Category Archives: Verbeterpuntjes

Zwarte Horst bij volle maan

uitslag_140214“Niet geheel tevreden” is een understatement. Maar als ik zeg dat er geluksposten tussen zaten doe ik onrecht aan de baanlegger, want aan de splits te zien was het toch wel mogelijk elke post direct te vinden. Hoewel soms de tweede tijd op een been 25% langer was dan de snelste, dus direct op de post af lopen was niet altijd triviaal. Maar ik was natuurlijk vooral teleurgesteld omdat ik, ondanks mijn voornemen na vorige week om gewoon geen fouten te maken, een paar keer hopeloos de mist in ging. Het kon beter.

Opmerkelijk was dat ik later, toen ik de posten 4 t/m 7 ging inhalen, ik er net zo lang over deed ongeveer, en minder meters aflegde, dan tijdens de race zelf, terwijl ik naderhand toch een stuk meer wandelde dan rende. Kortom, als ik tijdens de wedstrijd zelf wat meer of beter op de kaart had gekeken was ik daar in elk geval net zo snel geweest met minder inspanning. En als ik dat had doorgetrokken naar de rest van de wedstrijd, had me dat vast een hoop zoekwerk gescheeld, en dito verloren tijd.

Wat ging er mis?

Dat lijkt me duidelijk, als je soms 31’32″/km noteert, bijvoorbeeld op weg naar post 16. Tegen een 5’29″/km als snelste been. Maar goed, dat was dan ook de sprint naar de finish, waar ik inderdaad de snelste tijd van het deelnemersveld noteerde. Benen die goed gingen, qua oriënteren, haalde ik ook hooguit 6’00″/km tot 6’30″/km, met een enkele 5’30″/km er tussen. Het was dan ook pittig terrein, met modderige zandpaden vol kuilen en plassen, en bos waar de bosbouwer alles wat hij niet als geschaafde balk kon afvoeren ter plekken neer had gegooid. Overal stronken, takken, stammen, kuilen, en waar niet recent gekapt was stonden dennetjes van formaat kerstboom, of manshoge scheuten van iets anders die je al rennend geselden in het voorbijgaan. Ik wou soms dat ik een machete op zak had gehad.

16-02-2014 02-09-45
Relatieve splits laten goed zien hoe mijn resultaat zich verhoudt tot de rest, en ook wat de spreiding is op de verschillende tijden per post. Let op dat de verticale schaal zoals die hier is afgebeeld niet lineair is: naar boven staan de lijnen dichter op elkaar dan naar onderen; niemand kan meer dan 100% sneller zijn dan ik was. Wat overigens niks zegt over mijn snelheid.

Maar goed, het bos de schuld geven heeft geen zin, de baanlegger heeft altijd gelijk, en iedereen was het zelfde log beschoren, dus de uitdaging was onder de gegeven omstandigheden het wijst te oriënteren. Er blijven altijd geluksposten, maar bij de meeste kan je, als je achteraf met baanlegger Peter praat en hij overal wel een succesverzekerend aanvalspunt weet aan te wijzen, niet anders dan “Ja, natuurlijk!” denken.

Van post tot post

Even kort van post tot post (zie mijn route op de kaart)

  1. Naar 1: te snel vertrokken, althans, overmoedig, en vlak voor de post eentje van een andere omloop zien staan, inderdaad verder naar links dan gedacht, maar er toch heen gelopen. Bleek fout. Gebeurt vaker, en telkens ben ik dan extra tijd kwijt omdat ik de meters naar die andere post mijn richtingsgevoel heb laten varen. Je staat dan weliswaar bij een post, maar die staat dikwijls niet op jouw kaart, want hij is van een andere route, en dus zegt hij nog niks. Een valkuil waar ik nog een afweermechanisme voor moet ontwikkelen.
  2. 16-02-2014 02-21-19Achteraf perfect aangelopen, maar omdat hij pal achter een boom stond niet gezien. Fout is dat ik niet ben omgekeerd toen ik wist dat ik te ver was -omdat ik passen had geteld-, maar met veel tijdverlies ben gaan her-oriënteren. Wat overigens wel doelgericht en succesvol was.
  3. Vrijwel perfect gelopen, hoewel het sneller kon.
  4. Best goed, beetje te vaak op de kaart gekeken. Leren te kijken tijdens het lopen zonder snelheidsverlies.
  5. Op zich niet verkeerd. Vanwege het volgen van het paadje wist ik waar ik was. Alleen bleek er voor de inham op de kaart waar de post zou staan nog een inham te zijn. Bij nader inzien had ik als ik iets verder was gelopen de post vanaf het oostelijk gelegen pad zo kunnen zien.
  6. Uitstekend.
  7. Rare routekeuze, en slecht kompaswerk. Het groene bos tussen 6 en 7 bleek later prima doorloopbaar.
  8. Route over de paden was iets sneller geweest, en even lang als mijn doorsteek. Mijn laatste stuk naar de post meer geluk dan wijsheid gehad. Als ik nu naar de kaart kijk zie ik veel zekerder opties, langs lijnkenmerken op de kaart: paden, een zandvlakte, en hoogtelijnen.
  9. 16-02-2014 02-15-41
    Zowel met post 9, 13 als 23 had ik behoorlijke moeite. Van elke kant zag hij er toch telkens weer anders uit. En behalve de markante bomen op de kaart stonden er ook minder markante bomen in het veld. Ik had bovendien wat moeite het reliëf te plaatse te herkennen.

    Na een minuut was ik er vlak bij, maar uiteindelijk pas twee minuten later, via een omtrekkende beweging, zag ik hem ook daadwerkelijk staan. Ouderwets dwalen. Dit had ik kunnen zien aankomen. Volgens mij heb ik het bochtje in het pad gebruikt als aanvalpunt, maar ben 45 graden de verkeerde kant uit gelopen en miste hem zo.

  10. Slecht kompaswerk. Ik zag een andere loper, maar meende dat die te ver naar het westen liep. Toen die naar het oosten afboog draaide ik mee, nog verder naar het oosten. Ik zag een pad aan voor een heel ander pad. En vond post 11 ipv. 10. Dit had echt niet gehoeven, maar een verkeerde reactie op een andere loper is een bekende valkuil in mijn geval, vooral omdat ik me laat opjutten en geen tijd meer neem om kaart te lezen.
  11. Posten 11, 12 en 13 liepen heel gesmeerd, ook omdat Thomas van der Kleij een meter of 100 voor me liep en ik hem maar niet kon inhalen.
  12. Door de paden te volgen was ik zowaar op dit been nog sneller dan Thomas.
  13. Vanuit deze richting was de gewraakte post met controlenummer 105 goed te vinden.
  14. De route door het bos verliep goed. Reliëf gebruikt. Al had ik voor de veiligheid beter iets naar het noorden kunnen afwijken om de heuvel niet te missen.
  15. 16-02-2014 02-20-17Rampzalig. Ik besloot de langwerpige heuvel te volgen. Maar miste de insnijding, en kwam iets te ver uit. Heroriënteren was de enige uitweg, en om te weten waar ik was moest ik doorlopen naar het kruispunt, om vanaf daar passen te tellen.
  16. Een lastig been, maar met behulp van het reliëf niet onsuccesvol.
  17. Ik had het witte bos kunnen nemen op weg naar het pad, maar verder prima.
  18. Ploeteren door het houthakkerspuin. Geen-bos is stukken erger dan groen bos, hier. De bost leek een boom zuidelijker te staan dan op de kaart.
  19. Goed gedaan, al zeg ik het zelf. Hoogtelijnen gebruikt.
  20. Vanuit het westen of vanuit het zuiden naar de post lopen leek me om het even. De rug in het terrein was in beide gevallen een goede stoplijn.
  21. Hier volgde ik nadrukkelijk het reliëf, en dat werkte. Ik had inmiddels bijgeleerd van de eerder confrontatie met de open stukken in het terrein.
  22. Met het pad als opvanglijn, en het kruispuntje van paden als aanvalspunt, was dit een juiste route.
  23. 16-02-2014 02-22-35
    Niemand deed dit laatste stukje naar de finish kennelijk sneller.

    Dit leek weer nergens naar. Eerst door het zand en over de hei, om even later het pad waar ik vandaan kwam weer tegen te komen. Waarom was ik er niet gewoon overheen gelopen?
    Vervolgens weer recht op de post af, op kompas, maar iets te vroeg onzeker geworden en in het rond gaan zoeken. Beter was het geweest om de bocht in het slecht-zichtbare pad als aanvalspunt te nemen. Ik ben op zich snel genoeg om een paar meter om te lopen, en daardoor niet te verdwalen. Dat zou ik vaker moeten doen.

  24. Weer prima gedaan, vind ik zelf. Laatste stukje puur op reliëf: ruggetje gevolgd, en daarna de insnijding.
  25. Idem.
  26. Sprint naar de finish. Een half jaar terug stond er een Mercedes pal voor de laatste Emit; nu was het een hek.

Maar aan de overkant van de weg scheen al uitnodigend het Bavaria uithangbord van De Koperen Teut, waar mijn vrienden waren. Het blijft mooi, zo’n donker bos, en dan ondanks alle tegenslagen de weg terug toch nog vinden. Beetje als Kleinduimpje.

Verbeterpuntjes

  • Beter op de kaart kijken.
  • Omgaan met andere lopers, en mijn eigen race blijven lopen, zonder af te laten leiden, en op te laten jutten.
  • De kaart beter bekijken.
  • Afweermechanisme ontwikkelen tegen het verdwalen bij een post van een andere route, die toch als magneet werkt.
  • Beter kijken op de kaart.
  • De tijd nemen om op de kaart te kijken.

Kortom, het wordt tijd dat ik eens wat beter op de kaart kijk. Het punt is dat ik het op het moment zelf zonde van de tijd vind, even een snelle blik werp, en besluit op mijn kompas en getelde passen af te gaan. Soms komt dat verbazingwekkend goed uit, maar vaak, en zeker in het donker, gaat dat toch niet goed. Aanvalspunten, lijnkenmerken, opvanglijnen gebruiken is toch robuuster dan richting en afstand, des te meer in terrein waar snelheid en koers ernstig gehinderd worden door reliëf en vegetatie. Ik ben op zich snel genoeg om een paar meter om te lopen, en daardoor niet te verdwalen.

Ik denk vaak: “Ik loop die kant uit, en zie dan vast wel iets herkenbaars, een aanvalspunt of zo.” Terwijl ik dat beter andersom kan doen: eerst een aanvalspunt kiezen, en daar doelgericht heen gaan. Het is namelijk makkelijker in het veld te vinden wat je op de kaart ziet, dan op de kaart te vinden wat je in het veld ziet. Zie ook [The Cognitive Process of Being Lost, Crampton, 1988]. Dus is het zaak te weten waar je bent, en wat je zoekt. Op de bonnefooi is nooit goed. Toch maak ik regelmatig die fout. Ernstig.

ideale_route
Ik heb hier boven geprobeerd de route over de open heidevelden te tekenen zoals die me veilig lijkt. Overal gebruik makend van opvanglijnen en reliëf. Wat opvalt is dat het helemaal niet ver om is. Alleen kost het wat tijd om deze route uit te stippelen. Dat wordt dus de kunst: de discipline om de tijd te nemen om de juiste route te vinden. Maar als het goed is verdien ik dat lang en breed terug. Volgens mijn HERken ik al tijdens het lopen waar het lastig wordt, maar ONDERken ik dat alleen nog niet.

Ik ga het de volgende keer eens andersom benaderen. Snelheid alleen als mijn aanvalsplan er klaar voor is. Oftewel: op weg naar post 15 zoek ik een makkelijk stuk, een pad of zo, waar ik al lopend het plan voor de route naar 16 uitwerk, zodat ik direct na 15 de juiste kant op kan en weet wat me te doen staat. Zo niet, dan maar vertragen. Het plan mag ook zijn: zus en zo vertrekken, en onderweg naar 16 het definitieve aanvalspunt kiezen, maar dan ook alvast de route naar 17 bepalen.

Maar het moet zo zijn dat ik achteraf alleen nog maar de juiste route loop, misschien iets minder rap, maar dat komt dan in tweede instantie. Dit wordt mijn route naar de volgende “post”, met als controlenummer “foutloos”.

Wat deed ik fout in het donker?

Nachtoriëntatie was het eerste wat ik deed!

Of liever gezegd, wat deed ik goed? Een belabberde 17e plaats (van de 25 deelnemers in omloop 1) is natuurlijk niet om over naar huis te schrijven. Dat kan beter. Maar hoe? Tijd voor een analyse.

Er was niets dat niet goed was. De batterijen van mijn hoofdlamp waren opgeladen, m’n schoenen zaten prima, het weer was uitstekend en mijn kleding paste perfect bij de temperatuur, en mijn kompas wees precies naar het noorden. Ik was niet te vroeg en niet te laat, had geen blessures en was uitgerust. En ik had er zin in. Kortom, de omstandigheden waren uitstekend.

10-02-2014 23-51-47Het plan was simpel: geen fouten maken, iets meer paden volgen dan ik overdag zou doen, geen risico’s nemen, en ruim voor de finish de spint inzetten. Podiumplaats, zou je zeggen. De eerste post ging ook goed. Als 6e kwam ik daar aan. Maar bij de 2e, die op zich ook niet slecht ging, lag ik al 9e. Was doorsteken hier sneller geweest, door het groene bos? Of het stukje door het witte bos? Vermoedelijk heb ik wat seconden verloren de laatste meters naar post 2, waar mijn track rood gekleurd is (groen = snel, rood = langzaam). Maar ik vond hem wel in 1 keer. Maar een aantal anderen dus sneller kennelijk.

10-02-2014 23-24-50Je kan dit altijd mooi volgen met SplitsBrowser, door Position after leg te kiezen linksboven, en de naam te kiezen. Ik had dus een goede start, maar verknoeide veel op benen 2, 3 en 7. Ik maakte weer wat goed op benen 11, 12 en 17, maar niet genoeg.

10-02-2014 23-29-55Eigenlijk moet je, om mijn splits in context te plaatsen, ook naar de resultaten van anderen kijken, bijvoorbeeld door Percent behind te kiezen, Compare with Any runner, en dan mijn naam selecteren. Wat je dan goed ziet is de spreiding over ver verschillende lopers, en waar ik daar binnen scoor. Zo zie je hier boven bijvoorbeeld dat post 1 lastig was, maar 2 een stuk minder. 3 was weer wat lastiger, maar nog niets vergeleken bij 4, 6, 10 en 12. Alhoewel, als soms 1 loper (of een paar, als ze in een treintje liepen) een post niet snel kon vinden, maar alle anderen wel, zoals bij 6, hoeft die niet zo moeilijk te zijn geweest. Aan de andere kant, een post 7, waar iedereen relatief dicht bij elkaar lijkt te lopen, behalve ik dan, geeft een vertekend beeld: enerzijds omdat het been van 6 naar 7 relatief enorm lang was, en de verloren tijd bij de post dus relatief minder doet in de grafiek, en anderzijds omdat ik mezelf hier als referentie heb genomen, en de lijnen in de grafiek boven de mijn (die op 0%) dichter bij elkaar staan dan die er onder. Als iemand de twee keer zo snel liep komt op de -50% hoogte te staan, maar iemand die 2 keer zo langzaam liep op +100%. 10-02-2014 23-42-08Eigenlijk is het daarom beter om de spreiding te halen uit de vergelijking met de snelste loper per been. Alleen zie je dan weer niet snel hoe je eigen prestaties zich verhoudt tot de rest bij de lastige posten. Of ik laat de andere lopers even weg uit de figuur.

10-02-2014 23-47-02En dat laat ook meteen iets anders zien: in deze grafiek was het been van 6 naar 7 helemaal niet zo lang; dat was in de vorige vooral omdat ík er zo lang over deed. Maar goed, beide grafieken gebruikend zie je dat ik veel verloor op weg naar 3, 5, 7 en 8. En dat het op weg naar 1, 10, 12 vergeleken met de rest behoorlijk goed ging. Laat ik me dus concentreren op deze benen, en kijken waarom het zo liep.

Op weg naar post 3 10-02-2014 23-57-08gaan een aantal dingen mis. Ik kan het me nog goed herinneren. Eerst loop ik door het bos naar de strook gras. Beter was het zuidelijke pad, en je ziet dat ik snelheid verloor. Dan besluit ik toch weer door te steken, maar tel even geen passen. Middenin het bos kom ik een soort pad tegen dat niet op de kaart staat, en maak een haakse bocht, denkend dat ik al bij het volgende pad ben. Alleen klopt dan de rest van het kruispunt waar ik even later kom niet. Dat heb ik niet direct door, en ga ten noordoosten van de splitsing zoeken naar de post. Tot ik ontdek dat dat niet goed is, en ik nog een stuk verder moet lopen. In eerste instantie loop ik de juiste kant op, in het verlengde van het pad, naar post 3 toe. Maar besluit net iets te vroeg dat ik hem niet kan vinden, en ga me her-oriënteren met behulp van de splitsing. Terug naar het pad, en na passen tellen vanaf de kruising, en nieuwe poging, die wel raak is.  Met moeite worstel ik me dwars door het groen naar het zuidoostelijke pad. Alleen bedenk ik daar dat ik op deze manier niet precies weet waar ik ben. Beter had ik naar de splitsing kunnen lopen om een aanvalspunt te hebben. Gelukkig zit er een klein beetje reliëf in het perceel rond 4, en kan ik het donker groen gebruiken als stoplijn, al is het niet gemarkeerd als duidelijke cultuurgrens. Maar gelukkig lukt deze strategie. Maar dan, van 4 naar 5, weet ik niet precies waar ik ben op het pad. En het reliëf is hier gemeen (of de baanlegger is doortrapt), want er zijn twee ruggen die het pad kruisen. En op welke sta ik? Lastig in het donker. Eerst de zuidelijke proberen, maar dan zie ik de splitsing, en loop een stuk terug naar het noorden. Het was geen makkelijke post, maar ik had het mezelf minder lastig kunnen maken door direct naar de splitsing te lopen, or meteen op het reliëf te letten.

11-02-2014 00-09-50Dan krijg je posten 7 en 8. Ook dat ging niet goed. Vooral 7 is een drama. De weg er heen ging uitstekend, maar misschien juist omdat ik stevig doorrende (met als resultaat wat minder O2 in mijn brein), kom ik van een koude kermis thuis. Zo te zien loop ik in beginsel recht op de post af, mis hem net, en raak dan totaal verstrikt in de dichte dennenboompjes. Een open plek op de kaart zou mijn referentie moeten zijn, maar in het donker lijkt elk gat tussen de bomen op de open plek. Of is die open plek op de kaart van toen nu dichtgegroeid met jonge dennen? En is wat groen is nu juist beloopbaarder? Overal om me heen zie ik hoofdlampen schichten, maar nergens zie ik de post, noch waar de hoofdlampen nou precies heen gaan. En als ik naar mijn GPS track kijk had het ook geen nut er eentje te volgen, want ze waren allemaal alweer op weg van de post vandaan. Ten slotte vind ik hem dan ook, maar dat is meer een kwestie van statistiek; niet eens geluk.

Wellicht wijzer ga ik naar het pad, en besluit even geen risico’s te nemen. Maar hoe het komt dat ik het dwarspad mis, weet ik niet. Slechts door tellen heb ik door dat ik te ver ben. Ik zie links van de volgende kruising een jagersstoel staan, en sla af richting 8, waar nog twee lopers aan het zoeken zijn, aan de hoofdlampjes te zien. Gelukkig vind ik 8 eerder dan hen. Euforisch ren ik weer naar het pad, maar een 90 graden fout, denk naar het westen te lopen, en naar het noorden het pad in te slaan, maar ik vertrok in noordelijke richting en boog af naar het oosten. Tot ik de bekende jagersstoel weer tegenkom, en omkeer.

Daar zie ik Ralph voor me lopen. Min of meer tegelijk komen we bij 9 aan. En even later ook bij 10. Deze, en ook 11 en 12 vind ik -volgens SplitsBrowser- relatief snel. Door goed de paden te gebruiken, en de vegetatiegrenzen. Maar toch, als ik op de kaart kijk had het ook daar, net als bij 7, heel erg fout kunnen gaan. 11-02-2014 00-21-27Ook van die groene plekken zonder stippellijn er omheen, ten teken dat ze niet heel onderscheidbaar zijn. Hoe zou ik dat hebben kunnen doen met nog minder risico? Peilen en passen tellen? Dat was bij 7 mijn uitgangspunt geweest, en dat had niet gewerkt. Toch de grenzen van de groene vlekken volgen? In het donker blijft dat riskant. Of had ik gewoon pech bij 7, en was mijn aanpak, kompas – peilen- tellen- kijken, zo slecht nog niet? En is mijn grootste fout bij post 7 geweest dat ik 10 (!) minuten ben blijven proberen de post te vinden, terwijl ik veel eerder naar het dichtstbijzijnde kruispunt had moeten gaan, en nogmaals een kompaspeiling maken? En dat blijven herhalen?  Ik denk dat laatste. Nu ben ik hooguit 1 keer teruggegaan naar het pad, en verder blijven aanmodderen.

11-02-2014 00-27-30Aantoonbaar ging het vervolg een stuk beter. Geen significante fouten meer (al had ik via een kortere route van 13 naar 14 kunnen lopen, maar je kan ook stellen dat mijn aanvalsroute, over het kleine ruggetje vanaf de kruising zuidwestelijk van 14, juist heel veilig was). En ook in de Splits zie je dat het laatste deel best aardig ging. Wat je dan wel ziet is dat ook als ik geen grote fouten maak, andere lopers wel wat sneller lopen. Een van de dingen die me wel eens is opgevallen aan mijn GPS track en bijvoorbeeld die van Ralph, is dat ik altijd tussen de 7 en 9 % van de tijd langzamer dan 25’/km loop, vaak door even te vertragen en kaart te lezen, en bij een nachtloop zelfs rond de 10%, terwijl hij dat niet doet, en kan blijven rennen. Daar is dus wel het een en ander aan snelheid uit te halen. Bovendien kan ik her en der wat meters sparen door net iets slimmere routes te lopen. Die wellicht ook minder kaartleesmomenten bevatten, en minder omgevingschecks. 11-02-2014 00-39-39Zoals hier naast het stuk van post 16 naar post 17. Waarom ik een trappetje loop weet ik niet, als heeft het iets met een intuïtieve neiging om in de buurt van de paarse route-lijn te blijven te maken. Terwijl het achteraf sneller, maar ook veiliger was om de blauw lijn te volgen: net zo lang, maar nagenoeg zonder kaartlezen, omdat in de zuidpunt een T-splitsing lag, en vlak voor de post ook. Ik had vol gas met verstand op nul door kunnen lopen. Nu liep ik gemiddeld 5’19″/km op dat been, en dan had ik meer richting 4’30″/km kunnen lopen, wat op deze 600 meter afstand 30″ had gescheeld.

been
(naar post)
kaartlezen concentratie, kaartcontact routekeuze post gemist onveilige keuze
1 ok
2 00:15 ok
3 00:50 01:30 concentratie, post gemist
4 00:10 ok
5 00:20 00:10 routekeuze, twijfel halverwege
6 ok
7 09:00 post gemist, heroriënteren
8 01:30 concentratie
9 00:10 routekeuze
10 ok
11 ok
12 00:10 onveilige keuze
13 00:10 routekeuze
14 00:10 ok
15 ok
16 ok
17 00:25 routekeuze
18 00:10 ok
19 ok
finish 00:05 ok
Totaal: 00:50 02:20 01:05 10:30 00:20

Concluderend, wat doe ik de volgende keer beter?

  • Kaartcontact! Blijven passen tellen en koers bijhouden. Concentratie niet laten verslappen.
  • De moeilijke posten herkennen, en daar een zekerder aanvalspunt kiezen.
  • Bij verloren positie, snel een 2e, zekere, poging doen vanuit een bekend punt, en niet blijven zoeken. Rustig blijven, en een plan maken.
  • Na een post vaker snel terug gaan naar het pad.
  • Vooral in het donker geen 90° en 180° fouten maken, door vaker naar mijn kompas te kijken bij de post.
  • Sneller lopen waar het kan, en zorgen dat dat vaker kan.

Gelukkig kan ik het deze vrijdag weer proberen!

Verder is het nog leuk om naar een animatie van mijzelf en Ralph te kijken op de 2D-Rerun site: 2DRerunViewer.

Ultra-orienteering: 52 km rennen op kaart en kompas – Midwinterrun 2014

Na een spannende race van 52 km wonnen we de MWR’14. Alle posten gevonden, en slechts 3 foutjes onderweg.

Extreem lang, dat was het! En evenzozeer gewonnen! Ik ben wel een beetje trots. Met een combinatie van uithoudingsvermogen, goed kaartlezen, snelheid en heel weinig fouten maken bleken we de troeven in handen te hebben. O, ja, en natuurlijk door niet onverdienstelijk te schieten, want het was een soort Biathlon. Waar ik dàt vandaan heb weet ik niet, maar het zoeken en kaartlezen beheers ik vanuit jarenlang Geocaching en ook alweer een paar jaar Oriëntatielopen, en Jeroen loopt hele marathons (en ik soms naar België), dus we hadden de juiste skills in huis. Maar het was bovenal weer een geweldig leuke ervaring!

gewonnen

Survivalteam 3e De Bosraggers 1e Menno en Ruud 2e

Na de lol en het succes van vorig jaar was al duidelijk dat team Bosraggers zich zou inschrijven voor deze Midwinterrun, zodra de datum bekend was. Zo gezegd, zo gedaan. We lazen afgelopen week nog even het verslag van de vorige editie door, spraken de dag tevoren onze tactiek af, pakten onze spullen (vol geheime slimmigheidjes, net als elk ander team), en gingen de ochtend zelf om 5:50 de deur uit, op weg naar Lunteren. Dit keer niet met een lege benzinetank en zonder ontbijt, wat vorig jaar best onhandig was, toen alle pompstations dicht bleken. Als eersten kwamen we aan, maar al snel liep het vol met nerveuze lopers, die ook nog even snel hun uitrusting op orde moesten maken.

Start

opdracht1Toen om 8:15 de briefing begon werd duidelijk dat de opzet niet veranderd was. Al gingen we niet per bus op pad, maar zouden we gewoon starten waar we toen waren. Alleen toen het echte startschot viel, en elk team zijn enveloppe met kaarten voor de dag kreeg, prijkte daarin slechts een Topo25 legenda en een half kaartje van het dorp, met een aantal opdrachten. Voordat we deze correct hadden uitgevoerd mochten we niet weg; tot na 9:00 althans, en dan kreeg je meteen 30 strafminuten er bij. Na 8 minuten hadden we de juiste oplossingen, en gingen -als eersten- op pad, om roadbook, extra aanwijzing, en kaarten te verzamelen bij de gevonden kerken van de opdracht. L1

Dat was wel een beetje een teleurstelling: geen verwarmd klaslokaaltje zoals vorig jaar, om op ons gemak de ontbrekende punten in te tekenen op de kaart aan de hand van coördinaten in RD-, UTM-, en graden-minuten-seconden-notatie, maar een vochtige stoep of een bemost bankje op het kerkhof. Bijna 25 minuten hadden we nodig om de kaarten aan elkaar te passen, de relatieve hoek en schaal te bepalen, slechts 6 coördinaten in te tekenen, en de meest tactische volgorde te bepalen, er rekening mee houdend dat we van één punt, CP4, de coördinaten pas onderweg zouden vinden, en het vast niet tussen CP3 en CP5 zou liggen op de kaart. Te lang kostte dat! Maar daar kom ik op het end nog op terug. Eerst op pad…

Etappe 1

etappe 1
Het Roadbook van etappe 1.

Maar meteen bij CP1 ging het al mis. Vijf teams -we dachten dat we snel waren- stonden al te zoeken (en soms ook punten in te tekenen op de kaart) maar niemand leek iets te kunnen vinden. Wij ook niet. Na 5 minuten opgegeven, en doorgelopen naar punt CP2. Bij CP3 vonden we de locatie van CP4, die we meteen maar intekenden op de kaart, en die inderdaad pas tussen CP13 en CP14 bleek te liggen. Bij CP5 vonden we opnieuw geen blauw kaartje. Vervelend. Toch maar goed het roadbook lezen. En wat bleek: er stond “Noteer nummer (op afstand zichtbaar)”. In tegenstelling tot de andere punten waar duidelijk “Noteer CP nummer” bij stond. En dat viel nu pas op, na 5 minuten zoeken, en, erger nog, na hier ook bij CP1 helemaal overheen gelezen te hebben. We noteerden het nummer van de kilometerpaal van de spoorlijn, en bedachten dat er bij CP1 vast ook een bord of paal met nummer had gestaan. Zouden we terug gaan? Of er later nog langs lopen? Eerst maar verder, naar CP6.

Midwinterrun 2014 - A (25/01/2014)
(klik om de hele kaart te openen)
geroteerd
Hij was dus een beetje geroteerd. Gemeen? Ach, dat kan je verwachten. (klik om de hele kaart te openen)

Langs CP6 liepen we van de kaart af. De volgende, een Google Satellite luchtfoto, stond een paar graden geroteerd ten opzichte van de vorige kaart. Gemeen, maar we hadden het snel door. Globaal hadden we hem al georiënteerd op basis van de schaduwen van de bomen. Alleen liepen we vrolijk naar het punt links onder, om pas daar te beseffen dat dat het CP12 was waarvan tijdens de briefing verteld was dat het vervallen was. Stomstomstom. Maar op zich wel een mooi plekje…

De punten er na, CP9 en consorten, schijnbaar willekeurig genummerd, gingen zonder noemenswaardige problemen, maar onze voorsprong was verspeeld. Bij CP8, een hoogspanningsmast, werden we “betrapt” door een man met een jachtgeweer: wat we daar wel niet deden. Privé terrein, verboden toegang. Maar op onze route om er te komen stond geen bordje. Het was ook niet echt de standaard route. Na wat uitleg, en het besef dat het om niet zo veel mensen ging, liet hij ons verder gaan. Maar hij was er niet blij mee, ook omdat tijdens het gesprek 5 teams her en der uit de struiken kwamen springen. Er volgde een punt, CP13, op een soort heuvel die volgens de CP8kaart ook een kuil kon zijn. Topo25 geeft niet aan wat omhoog en wat omlaag is, zoals op een echte IOF oriëntatiekaart. Het bleek een kuil. Maar de vaart zat er weer aardig in, en in no-time vonden we CP14 en CP15.

Daarna leek het ons handig om alsnog CP1 langs te gaan. Leek op dat punt maar een kilometer heen en terug – in het echt iets meer vanwege ontbrekende spoorwegovergangen en een bloemkoolwijk.

"Even" langs CP1 om 20 punten te scoren.
“Even” langs CP1 om 20 punten te scoren.

Maar 10 minuten omlopen scheelden wel 30 strafminuten. Door naar CP17 en CP16. CP17 leek er niet te zijn. Er stond een hek, maar daar binnen leek het privé terrein, en na onze eerdere ontmoeting was dat niet direct het aangewezen speelveld. Gelukkig zagen we het nabijgelegen valse CP niet, dat volgens de kaart die we achteraf te zien kregen zo dichtbij lag dat andere, juiste CP’s, even ver bleken te hangen van het punt op de kaart, en we dus ook als “vals” haddenkunnen interpreteren. Het blijft soms een beetje “fuzzy”.

Zo weet je nog niet waar je bent!
(klik om de hele kaart te openen)

Dan maar door naar CP16, dat, na verkenning, heel duidelijk binnen het zelfde hek lag. En waar we zonder artikel 461 te passeren prima konden komen. Dat wierp een ander licht op CP17, dat inderdaad binnen het hek bleek te liggen, en wel zo dat wij het ook van buiten hadden kunnen zien hangen (en lezen, mits we een verrekijker hadden gehad). Het andere team dat met on naar CP17 had gezocht -en het ook niet leek te kunnen vinden- had het wel zien hangen en was via de andere kant omgelopen. Zo zie je maar.

wij
Team Bosraggers, na afloop, met luchtbuks. Het was een echte Ultra-oriëntatie-biathlon-challenge.

Als tweede kwamen we na CP18 bij de start, waar een verrassing wachtte: de schietbaan van SV Tyr werd inderdaad gebruikt, en met 5 luchtbuks kogeltjes zouden we evenzoveel doelen raken. Lastig, met een bonkend hart en gierende hartslag, maar we bleken er goed in! Ik schoot 49 uit 50 punten, waardoor dit maar 1 strafminuut opleverde.

Etappe 2

Het intekenen van de punten van etappe 2 ging sneller dan bij de eerste etappe, want binnen 20 minuten stonden we weer buiten. Dit keer hadden we dan ook een tafel tot onze beschikking. De combinatie-coördinaten met noord in RD en oost in dd°mm’ss”s waren iets lastiger vanwege de hoek tussen de noord-zuid meridianen van de twee stelsels (0.3° voor RD, maar bijvoorbeeld ruim 3.2° voor UTM ten opzichte van het ware noorden).

De tweede etappe.
(klik om de hele kaart te openen)
etappe 2
Het Roadbook van etappe 2.

De tweede etappe leek qua uitvoering op de eerste. De punten stonden al op de meest logische volgorde, alleen CP30, waarbij niet “Staat op de kaart” staat, blijkt, na intekenen, gelijk te zijn aan CP17. We vragen het team Chickenpower, de organisatoren, maar zij kijken wat verbaasd: “Natuurlijk blijven de kaartjes op dezelfde plek hangen, maar je kan de controlenummers van etappe 1 toch niet meer opnieuw inleveren.” Vreemd. Later blijkt dat er nog een CP30 is, dat wel op de kaart staat getekend, en dat het dus twee keer gegeven is, op totaal verschillende locaties, blijkt een fout. We nemen het zekere voor het onzekere, en gaan beide plekken af, ook die waar we al eerder waren, want dat het een vergissing is en geen /uitdaging/ horen we pas na de finish. Vreemde beslissing, want dat CP17 een “8” was wisten we al, en om dan nog een keer te gaan kijken…

Voordat het zover is lopen we nog langs CP22 t/m 24, met bij ééntje een relatief eenvoudige projectie, die we op passen en kompassen uitvoeren. Dan, bij CP25, wordt het weer lastiger. Een wirwar van paadjes, en twijfel welke het is. CP26 is nog lastiger, vooral omdat hij zo makkelijk is! Het CP kaartje hangt dusdanig in het zicht dat het wel vals moet zijn, zo denken we. Bovendien lopen er meer paden dan op de kaart staan. Terug, heen, rondje maken, double-check, maar we blijven bij het in-het-oog-springende kaartje. Moest wel kloppen.

Een “after-lunch” dipje? Drie posten achter elkaar waar we flink aan het klungelen zijn geweest. Vooral omdat er meer paadjes waren (en soms minder) dan op de kaart stonden. Telkens kwamen we in eerste instantie op de goede plek, maar klopte het patroon niet met de kaart.

De heuvel op naar de toren, tweede paadje linksaf in… nee, dat klopt niet, dat loopt in een rechte lijn van de toren of, en wij moeten er eentje eerder hebben. Dit lijkt wel die stippellijn op de kaart. Doorlopen tot de splitsing, iets noordelijker, maar dat matcht niet. Dan maar het westwaartse pad volgen om te zien waar dat uitkomt. Dat lijkt het westelijke kleine paadje onder de ‘a’ van Galgenberg te zijn, maar komt niet uit op het oorspronkelijke pad de heuvel op. Uiteindelijk vinden we het CP, maar de kaart klopt hier niet. En dan blijf je twijfelen of het niet een vals CP is, want weet team ChickenPower -aha, vandaar dat CP op alle kaartjes- dat ook? En bij CP28 gebeurt iets soortgelijks. Het beoogde en gezochte pad is vanuit het westen komend niet te herkennen, staat wel op de kaart, maar pas na veel zoeken vanuit de andere richting vinden we iets pad-achtigs met een CP-kaart.

CP29
Je ziet dat we lang hebben gezocht bij de klimboom midden op de open plek, bij het CP-bollejte, voordat we bij de bosrand waar het pad in het groen verdwijnt zijn gaan kijken en het CP-kaartje vonden.

Ook CP29 zorgt voor wat vragen. Op de kaart staat het overduidelijk midden op de open heide vlakte getekend, waar een schitterende klimboom staat. We klimmen er in, vinden niets, en noteren tenslotte een CP nummer op een boom aan de rand van de vlakte? Vals? Daar moeten we later maar achter komen. Twijfelen doen we zeker. Misschien daarom wel gaan we langs het overbodige CP30 om ook dat te noteren, terwijl we niet eens weten of dat er wel zal hangen. Team CP was zich kennelijk nog niet bewust dat er iets fout was, laat staan dat wij wisten wat er dan precies niet klopte.

Doen we eerst CP32 en dan CP31? Het kan net zo goed, qua route. En dat blijkt maar goed ook, constateren we ruim drie en een half uur later als we etappe 4 lopen. Want er vlakbij ligt nog een punt dat we, vanuit zuidelijke richting komend, vast eerder hadden gezien. Maar vanuit het westen komend vinden we het juiste CP32 bij een bankje. Da’s boffen. CP31 is al vanaf meters afstand te zien, want het is weer een nummer op een mast. Een nummer dat we een paar uur later niet vergeten zijn.

CP36Daarna wordt het weer even makkelijk. Een klein beetje twijfel bij CP35 -is het nu een bult of een kuil op de kaart?- want het blauwe kaartje hangt voor ons -enigszins wantrouwig afgestelde- gevoel veel te opvallend. Maar de locatie klopt, dus het zal wel goed zijn. Maar dan gaan we de mist in. CP36 lijkt de voordeur van een grote villa met oprijlaan, waar we niet kunnen komen. Maar de aardige mensen die er wonen hebben met riante cijfers hun huisnummer op het muurtje naaste de oprit gezet. Helaas blijkt dat we het CP een seconde te snel en een paar mm te laag hebben ingetekend, en het om een heel ander huis ging. En omdat het verkeerde nummer geen vals CP was kostte het geen 45 maar meteen 60 strafminuten. 

Hoe 1 seconde overeen komt met 60 minuten…

Dit zou onze eerste van drie fouten worden. Intussen zagen we niet veel andere teams meer. Na dit punt kwam er nog eentje achter ons aan, en zagen we verderop een team in een andere richting lopen, maar voor ons in elk geval niet veel meer. Dat maakte het meteen wel weer een stuk spannender. Zouden we deze positie weten vast te houden?

Bij CP38 constateerden we rap dat een PowerBar Shot gewoon een soort winegum is en makkelijk in het verkeerde keelgat schiet als je rent, en dat we het punt verkeerd hadden ingetekend. Vanwege de klassieke fout: het verkeerde van de drie grids op de betreffende kaart gebruikt. Maar het is snel hersteld, en binnen twee minuten vinden we het CP. Alleen een ontbrekende spoorwegovergang, en vijf loden luchtbukskogeltjes, staan nog tussen ons en etappe 3.

Etappe 3

Etappe 3 bestaat uit peilen en tellen. Passen en kompassen.
(klik om de hele kaart te openen)
niet_CP43
Groen: de juiste route. Rood: onze interpretatie. Terwijl juiste vooral de afstand van het eerste been vanaf CP42 lastig te schatten was vanwege de knik in de weg, maken we de grootste fout in de koers.

Als we echter de enveloppe van etappe drie openmaken nemen we een verkeerde beslissing. Inmiddels zijn er nog een paar teams het clubhuis binnen gekomen, maar dat zorgt niet voor tijdsdruk. Integendeel. We gaan op ons gemak kijken hoe we de peilingen op de beschikbare kaarten kunnen tekenen, rekenen de schalen om, en constateren dan pas dat het uiteindelijk veldwerk wordt. Maar, dat is het gekke, dan zijn we al ruim een kwartier verder. Het heeft wel enig nut gehad: nu staan de kompaskoersen vast exact op het blad met de bol-pijl route, weten we dat sommige punten op de satellietfoto afgebeeld staan, en, omdat we de eerste peiling van 210 meter tussen clubhuis en kruispunt kennen, kunnen we mooi exact onze paslengte lopend en rennend kalibreren. En dat blijkt goed te werken. Althans, bij de eerste paar punten. Zodra de weg tijdens een been van de peiling een knik maakt klopt de schatting niet meer, en bovendien staat er een boerderij op de line-of-sight zodat ook de peiling niet goed lukt. We schatten dat we ergens uit moeten komen, maken de 2e peiling naar CP43, en vinden daar niets. Als die eerste afstand nou eens te krap was ingeschat? (En dat was ook zo.) Dan moeten we nog iets verder naar het oosten. Weldra vinden we daar een CP, en volstrekt tevreden gaan we door naar CP44  en CP45. Omdat CP44 op de luchtfoto herkenbaar is controleren we de afstand en koers daarheen niet, en zijn ons nog steeds van geen fout bewust. Achteraf is het verschil zo duidelijk op de kaart te zien dat je niet snapt dat dit mis ging, zeker omdat de koers zo veel afwijkt. Omdraaien terugpeilen vanaf het knikpunt had zeker de fout kunnen voorkomen; maar ook zelfs misschien als we vanuit CP44 terug hadden gekeken. Misschien voelden we de hete adem van de achtervolgende teams in onze nekken.

etappe 3
Het Roadbook van etappe 3.

CP45 was makkelijk, CP46 weer een lastige vanwege ontbrekend zicht, en CP47, CP48 en CP48a waren weer eenvoudig. Maar wat we wel van onze tweede fout, en de verloren tijd bij CP47, leren, is dat we dit soort peilingen nauwkeuriger moeten uitvoeren, controleren, en misschien zelfs een echte dead reckoning berekening maken op de zakjapanner. Een aandachtspuntje…

Etappe 4

Met verkleumde vingers tekenen we nog een stuk of wat CP’s in op de kaart. M’n ultralightweight tekenbord komt weer uitstekend van pas.
etappe 4
Het Roadbook van etappe 4.

Dan steekt de wind op. Het wordt koud. Bij CP49, waar we de kaarten van de vierde en laatste etappe krijgen, is wel een (prehistorische) hut, maar het is veel te donker binnen om daar te tekenen. Een half uur lang zitten we met verkleumde vingers op een houten trappetje van een kippenhok, met iets verderop inmiddels nog twee volgende teams, die ook aan het intekenen zijn. Ook dit keer weer kaarten met afwijkende schalen, verschillende coördinatensystemen, onlogische volgordes, en ontbrekende indices bij sommige gridlijnen. En dus moet er weer gerekend, geconstrueerd en gepuzzeld worden. Onheilspellend is dat er van de twee opzettelijke witte plekken op de kaart, er maar eentje een CP ingetekend krijgt. Dat kan haast niet kloppen. Double-check.

Witte plekken op de kaart. Dan kan je nog zou nauwkeurig projecteren, maar het laat niet exact zien waar je moet zijn. Een vals CP dat er 30 meter naast ligt is dan snel voor waar aangenomen.
(klik om de hele kaart te openen)

Als we klaar zijn en weer op pad gaan vertrekt het volgende team vrijwel direct ook. Samen gaan we naar het volgende, nabijgelegen, CP55, maar op weg naar CP50, dat volgens ons toch echt een logische volgende bestemming is, gaan ze een andere kant op. Vreemd. Nou ja, via kale akkers en schrikdraad komen we bij CP51, een CP onder een afdakje, en na nog wat overklimbare hekken stranden we voor een hoog hek met prikkeldraad, tussen ons en CP52. Het kan niet de bedoeling zijn dat we daar over klimmen. Toch? Fout ingetekend? Ook niet. Dan maar doorlopen. Het volgend team even verderop verdwijnt opeens linksaf, waar kennelijk toch een doorgang is. We volgen, maar zien ze niet meer. Wel vinden we CP52, via een tourniquet.

De daaropvolgende aanwijzing ligt onder paal #15. Gelukkig weten we nog welke paal #14 is, en zo kunnen we er direct heen rennen. Daar staat dat CP54 op 86 meter en 168 graden ligt. Het andere team is weer bij ons, en roept hardop “186 meter”.  Ook goed. Wat zij willen. We noteren het CP nummer op 86 meter, roepen dat dat nog lang geen 186 meter is, en gaan vrolijk met ze mee naar de plek waar niets ligt, om na een minuut te besluiten dat we “het wel weten en verder gaan”. Zij zoeken nog even door, want het CP moet daar ergens zijn, want wij weten het immers. Na CP53, een kuil, en CP56, een boom, ook makkelijk, maken we onze derde, en tevens laatste fout van de dag. Een projectie over een lange afstand, 600 meter in dit geval, levert bij een onnauwkeurigheid van 2°, wat ook niet geheel ondenkbaar is, al een miswijzing van 20 meter op. Dat lijkt niet veel, maar achteraf blijkt dat daar elke 30 meter een vals CP hing, wat dus nauwelijks meetbaar is. Wij lopen prompt tegen het meest in het oog springende blauwe kaartje in de hoek van het veld aan, en gaan blij verder.

De laatste kaart, waarop het woord “finish” prijkt: eindelijk!
(klik om de hele kaart te openen)

Nog maar een paar te gaan, en we zijn op de terugweg. Een CP op een steil pad, op de kaart halverwege een helling (dat bijna onderaan blijkt te hangen), en eentje onder een boom in een zandgeul die ontbreekt op de kaart en alleen door passen tellen gevonden wordt, zorgen voor nog wat vertraging. Maar we vinden ze uiteindelijk. Over CP61, CP60 en CP62 valt niet veel te zeggen. Maar het wordt wel donker, en daarmee zijn de CP-kaartjes steeds lastiger te vinden. CP63 zorgt voor twijfel. Waren we daar niet al geweest? Hetzelfde CP controle getal, zou dat kloppen? Is dit een soort CP30-deja-vu? Of hebben we een fout gemaakt? Het blijkt het laatste, maar deze keer, in etappe 4, moet hij wel kloppen. We zijn te uitgeput om ons er nog druk om te maken. Bij CP64 komen de zaklampen tevoorschijn. CP65 wordt onder een paaltje gevonden (zou iemand anders deze spotten?), en voor CP67 moeten we een spoorlijn en een hek passeren. Het lijkt even zoeken, maar net op dat moment gaan de spoorbomen knipperen omdat er een trein aan komt, en zo vinden we het met gemak. Het hek bij 67 gaat gewoon open, terwijl we in de verte, zo rond CP63, een hoofdlampje uit het bos zien komen. Dat is nog bijna een kilometer achter ons, maar toch voelt het als opgejaagd, zodat we het laatste stuk tot de finish weer flink doorrennen.

Finish

Midwinterrun2014_klein
Bekijk onze complete route door op de afbeelding te klikken.

En zo komen we net voor 18:00 binnen, op de valreep zonder strafminuten. Want elke minuut dat we vòòr zes uur eindigen levert punt 1 bonus, maar elke minuut ná 6 kost 2 strafpunten. Tenslotte moeten we nog een keertje schieten, maar ook dat is weer allemaal raak.

Een paar teams waren al binnen, maar al gauw verschijnen uit het donker ook de meeste andere teams. Op zich opvallend, want ook met 2 strafpunten per minuut, levert elk gevonden CP 30 punten op, en mag dus 15 minuten kosten. 67 posten in 9½ uur betekent gemiddeld 7 per uur, en dus 8½ minuut per post. In dat tempo kan je dus nog gemiddeld 13×7 = bijna 100 punten scoren in dat laatste uur.

Maar daar was het op dit tijdstip, met zoveel kilometers in de benen vast niet meer om te doen. Een heerlijke warme dampende Chinees lonkte, en frisse biertjes. En zo sloten we met zijn allen, onder het houden van stoere verhalen over onze ontberingen, nagenietend van de mooie tocht, het evenement af. Nou ja, bijna, want er volgde nog een prijsuitreiking die me nog lang zal heugen.

De uitslag

Spannend! We hadden alle posten aangedaan, en waren net voor zessen binnen. Maar dat zegt niet veel. Die paar minuten voorsprong of achterstand op het eind betekenen namelijk bijna niets. Het gaat om de strafpunten voor niet gevonden, maar vooral valse en foutieve posten. Dat maakt het verschil. Kijk maar naar de uitslag hier onder. We kwamen 13 minuten voor de #2 binnen, Menno en Ruud, maar het verschil in de score is 181 punten, ruim “drie uur”. Zo gaat dat bij een Midwinterrun. Maar dat neemt niet weg dat de andere teams er vast net zo genoten hebben als wij! Wat ook te lezen valt in de verslagen van team  Horse and Brainpower en team Survival of de Crows.

Maar om een lang verhaal kort te maken: we hebben gewonnen!

big_32416434_0_1000-602[1]
De uitslag zoals die op de site van Chickenpower werd gepubliceerd. De kolom “plek: stand” is de tijd in minuten, inclusief strafminuten, ten opzichte van de deadline van 18:00. In de kolom ET1 zit ook de score van het schieten verwerkt.
Na een paar dagen werd ook de uitslag per team en per CP gepubliceerd door ChickenPower. En dat leent zich dan weer voor wat leuke statistische beschouwingen.

Om een gevoel te krijgen voor onze fouten: het verkeerde huisnummer was stom, want ruim 80% (van de 61% die het überhaupt vond) had deze wel goed. Maar de 2e fout, CP43, werd door 91% gemaakt, en het 3e CP dat we fout hadden, was zelfs door niemand goed beantwoord. Maar goed, de meeste teams haakten dan ook ongeveer na CP50 af. CP16 en CP27 daarentegen, die meer dan de helft van de teams fout deden, hadden we goed.
Opvallend is ook dat de teams die minder CP’s wisten te bezoeken, ook nog eens relatief meer fouten maakten. Er lijkt zelfs een verband te bestaan tussen de schiet-score. Zou de hele MWR een kwestie van goede ogen zijn?
Het ligt voor de hand dat de totaalscore beter (= lager) wordt, naarmate een team meer CP’s gevonden heeft. Er zijn meer factoren, maar die lijken ondergeschikt als je het zo bekijkt.
Er is geen relatie tussen de eindtijd en het aantal gevonden punten. Maar goed, iedereen mikte op omstreeks 18:00 binnenkomen, los van of ze alle CP’s gehad hadden.
Als je echter de gemiddelde tijd uitrekent dat elk team over één CP deed, valt op dat het relatieve aantal fouten ook toeneemt. Dat is vreemd. Of is het zo dat de iets langzamere teams vooral meer tijd kwijt zijn met lopen, maar niet langer of uitgebreider zoeken? Ze zouden juist daardoor iets beter kunnen scoren. Aan de andere kant, 1 minuut langer zoeken levert misschien 1 fout minder op, maar kost wel weer een uur op de hele route. En dat is ook wat een fout ongeveer kost.
Iets soortgelijks zie je terug in de relatie tussen het aantal gevonden CP’s en het aantal fouten. Wellicht betekent minder fouten dat je beter zoekt, en daarmee dus ook meer vindt, en sneller door kan naar het volgende punt. Alleen vind ik dat een enge redenering.
Wat voor de hand ligt, maar minder doorslaggevend blijkt dan je zou verwachten, is dat wie minder fouten maakt een betere (= lagere) totaalscore behaalt. Toch is het aantal gevonden CP’s van groter belang. Een fout CP staat grofweg gelijk aan twee CP’s minder vinden of aflopen. En omdat het gemiddeld aantal fouten (2.4) dat men maakte veel kleiner is dan het gemiddeld aantal gevonden posten (40), zie je dat minder duidelijk terug in het eindresultaat.

Conclusie

Het was weer een geweldige dag en tocht. Toch heel anders dan bijvoorbeeld de WOR (zie mijn verhalen van 2012 en 2013), maar ook dan de Midwinterrun van 2013. Er zat dit keer méér in:

  • meer kilometers met name,
  • maar ook de schietopdrachten,
  • de logicaopdracht bij de start,
  • meer in te tekenen CP’s.

Maar ook minder, zoals

  • minder sneeuw (nou, zeg, dat kan je toch plannen!? – het levert zulke mooie foto’s op)
  • geen water of andere avontuurlijke hindernis (en dus ook minder stoere verhalen voor later)
  • geen memorisatie-opdracht (van de gedachte er aan werd ik wel een tikkeltje nerveus)
  • geen actie-foto’s onderweg

Maar dat houdt het afwisselend en interessant. Alleen mistenwe  sommige elementen wel een beetje, wellicht ook omdat we daar op min of meer op gerekend hadden. Eerlijk gezegd hoeven er van de kilometers volgend jaar niet méér in te zitten.

 Analyse

Ik kan het nooit laten om achteraf nog eens te bekijken hoe het ging. Daarvoor droegen we een GPS-hardloop horloge en een tracklogger, die achteraf verteld wanneer we waar hoe hoe hard liepen en hoe hoog we zaten. Tijdens het lopen heb je er niets aan, maar dat zou ook niet leuk zijn. Hiermee kan ik na afloop onze route op de diverse kaarten plotten, bijvoorbeeld met OziExplorer of Mapsource, maar ik gebruik in dit geval liever QuickRoute. Zo kan ik makkelijk de tijden van de losse deeltrajecten bekijken, en zien hoe lang we hebben lopen dralen rond elk CP. En op die manier kom ik tot het volgende overzicht:

Tijdsverdeling

Ongeveer 1/3 van de tijd hebben we gerend (meestal rond de 5’15″/km, soms 30″/km sneller of langzamer), ook 1/3 stonden we stil, en de rest was een snelheid er tussen in, ofwel wandelend, ofwel zoeken naar een CP.

tijdverdeling
Hie zie je hoeveel tijd we waarmee bezig zijn geweest. De meeste tijd hebben we bewogen, en daar het meeste van hebben we gerend, maar dat was minder dan de helft van de duur van de tocht.

In de diagram hier boven valt wel op hoe ontzettend veel tijd we kwijt waren met intekenen op de kaart. Dat is echt iets dat veel sneller moet kunnen. Twee uur zoeken klinkt veel (ik heb de tijd bepaald dat we rond de CP’s bewogen), maar met 67 posten is dat minder dan 2 minuten per punt. Soms zagen we het CP-kaartje hangen in het voorbijgaan, maar soms kostte het meer dan 5 minuten.

Tempo

Uit het de snelheidsverdeling over de tijd kan je halen dat we ongeveer 1/3 hebben stilgestaan of langzaam hebben gelopen, 1/3 met een fors temp van 5 min/km hebben gelopen, en de rest iets daar tussenin. Bij een normale oriëntatieloop sta ik tussen 6 en 9 % stil. Maar nu moest er ingetekend worden, uiteraard.

snelheidshistogram
Histogram van onze snelheid, verdeeld in intervallen van 2 minuten. Elk balkje geeft de tijd weer zolang we een snelheid binnen dat interval liepen. De grote groene zegt dat we 31% van de tijd tussen 4:00 en 6:00 min/km liepen, en de rode dat we 33% van de tijd langzamer liepen dan 28 ‘/km.

Per etappe heb ik nog eens de tijd uitgesplitst die we bezig waren met tekenen, zoeken, en lopen. En de verloren tijd vanwege “externe factoren”. Wat overblijft is de tijd dat we liepen of renden, en dat levert, met onze afstand per etappe, een gemiddelde snelheid en temp op. Dat valt, zeker in de eerste etappe, zeker niet tegen. In de derde ging het een stuk trager, maar dat kwam vooral vanwege de extra moeilijkheidsgraad. Tevoren intekenen op de kaart betekent dat je de rest van de etappe dóór kan lopen, maar juist bij de peilingen was dat niet het geval.

 etappe intekenen
(min)
zoektijd
(min)
extra vertraging afstand gelopen
(km)
tijd gelopen tempo
(min/km)
snelheid
(km/u)
 1 8+25+3 26 5 minuten praten met de jagers rond CP8 en CP13 19.1 1:49  5’37”  10.7
 2 19+1 34 3 minuten zoeken naar een dubbel CP30 15.5 1:41  6’21”  9.4
 3 18 23 6.5 0:54  8’15”  7.3
 4 29+1 23 11.8 1:23  6’48”  8.8
 totaal 1:44 1:46 52.9 5:40  6’25”  9.4

Afstand

Als ik onze afstanden vergelijk met de “snelste” route (niet in vogelvlucht, maar wat we idealiter gelopen zouden hebben), zie je dat we vooral in etappe 1 de extra kilometers hebben gemaakt, en de rest is wat kruimelwerk vanwege zoeken en verkennen.

afstandverdeling
Verdeling van de afstand die we sneller dan 8 km/u liepen, en welke we langzamer liepen. We hebben bijna een hele marathon echt gerend. En daarbij nog eens 12.2 km gelopen. Waarvan de helft schat ik in kleine rondjes rond bomen en kruispunten.

Per etappe heb ik gekeken wat we verloren hebben. Als ik daar de substantiële stukken vanaf trek houd je het kruimelwerk over. En dat is ook niet gering.

 etappe gelopen afstand snelste afstand opmerking
 1 19.1 km 13.4 km 800 meter kostte het ommetje langs CP12 dat er helemaal niet was (wat we stiekem wisten), 200 meter bij CP7, en 2.8 km als we niet nog een keer langs CP1 waren gelopen (wat ook in 2 km had gekund achteraf). Twee kilometer hebben we dus geslingerd onderweg, zoekend naar blauwe kaartjes.
 2 15.5 km 12.2 km Als de de 8 van CP30 gewoon hadden ingevuld en niet nog eens zouden zijn gaan kijken, had dat 200 meter gescheeld. En nog 300 meter op het end, als we van onze kaart af waren gelopen en de noordelijker overweg hadden genomen. De overige 2.8 km zijn dus cirkelen en zoeken geweest, naar met name CP26 en CP27, en een kilometer bij de overige punten..
 3 6.5 km 5.8 km Ruim 600 meter hebben we extra gelopen op zoek naar CP46, een been van slechts 303 meter.
 4 11.8 km 11.5 km 600 meter hadden we kunnen besparen door op weg naar CP52 over het prikkeldraadhek te klimmen. En nog 200 meter elders. Dus deze etappe was helemaal volgens PAR.
 totaal 52.9 km 42.7 km

Je kan dus stellen dat we onderweg een kilometer of 5 meer hebben gelopen dan wanneer we de locatie van de kaartjes op voorhand hadden gekend, en bijna 6 kilometer vanwege foutjes en andere beslissingen die achteraf niet nodig waren geweest. Idealiter waren 53 km er maar 42 geweest, maar ja, als je 68 minuscule blauwe kaartjes aan de achterkant van bomen zoekt waarvan je op ±15 meter nauwkeurig de locatie kent, loop je 6.5 km in rondjes van 125 meter. Dan hebben we het toch niet slecht gedaan. En het is goed om bewust van te zijn als je zo’n run uitzet, hoeveel er aan loopafstand bij komt per CP, bovenop de snelste route.

Verbeterpuntjes

Volgend jaar nog beter? Dan moeten we minder tekentijd besteden, en slimmer intekenen. Veel fouten hebben we niet gemaakt bij het tekenen, maar toch een slordigheidje dat 60 strafpunten heeft gekost. Hoeveel meer fouten als we twee keer zo snel zouden hebben gewerkt? Ergens ligt een optimum, dus we moeten vooral slimmer de punten uitzetten.

En noteren waar een standaard CP en waar iets anders gevonden moet worden. Dat had ons het debacle bij CP1 bespaard.

Verder kunnen we projecties zonder dat er een kaart bij hoort beter gewoon lopen en niet peilen. Maar wel in segmenten werken als het niet in één keer kan, en goed bijhouden of uitrekenen waar we zijn.

Een CP30 is natuurlijk zonde. Daar hadden we nooit dubbel, of eigenlijk zelf drie maal, naar hoeven zoeken.

En we moeten nog wat beter de opmerkingen briefing verwerken. Schijnt een fout die meer teams maken, overigens.

Spullen

Omdat ik vast nog een keer ga meedoen, som ik mijn inventaris van dit keer op (zodat ik volgend jaar binnen 5 minuten mijn tas kan pakken):

  • hardloop-rugzak met daar in
    • een drinkwaterzak met 1.7 liter water
    • 2 Snickers
    • 2 muesli repen van AH, m
    • PowerBar Shot (10 winegums voor de prijs van 100)
    • PowerBar Hydro Gel (een lik appestroop)
    • lineaal
    • meetlint
    • rekenmachine
    • reserve potlood, stift en geodriehoek
    • thermo deken
    • ID
    • geld
    • EHBO spul als pleisters en tape
    • toiletpapier
    • nood-poncho (voor als het ging regenen)
    • ASML windjack (voor als het ging waaien)
    • Icebreaker mutsje (voor als het ging vriezen)
    • HH thermo-handschoenen (voor als het ging sneeuwen en we sneeuwballen moesten gooien)
    • Philips 3W LED zaklamp (voor als het donker werd)
    • telefoon (voor als het later werd)
    • GPS tracklogger

    en aan de buitenkant:

    • potlood aan een touwtje
    • fluitje (aan een touwtje)
    • geodriehoek met afgevijlde hoeken (aan een touwtje)
    • watervaste stift aan een zipper
    • rekenmachientje (aan een touwtje)
    • Recta peilkompas (aan een touwtje)
    • druivensuiker
  • plastic kaarthoes, met daarin
    • lichtgewicht plankje om kaarten vlak te houden
    • kaart-roemer (beperkt functioneel, want de schaal is arbitrair)
    • klemmetje om zaakje bij elkaar te houden
    • velletje voor aantekeningen, met omrekeningen graden/minuten/seconden per meter en omgekeerd, hoek UTM vs. RD, etc.
  • Silva duimkompas
  • Hardloophorloge
  • en om aan te trekken
    • Inov-8 ROCLITE 285 schoenen (zonder spikes maar met noppen)
    • Nike lange hardloopbroek
    • Moose sokken
    • Kraft thermo shirt met lange mouwen
    • Nike tuned fleece

     

Ten slotte kan je alle kaarten van ons team vinden op mijn Digital Orienteering Map Archive. En de route langs de “juiste” CP’s kan je hier op de site van Leo Slütter bekijken. En hierna? Misschien wel de N8-run.

Nogmaals de Bulten van Vierveld

uitslag_vierveldAnderhalf jaar terug moesten we nog 1 euro meenemen naar de start. Nu werden daar GPS trackers uitgedeeld voor de Elite lopers. Had ik me maar niet voor de Long Difficult (LD) in moeten schrijven; dan kon ik ook met zo’n ding rond rennen. Ik ben nog steeds benieuwd hoe ze er nu uit zien en hoe ze werken. GPS aan een GSM gesoldeerd? Data-uplink via SMS of GPRS of 4G? Het lijkt me op zich wel de toekomst, al is het niet-mogen-kijken tot de laatste is gestart wel onhandig.

Anyway, ik liep gewoon de Long Difficult omloop, omdat dat de langste afstand was. En misschien wel net zo pittig als de Heren Elite, al was de tegenstand vast minder straf. Maar dat maakte de route er niet minder leuk om. Anderhalf jaar terug was het reliëf hier ook al zo leuk. Toen gingen we zelfs twee keer helemaal berg op-berg af, en nu maar 1.

Ik merkte wel dat ik meer gevoel had voor het gebruiken van de hoogtelijnen. Hoewel ik mijn bekende neiging om, als ik op min of meer gelijke hoogte moest blijven, toch te gaan klimmen, weer ten toon spreidde. En dus te hoog uitkwam voor de volgende post, 17 in dit geval, wat natuurlijk verspilde energie was. Volgende keer toch beter op mezelf letten.

Ging het dan niet goed? Zeker wel. (Al doet de officiële uitslag het nog wat beter lijken dan het was, want volgens mijn eigen GPS was ik 4e en niet 2e, maar mijn EMIT vond kennelijk de eerste paar minuten niet zo interessant.) Maar toch een paar foutjes gemaakt, en van foutjes moet je leren, dus schrijf ik ze maar op.

29-12-2013 01-05-04

29-12-2013 01-13-51Op weg naar 1 begon ik goed, koos een veilige en snelle route, maar liet me 150 meter voor de post afleiden door andere posten en lopers, zodat de vaart er uit raakte. Ik had gewoon passen moeten tellen. Maar het bos bleek ook moeilijker te lopen dan het wit op de kaart suggereerde.

Naar 2 had ik een paar tiental meters kunnen besparen, maar da’s niet zo relevant. Eerder is het de vraag of ik van 3 naar vier niet beter had kunnen afdalen, over het pad gaan, en weer klimmen. Mijn snelheid op de steile flank valt vies tegen, bijna wandelen.

Van 5 naar 6 was het pech. Het open veld bleek stug hoog gras en moeras, waardoor de vaart er uit ging. Had ik niet kunnen weten. Van 7 naar 8 daarentegen was klimmen naar het pad vast sneller geweest dan over de hoogtelijn lopen.

29-12-2013 01-14-17Dan gaat het weer even goed, tot 10, waar ik prompt voorbij loop, omdat ik in de vaart het dal als heuvelrug zie. Ik heb geen bril nodig, maar dit gebied vol hoogtelijnen is op 1:10k toch wel heel erg klein afgedrukt. Alleen had ik met 5 seconden kijken een minuut klauteren uit kunnen sparen.

29-12-2013 01-14-37De route van 13 naar 14 gaat niet over rozen. Maar wel door een modderpoel die het hele pad zuid-westelijk van de plas omvat. Ik kies voor de zuid-oever van het meertje, maar besluit al na 20 meter dat ook dat niet opschiet. Impulsief loop ik vervolgens rond de noordkant. Had ik dat meteen gedaan, en had ik het pad in het bos gevolgd, dan was ik vast veel sneller geweest. Of ik had voor de modderpoel op het pad moeten kiezen, en natte voeten voor lief nemen.  Ook dat was sneller.

In de Splitsbrowser zie ik dat ik op weg van 14 naar 15 sneller had kunnen lopen, vermoedelijk door het pad te volgen, al vond ik mezelf best rap gaan door het bos. Maar op weg naar 16 kies ik voor een onverstandige route. Het vlakke veld, noordelijk van 16, trekt, en ik ren de heuvel die ik ook op weg naar 10 tegen kwam, op. Echter, het veld is nogal onregelmatig, en ik loop door een geul met grind die de vaart  remt. Dan wordt het klimmen naar 17, maar ik ga te hoog. Zonde. Gebeurt me vaker. Maar ja, misschien had ik de post weer niet zo snel gezien als ik van onder was gekomen.29-12-2013 01-14-56

Op weg naar 18 heb ik het gevoel te oostelijk te lopen, te ver naar links. Toch ren ik naar de post die ik zie staan. En dat blijkt inderdaad 19 te zijn. Goed dat ik mijn controlestrook op tijd bekijk! Terug naar 18 die gelukkig niet veel hoger staat. En weer naar 19, met een déjà vu.

Dan gaat het snel over de vlakte. Ik zie andere lopers, wat motiveert. Iets te vroeg zoek ik naar 22, en veel te vroeg naar 23, weer omdat ik daar anderen zie lopen. Niet doen! Let alleen op jezelf! En tel passen!

De laatste posten gaan als een zonnetje, allemaal scherp aangelopen en zonder fouten. Maar ja, ze zijn dan ook niet moeilijk meer.

Al met al ben ik 4 keer niet geconcentreerd genoeg geweest op mijn positie op de kaart, en heb daardoor dikwijls te vroeg naar de post gezocht (1, 15, 18, 22, 23). Heb ik 2 keer niet goed op de kaart gekeken en daardoor moeten zoeken naar de post (10, 23). En heb ik 5 keer niet zo’n handige route gekozen (naar 4, 8, 14, 15, 16). Genoeg ruimte voor verbetering dus. Mooi!

Drie dagen jeuk van de brandnetels

…maar dat was een keuze. Een routekeuze. Geen verkeerde, maar wel één die ik niet snel vergat. Wat prikken die planten, als ze tot je middel reiken!

Het wit op de kaart ten oosten van (18) zag groen van de brandnetels, en mijn benen rood.

En dan mag ik nog niet klagen, want rond post 1/38 groeide ook veel Urtica dioica, waar een gebaand pad doorheen liep, met dank aan de lopers die al om eerder gestart waren. Twee keer gebruik van gemaakt, tot de laatste keer dat ik van deze post weg liep, op weg naar de laatste post voor de finish.

 

Toen vond ik het iets te ver om en heb mijn eigen paadje gemaakt. Au! Maar dat is oriënteren: je eigen route volgen, en niet achter een ander aanhollen.

Al met al was het een erg leuke loop. Snelle baan, flink tempo goed kunnen vasthouden, soms best lange benen, enkele instinkers maar niet te veel, en pittige routekeuzes. Een paar keer ging het een beetje mis, maar omdat ik op weg naar de start de finish had zien liggen, en de laatste paar posten dus supersnel afwerkte, had ik achteraf een erg goed gevoel.

Maar van je fouten leer je, dus laat ik die ook maar even benoemen. En dat is niet zo moeilijk dit keer. Pak de splits-uitdraai er bij, en ze vallen direct op: posten 6, 21 en 31, waar ik  bijna de langzaamste loper was. Daar staat dan wel tegenover dat ik op de benen 15, 20, 24, 27, 40 en 41 de snelste was. Ik ga niet alle routekeuzes bespreken, maar het contrast tussen de hele snelle en extreme trage benen (vergeleken met de andere lopers, want er zijn altijd snellere en tragere benen in de route), is wel opvallend. Voor de complete route verwijs ik naar mijn Quickroute-kaart. (Merk op dat mijn GPS horloge soms wat meer zwalkt dan ik zelf.)

De weg van 5 naar 6 was simpel. Hekje onderweg, evenwichtige route-alternatieven, en een post op een hoek van een gebouwtje, een grijs vlakje op de kaart. Maar het hele gebouw stond er niet! Ik had beter kunnen weten, want op de kaart stond het hooguit een paar meter van het hek, nog vóór het pad, en in het echt stond daar helemaal geen gebouw.

Nu, zonder zout zweet in mijn ogen, zie ik dat het ook iets heel anders is op de kaart dan een gebouw: iets grijs maar zonder de karakteristieke zwarte lijn er omheen. Goed kijken de volgende keer, en passen tellen! Dan was ik nooit zo ver doorgelopen naar het westen, voorbij de post, en gaan dwalen. En had ik 50 seconden gewonnen!

Volgende foutje. Zeg maar FOUT! Van 20 naar 21. In eerste instantie liep ik er vrijwel recht op af, maar vlak bij de post had ik mijn kaart gevouwen, en meende over het westelijke been aan te komen lopen, naar 22. Dus toen ik de postzak van 21 zag staan keerde ik om, en ging naar 22 zoeken, verder naar het westen, via de weg aan de noordkant van het bos. 22 vond ik eerst niet, en als zoekend kwam ik weer terug bij 21 uit, vanwaaruit iemand anders naar de juiste 22 liep. En toen zag ik hem ook staan. Maar bij het ‘stempelen’ kwam ik er achter dat het nummer niet klopte, en pas toen besefte ik dat ik 21 had overgeslagen. Terug naar 21, voor de 3e keer, weer naar 22, ook voor de derde keer, en eindelijk door naar 23. Ik had me bijna 3 minuten zoeken kunnen besparen door iets geconcentreerder te zijn en iets vaker op de kaart te kijken. Scherp blijven!

 

En ten slotte is er die post 31, waar we met 3 man vanuit de verkeerde richting aan kwamen lopen, en eindeloos hebben lopen zoeken, hoewel we in eerste instantie vlak bij de post stonden. Hoe dit kon gebeuren? Geen idee, maar in een sprint omgeving lijken een paar mm op de kaart als gauw heel weinig, en is het verleidelijk gewoon even om je heen te kijken en te zoeken als je de post niet direct ziet staan terwijl je toch zeker weet vlak in de buurt te zijn. Maar al snel wordt dat toch iets langer zoeken, en kan je beter even goed op de kaart kijken. Zo gezegd, zo gedaan, en tot de gezamenlijk conclusie gekomen dat de post dichter bij het talud naast het rugbyveld stond dan bij het zuidoostelijker gelegen pad. Ook daar gaan zoeken, zonder succes, en uiteindelijk vond een van de drie de vlag, in een kuil, aan het eind van een smal paadje tussen de struiken, dat eigenlijk alleen vanuit het zuidoosten te zien was. Waren we vanuit die richting aan komen lopen (wat ook een reeële routekeuze vanaf 30 was geweest), dan had dat ook weer 2:40 gescheeld. Ook een kwestie van concentratie, en als het er op aan komt iets beter op de kaart te kijken. Moet te doen zijn.

Al met al klinkt het of ik zes en een halve minuut sneller had kunnen zijn, niet door harder te lopen, maar door minder te lopen, en vooral minder fouten te maken. Ik was er geen 1e mee geworden, maar ook geen 10e. Dat vraagt om een analyse:

Aftrekposten

Stel nou dat je de slechtste benen af mag trekken. Iedereen maakt wel eens een fout. Soms meer dan één. En als je nu wilt vergelijken hoe goed men is, niet hoe slecht, dan zou je voor kunnen stellen dat de benen met fouten niet meetellen. Het is wat delicaat om te selecteren wat een been met een fout is en wat gewoon een iets mindere routekeuze is, maar laten we zeggen dat als je 40% langer dan gemiddeld over een been doet, dat komt door een fout bij het zoeken naar de post. Met langer dan gemiddeld bedoel ik dat je zoveel langer over een been doet dan je, gezien je eigen eindtijd, over dat been zou hebben gedaan wanneer het verhoudingsgewijs een even groot deel van het totaal was als voor de snelste lopers. Wat Splitsbroser “Percentage behind” noemt, maar dan uitgedrukt in je eigen tijd.

Dat criterium heb ik op de uitslagen van deze loop toegepast. Iedere >40% fout heb ik afgetrokken van de totale tijd, en daar voor in de plaats de verhoudingsgewijs “snelste” tijd ingevuld. Het resultaat staat in de tabel hier onder:

1 00:33:45 H40 Frank BUYTAERT (-0)
2 00:34:10 H21 Tomas HENDRICKX (-0)
3 00:37:27 H45 Dirk JACOBS (-1)
4 00:38:39 H40 Jan-Gerard VAN D (-3)
5 00:39:18 H21 Petru GRAMA (-2)
6 00:39:20 H21 Jeroen VAN DER K (-0)
7 00:40:09 H21 Frederik MEYNEN (-2)
8 00:41:42 H45 Koen MEYNEN (-1)
9 00:42:14 D21 Greet OEYEN (-2)
10 00:42:39 H60 Roger HENDRICKX (-2)
11 00:43:16 H21 Toon PEETERS (-0)
12 00:43:28 H50 Michel WENS (-5)
13 00:44:12 H21 Winston FRANSSEN (-2)
14 00:45:14 H21 David DE BRUYN (-5)
15 00:45:34 H21 Wim BRIES (-3)
16 00:48:01 H35 Kris WYNEN (-5)
17 00:48:40 H35 Dolf LEPPENS (-3)
18 00:48:44 H40 Kris VAN GELDER (-1)
19 00:50:04 H40 Yves DE MITS (-2)
20 00:50:50 H45 Ed JANSSENS (-2)
21 00:52:56 D21 Igna HEYNS (-2)

Wat opvalt is dat de snelste lopers geen fouten maken. Namelijk nul. Je zou kunnen stellen dat ze heel regelmatig lopen. En wat ook opvalt is dat ik helemaal zo slecht nog niet liep, alleen een paar kapitale blunders maakte. Wat je ook kan interpreteren als perspectief voor verbetering. Als optimist.

Je kan natuurlijk twisten over de rekenmethode, de percentages die als fout-criterium gelden, en de interpretatie van wat fout is en wat niet. Je kan ook stellen dat een fout waardoor je een tijdje loopt te zoeken je ook voordeel oplevert omdat je intussen ook enigszins de kans krijgt uit te rusten. Zou zou je juist tactisch een been halverwege kunnen verprutsen om wat rust te krijgen, want achteraf valt die toch wel uit de score. En gewoon iedereen 1 of 2 benen aftrek gunnen gaat ook niet werken, want dan kiest iedereen natuurlijk de langste benen. Ga je zo iets introduceren, dan begeef je je al heel snel op extreem glad ijs.

Maar liever stel ik dat deze hele berekening misschien wel leuk is om wat van te leren, maar voor en oriëntatieloop onzin is, want het niet maken van fouten is gewoon onderdeel van het spel. Of de sport. Het is juist de kunst om alles goed te doen.

En bovenstaande exercitie laat zien dat ik me in die kunst nog wat kan verbeteren.

Je hebt fouten en je hebt fouten…

Sorry!

Soms, bewust van een risico dat je neemt, gaat er iets mis. Je wist dat het kon gebeuren, had weloverwogen een beslissing genomen op basis van verwachte kansen, maar de wind kromp toch in de vlaag terwijl je aan het zeilen was, of je zag de post op het kleine heuveltje toch niet zo snel staan en had beter via het pad aan kunnen komen lopen dan dwars over de hei. Eigen schuld, je weet het, je zal de volgende keer meer op zeker spelen, en ondertussen gewoon doorgaan.

Maar soms maak je een fout die je niet zag aankomen, en zelfs op dat moment ook niet opmerkt, totdat je er (veel) later mee wordt geconfronteerd. Totaal overvallen door de vergissing, niet bewust van enig risico, onachtzaamheid, of onregelmatigheid, schrik je als van een donderslag bij heldere hemel.

Dat laatste overkwam me vandaag. De donderslag dan; de fout was gisteren al gemaakt. Het was niet dat ik bij het uitlezen van mijn EMIT ontdekte een verkeerde post gecheckt te hebben (wat me twee keer eerder overkomen is), en ook niet dat ik mijn GPS-logger onderweg verloren had (wat me één keer eerder overkomen is); het was veel erger:

Ik had een post op de verkeerde plek gezet. Waardoor een aantal lopers hem niet kon vinden, en in eerste instantie gedeclasseerd werd. Onvergeeflijk.

Ik was zaterdagochtend vroeg gaan helpen met plaatsen van 17 van de controle-EMITs voor de 2e dag omlopen voor de KOVZ 3 Daagse van Brabant. Er zaten lastige bij, waar ik het vooraf geplaatste lintje niet direct vond; of waar ik twee keer checkte of het lintje wel hing waar volgens mij de post op de kaart stond. Alles klopte. En ik controleerde overal twee keer of het nummer van de EMIT wel juist was, en de postzak goed vast hing.

Tot aan de laatste die ik ging zetten. Aan de rand van de onderbegroeiïng, op de flank van het relïef, bij een duidelijke omgevallen boom. Ik was er kennelijk zo van overtuigd dat dit de plek was, vooral de vanuit de wijde omgeving te ziene markante resten van de omgevallen boom, dat ik helemaal niet meer het lintje heb gecheckt. Zo opvallend vond ik hem dat ik de post er zelfs achter heb gezet. Als je op de aangeduide plek staat moet je de post kunnen zien, en anders niet per se. Alleen de aangegeven plek moet duidelijk te vinden zijn.

Dat had ik beter niet kunnen doen: als hij er voor had gestaan had men hem wel gezien, althans, was de kans een stuk groter geweest, en de fout minder pijnlijk. Maar dat is natuurlijk niet waar het om gaat: hij stond op de verkeerde plek. En een omgevallen dode boom is geen boomstronk. (Wat is dan wel het symbool voor een dode omgevallen boom? Of voor een houtwal, zo’n langgerekte berg takken en stammen, door mensen gemaakt, en ook erg markant?) Maar het stomste was dat ik helemaal niet naar het lintje heb gezocht. Terwijl dat toch het makkelijkst was geweest, en zekerheid had gegeven dat iemand (met meer ervaring) de juiste plek had gevonden. Waarom ik niet heb gezocht? Omdat ik zo overtuigd was van mijn locatie, en geen enkel vermoeden had dat het niet zou kloppen. Maar dat is geen excuus; en dat is er ook niet. Louter een verklaring.

Duizendmaal excuses

Ik wil me dan ook verontschuldigen. Gelukkig kon de uitslag gecorrigeerd worden, door de twee benen, van en naar de misplaatste post, uit de tijdrekening voor de uitslag te verwijderen, zodat de verloren tijd voor iedereen niet meetelt. Dat is dan weer een groot voordeel van de elektronische tijdsregistratie met EMITs, met een klok in de loper-unit, waardoor alle tijden altijd kloppen, en niet afhankelijk zijn van synchronisatie van de klok in de controle units, zoals bij een ander veelgebruikt systeem.

“Failure is not an option”

Wat ik er van geleerd heb moge duidelijk zijn: altijd de posten bij het lintje plaatsen, tenzij dat overduidelijk verkeerd hangt. En dan nog alleen na overleg met de baanlegger, want de lintjes worden weggehangen én door iemand gecontroleerd, dus dat is al 2 tegen 1.

  1. ga naar de juiste locatie op de kaart
  2. zoek (en vind) het lintje
  3. check of je bij de juiste post staat
  4. check of de locatie van het lintje klopt met de postomschrijving
  5. plaats de post op een geschikte plek die aan voldoet aan alles
  6. verifieer het post-nummer (EMIT)
  7. verifieer of de postzak goed hangt en er niet af kan vallen

Maar vooral: neem de tijd, want alles moet voor 110% kloppen. Failure is not an option.

Kansberekening op de Zwarte Bergen

Kansberekening, dat is waar het deze keer om draaide (en niet alleen deze keer). Hoewel dat op zich gek klinkt, want je moet niet gokken, maar gewoon naar de post lopen. Als je niet zeker weet dat je goed zit doe je iets fout. Toch?

Maar ook dat is niet waar. Want hoe vaak denk je niet dat je goed zit, en klopt het toch niet? In je hoofd is de kans dat je zo naar de post loopt in die gevallen gewoon 100%, of 99% of zo iets; en staat er toch geen vlaggetje. En zou het niet zo zijn dat als je met honderd procent zekerheid naar de post rent, je er via de 90% route sneller was geweest? Misschien was de 80% route nog wel sneller. Als dat een halve minuut had gescheeld op de gemiddeld 3 minuten per post (dit keer), dan was dat ruim 15% snelheidswinst. Dan mag je er 1 op de 6 posten twee keer zo lang over doen omdat je een fout maakt, en nog heb je een betere eindtijd.

Met andere woorden, 100% zekerheid is niet het snelst. Maar wat dan wel?
Dat is die kansrekening uit de titel. Laten we deze loop eens onder de loep nemen. De hele route kan je zien in mijn DOMA archief, maar ik zal ook wat stukjes kaart in dit verslag opnemen.

Ik had al een tijdje niet meer georiënteerd. Wel gelopen, dus de conditie was oké, en de routine van het oriënteren ook (controlenummers en vervolgroutes checken vóór ik bij de post kwam), maar de feeling leek wat minder. Het voelde niet helemaal scherp.

Op zich goed om dat tevoren te beseffen, en bewust iets meer op zeker te spelen. Ik had de laatste paar keren ook wat verloren door fouten, dus zou het wel goed zijn er nu geen te maken. Altijd is dat beter, natuurlijk, maar je maakt ze uiteraard nooit met opzet.

Een methode om alvast succesvol te starten is niet-warmlopen. Zodat je niet de eerste paar honderd meter als een gek het bos in stuift om er achter te komen dat je bent vergeten kaart te lezen. En de eerste post missen (of er naar moeten zoeken) is een mentaal lidteken dat je de rest van de wedstrijd meedraagt. Zo houd ik ook vaak eerst even de paden aan, kijk om me heen hoe dichtbegroeid het bos dit seizoen is, en wen even aan de kaart. Kost een paar seconden die je later terugverdient.

En zo vond ik post 1 dan ook redelijk fluitend, hoewel hij best lastig was geplaatst. Maar bij 2 ging het ineens behoorlijk mis. Gewoon door niet goed op de kaart te kijken. Ik zag een strook gras richting post op de kaart, maar oriënteerde alleen grof, en zag dat post 2 op een open plek stond, ergens aan het end van de strook gras. Zonder nog een keer op de kaart te kijken, lag er in mijn hoofd een open plek in het verlengde van de strook gras; en in het echt lag die er ook, helaas. Maar daar was geen post. Ook niet op de kaart. Ik had de kans dat ik hem wel zou zien, en dat ik goed op de kaart had gekeken, te hoog ingeschat.

Uiteraard nam ik me voor dat dat vandaag niet meer zou gebeuren. Geen risico’s meer: gewoon de juiste koers lopen, en altijd zorgen dat ik weet waar ik ben. Maar dat lijkt tevoren wel eens makkelijker dan het ter plekke blijkt. Voorbeelden:

  • Van 5 naar 6, lijkt op de kaart eenvoudig. Vanuit het open veld (hobbelige heide: snel wegwezen) het open bos in, reliëf zoeken, en de post in de kuil achter de bult. Het bos bleek dichter begroeid, en alles was reliëf, dus de bult, noch de kuil, vielen direct op. Toch was dit geen onverantwoord risico.
  • Van 6 naar 7: ondanks het volgen van een aantal terreinkenmerken, enigszins gaan gokken en gemikt op de verkeerde pluk bomen. Toch niet volledig kaartcontact gehouden, hoewel dat in dit terrein wel nodig is.
  • Van 11 naar 12: Een post in een klassieke gribus van paadjes, heuveltjes en kuilen. Dan moeten alle alarmbellen af gaan. Zeker als die volgens de postomschrijving niet op een top maar in een inloper staat. Maar ik dacht hem wel even te gaan vinden, en heb 5 minuten lopen zoeken, voordat ik door had dat ik nog 50 meter verder moest zijn. Had ik makkelijk kunnen voorkomen.
  • Van 13 naar 14: Leek eenvoudig, maar zo’n lang stuk doorsteken in bos dat toch best dicht begroeid is (en niet zo wit als op de kaart) vraagt om narigheid, zeker als mijn geplande stoplijn een iets-dichter-bos is, lichtgroen op de kaart, maar zonder de stippellijn van de ‘herkenbare cultuurgrens’. En met het slechte zicht is reliëf niet zo’n eenvoudige leidraad. 20 meter voor de post herkende ik mijn inschattingsfout, koos eieren voor mijn geld, en zocht een herkenbaar punt op: het pad ten noorden. Om te refereren, rende ik naar de kruising ten oosten, zuidelijk naar het zijpad, en van daar uit, recht op de post af. Vond hem via een flinke omweg. Had ik meteen voor een herkenbaarder route gekozen, dan had me dat fors gescheeld. Achteraf.

Ik ben voor mezelf eens nagegaan hoe en wat…

post tijd afstand vogel- vlucht afstand route tempo vogel- vlucht tempo route relatieve afstand route- keuze veilig- heid succes geluk verloren tijd gewonnen tijd
1 03:01 454 580 06:38 05:12 27.80% 1 1 1 0    
2 02:54 207 408 14:01 07:06 97.20% -1 -1 -1 -1 01:15  
3 01:54 298 312 06:22 06:05 4.60% 1 0 1 1   00:30
4 02:40 426 508 06:15 05:15 19.10% 1 1 1 0    
5 01:47 281 335 06:20 05:19 19.30% 1 1 1 0    
6 01:11 164 178 07:14 06:37 9.10% 0 0 0 1 00:10 00:05
7 02:39 356 424 07:27 06:15 19.10% -1 1 0 -1 00:30  
8 01:44 295 313 05:52 05:32 6.00% 1 1 1 0    
9 01:06 160 217 06:51 05:04 35.00% 1 1 1 1   00:15
10 02:16 263 352 08:38 06:26 34.10% -1 1 1 0 00:30  
11 06:35 968 1,142 06:48 05:45 18.00% 0 1 1 0 00:20  
12 05:29 298 596 18:24 09:12 100.10% 1 -1 -1 -1 04:00  
13 04:56 761 875 06:28 05:38 15.00% 0 1 1 0    
14 03:37 211 522 17:07 06:55 147.10% -1 -1 -1 -1 02:10  
15 02:59 290 428 10:16 06:58 47.50% 0 0 1 0 00:20  
16 02:44 355 412 07:41 06:38 15.80% 1 1 1 1   00:15
17 03:25 579 665 05:54 05:08 15.00% 1 1 1 0    
18 02:22 380 428 06:14 05:31 12.70% 1 1 1 0    
19 01:43 229 245 07:30 07:00 7.00% 1 1 1 0    
20 01:04 107 138 09:59 07:42 29.70% 0 0 0 0 00:20  
21 01:15 187 201 06:41 06:12 7.60% 1 1 0 1   00:30
22 01:52 186 335 10:02 05:33 80.50% -1 1 -1 -1 00:50  
59:13 7453 9614 07:56
06:09 29.0% 10:25 01:35

Allereerst schat ik zo in dat ik 10:25 sneller had kunnen lopen, als ik geen fouten had gemaakt. Dat is meer dan het verschil tussen plaats 1 en 6! Niet harder lopen, dus, maar slimmer! Wat dan verder opvalt is dat ik vooral tijd verlies op de benen waar ik niet veilig heb gelopen (2, 7, 12, 14, 15, 20: 8:35 minuten), en maar een klein beetje op benen waar ik niet zo’n goede routekeuze heb gemaakt (6, 10, 11, 22: 1:50 minuten). Door her en der risico te nemen (minder veilig te lopen), maar wel geluk te hebben gehad (goed gegokt), heb ik 1:35 minuten gewonnen. Dat weegt dus zeker niet op tegen de verloren tijd door onveilig lopen. Kortom, veiligheid voor alles, en je wint!

Maar goed, na die post 14 ging alles best vlot en zonder fouten, alleen de finish leverde wat problemen. Verklaarbaar, maar niet vergeeflijk. Eerst de verklaring (of de excuses): Tevoren had ik gezien dat de finish via een lang lint vanaf de onverharde weg naar het CC liep. Dat de finish op mijn kaart niet daar getekend was leek me dan ook een vergissing. En bovendien had een of andere onverlaat zijn BMW pal voor de finishpost geparkeerd, althans, gezien vanuit de richting waaruit ik aan kwam lopen (wat tevens de richting van de voorlaatste post was). Ik zag dus alleen een lint lopen, in een richting waarin ik tevoren verwacht had dat de laatste post zou staan. Één en één is twee…

Iets verderop vond ik toch een post staan (wat de één-na-laatste post van de andere wedstrijd was; ik deed de dagomloop) en dacht te finishen. Inmiddels wandelend (want ik meende klaar te zijn, riep iemand (ik meen dat het Lieke was) dat het niet klopte, en ging ik alsnog terug naar de geparkeerde auto om daar echt te finishen.

De les voor de volgende keer is duidelijk: kijk goed tevoren hoe de finish in elkaar steekt. Meestal bevindt zich die vlak bij het CC, en is dat dus een kleine moeite. Het kan je kostbare seconden opleveren, in het laatste been, en dat is nou juist wat je achteraf het beste bij blijft. Ondanks mijn 6e plaats (van de 40 lopers) gaf dit minimale debacle op het eind me een ietwat zure nasmaak. En dat is natuurlijk zonde, na zo’n mooie loop.

Ik ben alleen wel benieuwd wanneer de splits online komen… http://helga-o.com/webres/splits/splitsbrowser.php?lauf=527 lijkt nog niet te bestaan. Tot die tijd kan ik mijn tijden en route vergelijken met die van Geert van den Burg, want hij heeft de zijne op zijn eigen DOMA/Quickroute server gepubliceerd. En ook leuk is deze vergelijking op 2DRerun.

 

Laatse nacht van het jaar: snel, kort, leuk, en een foutje of 3…

Drie weken na dato een stukje schrijven over een wedstrijd is op zich een hele opgave. Maar ik heb me voorgenomen over al mijn loopjes wat op papier te zetten, zo ook over het Vlaams Avondkampioenschap Hoge Rielen, te Lichtaart.

Wat al direct bij binnenkomst opviel was het cachet van de wedstrijd. Niet alleen omdat ik een ‘starttijd’ had gekregen (zoals iedereen) waardoor er wat druk op de ketel stond, maar ook omdat het een goed geoutilleerd etabilssement was, met douches en bar. En het viel op dat -ongebruikelijk voor een nachtoriëntatieloop- niet de helft van de lopers direct na binnenkomst weer vertrok; er zou dan ook nog een prijsuitreiking volgen.

Maar goed, wie dit leest heeft vast ook zelf meegelopen, dus laat ik niet te veel vertellen wat je al weet. Wat je niet weet, en wellicht wel wil weten -anders volg je deze blog niet- is wat ik er van bakte, en hoe de omloop was.

Die was kort. Althans, dat was mijn eerste gevoel. Doorgaans loop ik de langste afstand, maar ik dacht dat het er hier officiëler aan toe ging -het Avondkampioenschap- en hield me dus braaf aan mijn leeftijdscategorie. Maar kennelijk ligt een kort stuk me niet, en duurt het bij mijn langer om op stoom te komen, waardoor een lange omloop relatief gunstiger uitpakt. En ik werd er pas drie posten voor het eind van doordrongen dat het bijna klaar was, en zette pas toen de eindsprint in; wat eerder had gekund.

Zou het daar aan liggen, mijn eindsnelheid van 8’07″/km? Hemelsbreed. Als ik naar mijn werkelijke tempo kijk, 6’12″/km, zit daar best veel verschil tussen, wat niet anders te verklaren is dan dat ik niet zo goed gelopen heb. En ook mijn afstand was ruim 30% meer dan die in vogelvlucht.

Toch maar leren vliegen dan? Of iets beter kaartlezen? Doe dat laatste maar. Iets sneller misschien? Of iets langzamer lopen? Ik herinner me een uitspraak van iemand die zei dat je niet sneller moet lopen dan je kaart kan lezen. Dat klinkt als appels met peren vergelijk, maar het blijkt soms maar al te waar. Al lijkt tien seconden stilstaan om even een mooie snelle route te plannen veel, zo lang je stil staat, zo lijken diezelfde 10 seconden zo om als je een minuut om loopt omdat je niet zo slim keek.

Zo bijvoorbeeld op de route van 1 naar 2. Ik heb vast de kortste gelopen, maar dat donkergroene bos wat niet supersnel, en dat eerste stukje over het gras (geel, rechtsboven) was vast ook sneller dan mijn keuze. En misschien was dat paadje aan de linkerkant van het groen ook zo gek nog niet, omdat het vrij direct op de post uit lijkt te komen. Maar goed, ik was hier maar 20% langzamer dan de snelste.

Nee, neem dan mijn ‘bijzondere’ route van 3 naar 4 (waar ik wel 85% langer over deed dan de snelste): de keuze was niet slecht, maar er gebeurde iets geks: ik was nog niet bij de post, of ik begon te twijfelen aan de afstand. Terwijl dat grasveld net westelijk van 4, toch herkenbaar zou moeten zijn geweest. En de open plek, oostelijk van het pad ook. En waar blijft het passen tellen? Ik denk dat het daar mis ging, en ik, door het vertragende effect van het stukje doorsteken net nadat ik de weg was overgestoken na 3, minder afstand had afgelegd dan ik dacht. Slordig. Maar er zouden nog meer slordigheidjes volgen…

Ik kijk doorgaans, ter analyse, naar de splits van een wedstrijd. En dan, om te zien waar de zwakke plekken zaten, naar de grafiek Percent behind. Je ziet direct waar het dan mis ging. Of juist goed.

Om dit vervolgens in een perspectief te plaatsen gebruik ik optie Compare with: Any runner en selecteer mezelf als Any.

Het resultaat is een grafiek die mijzelf op de nul-lijn plaatst, en laat zien waar hoeveel ander lopers beter of slechter waren.

Een post die ik verprutste, maar waar veel meer moeite mee hadden, was kennelijk een lastige. Zoals 5, 7, 8, of 12.

Image

 

 

 

Maar met een 4, 6, of 9, waar ik ook niet zo goed heen liep, hadden weinig anderen veel moeite mee, dus da’s niet zo best.

9 vond ik trouwens ook wel lastig. Er was in dit deel van het bos behoorlijk gekapt. Daarvan weet je nooit of het op de kaart staat of niet. Vooral paden die door rooimachines zijn gemaakt zijn dan verraderlijk. Ik had het gevoel op zo’n pad te zijn geraakt, en te veel naar westen te zijn gelopen. Dus ging ik, toen ik op het pad bij post 9 uit kwam, naar het westen, op zoek naar het juiste reliëf. Dat kwam niet, maar wel een kruising, waardoor ik wist te ver naar het oosten te zitten. Terug naar het westen dus maar. Kennelijk, omdat veel daar sneller waren, was dit nogal een grove fout, en was er een veel zekerder manier om van 8 naar 9 te lopen.

Maar zes, da’s nog een heel ander verhaal. Ik weet nog goed hoe dat ging. Aanleiding was het verkeerd van post 5 weglopen (A), richting corrigeren, maar toch niet goed genoeg op het kompas kijken. Vervolgens zag ik lichten branden in een gebouw in de verte, met op weg daar heen een open plek, een grasveld. Terwijl ik dacht naar (B) te lopen, liep ik naar (C), maar omdat ik zo overtuigd was van mijn doel, en de open plek er vóór, keek ik niet op mijn kompas. Pas toen de kruising (D) een driesprong bleek en geen vierspring (E), en huisje (F) toch een stuk dichter bij deze kruising stond dan (G), begon de fout te dagen. Ik wast toen al aan mijn doorsteek begonnen van wat ik dacht dat de zuidmuur van (G) was naar (6). 

Achteraf een enorme fout, die ik al veel eerder had kunnen opmerken, door naar de overige kenmerken onderweg te kijken, en de kaart in de gaten te houden. Maar hier was ik typisch aan het grof oriënteren, en probeerde juist snelheid te maken met een relatief leeg hoofd. De tijdwinst die dat opleverde heb ik weer ruimschoots ingeleverd. Snelheid is niet alles! Hieronder nogmaals de twee huisjes waar ik langs liep (rode kaart, gele huisjes) en de twee die ik dacht te passeren (groene kaart, lila huisjes):

En ook 12 had ik wat slimmer kunnen belopen, denk ik. 65% langer over gedaan, vanwege wat gedrentel rond de post. Beter was doorsteken door het witte bos, direct na 11, en dan het pad volgen. Typisch geval van op de kaart eerst een route zoeken die vanaf 11 aardig de goede kant op leidt, maar niet een die gunstig voor 12 uitkomt. Misschien is het wel het beste om terug te redeneren: hoe kom ik waar ik moet zijn, en hoe kom ik daar waar ik makkelijk gaan gaan naar waar ik moet zijn. Kortom, eerst een aanvalspunt kiezen, en dan de snelste route daar heen bepalen. Klinkt logisch. Ga ik de volgende keer doen!

Maar toch, wat ik ook aan zelfkritiek opschrijf, 7 van de 11 is nou ook weer niet dramatisch slecht in een kampioenschap, dus kan ik weer tevreden terugdenken aan een mooi stukje oriënteren in het donker.

 

Mijn 2e O-verjaardag: Aqua View

Twee jaar geleden liep ik mijn eerste Oriëntatieloop! Nota bene ook in het donker.  En dit is dus mijn 2e O-verjaardag. Wat een sport!

De uitslag van mijn eerste oriëntatieloop ooit.

Intussen ben ik 31 “omlopen” verder, en een stuk ervarener (los van het feit dat mijn naam is gewijzigd, ik een nationaliteit heb gekregen, ik 5 jaar ouder ben geworden, en een club heb). Wat heet: ik ben nu ruim twee keer zo snel. Liep ik toen nog over paden, nu rag ik dwars door het bos. Liep ik toen prompt verkeerd toen ik een keer niet over een paadje ging, nu weet ik wel beter… of toch niet.

...en dit was twee jaar later.

Kijk eens naar mijn kaart. Wat doe ik daar nou, op weg van 6 naar 7? Een stukje sightseeing? In het donker? Er gebeurde iets heel geks in mijn hoofd, vermoedelijke omdat ik terug dacht aan die keer twee jaar geleden, en ik dat gevoel van verdwalen weer wilde oproepen. Vast.

Nee, ik was er niet helemaal bij. Ik liep naar 6, beetje om, maar laten we het maar op “een veilige aanvalspunt keuze” houden. Dacht toen dat ik bij 7 liep (een stuk noordelijker), met al die parallelle greppels, en daar vond ik, iets ten zuiden van het pad, een post. Dat bleek er eentje van de achterkant van de kaart te zijn, maar, zonder het nummer te checken, ging ik vrolijk, en een klein beetje gehaast, op weg naar het zuiden, naar waar ik meende 6 te gaan vinden. Dat 6 voor 7 kwam vergat ik gemakshalve. Ik weet zeker dat ik de kaart niet ondersteboven hield, maar de tafel van 1 kennelijk wel. Even later vond ik een open plek, daar in het zuiden. “Ben ik al zo ver? Dan ben ik 6 al voorbij!” In het minder begaanbare terrein, en vanwege een nogal afwijkende koers, was mijn gevoel voor afstand wat ontregeld. (1:4500 is ook zooooo’n moeilijke schaal.)

Gelukkig vond ik 6, maar toen pas zag ik dat daarna 7, in het noorden van de kaart, kwam. Een geluk bij een ongeluk, want voor het zelfde geld was ik doorgelopen naar 8, en had heel 7 gemist. Alleen had ik nog steeds niet door dat die eerdere post, die ik voor 7, tussen het donker groen met de greppels, had aangezien, helemaal niet de 7 was die ik moest hebben. Mijn richtingsgevoel, dat het kennelijk nog wel deed, stuurde me naar het noordoosten. En zo belandde ik bij een post die ook helemaal nog niet bij mijn route hoorde.

Achterkant kaart, controle strook, nummer zoeken, en ja, ik kon herleiden waar ik liep. Terug naar het westen, greppels tellen, en als een speer het bos in, op zoek naar de echte 7. Intussen had ik van 5 naar 6 een recordtijd neergezet: de langste, ruim 3,5 keer langer dan de snelste loper. En ook mijn ommetje van 6 naar 7 bleek niet om over naar huis te schrijven.

Ik heb altijd de neiging om -voor straf- na het maken van een fout enorm te gaan doorsteken om de verloren tijd in te halen. En ook nu baande ik me een weg tussen de ondoordringbare bomen door. En weer snap ik dat achteraf, want ik herinnerde me dat ik, toen ik de eerste keer in de buurt van 7 dacht te zijn (wat dus 6 was), best aardig door het bos kon lopen. Nu was het alsof ik me een weg dwars door de stapel kerstbomen die bij de supermarkt in december tegen de gevel staan probeerde te banen.

Met deze kerstgedachte in mijn hoofd nam mijn oriëntatievermogen weer eens met mij de vrije loop. Toen ik bij A aankwam (in het kaartje links) dacht ik het iets zuidelijker pad te bewandelen. Dat dat ineens op leek te houden deerde niet, ik vond een kruispunt (wat C bleek te zijn, maar ik voor B aan zag) en sloeg rechtsaf. “Zo’n kompasnaald is ook maar van ijzer”, moet ik gedacht hebben, en ik rende vrolijk een meter of honderd door, tot hij wel erg hardnekkig de andere kant op bleef wijzen. Het mag een wonder heten dat ik 8 vond. 9 liep ik vervolgens maar 10% voorbij, wat aardig klopt met de kaartschaal 1:4500 die ik telkens als 1:5000 las.

Maar gelukkig, een half uur ervaring is iets om op te bouwen, en 10, 11, 12, en helemaal 13 gingen verdraaid goed. Die laatste, en later ook 17, 21, en 23 zou ik als een van de snelsten belopen. De kaart werd omgedraaid, en het leek weer van voor af aan te beginnen (de nummers herstartten ook weer bij 1, wat dus eigenlijk 13 was). Zelfde hoek van het bos, als in het begin, maar, vanwege de duisternis, de sneeuw die er inmiddels bij was gevallen, en de kaart die als maar meedraaide, een totaal nieuwe ervaring. En ook het stemmetje in mijn hoofd “J-G, nu ga je het gewoon wel heel goed doen, zonder fouten”, gaf er een andere dimensie aan.

Op weg van 16 naar 17 zat Jeremy Genar me op de hielen, en dat zorgde voor de nodige peper op bepaalde plaatsen waardoor ik heel hard ging… en daarna heel hard naar de verkeerde post rende. Ik herinner me nog dat ik het vreemd vond dat hij boven het meertje langs liep. Ik zou wel even doorsteken, wat, ondanks het groene bos rond 5 best opschoot. En als ik vervolgens naar 6 was gelopen, was dat ook helemaal niet zo gek geweest, maar in het donker lijkt een 6 net een 9 -het is maar hoe je het bekijkt- en Jeremy was langs de noordkant gelopen (wat naar 9 nog minder onlogisch was dan naar 6), dus koerste ik ook op 9 af. Die vond ik, en, zoals ook in de 1e helft, kwam voor mij na 9 8.

Net op tijd, nou ja, ik was al halverwege het dennbomen-tegen-de-supermarkt-bos, viel het kwartje, en kreeg ik door dat je een 8 weliswaar ongestraft kan omkeren, maar een 6 niet. Hop, terug naar 6. En daarna naar 7. Ik vond dat donkergroene stukje bos waar ik omheen moest iets minder leuk, maar herinnerde me kennelijk niet dat ik daar een half uur geleden al dwars doorheen was gelopen; toen meende ik immers veel noordelijker op de kaart te lopen. Op zoek dus naar 7, dezelfde zeven die ik eerder ook al voor een 7 -een andere- had aangezien. Vond ik hem warempel! En 8, die had ik ook al eerder ontmoet. Waarna ik gelukkig de supermarkt meed, op weg naar een nummer 9, die, hoe kan het ook anders, ook al eerder mijn pad had gekruist.

Was ik net lekker logisch via de zuidkant naar een post gelopen waar ik niets moest zijn, nu liep  ik maar voor de afwisseling via de noordkant naar mijn zuidelijke bestemming. Je moet wel consequent blijven!

Maar kennelijk had ik mijn fout op tijd door, want -zo werkt dat bij mij, zoals je weet- ben ik vanaf dat moment voor straf alleen nog maar gaan doorsteken, op weg naar de finish. Die ik overigens, zonder verdere omwegen vond, maar uiteraard, en volgens de Splitsbrowser, niet in de snelste tijd.

Om één en ander goed te maken ben ik hier na nog even omloop 2 gaan doen. Dat was een stuk minder ver dan omloop 1 overnieuw, en dus heel verstandig, zeker omdat ik daarna nog de posten zou gaan binnenhalen.

Ik kijk in elk geval terug op weer een bijzondere, en onvergetelijke, nachtoriëntatieloop. Waarbij het een verrassend leuk gebied bleek te zijn met eindeloze mogelijkheden, die ik ook ten volste benut heb.

Als je vraagt wat ik geleerd heb deze keer?

  • Eerst denken, dan gaan rennen.
  • Blijf koel in je hoofd, ook als het 5 graden vriest en er sneeuw uit de lucht valt. Want van strafwerk ga je niet harder, laat staan sneller.
  • Twee jaar ervaring betekent nog niet dat je uit de losse pols kan oriënteren zonder postnummers te checken en bij te houden waar je bent.
  • In het donker zijn paden dikwijls sneller. Dat had ik twee jaar geleden al prima begrepen.
  • Het blijft een ontzettend leuk spelletje! Dit ga ik nog jaren volhouden: er valt nog genoeg te verbeteren.

Midwinterrun 2013: een marathon door de sneeuw

Het was weer een avontuur! De Chicken Power Midwinterrun 2013. Nauwelijks wetende wat ons te wachten stond, maar wel met temperaturen onder nul, een gure wind en sneeuwbuien in het vooruitzicht, vertrokken we om 5:59 uit Eindhoven. Samen met mijn loopmaat voor vandaag, Jeroen, en concurrent Patrick, reden we door een donkere, maar witte, wereld, naar Terschuur, een dorpje tussen Barneveld en Amersfoort. Min zes C buiten de auto, zenuwen binnen. Toch wel. Ondanks dat ik ruim een maand geleden nog aan de W.O.R. 2 had meegedaan.

Zou dit anders zijn? Het was ook een run, er moest ook geöriënteerd worden, en we liepen ook in teams van twee. Maar het was nu ruim 15 graden kouder, er lag een pak sneeuw, er ging nog meer vallen. Van Ferdy, de ontwerper van de W.O.R., had ik begrepen dat er er minder instinkers te verwachten waren. Maar wat is minder? En ik begreep dat er veel uitgebreider kaarttekenwerk nodig was. Maar wat is meer? En wat heb je daar voor nodig?

En ik had op de website een foto zien staan van iemand die door het water moest. Brrrr. Zou dat vereist zijn? Verijst in elk geval wel, vandaag.

Zo druk waren we bezig, dat we helemaal vergaten dat de muts binnen best af kon. Het intekenen van de ontbrekende CP’s kostte ongeveer een uur.

En het bleek anders! Per bus gingen we naar de start, geen idee waar dat was, op dat moment. Er werden onderweg wat mededelingen gedaan, maar, onvoorbereid, had ik die niet opgeschreven. Waar op had dat gemoeten? Volgende keer een notitieblokje mee. Bij het verlaten van de bus kregen we een enveloppe met een zevental kaarten. In kleur! Dat viel al weer mee. En allemaal 1:25000 topografische kaarten van het kadaster. Maar wel op een andere schaal uitgeprint en afgesneden. En er was een roadbook met zestig punten, waarvan de helft ook op de kaart stond, en de andere helft zelf ingetekend moest worden aan de hand van een RD-coordinaat, een projectie, of een lengte- en breedtegraad. Er was tijd in een lokaaltje om dit aan een tafel, en vooral verwarmd, te doen.

De schaduwen van de bomen, maar ook de gegeven projectie, laten zien hoe je de foto moet draaien om het noorden boven te krijgen. Vervolgens konden we hem in de topografische kaarten inpassen.

Niet alleen kaarten werden gebruikt: ook luchtfoto’s, en zelfs een oude kaart. Dat laatste was een leuke exercitie: één punt, CP 42, was op zowel de oude als de nieuwe kaart getekend, maar CP 43 alleen op de oude. In anderhalve eeuw is er nogal wat veranderd in het landschap, maar een aantal elementen zijn ook behouden gebleven. Zo ontstond een puzzel, maar uiteindelijk wisten we vrij zeker waar CP 43 op de moderne topografische kaart te plaatsen. En na wat speurwerk bleek dat de luchtfoto, zoals snel aan de richting van de schaduwen te zien was, geroteerd was. Leuk gedaan!

nieuwe kaart → oude kaart
(ga met je muis over het balkje om de kaart te wisselen)


Een uur later waren we klaar met intekenen. Een aantal teams waren al vertrokken, een paar waren nog bezig. Hebben we het wel goed gedaan? Een foutje is snel gemaakt, als een lengte-minuut op de kaart 5,4 cm is, en een breedte minuut 8,7 cm, en er doorheen een RD raster geprint is.

CP 1, 3 en 5 waren ten opzichte van elkaar als projecties gegeven. 2, 4 en 7 moesten we memoriseren, aan de hand van een kaart die even snel bij de START getoond werd. We kwamen in eerste instantie goed uit bij 5, maar vonden toch het valse punt.

Bij CP1 volgde een verrassing: we moesten een keuze maken tussen de volgende punten op kompaskoers zoeken, of memoriseren. We kozen voor memoriseren, en zochten ondertussen de andere punten op het kompas. Maar kennelijk was het idee dat we eerst CP 2, 4, 7 zouden zoeken, en dan CP 1, 3 en 5; of omgekeerd. Alles tegelijk in één keer zoeken leek lastig, maar we wisten niet beter, en deden dat dus gewoon. Alleen CP 4 was lastig te vinden. En toch bleek dat CP4 wel klopte, maar CP5, dat we daar vòòr hadden gevonden, niet. Achteraf hadden bijna alle teams dat punt fout. En we zijn er nota bene overheen gelopen, als je de track op onze kaart bekijkt! Maar de organisatie heeft altijd gelijk. Toen wisten we ook nog niet dat een gevonden controlenummer ’23’ per definitie fout was.

Enfin, naar later zou blijken, als een van de eerste teams gingen we verder met het reguliere deel van de tocht. De sporen in de sneeuw van wezens die er eerder waren geweest waren kennelijk van konijnen, hazen en reeën…

Ik had vandaag een goede neus voor blauwe kaartjes achter bomen, want ik vond ze verrassend snel. Later op de dag zou Jeroen ze ook zo snel gaan spotten, en dat maakte dat we vrijwel overal binnen no-time verder konden rennen. Het leek er dan ook op dat er vrijwel geen valse controle nummers geplaatst waren, want nergens zagen we twee kaartjes, en vrijwel alles hing binnen 20 meter van waar we het verwachtten. Het leek dus niet nodig om naar een ander nummer te zoeken als we eenmaal iets blauws gezien hadden. Maar dat bleek later onterecht.

Intussen liepen we vooral over wegen en paden, ook omdat de route dat voorschreef. Het was vrijwel nergens veel sneller om dwars door te steken, en daarmee was verdwalen ook geen optie. Af en toe een weiland of akker gingen we diagonaal over, maar met de sneeuw en vaak oneffen ondergrond, liep dat een stuk minder. Zeker toen we nog 4’30″/km probeerden te lopen.

Onderweg keken we steeds naar de voetafdrukken in de sneeuw. Hoeveel zouden er voor ons lopen? Geen idee, maar overal leken al wel mensen te zijn geweest, op loopschoenen. Best handig, die sneeuw. Toch leek het ook regelmatig of er naar het kaartje met het controlenummer helemaal geen voetsporen liepen. Zouden zoveel teams al die CP’s hebben overgeslagen of niet kunnen vinden? Toen wisten we nog niet dat we eigenlijk op kop liepen.

Naar CP 27 hebben we toch even moeten zoeken. De schaal van de kaart eventjes verkeerd geïnterpreteerd…

Intussen kwamen we langs het Kasteel van Renswoude, Fort Daatselaar, en liepen tot vlak boven Scherpenzeel. En zochten we 10 minuten naar een CP-nummer op het enige punt waar volgens het roadbook niets hoefde te worden opgeschreven, corrigeerden we een foutief ingetekend punt dat aanvankelijk midden een in een weiland leek te liggen, maar gewoon een hoekpunt van het fort bleek te zijn, zochten naar een CP op een plek die ik in passen verkeerd had uitgemeten (als de schaal van de kaart 70% van 1:10000 is moet je niet het gebruikelijke aantal passen met 0.7 vermenigvuldigen, maar er juist door delen, waardoor het 2 keer zo ver blijkt te liggen), aten we een Snickers, en hoorden we van de organisatie die de eerste controlestrook in nam, dat we redelijk vooraan liepen. Er liepen dus nog een paar teams voor ons?

De rare slingers die we maakten zijn om de CP’s te vinden.
Òf 35, òf 36 was genoeg geweest. Maar we vonden het zo leuk, dat we ze allebei hebben bezocht.

Toen niet, bleek, maar even later wel. Want het kwam niet door de sneeuw, die ineens hevig ging vallen, maar doordat we in de bus geen duidelijke aantekeningen hadden gemaakt, dat we zowel CP 36, als CP 38 aandeden, terwijl verteld was dat die het zelfde controlenummer hadden; beide bezoeken was dus niet nodig. Wisten wij veel. Bij de tweede van de twee kwamen we achter twee andere teams uit, die toen op kop bleken te lopen. Maar ja, Jeroen zag razendsnel en ongezien het kaartje, zodat we na CP 37 weer voorop lagen.

Het scheelde maar 1 kilometer: onze locatie van CP 40, en de jusite…

Tot we CP 40 gingen zoeken, precies één RD kwadrant noordelijk van de juiste plek. Inmiddels waren we al behoorlijk moe, en hadden besloten dwars door te steken over de velden, maar wel in wandeltempo. Op zich scheelde dat niets, want je kon over dat terrein toch niet hard rennen. Maar dat helpt niets, als daar niets te vinden is. We hadden snel de fout door, maar dat was al te laat. Het zou ruim 20 minuten kosten om terug te lopen, en dat zou 30 strafminuten schelen, wat we het niet waard vonden, ook vanwege de extra inspanning.

Bij CP 50 (dat na CP 40 en 39 kwam) waren de twee teams op kop al aan het zoeken. Aan de verkeerde kant van de beek, waar wij in eerste instantie ook het CP hadden ingetekend. Maar het scheelde niet veel, en de nauwkeurigheid is beperkt, zodat we, toen de andere twee teams het inmiddels hadden opgegeven, en verder waren gelopen, alsnog aan de zuidkant het CP vonden. Hadden we mooi weer 30 strafminuten goed gemaakt.

Wat daarna volgde was een spelletje met een beek. Zouden de CP’s aan de zuid- of aan de noordkant liggen? En is er wel of geen brug? En is het diep? En breed? Geen idee hadden we, zodat we maar de kortste route naar het volgende CP namen, en wel zouden zien. Dat bleek een goede beslissing. Er was een stuw, en iets verderop een bruggetje.

We hebben behoorlijk getwijfeld, of we de noord- of de zuid-oever zouden nemen. De waarheid bleek letterlijk in het midden te liggen.

Toen namen we nog een slimme beslissing: punt 45 lag weliswaar dichterbij een logische route dan 46, maar daar zouden we de aanwijzingen voor 47 en 48 gaan vinden, en 49 lag juist weer wat verder weg. Vermoedelijk -want de punten stonden al niet allemaal in de juiste volgorde wat betreft de kortste route- zouden die 47 en 48 meer richting 45 liggen. En dat bleek helemaal te kloppen. Via een rechte lijn renden we naar 46, vonden 47 op weg naar 45, en van daar uit 48 op de route naar 49 en 51. Mooi! Enige minpuntje was dat we 48 niet direct zagen, en juist toen ik het beekje vlakbij was overgestoken om te kijken of het CP-kaartje aan de achterkant van een boom aan de oever zat, vond Jeroen een ’23’. Nietsvermoedend, en opgelucht, noteerden wij die, al hing die wat ver van het nulpunt, en gingen verder. Nog maar 10 CP’s te gaan!

De oversteekplek.

Maar er was een dilemma: zouden we voor CP 53 aan de noord- of aan de zuidzijde van de Grote Barneveldse Beek moeten zijn? Er leek geen brug in de omgeving, dus we moesten kiezen. Een volgende aanwijzing stuurde ons in elk geval terug naar een bruggetje, voor CP 52, zodat we vermoedden dat we moesten oversteken. Het CP lag volgens onze peiling op de kaart aan de zuidkant van wat een oversteekplaats voor landbouwvoertuigen en/of jeeps leek te zijn: een constructie van balken over het water aan weerszijden van een verharde bestrating op de bodem van de rivier. Maar geen CP te vinden. Bijna hadden we het opgegeven, maar na lang zoeken op de oever zagen we dat de balken ‘schoongeveegd’ waren. Er was dus iemand overheen gegaan. Zou er dan toch…?

Koud water met een laagje ijs er op is tot daar aan toe, maar een natte broek en schoenen is niet lekker met dit weer.
Als je niet om wilt lopen moet je voor paard spelen.

En er stond iemand van de organisatie met een fototoestel aan de overkant. Vast ook niet voor niets. En dus trok ik mijn schoenen, sokken en broek uit, en liep door het ijskoude water. Pijnlijkst was nog mijn scheen die ik stootte tegen een ijsschots, en de sneeuw waar ik in stond aan de overzijde, maar op de terugweg langs de andere balk vond ik het CP! Hoera! Die hadden we. Maar wat nu? Omlopen, want Jeroen stond nog droog aan de overkant, en had geen trek in een koude beek. Ach wat, we zijn toch een team? Dus ik nam hem op mijn rug en liep zo naar de noordkant. Snel schoenen weer aan, en door naar de finish. We lagen op kop!

Zo vonden we ook de laatste paar punten. Nog net op tijd zag ik dat 56 gedefinieerd werd door de koers náár 57, en niet omgekeerd, zodat we ook daar scoorden. En toen ik me even omdraaide bij het oversteken van een greppel zag ik dat er behalve een ’23’ in de buurt van CP 56 (die ik al wat slecht vond kloppen met de kaart) ook een ’29’ hing, op de juiste plek, wat ook weer 45 strafminuten scheelde. Doordat we doorstaken door het weiland naar 58 liepen we bovendien recht op dat CP af, en vonden hem zo, want vanaf de weg had hij aan de overkant van een riviertje gehangen.

Alleen gingen we vlak voor het eind nog een keer de mist in: een peiling met een stompe hoek vanaf een hectometerpaaltje op de kaart (Of had het het paaltje in het echt moeten zijn? En aan welke kan van de weg dan wel?) wekte niet mijn vertrouwen, en ook Jeroen was er wel klaar mee, zodat we voor het laatste punt aannamen dat het wel het blauwe kaartje op de deur van het gebouw dat als start en finish dienst deed zou zijn. Bijna goed. Maar dat kostte ons toch nog even 45 strafminuten extra. Maar we waren er! Als aller eersten!

Onze aankomst in het Wedstrijdcentrum.

Al met al bleken de volgende teams pas 25 minuten later aan te komen. Zouden we dan ook nog eens gewonnen hebben. Pas toen hoorden we van de ’23’s, en dat het vorig jaar ’72’ was geweest dat de valse posten kenmerkte. En drieëntwintig kwam me best bekend voor. Inderdaad hadden we twee valse posten meer gezien en genoteerd dan het team dat na ons binnen kwam, wat neerkomt op 90 strafminuten, zodat zij uiteindelijk met 66 minuten voorsprong wonnen. De score kan je hier vinden, (of hier onder).

Maar wat een geweldige race! Lang gedacht dat we ergens middenin het veld liepen (het was mijn 2e, en Jeroen’s 1e oriënteringsrun), toen wat gedeprimeerd over ons foutje van 2 km, en vermoeid door de afstand, teruggezakt in temp, maar ten slotte na de dwaze oversteek, en de kennis voorop te lopen, weer helemaal fanatiek en vol goede moed, alsof het niks was. Nou ja, qua afstand was het dan ook maar gewoon een Hele Marathon, maar dan wel door de sneeuw, met hindernissen, en zonder je hoofd te verliezen.

Dit was weer een bijzondere ervaring, en de laatste zaterdag van januari komt zeker op de kalender van 2014 te staan. Met de ervaring van deze eerste keer wordt dat vast weer een succes:

  • Er zijn wel degelijk valse punten,
  • die dan vast niet allemaal ’23’ heten.
  • De volgorde van de CP’s is niet altijd de kortste route.
  • Er kan wel eens een Adventure race-element in zitten; iets met water.
  • De CP’s zitten niet altijd exact op de juiste plek (of hoe wij die interpreteerden),
  • maar ook de kaart kan natuurlijk een beetje afwijken, en terrein kan zijn aangepast; en de CP’s moeten onzichtbaar voor derden gehangen zijn om rippen te voorkomen;
  • je moet daarom niet te lang zoeken of er op het -volgens jou- juiste punt niet toch een controlenummer hangt, meestal hangt dat er niet,
  • maar die enkele keer dat het er wel hangt -en het andere punt dus vals is- kost het wel veel strafpunten. De juiste balans tussen vertrouwen en wantrouwen is delicaat.
  • Alle zelf ingetekende punten moet je controleren: van de 20 hadden we er 4 fout in eerste instantie, en 1 daarvan zelfs niet meer op tijd gecorrigeerd.
  • Om 6:00 ‘s morgens nog even proviand bij een benzinestation kopen kan wel eens lastig worden als die allemaal nog dicht blijken.

Ten slotte heb ik, meer voor mezelf als geheugensteuntje, mijn inventaris opgesomd:

  • hardloop-rugzak
    • met drinkwaterzak
    • potlood
    • watervaste stift aan en zipper (en ook de dop, want die ben ik 5 keer verloren)
    • zaklamp
    • telefoon (voor noodgevalen)
    • fluitje (hoewel de dop van de stift ook prima bleek te werken als fluit, toen ik de sneeuw er uit blies
    • thermo deken
    • ID
    • geld
    • EHBO spul als pleisters en tape
    • vaseline tegen de kou op gezicht en handen
  • plastic kaarthoes, met daarin
    • geodriehoek
    • lichtgewicht plankje om kaarten vlak te houden
    • kaart-roemer (beperkt functioneel, want de schaal is arbitrair)
    • klemmetje om zaakje bij elkaar te houden
    • velletje voor aantekeningen
    • rekenmachine (klein)
  • Recta peilkompas
  • Silva duimkompas
  • druivesuiker
  • 6 Snickers (op de valreep)
  • en om aan te trekken
    • Inov-8 Oroc 340 schoenen (met spikes; ook ideaal om de kids op de slee door de straat te trekken zonder zelf onderuit te gaan over een ijsplaat)
    • lange hardloopbroek
    • Moose sokken (met na 42 km ook een gat)
    • thermo shirt lange + korte mouwen over elkaar heen
    • Nike tuned fleece
    • Icebreaker mutsje
    • dunne thermo handschoenen
    • ASML windjack (als reserve)

Tenslotte nog een overzichtje van de roadbooks:

Jenevercross 2013: beetje draaierig, en niet pas achteraf

Zie het als een training, dan tellen de seconden niet maar de meters!

Ha! Weer wat geleerd: zo’n kompas werkt alleen overdag. Als het licht is. In het donker zit je er zo 30 graden naast. Logisch, want licht is electromagnetische straling, en dus drukt het de naald weg. Omdat kompassen in het licht worden gemaakt heb je daar overdag geen last van, maar ‘s nachts gaat de naald alle kanten op, dan weer oost, dan weer west, en soms met een kleine afwijking pal naar het zuiden.

Van 7 via 9 naar 8 is niet de kortste route…

Dat maakt het natuurlijk wel lastig om de post te vinden. Zoals toen ik van 7 naar 8 liep, 9 tegen kwam, en koers naar 9 zette die achter me lag. Daar kan zo’n kompas niet tegen, en dus moet je dat voortaan niet meer doen, zei ik tegen mezelf. Niet veel later zou ik van 23 via 16 naar 24 rennen. Ook al zo iets!

Toch zat er wel lijn in de afwijking, want ging ik eerste te ver linksom, even later ging ik weer te ver rechtsom, nog een keer rechtsom, toen te ver linksom, rechtsom, linksom, rechtsom, rechtsom, rechtsom, rechtsom, en ten slotte rechtsom. Kortom, ik ging behoorlijk om. 29.2% om precies te zijn, volgens

Quickroute. Mijn gemiddelde tempo was dan ook 6’14″/km, terwijl ik 7’50″/km in vogelvlucht liep. Allemaal dankzij die extra meters.

 

De oplossing is simpel: zie het als een training, dan tellen de seconden niet maar de meters!

Even zonder gekheid, het was erg leuk om te doen, maar ik bakte er weinig van. En, alle onzin over kompassen in het donker daar gelaten, in het donker moet je gewoon meer op zeker spelen en lijnkenmerken gebruiken. Het is niet voor niets zo dat de baanlegger vaak benen uitzet die ‘complexe’ oplossingen vergen, waarbij niet direct duidelijk is wat de snelste routekeuze is. Maar daardoor krijg je juist dat de verschillende routekeuzes elkaar niet enorm ontlopen. Met als gevolg dat je als loper de keuze hebt om door te steken of de paden te volgen, zonder dat een van de twee opties direct overduidelijk in het voordeel is. Een snelle loper, en dat ben ik, kan dan beter voor de paden kiezen, en een iets langzamer loper voor doorsteken. Als ik een paar stukjes na meet zie ik dat ik 20-30% langzamer loop door open bos dan over stevige paden.

Wat anders is dan vorige week door mul zand, waar het niet veel uitmaakte. En daarom adviseerde Oswald me om, in elk geval bij een nachtoriëntatieloop, bij twijfel voor paden te kiezen.

Dat ga ik dus maar doen de volgende keer. Niet alleen vanwege de snelheidswinst, maar vooral ook om die 27.1% omlopen te verminderen. Of om te zetten in snelle meters over paden, in plaats van trage meters door het bos en over de hei.

Leuk was het napraten weer. Onder het genot van een citroenjenevertje, want deze cross had niet voor niets zijn naam ergens aan te danken. Moe, een beetje ontevreden, maar minstens zo veel wijzer reden we, met Ralph en Patrick, terug naar Eindhoven, onderweg nog enthousiast napratend over deze en eerdere ervaringen. En om de een of andere reden heb ik zin om ook eens een Adventure Race te proberen.

Ben ik sneller dan het zand?

Vraag 1: Hoe snel is zand?
Vraag 2: Hoe snel ben ik?

Het antwoord op de tweede vraag is makkelijk: 49’57” op de 7100 meter (nou ja, 8122 meter over mijn spoor), oftewel 7’02″/km (en 6’07″/km als ik niet in vogelvlucht reken). Dat is wat langzamer dan de halve marathon laatst (4’09″/km) maar best snel vergeleken met eerdere oriëntatielopen. Hoewel, laatst bij de Sinterklaascross, ik ver onder de 6’/km uit kwam. Maar dat was ook met vrij veel verharde weg.

Maar goed, je moet alles in een perspectief zien, en dat is dat ik de snelste tijd heb neergezet op de LD. Nummer 1! Overkomt me niet vaak. Nou is er wel wat op af te dingen, en dat is dat de snelle jongens aan de complete Sylvester 5-daagse mee deden, en niet aan de dagomloop. Maar goed, ik hield ze niet tegen het tegen mij op te nemen.

Je hebt Zand en je hebt Zand

12402539-tire-tracks-in-the-sandHoe snel is zand? Dat was de eerste vraag, en tevens de vraag die continue door mijn hoofd speelde tijdens het rennen. Het was nat, erg nat. En dan is het zand zo papperig dat het bijna net zo mul voelt als op een droge zomerdag. Vochtig zand loopt lekker; dit niet.

Toch was er zand en zand. Waar lang niets had gereden was het zand als een bord griesmeelpap: je stapt er in, en zakt door naar de bodem, waar het wat droger is. Dat kost energie. Waar net was gereden, en nog het verse profiel van een jeep of wat dan ook voor legervoertuig in stond, liep het ook niet lekker: alsof je zandkastelen loopt te vertrappen. Daar tussen in, op oude bandensporen, waar een buitje overheen is gegaan, loopt het het best. Daar is de bodem vlak, maar relatief hard. Daar moet je dus zijn. Helaas rijden de jeeps en hummers niet precies van post 3 naar 4, of omgekeerd, dus het was alsof je over een rangeercomplex manouvreerde, diametraal naar de overkant.

Snelheid

Na een lange oversteek van 2 naar 3 was me wel duidelijk dat de open vlaktes hier niet soepel liepen. De grond had bijna letterlijk de zelfde kleur als op de kaart, wat meer op modder dan op zand lijkt. En vanuit dat perspectief ziet wit bos er heel aantrekkelijk uit. Vergis je niet in de vleeskleurige zones: dat is heide. Ongeveer een halve meter hoog, en helemaal geen doorkomen aan. Maar goed, was het wel zo dat het zand sneller liep dan het bos? Ik ga het meten.

Ik heb alle stukjes vlak bos (dus niet met kuilen, heuvels, en struiken) in losse splits opgedeeld, en de tempo’s van die 8 stukjes gemiddeld. En het zelfde heb ik gedaan met de stukken waar ik over puur zand liep. Het resultaat is een gemiddelde van 5’28″/km door het bos, en 5’39″/km over het zand. Dat scheelt niet veel. 11″/km is niet noemenswaardig, en scheelt anderhalve minuut op mijn totaaltijd. Aan de andere kant, dat is al de helft van het verschil met de nummer 2. En misschien wel belangrijker: het loopt lekkerder, dus misschien is het ook nog minder vermoeiend.

Kortom, het is nu “wetenschappelijk bewezen” wat ik eerder al vermoedde: bos loopt beter dan zand. Maar je gaat niet 2 keer zo hard.

Route

Waarom ging het zo goed? Ik heb slimme routes genomen. Niet per se de terreinkeuze, maar meer de zekerheid heeft mij voordeel opgeleverd. Het stoplicht-concept enerzijds (even langzamer lopen om tijdig rond te kijken, in plaats van als een kip-zonder-kop naar de vermeende postlocatie te hollen en daar te constateren dat ik er al voorbij was), en anderzijds het kiezen van paden waar het vervolg een zeker aanvalspunt vereist. Dat was mijn strategie. Geen fouten maken, en verder keihard rennen. Klinkt simpel, en het werkt. Ik had geen geluk, maar dat hoefde ook niet op deze manier.

Of kwam het gewoon omdat ik weer eens mijn kerstmannenmuts op had en af en toe Ho ho ho riep?

Nog belangrijker

Maar het belangrijkste van de dag was eigenlijk: Annelot en Seger vonden het ook leuk! Ze hebben de kids-O gedaan, en alles onderweg gevonden. En een paar dagen later, bij een normale boswandeling, wilde Annelot niets liever dan doorsteken, dwars tussen de boompjes door. Dat belooft nog wat!

Ravels Noord: even kort

Niet dat het een korte omloop was (11.6 km over mijn track), maar ik houd het hier even kort. Ik heb wat achterstand met schrijven, en daarom niet te veel tijd. Maar ik ga er van uit dat het direct na de race makkelijker typt dan drie weken later, dus netto is dat winst!
Het algemene beeld? Ik heb hard gelopen. En dat merk ik aan de spierpijn. Pittig was het terrein ook zeker, met alle nattigheid, zompige weilanden, doorweekte paden, en sneeuw in het bos. Maar er waren daarentegen dan weer geen doorns. Nergens. Een braamvrij bos. Ravelse confiture is er niet in bramensmaak.
Op zich ging het allemaal lekker, in rap tempo scheurde ik langs posten 1 t/m 8, en ook de lange doorsteek naar 9 ging voorspoedig. Misschien was diagonaal over het lange weiland niet heel handig, maar veel tijd heb ik er niet mee verloren.

Dit ging dus niet helemaal zoals het bedoeld was.

Maar bij 10 ging het mis. Ik dacht redelijk nauwkeurig gepeild te hebben ,maar hij stond heel gemeen verstopt, en de kaart leek daar ook niet helemaal te kloppen. Er stonden veel meer bomen dan gedacht. Terug naar het pad, en de kruising in het westen. Passen tellen. Over het slootje springen, rechtdoor lopen, weer passen tellen, en toen zag ik ineens achter een boom de post.
Naar 11 ging redelijk, maar op weg naar 12 ging ik weer helemaal de mist in. Ik zag een post, een stuk verder dan ik verwacht had, maar liep er heen om het nummer te checken. Dat was dus een andere, maar daardoor was ik wel van de kaart. Naar de jagersstoel, omkeren, passen tellen, het greppeltje naar de post was er een van 1000 in een dozijn, maar gelukkig zag ik de post vanaf het noordelijke pad staan, en vond ik hem alsnog.
De doorsteek naar 14 ging perfect. Ik kwam vrijwel op de post uit. En daarna, de butterfly rond post 15 was ook erg leuk en ging voorspoedig.
Het lange been naar 24 was goed om even op adem te komen op een lang recht stuk, waar het er hard aan toe ging. Maar toch, het was op adem komen zonder al te veel interrupties. Bij 24 kwam ik Frank Buytaert tegen, die behoorlijk wat snelheid had. Ik was benieuwd of hij vooral snel liep of goed oriënteerde, aangezien ik hem altijd hoog in de uitslagen zie staan. Dus leek het me aardig een tijdje te proberen hem bij te houden. Hij bleek inderdaad behoorlijk snel te lopen, zeker in het ruwe terrein. En hij oriënteert ook nog eens snel, dus makkelijk te verslaan was hij niet, en dat zal nog wel even zo blijven.
Omdat ik natuurlijk het voordeel had dat ik hem telkens een stuk voor me zag gaan, kon ik ook een wat hogere snelheid halen, al probeerde ik toch steeds mijn eigen race te lopen.
Dan merk je dat je wordt afgeleid, want een enkele keer verloor ik toch wat kaartcontact, en volgde Frank. Dat was trouwens zeker bij 31 niet handig. Hij, en nog iemand, liepen daar de post te zoeken, en op zich heeft het dan niet zo veel zin om er heen te lopen, maar onbewust ging ik toch niet mijn eigen weg. Je weet niet of ik hem dan wel direct gezien zou hebben, maar ik merkte dat ik me liet beïnvloeden. Maar goed, als ik naar de Splits kijk, was ik anders ook wel 3e geworden

Wel wat gekke dingen gedaan, van 8 naar 9. Zoals het stukje doorsteken helemaal in het zuiden. Nuttig? Het zal wel heel mooi bos geweest zijn. En achteraf valt te bezien of die akker inderdaad sneller was dan omlopen over de paden. Zwaar was het zeker. En dan nog dat perceel in het noorden, waar ik doorsteek, vrijwel parallel aan het pad westelijk er van. Had ook geen nut. Ik zal nog eens iets programmeren om achteraf de niet-gelopen routes over de paden in te tekenen, en zo te analyseren of doorsteken effectief was. (Je kan eigenlijk alleen over de paden de potentieel gelopen snelheid achteraf inschatten.)

Het laatste stuk werd een sprint, over een brandgang, naar de finish. Heel apart dat de laatste post voorbij de finish lag vanuit de richting waaruit we kwamen. Maar goed, drie man die op een bult van 2 meter hoog af rennen, er op springen, Emitten, er weer af springen, en naar de finish sprinten, was toch een aparte afsluiting. Wel weer de snelste tijd vanaf de laatste post naar de finish (en ook naar 11 en naar 25)!
Nat, koud, maar voldaan (alhoewel de paar verloren minuten in het noorden toch wat zuur voelden) met een man of drie terug naar het CC gereden (het was nog 2 km), om vast te stellen dat ik alle posten perfect had gevonden. Een post missen, dat overkomt me nooit meer.
In alle opwinding om op tijd thuis te zijn om de kerstboom op te zetten (en een beetje omdat ik net een paar ROCLITE™ 285‘s van A3 had gekocht), vergat ik mijn oude hardloopschoenen (voor op de weg). Gelukkig zijn ze gevonden. En iets van mijn a-propos reed ik over Ravels en Oud-Turnhout terug naar de A76 in plaats van over Arendonk. Tja, in de auto is oriënteren toch wat anders.

Leermomenten?

  • De volgende keer beter kijken waar ik door ga steken. Want nu heb ik op het lange been naar 9 toch wat rare dingen gedaan.
  • En als ik weer een post tegenkom die lastig te vinden gaat lijken op de kaart, een goed, en vooral zeker, aanvalspunt kiezen. Want die verloren minuten bij 10 en 12 zijn gewoon zonde.

Ouderwets gezellig oriënteren in het donker

(Lang niks van me gelezen? Klopt, ‘k heb ook lang niks geschreven. Writer’s block? Maar dit is geen Writers Blog, het gaat niet om de tekst, maar om de leuke verslagen en gedachten. Dus laat ik beginnen…)

Een slootje, en bier!

Vrijdag was weer een ouderwets mooie nacht-O. Ouderwets? Ja, want mijn eerste twee oriëntatielopen waren nacht-omlopen, Einderheide, en Galbergen. En ook daar na het lopen een gezellig biertje gedronken met mannen van Hamok, Trol, Kol, en andere Vlaamse clubs. Zo hoor je nog eens wat.

Bijvoorbeeld dat je, als je vrijdagnacht Jupilers drinkt in een voetbalkantine nadat je tot je knieën door een koude beek hebt gelopen en in het pikkedonker tussen groene takken door bent gespurt, met op je hoofd een Chinese koplamp, je moet inschrijven voor de Woudlopers Orientatie Run (op 15 december). Want alle bierdrinkers vrijdag gingen daar aan meedoen (al wisten ze het nog niet allemaal zelf).

En dat er soms bij het oversteken van een weg (of spoorbaan) een “neutralisatie-post” wordt ingeprogrammeerd (want dat doet Helga, achteraf), zodat het niet uit maakt of je over rijdende auto’s springt, of op een groen voetgangerslicht wacht. (En je dus rustig een minuutje kan uitpuffen, slokje water nemen, kaart her-vouwen, route voor de rest van de race bepalen, noem maar op. Maar ja, not-done of niet, de adrenaline noopt dat je toch door loopt als het kan.)

En er waren nog wat zaken die dit een leuke loop maakten. Het beekje (maar daar straks meer over), mijn -vind ik zelf- best wel snelle tijd, maar ook de kaart. Achteraf zie je het ook, maar steeds was je je ergens bewust dat je dwars door de bewoonde wereld liep, er altijd huizen in de buurt waren, maar het toch ook weer wilde natuur was. Veel paadjes, die ook weer onzichtbaar waren als je van dwars-uit kwam, en die ineens ophielden in het niets. Dan weer een hek, een spoorbaan, waar, juist als je bij de overweg, en trein passeerde. Leuke setting dus. En wat me opviel was dat er, al was het gemiddeld vlak, uitstekend herkenbare reliëfjes waren op de kaart, en in het echt. Zowaar gebruik van kunnen maken.

Start tot finish

Enfin, na inschrijven, verkleden, lampje checken, en een lift naar de start, kon het beginnen. Donker bos, her en der een lampje van een huis, maar geen idee hoe het zou gaan zijn. Daarom voorzichtig op pad. Eerste helft naar eerste post over een kronkelig MTB pad. Zou dit wasbord (met een periode van 3 passen, heel ongelukkig) sneller zijn dan het bos? Denk het wel, en ik raak zo niet de weg kwijt. Na oversteken van de weg (met enige twijfel of ik het oostelijke of westelijke paadje te pakken had) kon ik zo oversteken, tot aan de open plek, en van daar nog 20 passen pal oost. Eitje.

Van 1 naar 2 was het eenvoudig een kwestie van het reliëf volgen, en passen tellen ter controle. En drie was zo dicht bij, dat, met mijn beamer op mijn hoofd, de reflector van de post al vrij snel zichtbaar was.

Echt goed had ik tevoren nog niet op de kaart gekeken, want ik was verrast weer helemaal terug te moeten naar het zuiden. Een beetje heb ik paden gevolgd, maar ze waren zo matig te zien, dat ik net zo goed door had kunnen steken. En het hielp ook niet echt met positie houden, want ik kwam bij het westelijke pad uit, terwijl ik het oostelijke had verwacht. Tja, dan gaat het fout, en kom je ergens anders uit dan je denkt. Of zou ik gewoon niet goed op de kaart hebben gekeken? Anyway, toen ik, helemaal in het zuidwesten, de weg zag en het hek van het prive terrein, wist ik dat ik fout zat. En waar ik was. Dus was de post alsnog zo gevonden, alleen met een straf-minuut.

De paar posten daarna gingen weer van een leien dakje. Recht er op af, redelijke snelheid tussendoor, nauwelijks zoeken. Al had ik van 7 naar 8 wel wat efficiënter kunnen lopen. Nu was het westelijke pad wel de slimste route, en had ik met passen tellen (of reliëf kijken) kunnen voorkomen dat ik te vroeg noordwaarts van het pad af ging naar de post die daar dus niet stond.

Maar van 8 naar 9 heb ik toch wel aparte dingen lopen doen. Vrijwel direct zag ik het beekje op de kaart staan, maar misschien kon ik er wel overheen springen. Daarom ben ik er direct heen gelopen. Het leek me alleen wat te breed en te diep. Maar na een meter of 100 zag ik een paar stenen er in liggen, en besloot dat het wel te doen moest zijn.

Natte voeten als je nog 10 km moet lopen is niet fijn, maar zo ver was het niet meer. En het leek me ook wel weer een avontuur om door de beek te gaan. Zo had e baanlegger het vast ook bedoeld, toch, Luc?

Natte voeten voelt even raar. En zwaar. Tot mijn knieën uiteindelijk in het water, maar de kleding vond het prima, en het bleek ook niet koud. Tot zo ver niets geks, best succesvol er weer uit gesprongen, en door naar de post. Maar achteraf zie je dat het niet nauwelijks meer scheelde in afstand, dat de andere route, oostelijker, vast over snellere paden liep, maar vooral dat, als ik dan toch slootje wilde springen, ik het gewoon direct na post 8 had moeten doen, want dan had er een pad van vlak bij de beek naar post 9 gelopen. En dan was het pas echt gunstig. Tja, achteraf…

Maar goed, lekker doorlopen. Kennelijk loopt het met natte voeten iets langzamer, want iets te vroeg dacht ik dat ik al naar het noorden, om het meertje heen, moest afbuigen. En stond ik bijna weer in het water. Snel gecorrigeerd, en door naar 10. En naar 11 en 12. Die ik prompt voorbij liep, bijna, want ik stond al op de weg, toen ik zag dat 12 bij een huisje moest staan. Postomschrijving had me dat al eerder kunnen vertellen, maar ik ging zo op in de sprint van 11 naar 12 (2 man ingehaald) dat ik dat even vergat. Er kwam net een trein aan bij het oversteken van de weg, dus alle auto’s stonden stil. Makkelijk. Heel hard naar 13 overgestoken, wat niet had gehoeven bleek achteraf, in verband met de neutralisatie-berekening. Maar goed, ook 14 werd rap aangetikt.

Na 14 kwam 15. En dat ging weer een beetje fout. Een paadje gemist, het kompas vond wel dat ik wat te oostelijk liep, maar ik had geen zin om terug te lopen en te zoeken. Vol gas vooruit. Hoewel, ik moest toch wel af en toe kaartlezen, want ik was een beetje kwijt waar ik was op dat moment. Een kruispunt lijkt in het donker op elk ander kruispunt, tot ik echt een markante tegen kwam. Vanaf daar ging het weer snel, gelukkig, want, zo kan je aan de kleur van de track in het kaartje links zien, met een vertwijfeld hoofd lever je toch wat snelheid in.

Bij 15 kwamen toevallig meer mensen aanlopen. Die daarna de zelfde kant op gingen. Of ik wilde of niet, eentje liep voor met uit, precies waar ik ook heen wilde. Daarom ben ik maar alternatieven, niet altijd kortere of snellere, gaan lopen, gewoon om niet in het kielzog te lopen. Maar toch, het betekent wel dat je de volgende post ongeveer niet kan missen, want daar is ‘het licht’. En dat is wel een beetje jammer. Schrale troost is dat die loper voor me uiteindelijk de snelste tijd heeft neergezet, en ik dus best aardig kon meekomen, qua snelheid dan. En zo kwam het dat ik voordat ik het wist -en omdat er geen lint-naar-de-finish was, alweer klaar was voordat ik er erg in had.

Niet veel later liepen we na te praten over een geslaagde loop op een mooie kaart in een geinig gebied. Mocht ik hier nog een keer terugkomen, dan moet ik alleen onthouden dat de douches in de kleedkamer alleen warm worden als je er twee tegelijk flink open draait, en anders zijn ze steenkoud. Brrrr…..

Verbeterpuntjes

Wat kon er dit keer beter?

  • Korter stoppen: in QuickImageroute kan je in het histogram mooi zien hoe lang je hoe hard hebt gelopen. En telkens blijkt at ik iets van 8-10% van de tijd stil sta. Best veel. Een seconde of 4-5 bij elke post, maar dat komt hier op anderhalve minuut uit, en 10% van mijn totale tijd, 46 minuten, komt neer op viereneenhalve minuut, twee keer zo veel. Kaartlezen onderweg? Tegen bomen botsen? Genieten van de omgeving? Of is het een artefact van de GPS of Quickroute? Nee, ik heb Ralph Kurt’s histogram wel eens vergeleken, en die staat veel minder stil. Het kan dus wel.
  • Harder lopen: Echt, het moet kunnen. Mijn hartslag zit best veel tijd onder het maximum. Aan de andere kant, een halve marathon loop ik met 170 gemiddeld. Dus is dit ook weer niet zo laag. Maar toch had ik het idee dat ik me af en toe inhield. Soms niet ten onrechte, om niet fout te lopen, maar, met een beter interval-gevoel in de benen zou ik, waar ik wel zeker was van mijn route, een sprintje kunnen trekken, bijvoorbeeld tussen twee kruisingen in een pad. Al voelt dat vermoeiend, dus houd ik toch nog een beetje in. Kennelijk. Dus: hele korte intervalletjes trainen, op de weg, van huizenblok naar huizenblok. Zo iets.
  • Kaartcontact: Zelden, maar elke keer is er één te vaak, was ik dit keer mijn plekje op de kaart kwijt. Nooit helemaal, maar ik zat er toch wel eens één kruispuntje naast. En dat kost punten. Of seconden. Zo was ik van 14 naar 15 niet handig bezig, vooral omdat ik kwijt was op welk pad ik zat, en dus doorliep tot ik zeker wist welk kruising ik passeerde.
  • Check, check, double check: Vaker moet ik mijn kompaskoers controleren met mijn kaart. Op weg naar 4 ben ik wat afgedreven, waarna er niet veel meer van klopte. En van 2 naar 3, en van 7 naar 8, had ik beter koers moeten houden. Af en toe kompas kijken (en weten wat de koers op de kaart had moeten zijn) had daar zonder twijfel seconden gescheeld.

Volgende keer nóg beter?

Relay #2 (voor mij dan): “Openingsnachtaflossing”

Een aflossing, estafette, of relay, is nieuw voor me, maar ik heb een hoop geleerd. Ook al miste ik het “treintje” naar de eerste post. Dat kwam zo: Toch ietwat zenuwachtig voor aanvang, waar ik graag een keer in de massastart zou meelopen om dat eens ervaren te hebben, stond ik te trappelen van ongeduld om te vertrekken. Het was best een spannende setting, waarbij 30 lopers met hun hoofdlampen in de aanslag, elkaar verblindend, over hun omkeerde kaarten gebogen stonden, wachtend op het startschot. Intussen was het behoorlijk donker, een beetje heiig, maar met op de achtergrond de disco van de naastgelegen ijsbaan. Verder hoorde je alleen het gekras van stalen noppen op de kasseien en Belgen die elkaar -en mij- zenuwachtig stonden te maken. Maar het bijzonderste was dat de man die het hek aan het eind van het stuk weg dat het startvak vormde open zou komen maken nog niet gearriveerd was, en we toch zouden starten. Er was alleen een doorgang ter grootte van een deur, voor 30 gretige orienteurs.
Het startschot klonk, het hek bleef dicht, en we raasden met zijn allen op het poortje van amper een meter breed af. Maar het dringen viel mee. Was men zo galant, of was het tactiek?
Ik denk voor een deel dat laatste. Want, zo had ik tevoren gelezen op internet over “relay tactics”, als je niet verwacht nummer 1 te worden kan je het best achter anderen aanlopen, terwijl je vooral in de gaten houdt dat je achter de juiste anderen aan gaat.
Dat had ik ook onthouden, maar met de halve marathon nog in mijn benen, en een dosis adrenaline in mijn aderen, vergat ik een woordje: de juiste. Een aantal lopers ging, terwijl ze nog op de kaart keken, met de weg mee de bocht naar links in. Ik zag op de kaart dat er wat meer rechts een pad moest zijn, zag vanuit mijn ooghoek een paar lopers rechtsaf gaan, keek niet of dat wel de juiste plek was, en of er niet een herkenningspunt tegenover het pad zou moeten zijn, en volgde die groep die afsloeg. Na 25 meter zaten we tot ons middel tussen de braamtakken. En niet zomaar braamtakken, maar van die hele dikke bruine waarvan je de jaarringen kon tellen. Als ze zouden breken. Maar dat deden ze niet; ze hielden ons vast.
Omkeren! Dat zou verstandig zijn geweest. Maar inmiddels konden we door het groen heen alweer verderop hoofdlampjes zien (die moderne dingen uit China schijnen tientallen meters, wat ik even was vergeten, dus dat pad kan best ver geweest zijn), en dus gingen we met een man of 5 door. Door de bramen. Of liever gezegd, er overheen. Het leek wel hordelopen. Les 1 van vandaag: Dit bos en ik worden geen vrienden, ik kan alles wat niet wit is beter mijden.
Meteen les 2: loop achter de grootste groep aan, en niet voordat je denkt te weten dat dat de juiste richting is.
En les 3: als het terrein echt niet meevalt moet je omkeren, niet doorgaan.

Maar ik leerde snel, en, hoewel het voorste treintje al in geen velden of wegen meer te bekennen was, en het meer een gewone wedstrijd was geworden dan een aflossing, was het nog behoorlijk druk in het bos, en waren er genoeg andere lopers (lees: lampjes) om te zien dat het helemaal zo slecht nog niet ging. Over paden liep ik recht door naar posten 2 en 3. Door een foutje in mijn richtingsgevoel meende ik even dat dat een “andere post 4” was dan de mijne, maar het bleek toch te kloppen. Op een lekker lang stuk naar 5 kon ik voldoende lopers inhalen, en ook naar 6, 7 en 8 ging het voorspoedig. Dat het terrein niet opschoot hadden daar alle lopers last van. Zo stonden de posten nu eenmaal.

Maar naar 9 ging weer wat moeizamer. Achteraf bleek ik ook niet bepaald de snelste route voor kortste te hebben aangezien, en had ik beter de weg kunnen volgen, maar ik dook al snel een zandpad in waarvan ik na 5 meter al vermoedde dat het een van de tractorsporen was van een bosbouwmachine, waar we tevoren voor gewaarschuwd waren. Niet voor de tractoren, maar voor de paden die niet op de kaart stonden. Maar kennelijk was ik les 3 al weer vergeten, en keerde ik niet om, maar akkerde door door het mulle zand op een onbekende koers die niet te herleiden was. Gelukkig vond ik door passen-tellen en kompaslezen de weg terug (niet de terugweg), en zo ook de volgende post. Vanaf daar ging alles eigenlijk voorspoedig. Lastig bos was het wel, maar na 12 kwamen er weer lange paden, en dat ging hard. Inhalen!

Grappig was dat er op weg van 9 naar 10 evenveel mensen voor de oostelijke als voor de westelijke route leken te kiezen. De oostelijke was korter. Ik nam de westelijke, want die leek korter.

Daarna kwam de ‘kijkpost’ bij de doorgang door het hek naar het sportcentrum. Dat was tevens de kaartwissel, van 1:10.000 naar 1:5.000. Weer rende ik het groen in, gehaast door een andere loper die mij op de hielen zat. Niet handig, maar ik kwam er wel door bovenop de heuvel uit, waar vlakbij de post leek te staan. Intussen zagen een aantal lopers onderaan de helling mij ‘stempelen’ en kwamen naar boven, maar die was ik al voor.

Sprintje over het grasveld ging rap, maar vervolgens verspeelde ik seconden door op zeker te spelen en nog eens goed mijn positie op het veld te peilen. Onnodig, want de post was prima zichtbaar van een afstandje. Evenals de rest, tot aan de finish.

Daar wachtte Stefan op me. Nog wel moest ik zelf de kaart voor hem van een waslijn vissen, zo werkte dat hier, en zelf ‘uitklokken’, maar of dat laatste zijn start was of slechts een controle voor mij weet ik niet.

Als derde liep Ralph in ons drietal. In totaal zijn we 9e van de 26 teams geworden, wat helemaal niet slecht is. Zeker als je bedenkt dat er nog genoeg te verbeteren valt.

  • langer proberen bij het ‘treintje’ te blijven
  • ook onder druk goed kaartlezen
  • valt het na 10 seconden tegen, dan kan je beter omkeren
  • de kortste route is soms niet triviaal, maar schijnbaar afhankelijk van hoe je de kaart bekijkt (en dan heb ik het nog niet eens over de snelste route)

Ik denk dan ook dat ik nog heel wat aan mijn kaartleeskunsten kan verbeteren, met name qua snelheid en routeplanning.

En natuurlijk vaker aflossingen lopen, om ervaring met de druk op te doen. Maar da’s alleen maar leuk: vaker meedoen is een goed voornemen!

M’n eerste aflossing!

Mijn eerste aflossingswedstrijd is een feit. Wat een belevenis! En dan zat ik nog niet eens in de massastart. (Wist ik trouwens niet: als de #1 langer dan een uur onderweg is, start diens opvolger gewoon na 1:00; weer een massastart dus, en het zelfde voor #3, etc.)

SED_9053Een hele organisatie moet het zijn: iedereen heeft een individuele kaart. Nou ja, er zijn 3 varianten, maar elke start, #1, #2 en #3 krijgt elke team een min of meer willekeurige kaart. Zodat elk team elk van de 3 routes 1 keer loopt. Als team loop je dus altijd even ver in totaal, met dezelfde moeilijke posten en makkelijke, alleen in een andere volgorde.

Zo’n variant is steeds een groepje van 3 posten. Dat gaat zo: iedereen start op het zelfde punt, maar er zijn 3 “1e post”en. En 3 bijbehorende “2e post”en. Maar de 3e is weer voor iedereen gelijk. Dan is het veld al aardig uit elkaar getrokken. Van 3 naar 4, 5 en 6 zijn er weer drie varianten, ga zo maar door.

Heb je echter de eerste drie benen achter iemand aan gelopen, dan kan het best zijn dat die persoon de volgende 3 posten een andere variant loopt. En volgen dus verkeerd uitpakt. Je weet het niet.

SED_9064
Stuntende helikopter voor de start.

In dit geval waren post 3, 6, 7, 8, 11, 13, 14, 16, 18, 19 en 20 voor iedereen gelijk. En de start en finish natuurlijk. Voor de benen start-1-2-3, 3-4-5-6, 8-9-10-11, 11-12-13, 14-15-16 en 16-17-18 waren er telkens 3 varianten. Wat betekent dat er in totaal 3^6 = 729 mogelijkheden waren. Ruim voldoende voor alle 365 lopers. Nou blijkt, als ik het goed bekijk, dat er maar 173 mogelijkheden gebruikt zijn, dus een aantal lopers liepen toch dezelfde combinatie. Maar, ook omdat je tevoren niet wist welke posten een clustertje vormden, en al helemaal niet wie welke liep, is het niettemin een eerlijk proces.

Een helse klus om in elkaar te zetten, en correct de uitslagen uit te rekenen. Maar met de computer gaat het, als je maar zorgvuldig werkt. En iedereen de juiste kaart krijgt. Alleen kan het zijn een loper uit een team alle moeilijke varianten treft, en een ander alle makkelijke, maar met gebalanceerde routes moet dat wel mee vallen.

SED_9332
Massastart

Maar goed, terug naar mijn race. Jammer dat ik de massastart niet heb meegemaakt. Dat wil een volgende keer zeker doen. Naar post 1 ben ik vrij direct gelopen, al was het in het begin goed uitkijken met tegelijkertijd ploegen door het mulle zand, en een routekeuze maken.

Maar op weg naar #2 bleek wit bos nauwelijks doorloopbaar. Geen doorkomen aan. Met deze ervaring zou ik later in de wedstrijd niet snel meer doorsteken. Toch bleek op weg naar #3 een stuk groen bos op de kaart prima doorloopbaar, waardoor ik dacht noordelijker te lopen. Een kort onderhoud met een Frans sprekende militair die de weg vroeg, weerhield me er niet van daarna direct naar de post te lopen, die, omdat achteraf bleek dat dit een post was waar elke loper langs kwam, prima gemarkeerd was met ‘cachers-paadjes’.

Met een kleine omweg en wat zoeken vond ik #4, met een soortgelijke omweg maar zonder zoeken #5, alleen door met iemand anders op te lopen, te vergeten koerst te houden, en passen te tellen, kostte #6 me minuten. Zonde! Eigen race lopen, jongen, onthoud dat nou…

#7, #8 en #9 gingen weer vlot, al durfde ik naar #9 nergens door te steken, na mijn ervaring tussen #1 en #2. Vergelijking met een andere loper leerde dat dat makkelijk had gekund, trouwens. Het zelfde gold voor het stuk naar #11: ook hier was dwars over de hei rennen sneller geweest, maar het pad leek zo veel sneller te gaan. Toch was er een mooi alternatief: kijk hier maar eens.

SED_9377Kennelijk vermoeid ging ik onnodige fouten maken bij #13 en #15. Wat ik duidelijk merk is dat het lezen van hoogtelijnen nou niet bepaald mijn sterkste punt is. Tijd dus om hier aan te gaan werken. Zeker zoals ik bij #16, onder het oog van 300 toeschouwers, kris-kras rond de post cirkelde, en daarna nog eens door het zand rolde.

SED_9299Mijn laatste fout was bij #17, waar ik verkeerd passen telde, en te vroeg ging zoeken, toen ik dacht de post gemist te hebben. Ook jammer. Maar al met al, op een kennelijk lastige kaart, binnen het uur gefinished.

 

Het was een geweldige ervaring, zo’n massaal evenement, opgeluisterd met springende parachutisten, en stuntende helikopters, op een vrijdagmorgen die ik aanvankelijk dacht op mijn werk achter mijn bureau door te gaan brengen.

DSC03857
Yannick Michiels op kop direct na de start.

Cool! Ik heb Yannick ontmoet. Als ik later net zo goed ben als hij, ga ik ook de hele wereld over reizen om daar wedstrijden te winnen.

En ik ga zorgen dat Oriënteringslopen net zo populair wordt als, laten we zeggen, schaatsen.

De langste loop van het jaar

Jazeker, de langste dit jaar. Althans voor mij. En voorlopig.
Even naar Nuenen (Of was het Neunen? Maak er tog heel prakties Nunen van, gewoon, zoals je het zecht.) En terug. Met een flesje sportwater. En de coordinaten van vier geocaches op zak. Bleek dat het dik 21 kilometer was dat ik afgelegd had (zie Attackpoint).
Het ging wat minder dan gehoopt. Lekker op 4’16” /km gestart, maar het tomatenijs, of het chocoladeijs, van gisteravond, zocht naarstig een uitweg. Kostte tijd, en de vaart was er uit.
Nog een paar keer geprobeerd het tempo terug te vinden, maar dat was niet haalbaar. Desondanks natuurlijk een goede training om mijn actieradius op te rekken. 21 km lukt gewoon. Nu de snelheid nog. Maar daar was het vandaag ook veel te warm voor, zeker omdat behoorlijk wat paden en wegen in de volle zon lagen, en het, geloof ik, 27 graden was.
Toch genoeg zuurstof kennelijk onderweg om me op te verbazen over de zoveelste doe-maar-wat-talen-in-1-woord benaming. Dit keer van een bedrijf, dat kennelijk zijn amateurisme (als tegenstelling tot professionalisme) wilde benadrukken met de naam “textiel4you“. Net zo tenenkrommend als Velhoven, dat zijn winkelgallerij een CityCentrum heeft genoemd. Welke taal spreken ze daar nou? En volgens mijn barst het van de benamingen die vooral de aandacht op de amateuristische bedenker vestigen. Maar, genoeg hier over, we rennen lekker verder.
Na de eerste cache, een Wherigo, die, vanwege de ontbrekende hardware, nog steeds op alternatieve manieren gespeeld moest worden, en waarna ik bijna in de hondenpoep ging staan, ging ik door naar een traditional in Nuenen. Eerder, in januari, was ik al in de buurt geweest, maar toen heb ik het bij een andere cache gehouden. Het was toen al half twaalf. In de nacht. Nu, deze, werd een stuk makkelijker gevonden.
Het doel dat daarop volgde werd bereikt (en verlaten) via een hele mooie route: het pad langs de Collse Watermolen! Een jaar of zes terug ook al gelopen, en warempel, nu kwam ik mensen tegen die die oude route liepen, met hun GPS. Bestaat dus nog steeds. Een aanrader. Deze cache werd makkelijk gevonden, ondanks mijn wispelturige Forerunner 305.
Voor de laatste vandaag was ik gelukkig aan de juiste kant van het water gaan lopen. Een beetje voorbereiding scheelt weer een oversteek over viaducten die daar niet voor bedoeld schijnen te zijn. Hoewel me dat eerder niet tegenhield. Anyway, de mega-container werd snel gevonden, waarna ik ‘doelloos’ terug naar huis kon.
Nog even passeerde ik een andere loper, waardoor ik, onbedoeld maar onontkomelijk, weer een sprintje trok. Door blijven lopen lukte tot bijna thuis, maar bij de Florapleinrotonde knapte er wat. Ik kon niet meer.
Wandelend de laatste paar honderd meter merkte ik dat mijn bovenlip rimpelig aanvoelde. En op de weegschaal thuis zag ik dat ik twee kilo lichter was aangekomen dan vertrokken. Duidelijk waarom ik me nu, een halve dag later, nog steeds niet top voel.
Kortom, volgende keer meer drinken. Ja!

Haastige spoed is zelden ….

Goed! Goed fout. Dat ging het zeker. Niet dat de vaart er niet in zat. Regelmatig flink doorgelopen, lekker tempo, zelfs bij het doorsteken, door de brandnetels, en het losse zand. Maar ja, ik ging niet overal de juiste kant op. Niet geheel onbelangrijk.

Maar nee, ik ga niet lopen klagen, bij de pakken neerzitten, liggen jeremiëren, maar doe er mijn voordeel mee. En weet je wat het mooiste is? Niemand hoeft mijn tijd te zien, want ik ben gewoon gedisqualificeerd (omdat ik twee verkeerde posten heb geklokt; detail).

Om toch een beetje een idee te krijgen van hoe het ging heb ik maar een nep-splits-uitslag gemaakt. Eerder meer dan minder kilometer gelopen, dus zo schokkend is het resultaat niet, maar ik vond het wel prettig te zien dat het ook weer niet zo belabberd ging. En ik teer natuurlijk nog een beetje op mijn ‘overwinning op het weer‘ twee weken geleden, met mijn eerste plaats op omloop 1! En het zijn weer lekker wat trainingskilometers geweest voor de ½ Marathon van Eindhoven over anderhalve maand.

Verbeterpuntjes:

  • De titel zegt het al: ik moet net even wat meer tijd nemen om de juiste route te kiezen. Voorbeelden? Zie hier:
    Het begon met deze mooie actie. Een beetje gehaast op zoek naar post 6, komende van een prima doorloopbaar pad, maar daardoor met alle zuurstof in mijn benen, en geen in mijn hoofd. Passen tellen? Geen tijd voor. Zijpaadje gemist, dan maar op de gok het wit in. Met als gevold een paar rondjes extra. Maar dat kan nog gebeuren. Het gaat pas echt fout als ik van de post wegloop, volkomen de verkeerde kant op. Hoewel, het had nog erger gekund.
    Dan deze: ook een mooi stukje dwalen. Omdat ik na de vorige doorsteek vanuit het zuiden niet precies wist waar ik uitkwam, en me kennelijk een perceel vergist had, liep ik, weliswaar op de juiste afstand van een kruispunt, het verkeerde bos in. Omdat hier ook open en dichte plekken zaten leek het wel op het andere, westelijker gelegen perceel. Dwalen, dwalen, tot ik andere lopers voorbij zie komen. Zouden die een andere of dezelfde omloop doen? Ralph leek me voor 2 te gaan, dus dat zegt niets. Stukje naar het westen dan maar, een ander perceel, proberen. Blijkt dat ik daar nog een 100m te ver naar het noorden zit, en mijn post 9 een stuk zuidelijker ligt. Als ik daar geen mensen vandaan had zien komen had ik nu nog door dit bos gerend…
    Dit was de eerste controle die ik verkeerd inlegde. Doorstekend, en zonder het pad op te merken, vond ik een controlepost, maar wel iets verder dan verwacht. Het nummer vergeten te controleren, en doorgerend. Ook het volgende pad kwam ik eerder tegen dan verwacht. Nog steeds gingen geen bellen rinkelen, helaas.
    Hier ging het ook weer fout. Hoewel ik best tevreden was over het snelle vinden van de posten. Alleen niet de juiste, bleek achteraf. Ook dit keer weer had ik voor mijn gevoel te veel afstand tot het volgende pad over. Tja, ik ga nooit meer vergeten een controlenummer te checken.
    Klassiek voorbeeld van te snel weglopen. Komt bij dat ik al twee posten net voor en achter een andere loper liep, en nu eens zelf een keuze wilde maken. Maar laat ik dan de volgende keer niet de verkeerde maken. En de kaart openvouwen zodat ik de volgende post kan zien, VOORDAT ik besluit een bepaald pad te kiezen, dat bij een afgesloten hek blijft uit te komen.

    Ten slotte, als toetje, nog een sprong in de modder, een dicht bos vol omgevallen bomen en hoge planten, en flinke heuvels op de koop toe. Op zich niet verkeerd, maar om nou nog even 100 meter te willen afsnijden door een bos waar stapvoets nog een overschatting is voor het tempo…
  • De kaart vouwen is best een kunst. Twee keer heeft me dat zo’n 200 meter gekost, omdat ik niet voorbij het randje heb gekeken. Dat is ruim anderhalve minuut. In die tijd kan je aardig wat moois Macrameeën met je kaart.
  •  Als drie keer blijkt dat veel percelen in het hele gebied doorkruisd zijn met greppels, en dat het gras op sommige paden zo hoog staat dat er geen doorkomen aan is, waarom blijf ik dan steeds weer proberen door te steken? Ik ben toch wel benieuwd wat de grenshoek is voor het terrein hier.

        \[sin(\alpha)=v_{rel.}\]

    waarbij \alpha de hoek is waar onder je het terrein moet verlaten en een snel pad op gaan, en v_{rel} de relatieve snelheid < 1 is in het trage bos.

  •  Snel starten is natuurlijk mooi meegenomen. Of toch niet? Ik ben eerst 1.5 km gaan warmlopen. Met een redelijke hartslag waren de eerste benen al behoorlijk op tempo. En uitgeput liep ik de laatste km’s. Ik vraag me af of ik niet beter rustig had kunnen starten. Warmlopen om in de wedstrijd te komen, bos in te schatten, en kaart te kijken. En als ik halverwege, de uiteindelijk 16 kilometer, nog wat over heb, kan ik alsnog voluit gaan.
  • De volgende keer neem ik eens een rugzakje met water mee. Een halve marathon loop ik ook niet zonder drinken uit, en dat duurt maar anderhalf uur. Deze loop was bijna een half uur langer. OK, ik hapte bijna in een modderpoel, maar lest geen dorst.

Ik ga eens een oefening doen: Ik pak een kopie van een oude kaart, probeer dan in een 5 seconden een been te plannen, en de kaart te plooien. Als check teken ik de gekozen route (zonder weer een alternatief te zoeken). Dan zoek het volgende been, en ga zo verder.

Allemaal gedisqualificeerd vanwege een slootje?

Eerst even over de titel, maar ik ga er weinig over zeggen. Met de discussie op het I-OL.nl forum nog vers in het geheugen zag ik, toen ik bijna over het stroompje bij post 5 was gesprongen, dat er een zwart lijntje omheen getekend stond. En dat betekent: verboden te passeren. Dan maar omlopen.

De oever was al half afgetrapt met noppenschoenen, en er liep een olifantenpaadje naartoe vanaf de vlag van post 5, dus ik was niet de enige die dit als een snelle doorsteek had gezien. Maar ik keerde om. Want anders kan ik natuurlijk mijn kaart-met-GPS-track niet op mijn blog zetten. Dat snap je wel. Daar komt gedonder van.

Waren er veel overgestoken? Aan de sporen te zien wel. En aan de splits-tijden te zien? Ik heb maar even snel een grafiekje gemaakt. Horizontaal staan de lopers. Verticaal hun tempo, in minuten per km, van post 5 naar 6 (met de hemelsbrede afstand van 186 meter), weergegeven met de blauwe lijn.

In groen staat hun gemiddelde tempo over de hele 7320 m (ook hemelsbreed). Als je over het bruggetje was gelopen was dat 70% langer, van post 5 naar 6. Dus zou het tempo (tijd/km) ook 70% langer zijn. Er is nogal wat spreiding tussen de twee lijnen in. Natuurlijk loopt men wat sneller over de paden van 5 naar 6 ten opzichte van de complete wedstrijd, die immers ook moeilijker terrein kent. Dus verwacht je dat iedereen wel onder de rode lijn blijft (behalve ik dan, die piek bij “loper #13”; ik stond de kaart te bestuderen). En boven de groene lijn, want slootje springen kost wat tijd. Maar zou iedereen over het bruggetje zijn gelopen? Oordeel zelf.

Wedstrijd

Weer een sprint, net als eerder deze week. Hooggespannen verwachtingen dus, na mijn toptijd toen. Zou het dit keer, met alle verbeterpuntjes van toen, nu nog beter gaan?

Hmmmm, niet helemaal. Iets meer foutjes, maar het was ook een iets lastiger terrein. Kaart met extreem veel detail, en al hoef je daar niet naar te kijken, je doet het toch. Om maar te zien aan welke kant van het haagje de post staat, bijvoorbeeld. Of of het water een zwart randje heeft of niet, en of dat hek nou wel of niet passeerbaar is. Maar wel lastig om dat op snelheid te doen.

Maar het was wel weer erg leuk. Heel afwisselend. Park, bos (nou ja, struikgewas), grasvelden, paadjes, gebouwen, en een complete woonwijk. Apart. Ik heb in elk geval het gevoel dat ik me flink heb ingespannen, alhoewel ik drie posten voor de finish Frank Buytaer voorbij zag snellen, en ik hem met geen mogelijkheid bij kon houden.

Verbeterpuntjes

  • Ik kan natuurlijk wat harder rennen, maar dat is een open deur. Kwestie van blijven trainen, ook op ruw terrein.
  • Ik moet nog wat minder fouten maken. Vooral door, waar nodig, de tijd te nemen om een doordachte route te plannen. Zoals naar 1 en naar 2, van 10 naar 11, en van 25 naar 26. Kleine stukjes waar ik op onlogische manieren doorstak, of juist om liep, omdat ik maar bleef gáán.
  • In een aantal gevallen kan je zeggen: je had na een post of wat toch wel door dat doorsteken hier niet zo zinvol is? En toch probeerde ik telkens weer wat af te snijden. Maar in de voorzomer is lichtgroen uit den boze, en geel met groene streepjes kan je ook maar beter uit de buurt van blijven. Volgende keer beter.
  • In dit soort omgeving moet ik toch wat beter van te voren op de postomschrijving kijken, zodat ik al weet aan welke kant van het heggetje die EMIT gaat staan. Alleen gaat het hier allemaal zo snel, op een 1:5000 kaart, dat er zo weinig tijd is om te kijken, wil je ondertussen ook niet op je snufferd gaan over een stoeprandje.
  • En zal ik gewoon over verboden passages heen lopen als niemand het ziet? En dan mijn GPS tracks met her en der een zwart balkje er over op mijn site zetten…