Best goed gelopen, als zeg ik het zelf. Snelste Nederlander bij de Heren-21 (ja, zo jong ben ik; moet me sinds vandaag ook voortaan identificeren als ik bier koop bij de supermarkt). En het voelde als lente. Heerlijk temperatuurtje; zo warm dat na de finish het shirt uit moest om het niet te begeven van de hitte.
De tweede loop overigens met mijn eigen SI (SportIdent timing chip). En eentje met een nummer dat ik nooit ga vergeten, want toen ik vorig jaar een bubbel in mijn duimkompas had en een nieuwe bestelde bij OL-shop Conrad, en ook meteen het OL-Würfelspiel “SUUNISTUSPELI” in mijn winkelmandje stopte, bedacht ik dat ik om de verzendkosten per item te drukken, het tijd was voor een eigen SI en zag dat je zelf de ID daar van kon kiezen bij bepaalde types. Toen was de keus snel gemaakt, als staat de “Air”-functie in Nederland zelden aan bij wedstrijden. Maar ach, met 8160972, oftewel 8-mijn-geboortedatum, loop ik toch een stuk sneller door het bos… Oeps, nou blijkt dat hele leeftijdsverhaal hier boven uit mijn duim gezogen. En dat terwijl je een SI doorgaans om de wijsvinger draagt.
De race
Aparte start. Ik had nog niet eerder meegemaakt dat je eerst de timing chip inlegde (en de tijd ging lopen) en je pas daarna de kaart kon pakken. Maakt op zich niets uit, maar het leverde een fractie van een seconde verwarring. Meestal gaat het andersom.
Het eerste been was meteen door dicht struikgewas en kreupelhout. Zou dit tekenend terrein worden voor de hele route? Dan wordt omlopen vaker aantrekkelijk. De snelheid door groen (rood hier naast) is ruimschoots minder dan de helft van de route over paden (groen hier naast; kan je het nog volgen?). Desalniettemin was doorsteken nog steeds sneller, al had ik beter iets eerder ten westen op het pad kunnen uitkomen.
De volgende posten gingen soepeltjes, maar van 6 naar 7 verloor ik even mijn scherpte. Ik dacht dat ik al wat verder naar het zuiden liep toen ik het pad (in het midden van dit kaartje) overstak, hield het donker groene bosje links van me (wat een ander groen bosje bleek) en kwam uit op de rand van een heuveltje met dichter bos, waar ik de post vermoedde. Maar die stond daar niet.
Terug naar het vorige pad (volgens het boekje: bij verdwaaldheid terug naar het laatste bekende punt) was geen optie dus dan maar verder westelijk naar het volgende pad. Vreemd genoeg maakte ik ook nog eerst een 90-graden fout en liep naar het noorden in plaats van westen. Maar met een verlies van 2 minuten vond ik uiteindelijk de post, nét voor twee andere lopers, die geluk hadden dat ik daar was op dat moment.
De rest liep op rolletjes, waarbij ik wel moet opmerken dat het een geluk was dat het schrikdraad tussen 10 en 11 uit stond, want ik klapte, omdat ik ze totaal niet gezien had, dubbel over de draden naast het paadje. Maar in plaats van dat ik er overheen rolde, wat me weer wat meters gescheeld had, liep ik er toch maar netjes om heen, door het klaphek.
Bij de volgende posten ging vermoeidheid een rol spelen, want het was geen licht terrein, met alle boomstammen en takken, maar omdat er wat meer lopers in de buurt waren, hield ik de vaart er in. Peer-pressure.
Overigens wel opvallend: ik had de andere kaarten niet gezien, maar als je achteraf op Strava kijkt naar alle Flyby’s, dan valt op dat de verschillende routes wel heel erg samenvallen. Misschien stonden de posten een tikkeltje anders, maar het lijkt er op dat de kortere omlopen gewoon de langste zijn met wat shortcuts. En ik altijd maar moeite doen om geen benen samen te laten vallen als ik banen leg.
Lekker wedstrijdje was het. Mijn eerste “normale oriëntatieloop” van dit jaar, na alle lange orienteering challenges.