Het begon allemaal een jaar of 8 geleden. Met een brakke kop (vanwege één of andere borrel de dag tevoren), door de hagel. Vier jaar later nog een keer meegedaan. Weer hagel. Vanaf dat moment is hagel bij de Linschtenloop traditie.
Tot vorig jaar. De derde keer voor mij. Geen hagel. Wel een PR voor Maarten, die kennelijk het hardst loopt als het een keer niet hagelt. Of als er een kerstmanmuts naast hem rent.
Deze keer waren we ongetraind. Nou ja, ik had in oktober in Eindhoven wel hard gelopen, maar sindsdien hooguit een oriënteringsloop gedaan. Ik zou wel zien hoe het zou lopen. En Maarten had het zelfde plan.
Maar na een km of twee leek het dat er best wat meer in zat, en ben ik gaan versnellen. Tempo 1:30. Zou dat weer kunnen? Eenmaal versneld kwam de kick van het inhalen (versterkt door het bewustzijn dat ik een camera aan mijn hoofd had), en probeerde ik iedereen bij te houden die mij inhaalde.
Vlak achter iemand lopend zag ik een tractor op het parcours. Wat gek! Wie gaat nou over een dijkje van nog geen twee meter breed rijden in zijn trekker als er net een halve marathon langs komt? Toen hij afsloeg keek ik even om, en een fractie later lag ik plat op het asfalt. Met kapotte knieën en handen. Au! Bleek dat er een enorm gat in de weg zat waar ik in gestruikeld was.
Maar gelukkig had ik mijn water-rugzakje om, en dus genoeg spoelwater om het ergste grind en modder uit de wond te sproeien, zodat ik weer snel verder kon. Ik was immers pas op 1/3 van de route, en omkeren zou wel erg suf zijn.
Het ging weliswaar iets minder snel dan daar voor, maar dat was niet zo verwonderlijk. Voor 21.1 km op 4’16″/km had ik niet getraind. Maar tegelijkertijd was de gedachte dat na mijn valletje alles wat ik zou bereiken mooi meegenomen was ook motiverend. En zo -misschien wat overmoedig- ging ik een stuk door het gras, over een dijkje, en trok ik een sprintje de dijk op.
Eigenlijk was de rest van het parcours best saai, ook al was het een prachtige omgeving. Maar er gebeurde niet zo veel meer. Reden te meer om wat praatjes aan te knopen. Een keer of twee, of waren het er drie, heb ik wat verteld over Oriënteringslopen. Dat bleek betrekkelijk onbekend, maar Trailrunning daarentegen wisten ze wel van. (Misschien moeten we het daar zoeken als het gaat om werving van nieuwe oriënteringslopers?) En misschien moet ik zelf maar eens een trail gaan runnen. Of een Adventure Race. Schijnt namelijk helemaal in opkomst te zijn, al blijft Oriënteringslopen nog het koningsnummer onder de loopsporten.
Anyway, voor ik het wist was ik al pratend weer vlak bij de finish. Of niet? Het parcours bleek wat verlegd ten opzichte van eerder jaargangen die ik kende. Dus hield ik even in (wat je dan weer mooi kan zien aan de rodere kleur op de Quickroute kaart). Om vervolgens een sprintje naar de eindstreep te trekken, toen die in zicht kwam.
Had niet harder gekund. Was weer leuk, ook zonder hagel. Ongetraind 1:33:22 is helemaal niet verkeerd. Alleen die val? Dat moet ik niet meer doen; nu, twee weken later, zijn de gaten in mijn handen net weer dicht, en ik liep er wat minder paasbest bij met kerst.
Om het nog een keer na te beleven: zie mijn headcam video op YouTube.
Yearly Archives: 2012
Woudlopers Oriëntatie Run 2012
Het Oriëntatiehoogtepunt van het jaar!
Echt een must voor iedereen die 30 km wil rennen en verdwalen. Of niet, maar dan wel in En, hebben we gewonnen?
Ravels Noord: even kort
Niet dat het een korte omloop was (11.6 km over mijn track), maar ik houd het hier even kort. Ik heb wat achterstand met schrijven, en daarom niet te veel tijd. Maar ik ga er van uit dat het direct na de race makkelijker typt dan drie weken later, dus netto is dat winst!
Het algemene beeld? Ik heb hard gelopen. En dat merk ik aan de spierpijn. Pittig was het terrein ook zeker, met alle nattigheid, zompige weilanden, doorweekte paden, en sneeuw in het bos. Maar er waren daarentegen dan weer geen doorns. Nergens. Een braamvrij bos. Ravelse confiture is er niet in bramensmaak.
Op zich ging het allemaal lekker, in rap tempo scheurde ik langs posten 1 t/m 8, en ook de lange doorsteek naar 9 ging voorspoedig. Misschien was diagonaal over het lange weiland niet heel handig, maar veel tijd heb ik er niet mee verloren.
Maar bij 10 ging het mis. Ik dacht redelijk nauwkeurig gepeild te hebben ,maar hij stond heel gemeen verstopt, en de kaart leek daar ook niet helemaal te kloppen. Er stonden veel meer bomen dan gedacht. Terug naar het pad, en de kruising in het westen. Passen tellen. Over het slootje springen, rechtdoor lopen, weer passen tellen, en toen zag ik ineens achter een boom de post.
Naar 11 ging redelijk, maar op weg naar 12 ging ik weer helemaal de mist in. Ik zag een post, een stuk verder dan ik verwacht had, maar liep er heen om het nummer te checken. Dat was dus een andere, maar daardoor was ik wel van de kaart. Naar de jagersstoel, omkeren, passen tellen, het greppeltje naar de post was er een van 1000 in een dozijn, maar gelukkig zag ik de post vanaf het noordelijke pad staan, en vond ik hem alsnog.
De doorsteek naar 14 ging perfect. Ik kwam vrijwel op de post uit. En daarna, de butterfly rond post 15 was ook erg leuk en ging voorspoedig.
Het lange been naar 24 was goed om even op adem te komen op een lang recht stuk, waar het er hard aan toe ging. Maar toch, het was op adem komen zonder al te veel interrupties. Bij 24 kwam ik Frank Buytaert tegen, die behoorlijk wat snelheid had. Ik was benieuwd of hij vooral snel liep of goed oriënteerde, aangezien ik hem altijd hoog in de uitslagen zie staan. Dus leek het me aardig een tijdje te proberen hem bij te houden. Hij bleek inderdaad behoorlijk snel te lopen, zeker in het ruwe terrein. En hij oriënteert ook nog eens snel, dus makkelijk te verslaan was hij niet, en dat zal nog wel even zo blijven.
Omdat ik natuurlijk het voordeel had dat ik hem telkens een stuk voor me zag gaan, kon ik ook een wat hogere snelheid halen, al probeerde ik toch steeds mijn eigen race te lopen.
Dan merk je dat je wordt afgeleid, want een enkele keer verloor ik toch wat kaartcontact, en volgde Frank. Dat was trouwens zeker bij 31 niet handig. Hij, en nog iemand, liepen daar de post te zoeken, en op zich heeft het dan niet zo veel zin om er heen te lopen, maar onbewust ging ik toch niet mijn eigen weg. Je weet niet of ik hem dan wel direct gezien zou hebben, maar ik merkte dat ik me liet beïnvloeden. Maar goed, als ik naar de Splits kijk, was ik anders ook wel 3e geworden
Het laatste stuk werd een sprint, over een brandgang, naar de finish. Heel apart dat de laatste post voorbij de finish lag vanuit de richting waaruit we kwamen. Maar goed, drie man die op een bult van 2 meter hoog af rennen, er op springen, Emitten, er weer af springen, en naar de finish sprinten, was toch een aparte afsluiting. Wel weer de snelste tijd vanaf de laatste post naar de finish (en ook naar 11 en naar 25)!
Nat, koud, maar voldaan (alhoewel de paar verloren minuten in het noorden toch wat zuur voelden) met een man of drie terug naar het CC gereden (het was nog 2 km), om vast te stellen dat ik alle posten perfect had gevonden. Een post missen, dat overkomt me nooit meer.
In alle opwinding om op tijd thuis te zijn om de kerstboom op te zetten (en een beetje omdat ik net een paar ROCLITE™ 285‘s van A3 had gekocht), vergat ik mijn oude hardloopschoenen (voor op de weg). Gelukkig zijn ze gevonden. En iets van mijn a-propos reed ik over Ravels en Oud-Turnhout terug naar de A76 in plaats van over Arendonk. Tja, in de auto is oriënteren toch wat anders.
Leermomenten?
- De volgende keer beter kijken waar ik door ga steken. Want nu heb ik op het lange been naar 9 toch wat rare dingen gedaan.
- En als ik weer een post tegenkom die lastig te vinden gaat lijken op de kaart, een goed, en vooral zeker, aanvalspunt kiezen. Want die verloren minuten bij 10 en 12 zijn gewoon zonde.
Sinterklaascross: snel maar vol foutjes
Kijk maar naar de uitslagen (omloop 1 liep ik) en de video. Na sinterklaas schrijf ik meer. Nu eerst even Sint helpen met dichten.
Ouderwets gezellig oriënteren in het donker
(Lang niks van me gelezen? Klopt, ‘k heb ook lang niks geschreven. Writer’s block? Maar dit is geen Writers Blog, het gaat niet om de tekst, maar om de leuke verslagen en gedachten. Dus laat ik beginnen…)
Een slootje, en bier!
Bijvoorbeeld dat je, als je vrijdagnacht Jupilers drinkt in een voetbalkantine nadat je tot je knieën door een koude beek hebt gelopen en in het pikkedonker tussen groene takken door bent gespurt, met op je hoofd een Chinese koplamp, je moet inschrijven voor de Woudlopers Orientatie Run (op 15 december). Want alle bierdrinkers vrijdag gingen daar aan meedoen (al wisten ze het nog niet allemaal zelf).
En dat er soms bij het oversteken van een weg (of spoorbaan) een “neutralisatie-post” wordt ingeprogrammeerd (want dat doet Helga, achteraf), zodat het niet uit maakt of je over rijdende auto’s springt, of op een groen voetgangerslicht wacht. (En je dus rustig een minuutje kan uitpuffen, slokje water nemen, kaart her-vouwen, route voor de rest van de race bepalen, noem maar op. Maar ja, not-done of niet, de adrenaline noopt dat je toch door loopt als het kan.)
En er waren nog wat zaken die dit een leuke loop maakten. Het beekje (maar daar straks meer over), mijn -vind ik zelf- best wel snelle tijd, maar ook de kaart. Achteraf zie je het ook, maar steeds was je je ergens bewust dat je dwars door de bewoonde wereld liep, er altijd huizen in de buurt waren, maar het toch ook weer wilde natuur was. Veel paadjes, die ook weer onzichtbaar waren als je van dwars-uit kwam, en die ineens ophielden in het niets. Dan weer een hek, een spoorbaan, waar, juist als je bij de overweg, en trein passeerde. Leuke setting dus. En wat me opviel was dat er, al was het gemiddeld vlak, uitstekend herkenbare reliëfjes waren op de kaart, en in het echt. Zowaar gebruik van kunnen maken.
Start tot finish
Enfin, na inschrijven, verkleden, lampje checken, en een lift naar de start, kon het beginnen. Donker bos, her en der een lampje van een huis, maar geen idee hoe het zou gaan zijn. Daarom voorzichtig op pad. Eerste helft naar eerste post over een kronkelig MTB pad. Zou dit wasbord (met een periode van 3 passen, heel ongelukkig) sneller zijn dan het bos? Denk het wel, en ik raak zo niet de weg kwijt. Na oversteken van de weg (met enige twijfel of ik het oostelijke of westelijke paadje te pakken had) kon ik zo oversteken, tot aan de open plek, en van daar nog 20 passen pal oost. Eitje.
Van 1 naar 2 was het eenvoudig een kwestie van het reliëf volgen, en passen tellen ter controle. En drie was zo dicht bij, dat, met mijn beamer op mijn hoofd, de reflector van de post al vrij snel zichtbaar was.
Echt goed had ik tevoren nog niet op de kaart gekeken, want ik was verrast weer helemaal terug te moeten naar het zuiden. Een beetje heb ik paden gevolgd, maar ze waren zo matig te zien, dat ik net zo goed door had kunnen steken. En het hielp ook niet echt met positie houden, want ik kwam bij het westelijke pad uit, terwijl ik het oostelijke had verwacht. Tja, dan gaat het fout, en kom je ergens anders uit dan je denkt. Of zou ik gewoon niet goed op de kaart hebben gekeken? Anyway, toen ik, helemaal in het zuidwesten, de weg zag en het hek van het prive terrein, wist ik dat ik fout zat. En waar ik was. Dus was de post alsnog zo gevonden, alleen met een straf-minuut.
De paar posten daarna gingen weer van een leien dakje. Recht er op af, redelijke snelheid tussendoor, nauwelijks zoeken. Al had ik van 7 naar 8 wel wat efficiënter kunnen lopen. Nu was het westelijke pad wel de slimste route, en had ik met passen tellen (of reliëf kijken) kunnen voorkomen dat ik te vroeg noordwaarts van het pad af ging naar de post die daar dus niet stond.
Maar van 8 naar 9 heb ik toch wel aparte dingen lopen doen. Vrijwel direct zag ik het beekje op de kaart staan, maar misschien kon ik er wel overheen springen. Daarom ben ik er direct heen gelopen. Het leek me alleen wat te breed en te diep. Maar na een meter of 100 zag ik een paar stenen er in liggen, en besloot dat het wel te doen moest zijn.
Natte voeten als je nog 10 km moet lopen is niet fijn, maar zo ver was het niet meer. En het leek me ook wel weer een avontuur om door de beek te gaan. Zo had e baanlegger het vast ook bedoeld, toch, Luc?
Natte voeten voelt even raar. En zwaar. Tot mijn knieën uiteindelijk in het water, maar de kleding vond het prima, en het bleek ook niet koud. Tot zo ver niets geks, best succesvol er weer uit gesprongen, en door naar de post. Maar achteraf zie je dat het niet nauwelijks meer scheelde in afstand, dat de andere route, oostelijker, vast over snellere paden liep, maar vooral dat, als ik dan toch slootje wilde springen, ik het gewoon direct na post 8 had moeten doen, want dan had er een pad van vlak bij de beek naar post 9 gelopen. En dan was het pas echt gunstig. Tja, achteraf…
Maar goed, lekker doorlopen. Kennelijk loopt het met natte voeten iets langzamer, want iets te vroeg dacht ik dat ik al naar het noorden, om het meertje heen, moest afbuigen. En stond ik bijna weer in het water. Snel gecorrigeerd, en door naar 10. En naar 11 en 12. Die ik prompt voorbij liep, bijna, want ik stond al op de weg, toen ik zag dat 12 bij een huisje moest staan. Postomschrijving had me dat al eerder kunnen vertellen, maar ik ging zo op in de sprint van 11 naar 12 (2 man ingehaald) dat ik dat even vergat. Er kwam net een trein aan bij het oversteken van de weg, dus alle auto’s stonden stil. Makkelijk. Heel hard naar 13 overgestoken, wat niet had gehoeven bleek achteraf, in verband met de neutralisatie-berekening. Maar goed, ook 14 werd rap aangetikt.
Na 14 kwam 15. En dat ging weer een beetje fout. Een paadje gemist, het kompas vond wel dat ik wat te oostelijk liep, maar ik had geen zin om terug te lopen en te zoeken. Vol gas vooruit. Hoewel, ik moest toch wel af en toe kaartlezen, want ik was een beetje kwijt waar ik was op dat moment. Een kruispunt lijkt in het donker op elk ander kruispunt, tot ik echt een markante tegen kwam. Vanaf daar ging het weer snel, gelukkig, want, zo kan je aan de kleur van de track in het kaartje links zien, met een vertwijfeld hoofd lever je toch wat snelheid in.
Bij 15 kwamen toevallig meer mensen aanlopen. Die daarna de zelfde kant op gingen. Of ik wilde of niet, eentje liep voor met uit, precies waar ik ook heen wilde. Daarom ben ik maar alternatieven, niet altijd kortere of snellere, gaan lopen, gewoon om niet in het kielzog te lopen. Maar toch, het betekent wel dat je de volgende post ongeveer niet kan missen, want daar is ‘het licht’. En dat is wel een beetje jammer. Schrale troost is dat die loper voor me uiteindelijk de snelste tijd heeft neergezet, en ik dus best aardig kon meekomen, qua snelheid dan. En zo kwam het dat ik voordat ik het wist -en omdat er geen lint-naar-de-finish was, alweer klaar was voordat ik er erg in had.
Niet veel later liepen we na te praten over een geslaagde loop op een mooie kaart in een geinig gebied. Mocht ik hier nog een keer terugkomen, dan moet ik alleen onthouden dat de douches in de kleedkamer alleen warm worden als je er twee tegelijk flink open draait, en anders zijn ze steenkoud. Brrrr…..
Verbeterpuntjes
Wat kon er dit keer beter?
- Korter stoppen: in Quickroute kan je in het histogram mooi zien hoe lang je hoe hard hebt gelopen. En telkens blijkt at ik iets van 8-10% van de tijd stil sta. Best veel. Een seconde of 4-5 bij elke post, maar dat komt hier op anderhalve minuut uit, en 10% van mijn totale tijd, 46 minuten, komt neer op viereneenhalve minuut, twee keer zo veel. Kaartlezen onderweg? Tegen bomen botsen? Genieten van de omgeving? Of is het een artefact van de GPS of Quickroute? Nee, ik heb Ralph Kurt’s histogram wel eens vergeleken, en die staat veel minder stil. Het kan dus wel.
- Harder lopen: Echt, het moet kunnen. Mijn hartslag zit best veel tijd onder het maximum. Aan de andere kant, een halve marathon loop ik met 170 gemiddeld. Dus is dit ook weer niet zo laag. Maar toch had ik het idee dat ik me af en toe inhield. Soms niet ten onrechte, om niet fout te lopen, maar, met een beter interval-gevoel in de benen zou ik, waar ik wel zeker was van mijn route, een sprintje kunnen trekken, bijvoorbeeld tussen twee kruisingen in een pad. Al voelt dat vermoeiend, dus houd ik toch nog een beetje in. Kennelijk. Dus: hele korte intervalletjes trainen, op de weg, van huizenblok naar huizenblok. Zo iets.
- Kaartcontact: Zelden, maar elke keer is er één te vaak, was ik dit keer mijn plekje op de kaart kwijt. Nooit helemaal, maar ik zat er toch wel eens één kruispuntje naast. En dat kost punten. Of seconden. Zo was ik van 14 naar 15 niet handig bezig, vooral omdat ik kwijt was op welk pad ik zat, en dus doorliep tot ik zeker wist welk kruising ik passeerde.
- Check, check, double check: Vaker moet ik mijn kompaskoers controleren met mijn kaart. Op weg naar 4 ben ik wat afgedreven, waarna er niet veel meer van klopte. En van 2 naar 3, en van 7 naar 8, had ik beter koers moeten houden. Af en toe kompas kijken (en weten wat de koers op de kaart had moeten zijn) had daar zonder twijfel seconden gescheeld.
Volgende keer nóg beter?
Relay #2 (voor mij dan): “Openingsnachtaflossing”
Een aflossing, estafette, of relay, is nieuw voor me, maar ik heb een hoop geleerd. Ook al miste ik het “treintje” naar de eerste post. Dat kwam zo: Toch ietwat zenuwachtig voor aanvang, waar ik graag een keer in de massastart zou meelopen om dat eens ervaren te hebben, stond ik te trappelen van ongeduld om te vertrekken. Het was best een spannende setting, waarbij 30 lopers met hun hoofdlampen in de aanslag, elkaar verblindend, over hun omkeerde kaarten gebogen stonden, wachtend op het startschot. Intussen was het behoorlijk donker, een beetje heiig, maar met op de achtergrond de disco van de naastgelegen ijsbaan. Verder hoorde je alleen het gekras van stalen noppen op de kasseien en Belgen die elkaar -en mij- zenuwachtig stonden te maken. Maar het bijzonderste was dat de man die het hek aan het eind van het stuk weg dat het startvak vormde open zou komen maken nog niet gearriveerd was, en we toch zouden starten. Er was alleen een doorgang ter grootte van een deur, voor 30 gretige orienteurs.
Het startschot klonk, het hek bleef dicht, en we raasden met zijn allen op het poortje van amper een meter breed af. Maar het dringen viel mee. Was men zo galant, of was het tactiek?
Ik denk voor een deel dat laatste. Want, zo had ik tevoren gelezen op internet over “relay tactics”, als je niet verwacht nummer 1 te worden kan je het best achter anderen aanlopen, terwijl je vooral in de gaten houdt dat je achter de juiste anderen aan gaat.
Dat had ik ook onthouden, maar met de halve marathon nog in mijn benen, en een dosis adrenaline in mijn aderen, vergat ik een woordje: de juiste. Een aantal lopers ging, terwijl ze nog op de kaart keken, met de weg mee de bocht naar links in. Ik zag op de kaart dat er wat meer rechts een pad moest zijn, zag vanuit mijn ooghoek een paar lopers rechtsaf gaan, keek niet of dat wel de juiste plek was, en of er niet een herkenningspunt tegenover het pad zou moeten zijn, en volgde die groep die afsloeg. Na 25 meter zaten we tot ons middel tussen de braamtakken. En niet zomaar braamtakken, maar van die hele dikke bruine waarvan je de jaarringen kon tellen. Als ze zouden breken. Maar dat deden ze niet; ze hielden ons vast.
Omkeren! Dat zou verstandig zijn geweest. Maar inmiddels konden we door het groen heen alweer verderop hoofdlampjes zien (die moderne dingen uit China schijnen tientallen meters, wat ik even was vergeten, dus dat pad kan best ver geweest zijn), en dus gingen we met een man of 5 door. Door de bramen. Of liever gezegd, er overheen. Het leek wel hordelopen. Les 1 van vandaag: Dit bos en ik worden geen vrienden, ik kan alles wat niet wit is beter mijden.
Meteen les 2: loop achter de grootste groep aan, en niet voordat je denkt te weten dat dat de juiste richting is.
En les 3: als het terrein echt niet meevalt moet je omkeren, niet doorgaan.
Maar ik leerde snel, en, hoewel het voorste treintje al in geen velden of wegen meer te bekennen was, en het meer een gewone wedstrijd was geworden dan een aflossing, was het nog behoorlijk druk in het bos, en waren er genoeg andere lopers (lees: lampjes) om te zien dat het helemaal zo slecht nog niet ging. Over paden liep ik recht door naar posten 2 en 3. Door een foutje in mijn richtingsgevoel meende ik even dat dat een “andere post 4” was dan de mijne, maar het bleek toch te kloppen. Op een lekker lang stuk naar 5 kon ik voldoende lopers inhalen, en ook naar 6, 7 en 8 ging het voorspoedig. Dat het terrein niet opschoot hadden daar alle lopers last van. Zo stonden de posten nu eenmaal.
Maar naar 9 ging weer wat moeizamer. Achteraf bleek ik ook niet bepaald de snelste route voor kortste te hebben aangezien, en had ik beter de weg kunnen volgen, maar ik dook al snel een zandpad in waarvan ik na 5 meter al vermoedde dat het een van de tractorsporen was van een bosbouwmachine, waar we tevoren voor gewaarschuwd waren. Niet voor de tractoren, maar voor de paden die niet op de kaart stonden. Maar kennelijk was ik les 3 al weer vergeten, en keerde ik niet om, maar akkerde door door het mulle zand op een onbekende koers die niet te herleiden was. Gelukkig vond ik door passen-tellen en kompaslezen de weg terug (niet de terugweg), en zo ook de volgende post. Vanaf daar ging alles eigenlijk voorspoedig. Lastig bos was het wel, maar na 12 kwamen er weer lange paden, en dat ging hard. Inhalen!
Grappig was dat er op weg van 9 naar 10 evenveel mensen voor de oostelijke als voor de westelijke route leken te kiezen. De oostelijke was korter. Ik nam de westelijke, want die leek korter.
Daarna kwam de ‘kijkpost’ bij de doorgang door het hek naar het sportcentrum. Dat was tevens de kaartwissel, van 1:10.000 naar 1:5.000. Weer rende ik het groen in, gehaast door een andere loper die mij op de hielen zat. Niet handig, maar ik kwam er wel door bovenop de heuvel uit, waar vlakbij de post leek te staan. Intussen zagen een aantal lopers onderaan de helling mij ‘stempelen’ en kwamen naar boven, maar die was ik al voor.
Sprintje over het grasveld ging rap, maar vervolgens verspeelde ik seconden door op zeker te spelen en nog eens goed mijn positie op het veld te peilen. Onnodig, want de post was prima zichtbaar van een afstandje. Evenals de rest, tot aan de finish.
Daar wachtte Stefan op me. Nog wel moest ik zelf de kaart voor hem van een waslijn vissen, zo werkte dat hier, en zelf ‘uitklokken’, maar of dat laatste zijn start was of slechts een controle voor mij weet ik niet.
Als derde liep Ralph in ons drietal. In totaal zijn we 9e van de 26 teams geworden, wat helemaal niet slecht is. Zeker als je bedenkt dat er nog genoeg te verbeteren valt.
- langer proberen bij het ‘treintje’ te blijven
- ook onder druk goed kaartlezen
- valt het na 10 seconden tegen, dan kan je beter omkeren
- de kortste route is soms niet triviaal, maar schijnbaar afhankelijk van hoe je de kaart bekijkt (en dan heb ik het nog niet eens over de snelste route)
Ik denk dan ook dat ik nog heel wat aan mijn kaartleeskunsten kan verbeteren, met name qua snelheid en routeplanning.
En natuurlijk vaker aflossingen lopen, om ervaring met de druk op te doen. Maar da’s alleen maar leuk: vaker meedoen is een goed voornemen!
Yes! Bijna twee minuten onder de 1:30:00 gedoken!
Morgen schrijf ik hier nog meer bij. Maar nu is het welletjes.
Even heel kort: vandaag 221e (van de 6963) geworden in de halve marathon van Eindhoven. Zie de uitslagen. En mijn doel was onder de 1:30, dus da’s gelukt. Ging erg lekker tot de laatste kilometer. Bij 1:23:05 ging ik de 20 km-lijn over (met gemiddeld 4’09″/km), maar die laatste 1098 meter duurden 5’06” (en dus tempo-tje 4:39). Verzuring? Ja! Wat doe ik er aan? Dat mag jij zeggen.
Zou ik toch hebben moeten trainen op volle snelheid op 21 kilometer? Of nog meer drinken onderweg? Of meer druivensuiker eten tijdens het lopen? Of toch wat steviger lunchen? Geen idee. Maar dat kan wel beter de volgende keer.
Eén ding intrigeert me: zou mijn lichaam hebben beseft dat ik in de laatste kilometer zat, en, de finish ruikend, besloten hebben dat er verzuurd mocht worden, of was gewoon bij 20 km toevallig de brandstof op? Want ik ben niet gaan versnellen of anders gaan lopen, voordat ik gedwongen werd wat te vertragen.
Je ziet dat er ook een apart verband bestaat met mijn hartslag. Die loopt aanvankelijk op naar een redelijk constant niveau van 173 [bpm]. Tot de 15 kilometer. Daarna zakt de snelheid een heel klein beetje in (want mijn voorsprong loop een klein beetje terug), maar de hartslag neemt vanaf daar gestaag toe tot 188 [bpm]. En tenslotte, in de laatste anderhalve kilometer, loopt hij op tot 185 (niet te zien in de grafiek, omdat bij 20 km mijn horloge stopte), terwijl de snelheid terugloopt. Dat is dus het punt geweest waarop ik echt ging verzuren en de energie op was.
Maar toch ben ik heel tevreden. Kennelijk ben ik tot het uiterste gegaan, want meer zat er echt niet in. En als ik in het begin trager had gelopen, bijvoorbeeld 4’16″/km, had ik op het eind fysiek nog iets over gehad, maar vast niet genoeg om een sprint te trekken en van de 1:30:00 toch nog 1:28:11 te maken. En als ik harder had gelopen, was ik eerder stuk gegaan, en had ik misschien niet kunnen blijven rennen. Kortom, ik heb de tank leeg gereden, maar de streep nog net gehaald. Net de openingsscene van Cars 1.
Ik ga hier nog meer schrijven over hoe ik mijn GPS horloge heb gebruikt, en tips daar voor. Komt nog…
Nog twee dagen, en tikkeltje nerveus…
Over twee dagen is het weer zo ver: dik 21 km hollen. Op zich heeft het weinig met oriënteren te maken, maar toch blog ik er over. Want het houdt me behoorlijk bezig.
Vorig jaar had ik me eigenlijk voorgenomen om eens onder de 1:30:00 te duiken. Dat is toch een magische grens. Met 1:31:20 was ik ooit, jaren terug, wel in de buurt geweest, maar dat is het toch net niet. Maar ja, er ging iets mis met de kilometeraanduiding langs het parcours, juist nu ik zonder GPS liep, en wel op een strak schema. Maar dat kan je hier lezen. Op zich was het resultaat helemaal niet slecht, met 1:30:49. Maar toch…
Dit jaar dus er onder. En zonder risico dat ik net naast mijn persoonlijke goud -want dat is het- grijp. Bovendien zei laatst iemand na een training (nou ja, niet zomaar iemand; het waren Mostafa Nechchadi en Jos van den Broek die de ASML-lopers coachten dit jaar) dat ik wel 1:25:00 kon lopen. Nou lijkt me dat wel erg rap, maar het zette me aan het denken, met als gevolg dat ik er in ging geloven. En daar begint het allemaal mee: als je denkt dat het je lukt ben je al halverwege.
Niet helemaal top-fit de week begonnen, raakte ik weer wat aan het twijfelen, maar ik heb genoeg getraind, dus daar kan het niet aan liggen. Maar toch, als het gevoel niet helemaal wil, dan moet het maar met het verstand. Slim lopen.
Slim lopen
Wat is dat, slim lopen? Ik heb wat tips, wijsheden, analyses, en onzin opgezocht op internet, maar wat je overal tegenkomt is de term negative-split. Dat houdt in dat je vooral niet te snel start, wellicht onder je gemiddelde streefsnelheid, en halverwege gaat versnellen. Kan je mooi de 1e helft de spieren opwarmen en een beetje soepel maken, de snelle suikervoorraad een beetje sparen, in de wedstrijd komen. Bovendien wordt je de 2e helft geholpen door de vrijgekomen endorfines, is het een mentale opsteker al die te-vroeg-gepiekte lopers in te halen, en lonkt de finish. En veel records zijn zo gebroken, schijnt. Kortom, en dat zeggen vele ervaren websites in nog veel meer worden, is het een bewezen tactiek. Maar je moet het wel kunnen.
Daartegenover staat de flat-pace of even-effort strategie: gewoon het hele stuk overal constant lopen, in snelheid, of beter nog, in vermogen (dus bergop wat inhouden). En eigenlijk, zo lees ik tussen de regels door, is dat nog beter. Want als je, in geval van een te sterke negative-split, dus eigenlijk in het begin te traag ging, en veel over hield op het eind, had je beter toen al iets harder kunnen lopen.
Er zal een balans zijn. Iets sneller op het eind klinkt aannemelijk, gegeven dat je uit de situatie extra energie kan halen: de endorfines en het psychologisch voordeel. Minder vermoeide benen in de 2e helft klinkt fijn, maar als je al 200 meter voor had gelopen had je net iets minder hoeven versnellen. Dus da’s relatief.
Ik zie die flat-pace wel zitten. Als ik 4’16″/km kan lopen red ik de 1:30:00. Maar ik ben er van overtuigd dat ik dat kan. Om 1:28:00 te lopen scheelt maar 10″/km, wat zonder pijn haalbaar lijkt. Dus dat ga ik doen. En halverwege kijk ik wat er verder nog in zit. Loopt het lekker, dan versnel ik van 4’10″/km naar 4’05″/km, en finish in 1:27:00. Lukt dat niet, dan ben ik dik tevreden met 1:28:00. En als het echt tegen zit, dan moet ik toch zeker een 4’22″/km vol kunnen houden om nog binnen 1:29:59 binnen te komen. En dan nog, ben ik tevreden. Maar niet met 1:30:01!
Hoe?
1: Een solide plan: ik heb de tijden maar weer eens berekend, met de drie scenario’s waar ik van uit ga. Starten op 4’10″/km, en halverwege kijken of het ±2 minuten ten opzichte van 1:28:00 wordt. Maar ik ga uit van een min.
21 | 88 | -1.00 | -2.00 | 2.00 | 90 |
/km | 04’10” | 04’05” | 03’59” | 04’22” | 04’16” |
/h | 14.384 | 14.719 | 15.069 | 13.759 | 14.065 |
1 | 0:04:10 | 0:04:10 | 0:04:10 | 0:04:10 | 0:04:16 |
2 | 0:08:21 | 0:08:21 | 0:08:21 | 0:08:21 | 0:08:32 |
3 | 0:12:31 | 0:12:31 | 0:12:31 | 0:12:31 | 0:12:48 |
4 | 0:16:41 | 0:16:41 | 0:16:41 | 0:16:41 | 0:17:04 |
5 | 0:20:51 | 0:20:51 | 0:20:51 | 0:20:51 | 0:21:20 |
6 | 0:25:02 | 0:25:02 | 0:25:02 | 0:25:02 | 0:25:36 |
7 | 0:29:12 | 0:29:12 | 0:29:12 | 0:29:12 | 0:29:52 |
8 | 0:33:22 | 0:33:22 | 0:33:22 | 0:33:22 | 0:34:08 |
9 | 0:37:32 | 0:37:32 | 0:37:32 | 0:37:32 | 0:38:24 |
10 | 0:41:43 | 0:41:43 | 0:41:43 | 0:41:43 | 0:42:40 |
10.5 | 0:44:00 | 0:44:00 | 0:44:00 | 0:44:00 | 0:45:00 |
11 | 0:45:53 | 0:45:50 | 0:45:48 | 0:45:58 | 0:46:56 |
12 | 0:50:03 | 0:49:55 | 0:49:47 | 0:50:20 | 0:51:12 |
13 | 0:54:14 | 0:54:00 | 0:53:46 | 0:54:41 | 0:55:27 |
14 | 0:58:24 | 0:58:04 | 0:57:45 | 0:59:03 | 0:59:43 |
15 | 1:02:34 | 1:02:09 | 1:01:43 | 1:03:25 | 1:03:59 |
16 | 1:06:44 | 1:06:13 | 1:05:42 | 1:07:46 | 1:08:15 |
17 | 1:10:55 | 1:10:18 | 1:09:41 | 1:12:08 | 1:12:31 |
18 | 1:15:05 | 1:14:23 | 1:13:40 | 1:16:30 | 1:16:47 |
19 | 1:19:15 | 1:18:27 | 1:17:39 | 1:20:51 | 1:21:03 |
20 | 1:23:25 | 1:22:32 | 1:21:38 | 1:25:13 | 1:25:19 |
21 | 1:27:36 | 1:26:36 | 1:25:37 | 1:29:35 | 1:29:35 |
21 | 1:28:00 | 1:27:00 | 1:26:00 | 1:30:00 | 1:30:00 |
Dit tabelletje ga ik uitprinten en plastificeren, en op de een of andere manier, bijvoorbeeld, zoals ik normaal gesproken ook mijn postomschrijvingen meeneem bij het Oriënteren, om mijn arm.
2: Daarbij neem ik dit keer mijn GPS-horloge mee, een Garmin Forerunner 305. Oud beestje, dat alles kan. Op de foto links, van vorig jaar, zie je om mijn linker bovenarm nog de Qstarz BT-Q1000XT zitten. Erg geschikt om je track te loggen, ook bij Oriënteringswedstrijden waar een GPS met display verboden is, maar zonder hartslagmeter, en, in dit geval belangrijker, zonder display van mijn afstands- en tijd informatie.
Op GPSies.com heb ik nauwkeurig het parcours uitgezet, daar een .crs (course) file van gemaakt, en die wat verbeterd. GPSies.com kan namelijk niet nauwkeurig je gewenste eindtijd verwerken (en rond wat raar af), en zet de tussentijdse kilometerpunten op hoeken van de straat, die misschien wel een halve kilometer van het echte punt af liggen. Daar heb je dus helemaal niets aan. Maar om een route te tekenen doet deze site het best aardig. En die route heb ik twee weken terug al verkend. Wat je hier(route), hier(parcourswijziging) en hier(YouTube) kan bekijken.
Vervolgens heb ik weer wat in elkaar geklust om deze .crs file te corrigeren met mijn gewenste tijd. Ik voeg punten toe op elke hele km, en overal waar de afstand tussen bestaande punten van de track groter is dan 300 meter. En ook tijden bij die afstanden, zodat mijn GPS weet hoe laat ik daar moet zijn. Een voorbeeld file voor 1:28:00 kan je hier downloaden. Ik ga nog iets maken dat jij, de lezer, je eigen tijd in kan vullen en je dan de juiste track krijgt. Maar dat is voor het moment mosterd na de maaltijd.
Het leuke is vervolgens dat mijn GPS horloge een soort virtual runner laat zien, die mijn streeftijd loopt, met mijzelf daar een klein stukje voor (hoop ik). Zodat ik me helemaal op het lopen kan concentreren, en de timing, mijn flat-pace, negative-split, of wat dan ook, om mijn pols wordt bijgehouden. Easy. Relaxed.
3: Vrienden. Heel belangrijk. Met dezelfde motivatie, ervaring en streeftijd. En, nog belangrijker, familie langs het parcours. Op 3 km voor de finish levert het ‘Papa!’ van Seger en Annelot me zeker 20 seconde tijdwinst op.
Kortom, het kan niet meer stuk. Wat er ook gebeurt.
M’n eerste aflossing!
Mijn eerste aflossingswedstrijd is een feit. Wat een belevenis! En dan zat ik nog niet eens in de massastart. (Wist ik trouwens niet: als de #1 langer dan een uur onderweg is, start diens opvolger gewoon na 1:00; weer een massastart dus, en het zelfde voor #3, etc.)
Een hele organisatie moet het zijn: iedereen heeft een individuele kaart. Nou ja, er zijn 3 varianten, maar elke start, #1, #2 en #3 krijgt elke team een min of meer willekeurige kaart. Zodat elk team elk van de 3 routes 1 keer loopt. Als team loop je dus altijd even ver in totaal, met dezelfde moeilijke posten en makkelijke, alleen in een andere volgorde.
Zo’n variant is steeds een groepje van 3 posten. Dat gaat zo: iedereen start op het zelfde punt, maar er zijn 3 “1e post”en. En 3 bijbehorende “2e post”en. Maar de 3e is weer voor iedereen gelijk. Dan is het veld al aardig uit elkaar getrokken. Van 3 naar 4, 5 en 6 zijn er weer drie varianten, ga zo maar door.
Heb je echter de eerste drie benen achter iemand aan gelopen, dan kan het best zijn dat die persoon de volgende 3 posten een andere variant loopt. En volgen dus verkeerd uitpakt. Je weet het niet.
In dit geval waren post 3, 6, 7, 8, 11, 13, 14, 16, 18, 19 en 20 voor iedereen gelijk. En de start en finish natuurlijk. Voor de benen start-1-2-3, 3-4-5-6, 8-9-10-11, 11-12-13, 14-15-16 en 16-17-18 waren er telkens 3 varianten. Wat betekent dat er in totaal 3^6 = 729 mogelijkheden waren. Ruim voldoende voor alle 365 lopers. Nou blijkt, als ik het goed bekijk, dat er maar 173 mogelijkheden gebruikt zijn, dus een aantal lopers liepen toch dezelfde combinatie. Maar, ook omdat je tevoren niet wist welke posten een clustertje vormden, en al helemaal niet wie welke liep, is het niettemin een eerlijk proces.
Een helse klus om in elkaar te zetten, en correct de uitslagen uit te rekenen. Maar met de computer gaat het, als je maar zorgvuldig werkt. En iedereen de juiste kaart krijgt. Alleen kan het zijn een loper uit een team alle moeilijke varianten treft, en een ander alle makkelijke, maar met gebalanceerde routes moet dat wel mee vallen.
Maar goed, terug naar mijn race. Jammer dat ik de massastart niet heb meegemaakt. Dat wil een volgende keer zeker doen. Naar post 1 ben ik vrij direct gelopen, al was het in het begin goed uitkijken met tegelijkertijd ploegen door het mulle zand, en een routekeuze maken.
Maar op weg naar #2 bleek wit bos nauwelijks doorloopbaar. Geen doorkomen aan. Met deze ervaring zou ik later in de wedstrijd niet snel meer doorsteken. Toch bleek op weg naar #3 een stuk groen bos op de kaart prima doorloopbaar, waardoor ik dacht noordelijker te lopen. Een kort onderhoud met een Frans sprekende militair die de weg vroeg, weerhield me er niet van daarna direct naar de post te lopen, die, omdat achteraf bleek dat dit een post was waar elke loper langs kwam, prima gemarkeerd was met ‘cachers-paadjes’.
Met een kleine omweg en wat zoeken vond ik #4, met een soortgelijke omweg maar zonder zoeken #5, alleen door met iemand anders op te lopen, te vergeten koerst te houden, en passen te tellen, kostte #6 me minuten. Zonde! Eigen race lopen, jongen, onthoud dat nou…
#7, #8 en #9 gingen weer vlot, al durfde ik naar #9 nergens door te steken, na mijn ervaring tussen #1 en #2. Vergelijking met een andere loper leerde dat dat makkelijk had gekund, trouwens. Het zelfde gold voor het stuk naar #11: ook hier was dwars over de hei rennen sneller geweest, maar het pad leek zo veel sneller te gaan. Toch was er een mooi alternatief: kijk hier maar eens.
Kennelijk vermoeid ging ik onnodige fouten maken bij #13 en #15. Wat ik duidelijk merk is dat het lezen van hoogtelijnen nou niet bepaald mijn sterkste punt is. Tijd dus om hier aan te gaan werken. Zeker zoals ik bij #16, onder het oog van 300 toeschouwers, kris-kras rond de post cirkelde, en daarna nog eens door het zand rolde.
Mijn laatste fout was bij #17, waar ik verkeerd passen telde, en te vroeg ging zoeken, toen ik dacht de post gemist te hebben. Ook jammer. Maar al met al, op een kennelijk lastige kaart, binnen het uur gefinished.
Het was een geweldige ervaring, zo’n massaal evenement, opgeluisterd met springende parachutisten, en stuntende helikopters, op een vrijdagmorgen die ik aanvankelijk dacht op mijn werk achter mijn bureau door te gaan brengen.
Cool! Ik heb Yannick ontmoet. Als ik later net zo goed ben als hij, ga ik ook de hele wereld over reizen om daar wedstrijden te winnen.
En ik ga zorgen dat Oriënteringslopen net zo populair wordt als, laten we zeggen, schaatsen.
Ontbijtloop Eindhoven 2012 (voor de Halve Marathon)
Goed nieuws! Eindhoven krijgt toch een nieuw parcours voor de (halve) marathon dit jaar. Dat was wat ik vanmorgen van Ad van Gent vernam, PR-man van de marathon organisatie.
Het verschil is niet groot (de nieuwe route is maar 25 meter langer), maar het is toch goed het even te weten: op de markt gaan we niet meer de hoek van het Muziekgebouw Frits Philips in, door de Jan van Lieshoutstraat, en dan diagonaal over het Catharinaplein, maar dwars over de Markt, naar de Jan van Hooffstraat, en via de Rechtestraat, voor de Catharinakerk langs, het Stratumseind op. Voordeel is dat je niet over de “drempel” op de Markt hoeft, en niet over het gravel-veldje dat Catharinaplein heet. Prima dus.
Verder gaan ze de kaart die op de officiële site staat aanpassen en corrigeren. Zodat het parcours niet meer over de Bilderdijklaan lijkt te lopen, maar door de Jan Smitzlaan.
En ook de afstanden die fout ingetekend staan op de overzichtskaart worden ofwel verwijderd, ofwel gecorrigeerd. En anders kan je altijd nog naar mijn zelfgemaakte kaartjes kijken.
Nou ja, niet te lang zeuren, gewoon rennen. Kijk daarom op YouTube naar mijn headcam video van de Parcoursverkenning: op normale snelheid of 10 x versneld.
Het klopt! De halve lijkt inderdaad 21097,5 meter…
Morgen de Halve proeflopen. Om alvast te checken of het parcours een beetje klopt heb ik het maar eens op RunnerMaps en GPSies ingetekend. Dan kan je heel mooi de totale afstand meten. En wat blijkt: het komt inderdaad aardig uit. Wat niet wegneemt dat ik wat heb moeten schuiven met de start en finish, en wat bochtjes al dan niet scherper of ruimer moest nemen. Meer eerder het eerste dan het laatste.
De resultaten kan je via deze links op Runnermaps en GPSies zien. Of zelfs via deze QR-tag. Handig is de optie om de route vervolgens naar je GPS horloge te sturen, en daarbij jou streeftijd in te vullen. Start je die route (“course”) dan bij het lopen, dan kan je zelfs zien hoeveel je voor of achter loopt ten opzichte van een virtuele loper die precies loopt zoals je gepland had.
En het is heel motiverend, kan ik je uit eigen ervaring vertellen, om dat fictieve poppetje tientallen of honderden meters achter je te laten.
Maar ik moet nog wel wat dingen proberen. Zo wil hij nog wel eens gekke dingen doen als je niet helemaal op het zelfde punt start. Of wanneer je van een geplande route afwijkt (wat bij een wedstrijd niet heel waarschijnlijk is). En hoe hij met weggevallen signalen om gaat (zoals bij het passeren van tunnels). Maar ook wat er gebeurt als je, zoals morgen, niet bij de start start maar ergens anders op de ronde. We zullen zien. In elk geval is het handiger dit te bekijken dan pas over twee weken, als het tijd is voor het echte werk.
Maar goed, even terug naar het getekende parcours. Één ding is zeker: de route op de officiële site klopt niet. Net als vorig jaar trouwens. De route gaat niet over de Bilderdijklaan maar over de Jan Smitzlaan. Op zijn zachts gezegd heel lullig, als er 300 meter voor de finish ineens 190 meter bij blijkt te komen. Maar, net als vorig jaar overigens, kloppen op de officiële kaart de tussen-afstanden totaal niet. Vergelijk deze kaart van marathoneindhoven.nl maar eens met deze op GPSies. En nu maar hopen dat de mensen die de borden langs het parcours neerzetten ook mijn weblog lezen, anders kan je maar beter een eigen kaart meenemen.
It’s all about speed
That’s great: at the bottom of this page, you can enter your own time and distance!
[Dutch version]
Some time ago, I discussed (and calculated!) that you shouldn’t be thinking while running, at least not when you already know whereto and how fast, but that is even more a motivation to do that beforehand. And, while running, dig the answers from your memory. That’s the reason for this article.
Let’s start simple: for once and for all -and that will be this year- I want to finish the Half Marathon within the one-and-a-half. So, that is 21.098 kilometer in 90 minutes. Dividing those figures results in a speed of 14.06 km/h (or 8.74 mph). With some experience I gained, I got a feeling for that speed. But still, it’s better to comprehend when express it as 234 meter per minute. And it sounds quite fast when I say 3.91 m/s (meter per second), which is about twice what I’m tall.
Since I take part in Orienteering races, the pace started to make sense to me (and because my GPS watch tells me). And now I know what it means to run 4’16”/km (4 minutes and 16 seconds per kilometer, or 6’52”/mile). I get a feeling for it. And, because I know that I have to keep that pace on the Half Marathon, it’s my reference for everything. 4’00” /km sounds already very quick, but recently, while training intervals with some colleagues, we incited each other easily to below 03’50” /km, and even with a sprint at the end, of 03’40” /km. Yet again, it’s easier to survey 100 meter than 1 km, especially when you want to estimate a distance on the road (the same as between the two ‘hectometerpaaltjes’). And, for my desired pace, I need to accomplish those 100 m within 25.60 seconds.
But what occupies me most, on my way, are the relative differences: how much faster should I run per 100 meter to finish one minute quicker? And, while running, I am typically not fit enough to realize that one minute contains about 60 seconds, so for each individual kilometer of the 21, that is let’s say 3. Or 0.3 seconds per 100 meter. That’s nothing! If that’s all for a finish time that’s one minute better, give me 10!
Below, a table, to observe the trends:
time | speed | pace | difference | |||||||
hh:mm | km/h | m/min | m/s | min/km | s/hm | % | s/km | s/hm | pas/s | pas/min |
01:20 | 15.82 | 264 | 4.39 | 00:03:47.54 | 22.75 | 1.45 | 87.02 | |||
01:25 | 14.89 | 248 | 4.14 | 00:04:01.76 | 24.18 | 1.18 | 2.84 | 0.28 | 1.36 | 81.90 |
01:26 | 14.72 | 245 | 4.09 | 00:04:04.61 | 24.46 | 1.17 | 2.84 | 0.28 | 1.35 | 80.95 |
01:27 | 14.55 | 242 | 4.04 | 00:04:07.45 | 24.75 | 1.16 | 2.84 | 0.28 | 1.33 | 80.02 |
01:28 | 14.38 | 240 | 4.00 | 00:04:10.30 | 25.03 | 1.14 | 2.84 | 0.28 | 1.32 | 79.11 |
01:29 | 14.22 | 237 | 3.95 | 00:04:13.14 | 25.31 | 1.13 | 2.84 | 0.28 | 1.30 | 78.22 |
01:30 | 14.06 | 234 | 3.91 | 00:04:15.98 | 25.60 | 1.12 | 2.84 | 0.28 | 1.29 | 77.35 |
01:31 | 13.91 | 232 | 3.86 | 00:04:18.83 | 25.88 | 1.10 | 2.84 | 0.28 | 1.27 | 76.50 |
01:32 | 13.76 | 229 | 3.82 | 00:04:21.67 | 26.17 | 1.09 | 2.84 | 0.28 | 1.26 | 75.67 |
01:33 | 13.61 | 227 | 3.78 | 00:04:24.52 | 26.45 | 1.08 | 2.84 | 0.28 | 1.25 | 74.85 |
01:34 | 13.46 | 224 | 3.74 | 00:04:27.36 | 26.74 | 1.07 | 2.84 | 0.28 | 1.23 | 74.06 |
01:35 | 13.32 | 222 | 3.70 | 00:04:30.21 | 27.02 | 1.06 | 2.84 | 0.28 | 1.22 | 73.28 |
You may have noticed that for every minute you subtract from your projected finish time, the required increase in speed, per minute, becomes larger. Not only the speed itself –that’s obvious– but the speed difference too. Meanwhile, the difference in pace is always the same. The relative difference, in %, of the time per 100 m changes, but the absolute difference, in s per 100 m, stays the same. It’s all logical, but it may be practical to remember while you’re on the go: time over distance (pace) is linear as a function of the finish-time; speed, and relative changes in pace, are inversely proportional.
When you run the first half 1″ per km slower than the 4’16”/km you should run, you will have to catch up those 21.098/2 s during the second half. To do that, you will have exactly half of the total 21098 m available. So you have to run exactly 1″ faster per km, than the overall average. The net difference is 2″/km with respect to you pace in the first half. Sounds easy.
For 1:30:00, you will have to run precisely 4’15.98”/km. Your GPS is not that accurate, but fortunately it’s close to 4’16”/km. However, you will just miss your target time by 19 ms. That is 19 milliseconds –not much, but all your hairs grow about one atom in that time, still at total of about 1/100 of a mm altogether. You miss your target by 7.1 cm! But, if you would have run 4’15”/km (the difference is hardly visible on your GPS watch), that will gain you advantage of 21 s at the end. Just a matter of approximation. Again, this a figure that is easily remembered: for every 1 second you run faster than planned, on a distance of 21.098 km, you gain in the end as many seconds as there are kilometers. For every distance!
If your run a a bit slower, and have to cache up at the end, then it may be interesting to express that lag in meters. Just as if, at that moment, you pick another runner -who keeps running at a constant pace- that many meters in front of yourself, and strive to overtake him right at the finish. Suppose, you ran 1 second to slow per kilometer. Then, at the end, you have to catch up that 21.098 s lag, what, right at the end (which is in fact too late) boils down to 82 meter. This way, it sounds quite tough. And, when you find out 1 km before the finish, that all the time you aimed at a pace 01:31:00, one minute too slow, then you have to overtake, in that last km, someone who, at that moment, is 223 meter in front of you. No, you’re not going to make that.
There are a few things to remember: Suppose you’re in terrific shape, and it goes very smooth. You can keep a pace of 4’00” /km, then you will finish at 01:24:23 Fantastic! To get a feeling for those finish times, I have written them on a dial: thinking in time like an old-fashioned clock is -for me at least- still the most intuitive representation. On top of the dial it says 4’00”, and ever second/km more counts clockwise. Can you print this one on your retina?
The moral of the story? Just run just below the 4’16” /km, and you need not think about anything. That saves a lot of energy!
Alles draait om snelheid
Da’s leuk: je kan onderaan deze pagina je eigen tijd en afstand invullen!
Nou heb ik al eens uit lopen rekenen dat je eigenlijk helemaal niet moet denken tijdens het rennen, althans, niet als je al weet waar heen je moet en hoe snel, maar dat is des te meer reden om dat denken vooraf te doen, en onderweg de antwoorden uit je geheugen te putten. Vandaar dit verhaal.
Laten we simpel beginnen: ik wil ooit, en dat gaat dus dit jaar worden, de Halve onder de Anderhalf Uur lopen. Dat is dus 21.098 kilometer in 90 minuten. Op elkaar delen levert een snelheid op van 14.06 km/h. Met wat ervaring heb ik wel gevoel voor deze snelheid, maar het is toch beter te behappen als ik het uitdruk als 234 meter per minuut. En het klinkt best snel als ik er 3.91 m/s (meter per seconde) van maak, ongeveer twee keer mijn lichaamslengte.
Sinds ik oriënteer is ook het tempo me wat gaan zeggen (en omdat mijn GPS horloge het aangeeft), en weet ik ook raad met 4’16”/km (4 minuten en 16 seconden per kilometer). Maar dat is meer gevoel. En omdat ik weet dit tempo op de Halve te moeten gaan halen, relateer ik daar van alles aan. 4’00” /km voelt al behoorlijk rap, maar laatst intervallen gelopen met collega’s, en dan haas je elkaar snel tot onder de 03’50” /km, met een eindsprintje van 03’40” /km. Toch kan ik ook hier 100 meter weer beter overzien, ook om qua afstand in te schatten (dezelfde afstand als tussen twee hectometerpaaltjes), en bij het gewenste tempo moet ik die binnen 25.60 seconden afleggen.
Maar wat me vooral het meeste bezig houdt onderweg zijn de relatieve verschillen: hoeveel moet ik nu sneller lopen per 100 meter om een minuut eerder te finishen. En typisch ben ik onderweg niet scherp genoeg om te bedenken dat één minuut grofweg 60 seconden bevat, dus per enkele kilometer van de 21, pak hem beet 3 seconden, oftewel 0.3 s/hm. Dat is helemaal niets! Als dat alles is voor een één minuut snellere eindtijd, doe mij er dan maar 10!
Hier onder een tabelletje, om de trends te zien:
eindtijd | snelheid | tempo | verschil | |||||||
hh:mm | km/h | m/min | m/s | min/km | s/hm | % | s/km | s/hm | pas/s | pas/min |
01:20 | 15.82 | 264 | 4.39 | 00:03:47.54 | 22.75 | 1.45 | 87.02 | |||
01:25 | 14.89 | 248 | 4.14 | 00:04:01.76 | 24.18 | 1.18 | 2.84 | 0.28 | 1.36 | 81.90 |
01:26 | 14.72 | 245 | 4.09 | 00:04:04.61 | 24.46 | 1.17 | 2.84 | 0.28 | 1.35 | 80.95 |
01:27 | 14.55 | 242 | 4.04 | 00:04:07.45 | 24.75 | 1.16 | 2.84 | 0.28 | 1.33 | 80.02 |
01:28 | 14.38 | 240 | 4.00 | 00:04:10.30 | 25.03 | 1.14 | 2.84 | 0.28 | 1.32 | 79.11 |
01:29 | 14.22 | 237 | 3.95 | 00:04:13.14 | 25.31 | 1.13 | 2.84 | 0.28 | 1.30 | 78.22 |
01:30 | 14.06 | 234 | 3.91 | 00:04:15.98 | 25.60 | 1.12 | 2.84 | 0.28 | 1.29 | 77.35 |
01:31 | 13.91 | 232 | 3.86 | 00:04:18.83 | 25.88 | 1.10 | 2.84 | 0.28 | 1.27 | 76.50 |
01:32 | 13.76 | 229 | 3.82 | 00:04:21.67 | 26.17 | 1.09 | 2.84 | 0.28 | 1.26 | 75.67 |
01:33 | 13.61 | 227 | 3.78 | 00:04:24.52 | 26.45 | 1.08 | 2.84 | 0.28 | 1.25 | 74.85 |
01:34 | 13.46 | 224 | 3.74 | 00:04:27.36 | 26.74 | 1.07 | 2.84 | 0.28 | 1.23 | 74.06 |
01:35 | 13.32 | 222 | 3.70 | 00:04:30.21 | 27.02 | 1.06 | 2.84 | 0.28 | 1.22 | 73.28 |
Wat bijvoorbeeld opvalt is bij elke minuut dat ik sneller loop, de benodigde snelheidstoename, per minuut, steeds groter wordt. Maar het verschil tussen de tempo’s is steeds gelijk. Het relatieve verschil, in %, van de tijd per 100 m varieert, maar het absolute verschil, in s per 100 m, is telkens gelijk. Op zich logisch, maar handig te onthouden voor onderweg: tijd per afstand is lineair in de termen van de eindtijd; snelheid, en relatieve tempoverschillen, zijn omgekeerd evenredig.
Als ik de eerste helft 1” per km langzamer loop dan de 4’16”/km die ik zou moeten halen, moet ik in de tweede helft dus die 21.098/2 s inhalen. Daar heb ik in meters weer precies de helft van 21098 m voor tot mijn beschikking, dus moet ik per km precies 1” sneller lopen dan gemiddeld. Het netto verschil is dan 2”/km ten opzichte van het tempo op de eerste helft. Klinkt alsof dat met twee vingers in de neus moet lukken.
Voor de 1:30:00 moet ik precies 4’15.98”/km lopen. M’n GPS is niet zo nauwkeurig, maar gelukkig ligt dat vlak bij de 4’16”/km. Toch zou ik net mijn streeftijd missen met 19 ms. Op een haar na? Slechts 19 milliseconde –niet veel, maar in die tijd groeien al m’n haren ongeveer een atoomlengte, wat bij elkaar op iets van 1/100 mm haar neerkomt, 5 keer minder dan 1 haar dik is. Maar je raakt de finishlijn op 7.1 cm na! Als ik nou 4’15”/km zou lopen (het verschil is op mijn GPS horloge niet te zien) levert dat me op het eind ruim 21 s voorsprong op. Kwestie van afronden. Ook dit getal is weer heel eenvoudig te onthouden: als ik op 21.098 km elke km 1 s sneller loop dan gepland levert me dat op het eind evenveel seconden als kilometer op.
Loop ik nou wat langzamer, en moet ik dat gaan inhalen op het eind, dan is het interessant hoeveel dat is uitgedrukt in meters. Alsof ik op dat moment een loper op evenzoveel meter voor me kies -die constant tempo blijft lopen-, en ik die vervolgens in ga halen. Stel, ik loop per kilometer 1 seconde te langzaam. Dan moet ik op het eind die 21.098 s achterstand inhalen, wat, helemaal op het eind (eigenlijk is het dan dus al te laat) neer komt op 82 meter. Zo klinkt dan dan weer best pittig. En kom ik er 1 km voor de finish achter dat ik heb ingezet op een tempo dat neerkomt op 01:31:00, een minuut te lang, dan moet ik in die laatste ene km iemand inhalen die op dat moment ruim 223 meter voor me loopt. Nee, dat gaat niet meer lukken.
En dan zijn er nog een paar dingen handig te onthouden: Stel dat het nou heel lekker gaat, en ik precies 4’00” /km loop, kom ik op 01:24:23 op de hele afstand uit. Fantastisch! Om gevoel voor deze tijden te krijgen heb ik ze maar eens op een wijzerplaat getekend: denken in tijd als een ouderwetse klok is -voor mij althans- nog steeds het meest intuïtief. Bovenaan de wijzerplaat staat 4’00”, en elke seconde er bij telt rechtsom.
De moraal van dit verhaal? Loop gewoon net onder de 4’16” /km, en je hoeft nergens over na te denken.
My 1st 1st in the 1st!
For the first time, I was first, and, above all, in course 1. With temperatures of 32 °C, knocking out half of the runners, and quite a dense forest, it wasn’t easy either. Half of the time, I couldn’t see the woods through the forest (“door de bomen het bos niet meer zien”, in Dutch), and not only because of my frosted cornea, due to the damp atmosphere.
I guess I am good when it gets tough. Since it was not because I made less mistakes. In fact, when I finished, I was quite dissatisfied with my result (which I could not yet compare with the others’). Quite a few controls, I ran together with Albert Jan Kuiper, while he nor me could shake the other off. And he spotted some controls before I did, so my first impression was that I had not ran my own race. Until he decided it was too heavy, and dropped back.
On the other hand, I did not make big mistakes. The course I took between the controls was almost the same I would choose now, but most problems occurred while searching for the flag itself. To some extend, I had expected this already, since I know that baanlegger Peter is a master in using the terrain to disguise the controls. But the difficult aspect is his eye for elevation contours, that is somewhat different than mine. Often, on the map, it is clear what should be the attack point, but at the location itself, I just don’t recognize all of the elevation features, especially right in the middle of the forest. And, which is typical for this season, open spots between the trees, may not be recognizable at all.
But then, after a few controls of learning, I should be wiser, and know that I should take less risks, choose safer approaches, and orienteer by the book. Clearly, the breath of the competition down my neck makes quite a difference on the rationality of my route-planning cortex. Or my risk-estimating sub-consciousness.
Nevertheless, who can complain when he becomes first? Not me. I am happy and content after all!
De langste loop van het jaar
Jazeker, de langste dit jaar. Althans voor mij. En voorlopig.
Even naar Nuenen (Of was het Neunen? Maak er tog heel prakties Nunen van, gewoon, zoals je het zecht.) En terug. Met een flesje sportwater. En de coordinaten van vier geocaches op zak. Bleek dat het dik 21 kilometer was dat ik afgelegd had (zie Attackpoint).
Het ging wat minder dan gehoopt. Lekker op 4’16” /km gestart, maar het tomatenijs, of het chocoladeijs, van gisteravond, zocht naarstig een uitweg. Kostte tijd, en de vaart was er uit.
Nog een paar keer geprobeerd het tempo terug te vinden, maar dat was niet haalbaar. Desondanks natuurlijk een goede training om mijn actieradius op te rekken. 21 km lukt gewoon. Nu de snelheid nog. Maar daar was het vandaag ook veel te warm voor, zeker omdat behoorlijk wat paden en wegen in de volle zon lagen, en het, geloof ik, 27 graden was.
Toch genoeg zuurstof kennelijk onderweg om me op te verbazen over de zoveelste doe-maar-wat-talen-in-1-woord benaming. Dit keer van een bedrijf, dat kennelijk zijn amateurisme (als tegenstelling tot professionalisme) wilde benadrukken met de naam “textiel4you“. Net zo tenenkrommend als Velhoven, dat zijn winkelgallerij een CityCentrum heeft genoemd. Welke taal spreken ze daar nou? En volgens mijn barst het van de benamingen die vooral de aandacht op de amateuristische bedenker vestigen. Maar, genoeg hier over, we rennen lekker verder.
Na de eerste cache, een Wherigo, die, vanwege de ontbrekende hardware, nog steeds op alternatieve manieren gespeeld moest worden, en waarna ik bijna in de hondenpoep ging staan, ging ik door naar een traditional in Nuenen. Eerder, in januari, was ik al in de buurt geweest, maar toen heb ik het bij een andere cache gehouden. Het was toen al half twaalf. In de nacht. Nu, deze, werd een stuk makkelijker gevonden.
Het doel dat daarop volgde werd bereikt (en verlaten) via een hele mooie route: het pad langs de Collse Watermolen! Een jaar of zes terug ook al gelopen, en warempel, nu kwam ik mensen tegen die die oude route liepen, met hun GPS. Bestaat dus nog steeds. Een aanrader. Deze cache werd makkelijk gevonden, ondanks mijn wispelturige Forerunner 305.
Voor de laatste vandaag was ik gelukkig aan de juiste kant van het water gaan lopen. Een beetje voorbereiding scheelt weer een oversteek over viaducten die daar niet voor bedoeld schijnen te zijn. Hoewel me dat eerder niet tegenhield. Anyway, de mega-container werd snel gevonden, waarna ik ‘doelloos’ terug naar huis kon.
Nog even passeerde ik een andere loper, waardoor ik, onbedoeld maar onontkomelijk, weer een sprintje trok. Door blijven lopen lukte tot bijna thuis, maar bij de Florapleinrotonde knapte er wat. Ik kon niet meer.
Wandelend de laatste paar honderd meter merkte ik dat mijn bovenlip rimpelig aanvoelde. En op de weegschaal thuis zag ik dat ik twee kilo lichter was aangekomen dan vertrokken. Duidelijk waarom ik me nu, een halve dag later, nog steeds niet top voel.
Kortom, volgende keer meer drinken. Ja!
Haastige spoed is zelden ….
Goed! Goed fout. Dat ging het zeker. Niet dat de vaart er niet in zat. Regelmatig flink doorgelopen, lekker tempo, zelfs bij het doorsteken, door de brandnetels, en het losse zand. Maar ja, ik ging niet overal de juiste kant op. Niet geheel onbelangrijk.
Maar nee, ik ga niet lopen klagen, bij de pakken neerzitten, liggen jeremiëren, maar doe er mijn voordeel mee. En weet je wat het mooiste is? Niemand hoeft mijn tijd te zien, want ik ben gewoon gedisqualificeerd (omdat ik twee verkeerde posten heb geklokt; detail).
Om toch een beetje een idee te krijgen van hoe het ging heb ik maar een nep-splits-uitslag gemaakt. Eerder meer dan minder kilometer gelopen, dus zo schokkend is het resultaat niet, maar ik vond het wel prettig te zien dat het ook weer niet zo belabberd ging. En ik teer natuurlijk nog een beetje op mijn ‘overwinning op het weer‘ twee weken geleden, met mijn eerste plaats op omloop 1! En het zijn weer lekker wat trainingskilometers geweest voor de ½ Marathon van Eindhoven over anderhalve maand.
Verbeterpuntjes:
- De titel zegt het al: ik moet net even wat meer tijd nemen om de juiste route te kiezen. Voorbeelden? Zie hier:
- De kaart vouwen is best een kunst. Twee keer heeft me dat zo’n 200 meter gekost, omdat ik niet voorbij het randje heb gekeken. Dat is ruim anderhalve minuut. In die tijd kan je aardig wat moois Macrameeën met je kaart.
- Als drie keer blijkt dat veel percelen in het hele gebied doorkruisd zijn met greppels, en dat het gras op sommige paden zo hoog staat dat er geen doorkomen aan is, waarom blijf ik dan steeds weer proberen door te steken? Ik ben toch wel benieuwd wat de grenshoek is voor het terrein hier.
waarbij de hoek is waar onder je het terrein moet verlaten en een snel pad op gaan, en de relatieve snelheid < 1 is in het trage bos.
- Snel starten is natuurlijk mooi meegenomen. Of toch niet? Ik ben eerst 1.5 km gaan warmlopen. Met een redelijke hartslag waren de eerste benen al behoorlijk op tempo. En uitgeput liep ik de laatste km’s. Ik vraag me af of ik niet beter rustig had kunnen starten. Warmlopen om in de wedstrijd te komen, bos in te schatten, en kaart te kijken. En als ik halverwege, de uiteindelijk 16 kilometer, nog wat over heb, kan ik alsnog voluit gaan.
- De volgende keer neem ik eens een rugzakje met water mee. Een halve marathon loop ik ook niet zonder drinken uit, en dat duurt maar anderhalf uur. Deze loop was bijna een half uur langer. OK, ik hapte bijna in een modderpoel, maar lest geen dorst.
Ik ga eens een oefening doen: Ik pak een kopie van een oude kaart, probeer dan in een 5 seconden een been te plannen, en de kaart te plooien. Als check teken ik de gekozen route (zonder weer een alternatief te zoeken). Dan zoek het volgende been, en ga zo verder.
oO-games (online-Orienteering)
I planned to add some home-made JavaScript Orienteering games to my blog. Sounds fun to make, and to play. Something with maps, where you have to find the location of a tiny snapshot of the map. And a puzzel, where you have to select the control description icons for a certain spot on the map. And a map where you have to draw what you think is the best route, and afterwards, get a simulated time based on the underlying map colors. Or a jigsaw puzzle of a map. Like this:
I wish I had an Android smartphone, then I could play Virtual Orienteering, or pCM Orienteering.
But there are other Orienteering computer games as well. Have a look for example at:
- Webroute: Here you can draw what you think is the best route, on a map, and compare with others. Seems to be used a lot, but not by many Dutch people.
- Control Descriptions Quiz, where you can exercise your knowledge on control symbols.
- Map reading Quiz, where you can rehearse with map features.
- On ARDF-games, you can play with virtual ARDF receivers, a kind of orienteering where you use radio waves to locate the controls.
- This one is also fun: you have to watch the head-camera video, and locate where you are on the map. Sounds like a fun idea for a Geocache.
- Memory training: this one shows you a map for some seconds, and then you have to run the same route, along many crossings, to get to the end point, by what you remember of the map.
- And if you like to play online puzzels, with Orienteering as theme, then this section of the Hamok Orienteering Handbook could be interesting.
But of course, the real game is outside. I found some good sites with training exercises, some of which you can do on your own when there is no nearby race, or no training. For example here, on O-training.net, or this huge list, also from the Hamok Handbook.
Although there are not many regional races nearby during the summer season, there seems to be enough to do. So let’s quit writing my blog, and start playing.
More links:
- http://www.fortnet.org/icd/
- http://www.funtrivia.com/trivia-quiz/Sports/Orienteering—the-Maps-the-Sport-57551.html
- http://www.sporcle.com/games/Steerpike/orienteering-control-descriptions
- http://www.fortnet.org/icd/mst/index.html
- http://www.britishorienteering.org.uk/page/games
- http://www.octavian-droobers.org/index.php/coaching/on-line-quizzes
RSS feeds van NOLB en VVO kalenders op mijn site
Het was wat hackwerk, maar ik je kan nu ook de eerstvolgende wedstrijden op mijn weblog zien staan, in de balk aan de rechterkant. Scroll maar omlaag naar Wedstrijdkalender NL en België.
Lastig was het wel een beetje, omdat de Nederlandse kalender alleen maar ondersteboven wilde afbeelden (dus de 5 wedstrijden het verst in de toekomst, maar niet die van komende maand). En de Belische site, van VVO, had geen RSS feed voor evenementen. Die heb ik dus maar zelf gemaakt, met en PHP scriptje dat zo nu en dan naar hun site kijkt.
Maar het werkt. Ik ben weer trots op mijzelf. Hoeveel tijd ik hiermee wel niet uitspaar…
Allemaal gedisqualificeerd vanwege een slootje?
Eerst even over de titel, maar ik ga er weinig over zeggen. Met de discussie op het I-OL.nl forum nog vers in het geheugen zag ik, toen ik bijna over het stroompje bij post 5 was gesprongen, dat er een zwart lijntje omheen getekend stond. En dat betekent: verboden te passeren. Dan maar omlopen.
De oever was al half afgetrapt met noppenschoenen, en er liep een olifantenpaadje naartoe vanaf de vlag van post 5, dus ik was niet de enige die dit als een snelle doorsteek had gezien. Maar ik keerde om. Want anders kan ik natuurlijk mijn kaart-met-GPS-track niet op mijn blog zetten. Dat snap je wel. Daar komt gedonder van.
Waren er veel overgestoken? Aan de sporen te zien wel. En aan de splits-tijden te zien? Ik heb maar even snel een grafiekje gemaakt. Horizontaal staan de lopers. Verticaal hun tempo, in minuten per km, van post 5 naar 6 (met de hemelsbrede afstand van 186 meter), weergegeven met de blauwe lijn.
In groen staat hun gemiddelde tempo over de hele 7320 m (ook hemelsbreed). Als je over het bruggetje was gelopen was dat 70% langer, van post 5 naar 6. Dus zou het tempo (tijd/km) ook 70% langer zijn. Er is nogal wat spreiding tussen de twee lijnen in. Natuurlijk loopt men wat sneller over de paden van 5 naar 6 ten opzichte van de complete wedstrijd, die immers ook moeilijker terrein kent. Dus verwacht je dat iedereen wel onder de rode lijn blijft (behalve ik dan, die piek bij “loper #13”; ik stond de kaart te bestuderen). En boven de groene lijn, want slootje springen kost wat tijd. Maar zou iedereen over het bruggetje zijn gelopen? Oordeel zelf.
Wedstrijd
Weer een sprint, net als eerder deze week. Hooggespannen verwachtingen dus, na mijn toptijd toen. Zou het dit keer, met alle verbeterpuntjes van toen, nu nog beter gaan?
Hmmmm, niet helemaal. Iets meer foutjes, maar het was ook een iets lastiger terrein. Kaart met extreem veel detail, en al hoef je daar niet naar te kijken, je doet het toch. Om maar te zien aan welke kant van het haagje de post staat, bijvoorbeeld. Of of het water een zwart randje heeft of niet, en of dat hek nou wel of niet passeerbaar is. Maar wel lastig om dat op snelheid te doen.
Maar het was wel weer erg leuk. Heel afwisselend. Park, bos (nou ja, struikgewas), grasvelden, paadjes, gebouwen, en een complete woonwijk. Apart. Ik heb in elk geval het gevoel dat ik me flink heb ingespannen, alhoewel ik drie posten voor de finish Frank Buytaer voorbij zag snellen, en ik hem met geen mogelijkheid bij kon houden.
Verbeterpuntjes
- Ik kan natuurlijk wat harder rennen, maar dat is een open deur. Kwestie van blijven trainen, ook op ruw terrein.
- Ik moet nog wat minder fouten maken. Vooral door, waar nodig, de tijd te nemen om een doordachte route te plannen. Zoals naar 1 en naar 2, van 10 naar 11, en van 25 naar 26. Kleine stukjes waar ik op onlogische manieren doorstak, of juist om liep, omdat ik maar bleef gáán.
- In een aantal gevallen kan je zeggen: je had na een post of wat toch wel door dat doorsteken hier niet zo zinvol is? En toch probeerde ik telkens weer wat af te snijden. Maar in de voorzomer is lichtgroen uit den boze, en geel met groene streepjes kan je ook maar beter uit de buurt van blijven. Volgende keer beter.
- In dit soort omgeving moet ik toch wat beter van te voren op de postomschrijving kijken, zodat ik al weet aan welke kant van het heggetje die EMIT gaat staan. Alleen gaat het hier allemaal zo snel, op een 1:5000 kaart, dat er zo weinig tijd is om te kijken, wil je ondertussen ook niet op je snufferd gaan over een stoeprandje.
- En zal ik gewoon over verboden passages heen lopen als niemand het ziet? En dan mijn GPS tracks met her en der een zwart balkje er over op mijn site zetten…
Zo moet het dus! Lenteloop Complex Zuid
Wat ging dat lekker! Zie je trouwens rechts-boven een samenvatting van deze wedstrijd staan? Dat is nieuw. Heb ik alle relevante getallen en links naar kaart, video, splits en uitslagen in gezet. Alleen wil dit nog niet printen, maar daar vind ik wel wat op.
Terug naar de wedstrijd. Sowieso weer een mooi avontuur. Voor het eerst een sprint, korte afstandjes, veel posten, en in een “stedelijke” omgeving. Nou ja, stedelijk? We liepen over een schijnbaar verlaten militair kazerne-terrein. Tanks her en der, maar nergens mannetjes in groene pakken te zien. Door alle gebouwen en andere objecten was het echter uitstekend oriënteren. Soms was er geen kunst aan!
Gezellig meegereden naar de locatie, met 5 man in de auto. Dat verhoogt al de voorpret, en het is een stuk relaxed-er dan wanneer ik zelf, uiteraard net iets te laat, naar de start scheur. De hele auto zat zich al te verheugen.
Au! Een Sprint…
De langste afstand was, in vogelvlucht, 5800 meter. Best kort, dus ik dacht er nog even over om twee omlopen te doen. Maar het bleek maar goed dat ik dat niet deed, want sprint is ook echt sprint, en bij de finish voelde ik dat ik alles gegeven had. Pittig! En leuk, om zo hard te gaan. Misschien let ik de volgende keer tevoren wel beter op als ik mijn tas inpak, en stop ik mijn weg-schoenen er in in plaats van mijn nieuwe Inov-8’s met stalen noppen. Want die maken zo’n herrie op straten en stoepen, waar het hier vol mee lag.
Even had het er op geleken dat ik niet eens ging starten. Op weg naar de start-locatie namelijk, lette ik niet goed op, keek wat om me heen, verbaasde me dat mijn GPS-horloge maar 4 satellieten zag, en miste een laag hekje, waardoor ik voor ik het wist zijwaarts door de lucht vloog, hard op mijn heup landde, en een paar millimeter vlees van mijn elleboog bij wijze van kreukelzone op het asfalt achterbleef, verruild voor mos en modder in de wond. Au!
Tanden op elkaar, doorlopen naar de start, en niet zeuren. En warempel, zodra het piep-piep-piep-pieieieieieiep had geklonken van de start-timer, geen seconde meer aan gedacht. In elk geval geen 5, wat het verschil had gemaakt tussen een 7e en 8e plek.
Andere regels
Het was dus een sprint. Achteraf hoorde ik dat dat betekent dat er ook andere regels gelden. Eentje daarvan is dat je hekjes, laag of hoog, die op de kaart staan niet over mag. Als je goed kijkt zie je dat er twee lijn-diktes worden gebruikt. Zou dat het verschil maken? Het is lastig al rennend het verschil in lijn-dikte te beoordelen. In dit geval stond er een post net over een laag hekje heen. Je kon er omlopen, dat scheelde 3 meter. Maar je kon er vanaf de andere kant ook heel makkelijk bij, zonder over het hekje heen te klimmen. Gewoon met de hand. Mag dat? Ik hoorde achteraf van niet. Hoeveel mensen zouden zijn omgelopen?
Ik vind het wel een gemene situatie, in dit geval. Als dit echt een punt van disqualificatie was, vind ik dat de baanlegger een overtreding hier ook wel uitlokte. De post zie je vanaf 100 meter al staan, je rent er recht naartoe, strekt je arm en legt de EMIT in, en rent verder. Dat de post over het hekje stond valt nauwelijks op. Wat vinden jullie?
En zijn er nog meer van dit soort regels? Ja, je kan ze hier, op de IOF site, nalezen. Dikke lijnen (met of zonder dubbele dwarsstrepen): muren, railings, pijplijnen en kliffen die verbodenzijn. Meren met een zwarte lijn er omheen: ook verboden. Tunnels eveneens, tenzij anders aangegeven. En je mag ook niet over gebouwen heen.
Dan zie ik nog een speciale kleur donker-groen en groen-geel. Laat er eergisteren nou net bij post 11 zo’n dicht begroeide aarden wal gelegen hebben, waar iedereen overheen is gegaan, aan het spoor te oordelen. Allemaal gedisqualificeerd! Of lijkt het groen alleen maar donkerder dan dat van langzaam bos?
Ook interessant te lezen dat ‘controls may not be placed inside caves’. Ik moet ineens aan post 5, 10 en 26 van afgelopen donderdag denken, met het ‘cave’ symbool in de postomschrijving.
Nog beter?
Terug naar mijn resultaat. Ik heb zelden zo goed gelopen. Misschien ben ik gewoon goed als het om snelheid gaat, en niet om zoeken in natuurlijk terrein. Maar 8e van een veld van 60 deelnemers smaakt naar meer. In plaats van op mijn lauweren te rusten vraag ik mij af: Hoe doe ik het de volgende keer nog beter?
-
Ik liep 4″43′ langzamer dan de winnaar. Op de 35’06”. Dat is dus iets meer dan 10%. Maar dat is gemiddeld. Een paar posten springen er echt uit. Naar 6, 15, 19, 25 en 28 liepen de snellere lopers 25 tot 60% sneller dan ik. Waarschijnlijk vooral omdat ik daar liep te klooien op zoek naar de post.
- Stel nou eens dat ik die net zo snel gevonden had als de rest. Dan had me dat 47″ + 7″ + 10″ + 20″ + 9″ = 93 seconde gescheeld. Anderhalve minuut. Daar win ik dus niet mee. Scheelde me 1 plaats, maar die had ik al gewonnen door 5 seconde sneller te lopen.
-
Had ik harder kunnen lopen? 5’17″/km is langzamer dan wat ik op de halve marathon haal: dat is 4’18″/km. Maar ja, dit is wel ander terrein, dus of dat ooit gaat lukken is de vraag. Toch geeft het aan dat er ruimte is voor verbetering.
In elk geval loopt de winnaar vrijwel overal sneller dan ik, en dat komt niet altijd door mijn zoek-talent. Dus ik moet ook zorgen dat ik harder ga. Het is per slot van rekening maar een paar km, zo’n sprint.
-
Het EMITten had ik dit keer aardig in de vingers. Tevoren post-nummer gecheckt en kaart gekeken voor vervolg, blijven kijken naar je hand bij inleggen, en EMIT oriënteren naar post vlak voor ik er was. Dus daar valt niet veel meer uit te halen.
- Had ik kortere routes kunnen kiezen? Dat ik nog een leuke vraag. Laten we dat eens analyseren.
Kortste routes
Terwijl ik aan deze alinea begin heb ik hoge verwachtingen. Maar nu ik beter kijk valt het aantal benen dat een spannende routekeuze oplevert vies tegen. Ik kan er maar 4 vinden waar ik een beetje twijfel bij heb. We meten het even na:
Op weg van post 1 naar 2 kan je op vier manieren lopen. Groen is in het plaatje de kortste optie (371 m), blauw en magenta (mijn route), zijn even lang (381 m), en rood is met 384 m het langst. Maar het scheelt hooguit 13 meter. Wat is dat nou?
Van 2 naar 3 zijn er ook twee mogelijkheden, maar hier is de groene met 245 m overduidelijk korter dan de rode route van 267 m.
Van 8 naar 9 kan je ook op meerdere manieren, maar het verschil lijkt duidelijker dan het is: 14 meter op een totaal van 282 m. Nou ja, dat is toch 5%, dus als je een paar procent wilt winnen is dit toch lonend. Bovendien kom je dan bij 9 op een gunstiger manier aanlopen, en zie je de post al staan, alhoewel dat tevoren nog niet zo duidelijk was.
Op weg van 9 naar 10 viel 8 meter te winnen (of te verliezen, zoals ik deed). Maar ik denk dat dat op de echte kaart wel eens mee zou kunnen vallen, omdat de gebouwen wat breder zijn dan hier getekend. Alleen heb ik nog geen handig tooltje gevonden om op bitmaps te tekenen (ik kan ze wel als GoogleMap overlay in mijn browser krijgen) en om lengtes van lijnen/routes te bepalen (tekenen op een Google map gaat wel, maar dan weer niet op een Custom-overlay), dus heb ik hier Mapsource voor gebruikt.
En tenslotte was er nog het been van 25 naar 26. Ook hier weer blijk ik de juiste keuze gemaakt te hebben, en heb de 5 meter kortere route gekozen. Poeh, wat knap! Op de 258 resp. 263 meter maakt dat nou niet ze heel veel uit.
Conclusie
Sprinten is leuk! En ik ben er best goed in. Door geen foutjes te maken kan ik 30% van het verschil verbeteren; ofwel 4% van mijn tijd. Misschien kan ik nog 5% harder gaan lopen, maar 10% zit er denk ik niet in; het is geen recht parcours over asfalt. En met mijn kortste-route inzicht hier boven valt er ook nog wel 0.2% te halen. Ik kom nog 1-2% te kort dan voor een 1e plaats. Wat een uitdaging!