Zaterdag was er weer een Technische Training (nou zijn die er elke maand wel, maar ik ben er niet elke keer bij). Telkens een verrassing wat Peter nu weer bedacht heeft. Het is altijd verrassend en leerzaam.
Dit keer: op een kaart zonder paden of wegen zo goed mogelijk de ingetekende (gestippelde) route volgen, en onderweg, op onbekende plaatsen, controleposten vinden. Het eerste viel wel mee, maar in het tweede zat de crux.
Dat betekent zo nauwkeurig mogelijk de route-lijn volgen, aan de hand van reliëf en cultuurgrenzen, en onderweg heel goed opletten of er ergens een 10×10 cm groot controlepostvlaggetje hangt.
Vooral in het westelijke deel van de kaart was het lastig om tussen het minuscule reliëf het juiste spoor te volgen. Maar daarmee was het wel een hele goede oefening.
Ik ga namelijk vaak te snel, bij een training, maar ook bij wedstrijden terwijl het terrein het niet toelaat. Maar juist omdat we de posten moesten spotten zonder te weten waar ze zouden staan, was het zaak de rem er op te houden, rustig aan te lopen, goed te kijken, en vooral elk detail in het terrein nauwkeurig te volgen, om steeds te weten waar ik was. En dat was wat mij betreft het goede van deze training, gedwongen worden om niet te hard te gaan en continu kaartcontact te houden.
Dat moet ik vaker doen! Zou dit ook werken als ik in mijn ééntje ga trainen, op een standaard topo kaart op de Grote Heide?
De inkt op? Niet echt, maar het leverde wel een leuke training op: een kaart met alleen maar bruine lijnen. En dat zijn de hoogtelijnen. Maar dus geen paden, watertjes, hekken, wegen, bossen, zandvlaktes, etc. Niets. Allen wat je zou zijn als er niets op de grond stond of lag. Bijzonder. Bijzonder lastig ook. Want in dit bos, rond Joe Mann tussen Son en Best, zijn de paadjes een strak patroon, en dus niet aan het reliëf te herkennen. En er zijn ook lange stukken die zonder noemenswaardig reliëf zijn.
Het resultaat is een pittige training, uitdagend, en eentje waar je jezelf weer eens leert kennen. Iets dat typisch gebeurt als dingen niet gaan zoals ze moeten. Want van een perfecte loop leer je niet zo veel, afgezien van de boost van je zelfvertrouwen. Maar als het niet zo lekker loopt, krijg je van die leuke conflictjes, waarbij hersenhelften het tegen elkaar opnemen over iets te ver naar links, of juist naar rechts; of een kuil gewoon het midden tussen twee heuveltjes is; of het een pad lijkt, of het toch een cultuurgrens is. Dat zijn namelijk de situaties waarin kaart en omgeving niet met elkaar overeenstemmen: wat je op papier ziet lijkt er niet te zijn in het echt, wat je wel ziet stemt net niet overeen, en het noorden ligt 15 graden te ver naar het oosten. Je doet je best er wat van te maken. Maar als het puzzelstukje links past, klopt de bovenkant weer niet.
Meestal is het simpel: je hebt een paadje gemist, en zit een perceel verderop dan je dacht. Of zo iets. Maar op een oro-kaart, met alleen hoogtelijnen, zijn die paadjes er niet, en kunnen ze dus ook niet niet kloppen. Evenals de slootjes, bosjes, en duintjes. Alleen kan je de verkeerde hoogtelijn te pakken hebben. En dat is het hem nou juist: een hoogtelijn is niets. Je kan hun vorm herkennen in het landschap, maar ze lopen er niet. Althans, niet precies ergens. En dat maakt het lastig, want ze lijken allemaal op elkaar. Alleen verschillen hun bochtjes en buren. Daar moet je het mee doen.
Om het extra lastig te maken: hoogtelijnen zijn een product van hun geestelijk vader: de kaartenmaker. En die tekent ze waar hij ze ziet lopen. Als het goed is zie jij ze daar ook, maar anders… Op een stafkaart kom je nog wel eens een verdwaalde hoogtelijn tegen, die niemand ooit zal herkennen. Dat zijn hoogtelijnen die er ‘echt zijn’, precies op 15 meter boven NAP, of 5 er onder; als er even verderop een heuveltje van 95 centimeter hoog ligt zie je daar niets van, op de kaart. Een oriëntatiekaart is veel beter: daar staat die spooklijn niet op, en het heuveltje wel. Maar toch, ze moeten kloppen. Een zaagtand is aan de ene, steile, kant dan wel herkenbaar, maar aan de andere, glooiende, staat die zelfde kaartenmaker voor het dilemma waar hij het lijntje moet trekken zodat jij het daar ook herkent. Ik heb wel geleerd dat de kaart doorgaans gelijk heeft, alleen moet je dat nog even zien!
Omdat er die twijfel is, of jij herkent wat op de kaart staat, of dat je zelf niet op de kaart staat waar je denkt, sta je af en toe te denken. Grappig genoeg is achteraf altijd duidelijk waar. Maar op het moment zelf los je een puzzeltje op. Het lijkt -alweer achteraf- zo’n makkelijk puzzeltje. Er zijn meestal maar een paar mogelijkheden op de kaart, waar je zou kunnen zijn; gegeven waar het noorden is, waar je vandaan komt, waar je heen denkt te gaan. Je vermoedde als dat je iets te ver naar rechts was afgeweken, je wat kleinere pasjes had geteld vanwege doorntakken, je te vroeg was gaan doorsteken.
Maar daarin schuilt nou juist het probleem: “vermoedde”. Een aanname. En door die, of een andere vooringenomenheid, komt het dat je van de paar mogelijkheden op de kaart er eentje het voordeel van de twijfel geeft, die het nou net niet is. Want dan had alles namelijk geklopt. De kunst is om dan juist om alle aannames bewust op waarde te schatten, en objectief te kiezen voor de plek die echt het beste overeenkomt. Of op zoek te gaan naar bevestiging, als die niet voldoende aanwezig is.
Terug naar de training: ik denk dat het voor mij een heel waardevolle oefening was om eens heel strikt op hoogtelijnen te letten, des te meer omdat ik -ook bij deze training- geneigd was in de gevallen dat er geen boven-de-grond-kenmerken zijn op weg naar een post, puur op kompas en afstand (passen tellen) te navigeren. (Op zich is dat niet verkeerd, maar de baanlegger zal de post dikwijls ten opzichte van het lokale reliëf plaatsen, en niet op peilingen; dus is het reliëf een betrouwbaarder referentie.) En daarom was ook juist de nabespreking met Peter, onze trainer, zo goed. Hij wees nog eens extra op een aantal aandachtspunten. En hij confronteerde me met het me niet houden aan de dingen die ik eigenlijk ook wel wist, maar niet deed. Heel goed! Peper het me in, dan doe ik het de volgende keer wèl goed!
Blijven lopen waar iets herkenbaars is: kies een route waar iets te zien is, in de hoogtelijnen, en volg alleen reliëf dat je herkent op de kaart, want anders heb je er nog niks aan.
Alles onderweg registeren: een foutje is snel gemaakt, en om terug te kunnen naar een bekend punt moet je wel onderweg gekeken hebben naar wat er voorbij kwam, anders moet je helemaal terug naar de vorige post (als je die nog kan vinden).
Veilige keuzes maken: een vlak stuk ‘doorsteken’ is gevaarlijk als er geen zekere stoplijn volgt, iets dat je herkent en niet kan missen. Anders kan je beter zichtbaar reliëf volgen, en een stukje omlopen, want verdwalen is nooit goed.
Geen steken laten vallen: op kaarten als deze moet alles kloppen. Omdat er zo weinig houvast is moet je wat je hebt volledig gebruiken. Passen tellen kan, maar moet je dan ook goed doen. Peilen: nauwkeurig. Maar vooral elk reliëf-detail moet overeenkomen, want anders betekent het dat je toch op de een of andere manier fout zit. Alles wat er is moet je zien, en alles wat je ziet moet er zijn.
Het mooiste van dit type training is misschien wel dat je hem heel goed kan doen in een een omgeving die je eigenlijk al kent, omdat het reliëf er telkens vanuit een andere hoek toch weer anders uit ziet, en je dus scherp moet blijven kijken en de kaart en de omgeving moet vergelijken. Zodat je dit ook voor een individuele training kunt gebruiken. Alleen: waar haal je zelf een oro-kaart vandaan?
Goed nieuws! Eindhoven krijgt toch een nieuw parcours voor de (halve) marathon dit jaar. Dat was wat ik vanmorgen van Ad van Gent vernam, PR-man van de marathon organisatie.
Het verschil is niet groot (de nieuwe route is maar 25 meter langer), maar het is toch goed het even te weten: op de markt gaan we niet meer de hoek van het Muziekgebouw Frits Philips in, door de Jan van Lieshoutstraat, en dan diagonaal over het Catharinaplein, maar dwars over de Markt, naar de Jan van Hooffstraat, en via de Rechtestraat, voor de Catharinakerk langs, het Stratumseind op. Voordeel is dat je niet over de “drempel” op de Markt hoeft, en niet over het gravel-veldje dat Catharinaplein heet. Prima dus.
Verder gaan ze de kaart die op de officiële site staat aanpassen en corrigeren. Zodat het parcours niet meer over de Bilderdijklaan lijkt te lopen, maar door de Jan Smitzlaan.
En ook de afstanden die fout ingetekend staan op de overzichtskaart worden ofwel verwijderd, ofwel gecorrigeerd. En anders kan je altijd nog naar mijn zelfgemaakte kaartjes kijken.
Nou ja, niet te lang zeuren, gewoon rennen. Kijk daarom op YouTube naar mijn headcam video van de Parcoursverkenning: op normale snelheid of 10 x versneld.
I planned to add some home-made JavaScript Orienteering games to my blog. Sounds fun to make, and to play. Something with maps, where you have to find the location of a tiny snapshot of the map. And a puzzel, where you have to select the control description icons for a certain spot on the map. And a map where you have to draw what you think is the best route, and afterwards, get a simulated time based on the underlying map colors. Or a jigsaw puzzle of a map. Like this:
But first, I decided to look what is already out there. I have bought once Catching Features, which is sort of the complete orienteering experience on your PC. A lot of fun when you can’t go out for some reason. It pretty well resembles the stress when orienteering for real. But here appear to be many more tools.
I wish I had an Android smartphone, then I could play Virtual Orienteering, or pCM Orienteering.
But there are other Orienteering computer games as well. Have a look for example at:
Webroute: Here you can draw what you think is the best route, on a map, and compare with others. Seems to be used a lot, but not by many Dutch people.
On ARDF-games, you can play with virtual ARDF receivers, a kind of orienteering where you use radio waves to locate the controls.
This one is also fun: you have to watch the head-camera video, and locate where you are on the map. Sounds like a fun idea for a Geocache.
Memory training: this one shows you a map for some seconds, and then you have to run the same route, along many crossings, to get to the end point, by what you remember of the map.
And if you like to play online puzzels, with Orienteering as theme, then this section of the Hamok Orienteering Handbook could be interesting.
But of course, the real game is outside. I found some good sites with training exercises, some of which you can do on your own when there is no nearby race, or no training. For example here, on O-training.net, or this huge list, also from the Hamok Handbook.
Although there are not many regional races nearby during the summer season, there seems to be enough to do. So let’s quit writing my blog, and start playing.
Gisteren ging ik een rondje hardlopen, en besloot er een O-training van te maken. Ik printte een 1:25.000 Topografische kaart uit (van vòòr de verbreding van de rondweg), naam mijn kompas mee, en mijn GPS-horloge, en ging op pad.
Ik was twee weken terug op een OpenOrienteeringMap kaart gaan lopen, maar daar miste ik toch wel de hoogtelijnen. Voordeel is dat deze kaarten veel beter up-to-date zijn dan die van het Kadaster, maar toch mis je bepaalde kenmerken, zoals reliëf.
Vandaag dus de Topografische kaart. 1:25.000 is even wennen ten opzichte van 1:10.000 oriënterings kaarten, maar het is goed te doen. Behalve dan dat sommige terreinen ineens omringd bleken met hoog prikkeldraad, paadjes dichtgegroeid waren of juist in de tussentijd waren ontstaan, en een aantal Galloway runderen niet op mijn kaart maar wel op mijn pad stonden.
Het klinkt simpel: rennen op een kaart in een gebied dat je toch al kent, maar juist doordat ik tevoren ‘posten’ had ingetekend, en ik de kaart meedraaide met het been naar de volgende post, was ik mijn ingebouwde oriëntatie kwijt en liep ik als tijdens een oriënteringsloop op kaart en kompas. Daardoor was de ervaring vrij compleet. Zelfs de tijdsdruk voelde ik om de een of andere reden.
En dat is mooi, want dan kan ik dit grapje nog een paar keer herhalen, in de toekomst, in het zelfde gebied. Maar dan met in mijn achterhoofd dat de kaart niet overal even goed klopt. En dat de schaal wat afwijkt van wat ik verwachtte, want zekere in het noord-oost kwadrant heb ik behoorlijk lopen zoeken naar dat ene kruispunt dat overal leek te kunnen liggen.
Zoals elke maand, tegenwoordig, was er ook nu weer een KOVZ training. En ik heb in de Bossen rond Joe Mann zeker wat geleerd vandaag.
We zijn zelf een kaart gaan tekenen en lopen. Althans, Peter had een kaart gemaakt, gewoon, zoals een normale O-kaart er uit ziet, met een omloop met 18 posten er op, maar die kregen we niet mee. Wel kregen we een A4-tje calque papier en een potlood, en zoveel tijd als we nodig dachten te hebben om de kaart over te tekenen.
En met die zelf-getekende kaart zijn we gaan lopen. Dat was het idee. Een kaart met minimale, en niet altijd even duidelijke en correcte details er op. Want je voelt de tijd dringen tijdens het overtekenen.
En dat is juist de kunst: laat weg wat je niet nodig hebt (of denkt te hebben) en teken alleen wat relevant is. Maar daarin zit, met weliswaar het risico dat je, als je verdwaalt bent, ook geen herkenningspunten meer hebt buiten de route, ook de kracht: grof- en fijn orienteren gebeurt als vanzelf, op basis van de routekeuze die je bewust of onbewust tijdens het tekenen van de kaart al hebt gemaakt.
Ik had dan ook vooral de paden getekend waar ik over ging lopen, met her en der een kortstukje zijweg om aan te geven dat ik een kruising moest nemen of juist passeren. En pas bij de post had ik detail als greppels, cultuurgrenzen, bos-type en relief ingetekend. Dat werkte best goed, en gaf tegelijkertijd op de lange stukken verder van de posten vandaan meer rust, want er was toch niets bijzonders om op te letten.
Wel heb ik meer dan anders passen lopen tellen, omdat er weinig andere betrouwbare details op mijn vereenvoudigde kaart stonden om de afstand te schatten. Doordat ik vooral routes over paden had gekozen kwam dat bijzonder goed uit, en klopte mijn pas-afstand behoorlijk goed.
En, omdat ik net zo goed meteen de optimale routekeuzes kon maken tijdens het tekenen, had ik op de kaart de post-cirkels al verbonden door lijnen over mijn geplande route in plaats van vogelvlucht-lijnen. Ook dat maakte het lopen in het veld een stuk makkelijker.
Daar staat tegenover dat ik wel behoorlijk laat vertrok, een aantal minuten na Roland en Olaf. Maar, of het kwam omdat ik de verkeerde post 2 heb gespot, ik was op wonderbaarlijke wijze als eerste terug bij de parkeerplaats. Kennelijk had deze tactiek gewerkt.
Post 2 gemist? Ja, voor het allereerst in mijn O-geschiedenis (van 442 dagen op de kop af), heb ik een verkeerde post geklokt. Nummer 2. In de vooronderstelling dat het wel een fout van mijzelf bij het overnemen van de kaart was, zag ik een post, en prikte hem. Dat hij aan de verkeerde kant van het pad lag, veel te dicht na de kruising kwam, en het veel verder naar de volgende kruising was dan op de kaart, deed er niet meer toe. Iets in mijn rekende er niet op dat er een nog meer posten zouden hangen dan die van onze omloop. Even niet op de alternatieve route van Nellie gerekend. Het blijft intrigerend om te zien hoe de perceptie van het brein met inconsistente informatie omgaat.
Een vergelijking tussen de getekende kaart en mijn gelopen route kan je hier, in mijn Doma Archief vinden. Je ziet dat ik niet overal de getekende paden heb gevolgd. Her en der bleek het bos zo open dat het zonde was niet door te steken. En ook omdat ik zo nu en dan het pad aan de andere kant van het perceel al kon zien, zodat ik vrij zeker was niet te verdwalen. Maar in dat opzicht kon ik een kortere route kiezen, over het algemeen, dan ik nu deed. Ik speelde vrij veel op zeker, en de volgende keer kan ik wat meer risico nemen, blijkt.
Maar juist daarom ben ik erg benieuwd naar de andere kaarten, of het daar ook mee was gelukt. Of dat het overtekenen zo persoonlijk is dat dat alleen met een eigen kaart lukt.
| kaart | JG | Olaf | Roland | Ralph | Nelly | (klik op de namen om de betreffende kaart aan/uit te zetten)
(Het duurde even voordat ik deze post op mijn Blog plaatste, maar ik had eigenlijk andere plannen: RouteGadget kaarten maken en hier linken waarop iedereen zijn route kon intekenen).
RouteGadget
Eerst maar even daar over. Het idee was simpel: net als bij de Sylvester op de Boshoverheide, waarvoor ik een RouteGadget kaart op mijn site had gezet, zou ik dat ook voor de laatste training doen. Het resultaat is deze kaart waar iedereen die trainde zijn kaart op kan bekijken. Maar naast bekijken bedacht Peter dat het leuk was als iedereen ook zijn route in zou kunnen tekenen. En daar is RG ook voor gemaakt, eigenlijk. Maar intekenen en uploaden vanaf GPS lukt niet. Twee avonden mee gestoeid, maar niets werkt. Intekenen lukt wel, de route wordt ook opgeslagen, maar niet getoond.
En dat is nou het leuke van zo’n weblog: je hebt het gevoel dat er iemand over je schouder meekijkt. En dus doe je extra je best (wat je er ook vanaf ziet stralen bij de headcam filmpjes, natuurlijk -knipoog-). Ik kon het niet laten om, nadat ik voorgaande paragraaf had getypt, toch even te kijken wat er mis ging. En weldra had ik het gevonden. De gesimuleerde splits (ja, bij de training gebruiken we geen Emits, dus die files moest ik met Matlab genereren) werden niet goed ingelezen. Er stond wel wat, wat juist het verwarrende was, maar niet iets dat klopte. En nu werkt het wel! Dus jullie kunnen, 2 weken na dato, alsnog je route intekenen.
Hoogtelijnen
Dat was waar deze training over ging. Eerst gaf Peter uitleg over hoe je hoogtelijnen moet lezen. Het lijkt triviaal, maar dat is het niet. En juist omdat Peter zelf kaartenmaker is, wist hij heel goed uit te leggen hoe het terrein er door het oog van een tekenaar uitziet, wat natuurlijk ook is hoe het vervolgens op papier komt te staan.
Opmerkelijk is dat, in relatief vlak terrein als Nederland, de hoogtelijnen vooral overeenkomen met de zichtbare reliefvormen. Ze geven dus niet noodzakelijk 15, 16, 17, meter boven N.A.P. aan, om maar wat te noemen als het hoogtelijneninterval 1 meter is, maar de vorm van wat je 1 meter boven het maaiveld uit ziet steken als je in het landschap staat. Of 2 meter er boven, etc. Goed om te weten. Wat je op de kaart ziet staat er zo omdat de kaartenmaker dat op het ook ook zo zag.
In de echte bergen zal dat natuurlijk anders zijn, daar spelen de hoogtelijnen een hele andere rol, en zijn de hoogteverschillen veel nadrukkelijker aanwezig.
Oro-hydro kaart
Geheel in het verlengde daarvan waren ook de kaarten waar we deze training op liepen (voor een aantal lopers) aangepast. Dat waren zogenaamde oro-hydro kaarten, kaarten met alleen hoogtelijnen en water. En de route langs de posten natuurlijk. Zeg maar een kaart waarbij alleen de bruine, blauwe, en magenta inkt niet op was. Je krijgt dan zo iets:
En ik moet zeggen dat me dat helemaal niet tegen viel. Juist omdat je niet wordt afgeleid door bos en pad en hei, maar alleen naar de vorm van de ondergrond kijkt, wordt het best overzichtelijk. Natuurlijk waren de posten er ook wel een beetje naar geplaatst, zodat je niet midden in een vlak terrein moest zoeken naar kenmerken die niet op de kaart stonden, maar toch had ik het lastiger verwacht. Daar kwam nog bij dat het behoorlijk besneeuwd was. Wat het bovendien wel extra mooi maakte.
Het hydro-aspect van de kaart kwam wat minder naar voren, ook omdat de grond en alle watertjes stijf bevroren waren, en bedekt met sneeuw. Maar dat was misschien maar goed ook, want als je alleen hoogtelijnen op de kaart hebt kan je zo in zeven sloten tegelijk lopen.
Al kan je over zo’n hoogtelijn ook behoorlijk struikelen, zoals in het onderstaande filmpje:
Wat een feest! Alweer de 5e training dit seizoen! Laat ik er 2 gemist hebben, maar des te blijer was ik er weer een keer bij te kunnen zijn. Genoeg gejuicht, over naar de inhoud:
Het altijd weer verrassend wat Peter verzonnen heeft. Dit keer een samenvatting van alles van de afgelopen trainingen, verpakt in een voor ieder individuele kaart. Met controleposten er op, maar ook met ontbrekende posten. Waarvan je niet wist waar ze stonden. behalve dat ze ergens op een ingetekende route lagen, misschien op een logische plek, maar wellicht ook niet. En dat betekende dat je die routes, kronkelige lijntjes, zo nauwkeurig mogelijk moest volgen.
En ondertussen je ogen open houden, want zo’n extra post kon best in een kuil of greppel staan.
Om het niet te makkelijk te maken –alsof het dat al was– was op sommige plaatsen de kaart uitgewist. Een post daar kon je alleen vinden door nauwkeurig de koers te peilen en de afstand te schatten, door middel van passen tellen. En stoplijnen te gebruiken.
En dan waren er ook nog eens de ingetekende posten die nooit mooi op een lijn lagen, zodat de volgorde zelden voor de hand liggend was, waardoor je onderweg menigmaal moest tomtommen en kleine handelsreizigersprobleempjes oplossen. Leuk! (Zal ik in Matlab de optimale route uitrekenen?)
Kortom, het was blijven nadenken, en telkens schakelen tussen verschillende mindsets. Dan weer zorgvuldig kijken, dan weer meters maken en zoeken volgens de O-wedstrijd-routine, en dan weer even pas op de plaats maken om de tactiek te bepalen voor de volgende groep posten.
Achteraf had ik wel een chaotisch gevoel. Rommelig. Maar tegelijkertijd ook wel goed, want
Verbeterpunten:
kaartlezen tijdens rennen
anticiperen
fouten voorkomen
risico onderkennen
sneller posten passeren
kaartcontact houden
juist daardoor merk ik dat er een riskante routine begint te slijpen in mijn gedrag, waardoor je minder opmerkzaam wordt voor verbeterpunten. Kortom: fris blijven is het devies.
Al met al was het weer schitterend uitgewerkt door Peter: iedereen had een eigen kaart voor zijn eigen niveau, met een andere totale lengte en moeilijkheidsgraad. Wat een werk!
Er waren 2 nieuwe lopers bij, Toine (2 wedstrijden inmiddels, en net lid geworden) en Vasco (eerste keer; wie weet…). Dat gaat goed!
Naderhand ben ik met Toine nog een serie posten gaan ophalen, ook om nog wat extra kilometers te maken voor de conditie. Maar bovendien konden we mooi nog even napraten. Wat vervolgens werd voortgezet in het Joe Mann paviljoen. Dat is het mooie van deze locatie, tussen Son en Best, een goede gelegenheid voor nog een sociale noot.
Iedereen kon zijn route, ingetekend op zijn kaart, laten beoordelen door Peter, of het wel de beste keuze was, en wat er te verbeteren viel. Terwijl ik dit schrijf bedenk ik dat ik zojuist als verbeterpunten vooral snelheidsgerelateerde dingen opschreef, maar dat het hier vooral om de routekeuze gaat. Dus misschien houd ik me wel met de verkeerde dingen bezig. We zullen het zien. Daar is het een training voor.
Deze zaterdag, 15 oktober, precies een maand na de vorige training, vond de 2e KOVZ OL-training plaats. Dit keer in de Bestse Bossen, startend bij Joe Mann. Daarmee was het verzamelpunt in elk geval een stuk makkelijker te vinden. Maar de training werd er niet voorspelbaarder op, en dat was mooi!
Een origineel stukje werk van Peter Bleyens, die dit keer voor elke loper een eigen route had gemaakt: op de kaart die ik kreeg stond dan ook, in het bekende magenta, mijn eigen naam! En ieder ander had zo zijn persoonlijke kaart.
De kaart voerde langs 13 controleposten, letter-pons-tangen dit keer, maar voor iedereen in een andere volgorde; zo konder er 622702080 lopers meedoen, met ieders route een eigen lengte, gerangschikt naar niveau.
Maar dat was nog niet alles: de posten stonden niet op de kaart. Ook niet een beetje. “Hoe je ze dan kon vinden?”, vraag je je af. Simpel: wat wel op de kaart stond was de te volgen route, heel precies ingetekend, zoals je die ook zou lopen als je de genoemde posten aan zou doen als je wist waar ze lagen. En vervolgens, door slim te redeneren -“Waarou zou hij hier nou van het pad zijn gegaan? Omdat er wat ligt, toevallig?”- kon je achterhalen waar een post zou moeten zijn, in combinatie met de bekende control-description sheet de we allemaal vooraf gekregen hadden. Stond daar bijvoorbeeld dat de volgende post op een heuveltje moest liggen, dan kon je dat weiland overslaan met zoeken, en pas bij het relief in het terrein gaan zoeken.
En dat was juist de opzet van de training: het stoplicht principe, groen – oranje – rood, ruw orienteren – zorgvuldiger – fijn orienteren. Na een paar posten herkende je dat goed op de ingetekende kaart.
Dat was althans de theorie. In de praktijk was het soms nog best lastig om het onderscheid te maken tussen “de lijn van de snelste route richting de volgende post”, dwars door bos tussen twee paadjes, en “fijn-orienteren van het pad naar de vlag”, als je al vlakbij was. Zeker op het end ben ik daardoor in eerste instantie twee posten voorbij gelopen, en, vooral omdat ik de indruk had dat ik al lang niets meer was tegengekomen, ben ik teruggekeerd om ze te gaan zoeken. Wat terecht bleek.
En dit is het resultaat, waarop het geel van het stoplicht alleen ontbreekt, maar groen en rood duidelijk te zien zijn, als “hollen” en “stilstaan”. Zo’n beetje.
Achteraf had mijn route wel wat langer gemogen. Ik was, na A3, de eerste die terug was op de parking (alleen stond mijn laatste punt niet op de kaart, dus kon ik die nooit vinden). Wellicht met de 21 km van vorige week nog -conditioneel gezien- in de benen, had ik wat extra lucht onderweg om te blijven sprinten. Dat wordt dus een mooi seizoen, als ik dat vast kan houden. Maar omdat er nog tijd genoeg was kon ik er een paar km aanvast plakken om de posten in te gaan halen, dan hoefde Peter dat niet allemaal zelf te gaan doen. Overigens nog best een klus, want als je vanuit de andere richting komt zien de verstopplekken er totaal anders uit en kon ik helemaal opnieuw gaan zoeken.
Ik kijk alweer uit naar de volgende training: Memoriseren en Visualiseren. Als dat maar goed gaat…
Op 15 september was het het dan zo ver, na er de hele zomer(vakantie) naar uitgekeken te hebben: de eerste KOVZ training: zou ik dan toch echt gaan leren oriëntatielopen? Het begon alvast goed, met het zoeken naar de juiste parkeerplaats, op een weg die wat kilometertjes lang is. Gelukkig had ik wat tooltjes op mijn laptop om uit de Google-Satellite luchtfoto in de uitnodigings-mail de coordinaten te halen waarmee ik mijn GPS kon voeren. En die wees me als dank de weg. Bij aankomst stonden op de parkeerplaats al een man of wat te wachten, kompas in de hand, lange broek aan de benen.
We begonnen met een uitleg en het tellen van de passen. Opvallend hoeveel dat nog scheelt op verschillende soorten terrein: wandelend door het bos had ik 51 dubbele passen nodig om 100 meter af te leggen, rennend waren het er 35, maar rennend over het zand nog maar 32, en over de heide wel 38. Onbewust heb ik de neiging het aantal wat te onderschatten (“ik heb van die lange benen, weet je”) maar daar heb je uiteindelijk jezelf mee. Niet doen dus.
Peter had vervolgens een route gemaakt, volgens een verrassend concept: posten waren uitgezet, maar niet op de kaart zelf. Alleen projecties (zoveel meter, zus graten) waren gegeven, en soms alleen een afstand waarover een pad te volgen viel. Het ging er dus om om de juiste afstand in te schatten, aan de hand van de zojuist gecalibreerde loopmaat en het terrein, en om met een kompas nauwkeurig te peilen. Daarbij kregen de lopers van de verschillende niveaus andere kaarten. Ik was niveautje basis en kreeg een volledige kaart; de gevorderden en toppers kregen kaarten met navenant minder detail. Maar uiteindelijk heb ik deze kaart nauwelijks gebruikt.
Zo gingen we, na deze uitleg, op pad, met een stukje tussenruimte om het niet te makkelijk te maken. Maar al gauw ontstonden er kleine groepjes, want het bleek nog best lastig om de juiste locaties te vinden. En al helemaal omdat op die locaties minuscule bierviltjes de posten markeerden.
En dan was er nog een opdracht: bij elke post moesten we zelf de juiste postomschrijving samenstellen. Dat was nog eens leuk! De basis lopers mochten dat in woorden doen, maar de meer gevorderden dienden de juiste symbolen te gebruiken. Hier was mijn vergeet-me-nietjes-kaartje goed van pas gekomen. Ineens valt op dat je overal wel op verschillende manieren de plek kan omschrijven. ‘t Is net hoe je er naar kijkt, waar je vandaan komt, en wat je opvallend vindt. Ik ben dan ook benieuwd wat iedereen hier van heeft gemaakt.
Op een gegeven moment begon het wat moeilijker te worden. Mensen kwamen terug van de volgende -niet-gevonden- post, en een discussie ontstond waar we hadden moeten zijn. Na wat heen-en-weer lopen tussen de vorige en vermoedelijk volgende locatie, kwamen we tot de conclusie dat er ergens iets mis moest zijn met de hoeken en/afstanden. Uiteindelijk kwam Peter er aan te pas om ons naar de juiste plek te wijzen, en kon het rondje worden vervolgd. Iets klopte inderdaad niet. Mijn GPS beweerde dat dit de projecties waren: [start] → 91 m 4° → [1] → 94 m 271° → [2] → 294 m 342° → [3] → 162 m 94° → [4] → 116 m 357° → [5] → 109 m 317° → [6] → 129 m 49° → [7] → 117 m 108° → [8] → 93 m 167° → [9] → 125 m 149° → [10] → 158 m 110° → [11] → 165 m 207° → [12] → 77 m 80° → [13] → 120 m 165° → [14] → 131 m 242° → [15] → 70 m 263° → [16] → 194 m 255° → [finish].
Inmiddels was het donker aan het worden, en ging iedereen naar de parkeerplaatst terug. We hebben nog wat nagepraat, over plannen voor een volgende training. Ik vond het zelf erg de moeite waard. Juist vanwege het orientatie-technische aspect van het nauwkeurig peilen en afstand bepalen, de confrontatie met de verschillen in loopsnelheden over de verschillende terreinen, maar vooral vanwege het bewust bezig zijn met post-omschrijvingen.
Ik was zelf in elk geval erg enthousiast over deze training en kijk al weer uit naar de volgende. Als je er iets aan wilt toevoegen kan dat onderaan deze pagina.
Omdat iedereen vast andere ideeen bij de post-omschrijvingen heeft, heb ik een optie gemaakt onderaan deze pagina waarmee je een reactie/commentaar kan plaatsen met daarbij een post-omschrijving tabel. Klik op “Klik hier om een O-controleposten-tabel toe te voegen” en vul de tabel. Voeg een regel toe met [+] en verwijder een met [-]. Pak de symbolen en sleep je naar de juiste keuze. Als je klaar bent klik je op Post comment en hij wordt vastgelegd.