Drie weken na dato een stukje schrijven over een wedstrijd is op zich een hele opgave. Maar ik heb me voorgenomen over al mijn loopjes wat op papier te zetten, zo ook over het Vlaams Avondkampioenschap Hoge Rielen, te Lichtaart.
Wat al direct bij binnenkomst opviel was het cachet van de wedstrijd. Niet alleen omdat ik een ‘starttijd’ had gekregen (zoals iedereen) waardoor er wat druk op de ketel stond, maar ook omdat het een goed geoutilleerd etabilssement was, met douches en bar. En het viel op dat -ongebruikelijk voor een nachtoriëntatieloop- niet de helft van de lopers direct na binnenkomst weer vertrok; er zou dan ook nog een prijsuitreiking volgen.
Maar goed, wie dit leest heeft vast ook zelf meegelopen, dus laat ik niet te veel vertellen wat je al weet. Wat je niet weet, en wellicht wel wil weten -anders volg je deze blog niet- is wat ik er van bakte, en hoe de omloop was.
Die was kort. Althans, dat was mijn eerste gevoel. Doorgaans loop ik de langste afstand, maar ik dacht dat het er hier officiëler aan toe ging -het Avondkampioenschap- en hield me dus braaf aan mijn leeftijdscategorie. Maar kennelijk ligt een kort stuk me niet, en duurt het bij mijn langer om op stoom te komen, waardoor een lange omloop relatief gunstiger uitpakt. En ik werd er pas drie posten voor het eind van doordrongen dat het bijna klaar was, en zette pas toen de eindsprint in; wat eerder had gekund.
Zou het daar aan liggen, mijn eindsnelheid van 8’07″/km? Hemelsbreed. Als ik naar mijn werkelijke tempo kijk, 6’12″/km, zit daar best veel verschil tussen, wat niet anders te verklaren is dan dat ik niet zo goed gelopen heb. En ook mijn afstand was ruim 30% meer dan die in vogelvlucht.
Toch maar leren vliegen dan? Of iets beter kaartlezen? Doe dat laatste maar. Iets sneller misschien? Of iets langzamer lopen? Ik herinner me een uitspraak van iemand die zei dat je niet sneller moet lopen dan je kaart kan lezen. Dat klinkt als appels met peren vergelijk, maar het blijkt soms maar al te waar. Al lijkt tien seconden stilstaan om even een mooie snelle route te plannen veel, zo lang je stil staat, zo lijken diezelfde 10 seconden zo om als je een minuut om loopt omdat je niet zo slim keek.
Zo bijvoorbeeld op de route van 1 naar 2. Ik heb vast de kortste gelopen, maar dat donkergroene bos wat niet supersnel, en dat eerste stukje over het gras (geel, rechtsboven) was vast ook sneller dan mijn keuze. En misschien was dat paadje aan de linkerkant van het groen ook zo gek nog niet, omdat het vrij direct op de post uit lijkt te komen. Maar goed, ik was hier maar 20% langzamer dan de snelste.
Nee, neem dan mijn ‘bijzondere’ route van 3 naar 4 (waar ik wel 85% langer over deed dan de snelste): de keuze was niet slecht, maar er gebeurde iets geks: ik was nog niet bij de post, of ik begon te twijfelen aan de afstand. Terwijl dat grasveld net westelijk van 4, toch herkenbaar zou moeten zijn geweest. En de open plek, oostelijk van het pad ook. En waar blijft het passen tellen? Ik denk dat het daar mis ging, en ik, door het vertragende effect van het stukje doorsteken net nadat ik de weg was overgestoken na 3, minder afstand had afgelegd dan ik dacht. Slordig. Maar er zouden nog meer slordigheidjes volgen…
Ik kijk doorgaans, ter analyse, naar de splits van een wedstrijd. En dan, om te zien waar de zwakke plekken zaten, naar de grafiek Percent behind. Je ziet direct waar het dan mis ging. Of juist goed.
Om dit vervolgens in een perspectief te plaatsen gebruik ik optie Compare with: Any runner en selecteer mezelf als Any.
Het resultaat is een grafiek die mijzelf op de nul-lijn plaatst, en laat zien waar hoeveel ander lopers beter of slechter waren.
Een post die ik verprutste, maar waar veel meer moeite mee hadden, was kennelijk een lastige. Zoals 5, 7, 8, of 12.
Maar met een 4, 6, of 9, waar ik ook niet zo goed heen liep, hadden weinig anderen veel moeite mee, dus da’s niet zo best.
9 vond ik trouwens ook wel lastig. Er was in dit deel van het bos behoorlijk gekapt. Daarvan weet je nooit of het op de kaart staat of niet. Vooral paden die door rooimachines zijn gemaakt zijn dan verraderlijk. Ik had het gevoel op zo’n pad te zijn geraakt, en te veel naar westen te zijn gelopen. Dus ging ik, toen ik op het pad bij post 9 uit kwam, naar het westen, op zoek naar het juiste reliëf. Dat kwam niet, maar wel een kruising, waardoor ik wist te ver naar het oosten te zitten. Terug naar het westen dus maar. Kennelijk, omdat veel daar sneller waren, was dit nogal een grove fout, en was er een veel zekerder manier om van 8 naar 9 te lopen.
Maar zes, da’s nog een heel ander verhaal. Ik weet nog goed hoe dat ging. Aanleiding was het verkeerd van post 5 weglopen (A), richting corrigeren, maar toch niet goed genoeg op het kompas kijken. Vervolgens zag ik lichten branden in een gebouw in de verte, met op weg daar heen een open plek, een grasveld. Terwijl ik dacht naar (B) te lopen, liep ik naar (C), maar omdat ik zo overtuigd was van mijn doel, en de open plek er vóór, keek ik niet op mijn kompas. Pas toen de kruising (D) een driesprong bleek en geen vierspring (E), en huisje (F) toch een stuk dichter bij deze kruising stond dan (G), begon de fout te dagen. Ik wast toen al aan mijn doorsteek begonnen van wat ik dacht dat de zuidmuur van (G) was naar (6).
Achteraf een enorme fout, die ik al veel eerder had kunnen opmerken, door naar de overige kenmerken onderweg te kijken, en de kaart in de gaten te houden. Maar hier was ik typisch aan het grof oriënteren, en probeerde juist snelheid te maken met een relatief leeg hoofd. De tijdwinst die dat opleverde heb ik weer ruimschoots ingeleverd. Snelheid is niet alles! Hieronder nogmaals de twee huisjes waar ik langs liep (rode kaart, gele huisjes) en de twee die ik dacht te passeren (groene kaart, lila huisjes):
En ook 12 had ik wat slimmer kunnen belopen, denk ik. 65% langer over gedaan, vanwege wat gedrentel rond de post. Beter was doorsteken door het witte bos, direct na 11, en dan het pad volgen. Typisch geval van op de kaart eerst een route zoeken die vanaf 11 aardig de goede kant op leidt, maar niet een die gunstig voor 12 uitkomt. Misschien is het wel het beste om terug te redeneren: hoe kom ik waar ik moet zijn, en hoe kom ik daar waar ik makkelijk gaan gaan naar waar ik moet zijn. Kortom, eerst een aanvalspunt kiezen, en dan de snelste route daar heen bepalen. Klinkt logisch. Ga ik de volgende keer doen!
Maar toch, wat ik ook aan zelfkritiek opschrijf, 7 van de 11 is nou ook weer niet dramatisch slecht in een kampioenschap, dus kan ik weer tevreden terugdenken aan een mooi stukje oriënteren in het donker.