij had ik in totaal tussen de 4 en 5 minuten sneller kunnen zijn.

Maar  volgens diezelfde grafiek was toch vooral 11-12 een verliespost. Je kan niet zeggen dat mijn route zo beroerd was, en ik een verkeerde koers liep; het ging vooral langzaam door het dichte gebladerte en de welig tierende braampartijen. Ik vraag me dan ook af welke zevenmijlslaarzen de andere lopers hadden dat ze hier zo rap doorheen bewogen. Of ik volgde toevallig het bramenspoor, ten koste van bijna 1 minuut looptijd.

Als ik wat objectiever kijk naar de resultaten, en ze in een tabelletje zet, waarbij ik het tijdverlies (volgens de Splitsbrowser formule) uitzet tegen de geschatte moeilijkheid van de post en de achteraf beoordeelde moeilijkheid (met name de post zelf; niet de route er naartoe) krijg ik het het volgende:

Tijdverlies per post. Het post nummer staat tussen haakjes; daar onder staat het tijdverlies in seconden. Rood en geel zijn verlies, blauw-paars en groen zijn winst. Op de horizontale as heb ik de posten gegroepeerd in makkelijk, gemiddeld en moeilijk, voor zover ik dat achteraf heb ingeschat. Verticaal geldt dezelfde indeling, maar dan voor mijn inschatting tijdens het lopen.

Als ik nou kijk naar het gemiddelde tijdverlies per nonant (vakje in een 3×3 veld) krijg ik

TIJDVERLIES [s]
moeilijkheid objectief
+ ++ +++
moeilijkheid
geschat
+++ 0 -2
++ 2 -3 10
+ 1 14 9

En dan valt op dat ik gemiddeld telkens 10-15 seconde per been verlies als ik de moeilijkheidsgraad tijdens het lopen lager inschatte dan hoe ik deze (objectief?) achteraf zou beoordelen. En dat  als ik gemiddelde tot moeilijke benen correct beoordeelde ik zelfs een paar seconden won, ten opzichte van makkelijke benen. Ik kan dus prima omgaan met de moeilijke benen van de omloop, tenzij ik ze onderschat. Dat is wel een interessante constatering! Hier ga ik de volgende keer mijn voordeel mee doen…

P.S. Routes vergelijken is altijd leuk. Bijvoorbeeld het verschil tussen mijn routes en die van Patrick de Bruycker op 2DRerun.

Steep learning curve @JeneverCross

De Jenevercross op de Kesselse Heide luidt het begin in van een steile leercurve. Voor 2017. Wat valt er een hoop te verbeteren aan mijn oriëntatievaardigheden! Met de kennis zit het prima, maar het in de praktijk brengen daarvan, da’s nog een dingetje.

Klinkt makkelijker dan gezegd:

  1. langzamer lopen waar nodig (in plaats van vol gas de verkeerde kant op),
  2. wat vaker op mijn kompas kijken (in het donker; ook bij een bevroren duim),
  3. plan maken voor het volgende been (voordat ik het ontbrekende plan uitvoer),
  4. aanvalspunten, aanvalspunten, aanvalspunten.

“Gewoon doen” zou het devies zijn, vanaf de zijlijn. En dat is ook wel zo, maar er is iets wat me er van weerhoudt. Of liever gezegd: ik heb sterk de neiging me vol overgave op iets anders te werpen: snelheid. Na een foutje zegt mijn hele lichaam: inhalen, die verloren tijd!

En vanaf dat moment zijn de bovenstaande regeltjes low-priority. Eerst maar eens heel hard naar die post lopen, en dan ga ik zorgen dat ik met terugwerkende kracht ook daadwerkelijk op de juiste plaats ben. Best raar eigenlijk.

Neem nou post 2. Ik vond mezelf wat traag op weg naar 1 (terwijl ik de vierde tijd had vanaf de start naar 1 volgens de splits). Dus ging ik meteen na 1 gestempeld te hebben de kant op die ik had onthouden voor 2 na een snelle blik op de kaart. De richting klopte (ik weet altijd al voor ik bij een post kom welke richting de volgende op is) maar ik had beter het paadje kunnen volgen in plaats van er 15 meter naast te lopen door de struiken. Kortom, ik overtrad regel 3: geen plan, wel rennen.

Naar post 3 was op zich goed, maar ik verprutste het bij de post. Ik liep er redelijk direct naartoe, maar verwachtte nummer 203 want de hele route had opeenvolgende controlenummers, van 201 t/m 225, behalve de derde post, die niet 203 was en ook niet 230, maar eentje minder dan dat (als strafpunt voor de verwisseling van de cijfers) en dus 229 had gekregen. (Een vaag verhaal, maar dat was het ezelsbruggetje dat ik onderweg naar de start had besproken met Ralph, die voor het gemak zijn hele postomschrijvingstrook was vergeten mee te nemen. Ik had het nummer goed onthouden, maar dacht er even niet aan toen ik naar post 3 zocht, en toen ik 229 tegenkwam besloot ik dat ik de verkeerde post had gevonden. Aiaiaiai.)

Ondanks dat het niet zo slecht liep over de bevroren heide was het toch een stuk sneller om over paadjes te lopen. In potentie had ik een een stuk kortere route kunnen lopen als ik 4 direct gevonden had, maar ik miste hem, en was uiteindelijk evenveel, zo’n 310 meter, onderweg, ten opzichte van de route over de paadjes. Maar dan was ik wel een stuk sneller geweest. Kortom: ook weer door de haast regel 3 overtreden, en dat kreeg ik dubbel en dwars terug. Maar ik had me ook niet aan regel 1 en 2 gehouden: toen het er op aankwam keek ik niet goed op mijn kompas, en week te ver naar het westen af, waardoor ik de post miste. Wellicht hadden hoogtelijntjes me kunnen helpen, en in elk geval had ik beter de weg als stoplijn kunnen kiezen, door bewust meer naar het oosten afwijken, in plaats van per ongeluk naar het zuiden.

Op dat moment kwam wel de bezinning, en besloot ik beter bewust te oriënteren. Ik lag toen al op een 17e plaats (zonder het te weten, maar wel te vermoeden).

Naar post 5 volgde ik veel paden, met een goed aanvalspunt, en naar 6 liep ik nauwkeurig op kompaskoers. Maar bij 7 ging het weer enigszins fout. Juiste richting, tot ik er bijna was. Toen vergat ik mijn kompas, raakte van de koers, zag een weg lopen maar kon op afstand niet goed de richting er van zien, en herkende meerder plekken in het bos als open plek. Lastig punt ook. Regel 4 vergeten. Puur op kompas door het donker is geen garantie om de juiste koers te volgen. Dan moet je een plan hebben. Had ik niet.

Ik heb maar eens opgeteld waarmee ik hoeveel tijd ben verloren. De genoemde regels hebben natuurlijk wat overlap, maar de uitkomst is toch wel opvallend:

  • regel 2: De meeste tijd ben ik kwijtgeraakt door niet goed op mijn kompas te kijken: bijna 4 minuten. Nou heeft dat ook te maken met een ontbrekend back-up plan, want een beetje afwijking mag niet tot het missen van de post leiden, wat je zeker kan stellen door het kiezen van goede stoplijnen en meerdere tussen-aanvalspunten in te bouwen.
  • regel 3: Het niet maken van een plan en gewoon gaan lopen kostte bijna 2 minuten. Soms kan je prima onderweg het plan vormen, want als ik bij elke post 4 seconde verlies omdat ik mijn route bepaal kost dat ook 2 minuten bij 30 posten, maar misschien had ik dan ook de kompas-fouten niet gemaakt.
  • regel 1: Dan komt het ‘de tijd nemen’ bij de post: ook bijna 2 minuten, met name aan post 3 waar ik me in het controlenummer vergiste, en 4 en 12 waar ik vlak bij de post de mist in ging door niet de tijd te nemen.
  • regel 4: En ten slotte verloor ik nog bijna 1,5 minuut door geen goed aanvalspunt te hebben. Met name bij posten 4 en 7. Denkend: “ik zie hem wel staan als ik er ben” werkt soms wel in het donker, maar is soms ook een groot risico.

Het lastige is natuurlijk dat je wel eindeloos kan gaan lopen muggenziften bij elke van de 30 benen van zo’n route, maar als dat telkens 5 seconden kost, ben je al 2½ minuut verder. En of ik daar 7½ minder mee verlies is natuurlijk nog maar de vraag. Het gaat er dus niet om om elk been deze verzekeringspremie te betalen, maar om in een oogwenk te bepalen wanneer het wel loont en wanneer niet. Stukje ervaring, en stukje routine: een snelle blik op de kaart, om te bepalen of een snelle blik voldoende is, of dat ik beter 10 seconden kan uittrekken om een listig plan te smeden. En onderweg nog een paar tripple-checks of ik met niet van de kaart heb laten brengen… Want vaak pakt het genomen risico toch wel goed uit en loop ik strak op de post of.

Maar het is wel opvallend dat ik de meeste tijd had kunnen winnen door vaker en/of beter op mijn kompas te kijken, terwijl dat iets is wat toch nauwelijks extra tijd kost onderweg. Ware het niet dat mijn duim er halverwege bijna af was gevroren door een combinatie van koude en een te strak elastiek van mijn duim-kompas, zodat ik het ding maar om een andere vinger droeg, en hij daarmee -onzichtbaar- onder in plaats van boven op mijn kaart zat. Daar moet ik toch maar iets slims voor verzinnen de volgende keer, met een pols-kompas of zo bij extreem koud weer.

Anyway, terug naar de kaarten, want daarom lezen jullie dit artikeltje, toch? We gaan naar 11. Daar heb ik last van zinsbegoocheling. Richtingszin, wel te verstaan. De familie Pouppez-de-Kettenis had een doortrapt plan in de jaren ’20 van de vorige eeuw, en trok het lijnen-raster dat de paden vastlegde scheef ten opzichte van het noorden. Om mij een eeuw later van de wijs te brengen. En het is ze nog gelukt ook. Een snelle blik op de kaart (zo een die leert dat dit een makkelijk been is en ik gewoon hard moet lopen tot aan een pad op de rand van bos en hei) was genoeg om het gevoel te geven dat ik zo’n 45° graden aan moest houden. Één hersencel vond dat dat ten opzichte van de paden was (die ik vanaf post 10 helemaal niet kon zien, natuurlijk), maar twee andere cellen dachten dat ik ten opzichte van het noorden bedoelde. Dus liep ik koers 315° tot ik een ‘lijn’ zag en corrigeerde nog wat meer naar het noorden, tot ik 45° met het pad maakte. Volgens plan. In werkelijkheid pal de verkeerde kant op. Want het was een ander pad. Ze noemen het ook wel de klassiek 90° fout. Verwarring, desoriëntatie, en onbehagen. De naald van mijn kompas leek wel vastgeplakt terwijl ik mijn lichaam in de richting die de kaart aangaf draaide. Beginnersfoutje. Dat ik even later een eiland op liep (nota bene het enige in de wijde omgeving) en er over de dezelfde route weer af moest is me vergeven.

Er volgden een paar strakke benen, recht op de post af, paden gevolgd waar dat het beste was, en posten gevonden vanaf het voorziene aanvalspunt. Ik kan het dus wel! Wellicht daardoor was ik overmoedig bij het been van 15 naar 16. Of maakte ik weer de eerdere kompasfout, met mijn 45° declinatie? Moest noornoordwest, liep noordnoordoost, en kwam op een pad. Maar een ander pad dan ik dacht. Liep tot aan een kruispunt met een bos. ¼ bos en ¾ hei, volgens de kaart. En warempel, in het echt, in het donker, zag het er ook zo uit. Kijk maar eens goed naar de kaart . Ik heb het stukje hier onder uitvergroot. Het hoekje waar ik uitkwam (rechts, met het rode bolletje) is nèt een tikkeltje asymmetrisch, en oogt in het donker, als je met een half oog om je heen kijkt en met 1½ naar de kaart, net als het hoekje linksonder in het plaatje, als het zicht beperkt is in het schijnsel van een hoofdlampje. Dus ik dacht dat ik op het westelijke kruispunt liep terwijl ik op het oostelijke stond. Doorsteken, pal noord, tot de open plek. Hé, die is iets kleiner dan gedacht. Nou ja, bos groeit ook in het donker door, toch? Ik kom zo dadelijk op een pad. Ja, inderdaad! Nu een stukje pad volgen naar het oosten, tot er een zijpad komt, en dan in het verlengde daarvan naar de open plek. Simpel. Open plek? Ja, daar! Weer kleiner dan verwacht, maar dat was die vorige ook. Het zal wel een oude kaart zijn. Maar waar ben ik? Dat zijpad was er niet, dus waarom zou de open plek dan wel kloppen? Twijfel overheerst. Een pad! Ik ben te ver. Pad volgen, oost of west? Ik gok west. Bij de splitsing van het pad -tenslotte- weet ik waar ik ben, besef ik mijn fout, en kan ik er niets anders meer aan doen, dan deze fout niet nog eens maken.

Maar ik ben er bijna. Niet bij de finish, maar bij de kaartwissel: het grote moment dat ik mijn kaart om mag keren, en met een schone lei op de achterkant kan beginnen. Maar nog ééntje dan, op deze kant, naar post 18. Op zich geen fouten, alleen lag het noorden weer 45° gedraaid, en keek ik niet vaak genoeg op mijn kompas om het te merken. Als het me 15 seconden heeft gekost is het veel, maar toch zonde van de inspanning.

De direct volgende posten gingen allemaal prima. Geen fouten, geen tijd verloren. Kijk maar op de kaart.

Tot ik van 23 naar 24 ging lopen. Het plan was pal oost te vertrekken, tot bij de paadjes, dan over de open plek, rechts aanhouden, doorsteken naar het pad, en bij de splitsing rechts, schuin het bos in naar de post. Tot zo ver niks mis: ik had een plan!

Ik zag een pad, stak over, nog een pad, en daar achter een open plek. Niet heel open, maar ja, dat was die oude kaart waar ik het al eerder over had. Maar de open plek had niet echt een rechter kant waar ik door kon, en ineens zag ik een watertje. Warempel, ik zat compleet verkeerd. Toen toch maar eens rustig naar mijn kompas gekeken. Handig dingetje, af en toe. Had ik er eerder op gekeken, dan had ik post 24 ruim een minuut eerder op mijn naam kunnen zetten.

Post 25 was een eitje, en misschien wel mede daar door, en omdat ik er bijna was, sloeg ik het maken van het plan voor 26 over, en rende weliswaar aanvankelijk de goede kant op, maar vergat het aanvalspunt te kiezen. Meerdere routes, zowel die meer noordelijk, als die meer zuidelijk, waren beter geweest, want zekerder. Alsof iemand die paarse lijn op de kaart met een kwast op de hei zou hebben geschilderd, ging ik recht op het doel af, en miste dat faliekant omdat ik eigenlijk niet wist wat ik aan het doen was. Dat kostte me 25 seconden.

Dat ik vervolgens toch nog de allersnelste tijd vanaf 26 naar de finish neerzette is een doekje tegen het bloeden.

Maar de lezer -u dus- moet nu niet denken dat het niet leuk was, om te Jenvercrossen. Vier jaar geleden, in het zelfde gebied, op dezelfde kaart was ik ook al een beetje draaierig en af en toe de koers kwijt. En over weer een jaar of vier lees ik dit stukje van mezelf en verschijn lachend aan de start. Want drie maal is scheepsrecht…

Intussen namen we er nog ééntje, praatten over wat dit voor mooi jaar zou gaan zijn, hoeveel béter wij nog konden worden, en wisselden verheugenissen uit op volgende week: de W.O.R. 2017.

Hard door nat Gerhagen

Ger-her-hagen

Op 2 november 2012 wist ik niet dat ik bijna vier jaar laten weer door dat zelfde bos zou rennen als waar ik toen een tiental geocaches (multi’s, mysteries, traditionals) zocht met de Altijd Snelle Mystery Loggers. En ook op 31 juli 2016 duurde het tot bijna de finish tot ik door had waar ik was. Althans, dat dit het zelfde bos was, en dat de start van vandaag de lunch-locatie van weleer was. Ineens viel het kwartje van de uitzichttoren. Want, in tegenstelling tot menige oriëntatieloop de laatste tijd, wist ik deze keer nagenoeg voortdurend waar ik uithing. Met andere woorden: het ging weer goed!

Omdat oriënteren voor een groot deel tussen je oren plaats vindt, en ik nogal de neiging heb tot reflecteren, gaat het soms met ups en downs. Loop ik een paar keer goed, dan vier ik de teugels wat wat techniek betreft, om de volgende keren te constateren dat ik maar beter beter stappen kan tellen, regelmatiger kompas kan gebruiken, en nauwkeuriger kaartcontact kan houden. Om vervolgens te constateren dat ik wat harder door moet lopen en minder moet treuzelen met magneetnaalden, gevouwen kaarten, en getelde passen. Nu zit ik in de fase van het betere stappen tellen, en moet ik de volgende keer dus wat beter op de naald lopen en koers houden. Zo gaat dat. Lees maar verder.

Bandit

bandit

Maar voordat je verder leest kan je ook alvast een nieuw window openen en YouTube aanslingeren, want ik heb weer eens een filmpje gemaakt. Dit keer met een geleende TomTom Bandit 4LB00, om te kijken hoe geschikt die is voor Orienteering Headcam Video’s. Hij werkt uitstekend, minstens zo goed als mijn Contour Roam, maar daarover later meer.

Wedstrijd

Het leuke van vroeg starten is dat je niet door het platgetrapte spoort in het gras van lopers vóór je rent. Maar rond post 2 was er geen gras, en in eerste instantie ook geen post. Ik zag hem niet, al zie je op de kaart hier onder dat ik er vlak langs liep.

Ik denk zelfs dat je hem op 3:40 in het filmpje al gewoon ziet staan, en ik zag hem zelf ook, maar in de veronderstelling dat ik er nog niet was (ik zocht naar een greppel die ik als aanvalspunt wilde gebruiken) besloot ik in de gauwigheid dat ik nog verder moest lopen. Vreemde beslissing, die me anderhalve minuut zou kosten. Maar ik herpakte de wedstrijd weer, en nam me voor voorlopig geen fouten meer te maken. En voor een keer kwam dat voornemen ook uit, waardoor er over de daaropvolgende posten, tot en met 9, eigenlijk niet zo veel smeuïgs te vertellen valt.

20160730_Gerhagen_07Hoewel het natuurlijk ook interessant is als alles wel volgens plan verloopt, zoals mijn route van 6 naar 7. Ik koos er voor om aan de noordkant (rechts) van de moerassen te blijven, en gebruikte het pad als stoplijn. Om vandaar uit over de langgerekte heuvel te lopen, omdat die hoog, droog, en hard was vermoedelijk, en vanaf het uiteinde op het ook naar het westelijke punten van het achterste moeras te gaan, naar de post. En dat lukte perfect.

Deze moerassen had ik ‘overleefd’ maar onderweg naar 8 stonden sommige paden compleet blank. Een paar weken terug had ik verschrikkelijke blaren overgehouden aan een paar natte voeten, en ik hoopte dat dit keer te voorkomen. Maar ja…

De route van 9 naar 10 ging overigens niet zozeer fout, als wel was het een behoorlijk lastig been. De kortste route loopt ongetwijfeld dwars door het bos, maar een vergelijking met de route van Ralph (rood) en mijn route (blauw) over de paden, laat zien dat hoewel we overall toch ongeveer even hard liepen, doorsteken hier minuten extra kostte. Ik vond het ook lastig om in te schatten hoe het ‘witte’ bos er uit zou zien, omdat tegen de paden aan al het bos ondoorzichtig ‘groen’ was, en de doorloopbaarheid dus een onverantwoorde gok inhield.02-08-2016 22-31-09Maar het spectaculairst werd het vanaf het moment dat het pad in noordoostelijke richting naar 10 liep. Het begon nog redelijk, zij het dat het pad zo onherkenbaar was dat ik er in eerste instantie voorbij rende, maar al gauw stond ik tot mijn middel in het water. Vies bruin stilstaand water. Waardoorheen rennen niet meer mogelijk was, en waarbij door het opspattende water mijn kaart nat werd, zodat ik al gauw met de kaart boven mijn hoofd verder liep, balancerend om niet om te vallen en helemaal nat te worden. Ik bedacht dat het wel interessante beelden zou opleveren voor de video.

water2Intussen was het vrijwel onmogelijk om realistisch afstand in te schatten. Er was een hele flauwe bocht in het pad te zien, maar ik wilde doorlopen tot aan de ‘greppel’ die vanaf het pad naar de post zou moeten lopen. Alleen was die greppel net zo min te onderscheiden in het compleet onder water staande bos, als de beek die links van het pad zou hebben moeten lopen. Het hele bos was een beek of greppel, en ik had geen zin om op de tast te proberen waar ik nog een meter dieper zou wegzinken. Dus liep ik door tot waar het droger werd, besloot dat ik te ver was, heroriënteerde me, en liep pal op de post af. Alleen dan na 300 meter méér zwemmen dan via de kortste route.

20160730_Gerhagen_13Een paar posten verder had ik wat beter op mijn kompas moeten kijken. 02-08-2016 22-53-27Want in plaats van door het dichte bos zo snel mogelijk naar het zuiden, naar het dichtstbijzijnde pad te lopen, week ik bijna een kwart slag af naar het westen en liep parallel aan het pad in plaats van er recht op af. Dat was natuurlijk wel een beetje jammer. Twee hele minuten ploeterde ik door ruig bos vol greppels overdwars. Om nog een beetje vaart te houden liep ik af en toe parallel aan de greppeltjes, maar daarin zat nou net de fout: ik werd hierdoor naar het westen getrokken, zonder dat ik me er bewust van was. En zo kwam ik uit op het oost-west pad, in de veronderstelling dat ik oostelijk van de splitsing liep en het voetpad kennelijk had gemist, terwijl ik in werkelijkheid een stuk naar het westen was, en waardoor ik nota bene nog veder doorrende in westelijke richting. Gelukkig had ik na 10 seconde mijn fout door en keerde alsnog om.

Een leuke routekeuze was die van 15 naar 16. Nadat ik bij 15 nog een dikke minuut had verloren door hem niet te vinden, besloot ik even flink door te lopen, en gebruik te maken van extra snelheid van de paden. Op zich had de rode route naar 16 dwars door het bos nog wel snel kunnen zijn, en er zaten ook wat stukken ‘wit’ bos tussen, maar mijn ervaringen vandaag met dit bos waren niet zo denderend, met name qua snelheid, dat het pad me beter leek. En dat bleek te kloppen, want de verloren tijd van 15 werd bij 16 bijna compleet goed gemaakt.

Wat daarna volgde was een uitstekende finale, met soms een beetje geluk. Vlak voor 20160730_Gerhagen_19de finish lag nog een doolhof aan kleine paadjes, waarbij het veel tijd had kunnen kosten als ik verkeerd was gelopen. Maar door goed kaartcontact houden en een beroep op mijn richtingsgevoel (nee, geluk was er uiteraard niet bij!) verliep dit vlekkeloos, en mocht ik naar post 19 en de finish de snelste tijd van de dag noteren, volgens de splits.

Ik ben dik tevreden. Lekker gelopen, geen blaren, een paar goede routekeuzes, en als leermomentje voor de volgende keer: kompas gebruiken.

Video

Ik heb weer eens een video gemaakt vanuit mijn perspectief. Zoals ik er wel meer heb gepost op YouTube, met een Quickroute kaart via RGMapVideo er in gemonteerd, maar dit keer met een andere camera.

De TomTom Bandit is een leuke actioncamera van TomTom, die erg geschikt is voor Oriëntatielopen, omdat hij niet alleen in breedbeeld-, maar ook in normale beeldverhouding kan filmen, zodat je niet door een brievenbus naar de struiken kijkt, maar ook nog wat boven en onder ziet. Overigens kon mijn oude Contour Roam dat ook.

Hij valt op door zijn bedieningsgemak en veelzijdigheid. Hij heeft namelijk gescheiden start- en stop-knoppen, waardoor je blind de juiste actie kan uitvoeren, en niet per ongeluk stopt als je juist wilt starten. De knoppen zijn groot genoeg, maar worden niet per abuis ingedrukt door een passerende tak (zoals bij de Contour regelmatig gebeurde). Mooi is dat je hem met de smartphone kan instellen en een live-weergave kan gebruiken om hem recht te zetten (nou zat hij toch een beetje scheef op mijn hoofd; het zou mooi zijn als je de rotatie kon locken als hij eenmaal goed staat). Maar alle opname-formaat en -kwaliteits keuzes zijn ook via het kleine LCD scherm op de Bandit zelf te maken.

De batterij hield het lang genoeg uit. Dat was toen ik hem in de winter probeerde wel anders. Toen was hij na een half uur op. Ik denk vanwege de kou. Dat zou wel een verbeterpuntje kunnen zijn. Misschien lag dat aan dit exemplaar.

De Bandit’s beeld stabilisatie is best goed, en het centrum trilt niet, maar het laat een flinke steek vallen bij het corrigeren van rotaties, en laag-frequente bewegingen. Op zich niet verwonderlijk, want je moet dan voldoende grote marges hebben om stukken beeld weg te laten zodat wat overblijft geen zwarte randen heeft. Dat heeft mijn na-bewerkte resultaat dus wel (via de deshaker plugin van VirtualDub), omdat ik wat sterkere camera-bewegingen heb met de camera aan mijn hoofd, dan waarop de Bandit rekent. Door de loop-beweging kantelt het beeld ook behoorlijk van links naar rechts, en het lijkt of er in die richting geen stabilisatie door de Bandit wordt toegepast.

tomtom-bandit-3Als de Bandit meteen een stabiel beeld zou leveren zou dat heel veel werk en tijd schelen bij het maken van orienteering videos (en een hoop misselijkheid bij het bekijken).

Verder zat hij goed vast op mijn hoofd en schudde niet. Ik had een strakke, niet-elastische band om mijn hoofd, die ik een paar keer recht trok als hij wat omhoog wandelde en iets losser kwam te zitten, maar dit lijkt wel stabieler te werken dan een elastische band. Hij ik lekker klein, en zit aan de zijkant, waar hij minder tegen objecten aan stoot dan bijvoorbeeld een GoPro die bovenop zit en veel meer uitsteekt. En daardoor totaal ongeschikt is als action camera.

Jammer is wel dat de TomTom niet, als hij aan de zijkant zit, op en neer te richten is, met de meegeleverde klemmen. Alle houders zitten in een ‘vaste’ positie en kunnen niet roteren. Dat mis ik wel.

Het geluid is niet slecht. Ik kan mezelf redelijk goed verstaan tussen al het windgeruis en gehijg door, al zou het volume iets hoger mogen.

Wil deze camera echt heel makkelijk werken voor video’s met oriëntatiekaarten, dan zou de stabilisatie ook rotatie moeten aanpakken, en liefst ook grote laagfrequente bewegingen, en zou je via een (web?) interface eigen, ingescande kaarten moeten kunnen toevoegen (na kalibreren) en splits toevoegen (of laden van een website met uitslagen). De Bandit heeft immers al een ingebouwde GPS, kan met een hartslagband praten, en heeft een wifi-interface,  dus de infrastructuur voor een complete verwerking is er al. Het wachten is op de software. Ik heb vernomen dat er misschien een aangepaste beeldstabilisatie aankomt.

Als een halve sok…

…thuis zou zijn blijven liggen, had ik er nog maar anderhalf bij me gehad. Maar ik had een hele sok thuis gelaten, dus had er maar één om aan te trekken. En vanwege het warme weer was ik op mijn Birkenstocks hier heen gereden, en had dus ook geen stadssokken op zak. VJLopen op blote voeten dus. Nou ja, wel met mijn bijna nieuwe VJ Integrator High’s om mijn enkels, maar zonder sokken er in. Dat zou wat worden.

Vol goede moed naar de start. Alweer vergeten dat ik wat vergeten was. En focus op het vertrek. Goed kijken dit keer, met als bewust-onbekwaam aandachtspunt de fijne oriëntatie; want het oriënteren op de mm2 ging de laatste keer minder fijn.

20160710_Galbergen_01De eerste posten gingen dan ook uitstekend. Tot en met been 6 liep ik nog ongeveer gelijk met de nummer 3. En als ik niet op weg naar post 7 een foutje had gemaakt, was ik als 2e bij post 14 aangekomen. Maar dat pakte dus wat anders uit.

Op de kale vlakte waar ik bij mijn 2e oriëntatieloop ooit, “Nacht Galbergen” op 11 februari 2011, ook wat verdwaalde, ging het een beetje mis. Ik dacht 7dat post 7 (zie kaartje hier naast) een boom op een open plek omringd door zand zou zijn. Een hele herkenbare post dus. Maar ik zag in het voorbijgaan niets. Open plekken zijn nooit zo heel open. Her en der groen, heuveltjes, is die boom toch een bos? Afstand schatten uit de losse pols is ook lastig. De post lag niet helemaal in het open vlak, maar in een puntig stukje tussen stukken wit bos. En ik moest eerst nog tussen wat wittigs door om er te komen. Dus, zoal je hier onder kan zien, ging ik door dat wit heen; althans, door wat ik op dat moment dacht dat ‘dat wit’ was. 20160710_Galbergen_07Aan de andere kant aangekomen begon het te dagen. Ik was te ver, en zag precies waar ik liep. Terug door het witte groen, bijna recht op de post af, die verscholen zat in een piepklein stukje donkergroen – op de kaart. Anderhalve minuut kwijt! En eigenlijk voelde ik het al aankomen. Passen tellen, de volgende keer als ik hier ben…

Daarna ging het dus weer even uitstekend. Post na post zonder enige hapering. En eigenlijk liep ik naar 15 ook niet heel verkeerd, ik had de kortste route gekozen, 10% korter dan verder naar het noorden oosten doorlopen, en 15% korter dan de zuidelijke variant. Maar ja, ik liep langs een hek tussen twee akkers, die bij nader inzien 20cm onder water bleken te staan. Natte voeten! Maar nog erger: zonder sokken, dus verder soppen met weke huid om mijn hielen heen. En, o ja, ik liep een doodlopend paadje in vanaf de verharde weg20160710_Galbergen_15, dat niet op de kaart stond.

Voor de 2e keer vandaag: passen tellen, dan was dit niet gebeurd. Je zult zeggen: zag je dat slootje dan niet, die blauwe lijn op de kaart? Dat wist ik pas toen ik het zag, maar tot die tijd was het lastig om alle details in de tuinen waar ik langs liep af te scannen; wat olijfgroen is op deze kaart was in werkelijkheid een palet van huisjes, heggetjes, schuurtjes en tuinkabouters. Goed, dat scheelde 40 sec.

20160710_Galbergen_17Weer volgden een aantal succesvolle posten. Achteraf bijna bezien perfecte routekeuzes. Hoewel ik wel iets handiger naar 17 had kunnen lopen: zonder de 90-graden fout die ik later vandaag nog een keer zou maken.

20160710_Galbergen_21Maar zo rond post 20 sloeg de zonnesteek toe. Een kort stukje doorsteken? Of zou ik omlopen over het pad? Ik voelde vermoeidheid toeslaan en koos voor traag over onderbegroeing worstelen, in plaats van extra meters. Zie hoe ik recht op de post afliep! Niet verkeerd. Met het pad als stoplijn kon het ook qua afstand niet misgaan. Maar ik miste de post, dacht dat ik te ver naar het zuiden was uitgekomen, rende naar het noorden maar vond -uiteraard, want ik was er al voorbij- niets. Anderhalve minuut terug; maar niet in de tijd, helaas.

20160710_Galbergen_22Op weg naar 22 ging iets soortgelijks mis. Ik liep naar het westen, vond een pad met een splitsing, en, wetende waar ik was, volgde ik het pad naar het zuidoosten. Maar het paadje richting de post was zo slecht zichtbaar dat ik er voorbij rende, en pas later constateerde ik dat ik veel te ver was. Passen tellen dus. En een halve minuut sparen, als ik hier over 5 jaar weer kom.

20160710_Galbergen_28Mijn route van 27 naar 28 had misschien een paar procent korter gekund. Maar het viel vooral tegen hoe dichtbegroeid het groene bos ten westen van de weilanden waar ik langs liep was. Mijn inschatting was een passeerbaar grasveld: anders hadden er wel hekken met “dubbele streepjes” omheen gestaan. Maar vanwege de paarden die er liepen besloot ik toch maar buitenom te lopen.

Inmiddels begonnen de blaren redelijk irritant te worden. Natte voeten die inmiddels een kilometer of 9 op en neer schuurden waren waren steun in de rug. Hoe ver nog?

20160710_Galbergen_29Mijn keuze naar 29 was prima. De zuidelijke route was zonder twijfel een procent of 8 korter. Ik moest snel beslissen, en het duidelijke verschil met de andere, noordelijke route voelde even alsof er een instinker onder het gras zat.

De route naar 30 ging op zijn zachtst gezegd beter dan die naar 31. Kompas gebruiken! Dat had ik beter moeten doen. Maar ik zocht naar een open plek in het bos, zag ergens zon tussen de boomtoppen doorschijnen, en rende die kant uit. Een half pad, dat zou de smalle verbreding tussen de bomen kunnen zijn. 20160710_Galbergen_31Maar toen ik vlakbij een blaffende hond uitkwam concludeerde ik dat dat vast niet het kerkhof was waar ik tegenaan zou lopen, maar de tuinen ten zuiden daar van. Terug lopen naar het noorden. Op zich niet ver, maar omdat het een soort jungle was ter plaatse wel tijdrovend. Dik 2 minuten ploeteren.

20160710_Galbergen_32Gelukkig nog niets bij de laatste blunder van de dag: dezelfde 90-graden fout als eerder vandaag, maar dan met wat meer meters meer tot gevolg. Op onterecht richtingsgevoel rende ik zonder kompas het bos uit, koos het linker pad bij de (verkeerde) splitsing, en kwam op een verharde weg uit. Die had ik ook veracht. Ik sloeg linksaf, volgens plan, maar toen de weg een bocht bleek te maken in plaats van rechtuit te lopen, meende ik dat ik verder naar het noorden zat dan ik dacht. En het duurde pas tot de volgende bocht in de weg tot ik doorhad dat het compleet de verkeerde weg was. Met mijn kompas er bij was dit niet gebeurd. Alweer!

Maar daarmee was de kous af, wat betreft gestuntel. De laatste paar posten gingen vlot en zonder tegenspoed.

racejetM’n tweede normale oriëntatieloop dit jaar (de rest waren nacht-, avond-, en sprint-loopjes) was leerzaam: ik ga weer gewoon vertrouwen op mijn kompas (net een Silva Race Jet gekocht, want mijn vorige kompas had een hardnekkige luchtbel), en getelde passen (ook dit kompas heeft weer een do-it-yourself JG-geijkt passen-tel-schaalverdeling). Dat had me dit keer veel gescheeld. Maar misschien wel het belangrijkste verbeterpuntje voor de volgende keer: twee sokken…

Hulsthulst mispost

Je kan dus in Hulst, vrijwel binnen de vestingwerken, een halve marathon lopen. Dat, en dat het zomer is geworden, bleek vorige week zaterdag, tijdens de stadssprint.
Normaal gesproken zijn dat korte wedstrijdjes, en normaal gesproken ren je dan één keer helemaal voluit, en dat is het dan. En dat dacht ik dan ook, totdat ik na afloop mijn Emit-chip uit liet lezen, en er bovenaan een NOK prijkte. Niet OK. Of mijn Emit was defect, of ik had een foutje gemaakt. De ‘punchcard’ gaf uitsluitsel: ik had een post gemist. hulstIk was er wel geweest, maar vergat te ‘stempelen’, met de volgende post al in het vizier. Net als Piet Kleine bij de Elfstedentocht van 1997. Die finishte toen als vierde. Ik liep in Hulst de 3e tijd. (De splits heb ik wat aangepast en gedaan alsof ik wel een geldige wedstrijd heb gelopen, maar da’s natuurlijk niet de officiële uitslag.)

Maar goed, fout is fout. Dus er zaten maar twee dingen op: met hangend hoofd naar huis rijden en de rest van het weekend balen, of voor straf nog een rondje lopen. Nou, dan weet ik het wel: schoenen weer aan, en gaan. De start was al afgebroken, maar alle posten zouden nog blijven staan voor een Trol clubtraining, en toen ik Peter tegenkwam met de startposten in de achterbak kon ik mijn Emit herstarten, zij het 1 km voor de echte start. Wat natuurlijk niet uitmaakt, want ik liep de 2e ronde niet voor de prijzen, maar voor mezelf.

Kort

Leuk is het alvast om deze animatie te bekijken van mijn 1e en 2e ronde.

Om een lang verhaal kort te maken: het werkte. Ook al had ik me de ‘eerste ronde’ helemaal leeg gelopen, voor mijn lange-afstand conditie was dat zeg maar een tussensprint, en redelijk fris plakte ik er nog eens 10km achteraan, toch ook weer bijna het hele stuk volle bak. Alleen toen ik voor de 2e keer bij de finish-locatie aankwam, stonden er geen posten meer, maar gelukkig kon ik Peter, die net wegreed met de finishpaaltjes in de achterbak, inhalen en uitklokken. Het resultaat: tof wedstrijdje, lekker gelopen, 1 foutje op 66 posten, 20 km stadssprint, en zowel een 3e als een 4e plek (als ze allebei hadden meegeteld).

Lang

Om een kort verhaal lang te maken: hier volgt een analyse van de beide wedstrijden.

Maar allereerst even wat context: De eerste keer was ik fris, nog niet moe, en liep of mijn leven er van afhing, met het einde van de wereld ingecalculeerd direct na de finishpost, waar ik minuten lang voor Pampus heb liggen hijgen. De tweede keer, nog geen uur na de eerste start, begon ik met beginnende spierpijn al een kilometer vóór de eigenlijke start te rennen, verbaasd dat dat nog ging. Maar goed, 20 km is normaal gesproken een ontspannen afstand voor een stukje trimmen op zondagmorgen, dus alleen het explosieve karakter van de 1e ronde speelde mee, niet de afstand. Desondanks toch een tikkeltje moe.

Daar staat tegenover dat ik de 1e ronde een paar pijnlijke foutjes maakte. Niet alleen de vergeten post, maar ook een doodlopend pad, en een klim over een stadswalletje te veel. Ik had geen zin dat een 2e keer te herhalen. Mijn route zou dus wel wat sneller zijn.

Maar aan de andere kant: ik blijf nieuwsgierig naar wat de beste keuze zou zijn, in sommige gevallen. Waar ik de eerste keer twijfelde en linksom ging, ging ik de 2e natuurlijk rechtsom, of buitenom resp. binnendoor. Overheen of onderlangs.

Maar -eerlijk is eerlijk- eerlijk is het niet. Tenminste, als mijn 2e rondje meegeteld zou hebben in de uitslag. Want wie kent het parcours nou beter dan … iemand die het net zelf gelopen heeft. Dat scheelde ruim 600 meter. Voordeel van de 2e keer. Met andere woorden: ik liep de 2e keer voor spek en bonen mee, en dat drukt het fanatisme een beetje.

Race tegen mijzelf

31-05-2016 23-00-55Niet geheel volgens plan liep ik de 2e keer op weg naar nota bene de eerste post al om, maar voor de vorm zeg ik dat dat een experiment was. 6 seconde verlies valt best mee, terwijl ik een stuk lager tempo liep. Het was dus nauwelijks langer. En ondertussen wel een simpeler route: rechtdoor tot aan de kerk. En soms is eenvoudiger eenvoudigweg sneller, omdat je minder hoeft op te letten. Wel miste ik het mooie haventje in de 2e variant; maar dat had ik die dag al vaak genoeg gezien.

31-05-2016 23-13-34Op weg van post 2 naar 3 en van 3 naar 4 maakte ik de eerste keer de grootste fouten. Eerst liep ik het steegje naar 3 voorbij, en vervolgens miste ik de 31-05-2016 23-09-23afsluiting van het steegje op de kaart en liep een doodlopende straat in. Dat kwam me duur te staan: ruim 30 seconde. Hoewel ik moet toegeven dat de paarse route-lijn wel half over het afgesloten doorgangen heen getekend stond.

31-05-2016 23-21-14Toen kreeg ik de geest, en besloot van 4 naar 5 wat te experimenteren. Al leek rechtsom sneller, ik probeerde het de tweede keer linksom. Warempel maar 1 seconde verschil, en iets van 10 meter, hooguit.

31-05-2016 23-25-07En even later links- of rechtsom de kerk lopen leek ook al min of meer om het even. Ik had bijna langer staan twijfelen wat ik zou doen. Maar achteraf zie ik dat ik weliswaar 4 seconde sneller was, maar vooral omdat ik de 70 meter die rechtsom langer was kennelijk veel harder heb gelopen. Zonde…

31-05-2016 23-28-36Of dit dan: eerste keer rechtsom (consequent), tweede keer 4 sec. sneller en 40 meter korter. Dat scheelt flink energie.

31-05-2016 23-34-30Toen volgde een lang stuk. In eerste instantie geen interessante routekeuze tot aan post 9, maar vervolgens waren er twee mogelijkheden naar 10, die op de kaart een wereld van verschil maakten. Of niet? Ik twijfelde. De noordelijke route leek iets korter, of was dat gezichtsbedrog? Achteraf heb ik het nagemeten, maar het scheelde inderdaad maar hooguit 50 meter. En de noordelijke route was de kortste. Als handicap liep ik mijn 2e rondje van 9 naar 10 met post 9 in de hand, want dat had ik zo afgesproken met Peter; scheelde hem weer een verre omweg om deze ene post op te halen. Zonder post in mijn hand was ik misschien wel de gracht overgezwommen, waar het weer er prima naar was. Alleen het zwarte lijntje rond het blauwe water op de kaart weerhield mij: het mocht niet.

31-05-2016 23-49-36Natuurlijk waren er nog wel meer verschillen -her en der liep ik een paar seconde om-  maar de verschillende routes die in afstand toch aardig overkwamen zijn opvallender. De 10 seconde verlies in het kaartje hier onder was gewoon een kleine vergissing.31-05-2016 23-54-58

Een opvallende verschilletje is nog wel de variant van 19 naar 20. De eerste keer nam ik duidelijk de kortste route, 35 meter minder. Maar ik deed er wel 15 seconde langer over, omdat die dwars door het hoge gras en dwars over de hoge stadswal leidde, terwijl de omweg door de stadspoort, onder de wal door, gelijkvloers bleef. Veel sneller!

Maar het klapstuk was de route van 25 naar 26: weer de halve stad door, met drie opties: dwars door de stad door zig-zag wegen, binnen31-05-2016 23-58-15door maar langs de stadswallen, en buitenom. Het kortste was buitenom, wat zo’n 45 meter scheelde. Daarna de route langs de wallen, en dwars door de stad was dan weer 10 meter langer. Maar ja, mijn eerste poging, binnendoor langs de wallen, kwam me duur te staan. Want toen ik bij post 26 aankwam, zag ik 27 al staan, en liep meteen door. Was ik buitenom gelopen, dan had ik echt tot aan 26 moeten lopen, en hem zeker niet gemist. Tja, zo gaan die dingen soms.

Maar goed, was het wel in één keer goed gegaan, dan was dit verhaal er een als zoveel andere geweest. Wie loopt er nou twee keer het zelfde rondje?

Kortom

Ondanks een klein puntje van aandacht een erg geslaagde wedstrijd. Dit is wel het soort oriëntatieloop waar ik van houd. Geen gezoek in het struikgewas, maar lekker snel kaartlezen. En natuurlijk fantastisch dat zo iets kan in vestingstadje als Hulst. Wat mij betreft voor herhaling vatbaar.

Leermomentjes? Een paar keer had ik 10 tot 30 meter kunnen uitsparen door een iets kortere route te kiezen. Korter is niet altijd sneller, maar zeg dat het bij 5 posten 20 meter scheelde in mijn nadeel. Dat is samen 100 meter, zo’n 25 seconde met mijn tempo. Bij de andere posten maakte het niet uit, of heb ik de kortste route gekozen. Dan mag ik dus nog geen seconde per post extra spenderen aan beter kaartlezen om dit goed te maken. Ofwel, ik zorg dat ik beter, en dus ook langer, kaartlees, zonder daar tijd mee te verliezen, ofwel, ik doe het al best aardig, en haal daar geen winst meer uit. Ik kan me beter concentreren op het voorkomen van die ene, of twee, grote fouten, door juist wat beter op de kaart te kijken. Dat levert denk ik meer op.

Meetshoven Memory

Meetshoven is een flink eind rijden vanaf Eindhoven, maar toen ik zag dat Omega een Eilandmemorisatie organiseerde was de beslissing snel genomen: er heen!

Memorisatie is eigenlijk een basistechniek voor oriëntatielopers, maar in de praktijk vergeet ik het nog wel eens, ironisch genoeg. Eigenlijk gaat het niet eens zo zeer om het memoriseren zelf maar om de achterliggende methode, die ik vaker zou moeten toepassen.

Waar gaat dit over?

Memoriseren is onthouden: je kijkt naar de kaart, en zonder daar nóg eens op te kijken loop je naar het doel, gebruik makend van wat je op de kaart hebt gezien. De truc is het versimpelen van de kaart, waardoor je je juist op de essentiële kenmerken concentreert, die onthoudt, en vervolgens de route afloopt. Zonder op de kaart te kijken, en daaruit haal je dan extra tijdwinst. Hoe? Daar kom ik straks op.

Eilandmemorisatie is een type wedstrijd waarbij de route vast ligt, althans, zo vast als bij een normale oriëntatieloop -dus met een vaste volgorde volgens de postomschrijving- maar waarbij op een paar plaatsen in het terrein, de “eilanden”, en bij de start een vaste kaart geplaatst is, die je niet mee kan nemen. Je moet dus bij de start de route onthouden, maar ook -misschien nog wel belangrijker- de locaties van de kaarten, om op terug te vallen.

20160124_Meetshoven_memorisatie
Deze kaart hing bij de start (driehoek), en op nog 2 plaatsen (vierkantjes). (klik op de kaart om deze in zijn geheel te openen)

Typisch lukt het niet de hele route in 1 keer te onthouden. Dus je gaat slimme combinaties maken van posten, en loopt tussendoor langs een van de kaarten in het veld voor een update. In dit geval waren het maar 11 posten, maar da’s toch net te veel om in een volstrekt nieuw en onbekend stuk bos in één keer te onthouden.

Dus ik koos er voor om drie posten uit mijn hoofd te doen, dan langs de kaart in het midden van de kaart te lopen, en dan de rest in 1 of 2 etappes af te maken.

hoofdrouteIk versimpelde de kaart in mijn hoofd tot ongeveer dit:

Post 1 bijna over paden, grove schatting van het aantal passen, en het laatste stukje doorsteken.

Dan verder pal zuid, pad kruisen, zuidwest tot cultuurgrens: bam!

Doorlopen tot pad, rechtsaf, bij kruising met veel paden het westelijkste pad volgen tot open plek, en dan post 3 in het hoekje van het vrijstaande bos in het midden daar van.

Tenslotte over het pad om een “verboden terrein” (met hek?) heen, tot de verre hoek schuin links achter van het weiland.

Dat ging uitstekend, tot ik vanaf post 3 op zoek ging naar de kaart, maar die niet kon vinden. Na voor mijn gevoel veel te ver te hebben gelopen, ging ik de hoek om naar het oosten, en keek ik nog eens op mijn kompas, maar constateerde verbaasd dat ik niet naar het oosten liep -wat ik dacht te doen- maar naar het zuiden. Inconsistent.

Verdwaald!

Dat is lastig. Als je verdwaald bent en ook nog eens geen kaart hebt. Terug lopen naar het vorige punt zou wel lastig worden, want ik was immers ergens anders dan waar ik dacht dat ik was. Terug naar de start lopen was wel erg sneu, dus keek ik goed om me heen. Overal andere lopers, maar kennelijk allemaal op een andere route, want iedereen die ik zag had zelf een kaart in zijn handen (en liep dus niet deze zelfde memorisatieroute). Even een kaart lenen was uit den boze, want dat is natuurlijk niet volgens het spel.

Wat ik wist was dat de kaart in een zuidoosthoek hing van een weiland. Weilanden genoeg om me heen, en ook meerdere zuidoosthoeken, maar ik wist, of dacht te weten, dat ik te ver naar het westen was gelopen, dus ik moest is oostelijke richting. En warempel! Daar hingen een paar kaarten. Het had me wel 5 minuten gekost, maar ik was gered.

27-01-2016 00-40-55Nou blijkt dat het al eerder was misgegaan, want ik was na post twee de hoek om een pad in gelopen, waarvan ik onthouden had dat het naar het westen moest leiden, maar dat naar het zuiden liep. Vreemd vond ik dat. De fout zat hem er in dat ik in mijn versimpelde kaartbeeld in m’n hoofd het diagonale pad voor het gemak recht had getrokken, en meende dat dat naar het noorden ging, zodat ik de bocht om naar het westen moest. En toen ik op weg naar post 3 het weiland in liep, dacht ik af te slaan naar het zuiden, zodat ik ná 3 verder door naar het zuiden moest op weg naar de kaart. Maar ik liep juist dóór naar het westen. Mijn kompas had me kunnen helpen, maar ook voor meer verwarring kunnen zorgen.

De volgende keer…

… Zou ik beter moeten letten op de richting, koers en kompas. Nou ja, de volgende keer was nu, want er waren nog 8 posten en een tussen-finish te gaan. Meteen mezelf her-kalibreren. Het is een tikje lastiger dan ik dacht.

Een van de dingen die ik miste was overzicht. Ik had, zoals gebruikelijk, bij het bepalen van de route van de start naar post 1 de kaart gedraaid, georiënteerd. Handig voor dat been, maar voor alle volgende benen slaat dat natuurlijk nergens op. Dat is vast voor de helft debet aan mijn 90-graden fouten rond post 3. Bovendien is het draaien van de kaart leuk als je het per been doet, om snel de beste route te vinden, en intuïtiever van koers te veranderen, maar bij memorisatie is dat van ondergeschikt belang. Misschien kan je het wel doen en per been inprenten hoe de vorm van dat deel van de route er uit ziet, en wat je links en rechts laat liggen. Maar als je een fout maakt ben je verloren en mis je al gauw elke referentie.

Probeer dus het geheel te onthouden, de route die je wilt lopen op een kaart met het noorden boven, zodat je maar één beeld op je netvlies hoeft te branden, en zorg dat je, al lopend, een gevoel houdt voor waar het noorden is en waar je jezelf op die kaart, met het noorden boven, bevindt. En je hebt natuurlijk je kompas nog, voor dat noord-gevoel.

27-01-2016 00-53-18Met dit als uitgangspunt ging ik verder. Vanaf waar ik stond (het rode vierkant met de kaart) waren posten 4 t/m 9 relatief dichtbij en op erg herkenbare plaatsen. Ik onthield hun relatieve positie, en onmiskenbare kenmerken waarmee ik ze zou kunnen vinden. Een hoek van een veld, een bocht van een sloot, afstanden tot kruispunten, en hoe ik zou lopen, gebruik makend van paden en kruispunten. En al gauw werd duidelijk dat post 10 ook wel te doen moest zijn. 11 dan ook maar? 8 posten onthouden leek net wat veel, maar het was ook wel weer aantrekkelijk. De tegenslag van het begin alweer bijna vergeten besloot ik het er op te wagen.

27-01-2016 00-39-29Tot en met post 9 ging het vlekkeloos, maar toen ik op weg was naar 10 besefte ik dat ik alleen maar een globaal gevoel voor richting had en niet zo veel inschatting van afstand. Maar ik had onthouden ik vanaf een doorgang tussen huizen naar het noorden moetst, en dat 10 dan links, en 11 verderop rechts naast het pad moest liggen. En de huizen waren door het winterse kale bos wel te zien. Weliswaar niet via de kortste, maar wel via een effectieve en snelle route kwam ik tussen de huizen uit, en toen ik een doorgang zag ging ik er in. De bedoelde doorgang leek meer op een tuin vol onkruid, zodat ik iets wat toegankelijker maar naar later bleek een oprit van een huis in rende, achter een toevallige andere loper aan die kennelijk het zelfde had gedacht. Gelukkig liep de oprit als ware het een pad door het bos in, alleen lag de post nu niet links maar rechts van het pad. Die vond ik, maar ik kon me eigenlijk niet meer herinneren na 7 andere posten waar 11 nou stond.

Maar wat ik wel wist was dat de kaartenwissel/start vlakbij was, en dus rende ik door naar het noorden, keek daar nog een keer op de kaart, en kon, met maar 1 minuut verlies, via 11 alsnog de eerste etappe afmaken. Best efficiënt, die laatste kwinkslag via de start, al zeg ik het zelf.

 

Lijnenloop

De lijnenloop, met een kaart met alleen maar zwarte lijnen (of het nou paden, sloten, greppels of wallen waren maakte niet uit), was een eitje. Op een aantal plekken kon ik gewoon een stuk afsnijden, want ik kende na de memorisatieronde het bos al aardig, sommige posten waren het zelfde als daarnet, en met koersen en afstanden was er weinig twijfel mogelijk. Dat ging dan ook super, en volgens de splits lag ik, ondanks de vertraging in het 1e deel, na de lijnenloop nipt op kop.

27-01-2016 00-28-43IOF

Het laatste stuk was een IOF kaart. Gewoon, net als altijd. Hoewel dat ook niet slecht ging ben ik daar nog wel 3 minuten verloren op de nummer 1. Maar goed, toch nog tweede geworden is zeker niet verkeerd, en bovendien was de memorisatieronde weer geweldig om te doen. Dat zou best vaker onderdeel van een wedstrijd mogen zijn, of, zoals anderhalf jaar terug, de complete wedstrijd mogen volhouden. Geef je hersens er van langs. Heerlijk!

Strategie

Toch is het laatste woord over de beste strategie nog niet gezegd. En dan bedoel ik niet het verdelen van de route in tactische en behapbare delen, want dat is natuurlijk een peulenschilletje vergeleken met het onthouden van de kaart. Enerzijds is er het versimpelen van de kaart tot slechts het minimale om foutloos te kunnen oriënteren. Maar tegelijkertijd wil je niet bij de minste of geringste afwijking van de kaart lopen en -omdat je slechts een kruimelspoor hebt opgeslagen- dat met geen mogelijkheid meer kunnen corrigeren. Dus je moet net iets meer onthouden om de route-corridor heen. Al was het alleen al om de locaties van de “eilanden”, de kaarten in het veld, te kunnen duiden.

splits
De splits van de memorisatie etappe. Ik ben de dikke blauwe lijn. Het lijkt er op dat een stuk of 4 lopers tussen post 2 en 3 op de kaart zijn gaan kijken, een handjevol tussen 3 en 4, maar de meeste tussen 6 en 7. Een stuk of 5 lopers zijn tussen 10 en 11 langs de start-kaart gelopen, of ze hebben gewoon lang naar 11 gezocht.

Ik denk dat het het beste is om je een noord-georiënteerde kaart in te prenten. En te onthouden wat je op die kaart moet doen om van punt tot punt te raken. “Pad, afslag, noordoost, sloot, volgen tot bocht, post. West tot greppel, noord, talud volgen, pad, tweede afslag links, stukje noordwest, post.” Maar altijd met een beeld van de kaart er bij. Gaat het fout, dan weet je waar je bent ten opzichte van de omgeving.

Aan de andere kant zou je, als je geen fouten maakt, ook elk been afzonderlijk kunnen inprenten, met de koers “omhoog”, en onthouden wat je links en rechts laat liggen. Dat lijkt een eenvoudiger, 1-dimensionale verzameling te onthouden kenmerken, maar omdat de context van de kaart ontbreekt, denk ik dat dat toch een zwaardere opgave voor je geheugen is. En als je zo 5 posten wilt onthouden, vergeet je al snel het zoveelste zij-paadje, waardoor je alsnog de weg kwijt raakt. Los van het feit dat het bij elke post niet intuïtief is welke kant het volgende been op georiënteerd is. Ik blijf bij mijn eerste idee: noord boven. En dat perfectioneren, zodat ik 7 of 8 posten in één keer kan doen.

Trainen

De grote vraag is natuurlijk: hoe train ik dit? Op o-training.net staan in elk geval een aantal aardige oefeningen. Thuis op de kaart van nabijgelegen bos een route tekenen en die zonder kaart rennen is een optie, maar ik geloof dat mijn oriëntatiegevoel totaal anders werkt in een bekende omgeving, waar locaties een associatie oproepen en daardoor zoveel eenvoudiger te onthouden zijn. Het moet dus een onbekende omgeving zijn waar ik de kaart nog niet van ken. En die zijn er vlakbij niet echt, dus moet ik verder van huis. Alleen, zodra je een route verzint, is die door het tekenen daarvan misschien al weer te makkelijk onthouden. Maar ja, dat is eigenlijk ook memoriseren.

  • Pak op de parkeerplaats bij een onbekend bos een stafkaart, teken er een route op, leg de kaart in de auto, ga rennen, en als je terug komt check je of je het goed hebt gedaan, eventueel achteraf met GPS-horloge.

Wellicht valt het ook vanuit de Leunstoel te trainen. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen:

  • De ene dag een route verzinnen op een willekeurige kaart (kan ook een stadsplattegrond zijn), en die een dag later tekenen. Je moet dan eigenlijk wel twee kopieën van de kaart hebben. De vraag is een beetje of de tijdschaal van een dag representatief is voor het type geheugen (korte-termijn) dat je bij een memorisatiewedstrijd gebruikt.
  • Je zou ook een route op de kaart kunnen uitdenken, en die even later als vereenvoudigde looproute kunnen tekenen op een blanco stuk papier. Kijken of je alle afslagen en essentiële terreinkenmerken nog weet. Kloppen de afstanden en richtingen nog een beetje? En hoe ziet die kaart er uit als je het een dag later probeert? Ik zie al een leuk experiment opdoemen.

Mocht je na het lezen van dit artikel meer leuke ideeën, oefeningen, strategieën of tactieken te binnen schieten, dan kan je die hier onder uiteraard posten. Sterker nog, ik nodig je van harte uit om er eens even over na te denken en een reactie achter te laten. Ik ben benieuwd.

Rust, Richting en Regelmaat

…had ik vandaag niet, maar daar schortte het wel aan. Althans, bij de Jenevercross vanavond. Want ik heb wat af lopen blunderen. En toch, toch was het weer erg leuk!

Maar eerst even wat huishoudelijke informatie: mijn blog-kanaal is natuurlijk weer veel te lang stil geweest. 22 oktober was de laatste post van van het laatste jaar. Daar komt dit jaar verandering in. Niet dat de trouwe lezer meteen elke dag een uurtje vrij moet maken om oriëntatie- en andere spinsels te lezen, maar wie weet óm de dag? Er gebeurt voldoenden, als ik me tenminste niet alleen tot oriëntatieverslagen beperk. Dus: voortaan meer interessants wat mij bezig houdt op deze blog. Want ik doe natuurlijk alleen maar interessante dingen 😉

Terug naar de Jenevercross van 2 januari. Vanmorgen kreeg ik zin om te rennen, en vanavond stond ik dus aan de start. Iedereen was alweer binnen, leek het, dus rappa-rappa inschrijven, de MAMIL-suit aan (middle aged men in lycra), beenkappen om tegen de doorntakken, hoofdlamp op de kop, kompas om de duim, en vlug naar de start. Snel even rekken, licht uit, batterij leeg, andere accu aangesloten, en op pad. Waar was ik? In Zoersel, het gemeentepark, maar op de kaart was het niet direct duidelijk. Snel de kaart omdraaien, want het was een twee-zijdig exemplaar en ik keek naar de route van de 2e helft (voor de 3e helft is geen kaart nodig).

En daar ging het dus al mist. De RUST was er niet. Om 19:15 thuis, erwtensoep en griesmeelpudding maken, en om 19:40 in de auto zitten om nog voor 21:00 te kunnen starten is geen Zen-aanloopje op een hyper-geconcentreerd nachtloopje. Nee, das stress waardoor je met een volle kop aan de wedstrijd beging. Les 1: niet doen. Wel deelnemen natuurlijk, maar met een leeg hoofd dat alleen bezig is met oriënteren -en de routine van kaartlezen-voor-de-volgende-en-daaropvolgende-post waar het kan. RUST.

Dus liep ik te veel een slag in het rond, je juiste kant op, maar niet exact de juiste RICHTING. Les 2: zorg dat je plan klaar is voordat je het moet toepassen. De route doordacht bepalen, zodat je telkens meteen de juiste koers loopt. Volgende keer ga ik daar op trainen. 0 fouten. Nul. Hooguit wat vertraging. En als dat er in zit, dan pas versnellen. (Ik heb mijzelf dit eerder horen voornemen, maar dit keer is het Nieuwjaar.)

En die REGELMAAT? Dat betekent natuurlijk dat ik regelmatiger ga lopen. Als in: vaker. Vaker een oriënatieloop, want dan wordt ik vanzelf beter. Ik moet toch ook eens een NK kunnen winnen, al loop ik meestal in België. En als ik nou regelmatiger 4’33” per km zou lopen, zoals vanavond van post 14 naar 15, dan zou dat nog moeten lukken ook.

Proost, op het nieuwe jaar! Ik ga deze 3 voornemens laten uitkomen. Dat dacht ik bij het acheroverslaan van het traditionele jenevertje bij de finish. Het was weer een mooi evenement.

Eilandmemorisatie: scrabblewoord of uitdaging?

Ik zeg: uitdaging! Dit is inspannend, maar ook erg leuk om te doen. En confronterend, want je geheugen wordt sterk op de proef gesteld.

Waar gaat het over?

Gisteren, woensdagavond, organiseerde Hamok een Lenteloop. Omdat het terrein op zich vrij eenvoudig was, hadden ze er iets bijzonders van gemaakt. In plaats van een kaart aan de start uit te reiken met de route, kreeg je die slechts 1 minuut te zien. Op die kaart stonden weliswaar alle posten, maar dat waren er te veel om te onthouden. Ook stonden er 6 locaties aangegeven  post waar een moederkaart hing, zodat je onderweg nog wat op kon zoeken. Zoals hier onder:

20140521_Basvelden_blank

Overigens ga ik er even aan voorbij dat Peter, onze fantastische trainer, dit al een paar keer heeft gedaan bij de KOVZ training, maar ik elke keer daar van verhinderd was. Zodat ik nul ervaring had met memorisatie, maar die wel had kunnen hebben. Nou ja, niet helemaal nul, want ik heb bij de Midwinterrun 2013 wel iets soortgelijks gedaan, en dat ging lang niet slecht.

TactiekIMG_20140522_230632

De moederkaartlocaties waren tevoren al in te zien geweest, dus die kende ik. Beetje rondgekeken vanuit het CC tijdens de inschrijving, en ik had enig idee van afstand, en grootte van het terrein. Maar een kompas leek toch niet overbodig want alles stond er schots en scheef, en elk voetbalveld leek op elkaar. Ik stelde me zo voor dat ik een paar posten per keer uit mijn hoofd zou kunnen leren, maar hoeveel? Geen idee. Geen 29 in elk geval, en zoveel stonden er op de postomschrijvingsstrook. Ik besloot te kijken hoe ver ik kon komen, maar ik leek toch bij 4 te blijven steken, met één minuut memorisatietijd, misschien 5.

Onderweg naar de eerste van die paar posten bedacht ik dat ik had moeten plannen waar ik een moederkaart zou opzoeken. Mijn 4e en 5e post, 102 en 96, bevonden zich ‘onderaan’ op de kaart (de controlenummers waren van laag naar hoog, van noord naar zuid gerangschikt om het zoeken te vergemakkelijken), en daar stond een post op de kaart, herinnerde ik me. Dus zodra ik die zou passeren zou ik kijken wat er zou volgen. Klonk als een solide tactiek.

Na vier posten kwam ik inderdaad langs een kaart, en vier zou inderdaad een soort magisch getal blijken; misschien omdat ik niet meer posten per keer leek te kunnen onthouden, of omdat dat nu eenmaal gelukt was, en het al best pittig bleek.

In elk geval plande ik vanaf toen telkens als laatste punt van een serie een moederkaart. Het leek verstandiger na bijvoorbeeld 2 posten op een kaart te gaan kijken als die toch min of meer op mijn route lag, dan om er 6 trachten te onthouden, maar na 4 te constateren dat ik flink om moest lopen om alsnog de locatie van die 2 vergeten posten op te zoeken. Dus werden het steeds rijtjes van 5: 4 posten + 1 kaart.

22-05-2014 23-54-40
Eerste 4+1: vier posten en een kaart.

Gezien de openheid van het terrein leek het me niet nodig in al te veel detail naar de omgeving van de posten te kijken. Veelal keek ik naar een opvallend referentiepunt, en wat globaal de relatieve positie van de post was, om die makkelijk te kunnen onthouden, en ging er ik er van uit dat ik hem, eenmaal in de buurt, wel zou zien staan.

22-05-2014 23-57-23
Tweede 4+1. Even lopen zoeken naar 96.

Wat ik nog wel deed was kijken of er obstakels op de route zouden liggen, zoals hoge gesloten hekken, of verboden terreinen (zoals atletiekbanen met geestdriftige speerwerpers, of voetbalvelden met enthousiaste hooligans). Water ontbrak onderweg; ook om te drinken.

Analyse

22-05-2014 23-27-04
3e run: wat een 3+1 had moeten werden werd een 1+???+1.

De praktijk bleek wat weerbarstiger. Na twee soepel verlopen 4+1 runs, bleek ik me verkeken te hebben op de vindbaarheid, pardon, zichtbaarheid van post 34. Ik had het veldje onthouden, en dat de post op 2/3 van de lange zijde zou staan. Iets naast een stipje waarvan ik geen idee had wat het zou zijn. Maar daar aangekomen zag ik geen post. Verkeerde veld? Tot dan to had elke post op een zichtbare plaats gestaan.

23-05-2014 00-00-42
Run 4: 3+1.

Of toch niet? Nu ik er over nadenk stond 96 ook al achter een struik in een kuil, dus mijn gevoel klopte niet. Het kon best lastig zijn. Maar dat realiseerde ik me toen niet, en ik ging er van uit dat ik gewoon de postlocatie verkeerd had onthouden en op het verkeerde veld stond. Ik had immers alleen onthouden dat het een meest noordelijk veld was, maar er was nog een vrij noordelijk veldje bij de parking. Prompt liep ik zowaar een moederkaart voorbij, waar ik natuurlijk meteen had moeten gaan kijken, maar overtuigd dat het niet het ene veld was, moest het wel het andere zijn; in mijn hoofd althans. Parking over, zoeken, nog een post bekijken, tot de locatie van de moederkaart tot me doordrong. Kijken, toch weer naar mijn oorspronkelijke plek van 34 terug, maar nu ook achter de struiken gaan zoeken, nadat ik had gezien dat de post in het gebladerte stond. Inmiddels was ik bijna vier minuten verder.

Kennelijk onzeker over de gemiste post en de verloren tijd, besloot ik het wat voorzichtiger aan te doen: 3+1 onthouden, en dan weer verder zien. Niet heel tactisch, want de volgende post na 53 was 65, en die lag juist zuidelijk, terwijl mijn kaart noordelijk van 53 hing. Omlopen dus! Met een halve minuut verlies.

23-05-2014 00-03-09Met iets meer zelfvertrouwen besloot ik er weer 4, of zelfs 5 achter elkaar te gaan doen. Aanvankelijk voorspoedig verlopen -ik had zelfs de plek van 54, tussen te twee hekken onthouden bij een vorige passage- raakte ik na de 4e post de kluts kwijt. Ik weet zeker dat ik wist dat die helemaal in het oosten stond, bij een plukje lastig groen op de kaart, maar toch ben ik naar de dichtstbijzijnde kaart gelopen, die helemaal niet zo dichtbij bleek te hangen. Hop, daar gaat wéér een minuut!

23-05-2014 00-11-02Het gevolg was een nogal suf op-en-neer-tje van de kaart bij de tennisbanen naar 77, en via 73 weer terug naar diezelfde kaart. Al had ik alleen maar onthouden dat ik in de meest oostelijke hoek van het terrein moest zoeken, en was ik daarna via de kaart bij de tennisbanen naar 73 gelopen, dan was dat zoveel sneller geweest. Laat ik het maar toeschrijven aan de inspanning.

23-05-2014 00-11-21Dan volgt er een flink stuk, met weliswaar maar 2 posten (en een kaart op het eind), maar toch met wat gezoek, omdat ik de 2e post niet eens meer weet te vinden, en de kaart ga zoeken bij een veld waar deze niet hangt. Ik had me een huisje naast het voetbalveld herinnerd, maar dit bleek een minder veelzeggende dug-out-zonder-kaart. Ik moet me echt beter concentreren!

23-05-2014 00-11-33En dat lukt. 4+1 op rij is het resultaat. Eerst een hek vlakbij, dan tussen de westelijke tennisvelden, vervolgens een post die ik eerder heb gespot in een hoekje van een veld, en ten slotte en post tussen de struiken, vlakbij dezelfde kaart waar ik nog een keer terug ga komen. Maar dan maak ik weer de fout die ik al eerder maakte: ik merk niet op dat een van de posten lastig geplaatst is en meer aandacht vergt – die tussen de struiken. Komt goed, denk ik, dat zien we dan wel. Maar zonder kaart wordt dat simpelweg zoeken. Halve minuut, toedeledokie…

23-05-2014 00-11-52De finale bestaat uit nog 4+1 posten, waarbij de laatste +1 geen kaart is maar de route naar de finish. En die had ik al gespot op weg naar de start. Zuidoost punt van de atletiekbaan, noordhoek van ‘het schip’, hoek van de parking, en dan het perkje naast de kleedkamers bij het CC, waar ik al eerder langs ben gekomen.

Alsof ik alle eerder gemaakte fouten wil compenseren verloopt dat laatste stuk vlekkeloos. En volgens de splits nog best snel ook.

#controls t/m post kaartleestijd verloren op
moeilijke post
verloren door routekeuze memorisate
per post
4 4 0:01:00 0:00:15
4 8 0:00:59 0:00:30 0:00:15
1 9 0:01:02 0:03:40 0:00:20 0:01:02
3 12 0:01:19 0:01:00 0:00:26
4 16 0:01:04 0:00:16
2 18 0:00:56 0:01:00 0:00:28
2 20 0:00:37 0:00:45 0:00:40 0:00:19
4 24 0:01:17 0:00:25 0:00:19
4 28 0:00:39 0:00:10
28 0:08:53 0:05:20 0:03:00 0:00:19

Wat je onder ander ziet is dat ik ongeveer 15-20 seconde nodig heb per memorisatie. Het gaat niet beter als ik langer blijf kijken. Soms echter kost het tot wel 30 s per post. Die uitschieter naar 1 minuut komt doordat ik vervolgens de 2e post van de 2 niet vond. Ik denk dat als ik 6 posten per keer probeer te onthouden, het misschien per post wel gewoon even veel tijd kost. En ik dus niet eens zo heel veel tijd win door minder vaak naar de kaart te hoeven lopen. Hoewel ik daarvoor slechts 1 keer een halve minuut voor heb omgerend, een keer naar de kaart liep omdat ik een postpositie vergeten was, en de andere keren hing de moederkaart redelijk op de route.

Splits

23-05-2014 01-20-06
Splits positie: de hoeveelste tijd ik had, per post.

Soms was ik best snel. 18 van de 28 posten bij de snelste 4. Soms was ik ook de allerlangzaamste, maar dat heeft natuurlijk ook met het moment van kaartlezen te maken. Je ziet dat soort trends ook leuk terug in de splits-grafiek met mijzelf als referentie (de horizontale lijn door 0):

23-05-2014 01-23-15

Als alle lijnen omhoog gaan deed ik er langer over (en stond in het verkeerde bosje, of ik stond kaart te lezen), en waar de meeste lijnen omlaag gaan liep ik ofwel sneller dan iedereen, maar vermoedelijk keken zij daar op de kaart. Leuk om te constateren dat niet iedereen dezelfde aanpak heeft. Hoewel de vele ‘parallelle golven’ doen vermoeden dat veel mensen weliswaar dezelfde tactiek volgen, maar dat die anders is dan de mijne. Erg grappig om te zien.

Volgende keer beter

23-05-2014 00-17-40Stel dat ik nou eens meer dan 4 posten tegelijk kon onthouden, doordat ik het nu een keer eerder gedaan heb, maar ook door de techniek van het memoriseren te oefenen. Hou zou ik dan gelopen hebben? Dan zou ik bij de eerste run twee postjes meer meegepakt hebben, bijvoorbeeld. Na de 6e kwam ik weer pal langs een kaart. Wel had ik bij de lastige, 96, beter moeten onthouden waar die stond: niet in het veld maar net in het (witte) bos.

23-05-2014 00-18-07De volgende vijf waren ook niet heel moeilijk op zich. Weer goed kijken bij de lastige posten die niet direct te zien waren vanaf het open veld. En er zou weer kaart volgen, min of meer op de route naar 53.

23-05-2014 00-18-20Dan kreeg ik er 7 achter elkaar. Waarom 7? Omdat er onderweg eigenlijk geen kaart hing, zonder al te veel af te moeten wijken van de kortste weg. 6 kon ook, dan had ik een klein stukje terug moeten lopen na de laatste, maar ik had ook kunnen onthouden dat ik die vlak voor een van de kaarten, waarvan ik de locaties inmiddels redelijk uit mijn hoofd kende, misschien wel tegen zou komen.

23-05-2014 00-20-58Vervolgens zou dan een veilig stuk volgen, met 6 posten, en onderweg wel vier keer een moederkaart, zonder al te veel meters extra. Dat zou mooi uitkomen als de vermoeidheid zou toeslaan op het eind van de wedstrijd.

23-05-2014 00-21-09En ten slotte nog 4, plus de finish. Maar daarvan had ik al laten zien dat dat in 1 ruk kon.

Oefenen

Hoe train je nou zo iets? Het komt eigenlijk op drie dingen neer:

  • vóóruit lezen op de kaart zoals je normaal ook zou doen, maar alvast een paar benen vooruit plannen, en kaartleesmomenten inbouwen (noem het tactiek)
  • de kaart zodanig vereenvoudigen dat deze makkelijk te onthouden is en alleen de relevante details opgeslagen worden (noem het techniek)
  • de locatie van de posten en de eerstvolgende kaart, in de juiste volgorde, onthouden (noem het geheugen)

Als je die drie dingen weet te trainen heb je er in een normale oriëntatieloop ook profijt van. Misschien valt het thuis op de bank te trainen, door de ene dat punten op een kaart te zetten, die te onthouden, en de volgende dag ze op een kopie van die kaart in te tekenen. En -hoewel voor de geheugentraining eigenlijk overbodig- met de eerste kaart te vergelijken. Een oriëntatiekaart heb je daar eigenlijk niet eens voor nodig, en de schaal doet er evenmin toe. Het kan ook een Google map zijn van een onbekende stad, als het maar niet een bekend terrein is waar je anderszins allerlei associaties bij hebt (dus niet de kaart van Europa, of zo), want die heb je bij een willekeurige struik of heuvel of bocht in een pad bij een oriëntatieloop ook niet. Ik ga het proberen!

Leerpuntjes

Een paar tips voor een volgende Memorisatie:

  • Goed kijken welke posten lastiger zijn geplaatst (minder goed zichtbaar), en daar dan wat beter van de plaats onthouden. Dat zou zo maar 5 minuten hebben kunnen schelen, bijna 15%.
  • Routes checken op obstakels. Het ging nu niet fout, maar ik had zomaar voor een dicht hek of een brede sloot kunnen staan.
  • Slimmer plannen, en iets meer moeite doen om die ene post te onthouden waardoor ik zonde omlopen langs een kaart kom. 3 minuten winst op het totaal? Toch weer zo’n 10%.

 

City-O Turnhout

Bekijk de headcam-video op YouTube: (normale snelheid of 10 x versneld)

Het was mijn eerste stads-oriëntatie: de City-O Turnhout op 1 mei. Ik had al wel eens in een stedelijke omgeving gelopen, en ook wel eens in Turnhout, en ook wel eens door een binnenstad, maar dat was of een halve marathon geweest, of een nacht-oriëntatie op een campus terrein, en dan wat korter dan gebruikelijk. Nu eens 10 km door de stad, dwars door het centrum. Wat mee viel was dat het 1 mei was, een feestdag in België, en dus wat rustiger op straat.

City-O

Ik wist dan ook niet precies wat ik moest verwachten. Maar ik kon wel een paar dingen verzinnen:

  1. Veel discrete routekeuzes: meer bebouwing en minder bos, en dus geen twijfel tussen een pad of doorsteken.
  2. Het zou een snelle loop zijn. Veel harde ondergrond -dus geen spikes onder mijn voeten- maar vast ook wat zachte natuur. Twijfel over wat aan te trekken.
  3. Door de relatief hoge loopsnelheid is er minder tijd om kaart te lezen. Net als bij een sprint eigenlijk.
  4. Maar door het vlakke terrein zijn er weer meer verhardde stukken waar ik op de kaart kan kijken en niet op de ondergrond hoef te letten.
  5. Peter kennende (les 1: ken je baanlegger) zijn er veel benen tussen posten waarbij de -meestal- twee voor de hand liggende routes bijna even lang zijn.
  6. Ik ging mijn headcam opzetten, dus mocht ik niet door verboden sloten, over verboden muurtjes, of door verboden gaten kijken, want dan zou heel yOutube het zien.

Stop-watchDe kleine schaal van de kaart (1:5000) en de hoge loopsnelheid zorgen er voor dat wat op de kaart een groot verschil lijkt tussen verschillende routekeuzes, in de praktijk relatief weinig tijd scheelt. Daarmee is de winst in looptijd vanwege een marginaal betere routekeuze beperkt. Ik zou eens moeten uitrekenen hoeveel denktijd een centimeter op de kaart mag duren. Stel, ik loop 14 km/uur, dan kost 5 seconde stilstaan om kaart te lezen ongeveer 20 meter, en dat is, op een 1:4000 kaart, bijna 5 mm. Grofweg 1 seconde per mm. Als ik door beter kijken een centimeter op de kaart kan winnen, mag ik 10 seconde stilstaan. Dan is de tijdwinst wel weg, maar mijn hartslag ook weer gezakt. Aan de andere kant, te lang twijfelen om een paar kaart-millimeter te winnen, weegt niet altijd op tegen de winst.

08-05-2014 23-27-43
Voor het been van 7 naar 8 waren twee voor de hand liggende routes mogelijk. De groene is 50 m korter, wat 12 sec. scheelt bij 15 km/uur. Een hoop denktijd, overeenkomend met het cirkeltje rond 7. Goed kijken loonde hier zeker.

 

Anders wordt het als ik meer tijd aan kaartlezen besteed tijdens het lopen, en wellicht, ook als ik dóórloop bij het lezen toch 20% snelheid verlies. Dan mag ik plots 5 sec kaartlezen voor 1 mm winst. En mag ik best een minuut lang 12 in plaats van 15 km/uur rennen, om daarmee 50 meter te winnen, wat op een 1:5000 kaart een centimeter is. Een minuut lang wat rustiger lopen (er van uitgaande dat ik mijn ogen niet op de weg te houden), om een één centimeter kortere route te vinden, dat laat toch niemand liggen? Kortom, ik moet

  • leren goed kaart te lezen tijdens het rennen, en
  • geen excuses meer verzinnen om niet goed op de kaart te kijken (zoals: laat ik maar tempo maken, dan haal ik de verloren tijd wel in).

Hier rechts op het kaartje zie je het verschil tussen twee routes van 7 naar 8. Daar maakte het veel uit. De juiste keuze maken loonde daar zeker. 09-05-2014 00-08-21

Maar op andere stukken, zoals van 9 naar 10, scheelde het een stuk minder. Het verschil was daar 15 meter, en dus goed voor zo’n 3 seconde denktijd. Mijn route rechtsom was iets korter, maar als ik had getwijfeld was de winst al weer verdampt. Dan was snel beslissen, en misschien niet de allersnelste keuze maken, lonend. Op zich geldt dit altijd, maar toch is er een perceptueel verschil tussen een kaart met een grote en een kleine schaal. Wat veel lijkt op een 1:5000 kaart valt dus al snel in het niet. Maar op 1:10000 ligt dat toch weer anders, en maakt een mm verschil in afstand al weer twee keer zo veel uit in tijd.

(Over kaartschalen gesproken: zo heb ik laatst ook bedacht dat het handig is om, als ik een kaart, zoals die van de HTC-O-Run, aan het tekenen ben, de werkversie af te drukken op schaal 1:1785, omdat ik 56 halve passen per honderd meter (56 x mijn linker voet naar voren) zet. Eén pas wordt dan 1 mm op de kaart. Lekker makkelijk. Rennend zou dat 1:3125 worden, maar doorgaans ren ik niet bij het tekenen.)

Race

Maar nu over de wedstrijd zelf. Het ging best lekker. (Je kan op 2DReRun mijn route op de kaart bekijken.) Wat ik tevoren had bedacht klopte aardig: er was bar weinig tijd om na te denken. Meteen bij de start al was het haasten om de kaart te oriënteren (er was geen voor-start), en te kiezen tussen links- en rechtsom (wat nog geen 10 meter scheelde) play.  Niet struikelen over een stoeprand of een hekje betekent dat je niet continue naar de kaart kan staren tijdens het rennen. Maar tegelijkertijd was er wel veel detail op de kaart weergegeven, wat het lastig maakte goed te speuren naar (on)mogelijke doorgangen. 09-05-2014 00-23-18Soms maakte dat ene doorgangetje van nog geen mm breed op de kaart een tiental meters uit in het veld. Maar door de zoute zweetdruppels op mijn oogharen was dat lastig te zien.

Maar dat was niet wat me veel tijd kostte. Nee, dat was eerder dat ik van 2 naar 4 prompt 3 voorbij liep play. Die nog wel pal op de route lag. Dat kostte ruim twee minuten. En het zoeken naar 4, die in het veld volgens mij niet helemaal stond waar de kaart het aangaf, kostte nog eens een minuut play. Dat ik van 5 naar 6 niet de kortste route koos zal niet meer dan 15 sec hebben gescheeld, maar dat ik daar 10 sec over na heb lopen denken is wel jammer play.

Gelukkig ging het daarna vrij vlekkeloos. Bij 13 heb ik nog wel even moeten zoeken naar een doorgang in de micro-jungle, terwijl ik er ook gewoon even verderop doorheen had gekund play.

Even later bij de brug niet de allersnelste route gekozen, maar wel eentje waar ik flink tempo kon blijven houden play. En de posten daarop gingen ook redelijk vlekkeloos. Je kan opmerken dat ik, als ik eerder alert de kaart had bestudeerd, ik bij de twee eerdere passages onder de brug door vast had kunnen kijken hoe ik er op weg van 16 naar 17 het beste op had kunnen geraken. Maar dat had ik niet, en ik heb het volgens mij best aardig opgelost. Vanaf 19 naar 20 ging het wat trager, maar dat was dan ook pittig terrein, langs een ruwe akker met hoog gras en diepe kuilen play. Het postje stond alleen niet helemaal waar ik dacht dat het zou staan, ten opzichte van de electriciteitskast waarop ik me oriënteerde.

Sneller had ik niet naar 21 en 22 gekund (dat verwacht je niet in de stad: play), maar als ik beter had gekeken had ik wel het hek gezien op weg naar 23, en had ik de kade gevolgd. Maar gelukkig kwam ik er nog redelijk op tijd achter, waardoor ik hooguit 60 meter om liep. Om het goed te maken heb ik maar de laatste twee posten voluit gerend. En dat ging best hard: play.

Wijze lessen

Dus, de volgende keer:

  • bij kleine verschillen niet twijfelen (elke seconde is 1 millimeter op een 1:5000 kaart)
  • maar wel beter en vaker kaartlezen tijdens het lopen, dan maar 20% snelheid verliezen, maar wel de juiste route kiezen (4 x niet optimaal: 1:15)
  • en vooral meteen weglopen van de post zonder eerst te hoeven kijken op de kaart (2 x staan twijfelen: 0:30)
  • slimmer zoeken naar posten op lastige als struiken (3 x lopen speuren, 1:40)
  • en -heel belangrijk- geen posten voorbij lopen (1 x fout: 2:10).

Dat scheelt dan weer ruim 5 minuten, en vier of vijf plaatsen in de klassering. En ik ben nog eerder thuis ook!

Game over of next level?

Om het woord Game in de titel kracht bij te zetten heb ik twee animaties gemaakt: Roland vs. J-G tijdens de |Sprint| en |Long|

Het leek wel een razendsnel spel, deze oriëntatieloop. En dan heb ik het over het Criterium Régularité op en om Kamp Brasschaat. Een wedstrijd met éérst een Sprint, daarna een Labyrint, en ten slotte een normale, lange, oriëntatieloop. Flink wat kilometers, maar het was vooral de afwisseling die de ervaring compleet maakte.

Om met het labyrint te beginnen: dat had ik nog nooit eerder gedaan. Ik was er daarom wel een beetje zenuwachtig voor, toen ik bij de inschrijving hoorde dat dat een onderdeel was vandaag. Nervositeit was natuurlijk nergens voor nodig, want er kon niks mis gaan, maar ik wil het dan toch meteen góéd doen, en had nog geen idee wat er bij zou komen kijken.

Maar gelukkig, direct na de start nam de sprint me zo in beslag dat er niet één hersencel meer aan doolhoven dacht. De posten stonden in het begin vrij dicht op elkaar, zodat oriënteren en lopen multitasken werden. En dat is wel te zien op sommige plaatsen. Daar was ik duidelijk niet helemaal scherp. Grappig is dat ik dat pas achteraf, als ik naar de kaart met mijn route kijk, constateer, en dat het tijdens de race niet was opgevallen. Ik zal straks nog een korte opsomming geven van opvallende route-missers, en leermomentjes. Grappig was dat een aantal gebouwen voor de gelegenheid open waren, en ook als ‘passeerbaar’ op de kaart stonden. Ik kon het dus niet laten er ook doorheen te gaan, ook al was dat soms nergens voor nodig. Alleen bij het laatste, langwerpige, gebouw in de noordoost hoek pakte dat verkeerd uit. Ik hoopte er doorheen te kunnen, maar een van de lange wanden bleek dicht, wat ik pas zag toen ik er al voor gekozen had het gebouw westelijk te passeren. Dat werd omlopen.

Maar geen tijd om er over in te zitten, want daarna volgde het labyrint. Snel de kaart omdraaien, constateren dat er geen noord op stond, maar grappig genoeg was dat ook geen moment nodig. Zonder kompas, maar ook zonder de kaart fysiek te draaien, draaide ik die in mijn hoofd. Of zo. Ik weet het niet meer. Misschien draaide ik de kaart ook wel mee met de werkelijkheid. In elk geval was er een soort onbewust kompas in mijn hoofd (of was het het stralende zonnetje) waardoor mijn gevoel voor richting feilloos werkte. Slechts 1 keer liep ik 2 meter verkeerd. Maar dat mag geen naam hebben. Ik doorliep een steile leercurve, want op de eerste labyrint-post liep ik 12 seconden langzamer dan de snelste, op de tweede was ik zelf zelfs het rapst, maar toen begon de rest ook te leren, want de derde deed ik weer 1 sec langer, de vierde 10 sec, en de vijfde zelfs 18. Dat waren dus die 2 x 2 meters die ik om liep. Erg leuk om te doen. Ik kan me alleen voorstellen dat het een hels karwij is om het hele doolhof te bouwen met dranghekken en rood-wit lint.

Ten slotte kwam er een ‘gewone’ oriëntatieloop. Maar wel eentje met veel slootjes om over te springen, een heuse landingsbaan die we over moesten steken, en heel afwisselend open, hei, bos, velden, en niet te vergeten, flink wat doorntakken -waar ik ze niet verwacht had-, en een beekje dat me een natte voet opleverde (en 1 minuut winst op Roland die er omheen liep).

Vergeten passen te tellen, niet scherp, en dus dacht ik halverwege 2 dat ik al in het open stuk daar omheen liep, en ging zoeken. Toen ik hem vond bleek het post 1 te zijn, waar ik al was geweest.

Maar het was ook een grappige wedstrijd omdat ik meteen in het begin, bij de 2e post van het lange stuk, flink mist in ging en Roland me inhaalde, waardoor we de rest van de wedstrijd -gewaagd als we aan elkaar zijn- min of meer elkaar opjaagde en stuivertje wisselden qua positie. Soms liep ik sneller, en maakte vervolgens een fout, en dan weer liep Roland voorop. Dat leverde typische te-snel-beslismomenten op, maar hield ook weer de vaart er in. Netto leverde het misschien niet veel op, maar het zorgde wel voor een interessante dynamiek. Zeker omdat we eigenlijk telkens een eigen route kozen, en alleen zo nu en dan bij elkaar liepen, maar we kwamen elkaar vooral af en toe tegen bij een post. Met World-of-O’s 2DRerun Aut-O-analyse kan je mooi zien wat de verschillende routekeuzes op leverden. Klik hier om deze kaart te openen. Groen is waar ik sneller was dan de blauwe route (Roland) en waar rood was ik langzamer.

Maar het werkt volgens mij beter als je niet de hele route in één keer analyseert, maar in delen. Dat maakt de kaart ook leesbaarder. De link naar 2DRerun is interactief, dus probeer maar van alles uit. Trek alleen geen lering uit mijn routes naar 2 en 7 t/m 9, want dat leek nergens naar.

Fouten

Sprint

De verschillen tussen Roland’s en mijn route zijn hier weer goed te zien: Aut-O-analysis.

  • Aut-O-analysis van de sprint. Klik op de figuur voor meer. Leuk (of niet) om te zien dat kleine verschillen in routekeuze telkens een paar seconde schelen, maar dat een foutje (bij 5) meteen ruim een halve minuut kost.

    Mijn route naar 2 was niet de kortste. Het pakte niet slecht uit, maar waarom ik niet over het grote veld ben gelopen mag Joost weten.

  • Naar 5 maakte ik een fout, en liep te ver, naar het tweede heuveltje, zodat ik weer terug kon. Bovendien ging ik de kelder in, terwijl dat niet in de postomschrijving stond.
  • Van 15 naar 16 liep ik door het gebouw, maar ging de verkeerde ruimte, die zonder uitgang, in. Ik had al kunnen zien dat de ruimte daar naast wel open was.
  • Van 16 naar 17 was een klassieker. Op het eerste gezicht lijkt oost- of west-om niet uit te maken, maar het maakt wel degelijk verschil.

Lang

  • Op weg naar 2 vergat ik de afstand. Veel te vroeg meende ik de slinger in het pad te zien met de open plek links, en ging het veld in. Dat het terrein niet klopte, de vorm van het perceel, de paden die ik gepasseerd was, dat het pad waar ik vanaf kwam niet zo dicht op de weg liep, maar niet op de laatste plaats dat er geen post stond, weerhield me er niet van een paar minuten te besteden aan het zoeken en uiteindelijk uitkomen bij een post die ik al een paar minuten eerder had gevonden. Jammer.
  • Bij 6 meende ik post 160 te moeten vinden, zag 152 staan en besloot dat dat een ‘valse’ post was. Zocht, maar vond geen alternatief. Terwijl die 152 toch precies stond waar ik hem op de kaart verwachtte, de postomschrijving klopte, en andere lopers er in de tussentijd heen en vandaan liepen. Het duurde 3 minuten voordat ik goed op mijn controlestrook keek, en constateerde dat 160 inderdaad het juiste nummer was.
  • Naar 7 zag er lastig uit op de kaart. Toch bleef ik te snel lopen en koos geen zekere route. Stom. Dat gaat telkens fout. Bij oriënteren op reliëf moet ik echt heel goed kijken, een waterdicht plan maken en kaartcontact houden.
  • En dat geldt ook op weg naar 8. Toen ik die niet direct vond ging ik ook nog slordig her-oriënteren, zodat het prijsschieten werd met een kromme loop. Door toeval en veel tijd vond ik hem.
  • Op weg naar 14 liep ik te ver naar het westen. Ik zag het donkere groen op de kaart, wilde daar rechts van blijven, maar per abuis liep ik door een doorgang tussen twee andere velden. Zeul ik dat kompas nou al die tijd voor niets mee?

De aut-O-analysis heeft alleen wat moeite met de stukken waar ik behoorlijk fout ben gelopen. Als je op de figuur klikt kom je op een interactieve pagina, waar je ook een animatie kan starten van deze twee KOVZ lopers.

Aandachtspunten

Of hoe zal ik ze noemen? Want ik heb ze eerder gemaakt, en ze hebben aandacht, maar ik moet er nog even aan denken onderweg.

  • Aandacht vasthouden. En niet halverwege 2 denken dat ik er al ben, en een veld te vroeg gaan zoeken.
  • Geen overhaaste conclusies trekken. Andere post dan verwacht? Weet je het zeker? Kijk nog eens goed, voordat je 3 minuten zoekt naar iets dat je al had gevonden.
  • Als het lastig is op de kaart is het dat in het echt al helemaal. Vooral als de post ‘op reliëf’ geplaatst is. Vertraag en maak een solide aanvalsplan.
  • Houd bij splitsingen kompas in de gaten. Snot voor je ogen van het rennen is geen excuus.
  • Let op watertjes, of besluit bewust dat je er door- of overheen kan.
  • Tijdens sprint: vergewis je er van dat je een ‘passeerbaar’ gebouw ook weer uit kan.
  • Een sprint is te kort om fouten te maken. Kijk 1 sec langer en win er 10.