Met afstand de langste oriëntatieloop die ik ooit deed. Zwaar ook. De Midwinterrun was wel eens langer, maar dat was toch minder stijl, en een stuk lichter terrein. Daar waren paden. Hier in de Ardennen niet. Het gejakker dwars door ruw terrein, struikgewas en dennentakken eist zijn tol. Da’s echt vermoeiender dan wanneer je je voeten gewoon op iets vlaks kan neerzetten, zonder elk moment te vrezen een enkel te verstuiken of onderuit te gaan. Maar wat een verademing: zo’n IOF kaart die klopt tot in elk detail, en posten die precies hangen waar ze op de kaart staan ingetekend. Da’s dan weer wat anders dan de Orienteering Challenges eerder dit jaar. En niet dat gefiets, zoals bij Adventure Races. Dus eigenlijk was dit een feestje.
Ik heb samen met mede-KOVZ-er Garnt gelopen. Niet gepland, maar we konden elkaar maar niet kwijt raken. En we hadden om dezelfde kaart gevraagd (met een identieke butterfly, dus dezelfde volgorde van de drie kleine lusjes in de route; er zijn 6 varianten). En het was ook wel zo leuk om samen te lopen. Aan de andere kant, bijna 8 uur afzien in een omgeving die, als je de andere deelnemers niet meer ziet, voelt als the middle of nowhere, en dat dan in je eentje: dat moet ook wel een aparte ervaring zijn. De laatste tijd heb ik eigenlijk altijd in tweetallen aan een wedstrijd meegedaan. En samen lopen voelt dan ook logischer dan ‘al die andere eenlingen’. Maar goed, dat slaat nergens op; met een kaart in de hand loop je nooit verloren.
Starten in het donker
Als we starten is het net na vijven ‘s nachts. En dus is het nog pikdonker, op het schijnsel van ieder’s hoofdlamp na. Van post 1 naar post 2 is al meteen interessant. Je kan lager blijven en de flanken volgen, maar dat is weer wat om en je hebt niet veel houvast. Wij kiezen voor een oostelijke route die wat meer klimt maar ook wat meer pad zou moeten volgen. Maar ja, we kennen het gebied niet, en dan zal blijken wat nog vele malen vastgesteld moet worden: paden zijn soms volstrekt onherkenbaar, en open plekken lijken wel een pad. En al helemaal in deze Bermuda Triangle, halverwege het been van 1 naar 2. Dat kost ons vooral tijd omdat we zoeken naar het juiste spoor.
Wat ook zal blijken is dat donker groen ook echt donker groen is, dus het is ook zaak om in het wit of lichtgroen te blijven. In het kaartje hiernaast zie je best veel verschillende varianten, en ze blijken ongeveer even lang te zijn. Behalve dan dat de ene loper een stuk harder gaat dan de andere, gemiddeld. Niet vanwege de routekeuze, lijkt het. We lopen dan ook met een man of 5 rond bij post 2. En tot en met post 4 is het een groepsgebeuren. Maar daarna zien we eigenlijk niemand meer, tot aan de butterfly-post. Een paar ontmoetingen in het bos, en dan weer grote leegte. En zo blijft het daarna tot aan de drankpost, tevens start en finish. Wat happen koek, waterzak bijvullen, even overleggen over de te vervolgen route, en daar gaan we weer.
Halverwege
Bizar, we hebben er dan een halve marathon op zitten, en zijn pas min of meer halverwege. Het zwaarste moet nog komen. Dan gaan de kilometers tellen, zijn de benen al zwaar, en beginnen de eerste irritaties, pijntjes, blaartjes, ongemakken. Niet aan denken, gewoon doorgaan. En dat betekent meteen een flinke klim, want de finish ligt onderaan in het dal en de kaart loopt vanaf daar eigenlijk alleen maar omhoog. Buffelen. Wel leuk dat er op dit been heel veel keuzes zijn. Ik denk dat we best een slimme route uitgestippeld hebben, met zo min mogelijk dubbele hoogtemeters (stijgen, dalen en opnieuw stijgen). Hoewel het op het laatste stukje naar 26 nog niet iets handiger had gekund. Maar we proberen toch, wat er dan aan paadjes loopt in het gebied, te benutten.
De snelste loper, die gewoon een gigantisch veel hoger tempo haalt, loopt ook nog eens volgens de kortste route, terwijl ik het idee heb dat ik er meer baat bij heb enigszins paden te volgen. Het is ook best een kunst om precies de juiste lijn te volgen als die niet als zodanig herkenbaar is. Maar misschien kan het, want de kaart is echt heel goed getekend, en elk open plekje, plukje groen, greppeltje, staat juist getekend. Het is alleen zaak alles ook te zien. Hij is daar kennelijk heel goed in; wij gaan voor iets meer zekerheid.
Alleen is het tempo er behoorlijk uit de tweede helft. Het is meer lopen dan rennen. Gewoon, vanwege vermoeidheid. Soms een déjà-vu gevoel als nogmaals langs posten komen waar we de eerste ronde ook al waren. Maar omdat je dan van een andere kant komt zijn ze niet altijd veel makkelijker voor de 2e keer te vinden. het midden van de vlinderpost, waar we 4 keer moesten zijn, hebben we ook telkens flink naar moeten zoeken.
Bij de laatste paar posten proberen we wat harder door te lopen en zo veel mogelijk te rennen, geholpen door de motiverende geur van de finish, maar het wordt fysiek steeds lastiger. Die laatste loodjes maken je ook niet scherper in het oriënteren. Maar uiteindelijk lukt het. We zijn nergens (behalve dan bij de tweede passage van de bermuda triangle) verkeerd gelopen, hooguit soms een beetje om.
Dus als we bij de finish post de SI inleggen mogen we tevreden zijn. En voldaan. En uitgeput. Alles tegelijk. Uitpuffen met een bierre artisanale, in het zonnetje. Wat wil je nog meer? Dat was weer een prachtige ervaring. Volgend jaar weer?
Tips
Je hebt eigenlijk niet veel meer nodig dan bij een normale nacht-oriëntatieloop: een kompas, een hoofdlamp (reken even uit hoeveel uur licht je nodig hebt, en in het donkere bos is tot het einde van de schemer geen luxe), trail- of orienteering schoenen, en wat proviand. Ik had een liter water in mijn rugzak, en een bidon klaarstaan bij de drankpost. Wat energy-repen voor onderweg, elk uur een snack, helpt ook om vrolijk te blijven. Een horloge is fijn voor enig gevoel voor tijd, en een GPS-tracker is natuurlijk leuk voor later.
Verder moet je goed kunnen oriënteren, het is niet eenvoudiger dan een “normale” oriëntatieloop, zo is me gebleken. De benen zijn langer, maar de posten staan nog net zo goed in afgelegen terrein. Iets vaker op een heuveltje dan in een kuil (zoals in het vlakke Vlaanderen of Nederland wel vaak gebeurt), dus je ziet de post soms al van verder, maar dat ligt ook aan de dichtheid van de begroeiing.
De afstand is zodanig lang dat je over een bere-sterke conditie moet beschikken om de hele afstand -ook bergop- te rennen, dus we hebben behoorlijk veel gestapt. Soms was dat ook nodig om kaart-contact te houden, en was er anders, bij een hoger tempo, meer tijd verloren gegaan met (her-)oriënteren.
Op een dergelijk lange loop is de kans dat er wat mis gaat navenant groter, dus neem een klein EHBO-setje mee, een fluitje, een nood-deken en een telefoon. Pijntjes en blaren kan je maar beter negeren, die lijken onvermijdelijk. De tekentang komt pas achteraf van pas. Neem wel wat cash mee zodat je meteen na de finish een bier kan kopen en niet eerst naar de auto hoeft te lopen…
GPS
Dit was voor de eerste keer dat we live via GPS te volgen waren. Ik had zelf mijn Garmin in Track Me mode gezet, waardoor er automatisch bij de start een bericht naar het thuisfront ging met een hyperlink waarmee mijn live-positie op de kaart te zien was. Uiteraard wist mijn horloge niet wat de route zou zijn, dus dat zag er enigszins uit als een Brownse beweging. Maar wetende dat de totale afstand iets van een hele marathon zou zijn, was wel ongeveer in te schatten hoe ver ik was en nog moest gaan.
Garnt had een GPS-tracker geloot, en van de organisatie meegekregen. Ook zijn route was live te volgen (via Loggator), inclusief de voorliggende route en posten, en later terug te zien, ook op WorldOfO. En daar kan je dan weer allerlei analyses op de gelopen routes los laten. Ik heb dat dan ook gebruikt voor de kaartjes hier boven in deze blog. Niet alle deelnemers zie je daar, maar omdat ik eigenlijk het hele stuk samen met Garnt liep, is zijn route (de korenblauwe) gelijk aan de mijne.
Een veelzeggende titel, want onderweg zat ik me af te vragen of dit tevens de laatste ging zijn. Maar nu, een week later en weer enigszins bijgekomen, hoop, en denk ik, van niet. Onderweg ging ik kapot, niet zo zeer van de inspanning en uitputting, maar vanwege een knieblessure, waardoor ik me knarsetandend in moest houden op de fiets, toch al niet mijn sterkste punt. Dat ik aanpikte bij Patrick, via zijn trek-elastiek, heeft me zeker geholpen, maar mocht uiteindelijk toch niet baten. Dus kozen we eieren voor ons geld, en maakten in de loop van de tweede fietsetappe rechtsomkeert, om in elk geval de rest van de race, met minder fietskilometers, af te kunnen maken. Ik blijf er bij dat dat een verstandig besluit was, maar leuk was het niet, en makkelijk ook niet. Als je dan meer dan drie uur voor de deadline al neerploft op de finish smaakt dat biertje niet zoals het zou moeten. Wel naar revanche: ik kom nog eens terug… Een reconstructie:
Woudlopers
“Auenland“, een naam die jaren terug al viel toen ik met Filip zat na te praten na afloop van de WOR. Ik had toen nog geen idee wat een Adventure race was, maar het scheen leuk te zijn, en 24 uur achter elkaar sporten met kaarten klonk wel uitdagend. Ik heb de naam van deze race nog een aantal keer gehoord, en ik heb ook een keer of 4 meegedaan aan een adventure race, sindsdien. Het was altijd leuk – en ook elke keer zwaarder dan gedacht. Maar toch telkens succesvol. Nu kwam ik, ergens in november, in gesprek met Tammo (voor alle namen in dit verhaal moet je maar naar de uitslagen kijken, dan kan je vinden wie ik bedoel), die ik al van 30 jaar geleden kende, en wiens zonnepanelen nu mijn huis van stroom voorzien; en het kwam op het onderwerp Auenland. Wéér die naam: dit keer moest ik er aan meedoen. Patrick was er wel voor in, en via de achterdeur van het DARS NK schreven we in. Twee weken voor de start sprong het licht op groen en zou het doorgaan. Ik had ooit een 32 uurs race in de Harz gedaan, dit zou dus ook wel lukken. De hamstringblessure was over, de ½ Marathon van de week was alweer bijna twee maanden vaste prik, en ik voelde mij er meer dan klaar voor, conditioneel. Dat fietsen, dat zou wel goed komen.
Met wat aanpassingen aan de fiets, een ternauwernood opgeladen hoofdlampaccu en op de valreep geplakte achterband, 23 candy bars in de rugzak, een negatieve corona test op zak, en een weersvooruitzicht dat op miraculeuze wijze van 4 liter per m² per uur naar 0 was omgeklapt, gingen we van start. Nogal nonchalant overigens, nadat we onlangs nog de MWR en vHnH hadden gewonnen.
QR
[vrijdag 18:50] Dat dit een ongewone adventure race zou worden was al snel duidelijk. En dan bedoel ik niet omdat dit de eerste keer was dat de CP’s zouden moeten worden gescand met een iOrienteeringapp op de smartphone middels in het veld geplaatste QR-codes, maar vooral vanwege de 50 rechtopstaande PVC pijpjes in het startvak. Een snelle blik: er ligt een pingpongballetje onderin. En er zitten gaten in de pijp geboord. Bij welke geocache heb ik dat eerder gezien? Creatieve plannen: blazen door de gaatjes, zuigen aan de bovenkant, de watervoorraad uitstorten in de pijp? Het wordt een kaarthoes die binnenstebuitengekeerd als emmer dienst doet en zich laat vullen in de naast de start-camping gelegen beek. En binnen een minuut hebben we het aldus verkregen balletje omgeruild voor het pak kaarten voor de race.
[19:01] We tekenen alles in (er staan een aantal coördinaten in het roadbook), plannen de looproute voor de 1e etappe, en gaan op pad. Wie hier vaker is geweest kent de beek en weet dat je er gewoon doorheen kan, wij lopen via een kleine stuw even verderop. Mooi weer, het is nog licht want immers pas 19:15, en een route zonder fouten. Toch zijn veel teams al sneller weg, wellicht omdat ze minder ver vooruit hebben gewerkt in de routeplanning. Alle puntjes van de loop-etappe vinden we, redelijk met gemak. Alleen verzwik ik mijn enkel als ik over een heel suf greppeltje spring. Ik weet inmiddels uit ervaring goed genoeg dat er dit keer niet veel aan de hand gaat zijn, hooguit wordt die wat stijf na afloop. En dat ‘na afloop’ is pas over 23 uur. Komt goed.
Wel zijn we eventjes misleid door een oud rood-wit lint. “Dat hangt er al minstens een jaar, dat hoort niet bij deze race”, zeg ik nog. Maar het blijkt er wel bij te horen: kennelijk is de route vorig jaar al uitgezet, maar vanwege Corona een jaar uitgesteld, zonder de CP-lintjes weg te halen. De knijpers en QR-codes zijn wel redelijk recent geplaatst. Maar toch is het wennen, en ik geloof niet dat het mijn favoriete methode gaat zijn. Telkens de telefoon pakken, ontgrendelen, app openen, scannen, uitzetten, opbergen. Een SI is veel fijner, die kan niet kapot, mag nat worden, en hoeft niet tevoren in de vliegtuigstand met de GPS uit gezet te worden. Overigens viel het me wel mee dat de telefoon na afloop nog 80% batterij over had, dus wat dat betreft was er ruim voldoende marge. Maar het is gewoon onhandig. En het voegt wat mij betreft niet veel toe.
[20:28] Anyway, we komen ongeschonden aan bij de start, waarna de eerste fietsetappe begint. Het is nog steeds licht, want de langste dag was ongeveer een week geleden. Snel op de fiets. Meteen flink klimmen. En dat voelt niet goed. Beetje pijn aan mijn rechter knie, en al gauw ook aan de linker. Dat beperkt de maximale kracht enigszins. Patrick heeft een sleep-elastiek, en dat verlicht het enigszins, maar comfortabel is het niet. Dit jaar mogen we niet door de bossen, vanwege droogte en/of Letterzetters, dus gaat de route vooral tussen de velden door. De hoogtemeters zijn er niet minder om. En paadjes met hoog gras tussen akkers en velden zijn ook behoorlijk pittig. Langzaam valt de duisternis, de hoofdlampen gaan aan, en in de verte zien we de rode knipperlichtjes bovenop de windturbines die boven de heuvels uitsteken. Het is mooi, maar ik bijt wel op mijn tandvlees, want de knieën werken niet mee. Aftellen tot het beging van de volgende etappe, dan mogen we weer lopen. Iets eerder overigens ook al, als we naar een CP moeten door hoog gras, langs een kleine bossage. Een bewoner van een nabijgelegen is wat minder enthousiast met al het nachtelijke bezoek, ook al lopen we gewoon door een stuk niemandsland. “I don’t want to see amy more of you people here”, roept ze. “So we are not the first tonight?”, antwoord ik. “No, you’re not!” bitst ze terug. En zo weten we dat we goed zitten. Het CP volgt even later. Via de andere kant van het bosje lopen we terug naar de fiets. En wéér moeten we trappen.
Eindelijk
[zaterdag 01:05] Eindelijk zijn we op het TA, waar de MTB wordt achtergelaten, de voorraad repen in de loop-rugzak aangevuld, en de globale loop-route bepaald. Onderweg komen de details wel. Ik navigeer te voet, Patrick op de fiets. Een mooie verdeling. We vinden elk punt direct. Via de kortste route, ook dat. Misschien niet altijd de snelste route trouwens, want het gras blijkt in veel weides hoger dan twee kontjes. Één keer loop ik verkeerd, kennelijk iets minder scherp. Het is dan ook al een uur of half drie ‘s nachts. Vervolgens besluit ik dat het handiger is om twee CP’s om te wisselen. Dat zou minder klimmen zijn. Maar achteraf is dat nog maar de vraag.
Het is in elk geval een minder conventionele route, door braambossen en moerassen. Afzien. En de kilometers beginnen in de benen te zakken. Een stukje zitten in een kano zou wel lekker zijn.
Gaap
[03:50] Dat is dan ook de volgende discipline. We peddelen er lustig op los, stroomopwaarts. We komen de teams die voor ons liggen alweer tegen, die zijn al aan het traject met de stroom mee begonnen. Het is overigens wel schitterend, om in het holst van de nacht -een uur of vier is het dan- over een kalm riviertje te peddelen, terwijl de damp van het relatief warme water opstijgt en de bundel van de felle hoofdlamp als een massaloze kegel heen en weer zwaait bij elke beweging van het hoofd. Je zou er haast van in slaap gewiegd worden.
Dat is dan ook wat gebeurt, en ik dommel af en toe weg, tot Patrick er helemaal klaar mee is en mij ook een van zijn cafeïnepillejtes leent; een dubbele espresso zit er om deze tijd op deze plaats ook niet echt in. Wakker worden bij de diverse watervallen en passages wil niet zo goed lukken, de enige uitbundige activiteit van mijn lichaam is luidruchtig klappertanden vanwege de kou. Kanoën is inspannend, maar het grootste deel van je lichaam zit ongemakkelijk stil. Inmiddels is het bos om ons heen overgegaan in de bewoonde wereld (of voeren we daar al de hele tijd tussendoor maar zagen we het niet?) en bevinden we ons middenin Marburg. Toch voel ik me als op een andere planeet. Zere knieën van het opgevouwen zitten in de kano na het fietsen, een enkel die langzaam opzwelt, een zuur gevoel bij de minder fortuinlijke CP-volgorde-wissel in de loop-etappe, al met al geen triomf-gevoel. Aftellen tot de 24 uur om zijn is ook al geen goed idee, want er gaat nog veel, heel veel komen, en van wat er komt heb ik nog geen idee. Maar de kat-in’t-bakkie gedachte is -volkomen terecht overigens- in geen velden of wegen meer te bekennen. Wat me troost is dat er hierna weer een loop-etappe volgt en we nog even niet op de fiets hoeven. Onding.
Eerder dan verwacht wordt de kano ingeruild. Niet gepland, maar impulsief ingegeven als we een andere kano nabij een passage in de struiken zien liggen. Natuurlijk! We moeten nog 4 CP’s oppikken stroomafwaarts van hier, maar daarna moeten we tegen de stroom in terug, want het TA (transition area: daar waar je de fiets achterlaat en overstapt op een ander vervoermiddel, of omgekeerd) ligt nog iets stroomopwaarts van Marburg. En dan is lopen wellicht geen gekke optie. Het staat nergens in de reglementen dat je, ook al heb je een kano tot je beschikking, je de “laatste meters” naar het CP niet te voet mag afleggen. (Het ontbreken van de kleine lettertjes heeft ons al vaker op een tactisch voordeel gezet; dat we “niet over een roadblock heen” mochten in 2015, bijvoorbeeld.) Meestal is dat ook niet gunstig; lopen kost meer energie, al kan het sneller zijn. Maar tegen de stroom in is dat een ander verhaal. Het is namelijk niet zo dat de tijd die je stroomafwaarts wint één-op-één kan wegstrepen tegen het verlies stroomopwaarts. Ga maar na: als je even hard peddelt als de rivier stroomt, ben je wel in de helft van de tijd met de richting van de stroming mee waar je wilde zijn, maar over de terugweg doe je oneindig lang. Er is één ‘maar’: stel nou dat de CP’s aan de waterkant van de pijlers van de bruggen hangen, of aan een pijler in het midden van de rivier. Dan kunnen we er te voet simpelweg niet komen en wordt het zwemmen. Dat risico nemen we op de koop toe. Alleen al het vooruitzicht om even de benen te kunnen strekken gedurende het komende uur.
Lopen, als zombies, maar toch met hernieuwde energie. In een tempo van niks, met 8 km/u gemiddeld, maar toch een tikkeltje sneller dan de 6 km/u die we met de kano haalden stroomopwaarts, en 7 km/u stroomafwaarts. Het verschil is marginaal, maar het is gewoon lekker om iets met de beentjes te doen, die zijn daar beter voor gemaakt. Al zullen we de komende vier uur ook nog een flink stuk moeten lopen…
[07:29] Terug bij het TA toch wat twijfel. Mocht dit wel, geen kano gebruiken? We melden het in elk geval even aan de organisatie, dan kunnen ze zien wat ze er mee doen. Veel voordeel heeft het niet opgeleverd, da’s wel duidelijk, maar we zijn tenminste wakker en opgewarmd.
Nat
Niet voor lang overigens. De volgende opdracht is geen etappe, het is een verplicht onderdeel: de rivier over zwemmen. De kou valt wel mee, het is meer het gehannes. Alles in de droogzak proppen, shirt uit, over zwemmen, ontdekken dat de kaart nog aan de andere kant ligt en terug zwemmen, en opnieuw naar de overkant. Een niet al te moeilijke foto-speurtocht brengt ons op het topje van de stad, in een burcht. De weg omlaag naar het volgende CP leert dat de gegeven stadsplattegrond voor auto’s bedoeld is en alle voetpaden en trappetjes en steegjes ontbeert zodat we geen idee meer hebben waar we precies zijn. En dat blijkt een flinke hindernis bij de rest van deze etappe door het stadje Marburg. Want regelmatig lopen we een niet-getekend paadje in dat te vroeg ons pad kruist. Apart is het wel: druipend van de zwem-overtocht, met een fietshelm met hoofdlamp op het hoofd, door een stad rennen die langzaam volloopt met winkelend publiek. Om minder op te vallen bestellen we een broodje en een ijskoude cola bij een bakkertje. Die cola hadden we trouwens nog te goed, na de Harz drie jaar geleden, toen we watertandend en vastbesloten onszelf op een frisje te trakteren naar een etablissement renden dat bij nader inzien al jaren gesloten bleek. Eindelijk…
[10:05] Nog één keer overzwemmen, klaarmaken voor de volgende etappe, route bepalen, en op de fiets springen. Het lijkt simpel, en de eerste 500 meter ben ik in juich-stemming want mijn knieën doen het weer. Maar afkloppen moet op ongelakt hout en niet op een aluminium frame, waardoor ik me even later weer loop te verbijten. “Dit gaat echt niet goed”, denk ik, zeker niet met 50 km steile hellingen in het vooruitzicht. Dit wordt de zwaarste etappe, en het is niet voor niets dat ze er 4 uur rekenen, vol hellingen waar je omhoog amper sneller fiets dan loopt. De knieschijven willen niet meer. Ik houd het amper een uur vol, en dan, met pijn in het hart, stel ik voor om om te keren. Patrick noemt het een moedig besluit, maar kan de teleurstelling ook niet verkroppen. De handdoek in de ring gooien gaat altijd met een grondig balen gepaard. Hier zijn we niet voor naar het Sauerland afgereisd, hier hebben we geen 145 km door het terrein geploeterd, en 16 uur afgezien.
Maar alleen omdat we nog niet klaar zijn, en we de resterende tijd nog zo goed mogelijk kunnen zien te besteden, en het ergens ook wel een heel verstandig besluit lijkt, is het enigszins acceptabel.
Niet dat het vervolgens gesneden koek is. We zijn twee bergruggen verwijderd van het eindpunt van de ze etappe, en dat betekent dat er nog steeds flink geklommen moet worden. Maar twee keer stijgen met een eindpunt in zicht gaat er wel beter in dan nog negen hellingen.
[12:17] En zo komt het dat we bloedeloos maar met veel zweet en tranen vrijwel tegelijk met de nummers 1 van de race (die 22 km meer gefietst hebben en 385 m extra geklommen hebben dan wij) bij het Kletterwald aankomen. Ze schrikken even ons daar te zien (“zouden zij echt zo slecht oriënteren en wij zo hard fietsen?”) maar we menen ze snel uit die boze droom te moeten helpen. Het klimbos is een soort vakantie. Even geen inspanning, maar een beetje spelen tussen de boomtoppen. Er kan niets mis gaan, de tijd tijd doet er ook niet zo veel toe (voor ons), en de voornaamste vertraging komt van gezinnen die vóór ons het zelfde klimparcours volgen maar dan in slow-motion. Dit is trouwens wel het eerste klimbos waar ik tijdens een flying fox de bocht om ben gegaan; bedoeld, maar niet subtiel.
Beest
[13:51] Dit stukje buitenspelen is nog niet afgelopen of het volgende begint weer. Andere koek. Ik heb wat goed te maken, voor mijn gejeremieer op de fiets. Dus loop ik de run-bike etappe, en Patrick fietst. Dat mag, dat kan, en dat blijkt helemaal niet zo’n tactloze beslissing. Want al zou je zeggen dat het sneller is om beide een deel te fietsen en een deel te lopen (50/50 meestal, want de fiets moet het hele traject afleggen, en de benenwagen dus ook), blijkt dat tegen te vallen. Op- en afstappen kost best veel tijd, steil klimmen met de fiets is niet sneller dan te voet, en zo komt het dat er nagenoeg even lang over doen als de kopers. Oké, ik loop me ook wel een beetje uit te sloven, maar daar voel ik me alleen maar beter van. Dit is afzien met een doel, het voelt heerlijk. Her en der een klein oriëntatiefoutje, dat hoort er bij; ook daarin volgt het andere team ons gedwee. Alsof het een doel is de would-be-tegenstander extra af te matten.
[15:33] Hoe jammer dat hier een eind aan komt. Er moet voor een laatste keer gefietst worden. Gelukkig wel bergaf, aanvankelijk, maar toch ook weer met een flinke klim. Piepend en krakend bereiken we de eindstreep. Een laatste sprint, en het is zo ver. Het zit er op.
Onwerkelijk, alsof we niet echt hebben meegedaan. Met nog ruim drie uur óver, maar ook 7 overgeslagen punten, is het grote glas Weizenbier op het terras naast de finish wel dorstlessend, maar smaakt het minder verdiend. Had er dan meer in gezeten? Tja, achteraf hadden we natuurlijk een stuk rustiger kunnen fietsen en had ik het misschien langer uitgehouden. Of hadden we bergop kunnen wandelen, en er af rollen, maar dan haal je misschien met moeite een gemiddelde van 10 km/uur, met het risico dat de run-bike etappe een stuk minder soepel was gegaan. Kortom, we zullen het nooit weten, tenzij we het gewoon nog een keer proberen. En zo klinkt het bij de volgende -want er komen er meer- halve liters: “Op de volgende keer!”.
Later
Soms moet je er even afstand van nemen. Om terug te kunnen denken aan een fantastisch mooi event. Prachtige omgeving, weer dat alleszins meeviel, goede sfeer. En een uitdagend parcours, leuk oriënteren, vlekkeloos georganiseerd, verrassende elementen, prima kaarten. De change-of-scene halverwege, met een etappe dwars door het winkelend publiek in de stad, na het overzwemmen van de rivier, maakt dat er op een lange dat als deze alleen maar nog meer gebeurd lijkt. Mooie dingen.
Mijn eerste Orienteering Challenge liep ik onder de teamnaam “de Nerds Running from Hot to Her”. En dus wat het natuurlijk een no-brainer toen er dit jaar (voor de eerste keer) de Van Hot Naar Her Run werd georganiseerd: meedoen! Niet in de laatste plaats omdat ik heel nieuwsgierig was welke interpretatie Michel, Vincent en Wouter aan dit concept zouden geven. Maar al vóór de start was de eerste déjà vu aldus een feit.
Op de site van Leo Slutter valt te lezen dat iets dergelijks 30 jaar geleden al bestond in Nederland, en hij heeft zijn stempel gedrukt op de ontwikkeling van nu met name de Midwinterrun en de N8-run. Dat waren, tot afgelopen weekend dus, eigenlijk de enige dergelijke evenementen in Nederland. Met andere organisaties (de N8 was oorspronkelijk wel van Leo’s hand), maar met toch behoorlijk karakteristieke gemeenschappelijke kenmerken:
een vrije route, lopend af te leggen langs zo veel mogelijk punten, in een bepaalde tijd
oriënteren aan de hand van diverse (typen) kaarten
strafpunten voor gemiste of foute punten, en voor het overschrijden van deadlines
En die basisregels blijken ook één op één overgenomen door de Van Hot Naar Her Run. Inclusief de letterlijke tekst van grote delen van het reglement en puntentelling. Maar dat maakt niet uit, dat is wel zo duidelijk. Inmiddels weet ik wel dat de bonusminuten niet nog eens van de tijd af gaan, en de strafminuten er niet bij komen, maar dat dat gewoon de enige telling is: één minuut eerder dan de deadline is gewoon een minuut sneller gelopen, en elke minuut er na kost je er twee. Een gemist punt kost 30 minuten, en een foutief CP nummer kost 60. En een gemiste tussentijdse deadline kost ook een minuut per minuut, maar dat kan dus ook nog eens optellen aan het eind van de race. Met drie tijdslimieten gedurende de race zijn alle extra minuten in de eerste etappe dure minuten, mits je die later niet in weet te halen. En dat vereist dus wat extra strategische planningen. Zoals ook bij menige Midwinterrun.
Relaxed vroeg
Ook het starttijdstip is onverminderd vroeg, maar omdat Twente voor ons wel wat verder van huis ligt, besluiten we de nacht tevoren in een tentje nabij de startlocatie door te brengen. Niets spannends aan, zou je zeggen, maar er blijkt noodweer op komst. Bij vertrek uit Eindhoven rijden we door een ongelooflijk gordijn van water, maar gelukkig halen we de buien in, en verloopt de rest van de reis naar de Achterhoek droog. Maar ja, met zuidwesten wind komen de wolken toch langzaamaan onze kant. op. Uiteindelijk trekt het helse onweer pas over bij de eerste ochtendgloren, maar de tent houdt het, en als we opstaan zijn alleen het gras en de tent nat. We hebben geluk. Koffie zetten, douchen, en op naar de start, amper een kilometer verderop. Nog nooit zo relaxed begonnen…
Een gezellig weerzien met bekende gezichten van onder andere de MWR en de N8. Maar iedereen lijkt toch wel een beetje zenuwachtig, ongewis over de rest van het programma. Welke verrassingen zouden volgen? Hoe loopt de route, hoe ziet de dag er uit, wat voor opdrachten zullen het zijn, hoe zijn de punten ‘verstopt’?
Dan de briefing. Uit de losse pols verschuift Michel, die het woord doet, het starttijdstip een kwartiertje. En er worden wat CP’s opgelezen die vervallen. Kennelijk zijn de inzichten met het naderen van het startschot gewijzigd. De eerste deadline lijkt op zich best ruim, maar we hebben natuurlijk geen idee wat ons te doen staat en hoe de overige etappes er uit zien.
Het zijn er in elk geval drie, met inderdaad strafpunten voor het overschrijden van de deadlines. Elke minuut te laat bij de eerste, is ook een minuut minder die we hebben voor de tweede, en de derde. Wel, misschien zijn er wel minder punten te vinden in de derde etappe, en kunnen we beter een paar punten meer in de eerste pakken, als die minder tijd kosten. Maar ja, wat de beste keuze is, dat weet je pas achteraf. We krijgen namelijk -niet ongebruikelijk- nu alleen de kaarten voor etappe 1.
Etappe 1
Het startschot heeft altijd iets Monty-Pythonesks: veel teams stuiven verschillende richtingen op, en gaan ergens zitten om de envelop open te maken, en de rest kijkt vertwijfelt om zich heen waar een handige plek is om de kaarten te pakken en diverse punten in te tekenen die nog niet op de kaart staan, maar waarvan de coördinaten gegeven zijn. Wat de beste strategie is, eerst tekenen, dan in één keer rennend overal heen, of gaandeweg intekenen als we in de buurt zijn, en alvast direct een voorsprongetje pakken bij de start, daar heb ik het al vaker over gehad. Omdat dit een nieuwe loop is lijkt het sowieso het slimst om eerst eens te kijken en een inschatting te maken van de route en de opdrachten. Maar het blijkt redelijk in lijn met de MWR: zo’n één-op-de-tien punten moeten we intekenen met gegeven coördinaten, en één-op-de-vijf is een peiling vanaf een voorgaand punt. Dat moet geen probleem zijn. Wat wel nieuw is is het fotoblad: een stuk of 12 foto’s die onderweg te zien zijn, altijd vlakbij een CP van de route, en bij elke foto moeten we ook een CP nummer noteren. Is dat dan het nummer van het CP dat er bij ligt? Of heeft zo’n foto een eigen kaartje? We zullen wel zien.
Niet als eerste, maar ook niet als laatste, vertrekt team Bolt. Eerst even opwarmen, dan geleidelijk in een hoger tempo. Heuvel op, heuvel af, het is hier allerminst vlak. De kaartjes met de CP nummers blijken aardig beschut opgehangen, en de derde die we zoeken kunnen we dan ook al meteen niet vinden (CP79). Er komen nog meer teams aan, en uiteindelijk staan we met 16 man een hele bomenopstand binnenstebuiten te keren. We roepen dat we hem hebben, en rennen door, na dik 5 minuten zoeken. Alleen maar om de andere teams in verwarring te brengen, want we hebben helemaal niets gevonden. Zou dat de rest van de dag ook zo gaan? We kennen nog niet alle steken van deze nieuwe organisatie, maar we zijn lerende…
En warempel, twee punten later kunnen we alweer een CP (5) niet vinden. Dit keer eentje die we zelf hebben mogen intekenen op de kaart, maar die ook na een doublecheck toch echt daar moet zijn. Of wacht: we zien hier ook één van de foto’s die we zoeken, en daar hangt wel een CP aan vast. Iets te ver naar het noordwesten voor het nabijgelegen CP, maar toch. Dus misschien is er bij een foto wel maar 1 CP te vinden, en gaat het er gewoon om dat bij het juiste CP te noteren. Dat moet het wel zijn, want inmiddels een dozijn andere deelnemers lijkt ook het CP hier niet te kunnen vinden. We gaan door naar de volgende.
Een paar ‘standaard’ punten, een paar peilingen, en dan een hoge uitzichtmast. In Duitsland, want we zitten vlak bij de grens hier, en nu dus ook er over. Een foto van de top herkennen we van het plaatjesvel. Ook daar hangt een CP kaartje bij, precies op de plek waar op de kaart er ook één zou moeten hangen (CP18). Dat die bij de foto hoort staat wel vast, en het is ook de aangeduide locatie op de kaart, dus dat moet wel goed zijn. We checken het nog even, maar we hebben geen aanwijzing over het hoofd gezien over de hoogte van de CP’s. Ik herinner met nog een Woudlopersrun, waarbij op een informatiebord stond dat de betreffende uitzichttoren -zeg- 100 meter hoog was, en er een aanwijzing hing dat het CP zich op 99 meter hoogte zou moeten bevinden. Dat hing dus een meter onder het bovenste platform. Hadden we kunnen weten, toen. Nu geen verdere aanwijzingen, dus overtuigd noteren we het zelfde nummer 2 keer. Zouden we dat bij die vorige foto dan ook maar doen?
Ondanks al deze twijfel onderweg zit de vaart er goed in. En wat we vinden, vinden we vol overtuiging. Neem dat ene punt waar we een peiling maken, en op nagenoeg de juiste afstand, maar ook, op dezelfde lijn maar duidelijk te vér, een tweede CP-kaartje vinden. Het valse CP, heuveltje af vanaf het het startpunt van de peiling, bevestigt nog eens dat de organisatoren de denkwijze van de Midwinterrun hebben overgenomen. Heuvel-af loop je gauw te ver als je paslengtes telt, en omhoog zal het omgekeerd zijn, zo redeneren ze. Goed om te weten.
Wel is het af en toe flink zoeken naar de CP’s die niet direct in het oog springen. Die hangen soms goed verstopt, op plekken waar je er gauw overheen kijkt. Is dat leuk? Ik vind van niet. De uitdaging is oriënteren, routes kiezen, kaartlezen, en tactisch plannen, maar niet naar spelden in hooibergen zoeken. De enige 2 redenen die ik kan bedenken om CP’s te verstoppen is om te voorkomen dat voorbijgangers die niet meedoen ze vinden en meenemen, en voorbijgangers die wel meedoen ze meepakken terwijl ze er toevallig langs komen op goed geluk maar eigenlijk ergens anders wilden zoeken. En daarvoor hoef je niet zó goed voor paashaas te spelen.
Anyway, na een lang stuk komen we bij een zandverstuiving met een aantal peilingen. Lastig, maar als je de tijd neemt is het goed te doen. Jaren terug heb ik hier een hele ochtend met de kids lopen dollen, naar boven rennend, en omlaag glijdend. Nu was de uitdaging om ondanks het hoogteverschil en de hellingen al peilend een weg te vinden tussen een veelheid aan CP’s, zowel valse als echte. Net als bij de Midwinterrun. Zeker zullen we pas weten dat we alles goed hadden bij het horen van de einduitslag, maar dat is pas veel later. Nu realiseren we ons vooral dat de tijd best wel dringt en de eerste deadline ras nadert.
Ook herkenbaar, maar altijd weer leuk, is het stuk op de volgende kaart, uit een oude topografische atlas van -volgens Topotijdreis.nl– negentienhonderdenvijf. Er klopt weinig hout meer van, maar wel net voldoende om de CP’s te kunnen vinden. Het is goed opletten bij de grafheuveltjes, waar dan ook meerdere -veelal valse- CP’s blijken te hangen. Het is ook goed opletten op het laatste stukje van de etappe, als we ontdekken dat we een paar punten nog niet hadden ingetekend, en we daar dus al voorbij zijn gelopen. Scherp blijven, jongens!
Maar na een prachtig kronkelpad langs de Mosbeek komen we aan bij het einde van etappe 1, waar we de volgende kaarten krijgen uitgereikt. Het is er druk, want we zijn maar ternauwernood binnen de eerste deadline gebleven. En dat geldt voor mee teams. Het kan haast niet anders of een flink aantal heeft een aantal CP’s moeten laten liggen. Wij zijn ook bijna buiten adem om het nog net te halen.
Er slaat lichte paniek toe, als een paar CP’s zijn gegeven in Universal Transverse Mercator coördinaten, terwijl het grid op de kaarten die we hebben gekregen alleen maar Rijksdriehoekscöordinaten toont; ook een soort UTM, maar met Amersfoort als middelpunt. Ik weet even niet uit mijn hoofd wat het verschil in azimuth is. UTM kent 60 zones, dus dat is 6 graden oosterlengte per zone. En dus maximaal 3 graden afwijking van het UTM grid ten opzichte van het ware noorden. Voor RD is dat minder, hooguit 2 graden, want Nederland is een graad of 4 breed. Maar we zitten redelijk ver naar het oosten, en 3+2 = 5, dus afhankelijk van waar onze UTM zone haar middellijn heeft kan het behoorlijk scheef lopen. Wel weten we dat de LSD (least significant digits) van UTM zowel als RD één meter voorstellen, dus als we de offset van de twee bepalen uit een punt op de kaart (of in het roadbook) waarvan we zowel RD als UTM kennen, kunnen we bij benadering alles omrekenen. Zou het zo flauw zijn, of zouden we ergens uit kunnen afleiden wat de hoek is? Achteraf is dat niet moeilijk, en zoek ik op dat het verschil 2,8 graden is, oftewel 49 meter per kilometer. Maar op dat moment zoeken we naarstig naar een tweede punt met dubbele coördinaten zodat we de correctie kunnen bepalen. Dat blijkt er wel te zijn, namelijk het startpunt, maar daar kunnen we dan weer niets mee. (Daarvan blijkt achteraf dat het UTM coordinaat helemaal niet klopt en bijna een km van ‘hetzelfde’ punt in RD notatie ligt; zal wel een vergissing zijn.)
Of wacht, zou de organisatie niet hebben geweten dat het verschil zo groot is? Dat kan natuurlijk ook. In dat geval hebben ze gewoon de coördinaten een stukje opgeschoven, maar niet gedraaid, en als zodanig genoteerd. Dat betekent dat ze (hopelijk) niet via software de locaties hebben bepaald, maar gewoon in RD, en alleen een extra moeilijkheid hebben toegevoegd door bij elke easting en northing een waarde op te tellen. We proberen het uit, bij het intekenen, en inderdaad komen de aldus ingetekende punten aardig uit op de kaart, bij wegen, paden, hoeken en kruisingen. Niet helemaal, maar het lijkt goed genoeg. Een stukje reverse engineering van de organisatoren, en we kunnen verder.
Etappe 2
Wat volgt is een lange etappe, met flinke afstanden tussen de waypoints. We hebben nogal moeite met de peilingen, maar dat zal wel aan ons liggen. En aan de andere teams die in grote getale rondzwerven rond de gepeilde punten. En toch is het even later weer uitgestorven, waar is iedereen gebleven? Kennelijk dusdanig in de war van de plotselinge desolaatheid loop ik glashard de verkeerde kant op, moeten we heroriënteren, lopen bijna vast in een modderige wei, en staan schijnbaar eindeloos te zoeken naar een CP dat toch echt verder ligt dan zou moeten. Tijd voor een test: waar Patrick het schouderhoge gras van een verlaten wei verkiest meen ik dat de verharde weg er omheen zonder twijfel sneller is. Hij wint weliswaar de verwedde winegum maar ook ik spot onderweg een van de gezochte speurtocht-foto’s. Ook wat waard.
Dan komen we op een plek die misschien wel de mooiste locatie voor een CP was geweest deze tocht. Geniaal plekje, alleen met natte voeten te bereiken, vergeven van de muggen, bestaande uit een groene jungle waarin drie eilandjes van duidelijk te onderscheiden …. groene jungle. Precies op de locatie waar we het CP hebben ingetekend hangt niets. En dat klopt ook want we hebben ons op de kaart 1 vakje verteld. Dat wil zeggen: het gezochte CP hangt precies 1000 meter oostelijker.
Na nog een stuk of wat omzwervingen, naderen we het einde van deze etappe. Maar omdat de deadline nog net iets harder nadert, en we, niet wetende wat er allemaal nog gaat komen, geen strafpunten hopen te moeten incasseren die, doordruppelend naar de laatste etappe, effectief verdubbelen, besluiten we twee punten over te slaan. Een derde CP slaan we onbewust over, eentje kunnen we niet vinden, en we noteren een valse. Waardoor we, toch wel enigszins vanwege tijdgebrek, deze etappe afsluiten met 5 punten in de min.
Die valse trouwens, dat was een klassiek gevalletje nonchalance. Want op zo’n 500 meter van het kaartwisselpunt lopen we achter een paar andere teams (met dezelfde deadline in hun hoofd) langs een bankje met elektrische-fiets-toeristen, die, behulpzaam als ze denken te zijn, driftig staan te wijzen op het CP-kaartje. Dat dat verdacht opvallend in het zicht hangt maakt ons even niet uit; de klok tikt door, het zal wel goed zijn.
Etappe 3
De laatste etappe lijkt nog behoorlijk lang, met veel punten, op een grote kaart. Maar het A3-formaat misleidt, want de schaal is ook riant. Het gebied is schitterend, en we komen op plekken waar we niet horen te zijn. Maar dat is onze eigen fout, want een stuk of 5 CP’s zijn vervallen, en dat betekent dat je daar, mits je niet over het hoofd ziet dat dat bij de start duidelijk verteld is, behoorlijk lang kan zoeken naar kaartjes die er niet hangen. Maar we zijn niet voor 1 gat te vangen, laat staan voor 1 km, en zo voegen we ons weer spoedig bij de meute. Want dat mag gezegd worden: de tussentijdse deadlines zorgen voor een gezellig compact deelnemersveld op meerdere punten in de race. Via beekdalen, weides, moerassen, meertjes, en lanen, belanden we zelfs bij een verlaten villa in het bos.
Dan voelt het weer even vreemd aan dat juist daar niemand anders loopt te zoeken, wat achteraf logisch is gezien onze alternatieve route langs geannuleerde posten verder naar het oosten, waarbij de overige -oplettender- teams op een meer westelijke route al lang langs dit punt zijn gelopen. Dat vind ik altijd wel leuk: een CP-punten wolk in plaats van een lineairdere slang, zodat er een handelsreizigersprobleem valt op te lossen. Als je naast de optimale volgorde en route ook nog een optimale selectie moet maken is de complexiteit van de uitdaging helemaal compleet, maar het blijkt toch al snel dat deze derde en laatste etappe een relatief korte exercitie gaat worden. De ‘tactisch overgeslagen punten’ van etappe 2 hadden we beter wel mee kunnen pakken, want van het doordruppelen van de strafminuten blijkt geen sprake.
Een flink stuk lopen we samen met team “Moeten we hier zijn” want wij weten hen, en zij weten ons onderweg niet van ons resp. zich af te schudden. Blijkt dat Patrick samen met hen volgend jaar de Adventure Race Holland gaat lopen, een 55-uurs race in maart 2022. Ik wordt jaloers en meld me aan als reserve, niet wetende wat me te wachten staat; ik heb in elk geval de motivatie. Maar dat komt later, nu eerst even deze race afmaken.
Niet moeilijk, we vinden nog een foto, wat CP’s, en een kortere route door de velden. Nou ja, ‘door’? Je loopt niet dwars door een akker als daar gewas groeit, dan loop je langs de rand. Een weide met of zonder vee mag, maar op eigen risico. Privé terrein is uitgesloten, mits duidelijk aangegeven of overduidelijk. Of met toestemming, uiteraard. En er blijven altijd grijze gebieden. Nood breekt wet. Kortom, wat ik hier opschrijf, daar heb je niets aan, vergeet het; volg je eigen geweten, want het maakt niet uit of iemand het ziet of niet. Maar genoeg gemijmerd, we moeten dóórlopen; er is een mini-wedstrijd ontstaan tussen teams Druksticks, Moeten we hier zijn, en BOLT. Uiteraard zonder te weten hoeveel CP’s gemist, overgeslagen, niet gevonden of fout zijn, maar voor de vorm wordt het toch een soort eindsprint.
Finish
Eerst bijkomen van ruim 37 km rennen door de Twentse heuvels. Dan routekeuzes vergelijken, “konden jullie CP x ook niet vinden?”, dat soort praat. Ouderwets gezellig, zittend op 1,5 meter afstand.
En we maken de balans op: een goed geslaagde Orienteering Challenge (zoals ik dit soort run placht te noemen). Niet veel later zal blijken dat we gewonnen hebben. Maar er zijn altijd wat dingetjes die we kunnen verbeteren.
Het was lastig om een inschatting van de tijd te maken, want al wisten we het aantal CP’s per etappe vanaf het begin omdat we het complete roadbook bij de start kregen, het was niet bekend hoe ver de punten in de verschillende etappes van elkaar zouden liggen. En juist daarom bleek dat etappe 3 een eitje was en we de punten van etappe 2 beter niet hadden kunnen overslaan. Niets aan te doen. Maar we hadden iets meer risico kunnen nemen.
We moeten wel wat scherper zijn met het bijhouden van vervallen punten (aangeven in het roadbook, én op de kaart) en beter onderling communiceren wat het volgende punt gaat zijn waar we heen lopen. Dat scheelt een heleboel tijd.
Het werkt goed om op de kaarten aan te geen van waar naar waar we gaan lopen, en daarnaast een lijstje bij te houden met deze punten in volgorde. En extra alert te zijn bij punten die op meerdere kaarten staan.
Nooit luisteren naar argeloze voorbijgangers die behulpzaam denken te zijn.
En natuurlijk even dubbel te checken of we een punt niet in het verkeerde kwadrant intekenen, dat scheelt een mooie omweg.
Kijkend naar de score-tabel valt wat ons resultaat betreft op:
CP5 dat we niet konden vinden is maar door 30% van de teams gespot. Kennelijk was dat punt goed verstopt, want ik denk dat iedereen hier langs is gekomen. Maar het was wel een intekenpunt, en die worden wat vaker overgeslagen.
CP18, het CP dat exact op dezelfde plek hing als de uitzichttoren, hadden we fout. Omdat we toen nog dachten dat een foto-CP wellicht het zelfde nummer zou hebben als het kaart-CP als dat op dezelfde plek lag.
CP79, aan het eind van een haag in een wei, heeft niemand kunnen vinden. Wellicht hing dat er niet (meer).
CP49, dat door 85% van de teams is overgeslagen, zijn we simpelweg vergeten. We konden dat stukje op 2 kaarten navigeren, en we hadden het maar op een van de twee ingetekend. Stom.
CP59 en CP68 hebben we vanwege de deadline overgeslagen, net als meer dan de helft van de teams.
CP61, aan een lange groene strook in een bos, konden we niet vinden. 25% van de teams is daar wel in geslaagd.
CP66, waar we het valse CP noteerden, vanwege sympathieke voorbijgangers.
Twee foto’s zijn we niet tegengekomen: 4 en 9.
Daarentegen hadden we een aantal CP’s wel die heel veel teams oversloegen: CP15, CP32, CP36, CP61, CP70 en CP73. En we hebben een paar foute CP’s weten ver vermijden die kennelijk nogal tricky waren: CP35 (bij de grafheuvels waar heel veel valse CP’s hingen), CP89 (een projectie langs een recht pad) en CP101 (een projectie naar de overkant van een meertje).
Geslaagd
Ik vind dat de van Hot naar Her organisatie er uitstekend in geslaagd is een loop van niveau uit te zetten. Dit is zeker voor herhaling vatbaar. Hopelijk weten ze volgend jaar weer zo’n mooi gebied uit te zoeken als dit. Een CP-kaartje kan altijd verdwijnen, dat gebeurt wel vaker. Een paar tips (maar wie ben ik om hier wat van te zeggen?):
De RD-UTM omrekening verdient geen schoonheidsprijs. Het was niet mogelijk om deze punten op de juiste plek op de kaart te tekenen zonder niet-toegestane hulpmiddelen.
Bij een peiling over een meertje heen is het bijna niet te doen om zonder kaart de juiste afstand te bepalen. Iemand die stiekem een GPS gebruikt is dan wel heel erg in het voordeel. Of je moet een driehoeksmeting doen met een peilkompas, maar dat vergt veel rekenwerk en een cosinustabel in het hoofd.
Het is wel erg verwarrend dat het CP bij een foto soms op exact dezelfde plek hing als een ander CP op de kaart. Zelfde plek = beide goed.
De deadlines kwamen verhoudingsgewijs niet overeen met de benodigde tijd, dan kan je geen reële planning maken, en wordt het gokken.
Maar we hebben genoten van de omgeving, de route, het weer en de uitdagingen. Volgend jaar weer?
[Ik schrijf dit maandag 26 april, 52 uur na de start] Spannend: er is nog geen uitslag! Het kan dus nog van alles worden. Dat is het gevolg van de opzet van deze FieldLab variant: de Chickenpower MidWinterRun 2021, in Corona-proof setting. Wat overigens uitmuntend gelukt is. Stel je een covid-teststraat voor, waar je in de auto in de rij staat. Om de twee minuten wordt er geen wattenstaafje in een gehemelte geduwd, maar een envelop met kaarten in de hand van de bijrijder; en de instructies omvatten geen huisarrest, maar een parkeerplaats-quarantaine, waar je pas uit mag als je een vlaggensemafoorboodschap hebt ontcijferd die op een mobiel wegafzettingsdisplay wordt getoond en daarmee het coördinaat van CP1 hebt achterhaald. Hierdoor vertrekken alle teams op minstens anderhalve hectometer afstand van elkaar, en de rest van de dag komen we dan ook niet dichter dan op in-de-verte-zicht-afstand van de overige deelnemers. De daadwerkelijke healthcheck bestaat uit zo’n 30 tot 40 km hardlopen, die je dan ook alleen overleeft als je kerngezond bent. Dus ook dat zit wel goed. Kortom: dit micro-evenement met hooguit 50 deelnemers staat model voor hoe je wél in deze tijd een wedstrijdje buitenspelen kan organiseren. Complimenten! En vandaar ook de titel van deze blog: in het verlengde van de FieldLab events, maar dan in het bos.
Race tegen de klok met de klok mee
Het lijkt goed te beginnen: we hebben heel snel het startcoördinaat op papier. Op 1 cijfer na. Geen significant cijfer (het laatste decimaal van noord; dus hooguit 5 meter afwijking), maar omdat we dit coördinaat als antwoord bij CP1 moeten invullen (en het dus tot op het laatste cijfer moet kloppen) raken we in verwarring: wat moet het zijn? Volgens de seinvlaggentabel zijn A t/m I de cijfers 1 t/m 9, betekent J dat er letters volgen, en staat de letter K voor het cijfer 0. En een andere combinatie zegt dat er cijfers volgen. We lezen “#17851J_471575_”. Of is de J toch een 0 in dit geval, omdat die na de I=9 komt? Logisch, op zich, maar niet volgens de legenda die we ook in de envelop vonden. Is het wel goed dan? (score: -1)
En we raken nog meer van het padje als we lezen dat we het CP nummer van de start (dat gelijk is aan dat op de finish) moeten noteren, maar we nergens iets vinden. Overal zoeken, minstens tien minuten het hele erf (de start-parking is tussen 3 stallen op een boerenerf) afspeuren naar een blauwe kaartje met de code. Zonder succes. Nee, dat begint niet goed. (-2)
Dan maar naar CP 1. We noteren het coördinaat (gokkend dat J wel 0 zal zijn) en maken een schetsje van de kaart die op het raam van een verlaten caravan hangt. Dat levert 4 CP’s op, die we rap vinden. Hoewel er eentje niet gevonden wordt waar we hem verwachten. CP2 zou namelijk op de hoek van een open plek moeten hangen, zuidelijk van een kruising, en de open plek is dichtgegroeid maar het kaartje hangt net voorbij de kruising. Ik vind dit typisch een MWR instink-punt: één CP op de juiste plek op de kaart, en ééntje op de plek die nu lijkt op hoe de kaart er destijds uitzag. Dat is maar al te vaak nu nét de uitdaging bij deze wedstrijd. Maar goed, we hebben nog vers een potentiële gemiste CP1, start- en finish code in het achterhoofd, en hebben geen zin om nog meer tijd te verliezen. Er hangt geen kaartje waar we dat zouden verwachten, dus het zal wel geen vals CP zijn, hopen we. (-½) Een half? Ja, een half, want het kan fout zijn, het kan goed zijn.
Een paar projecties, nauwkeurig peilen, het vinden van een paar valse CP’s in het midden van een enorme kuil (en gelukkig ook -daar zijn we van overtuigd- het juiste) verder, komt er een klassiek tricky puntje: een azimuth met afstand vanuit de kuil, uitkomend ergens verderop bovenaan de helling. Hoogteverschil meten en Pythagoras toepassen? Of de hellingshoek meten en delen door de cosinus daar van? Te omslachtig. En bij een helling van 15 graden (zo iets is het) scheelt dat nog geen 4% over het pad en hemelsbreed. Hoewel, 4% op bijna 200 meter is dan weer zo’n 8 meter verschil. En passen tellen om de afstand te meten werkt leuk, doorgaans, maar bergop is het niet te doen om een constante pas-afstand aan te houden en wordt het dus gokken. Dus we proberen zo goed mogelijk te compenseren, want je schat al snel de afstand groter in dan die is. Even voorbij waar we uitkomen hangt een kaartje. Tegen beter weten in (want verder dan gedacht) noteren we dat nummer. Nog iets verderop hangt echter een tweede kaartje, en weer wat verder een derde. Tja… zou zoals vorig jaar vóór het juiste CP altijd een valse hangen? Maar dat zou dan weer erg voorspelbaar zijn, zeker nadat ik dat vorig jaar zo uitgebreid in mijn blog had opgeschreven; dus dat zal het wel niet zijn. De middelste van de 3 is ook wel weer logisch: niet te ver, en niet te dichtbij. Twijfel, maar we houden vast aan de eerste inschatting. Als ik mijn GPS track bekijk (nu, thuis, achteraf) lijkt dat ook wel te kloppen: 181 meter, wat 125 CPM was. En dan moet je bedenken dat 1 ChickenPowerMeter = 1,5 meter, dus 125 CPM = 187,5 m. Dan is 181 meter (op zo’n afstand, met een helling) best goed. Geen idee hoe ver de andere punten hingen, maar vast meer dan 15 meter. (-½)
Goed of fout?
Tot nu toe is de score van de rode cijfertjes die ik heb geteld -4. Oftewel, wat we wellicht fout hebben. Een halve fout tellend voor de misschienen. Maar gelukkig maken we dat goed door vanaf nu vlijmscherp te oriënteren, en gewoon alles te vinden wat er te vinden valt. CP11 t/m CP25 staan op een gewone stafkaart, weliswaar eentje uit 1980, maar we vermijden behendig alle daaraan gerelateerde instinkers, ontbrekende paden, nieuwbouwwijken, en verplante hagen, en ik denk met foutloos resultaat. Maar dat horen we pas op de dag van de uitslag, maandagavond.
Leuk is tussendoor de transparante overlay die we op een plattegrondje moeten leggen dat ergens in het wild hangt. Knap hoe de organisatie een kaart in het bos heeft gevonden met een rode stip “u bent nu hier” op een plek waar we dan juist níét zijn. Maar wij zijn niet voor een gat te vangen en vinden het Gat van Zus (waar CP19 hangt).
Lama’s
Ik weet niet wat je normaal gesproken krijgt als je een kudde lama’s en een cohort kippen kruist, maar vandaag leverde dat voor ons CP27 t/m CP35 op. En we kruisten ze wel 4 keer ondertussen. Prachtig gebied overigens. Maar het lopen, peilen, inmeten, en zoeken kostte wel 70 minuten, al met al. Dat is nog niets vergeleken met de 20 minuten die we nodig hadden om CP40 te vinden. En de tijd ging nu inmiddels tellen, want we waren op de helft van de te vinden punten, maar op 2/3e van onze tijd. Dóórlopen dus, om op tijd voor de deadline binnen te zijn!
Handdoek
Het is altijd lastig om te bepalen wanneer je de handdoek in de ring gooit. Het lijkt een relatief eenvoudig punt, iets van de rand van een open plek. Maar ter plekke blijkt de open plek al jaren begroeid, en de rand is een vage overgang van loof- naar naaldbos. De locatie ligt dwars van een kruispunt van twee paden, maar de paden lopen min of meer parallel, en de kruising is daarom nogal uitgerekt. Verder geen enkel bruikbaar referentiepunt. Na 5 minuten zoeken vinden we niets. Dit is geen gestructureerde aanpak. We lopen terug naar het pad. Patrick peilt vanaf de kruising en loopt haaks het bos in, ik loop vanaf een iets verder gelegen kruispunt onder een andere hoek naar waar we het CP verwachten, en waar we elkaar tegenkomen hopen we het CP te vinden. Maar ook dat levert niets op. We zijn dan al tien minuten bezig. Tel daar bij de tijd die het kostte om überhaupt hier heen te lopen (het lag niet echt op de lijn tussen het vorige en volgende CP), en het is al niet meer de moeite. Maar ja, als je een kwartier hebt geïnvesteerd kan je alsnog in één minuut die dertig minuten verdienen door hem wél te vinden. Met die gedachte en een flinke dosis geluk vinden we ineens het kaartje, en zijn alle twijfels vergeten. Het gaat weer over de weg die vóór ons ligt.
Een doorsteek van de ene naar de andere kaart, van CP37 naar CP38, ging zó goed dat we spot-on uitkwamen bij het bankje midden op de hei, waar een CP hing. En ook daarna ging het rap. Een enorme kuil in het zand, flank op, flank af, hoogtemeters genoeg, en mooie zoektochten. Maar vooralsnog zonder een foutje. Althans, die indruk hebben we. Soms kost het zoeken wel de nodige tijd, als CP’s op de grond tussen heide liggen, of hoog in bomen waar je ze niet verwacht, en dus ook niet direct kijkt. Na een paar van die punten heb je door dat je je blik niet alleen moet verbreden, maar ook verdiepen.
Maar de hoogtemeters maken ook moe. Zeker als we besluiten ook nog even CP52 mee te pakken dat redelijk uit de richting ligt. Althans, uit onze richting, want misschien, of eigenlijk waarschijnlijk, was er wel een snellere volgorde en combinatie van punten. En een blik op het horloge laat zien dat deze Midwinterrun 2021 een nieuwe dimensie krijgt ten opzichte van vorige edities, en we vrijwel zeker een aantal punten links zullen moeten laten liggen. Of rechts, als je het noorden van de kaart boven houdt. En dan valt ook op dat we nu veel meer teams tegenkomen dan in het begin. Er zijn er bij die we in de tegenovergestelde richting zien lopen. Het zou namelijk zo maar kunnen dat mét de klok mee lopen -wat wij doen- minder strategisch is dan er tegen in. Omdat je dan meer punten in het begin, dicht bij elkaar scoort, en wat meer kilometers spaart met de punten die je op het eind laat liggen.
Ik zal hier het aan het eind van dit verhaal nog eens op terug komen, want ik ben wel benieuwd. Maar nu even dóórrennen, want er is geen tijd te verliezen.
Geknoei
Bij CP50 knoeien we wat, en raken bijna 10 minuten kwijt. Maar omdat we zo blij zijn dat we de luchtfoto met CP51 (en daarmee ook CP48) weten te lokaliseren, besteden we 40 minuten om naar die twee punten te lopen en ze te zoeken. (-2) Waarom “-2”? Omdat we in die tijd wel 4 andere punten hadden kunnen scoren. Maar de absolute tijdnood was nog niet helemaal doorgedrongen. We dachten het nog wel te gaan redden. Pas toen we weer min of meer terugliepen langs CP50, en besloten CP51 te laten voor wat die was, werd echt duidelijk dat het een race tegen de klok werd, en we in de straftijd (2 minuten extra per gepasseerde minuut, dus elke minuut lopen kost er 3 qua score) zouden moeten gaan lopen om er het maximale uit te halen. Dat betekent hooguit 10 minuten besteden per CP (dat 0:30 oplevert), om er netto wat aan over te kunnen houden.
Nog 40 minuten te gaan voor 30 minuten per CP (want de straftijd is nog niet ingegaan). Plus hooguit 28 minuten met 10 minuten per CP. En er zijn nog 13 CP’s te gaan. Dat gaat nooit lukken, dat realiseren we ons ook. Dus dan maar kiezen voor de makkelijk te scoren punten. Dat zijn die die al op de kaart staan. En nog een paar, als die makkelijk blijken. Blijken? Ja, er zitten een aantal veldopdrachten bij, waarvoor je onderweg de aanwijzingen vindt. Maar alleen al de 8 standaard punten, dat wordt op zichzelf al krap. Aan de andere kant, de veldopdrachten kunnen wel eens oppikkertjes blijken, die op de route liggen.
Van de vier veldopdrachten doen we er twee. Best verrassend, en dus leuk om te doen. Dit stukje natuur is militair oefenterrein (vaak herkenbaar aan de Dixi’s die je in the middle of nowhere ziet staan) en de percelen zijn van letters voorzien. We moeten op de noordelijkste hoeken zijn van percelen D en H. Met trial and error vinden we de perceeltjes, maar de noordelijke hoeken blijken wel steeds aan de andere kant te liggen. Dat kost wat kruim. Een volgende veldopdracht -een snijpunt van lijnen- levert een locatie op die weer een paar honderd meter terug is, en gezien de beperkte tijd is dat geen optie. Nu hebben we al twee punten overgeslagen. (-2)
AHN
Dat staat voor Actueel Hoogtebestand Nederland, en daar van zijn (online) kaarten te vinden die elke kuiltje en bultje laten zien. Echt formidabel, als je bijvoorbeeld een oriëntatiekaart wilt maken. En ook als je wilt oriënteren. Het verbaast dan ook dat een CP, dat duidelijk in derde noordelijke punt van een zigzaggende greppel moet liggen, in de 2e zuidelijke punt hangt. Dat kan niet kloppen, en moet wel vals zijn. Waarom zou je die anders zo overduidelijk verkeerd hangen? Maar in sommige aspecten, zoals deze, blijkt de organisatie onnavolgbaar. Waarom? Ik gok dat het een fout is en dat we goed zitten. Nog 20 minuten om ons te melden bij de finish, en dus geen tijd om langer te zoeken. (-½)
We lopen nog langs CP70, maar ter plaatse is het zo onduidelijk waar die zou moeten hangen dat we die laten voor wat het is, en alleen nog CP66 meenemen. Misschien ligt veldopdracht 69 op de route ‘naar huis’, misschien ook niet. CP68 en CP71 doen dat in elk geval niet, en die slaan we over. (-4)
Het is effectiever om het start- en finish CP te noteren. Eigenlijk kon het ook niet anders, en waren we tot het inzicht gekomen dat dat CP nummer, waar we zo lang naar hadden lopen zoeken, iets alternatiefs moest zijn: het hing, of liever gezegd, lag, geheel corona-proof in de auto, in de vorm van de briefing. Dus voordat we het antwoordenblad inleverden zochten we in allerijl door de papieren die we daar hadden achtergelaten. En warempel: onzorgvuldig lezen kan je een uur kosten. Er stond “… hieronder het voorbeeld van een CP. Dit is tevens het start CP.” Een geniepig zinnetje, maar nu valt het kwartje. Ik noteer: (+2) Wel hebben we gelukkig nog 2 minuten over, wat op de krap 8 uur die er beschikbaar was geen hele ruime marge is. Maar wel voldoende om niet onherroepelijk gediskwalificeerd te raken. Strak getimed…
Debriefing
Anders dan anders is er nu geen prijsuitreiking. Wel een heerlijk pakket met snacks om aan te sterken. Want we hebben toch weer bijna een marathon gerend, zo’n 40 km, en de nodige breinbrekers doorstaan. Niet moeiteloos, tot halverwege ons zorgen makend over de gemiste dan wel foute CP’s in het begin, en vanaf halverwege in de stress om de sneller dan verwacht naderende deadline.
En omdat de uitslag nog op zich laat wachten is het nog twee dagen spannend wat we er van hebben gebakken. Grote kans dat we nog meer dan de verwachtte 8½ CP fout of gemist hebben, waarbij ‘fout’ zwaarder telt dan ‘gemist’. Het is dus heel spannend.
Teams
[Dit schrijf ik achteraf, na de online Teams-meeting die een mooie afsluiting vormt en waarbij de puzzelstukjes op hun plaats vallen.]
Aftellend van achter naar voren blijkt onze naam, BOLT, maar niet te vallen. Dat is goed. En als die pas helemaal op het eind wordt genoemd is dat goed nieuws: we hebben gewonnen. Als team is BOLT al jaren bij elkaar, en hebben we meerdere keren de winst mogen noteren. Als teamnaam is het weer wat nieuws want we schrijven elk jaar onder een andere naam in. BOLT slaat op de regio waar we vandaan komen, Eindhoven, iets met licht en flitsen, en er is ook een of andere sprinter die zich zo noemt, dus dat vonden we wel toepasselijk. Lekker compact ook.
Maar goed, even evalueren. Klopte het nou wat we dachten te hebben gepresteerd? Het ging wel lekker, we hadden een hele tijd geen enkel ander team gezien, maar dat kon ook komen omdat we niet de handigste richting rond liepen. Toch wat punten gemist op het eind, en vast ook een aantal fouten.
In totaal blijken we bijna zeven en een half uur voorsprong te hebben op de nummer 2. Terwijl we 18 minuten later binnen kwamen. Het zit hem dus in het grotere aantal gevonden of juiste CP’s. En dan blijkt dat ik er eigenlijk niet ver naast zat. (Ik telde hier boven -8½.) De punten die we niet hadden gescoord zijn het vervallen CP39 (dat niemand heeft), CP53 dat in het verre noordoosten van de kaart lag en we vanwege de afstand hebben overgeslagen, CP63 dat het resultaat van een veldopdracht was waarvoor we een stuk terug hadden moeten lopen, en de punten 68 t/m 71 die we wegens tijdgebrek helemaal op het eind hebben laten liggen. De mogelijke fouten blijken allemaal alsnog goed te zijn, alleen CP26 is op wonderbaarlijke wijze niet goed. Onverwacht. Maar goed kijkend naar het roadbook is dat wel logisch: daar staat “Noteer lantaarnpaalnummer” en wij schreven het nummer van het (valse!) CP kaartje daar op, dat misschien zelfs aan diezelfde lantaarnpaal hing. En ik kan het alleen maar een goede grap vinden. Hadden we maar scherp moeten blijven.
Al met al een succesvolle en erg vermakelijke Midwinterrun. Heerlijk om in deze tijd van allerhande beperkingen aan zo iets leuks te kunnen deelnemen. Het was weer genieten, om een halve dag in verwarring en desoriëntatie rond te dolen.
Scoren
Ik zou nog even terugkomen op de vraag of met de klok mee of tegen de klok in lopen nou slimmer was of niet. Daar spelen een paar dingen:
De verdeling van de CP’s over de race is niet altijd gelijkmatig. Als je tijd genoeg hebt maakt dat niet uit, maar als je noodgedwongen CP’s zal moeten laten liggen, doorgaans op het eind, dan is de vraag waar je het beste kan beginnen: daar waar de CP’s het dichts bij elkaar liggen; die zijn dan alvast in the pocket. Maar daar kan je vaak tevoren niets over zeggen, als de kaarten tenminste nog niet allemaal zijn uitgereikt. Neem bijvoorbeeld de Van Hot Naar Her run 2021…
Vaak kom je een aantal aanwijzingen voor CP’s onderweg tegen. Het kan zomaar zijn dat je soms een stukje ‘terug’ moet, wat tegen de richting lopend in je voordeel kan zijn. Neem de Midwinterrun 2018. Maar goed, typisch kan je dat tevoren niet weten, dus dat is meer een gok dan wijsheid.
Ben je sneller dan de rest, dan biedt het andere teams voordeel jou te volgen. Rustig aan, eerst alles intekenen, en wat verder naar achteren starten, biedt juist voordeel dat andere teams voor je CP’s verraden, wat weer tijd scheelt. Maar om het gevolgd worden tegen te gaan kan het, als snel team, dus gunstig zijn tegen de voor-de-hand-liggende richting in te lopen.
Soms zijn de punten gewoon op een logische volgorde genummerd, en staan ze ook als zodanig in het roadbook. Dan scheelt het enige kans op fouten als je gewoon die volgorde aanhoudt. Maar het kan natuurlijk ook dat de organisatie zelf niet de slimste volgorde heeft gekozen, en dan is afwijken alsnog voordelig. Zie de Auenland 2021, bijvoorbeeld.
Vaak is de logische richting bepaald door tussentijdse deadlines. Dan hoef je hier niet eens over na te denken: er is dan meestal maar één mogelijkheid; hooguit kan je bij een lus binnen een etappe wat variëren.
In dit geval maakte het niet zo veel uit. Er zaten wat lange benen tussen, met weinig CP’s per kilometer, maar als je het geheel bekijkt wast het niet veel beter om andersom te lopen.
En qua route? Dan het het wel iets gescheeld. Weliswaar een totaal andere route, maar als we goed hadden gekeken naar de verschillende kaarten (die we deze keer allemaal tegelijk bij de start al hadden gekregen in 1 envelop) en de punten allemaal hadden ingetekend, dan was opgevallen dat de eerste 11 CP’s, met de peilingen en het memorisatie-kaartje, vlakbij de laatste CP’s lagen. En dan hadden we beter de volgorde 71-68-66-69-1-3-5-2-4-L-F-M-P-10-T-70-67, en zo verder tegen de klok in gelopen, dan de 1 t/m 10 serie en verder met de klok mee. Het verschil? Hemelsbreed gemeten ongeveer 1,5 km. Maar ja, de extra tijd om dat uit te zoeken was misschien wel meer dan de 8 minuten geweest die we er mee hadden uitgespaard.
Nee, het was beter geweest als we eerder hadden beseft dat dit een tactische race zou worden en we in tijdnood punten zouden moeten overslaan: dan hadden we CP50 en 51 overgeslagen, maar in ruil daar voor CP77, 69, 68, 63 en 71 meegenomen. Dát scheelt pas een uur!
Altijd fijn om nog wat te kunnen verbeteren: op naar volgend jaar!