Een kort bericht over kortste routes. Hoewel ik onderweg liep te twijfelen en het gevoel had dat ik niet altijd de verstandigste keuze maakte, lijkt dat achteraf wel mee te vallen. Mijn opties waren, op ééntje na dan waar ik gewoon niet goed had gekeken, de kortste, en met de significante verschillen in afstand vermoedelijk ook de snelste. Dat ik niet de snelste tijd liep lag eerder aan loopsnelheid en wat gebrek aan gretigheid onderweg. Later meer daar over.
Routekeuzes
Het was leuk dat reeds het eerste been meteen al begon met een beslissing: het rondje rond de kerk linksom of rechtsom maken. Linksom (rood) is 13 meter korter dan rechtsom (groen). En eigenlijk ook, als je vanuit de start het veld rond de kerk op loopt, het meest voor de hand liggend. Het zou aardig zijn geweest als vanwege de heg vóór post 1 de route rechtsom korter was. Ik liep linksom.
Overigens stond de eerste post achter een struik, waar je dus omheen moest, maar was de post -als je via de linker route kwam aanlopen- al wel te zien door een gaat in de haag, waar je ook makkelijk door had gekund. Ik ben ómgelopen, want volgens de kaart was doorsteken verboden, maar ik zou als wedstrijdorganisatie een rood-wit lintje hebben gespannen. Er stond verderop een controleur, maar die kon dit punt niet zien. De kat werd zo enigszins op het spek gebonden. Ook naar post twee waren er meerdere opties. Wederom is linksom (groen) het kortst. De route middendoor (blauw) is verrassend, maar omdat je om een -volgens de kaart- niet-passeerbare haag heen moet, is dat ook de langste. Overigens heb ik wel mensen door een gat deze haag zien lopen. Maar ook dan nog was het niet korter dan de route linksom, die ik koos. Om van 5 naar 6 te lopen waren er ook verschillende varianten denkbaar. De blauwe variant is een aparte, omdat je eerste ven terug moet, maar valt af vanwege de lengte. Ik nam de rode route, ook linksom. Wederom om deze heg waar anderen doorheen liepen. Rechtsom was minder bochtig, maar toch ruim 31 meter langer, en bovendien kom je minder gunstig bij post 6 aan; je zou het steegje voorbij kunnen lopen. Van post 9 naar 10 was er weer een tweetal keuzes. Op de kaart blijken ze precies even lang te zijn. Ik liep linksom, omdat ik dacht dat dat korter was vanwege de diverse diagonale oversteken, maar rechtsom zou nog wel eens iets sneller kunnen zijn geweest omdat het een minder bochtig parcours is. Ook wel weer saaier. Wat wel scheelt is dat er vlak voor post 10 op de blauwe route een chicane-hek stond dat flink vertraagde, maar dat kon je weer niet op de kaart zien.
Goed fout
Naar post 11 maakte ik echter een fout: ik liep linksom (op zich is de rode route korter dan de paarse) maar keek niet goed op de kaart en dacht dat ik weer het zelfde hek door moest als op mijn route naar post 10 toe. Dus ik liep om, vertraagde weer bij het hek, en rende zo de allerlangste variant. Stom. Dat kostte me bij elkaar zeker 10 seconden, misschien meer.
Gretig
Ik merk dat ik wat voorzichtig liep. Niet qua plaatsing van voeten of zo, maar wat betreft aanlopen van de posten. Ik had bij post 5 prima over het muurtje gemogen, maar ik liep er omheen. Kost toch weer 5 seconden.
Het zelfde tussen 10 en 11, maar daar kostte het me nog meer tijd.
Bij 12 liep ik om het heggetje heen terwijl de post er midden in stond, en ik er ook bij had gekund vanuit de richting waar ik vandaan kwam. Maar goed, de postomschrijving vermeldde: oostzijde boom, dus ging ik er van uit dat hij daar ook zou staan.
En bij post 16 liep ik ook weer terug om een laag muurtje, waar ik volgens de kaart ook gewoon overheen had gemogen. Het was geen dikke zwarte lijn, maar een dunne met bolletjes, oftewel een passeerbaar stenen muurtje. Toch ook weer een paar seconden kwijt.
Misschien komt het allemaal vanwege post 1, waar ik net op tijd zag dat ik juist niet de heg mocht, en daarom de rest van de wedstrijd (niet alleen omdat er controleurs stonden her en der) voorzichtig liep om me aan de regels te houden. Sneller ómlopen dan inhouden en op de kaart kijken of ik iets wel of niet mag passeren.
Dat neemt niet weg dat ik bij post 15 gewoon 20 seconden heb lopen zoeken naar de post, wat uiteraard een foutje was. Niet goed gekeken.
Samengevat: de routekeuzes gingen goed, het denkwerk als ik iets meer tijd heb is uitstekend, maar de snelle beslissingen moet ik wat meer aandacht aan schenken. En vooral de details rond de post zou ik toch al tevoren beter kunnen bestuderen als ik onderweg er heen ben, zodat ik niet op het laatst verrast ben door obstakels, en weet waar ik wel en niet over/door mag. Lesje voor de volgende keer.
Niets is wat het lijkt in Turnhout. Een stadssprint van 8,8 km? Uitdagende routes in een woonwijk? Oriëntatieloop op het schoolplein? Het kan allemaal. Maar het is wel een hele puzzel.
Mij viel de eer ten deel om namens Trol, de Vlaamse club waar ik sinds dit jaar lid van ben, de banen te leggen voor de traditionele Stads-Oriëntatieloop op 1 mei. Banen op de Dag van de Arbeid. Het speelveld lag al vast: Noordoost Turnhout binnen de ring. Ik kon me niet herinneren dat daar recent een wedstrijd is gehouden; voor mij was het nieuw terrein althans.
In deze blog zal ik schrijven hoe ik te werk ben gegaan, wat mijn overwegingen zijn geweest, en welke routekeuzes er voor de lopers waren. Met de “oplossingen” er bij.
Verkenning
Vijf weken geleden ben ik het terrein gaan verkennen. In eerste instantie op Google als plattegrond en als luchtfoto. Opvallend is dat er niet zo veel kleine straatjes lopen in dit gebied, dat het enigszins bochtig is op de kaart, en dat er in het middengebied vrij veel groen is. Bovendien liggen er aan de flanken van het gebied een aantal scholen en wat plantsoenen die het stadse karakter wat kunnen doorbreken. Maar helaas bleek bij een inspectie in het veld, later die week, dat de groene vlaktes in het midden allemaal afgesloten zijn, privé, en dat een groot stuk was omgetoverd in een bouwterrein waar we niet doorheen kunnen. Wat blijft er dan over? Drie geschikte terreinen in de zuidoost hoek, de noordpunt, en de westzijde van de kaart. En zo bepaalde ik mijn aanpak: drie zones voor fijn-oriëntatie, met daar tussenin lange benen die ik zo mogelijk interessant zou maken door meerdere routekeuzes te laten ontstaan. Dat vergt zorgvuldig gekozen postlocaties vóór en ná de lange benen, maar omdat die toch al de verbinding vormen met fijn-oriëntatiezones is dat geen probleem: locaties genoeg. Wat maakt een lang been doorgaans uitdagend? De beslismomenten; onderweg en aan het begin. Dat betekent dat het niet meteen overduidelijk in één oogopslag te zien moet zijn wat de kortste route is. Maar omdat de kortste route niet altijd de snelste route is, ook over verhardde wegen, kan het soms zo zijn dat de iets langere route, vanwege een simpeler verloop (minder bochten) of minder risico (geen doorgangen waar je voorbij kan lopen) de slimste optie is.
Ik keek vooral naar paren van posten waarbij er meerdere routekeuzes (vaak 2 of 3) waren, en plaatste de posten zo dat de mogelijkheden -voor mij althans- even lang leken. Nameten op de kaart leerde dat er dan altijd een verschil in lengte was. Dat stelt de objectieve blik van de oriënteur op de proef om zo tientallen meters te winnen. En met zo’n 30 posten betekent dat mogelijk minuten verschil in de eindtijd. Zo zou ik het doen.
De start en finish zouden bij de Regenboogschool in het zuidoosten zijn. Het leukst leek het me om met een stukje fijn-oriëntatie te beginnen direct na de start, en ook af te sluiten met een aantal korte benen tot aan de finish, met wat desoriënterende draaien er in. En een sprintje naar de finishpost op het eind. Zodat de laatste paar posten overeenkomen met hoe ik me zelf het liefst een oriëntatieloop herinner. Dat wat blijft hangen.
Puzzelen
Tussendoor kwam een vlucht naar San Francisco als welkom tijdslot om eens rustig allerlei varianten te tekenen. Ware het niet dat de KLM een oude 747 inzette dit keer en er geen 240V laptop power aan boord was, zodat het al na een paar uur papierwerk werd. Maar dat bleek zo gek nog niet, want om subjectief even-lange routes te ontwerpen moet je toch de kaart draaien in de richting van het been. Voor de 7 routes van de verschillende afstanden begon ik telkens van scratch af aan, om niet de omlopen korter dan #1, de langste, klonen van deze langste te laten worden, maar dan met weggelaten stukken. Het was wat meer werk zo, maar ook voor elke categorie een route op zich die de moeite waard was.
De ingrediënten had ik, de leuke postlocaties en verbindingen, maar het totaalplaatje klopte nog niet. Twee keer ben ik van voren af aan begonnen, voortbordurend op eerdere ideeën maar met andere volgordes, looprichtingen, start- en finishlocaties. Tot er een resultaat lag dat mijn goedkeuring weg kon dragen. Er ging een review sessie overheen, want je ziet altijd wat over het hoofd, maar het meeste hield stand.
Stress
Een stads-O zal dikwijls wat onverwachte obstakels met zich meebrengen. Letterlijk! Zo ook dit keer. De dag tevoren bij het posten uitzetten hadden we het al aan de stok met een bewoner die geen post voor zijn huis duldde, ook al stond die op openbaar terrein, en ondanks dat de voorzitter van de vereniging van eigenaren van de betreffende flat het wel goed vond, hebben we hem toch elders geplaatst. In dit geval was het geen probleem, want het terrein had maar één toegang en uitgang, dus scheelde het voor de lopers een aantal meters, maar bleven de route-opties gelijk. Waarom ik hem daar dan in deze cul-de-sac had gepland? Omdat daardoor de verschillende opties (ten onrechte) gelijkwaardiger leken. De kaarten aanpassen leek niet nodig; een affiche bij de start, de lopers informeren, en de verplaatste post midden voor de ingang van het terrein plaatsen weerhield een paar lopers er toch niet van alsnog op de oorspronkelijke locatie te gaan zoeken.
Maar een groter probleem vormden de gesloten hekken op de dag zelf. Om 8:00, toen de voorlopers van start gingen, zaten een aantal hekken, waaronder deze op de route van vrijwel alle lopers, nog op slot. Terwijl afgesproken was dat ze open zouden gaan. Maar gelukkig was het een kwestie van geduld, en enkele telefoontjes, tot (bijna) alles de toestand zoals weergegeven op de kaart aannam. Één hek bleef (ogenschijnlijk) dicht, al bleek dat ook halverwege de wedstrijd geopend. Het blijft lastig om dit compleet eerlijk af te handelen. Wat dat betreft is het gelukkig dat dit geen kampioenschap was, want dan zou dat wel een onderwerp van discussie hebben gevormd over de geldigheid van de race.
Al met al lijkt dit iets waar bijna niets aan te doen is. De afspraken kunnen nog zo goed zijn geweest. De enige echt zekere opties is al dit soort terreinen te vermijden, maar dan zou er in dit geval weinig interessants meer over zijn geweest.
Routekeuzes
Het leest denk ik het prettigst als ik per omloop door de interessante benen heen loop. Hoewel, met het woord interessante doe ik de benen die weliswaar geen dubbele of driedubbele keuze laten te kort; ook in een stads-O kan een (lang) been dat qua wegkeuze triviaal lijkt in uitvoering uitdagend zijn doordat je goed moet kijken waar je loopt, dat je niet dat ene paadje mist of die doorgang, je de juiste trap neemt, en niet achter de verkeerde struik zoekt. Elke seconde telt.
Omloop 1
Omlopen 1, 3 en 4 kregen na een eerste kort been een lange naar het noorden. Vanaf het bruggetje, maar ook vanaf de fietscrossbaan, was het het kortst om de oostelijke route te pakken, richting de randweg. Omdat eerst naar het noorden lopen dichter de paarse lijn op de kaart volgt denk ik dat veel lopers daarvoor hebben gekozen. In dit geval niet de kortste route. Maar het scheelt minder dan ik had gedacht. Direct hierna volgde nog een lang been. Hoe je bij post 3 wegliep maakte niet uit, maar wel of je vervolgens links of rechts om liep: rechtsom was 75m korter. Tenzij je het gat in de heg miste en de haag ten zuiden van het speeltuintje moest volgen om er om heen te geraken. Dan was linksom weer korter. Alles heeft zijn prijs. Vervolgens kwam er een lastig stukje, waarbij het even goed kaart lezen was. Het lijkt een kort been, maar omdat post 6 in een doodlopend steegje stond moest er een flink stuk omgelopen worden. Er was wat discussie of een post aan het eind van zo’n steegje wel zo interessant is; je loopt er immers in en weer uit, en hebt grote kans andere lopers tegen te komen. Maar ja, het is geen loop door het bos, en dus weegt het voordeel om iemand van een post af te zien komen een stuk minder zwaar. Je vindt hem immers toch wel. Maar had ik hem niet in het eind van het steegje geplaatst maar op de hoek, dan had niemand naar de groene route tussen de huizen door gekeken, en was die mogelijkheid niet opgevallen, waarmee het een betrekkelijk saai been zou zijn geworden. Het was hier dus vooral functioneel om de post zo te plaatsen als ik deed. Ook hier zijn meerdere opties mogelijk, waarbij niet in één oogopslag de kortste te zien is. maar ook hier blijkt bij nameten het verschil nogal klein, wat achteraf gezien deze keuze niet zo interessant maakt. Loop je 5 min/km, dan kost het verschil van 18 meter zo’n 5 seconden. Loopsnelheid (het terrein) telt dan harder mee. En ook dan zijn de routes linksom sneller, en niet alleen korter, waarbij de blauwe nog een lastige knik maakt, en de paarse als favoriet uit de bus komt. Dit is wel een leuke: doordat de groene route rechtsom er in resulteert dat je een stukje “terug” moet op het eind lijkt die langer maar is korter. En ook het “tegendraads” vertrekken (paars) is korter dan gewoon linksom de blauwe route. Helaas kan ik aan splits niet zien wie wat koos, en er zit ook opvallend weinig variatie in de tijden, dus ik denk dat de meeste lopers inderdaad rechtsom liepen. Dan, na wat rondjes door het park achter het Paterspand, van 12 naar 13: het is misschien verleidelijk om rechtsom te lopen, omdat je dan in de richting van de volgende post vertrekt, maar de groene route linksom is toch duidelijk korter. Van post 13 naar 14 laat zien dat twee totaal verschillende routes even lang kunnen blijken te zijn. Dat was op het oog ook de bedoeling, maar meestal blijkt het bij nameten dat eentje toch korter is. Nu dus niet. Maar de route linksom gaat wel wat meer bochten om en loopt bij de atletiekbaan door het groen, wat voor enige vertraging kan zorgen. Aan de andere kant: als je nog niet hebt gekeken waar precies post 14 staat is linksom wel veiliger, en kan je bij de rechtsom-variant net aan de verkeerde kant van het hek uitkomen. Naar post 15 zijn er ook weer twee mogelijkheden. En ook hier blijken ze redelijk vergelijkbaar in lengte. Dat is dan als baanlegger toch weer jammer. Als loper moet je in zo’n geval vooral niet te lang twijfelen, vooral omdat je bij post 14 al direct moet kiezen of je de ene of de andere kant op gaat. Elke seconde die je staat na te denken is er één verloren want het maakt toch niet uit. Het is een tikkeltje korter om hier linksom te lopen. Maar daar staat tegenover dat de route rechtsom een stuk simpeler is, en minder obstakels kruist. De route de andere kant op daarentegen is wel redelijk wat meters korter via de noordelijke route (blauw) over de speelplaats van de school. Zo viel er 20 meter te winnen. Na een paar eenvoudiger posten volgt een lang been. Maar het zal iedereen duidelijk zijn geweest dat de route linksom het kortst was. het scheelt ruim 50 meter. Doordat de route rechtsom eerst een stukje terug loopt zullen ook niet veel lopers in de verleiding zijn gekomen om die te kiezen. Aan de andere kant: het veldje waar de post stond naderde je wel van een gunstiger richting rechtsom. Om het groen heenlopen (aan het eind van de rode route) kostte een meter of 30 extra, en dan scheelt niet niet zo veel meer. Bij post 24 kon de oplettende loper een metertje schelen, ware het niet dat het hek waar de groen route doorheen gaat in eerste instantie dicht stond. Het hek kon wel open, maar dat was niet direct te zien. Het is niet duidelijk hoeveel lopers hier gebruik van hebben gemaakt. Zonder die opening was de blauwe route korter.
Na een aantal betrekkelijk eenvoudige benen waar je wel goed moest opletten, omdat de posten wat verdekter stonden tussen gebouwen en parken, en er veel hekjes waren onderweg en smalle doorgangen, kwamen er nog wat keuzes. Maar naar 30 was het wel duidelijk wat de kortste weg was. Je zou bijna gaan denken dat er een addertje onder het gras zat.
Naar 31 zou je ook rechtsom hebben kunnen lopen, maar ook dat ligt niet erg voor de hand. De splits lijken dat te bevestigen.
Ten slotte waren er nog twee opties om naar 32 te lopen. Maar kennelijk heb ik ook daar de afstanden iets te goed verdeeld en de post “halverwege” geplaatst, want het maakt in de praktijk qua afstand niet uit.
Het laatste stukje tot aan de finish is weer even goed opletten om de voorlaatste post (30) in de half-overdekte fietsenstalling niet voorbij te lopen.
Er is geen lint naar de finish. Je zal hier niet verdwalen. Wel heb je keuze om vlak langs het gebouw aan de binnenkant van de haag te lopen (korter) of iets ruimer buitenom, waarbij je meer snelheid kan maken en houden op de hoek.
Tot zo ver omloop 1.
Omloop 2
Omloop 2 begon nogal anders dan de andere routes. De eerste benen maakten meteen een rondje rond de school van het CC, en leidden daarna naar een post een stuk zuidelijker. Dat levert wel iets interessants op. Ga je terug langs de start (het lijkt wel Monopoly) of loop je verder rond? Het eerste blijkt 30 meter korter. Toch denk ik dat op het eerste gezicht de route linksom meer voor de hand ligt.
Even later, na een paar betrekkelijk triviale keuzes, volgt een been met 2 opties. Maar het scheelt nauwelijks. De kortste route, linksom, heeft een paar nauwe doorgangetjes en wat meer groen, maar is verharder. Dat zijn dingen die er meer toe doen dan die paar meter. Geen tijd om te twijfelen. Het volgende lange been lijkt op 7 -> 8 van omloop 1, maar begint en eindigt net een tikje anders. Nu is de route rechtsom wat korter, en bovendien eenvoudiger. Dit zelfde been komt in meer omlopen voor, met net een ander begin en/of eindpunt. De ene variant is wat gelijkwaardiger dan de andere. Het is vooral een been om de afstand te overbruggen tussen de verschillende interessante hoeken van de kaart.
Vaak zie je dat er dan een ‘diagonaal been’ wordt gemaakt, dat een hoek van 40-50° maakt met de wegen of paden, maar dat leverde hier juist minder keuzes op.
Hier waren twee mogelijkheden van 9 naar 10. Het scheelt toch best een stukje.
Wat de keuze van 12 naar 13 interessant maakt is dat je direct na de post meteen de keuze moet maken. En dat de route rechtsom wat om lijkt te lopen omdat je eerst terug moet, en ook van achteren bij de volgende post aankomt. Maar in de praktijk is de route linksom veel langer.
Van 14 naar 14 zijn er ook twee opties. Maar nu achteraf zie ik dat ze veel te veel op elkaar lijken. Het maakt eigenlijk niet uit welke weg je kiest. Dan zou ik zeggen: rechtsom. Want dat is veel eenvoudiger en hoef je minder bij na te denken. Tenzij je het doorgangetje vlak bij de post voorbij loopt… Hier was wel een significante keuze te maken. In feite moet je de kortste route bepalen vanaf het moment dat je het hek om het terrein van post 17 verlaat. Dat geeft een ander perspectief dan vanaf de post 17 zelf. En vanaf daar lijken de twee routes min of meer even lang. Alleen is het stuk linksom in werkelijkheid zo’n 40 meter langer.
Helaas bleek het hek dat deze linker route passeert op een gegeven moment dicht te staan (zat niet op slot), en later stond het open. Waardoor de paarse aanvankelijke nóg gunstiger was. Het lange been van 21 naar 22 hoefde je niet lang over na te denken. Linksom is korter. Maar het was misschien ook een leukere route om te lopen. En elk geval was het een rustiger straat.
Als ik in plaats van post 22 er eentje in het groenstrookje aan de zuidkant van het parkeerterrein bij de molen (het zelfde als waar 22 staat) had gezet, was het wellicht een spannender keuze. Maar ja, als ze even lang worden maakt het weer niet uit.
Om de school heen, of er onderdoor? Het scheelt niet eens zo heel veel. Maar voor de snelheid was rechtsom toch gunstiger. De route linksom gaat door het moeilijk doorloopbare groen. Zou je daar omheen zijn gelopen, dan was alle afstandswinst weer verdampt. Om van 24 naar 25 te komen waren eer meerdere opties. De snelste (maar niet de korste) was er voorbij lopen over de stoep en dan een stukje terug. Voordeel van de routes linksom is dat je de post eerder ziet, wat ook weer een paar seconden kan schelen.
Of je op een kort been als dit überhaupt de tijd hebt om over zo iets na te denken is maar de vraag. Vanaf 26 naar de één-na-laatste post is het niet ver meer. Beide opties, buiten het hek om of om het gebouw en binnendoor, komen bij elkaar in de buurt. Beide opties vergen veel kaartdetail, met name het spotten van de post zelf. De route buitenom laat je van de open kant de fietsenstalling in kijken, waardoor je de post eerder ziet.
Omloop 3
Deze omloop start bijna net zoals omloop 1, met een kleine variatie. Hier is de route rechtsom iets duidelijker de kortste. Ook bij het volgende been is de keuze snel gemaakt. Maar omdat post 3 en 4 in één lijn liggen kan linksom perceptueel nog wel interessant lijken.
Om van 4 naar 5 te komen zijn er weer twee opties. Ondanks dat de route rechtsom korter is, is die linksom vermoedelijk sneller, omdat je niet tussen de smalle heggetjes door hoeft en onder de overkapping door in de zuidoost hoek van het gebouwtje.
Ik zelf ben altijd iets té blij als ik een kortere route vind en heb de neiging daar voor te kiezen, ondanks mogelijke vertragingen. Ik weet niet hoe anderen daar op reageren, maar de euforie van de gevonden shortcut laat me ook weer harder lopen.
Daar is weer dit lange been dat in bijna elke lange route voorkomt, met telkens en kleine variatie. Ook nu zijn de beide keuzes weer even lang. Hoewel voor mijn gevoel de route linksom korter is, omdat die in eerste instantie dichter bij de lijn naar de post loopt.
Omloop 4 had een gelijkvormige keuze, maar dan wat korter. Eigenlijk was dit een been om de lange afstand naar het gebied helemaal in het noorden te overbruggen. Door deze benen in tweeën te splitsen werden ze interessanter, minder recht-toe-recht-aan. Zoals post 8 geplaatst is is het geen optie om ‘buitenom’ te lopen over de grote straat, zoals bij omloop 1 het geval was. Alleen is er de keuze tussen een S-bocht (rechtsom vertrekken en linksom aankomen) of een aanvankelijk teruglopende route. De S-bocht oogt in mijn ervaring dikwijls langer, maar is dat in dit geval niet. Het moge duidelijk zijn dat het van 10 naar 11 niet duidelijk is welke route korter is. Maar de route rechtsom lijkt iets gunstiger, tot je ziet dat je eerst de opening tussen de gebouwen door moet (waar de “10” staat). En vanaf daar zou ik dan weer de linker route pakken, die iets directer naar het doel lijkt te leiden. Om van 11 naar 12 te komen is linksom lopen toch wel veel korter. Het loont hier even goed te kijken waar je allemaal wel en niet kan lopen. Het verschil linksom/rechtsom is niet heel groot, maar rechtdoor lopen pakt in elk geval uiteindelijk ongunstig uit.
De route terug naar het veld is in dit geval wel korter via de speelplaats dan via de parkeerplaats. Het is ook een leukere route. Maar het vergt iets meer kijken waar je loopt. Afhankelijk van de stand van de hekken, zoals eerder al besproken, kan de route rechtsom nog extra lang uitpakken. Vaak is het gunstiger om terug te lopen via een bekende weg (van 14 maar 15 naar 16) om een terrein te verlaten, dan een iets korter alternatief. In dit geval blijkt dat alternatief ook nog langer. Bij 17 is het even opletten: er staat nóg een post, in de ander hoek. Helaas was het veld in het midden veranderd in een bouwplaats. Als dit passeerbaar was geweest waren veel routes er mooier op geworden. Het oversteken van het schoolterrein kon op veel verschillende manieren. Niet allemaal even lang, maar ook niet heel verschillend. Wederom zit het onderscheid in de snelheid van de te volgen routes, en de complexiteit van de oriëntatiepunten onderweg. De paarse route, die overal tussendoor gaat, is het lastigst te volgen, maar het kortst. Toch zou ik de blauwe adviseren. Buitenom of binnendoor? Binnendoor is het kortst, al moet je vanaf post 22 een klein stukje de ‘verkeerde’ kant op lopen om de heg heen.
Omloop 4
Omloop 4 begint een beetje als de langere routes, maar post 2 ligt een stuk minder ver. De keuze is vergelijkbaar. De alternatieven ontlopen elkaar niet veel.
Het is toch duidelijk korter om hier rechtsom te lopen. De volgende post stond op een leuk braakliggend terreintje, wat ik altijd een leuke vondst vind tijdens zo’n stads OL: even gebruik te moeten maken van hoogtelijnen. Het is wel altijd een risico: er kan zomaar een graafmachine of kiepauto verschijnen, en je moet meteen de kaart aanpassen. Van 3 naar 4 was er geen (reële) keuze. Ik heb dan ook geen alternatief getekend. Je kon natuurlijk wel gewoon verkeerd lopen. Ook hier weer meerdere opties. De paarse lijn loopt van de kaart af, en is niet echt een realistisch alternatief; en bovendien het langst. De route tussen de bungalowtjes bij post 4 door is toch weer het langst, ondanks dat je voor de groene route eerst nog een stuk langs het veld naar het open hek moet lopen. Overigens had je hier wel over het hek gemogen, zoals het getekend is, maar het was toch ook weer niet zo’n heel laag hek, en er omheen was wellicht het snelst.
Dit been kwam ook al in omloop 3 voor, van post 7 naar 8. Hier is het van 5 naar 6, maar ik heb het plaatse van omloop 3 geleend. Toen schreef ik:
“Zoals post 8 geplaatst is is het geen optie om ‘buitenom’ te lopen over de grote straat, zoals bij omloop 1 het geval was. Alleen is er de keuze tussen een S-bocht (rechtsom vertrekken en linksom aankomen) of een aanvankelijk teruglopende route. De S-bocht oogt in mijn ervaring dikwijls langer, maar is dat in dit geval niet.”
Om van 9 naar 10 te lopen zijn er twee opties. En ik veronderstel dat de paarse route linksom nog best vaak gekozen is. Er zit namelijk best veel spreiding op de splits, terwijl je hier niet echt de post kon missen.
Dit was dan weer het zelfde been als 10-11 van omloop 3. Toevallig even lang ook.
“Maar de route rechtsom lijkt iets gunstiger, tot je ziet dat je eerst de opening tussen de gebouwen door moet (waar de “10” staat). En vanaf daar zou ik dan weer de linker route pakken, die iets directer naar het doel lijkt te leiden.”
Het been van 10 naar 11 was het zelfde als dat van 14 naar 15 van omloop 1.
En ook hier maakte het niet veel uit of je linksom of rechtsom liep. Wat afstand betreft.
“Dan zou ik zeggen: rechtsom. Want dat is veel eenvoudiger en hoef je minder bij na te denken. Tenzij je het doorgangetje vlak bij de post voorbij loopt…” schreef ik daar. Er zijn nu ineens een aantal mogelijkheden om van 12 naar 13 te komen. De verschillen rechtsom zijn niet groot, al is de route linksom wel een stuk langer. Ik denk dat de routes rechtsom ook meer voor de hand liggen.
Soms hadden we wellicht hekken met opzet dicht moeten laten. Ook hier twee varianten, maar zonder noemenswaardig onderscheid. In beide gevallen moet je een trappetje op. Ik kan me voorstellen dat linksom, groen, iets sneller is. De groene route, linksom, is korter. Bovendien, omdat het rechtsom over een parkeerterrein gaat, dat wel eens best vol auto’s kan staan, is die wellicht bochtiger, en trager in de praktijk. Hij ligt denk ik wel meer voor de hand als je snel op de kaart kijkt. Maar is minder snel. Het laatste stukje, van 22 naar 23, is het zelfde als 26 naar 27 van omloop 2. Ik schreef: “Vanaf 26 naar de één-na-laatste post is het niet ver meer. Beide opties, buiten het hek om of om het gebouw en binnendoor, komen bij elkaar in de buurt. Beide opties vergen veel kaartdetail, met name het spotten van de post zelf. De route buitenom laat je van de open kant de fietsenstalling in kijken, waardoor je de post eerder ziet.”
Omloop 5
De eerste paar benen van omloop 5 hadden wat minder keuzes dan die van de langere routes. Dat is op zich jammer. Maar het komt ook wel doordat de benen korter zijn bij de kortere routes, terwijl de schaal van de bebouwing het zelfde is, de gebouwen even groot blijven, en de kruispunten even ver uit elkaar liggen.
Maar van 8 naar 9 waren er wel twee opties. Een stukje terug lopen vanaf 8 levert een simpeler route op, waarbij geen weg gezocht hoeft te worden door het parkje achter het Paterspand. Om dan van 17 naar 18 te komen zijn er weer twee opties, maar het onderscheid is niet zo interessant. Maar ik laat hem hier zien om te tonen dat het uitmaakt of je een zigzag track volgt of een enkele knik: de zigzag bespaart elk kruispunt een oversteek en pakt telkens een binnenbocht, terwijl de buitenom-route telkens een weg moet oversteken. Het verschil wordt groter naar mate er meer huizenblokken en kruispunten zijn. Aan de andere kant, het kost misschien elke keer wat snelheid om een bocht om te gaan. Van 18 naar 19 valt er wel weer wat te kiezen, al ontloopt het elkaar niet veel. Het gaat weer meer om de loopsnelheid en het snelle beslissen dan om de afstand. Ik denk echter dat de kortste route, de blauwe, net wat trager is vanwege de bochten en het zoeken naar de doorgang door het groen. Als 22 niet achter het heggetje had gestaan was rechtsom korter geweest, buitenom. Sneller? Da’s de vraag, want linksom loopt overal over verharde ondergrond, en rechtsom meer door het groen. Maar ja, dat heggetje…
Het laatste stukje, van 23 naar 24, is het zelfde als 26 naar 27 van omloop 2. Ik schreef: “Vanaf 26 naar de één-na-laatste post is het niet ver meer. Beide opties, buiten het hek om of om het gebouw en binnendoor, komen bij elkaar in de buurt. Beide opties vergen veel kaartdetail, met name het spotten van de post zelf. De route buitenom laat je van de open kant de fietsenstalling in kijken, waardoor je de post eerder ziet.”
Omloop 6
Omloop zes had wat minder varianten om uit te kiezen dan de eerder getoonde routes. Voor 1 naar 2 echter lijkt het verschil tussen linksom en rechtsom kleiner dan het blijkt te zijn. Ik zie in de splits hele grote variatie in de relatieve tijden van de lopers, dus ik denk dat er ook beide routes gevolgd zijn. Hier konden de lopers weer kiezen. De hekken stonden allemaal open hier. Linksom had wat minder obstakels. Het been van 13 naar 14 zat ook in omloop 5, als been van 17 naar 18. Weinig verschil hier. Dit was een van de lastigste benen van deze omloop. Veel keuze, verschillende resultaten. Vooral ook omdat je meteen bij vertrek vanaf post 19 moet kijken aan welke kant van het hek post 20 staat.
In zo’n geval kan de postomschrijving snel uitsluitsel geven, vooral het symbool wáár hij precies staat. Het symbool in de binnenhoek van het hek laat in combinatie met de kaart duidelijk zien waar je moet zijn.
Ik had wel voor een iets eenvoudiger beschrijving kunnen kiezen. In plaats van “binnenkant zuidwest hoek van samenkomt van gebouw en hek”, was “binnenkant zuidwest hoek open veld” wellicht duidelijker. Bovendien is de “Y” in combinatie met twee objecten die niet beide een lijnobject zijn geen geldig symbool; maar de hoek was wel goed, en dat was bepalend voor de locatie. Het laatste stukje, van 21 naar 22, is het zelfde als 26 naar 27 van omloop 2. Ik schreef: “Vanaf 26 naar de één-na-laatste post is het niet ver meer. Beide opties, buiten het hek om of om het gebouw en binnendoor, komen bij elkaar in de buurt. Beide opties vergen veel kaartdetail, met name het spotten van de post zelf. De route buitenom laat je van de open kant de fietsenstalling in kijken, waardoor je de post eerder ziet.”
Na denken
Na deze analyse ben ik zelf tot een paar inzichten gekomen.
Ik had de posten vaak zo gezet dat het op het oog benen opleverde die even lang leken. Vooralsnog in de veronderstelling dat dat vast bij lange na niet zou kloppen. Maar nameten leerde me dat ‘op het oog’ halverwege vaak ook verrassend nauwkeurig ‘in het echt’ halverwege is. En als je dat té vaak doet bij de routes die je maakt, weten de lopers dat ook en nemen ze niet meer de moeite de beste keuze te bepalen, want JG zal wel wéér de post zo hebben gezet dat het toch niets uitmaakt. Of nauwelijks, zodat 4 seconden (stilstaand) kaartlezen ook 10 meter besparing moet opleveren om het waard te zijn.
Maar bij bepaalde benen leek het ook eenvoudig op het oog een punt halverwege te bepalen, maar maakte het ineens wel veel uit. Dat zette me aan het denken. Wat bepaalt nu of ons gevoel voor afstand (op papier) zich laat misleiden of niet? Ik ben wat gaan kijken naar de verschillende benen.
Lastige keuzes
Als de alternatieven voor een been min of meer symmetrisch zijn is het snel duidelijk wat de kortste optie is. Als de beide alternatieven ongeveer dezelfde kant op gaan is vrij snel te zien welke korter is, en heb ik dus ook bij het banen leggen iets te gelijke opties gecreëerd. Juist bij vormen met een stukje ‘de verkeerde kant op’ wordt het misleidend. Of als er een ‘geheime’ route bestaat via kleine paadjes of doorkruisbare gebouwen waarvoor je even goed op de kaart moet kijken. Of als er een korte route bestaat die afgesloten blijkt als je goed kijkt.
Een been met een lastige keuze is er een waarbij er meerdere alternatieve te lopen routes zijn, waarbij niet meteen duidelijk is welke de kortste is, en waarbij er toch een aanzienlijk verschil bestaat tussen de alternatieven in afstand, loopsnelheid, complexiteit, of risico. Een extra moeilijkheidsgraad vormen fijne details, doodlopende routes, fijne details, of alternatieven die al meteen bij de vertrekpost een andere kant op gaan.
Maar behalve benen met lastige keuzes kunnen er nog meer interessante onderdelen bij een stads-OL voorkomen, zoals benen met veel richtingsveranderingen onderweg. De keuze is op voorhand eenvoudig, maar de uitdaging ligt dan in het houden van de gekozen route. Dat is bovendien misschien nog wel onderhoudender voor de loper, om een lang been niet als té láng te ervaren.
Evaluatie
Behalve deze gedetailleerde analyse van de routes heb ik afloop ook veel deelnemers gesproken, omdat ik benieuwd was naar de meningen van lopers, om er zo meer van te leren voor een volgende keer dat ik banen leg in een dergelijke omgeving. Tot mijn grote vreugde kreeg ik vooral enthousiaste reacties, de meeste lopers vinden de route-opties zoals ik ze bood leuk en uitdagend. Ook de afwisseling van dan weer lange benen en dan weer veel posten vlak bij elkaar -precies zoals ik bedoeld had- werd herkend en gewaardeerd.
Twee lopers beklaagden zich dat ze iemand tegenkwamen in een doodlopende steeg. Op zich begrijp ik dat. Ik heb geprobeerd uit te leggen dat die daar stond om de routekeuze naar die post toe wat lastiger te maken, en de minder korter variant er heen gunstiger uit te verf te laten komen. Van anderen kreeg ik de feedback dat bij een stads-OL dit soort posten, waar lopers naar de post anderen die er vandaan komen kruisen, wel degelijk toegestaan zijn. En ook dat benen van verschillende omlopen die dezelfde 2 posten verbinden, maar in tegenovergestelde volgorde, in zo’n wedstrijd toegestaan zijn. Het is géén bos.
Van meerder kanten hoorde ik ‘geklaag’ over lopers die aan de verkeerde kant van een hek stonden. Maar dat was dan wel een klacht aan het adres van de eigen alertheid. Dus men vindt dergelijke instinkers er juist wél bij horen. Balen alleen als je er dan ook daadwerkelijk in stinkt. Zou ik ook hebben.
Op zich had men liever wat minder van de lange benen gezien, maar als je dan halverwege een post zet “om het wat te breken” beperkt dat meteen weer de routekeuzes. Het was jammer dat we het grote veld in het midden van de kaart hebben moeten arceren met de paarse kleur, omdat hier een bouwterrein was ontsprongen. Dat had wat lange benen op een interessantere manier kunnen breken. Dat er nog wel een pad stond getekend ‘onder’ deze arcering maakt niet uit: het hele stuk was gearceerd, en dan mag je er niet door. Indien het pad wel begaanbaar was geweest hadden we daar de arcering (en een strookje er omheen) open geknipt.
Verder wil ik iedereen bedanken die heeft meegeholpen deze wedstrijd tot een succes te maken. Het leggen van de banen is natuurlijk maar het topje van de ijsberg. En met name Peter ‘Pekki’ Bleyens heeft achter de schermen het leeuwendeel aan werk verricht: hij heeft de moederkaart getekend, voor alle toestemmingen gezorgd, afspraken over openstellen van hekken gemaakt, en voor dag en dauw posten gezet.
Vorige week rende ik over de prachtige flanken van de Posbank. Oud woud. Statige stammen waar je het bos nog doorheen kan zien. Heerlijk. En het ging weer snel. Zo snel dat er soms nauwelijks tijd was om over de route na te denken; af te wegen, of ik om de heuvels loop om hoogtemeters uit te sparen, of over de toppen, om loopafstand te beperken. Het kan allebei, en niet altijd wint de ene keus het van de andere.
Toevallig las ik vandaag een stukje van Luc Cloostermans, uit zijn Handboek: “Een wedstrijd lopen om te winnen“. Over routekeuzes. Over veilige herkenningspunten en aanvalsstrategiën. Hoe waar dat allemaal ook is, dat was vorige week vrijwel allemaal niet van toepassing, omdat de Posbankloop een oriëntatieloop over paden is. Kaartcontact houden is eenvoudig, en aanvalspunten zijn hier tijdverspilling. Het gaat puur om het kiezen van het snelste pad, en het dóórlopen. Vooral vanwege dat laatste is er weinig tijd onderweg voor beschouwingen, en loont het om nu vast een plan te maken voor de volgende keer. Met als belangrijkste vraag: loop ik om de heuvels of de heuvels op?
Om
Klimmen kost snelheid. Zoals ik vorig jaar al eens uit mijn GPS track had afgeleid, kost klimmen tempo. En dus tijd. Dalen levert wel wat extra snelheid op, maar te steil afdalen gaat minder snel dan vlak lopen of een beetje dalen, en dalen levert minder winst dan stijgen kost. Hoogtemeters zijn bovendien vermoeiend. Het kost kracht, ook bij een lager tempo. En de energie die je kan verstoken is beperkt, ook als je een top conditie hebt; vroeg of laat lever je wat in. Dus extra hoogtemeters zijn dubbel zuur: ze vertragen op zowel de korte als de lange termijn. Omlopen is dus gunstig. Maar uiteraard tot op zekere hoogte, want een langere afstand kost ook meer tijd.
Op
Omlopen kost tijd. Bovendien ligt het tempo hoger dan bij een klim en daling, en bij hogere snelheid neemt de loop-efficiëntie af. Luchtweerstand neemt kwadratisch toe met de snelheid, maar zó hard loop je doorgaans ook weer niet. Het heeft meer met de fysiologie van de mens te maken. Bovendien gaat kaartlezen minder makkelijk als je hard loopt. Met hetzelfde vermogen steil klimmend kan je stukken beter de volgende te volgen route bepalen dan vlak of licht dalend vooruit spurtend. En dat is bij een oriëntatieloop doorslaggevend.
Of
Kortom: het draait om de juiste afweging maken. Dat moet op gevoel, tijdens het lopen. Je kijkt naar de kaart, ziet de hoogtelijnen op de kortste route, en maakt een inschatting van het hoogteprofiel van dat traject. En dan ga je op zoek naar alternatieven: is er een andere, vermoedelijk iets langere route, die minder klimt en daalt? Die is er vrijwel altijd, daar zorgt de baanlegger wel voor (om het interessant te maken). Maar is het de moeite waard om om te lopen? Die afweging maak je zelden objectief. Vermoeide benen laten je hersenen opzien tegen nóg een klim, maar ook een mentale bias kan de keuze beïnvloeden: tevoren hadden we het over hoogtemeters en slimme keuzes gehad, in de auto op weg naar het Noorden, en dus had ik in mijn hoofd gezet dat het belangrijk was om slim te plannen, dus te kijken naar vlakkere alternatieven. En vermoedelijk vooral daardoor koos ik dit keer nagenoeg steevast voor de om-route en niet voor die er op.
Was dat verstandig?
Functie
Vergelijken met anderen is lastig. De nummer drie kwam bijna 12 minuten ná mij binnen, en de nummer één, Wodi, was bijna 7 minuten sneller. Dat zijn geen verschillen door louter andere keuzes, dat is loopsnelheid. Hooguit zou ik relatieve verschillen kunnen bepalen, maar a) er zijn geen splits beschikbaar, dus ik kan niet per post kijken wat het verschil is, en b) ik weet niet welke routes zij kozen. Ik moet het dus met slechts mijn eigen data doen. Nou is dat op zich wel weer makkelijker omdat ik op de paden ben gebleven. Geen loophinder, alleen helling die er toe deed, en misschien een beetje verhard of onverhard.
Ik begin daarom met het bepalen van mijn loopsnelheid als functie van de helling. Net als ik vorig jaar deed. Er komt een ietwat andersvormige kromme uit, maar ik ben ook in een iets andere vorm uiteraard.
Vervolgens ga ik kijken welke alternatieve routes ik had kunnen kiezen. Er was op een aantal plaatsen een kortere weg dan de mijne, maar dan wel met meer hoogtemeters, zowel op als neer. Dat doe ik met Mapsourse, en Topo Benelux kaarten waar ook de paadjes op staan. Online kan ik voor de twee routes de hoogte bepalen aan de hand van satellietgegevens. Ik gebruik daarvoor gpsvisualizer.
Voor beide routes, die die ik liep, en die die ik had kunnen lopen, reken ik, aan de hand van de hoogteprofielen en mijn zojuist bepaalde hellingsafhankelijke snelheid, het tempo uit dat ik zou kunnen lopen, en daarmee bepaal ik de totale tijd. Dat doe ik per alternatieve keuze, en zo hoop ik tot een inzicht te komen dat me de volgende keer beter laat kiezen.
Keuzes
Er waren een aantal keuze-momenten. Per alternatieve route laat ik, vooral omdat het kan, een kaart zien met in cyaan aangegeven de voor de hand liggende alternatieve route. Zoals je hier naast ziet. Dit is het stukje kaart van de start naar post 1. Er was een meer westelijke route; die nam ik, en dat dat kennelijk de meest logische optie was werd bevestigd door twee fotografen die zich hier hadden opgesteld. Maar misschien stond er ook wel iemand met een camera bij de meer oostelijk gelegen route. Van dit alternatief heb ik de direct te bepalen voor- danwel nadelen bepaald. Maar in dit geval waren die er niet echt. Beide routes lijken op één meter na even lang, en klimmen beide 20 meter. Je ziet dat ook goed in de onderstaande figuur:
Ik laat steeds vier grafiekjes zien. Linksboven zie je de routes (met het noorden naar boven georiënteerd. Daaronder, links, zie je het hoogteprofiel. In dit geval is duidelijk dat de blauwe -mijn- route eerst wat sterker stijgt, en op weg naar de post vlakker loopt. Terwijl het rode alternatief pas op het eind sterk stijgt. Uiteraard beginnen ze beide op dezelfde hoogte en eindigen ze op dezelfde hoogte. Maar omdat nu toevallig beide even lang zijn valt ook het eind van de twee lijnen samen. Rechtsboven zie je de helling uitgezet tegen de afstand. Blauw lijkt eventjes iets steiler, iets dat ik op de kaart niet direct zag; daar leek zelfs de alternatieve route iets steiler plaatselijk. Dat mijn route wat steiler was zie je ook terug in de grafiek rechtsonder: het tempo, uitgezet tegen de looptijd. Hoe hoger de lijn, hoe lager het tempo (méér minuten per kilometer. Maar wat ik in het begin inlever wil ik later weer terug. Relatief dan. Eigenlijk een saaie keuze, nu de twee opties zo overeen komen.
Dan, op weg naar post 2, dient zich weer zo’n twijfel-alternatief aan: het blijkt 32 meter langer te zijn, en een meter meer te stijgen. Met name vanwege de extra afstand bereken ik 11 seconden extra, voor deze alternatieve route. Vooral omdat op de kaart het alternatief over een hogere bergrug leek te gaan, koos ik voor mijn gelopen route. Een verstandige keuze.
Dan ga ik op weg naar post 3. Daar had ik achteraf beter het alternatief kunnen kiezen. Dat is 78 m korter, en de klim blijkt toch vrij minimaal te zijn. De hoogtelijnen op de kaart zien er een stuk dramatischer uit dan in het echt. Het leek me handig om om de heuvel heen te lopen, maar vanwege de kleine stijginkjes in mijn route (de blauwe lijn in de grafiek hier onder) is de totale klim maar 1 meter minder dan bij de rode route. Mijn algoritme schat op basis van mijn loopsnelheid die dat dat ik hier 21 seconden verloor. Dat zou je eigenlijk niet verwachten op zo’n kort stukje.
Van post 3 naar post 4 waren er twee mogelijkheden: eentje bovenlangs door de heuvels, en eentje over het fietspad door het dal. Dat laatste loopt natuurlijk sneller, maar is langer. Al blijkt dat dat maar 70 meter scheelt. Opvallender is nog dat het hoogteverschil nagenoeg niet uit blijkt te maken: 28 of 27 meter klimmen. Je kan je toch aardig verkijken als je een snelle blik op de kaart werpt. En dus is ook hier het verschil in afstand doorslaggevend.
De volgende keuze dient zich meteen aan: ga ik weer over de heuvel, of loop ik door het dal. Het is lastig om te zien hoe hoe hoog post 5 precies ligt in de insnijding ligt. Het verschil in afstand: 115 meter. Het verschil in klim: 3 meter. En ik verlies niet zoveel tijd met klimmen als het omlopen kost. Dus achteraf had ik ook hier beter de kortste route kunnen kiezen, en bijna 35 seconden winnen.
Twee keer kiezen hier: direct na de post boven blijven of omlaag naar de weg. Dat is een simpele keuze, want de route over de weg is 35 meter korter, en scheelt een klim van 5 meter: 13 seconden winst.
De tweede keuze lijkt significanter. Tussen de open velden door blijkt 10 meter langer (ik zag aanvankelijk de rand van de akker aan voor een pad, maar er is een hek getekend), en bovendien is het hoogteprofiel van mijn (blauwe) route minder gunstig dan dat van de rode. Blauw pakt nog even een topje mee op het eind, en daalt in het begin twee diepere dalen in. Maar doordat die dalingen niet te steil zijn loop ik daar weer iets harde, en zo valt mijn tijdverlies nog mee: 5 seconden.
6→7 Dit zal het meest besproken been van de route zijn. Hier speelt meer dan alleen de kortste route of de hoogtemeters. Er lijken in eerste instantie veel mogelijkheden te zijn, maar eigenlijk zijn het er maar 2: over de weg, vlak, snel, of door de vallei, korter, maar met zo’n 102 meter dalen en stijgen. Uiteraard was de andere route ook niet zonder enig reliëf, maar wel een stuk minder. Of lijkt dat maar zo? Als ik alle losse stijg- en daal-meters bij elkaar tel kom ik ook op 68 uit. En behalve dat het stijgen extra tijd kost, kan het dalen ook weer snelheidswinst opleveren, als het niet al te steil is. Maar ik herinner me van vorig jaar dat de afdaling hier best pittig is, met af en toe een soort traptreden op het zandpad, die niet heel erg lekker doorlopen.
Maar goed, laat ik nog even naar de afstand kijken. En dat verbaast me: de route door de vallei is zelfs langer dan de omweg. Het scheelt zo’n 115 meter. Dat zou betekenen dat het een overduidelijk voordeel is voor de route er omheen, over de verharde weg. En dat kan ik me nou weer niet voorstellen van Dirk Zwikker, de baanlegger van de race. Waarom zou hij een been plannen waarbij de geasfalteerde route gunstiger is dan de mooie route door wat juist zo’n karakteristiek stukje van dit gebied is? Dat kan haast niet kloppen.
En wat me onderweg al was opgevallen, dat de route dwars door de vallei wat raar aansloot op de paden naar post 7, blijkt achteraf niet te kloppen, en dat maakt nou juist het doorslaggevende verschil: er is hier wel een direct pad, waardoor de doorsteek-route ineens 270 meter korter is in werkelijkheid dan die die de paden volgt. Je kan kennelijk via het grasveldje dat je hier onder op het kaartje ziet doorsteken vanaf de weg naar het pad. Het veld is een parkeerplaats, geen wei. Had ik dat kunnen weten? Ik vind van niet. Het is een paden-loop, en er stond bovendien op de kaart vermeld dat niet alle hekken getekend staan, dus dat er op de kaart geen hek rond het veld stond, wilde niet zeggen dat ik er ook door kon. Strikt genomen was hier volgens de kaart geen verbinding. En was deze route dus (met mijn hellingsafhankelijke snelheid) zo’n 50 seconden langzamer. Ik deed er goed aan om de route over de weg te kiezen.
Even later kwam er weer een afstand-hoogte afweging, zij het zowel met minder horizontale als verticale meters op het spel. Ik had hier 15 seconden kunnen besparen door de alternatieve route te kiezen, vooral omdat die ruim 55 meter korter was. Het verschil in stijging was namelijk, met zo’n 5 meter, niet doorslaggevend.
We zijn nu bijna bij de finish beland. Een laatste twijfelpuntje, waar ik eerlijk gezegd niet echt bij stil stond. Vooral niet omdat ik voor de alternatieve route nog een stukje terug moest lopen waar ik net vandaan kwam. Dat voelt nooit logisch. Vanwege dat stukje was het alternatief bovendien 15 meter langer, met 3 meter extra klimmen. Peanuts, hooguit 5 seconden verschil. Da’s niet te moeite om bij stil te staan, en dus werd het doorlopen.
Samengevat
Ik koos voor minder stijging, ten koste van extra afstand. In totaal had ik 130 meter kunnen uitsparen, waarbij ik 45 meter extra had moeten klimmen. Ze zeggen wel dat elke 600 hoogtemeters een uur kosten, maar dat is wandelend. Laat het rennend de helft zijn. Dat zou betekenen dat elke 100 meter klim overeenkomt met 5 minuten rennen, grofweg 1.2 km over een vlakke weg. Dan zouden die 45 hoogtemeters extra me dus 550 meter moeten schelen. En het scheelde me maar 130 meter.
Echter, als ik naar mijn berekende tijdverschillen kijk kom ik in totaal op 15 seconden besparing uit met de alternatieve routekeuzes. Met andere woorden: die 45 hoogtemeters kosten minder dan “ze zeggen“. Wellicht omdat de extra stijging ook extra daling met zich mee brengt, en dan loop je juist weer harder. Bovendien valt me op dat mijn loopsnelheid minder afhankelijk is van de helling dan wat er in de literatuur te vinden is. Ook daardoor kan het komen dat de route over de toppen en dalen voor mij gunstiger zou zijn. Voor de grap heb ik het eens uitgerekend met de afhankelijkheid die in Het Geheim van Hardlopen wordt genoemd, en dan lijkt de vlakkere route juist weer 15 seconden sneller. Maar ja, dat is dan weer niet mijn snelheidskarakteristiek.
Dus wat heb ik geleerd? De volgende keer kies ik de kortste route. Misschien iets vaker de tanden op elkaar en doorbijten bergop, maar dan ben ik wel het snelst bij de finish. Zo simpel is het. Ik ga het volgend jaar uitproberen. Het antwoord op de titel luidt dus: OP!
Waarin het Klompen Oriëntatie Team Zuid de weg kwijt raakt, weer terugvindt, door het oog van de naald kruipt, minder blauw ziet op straat, de sambal niet kan vinden, en toch wint.
Opwinding over wat weer een top-dag lijkt te gaan worden -de weersvoorspellingen worden alsmaar droger en warmen en helderder- houdt me de halve nacht uit mijn slaap. Alles staat klaar om een vliegende start te maken, alleen het knopje van de wekker staat kennelijk in de verkeerde stand, zodat ik me een half uur verslaap. Als er dan ook nog maar voor 15 km benzine in de tank blijkt te zitten, én alle pompstations in Eindhoven vóór zevenen dicht blijken, is de race al begonnen voordat de start nog maar in zicht is. Krap tien minuten voor het startschot arriveren we uiteindelijk in Leersum, of althans bij de kampeerboerderij waar de start en finish van deze voor mij 6e Chickenpower Midwinterrun zullen zijn. Iedereen zit al in de startblokken, mét een kop koffie.
Bij de briefing worden steevast een paar vervallen CP’s voorgelezen, bijzondere regels aangekondigd, en extra opdrachten gegeven (“zoek ergens in de 2500 ha die jullie vandaag op een onbekende route van 50 km gaan doorkruisen een ANWB paddenstoel met nummer 21043”). Dan zijn er nog 5 minuten om allemaal tegelijk naar de WC te gaan, en uiteindelijk om 8:30 gaan we op pad. Of we krijgen althans een kaart met de route. Of eigenlijk: we krijgen 4 halve kaarten en vage luchtfoto’s met een aantal punten waarbij het halve team de ene punten niet binnen 10 meter mag naderen en het andere team de andere niet. Zoek het maar uit.
De opzet van etappe 1 is niet meteen duidelijk.
10 minuten zijn we bezig te begrijpen wat de bedoeling is en een plan te smeden, taken te verdelen, en op pad te gaan. De eerste punten liggen ongeveer op één route, dus daar lopen we min of meer samen langs, zonder dat de ene te dicht bij de CP’s van de ander komt. De kaarten en luchtfoto’s vullen elkaar aan zodat we elkaar toch nodig hebben tussendoor. Terloops zien we tot onze verrassing alvast paddenstoel 21043 staan (maar wat het coördinaat daarvan is denken we later wel uit te vogelen).
Eigenlijk was ik van plan dit verhaal in stukjes te hakken, die door elkaar te husselen, en in een willekeurige volgorde op deze pagina te plaatsen. Misschien met nummertjes er bij, om het nog een beetje vindbaar te maken, maar ik elk geven een puzzelopdracht er van te maken zodat de lezer -jij dus- even het zelfde gevoel krijgt als wij deze dag: wat nu, waar moeten we heen, welke kaart lopen we op, waar past de volgende kaart hier aan vast, wat is de slimste post om hierna te zoeken? Maar ja, dan was je vast al na drie alinea’s afgehaakt. Lees dus lekker chronologisch verder…
De rode lijn is het roadblock waar we niet over mogen tijdens etappe 1. Bij het CP op het schiereiland krijgt Patrick de opdracht een punt ten noorden van deze lijn te zoeken. En dus loopt hij met mij mee, want ik moet toch al 3 punten ten noorden van het water bezoeken.
De route van Patrick lijkt korter op de kaart, tot hij onderweg een aanwijzing krijgt voor een te projecteren punt, dat zich op de andere oever van een ven bevindt, en belangrijker: aan de andere kant van een roadblock, een verboden-te-passeren lijn. We lopen samen óm, want ik moet ook aan de andere kant zijn. (Bij de epiloog blijkt dat de teams die het roadblock wel overstaken alsnog geen strafpunten krijgen, en wij voor niets 1,5 km om liepen.) Het is lastig oriënteren om een kruispunt te vinden midden in een bos op een luchtfoto waar paden eigenlijk niet zichtbaar op zijn, maar met passen en meten en passen meten lukt het. Patrick heeft de luxe van een kaart, en is daarmee een stuk eerder op ons rendez-vous. We overleggen even en plannen het vervolg, voordat onze wegen zich daar weer scheiden, en ik zoek een CP dat niet op de kaart staat. Nou ja, het CP staat eigenlijk wel op de kaart, maar de kaart zelf staat er niet op. Of het is een onontgonnen stukje Nederland dat aan het Kadastrale Alziend Oog en Google Streetview is ontsnapt, óf het is op slinkse wijze door een van de PowerChickens verdoezeld met digitale tipp-ex. In dat laatste geval hadden ze beter het stukje kaart nog even kunnen behouden tijdens het ophangen van het CP-kaartje, want dat hangt volstrekt verkeerd, bij een kruispunt 300 meter verderop. Zes andere teams lopen ook ruim 5 minuten te zoeken naar iets dat er niet is. Niet daar.
Wat bij de groene pijl zou moeten hangen vind ik uiteindelijk bij de rode, 350 m verderop.
Ik besluit het op te geven, loop richting Patrick die al die tijd op ons rendez-vous staat te wachten, noteer daar het CP nummer dat waarschijnlijk had moeten hangen waar ik nét was, en help hem dan een punt te vinden dat hij niet zag; dat vinden we uiteindelijk op de juiste plek. Samen gaan we naar een volgend punt van hem. Even dachten we dat het achteraf handiger was geweest om ieder voor zich te zoeken en pas op het eind van deze etappe elkaar weer te ontmoeten, maar met de tussentijdse onvindbaarheden is het achterhoofd is het maar goed dat we soms even samenwerken, kaarten combineren, overleggen en bovenal elkaars voortgang kennen. Een peiling die volgt leidt echter weer tot niets. Of hebben we de peiling op het CP-kaartje verkeerd gelezen? We noteerden “136 m 134”, maar daar is helemaal niets te vinden. Veel te lang zoeken we tot ik uiteindelijk mijn volgende punt opzoek, met de info over waar we de volgende kaart gaan krijgen: weer een donkere luchtfoto. Maar ik herken nog nét dat ik bij een meertje moet zijn; onderweg er heen nog een CP, en Patrick moet er ook nog 1, dus we besluiten dat hij ook naar het meertje komt om etappe 1 met één niet-gevonden, en één vals CP af te sluiten. Saillant detail: dat punt dat we niet vonden, vond maar 1/5e van alle teams, en 80% noteert daar nota bene een vals CP. Het valse CP dat we noteerden werd ook door 2/3e van de andere teams voor echt aangezien. Uitgerekend het punt dat hij (wij samen eigenlijk) niet vond zal wel verwijzen naar wat ongetwijfeld het gezamenlijke eindpunt van deze etappe is. Met de deadline inmiddels achter ons is het hoog tijd dat de rest van de dag aan gaat breken. Maar deze eerste etappe verliep allerminst vlekkeloos. En we zijn de deadline 27 minuten gepasseerd. Geen goed begin. En haast maken de rest van de tocht om tijd in te lopen heeft eigenlijk altijd een averechts effect, want dan maak je fouten.
Intekenen van het merendeel van etape 2 kost veel tijd. Met verkleumde vingers en verkrampte hurken gaan we na drie kwartier weer op pad. Ik trek een zakje pinda’s open terwijl ik me afvraag waarom we zo lang bezig zijn geweest, en dan nog niet eens de hele route hebben gepland. De antwoorden die boven komen borrelen zijn
Omdat de kaarten niet allemaal aan elkaar aansluiten.
Omdat niet direct van alle grid lijnen te zien is bij welke coördinatenstelsels ze horen en we dit via aangrenzende kaarten moeten afleiden.
Omdat de volgorde van de punten in het roadbook niet direct overeenkomt met de kortste of snelste route, en het dus een hele puzzel is om zonder om te lopen overal langs te gaan.
Omdat het niet zo lekker tekenen is, gehurkt in de wind en de kou.
Omdat nog niet van elk punt bekend is waar het ligt, en we eerst gegevens in het veld moeten ophalen.
Maar iedereen zit met dezelfde handicaps, en dat blijkt ook wel uit de einduitslag als je ziet dat veel van de puntjes die net wat extra voorbereiding of denkwerk vergen überhaupt nauwelijks zijn bezocht. Wij gaan voor goud, dus pakken alles mee. Denken we.
Rond het punt dat we projecteren vanaf CP15 zoeken we een minuut of tien zonder het CP te vinden.
We lopen weer wat in en passeren een paar teams, vinden CP’s, en voeren een extra opdracht uit: een peiling. Eerst met kompas en gekalibreerde passen tellen, dan, als we niets vinden, met geodriehoek een kaart. We komen precies uit waar we peilend en tellen waren geland, en zoeken daar rond omheen verder. Net als 5 andere teams. Gezamenlijk beslissen we na een minuut of tien dat de post er niet (meer) hangt of niet daar hangt. Dit is al de tweede schier eindeloze zoektocht die we zonder succes afbreken. Een enorme flap vakantieparkplattegrond gebruiken we precies één keer om een CP te lokaliseren, de rest gaat op de topo kaart. Afwisselend zelf ingetekende punten en vooraf geprinte punten. Allemaal vinden we ze direct. Vooral de CP’s die op logische plekken hangen, bomen op de hoek van een kruising, zijn aangenaam, want logisch. Die “ergens op een bosrand in een flauwe bocht” zijn minder onze favoriet, vooral omdat we dan zijn overgeleverd aan de willekeur van wie ze heeft opgehangen. Daarom ook is bij een IOF oriëntatieloop de eis dat een post op een op de kaart en in het veld herkenbaar punt moet staan. Dat kan een letterlijk punt zijn, zoals een voorwerp, maar ook een kruising van lijnkenmerken, een hoek, uiteinde of een scherpe bocht, . En als hij op of bij een reliëfvorm staat, dan moet dat opnieuw een herkenbare, in de postomschrijving gespecificeerde, plek zijn, zoals een top, een duidelijke flank of voet met een gespecificeerde windrichting er bij. Zo weet je altijd waar precies je moet zoeken, als je eenmaal op de juiste plek bent. Maar vandaag gelden er geen IOF regels: soms staat de C voor speld, en de P voor hooiberg (en een enkele keer zelfs andersom). Maar voorlopig zitten we weer onszelf dwars, door punten over het hoofd te zien omdat we niet altijd de verschillend geschaalde kaarten aan elkaar weten te passen, met een aantal extra meters als gevolg. Dát is wél leuk.
Zoals je ziet zijn we best wel vaak de Amerongse Berg over gelopen. Niet heel effectief. Het zal door de hoogte komen.
Door dan maar wat harder te lopen lopen we dat wel weer in. Het is dan ook heel rustig wat andere teams betreft als we bij het “wagenwiel” naast de Amerongse Berg aankomen. Het klimmen heeft zijn tol geëist, en de benen voelen moe. Energy Bar er in en hopen dat die door de zwaartekracht naar de juiste ledematen zakt, want de spijsvertering delft het onderspit als het om de energieverdeling gaat, en de hersens krijgen wat extra’s toebedeeld om ons via de snelste route naar de diverse punten te loodsen. Het is een soort puntenwolk die niet direct een kortste route kent, en bovendien proberen we zo min mogelijk hoogtelijnen te kruisen. Je zal er maar over één struikelen… Berg op, bocht om, breed pad kruisen, vierde pad -voor de open plek- links: één…twee…drie…open plek. Zou die brandgang het vierde pad zijn? Het lijkt meer het weerbarstige spoor van een bomenrooier te zijn. We volgen het over de juiste afstand, maar vinden geen CP. Dan maar richting top van de heuvel, waar volgens het kaartje iets herkenbaars zou moeten staan, om een peiling te maken. Maar op de flank loopt een pad in een mooie glooiende kromme lijn, en dat is niet wat er op de kaart staat. Hier klopt iets niet. We zoeken nog wat in de rondte, maar vinden geen CP. Heroriënteren betekent hier op zoek gaan naar een pad dat duidelijk wel matcht met de kaart. Vanaf daar gaan we verder met de volgende CP’s want die vinden we wel, op een cirkel rond het topje, die kennelijk van ná de publicatiedatum van de kaart is. En na een rondje gelopen te hebben, met wat genoteerde nummers, komen we uit waar we net ook waren, maar nu zien we wel het blauwe kaartje achter een boom. Klaar! Op naar een volgend CP, dat in het dal ligt, maar niet voordat we onderweg nog een vals, maar ook juist CP nummer vinden. Uiteraard noteren we het laatste.
Bij CP 61 zijn we eindelijk uit het hooggebergte afgedaald, staand onderaan de heuvelrug aan de rand van een weiland, en de concentratie erytropoëtine is weer naar dusdanig normale waardes gezakt dat we normaal kunnen denken. Of het is gewoon dat onze oren “plop” hebben gezegd? Want ineens horen we een kwartje vallen: we hebben wat aanwijzingen gemist bij puntjes waar we net, hoog vlakbij de top van de de berg, waren. Een snelle berekening: 3 CP’s gemist, 3 x 30 minuten misgelopen, anderhalf uur de tijd om 1 km extra te lopen en terloops de Amerongse Berg nog een keer op te klimmen. Moet lukken. Op dat moment gaan we er nog van uit dat we alles binnen de tijdslimiet lopen, en 1 minuut dus één minuut is.
Achteraf gezien was de 2e beklimming van de Amerongse Berg en het Wagenwiel niet zo tactisch. Want omdat we daarmee twee deadlines overschrijden kost het per klok-minuut niet 1 maar 3 score-minuten. En dan leveren de 25 minuten die we hebben besteed voor 3 CP’s nog maar een kwartiertje op. Bijna niet de moeite. In een race met meerdere deadlines is elke minuut aan het begin van de dag erg kostbaar, omdat die meervoudig meetelt. Tenzij je gewoon binnen de deadlines blijft. Omdat je nooit weet wat er allemaal nog gaat komen bij de volgende kaart-posten (je hebt aan het begin van de dag geen roadbooks of kaarten van de latere etappes) blijft het één grote gok. Vorige jaren waren we immers altijd op tijd bij tussentijdse deadlines.
Best een tricky punt, CP44. Het 45° paadje lijkt op de kaart bij het CP uit te komen, maar in werkelijkheid maakt het een knikje en komt uit op het kruispunt net westelijk. Daar zochten we aanvankelijk het CP.
Mooi is het wel, daar rond de top. Oud bos. Hoge bomen, ver uit elkaar. Een oranje-bruin tapijt van herfstbladeren, goed geconserveerd door het koude weer. Genieten. Overal andere teams, die allerlei kanten op lopen. Zijn zij ook de weg kwijt door de wanorde van CP’s (en vooral hun nummering)? Of hebben ze een al dan niet strategischer volgorde gekozen? Als klap op de vuurpijl noteren we ook nog eens een vals CP: toen we over de top kwamen zagen we een CP hangen, en schreven het nummer op. Later, bij de projectie vanaf CP37 (die waar het draaien rond het wagenwiel een uur geleden begon), menen we dat die projectie ongeveer op de top uitkomt, en schrijven dan ook het eerder genoteerde nummer op. En dat blijkt fout
We dalen nog één keer af. Omlaag loopt het een lekker tempo. Laten we dwars over een weiland doorsteken. Blaffende honden bevestigen dat we goed zitten, want op de kaart staat ‘dierenasiel’. Andere teams lopen om, of slaan dit hele punt over. De deadline nadert, en dat betekent een verdichting van de teams in de ruimte. Samen met een aantal anderen stellen we vast dan een CP nummer op de verkeerde kruising hangt. Wat achteraf toch blijkt te kloppen. Maar dan kiezen zij de kortste route naar het tussenpunt, en wij besluiten nog 4 extra bestemming af te gaan. Die we allemaal moeiteloos vinden. Het gaat goed! Alleen tikt de tijd wel door. En het is altijd een vreemde gewaarwording als je net nog andere teams om je heen had, en prompt een half uur lang niemand meer ziet. Klopt dat wel?
Betrekkelijk standaard posten volgen, een ingetekend punt ligt precies waar het het verwachten, maar een ander punt, CP62, waarvoor we de gegevens, een peiling in dit geval, op CP39 vinden, is weer een leermomentje. Enerzijds omdat voor de zoveelste keer ik een stuk meer naar rechts uit kom dan Patrick, wat achteraf komt door aantrekkingskracht van de magneet die mijn drinkwaterzakslangetje o-zo-handig aan mijn rugzakje vastklikt op mijn kompas, anderzijds omdat nogmaals blijkt dat een peiling bij de Midwinterrun vaak uitkomt op een heuveltje dat op de kaart getekend staat. Terwijl we meestal koersen tot een meter of 200 peilen met een kompas en vervolgens passen tellen. Dat werkt doorgaans prima, maar vandaag even niet. Maar goed, we vinden het CP, omdat het heuveltje niet alleen op de kaart opvalt, maar ook in het echt een markant plekje is.
Een hele andere omgeving, en een hele andere opdracht. Ik vind het leuk.
Een verlaten restaurant. Of een rustige dag. Of geen barbeque-weer. Maar op de nagenoeg verlaten parking staat een MWR busje en krijgen we een opdracht voor etappe 3. Wat zou het zijn? Dat een ander team vraagt of het kan dat bij 1 punt meerdere CP nummers horen gaat het ene oor in maar het zelfde oor ook weer uit. Was het het andere oor uit gegaan, dan was het vast door mijn hoofd heen gegaan dat dat een mogelijk scenario zou zijn, dadelijk. Maar dat doet het niet, zodat we bij de foto-opdracht die volgt teleurgesteld één foto overhouden. Navraag bij een hondenbezitter die meent hier bekend te zijn levert niets op. De enige mogelijkheid waar de weg op de foto overeenkomt met de kaart blijft een gok, en een foute gok is duur. Nou ja, het zou ons 60 minuten straftijd opleveren, maar niets invullen kost ook 30. Toch besluiten we niet om er nog eens langs te lopen, want er is nog iets: we móéten binnen een uur terug zijn voor deze opdracht. Geen idee of er anders gewoon een 2 minuten penalty volgt of algehele diskwalificatie, maar al secondes aftellend arriveren we bij het busje, en het tellen stopt pas bij 3. Met de hakken over de sloot door naar de laatste etappe.
Nog twee andere teams zitten punten in te tekenen, terwijl het inmiddels flink is afgekoeld en al begint te schemeren; de rest is al op pad naar de finish. Teleurgesteld zien we dat CP71, dat we tijdens de fototocht op de kaart zagen staan en waar we (tactisch?) alvast zijn gaan kijken, blijkt te zijn vervallen. Verder is het een mieterse puzzel om de resterende kaarten aan elkaar te passen. Er is geen overlap, een luchtfoto is geroteerd, de finish staat er niet op, en er zijn verschillende coördinatensystemen door elkaar heen gebruikt, terwijl aan de lijnen niet te zien is wat bij RD behoort en wat geografische coördinaten zijn, of dat de lijn gewoon de rand van de kaart is. Intussen proberen we ook nog te schatten waar de ANWB paddenstoel ligt, uitgedrukt in een of ander coördinatensysteem. We doen een poging, maar die blijkt achteraf té onnauwkeurig te zijn omdat we geen kaart met grid van de start kunnen vinden, en we lopen ook die 60 bonusminuten mis. Hier maken we toch een strategische fout: we tekenen bijna alle punten in, bepalen de snelste route, maar rekenen niet na hoe lang dat gaat duren, en hoeveel tijd we nog hebben. Voor ons gevoel moet het nét te doen zijn, als alles mee zit.
Best een uitdaging om op deze kaart de weg te vinden. Achteraf blijkt dat CP82 op nóg een kaart stond, en eigenlijk alleen als bruggetje hoefde te dienen om de andere twee kaarten aan elkaar te koppelen. Maar desalniettemin deden we het gewoon met deze luchtfoto, best een strakke route.
Dat zit het in eerste instantie ook. Op een veel te donker afgedrukte luchtfoto die ook nog eens onder een hoek met het noorden is genomen, vinden we wonderwel onze weg én de CP’s. We weten dan nog niet dat we een vals CP hebben genoteerd middels een onderweg gevonden aanwijzing (177 m, 270°), door op 162 meter een nummertje te vinden, in plaats van die verderop bij het hek van een tennisbaan op 190 meter; al zou ik de valse ook hebben gespot, ik zou op basis van de afstand niet hebben geweten wat de juiste was (hooguit omdat je een zandduin op moest, en dat al gauw een overschatting van de afstand oplevert, zou het verste punt wel het bedoelde punt zijn). Maar dan houdt ons geluk op.
We hebben hier lang gezocht, maar niets gevonden. In totaal hebben we in de eerste etappes 2 punten niet kunnen vinden, en in de laatste 4, terwijl we wel op de juiste plek waren. Drie valse CP’s noteerden we. En 9 CP’s slaan we over vanwege tijdgebrek.
Een puntje dat we op een markant doodlopend uiteinde van een pad tekenden -dat moet wel goed zijn- ligt er niet. Snel opnieuw uitrekenen en tekenen brengt ons ergens anders, maar niet de juiste plek. We geven het op. Vanaf een volgend CP, het laatste dat we zullen vinden vandaag, maken we een peiling, weer met kompas en passen tellen, maar vinden niets. Terug, nog een keer tellen, nog een keer peilen, nog een keer de aanwijzing lezen. 10 minuten zoeken we: niets. Weer dóór naar de volgende, en intussen weer 2 CP’s gemist, omdat we tijd kwijt zijn met zoeken waardoor we een punt verderop moeten skippen, én we hier niets vinden. En ook dat volgende punt zien we niet hangen onder een boomtak. Het schemert, het is 16:50. En zoals het aangegeven staat op de kaart moet het CP een fractie noordelijk van een bosschage te vinden zijn. Wij hebben geen GPS op zak om vast te kunnen stellen dat het bos fout staat getekend op de kaart. Tenslotte zien we een CP niet hangen dat op een splitsing van paden getekend staat, maar verderop aan een boompje schijnt te hangen. En dan is de tijd om.
Er rest niets dan zo snel mogelijk terug te gaan. Elke minuut telt nu dubbel, dus lopen we ook op dubbele snelheid terug naar de finish/start. Via een kleine omweg, omdat het gebouw niet op de kaart staat, en we op ons gevoel af moeten gaan. Immers, het gejoel van de andere teams die al gearriveerd zijn is verstomd omdat iedereen zijn adem in houdt terwijl ze zich afvragen of wij wel levend het bos uit zullen komen. Of op zijn minst vóór de absolute deadline van 17:30. Anders is het einde oefening. Gaan we het halen?
Op het nippertje, als je 10 minuten een nippertje mag noemen. En op een race van 8 1/2 uur mag je dat. Anders lagen we uit de race. Wie had dat gedacht? Van een hele dag mountainbikepaadjes zonder fiets, naar 49 km rennen voor niets? Maar het was niet voor niets. Want we hadden een mooie dag lopen bosraggen door prachtige natuur, rennend puzzelen en peilen, zoeken en vinden. En bovendien zijn we nog net bínnen de tijd, en winnen we voor de 5e keer op rij (in 2017 deed ik niet mee) de Midwinterrun. Je zou kunnen zeggen dat ik me aan mijn suggestie van vorig jaar heb gehouden: zo’n voorsprong pakken in het begin dat we wat punten op het eind kunnen laten liggen, omdat de nummer 2 toen 8 “uur” achter ons is geëindigd. Dit jaar is het verschil nog maar 3:40, dus we hebben het efficiënter gedaan. Nee, als dat opzet was, was het een risicovolle -maar geslaagde gok-, want onderschat je medespelers nooit. Maar als je het verhaal leest zie je dat dat geen vooropgezet plan was, we een aantal minder scherpe foutjes hebben gemaakt, qua valse CP’s en intekenfouten, uitstekend hebben georiënteerd, maar slecht hebben gelezen en gepland. En dan toch winnen, aan het eind van dit prachtige dagje challenge-oriënteren. Dus ondanks onszelf was het weer een feestje. Na de prijsuitreiking praten we nog een tijdje na met de organisatoren van Chickenpower. Wat er allemaal komt kijken bij de organisatie, hoe je als loper ervaart wat de routelegger bedoeld heeft, wat de Midwinterrun nou zo uniek maakt, en wat er beter zou kunnen. Persoonlijk zou ik minder willen hoeven zoeken naar CP nummers, als ik op de juiste plek ben, zodat de uitdaging meer zit in het oriënteren, intekenen en projecteren, kaarten interpreteren en navigeren, en niet in het dwalen en dralen rond een kruispunt, bosrand, of groep bomen op zoek naar een blauw kaartje dat overal op, onder, in of aan kan hangen zonder dat dat wat toevoegt. Je kan zeggen: dat hoort óók bij het spel, maar dat is dan minder míjn spel. Als voorbeeld van hoe dat anders zou kunnen denk ik dan aan de aanwijzingen in het roadbook van de WOR; er zijn nog steeds foute CP’s, echter die scoor je niet door een vind-fout maar door een zoek-fout. En boven op de berg hete chocomel met slagroom en een scheut rum, lijkt me ook lekker; kan je daarna weer lekker hard afzien.
Analyse
Nog even kijken naar de statistieken:
Op zich valt het aantal gevonden valse CP’s wel mee; er zijn vooral veel punten helemaal níét gevonden.
Het is een beetje het zelfde plaatje als elk jaar: de tijd en de afstand die je loopt doen er niet toe; je moet gewoon zo veel mogelijk juiste CP nummers noteren. En laat dát nou net datgene zijn waar we goed in zijn. Met zo’n 6 minuten de tijd per CP (89 CP’s in 10 uur) kost elk punt minder tijd dan de straf voor een gemist punt, zelfs de punten in de eerste etappe (30 minuten / 5 = 7:30).
Hoezo, wat heeft de etappe er mee te maken? En in de laatste etappe telt het overschrijden van de deadline je toch juist meer dan in de eerste? Simpel: in theorie loop je een verloren minuut in etappe 1 niet meer 1. Dus als je daarmee de deadline passeert van etappe 1, en ook van etappe 2 en 4, dan telt die verloren minuut dus 1+1+2=4 keer zo zwaar. Maar dan nog is dat ene punt, mits het minder dan 7:30 heeft gekost om er heen te lopen en het te zoeken, en eventueel in te tekenen, lucratief.
Dat levert op zich wel een leuk inzicht voor de tactiek: als je in het begin van de dag een deadline zou kunnen gaan overschrijden zou je misschien wel beter een punt kunnen overslaan dan op het eind van de dag. Maar helaas heb je in het begin van de race nog geen flauw idee wat er nog gaat komen, en dus of je vervolgens alle deadlines gaat passeren, of dat je op het eind ineens tijd over blijkt te hebben. En we hebben gezien dat je beter zoveel mogelijk punten kan bezoeken ten koste van wat straftijd, dus, ook omdat de winnaar bij de Midwinterrun eigenlijk nooit tijd over houdt, is het handiger om tussentijdse deadlines nooit te overschrijden. En de laatste uitloop maximaal te benutten.
We hadden dus beter in etappe 1 wat punten kunnen laten liggen. Om nog wat meer tijd in de laatste etappe over te houden om daar meer punten te scoren. Nu weten we dat voor de volgende keer.
Het percentage gevonden CP’s per categorie (kaart, coördinaat, projectie, veldopdracht), per team.
Ook is het aardig om te zien wat de andere teams met de specials doen. Je ziet dat wij het hoogste percentage punten vonden, in elke categorie. Vooral de in te tekenen coördinaten worden overgeslagen, maar ook erg veel van de veldopdrachten. Wie een coördinaat intekent vindt dit punt overigens meestal ook. Maar het is wel apart dat de veldopdrachten voor bijna een kwart van de keren fout gaan: er wordt een vals CP genoteerd. Ligt dat aan de moeilijkheid van de opdracht -meestal een peiling over een paar 100-200 meter- of worden daar extra veel valse CP-kaartjes gehangen?
En het is ook leuk om op Strava een flink aantal van de routes van de deelnemers te zien en te vergelijken. Elk jaar weer zetten meer Midwinterrunners hun GPS tracks online.
Dit jaar een nieuwe discipline: vloeibare kaarten en CP’s noteren op papierpulp. Want het was op 12 januari 2019 nat, druilerig, miezerend, vanwege afwisselend motregen, dikke druppels die uit de bomen vielen, en zo nu en dan nattigheid die tijdens een momentje schuilen uit mijn haar op het laatste droge stukje kaart viel. De beproefde tactiek van direct het gele antwoordenblad invullen (en tegelijkertijd een back-up noteren) werkte niet, want binnen no-time was het gele velletje, ondanks ons plastic beschermhoesje, maar vanwege natuurkunde’s immer plagerige capillaire werking, doornat, waardoor een watervaste stift het effect kreeg van een aquarelpenseel, en een potlood dat van een guts. Artistiek ongetwijfeld garant voor een creatief effect, maar erg onpraktisch als je -leesbaar- CP’s wilt noteren.
Was dat erg? Helemaal niet! Het was weer een onnavolgbare Woudlopers Oriëntatie Run, deze 8e. En dan maakt een beetje water niets uit. Dankzij onze kaarthoesjes bleven de kaarten, hoewel nattig, prima in vorm, en CP’s noteren op ons eigen watervaste papier met een gepatenteerde rite-in-da-rain pen gaat ook prima. Kortom, het was weer een heerlijk dagje buitenspelen. Je zou kunnen stellen dat door het regenweer deze WOR niet gauw vergeten wordt, maar dat slaat natuurlijk nergens op, omdat de organiserende Woudlopers wel voor deze onvergetelijkheid zorgen. Bij welk ander evenement zoek je een beer in Death Valley, scoor je punten met darten naar bewegende hoedjes, jaag je op stripfiguren rond een vuurplaats in het bos, volg je het spoor van een manke indiaan, en word je bij de start verrast door een rokende indiaan op een paard, die zijn OEW-OEW-OEW geluiden middels Google-translate vertaalt in de opdracht voor de eerste 4 CP’s?
Dus rollend van het lachen stormen we allemaal in de richting waar Sitting Bull (je weet wel, die van de Zwartvoet indianen) vandaan kwam, om de terloops tijdens de massa-wandeling naar de werkelijke start aangewezen grensbakens terug te veroveren, en hun nummers te noteren. Om zo 4 CP’s, en dus 120 minuten tijd te verdienen.
Voorbeeld van een CP.
(Even wat uitleg voor de kijkers die nu pas inschakelen en midden in de uitzending vallen: De WOR is een oriëntatie-scoreloop waarbij onderweg de juiste nummers genoteerd moeten worden, die soms gewoon te vinden zijn door op de juiste plek te zoeken, of middels bijzondere opdrachten te verkrijgen zijn. Soms is ‘de juiste plek’ een kwestie van goed kaartlezen, maar dikwijls van ‘correct interpreteren’ of slim handelen. Een gemist of fout CP-nummer levert 30 minuten straftijd, en elke minuut na de deadline van 16:00 binnenkomen levert 2 extra straf op. Dat alles wordt bij de verlopen tijd vanaf de start geteld. Binnen 6 uur wordt idealiter 30-35 km afgelegd en worden zo’n 85 CP’s gevonden.)
Terug naar de race: er volgen een aantal oriëntatieopdrachten aan de hand van de eerste kaart. Veel er van, net als de opdrachten die later op de dag zullen volgen, zijn gerelateerd aan het thema van deze WOR: Het Wilde Westen. Het gebied is voor de gelegenheid omgedoopt in The High Riels, we komen cowboys en indianen tegen, beren kruisen ons pad, pijlen worden geschoten, kortom, aan alles is gedacht. Zo ook de eerst volgende opdrachten.
Niet heel lastig, maar wel een kwestie van goed lezen. Vaak hangen er meerdere CP-nummers in de omgeving, maar wie goed oplet, zoals wij, schrijft overal het juiste getal op. Het is een opwarmertje voor de rest van de dag: rond een hekwerk van 10x10m hangen 4 CP’s, maar de pijl op de kaart wijst de juiste kant aan; later blijken er op meer plekken dubbele CP’s te hangen, waarbij een pijl of een windrichting het bedoelde exemplaar aanduidt. Of dit voorbeeld: we komen bij een paal met symbooltjes, van rups tot trommel en van maan tot katapult, allemaal aanduidingen van de tientallen jeugdverblijf-barakken op het terrein, en deze symbooltjes horen bij nummers, en die moeten we weer gebruiken. En zo maakt dat een bruggetje naar een andere opdracht die later op de dag volgt. Een beetje zoals ik de afgelopen tien jaar voor mijn finale-sint-geocache essentiële aanwijzingen en methodes heb verwerkt in eerdere geocaches uit dit zelfde project. Niemand kan zo zeggen dat hij er niet klaar voor is.
CP13
Maar dan beginnen de bloopers. What’s in a number? CP13, we bakken er niets van. Rond een veld hangen de 4 Daltons, en voor wie ze niet kan vinden, evenzoveel verwijzingen naar hun locaties. Bovendien hebben ze elk een letter, die vanaf het midden van het veld te zien is. En er hangen verspreid aanwijzingen waar het bijbehorende CP te vinden is: een koers, een afstand, een middelpunt (“snijpunt AB/CD”), en een hint (“onder het kapelletje”). Je zou zeggen dat dit na het maken van GC33W5K gesneden koek is, maar we verwisselen enkele aanwijzingen voor de bijbehorende Dalton met die voor het CP, en komen verkeerd uit. Ook missen we de grote D en nemen de snijlijn van de bijbehorende Dalton waardoor we bij een barak uitkomen in plaats van midden op het veld. Maar de uiteindelijke fout is dat we door de overvloed aan informatie missen dat de koers die vanaf het CP is en niet naar het CP. Klassiek.
Gezelligheid is er weer als we, inmiddels nat van de regen, op het Startterrein terugkomen voor een aantal opdrachten die CP-punten opleveren of gegevens voor volgende CP’s. Zó veel, het lijkt wel een kermis. Er staat een veld vol pylonen voor een opdracht die een beetje lijkt op oefening van Go4Orienteering; een paspop gelijk Texas Jack uit het het voorfilmpje; een drietal ‘magische dozen’ met in ieder een niet zichtbaar maar wel voelbaar cijfer zes of negen, en op de buitenkant ‘CP25’ en drie puntjes ‘…’ (is het 666 of 999 of een combinatie); en een doos met daar in een lampje dat gaat branden door een dynamo over een plank te rollen waardoor een plaatje zichtbaar wordt: een kompas dat naar het zuiden wijst naast een lijn met aan de andere kant een maan, en de tekst ‘halverwege’ ; en ook nog een ‘getal onder een brug’ en een CP met een kapelletje. We noteren alles wat we zien. Nou ja, bijna, want ik sla wel het velletje bovenop één van de dozen om -net als in het voorfilmpje- maar vergeet de lezen of onthouden wat er staat. Stress…
Grom
We gaan weer op pad, denkende alles te weten wat we moeten weten, en dat wat we niet begrijpen zal in het veld wel duidelijk worden. We hebben ook weer nieuwe kaarten gekregen die we -bijna droog- in hoesjes steken. Over CP17 staat niets op de kaart (denken we), dus die zal wel vervallen zijn. De tekst in het roadbook is met tippex weggewerkt. De paar teams om ons heen denken het zelfde. De beer uit het filmpje, die een kaartje CP17 vasthoudt, zijn we dan alweer helemaal vergeten. En al blijkt er één getekende kaart met een beer er op te zijn, die valt ons niet op. Geen CP17 voor ons, wel 30 strafminuten.
Alles loopt nog gesmeerd, denken we. Een soort schatkaart (mét beer) lijkt geen geheimen te kennen, en we noteren de cijfers die we straks voor het openen van een schatkist met cijferslot nodig hebben. We slaan een I naar A loop over (‘ezelsloop’, twee keer dezelfde steen, ook omdat je achtereenvolgens 30 meter in alle 8 de windstreken moet afleggen) en noteren meteen het juiste CP, horen even later een jammerende Squaw in een struik het signalement geven van belager met een gebruinde kartonnen huid (hij zou naakt moeten zijn volgens de aanwijzingen, maar we rekenen even later een minuscuul lendelapje toch goed; het CP blijkt in elk geval te kloppen achteraf), en noteren iets verderop het CP getal bij het NGI symbool voor een kapelletje, omdat we dat als aanwijzing op de kermis bij het Startterrein vonden.
Maan ’71
Rest nog het mysterie van de maan ten oosten van de lijn met het kompas dat naar het zuiden wijst. Althans, dat denken we. Maan? Ja, maan, want dat is het symbool van barak 32, en dus zoeken we daar halverwege de oostelijke muur (de maan stond rechts van een kompas dat met de noordzijde van de naald naar het zuiden wijst (en de Noordpool is een zuidpool), dus moet het oostelijk van maan zijn), en warempel: een meter of 20 verderop op de middelloodlijn van de muur hangt een CP. Moet wel goed zijn; blijkt later fout. We hadden niet door dat ‘kompas’ ook een symbool in de lijst barakken is.
Een CP met een spiegeltje onder een brug (staat daar nou 25 of 52 in spiegelschrift?) en een infobord zorgen niet voor problemen. Daarentegen ’70’ lezen, aan Erwin doorgeven, en zelf geen ’71’ opschrijven wel. Maar het spoor van Zwartvoetindiaal Pinkelpoot -die op zijn rechtervoet hinkelt- volgen dan weer niet; de linker-voet afdrukken leiden naar een vals CP.
Enfin, even later staan we weer op het Startterrein voor een pijtjesgooiopdracht en nieuwe kaarten. We hebben geen idee dat we dan al 5 fouten hebben gemaakt. Hooguit vermoeden we er 1 of 2, als we twijfelen of het nu 70 of 71 was (handig, zo’n back-up briefje, maar vervolgens weet je niet welk van de twee getallen nou klopt), en omdat we bij AB/CD een kaartje Louky Luke vonden en niet Lucky Luke. Wat natuurlijk fout is, dat hebben wij ook wel door, maar een alternatief en tijd om dat te zoeken hebben we niet. Het zou wel eens een tactische race kunnen worden, en dan heb je vanwege de 1:3 regel geen 30 minuten per CP maar 10.
Bonanza
Het was natuurlijk wachten tot deze vergeten maar in het voorfilmpje opgegraven TV-serie van vóór mijn tijd -waar ik nooit van gehoord zou hebben als ze niet ten tonele was gevoerd in Brusselmans’ roman ‘Guggenheimer wast witter’- op zou duiken in het verhaal van WOR 8. Dat moment is nu. Maar wat moeten we er mee? In de vier hoeken van een groot bord hangen evenzoveel karakters, Adam, Joe, Hoss en Ben. En de mededeling dat als je een indiaan tegen komt, je verkeerd bent gelopen. Voor de rest markeren de cowboys kruispunten, en om kruispunt 4, 10 en 15 is het te doen: daar hangt een CP. Maar welke (anti-)held is welke richting? Geen idee. We verzinnen van alles, maar niets lijkt logisch. Staan de 2 links op het bord voor linksaf, en de rechter 2 voor rechts? Dat klopt bij de 1e kruising, maar niet bij de 2e. Na veel trial and error (het begint op het veld met de Daltons te lijken) en een aantal indianen gezien te hebben, blijven er niet veel mogelijkheden over. Pragmatisch besluiten we dat dat het wel zal zijn: al doende leert men. En zo vinden we de 3 CP’s op de gegeven kruispunten. Het lijkt te kloppen, maar zeker zijn we er niet van. Want dikwijls heeft alles bij de Woudlopers een reden, al zie je die vaak niet direct.
Zeker wetend dat we niets over het hoofd hebben gezien maar ongewis wat, breken we ons het hoofd er niet over en vervolgend de tocht. Redelijk klaar met alle multi-interpretabele opdrachten volgt er nu gelukkig een stuk recht-toe-recht-aan oriënteren. Luchtfoto’s en kaarten.
Een correctie bij CP39 kost nog 5 minuten, als we op de kaart zien dat de pijl naar een andere hoek van het gebouw wees dan waar we in eerste instantie het CP noteerden. En we lopen een azimuth van CP40 naar CP41, terwijl we die waarde al met een andere opdracht, het darten, verdiend hadden. De scherpte is er even uit. Oriënteren gaat vandaag goed, nadenken en (vooruit) lezen niet. Dat blijkt: op het volgende kaartje staan een aantal ovaaltjes. Die vinden we. Op elke plek hangt een memorisatiekaart met een volgend punt; maar omdat we de volgende kaart al hebben gekregen kunnen we die punten ook intekenen. Memorisatie blijkt op iets anders te slaan, waar we pas later achter zullen komen. Eerst nog een keer terug omdat we pardoes een van de ovaaltjes, de meest westelijke, hebben overgeslagen.
Bij het eerste memorisatie-CP wordt het probleem duidelijk: bij welke van de CP’s op onze antwoordkaart moeten we dát nummer invullen? Het roadbook spreekt van Postkoets, Fort Lauerdale, Ponderosa, Tipi en Reservaat. Laat dat nou net een omschrijving zijn geweest van de plekken waar de ovaaltjes stonden, en van 3 er van weten of vermoeden we ook welke dat moeten zijn geweest, maar van 2 hebben we geen idee. Dus kunnen we nóg een keer terug het vorige perceel in. Over ezelspost gesproken.
Maar op het eind van de rit hebben we wel alle gegevens juist, en kunnen we verder met de bolletje-pijl route. Daar valt nog wat in te korten, blijkt, als we twee keer het zelfde kruispunt moeten passeren met elke keer een te noteren CP (‘het CP bevindt zich telkens aan de linker binnenhoek’); we sparen ons een minimaal lusje lopen uit.
Dan volgt een route langs een beek die ‘van Teksas naar Alizona’ loopt; de Rechteroever is per definitie rechts met de stroom mee gezien, en ook daar noteren we het juiste CP.
Eigenlijk is het dan alleen nog maar een strijd tegen de regen en natte navigatiematerialen. De volgende 24 oriëntatiepunten zijn niet heel eenvoudig, maar híér zijn we ten minste goed in. Gelukkig zijn er onderweg ook nog wat uitdagingen. Er moet een peiling gemaakt worden aan de hand van de info die je tijdens een lange azimuthloop tegenkomt, bij het Startterrein moeten we een code doorseinen via een slang, en indien juist verstaan krijgen we CP 81, we moeten een kruispeiling maken van vier andere CP’s (wat niet moeilijk is, maar wat we pas zien als we er al voorbij zijn gelopen, dus moeten we weer terug), en we zoeken een CP dat in het voorfilmpje is aangegeven op een kaart door middel van een brandvlek (waarvan we de locatie gelukkig omschreven hebben in onze aantekeningen van de huistaak).
Wel lopen we lang te zoeken naar CP 63. Niet dat we daar niets kunnen vinden (er hangt een CP bij de groene pijl, in de inloper), maar we vinden vlakbij (rode pijl) nóg een CP nummer naast een kuil, terwijl het echte CP volgens roadbook en kaart in een inzinking te vinden zou moeten zijn. Die inzinking vinden we, maar daar hangt dan weer geen CP nummer. En met ook valse CP’s in de buurt moet je het natuurlijk wel zeker weten. Uiteindelijk maken we de juiste gok. Het is dan rond 15:00, nog een uur te gaan, en nog 21 CP’s. We maken voort.
Het langst doen we over CP 69 waar we ons moeten zien te herinneren wat de kleding van Texas Jack was. Bijna alles hebben we goed, alleen de grijze afritsbroek blijkt een grijze pantalon te zijn. Hoed, riem en vest weten we nog wel te reconstrueren. Helaas is het resultaat, alles bij elkaar genomen, fout. (We hadden natuurlijk in theorie bij de laatste passage van het Startterrein nog en keer naar de paspop met Jack’s kleding kunnen gaan kijken en het antwoord dan pas noteren; maar toen we daar om 5 voor 4 passeerden was alles en iedereen inclusief Jack vast al verdwenen.)
Het is 16:00 als we langs de finish komen. Maar dan zijn we er nog niet, want CP 78 t/m 85 wachten nog. Het kost 8 keer 30 minuten als we ze overslaan (ook al hebben we het getal voor CP 81 al gekregen, maar dat vergeten we dan even voor het gemak), en tegelijkertijd telt elke minuut na 16:00 driedubbel; en dus hebben we maximaal 10 minuten per CP. Tactisch is het dus het slimst als we nog een eindje lopen, want we vinden er vast meer dan 1 per 10 minuten. De opdracht luidt nu de juiste foto bij het juiste punt te vinden. Het zijn meer foto’s dan punten, dus eentje overslaan en de resterende foto invullen heeft niet veel zin; al is dat voor CP 81 wel erg aantrekkelijk. Blijkt de foto bij CP81 die we vinden een ander getal op te leveren dan we hadden verdiend met de slang-opdracht op het Startterrein, dus ofwel we hebben het verkeerde getal opgeschreven, of we hebben die opdracht niet goed uitgevoerd, maar we vullen uiteindelijk gewoon in wat we vinden in het veld; niet in de laatste plaats omdat we ons pas na de finish realiseren dat we de waarde voor CP 81 al gekregen hadden en er dus in theorie niet heen hoefden te lopen. Dat we zo iets vergeten overkomt ons opvallend genoeg al de hele dag: een verbeterpuntje.
Maar uiteindelijk is het dan zo ver: we bereiken het cafetaria, de finish, het eindpunt, en een droog dak boven ons hoofd, waar we voor het eerst die dag iets op een droog papiertje kunnen noteren. Dit keer zijn er geen tegenstrijdige notities, want de 2e helft van de dag hebben we überhaupt geen dubbele notities meer gemaakt vanwege nat papier. Om 16:28 leveren we ons gele antwoordenblad in.
Het zit er op! Nee, het is helaas alweer afgelopen! Wat een heerlijk dagje buitenspelen. Ongelooflijk hoeveel creativiteit de Woudlopers ook dit jaar weer aan de dag hebben gelegd om ons 37 km lang te vermaken, kilometers die daardoor zó voorbij vlogen. We hebben ons geen moment verveeld. Tijdens het wachten op de einduitslag glijdt de spaghetti soepel naar binnen, en een tweede bord ook. In spanning wachten we de resultaten af. Team na team wordt opgenoemd, zonder dat de naam Het Valsche Ceepee valt. Tot de 5e plaats aan de beurt is: dat zijn wij. Erg goed, voor een eerste keer in deze team-bezetting. We zijn dik tevreden.
Retrospectief
Het kan altijd beter. Maar dit keer waren het wel uitsluitend de iets complexere puzzelopdrachten die fout gingen. Dus voor de volgende keer gaan we in plaats van binnenstormen op locatie met cowboyhoeden á la wild wild west, helemaal zen van start en dan:
r-u-s-t-i-g de opdrachten lezen en als we het niet snappen out-of-the-box denken (13, 23, 25)
tevoren het roadbook doorlezen (44-48, 76)
alles wat we noteren drie keer checken (12)
eerder gevonden of verkregen CP nummers direct bij de antwoorden noteren (17, 41, 81)
geen dingen zien die er niet zijn (25)
harder lopen en sneller schrijven (zodat er meer tijd is om te lummelen bij de lastige opdrachten)
minder tijd lummelen bij lastige opdrachten
oefenen met lezen, schrijven, kaarten organiseren, CP’s noteren, etc op de bodem van het zwembad
En dan winnen we.
Ten slotte…
De roadbooks vind je hier:
En de uitslag, in JGeo-format:
Klik op de tabel om deze groter te openen.
Een paar dingen vallen op: als we, afgezien van de foute CP’s, geen tijd verloren hadden omdat we iets oversloegen, niet wisten wat er precies moest gebeuren, of direct op de juiste plek hadden gezocht, had dat (CP14: 10 minuten. CP23: 6 minuten, CP29: 7, CP39: 5, memorisatie: 14, CP63: 5, CP76: 2) al met al bijna 50 minuten, en dus met straftijd ruim 105 minuten, gescheeld. Precies het verschil in tijd met de nummer 1.
En van de 6 fouten die we maakten had minstens een kwart tot 85% an de deelnemers het fout, of 2/3 het punt overgeslagen. We bevinden ons dus in goed gezelschap. En we hadden 18 CP’s die meer dan 1/4e van de deelnemers fout had gewoon correct genoteerd. Er zit dus nog meer in het vat voor volgend jaar. Nog een jaar de tijd om uit te slapen… Ik kijk er nu al weer naar uit.