Ik heb me wel eens afgevraagd hoeveel invloed helling heeft op mijn loopsnelheid. Je kan daar allerlei tabellen en grafieken voor vinden op internet.
De grafiek hier boven komt uit het artikel Pace and Critical Gradient for Hill Runners: An Analysis of Race Records, van Anthony Kay, gepubliceerd in het Journal of Quantitative Analysis in Sports 8(4), January 2012, en schat hoe de loopsnelheid varieert met de helling (van een elite-oriënteur). Het snelst loopt die bij een helling omlaag van 10% (“-0.1” op de horizontale as). De verticale as is in seconde per meter gegeven, en daar dus iets van 0.15 s/m = 2’30″/km, wat veel sneller is dan ik loop. In Het Geheim van Hardlopen van Hans van Dijk en Ron van Megen staat ook een tabel (die ook online te vinden is). Die heeft meer een parabool-vorm en vlakt niet af bij steile hellingen, en lijkt me daardoor in die gebieden minder geschikt.
Die afvlakkende trend is toch aardig te herkennen in de onderstaande grafiek van mijn loopsnelheid als functie van de helling, tijdens de Posbankloop dit jaar.
Echter, de variatie van mijn snelheid lijkt een stuk kleiner bij alle verschillende hellingspercentages dan die in de literatuur. En eerlijk gezegd geloof ik ook niet helemaal dat ik met 10 km/h een helling van 50% op loop.
Het verschil zit hem dan denk ik ook in het filter dat ik heb toegepast op de datapunten: ik heb bij elke helling alleen de snelste helft van de meetpunten gepakt, om daarmee de momenten met lagere snelheden, waar ik kaart aan het lezen was, richting liep te bepalen, een post zocht, er uit te filteren. En dat kan wel goed zijn voor de vlakke stukken, omdat dat de kaartleesmomenten waren bijvoorbeeld, maar dat zou wel eens niet kunnen kloppen voor de steilere stukken waar ik me meer met het lopen bezig hield. En dan is het filter nogal verraderlijk.
De de vorm van de grafiek lijkt te kloppen, maar de waardes niet. Ik kom hier nog wel eens op terug, als ik meer gegevens heb.