All posts by Jan-Gerard

Nog twee dagen, en tikkeltje nerveus…

Over twee dagen is het weer zo ver: dik 21 km hollen. Op zich heeft het weinig met oriënteren te maken, maar toch blog ik er over. Want het houdt me behoorlijk bezig.

Vorig jaar had ik me eigenlijk voorgenomen om eens onder de 1:30:00 te duiken. Dat is toch een magische grens. Met 1:31:20 was ik ooit, jaren terug, wel in de buurt geweest, maar dat is het toch net niet. Maar ja, er ging iets mis met de kilometeraanduiding langs het parcours, juist nu ik zonder GPS liep, en wel op een strak schema. Maar dat kan je hier lezen. Op zich was het resultaat helemaal niet slecht, met 1:30:49. Maar toch…

Dit jaar dus er onder. En zonder risico dat ik net naast mijn persoonlijke goud -want dat is het- grijp. Bovendien zei laatst iemand na een training (nou ja, niet zomaar iemand; het waren Mostafa Nechchadi en Jos van den Broek die de ASML-lopers coachten dit jaar) dat ik wel 1:25:00 kon lopen. Nou lijkt me dat wel erg rap, maar het zette me aan het denken, met als gevolg dat ik er in ging geloven. En daar begint het allemaal mee: als je denkt dat het je lukt ben je al halverwege.

Niet helemaal top-fit de week begonnen, raakte ik weer wat aan het twijfelen, maar ik heb genoeg getraind, dus daar kan het niet aan liggen. Maar toch, als het gevoel niet helemaal wil, dan moet het maar met het verstand. Slim lopen.

Slim lopen

Wat is dat, slim lopen? Ik heb wat tips, wijsheden, analyses, en onzin opgezocht op internet, maar wat je overal tegenkomt is de term negative-split. Dat houdt in dat je vooral niet te snel start, wellicht onder je gemiddelde streefsnelheid, en halverwege gaat versnellen. Kan je mooi de 1e helft de spieren opwarmen en een beetje soepel maken, de snelle suikervoorraad een beetje sparen, in de wedstrijd komen. Bovendien wordt je de 2e helft geholpen door de vrijgekomen endorfines, is het een mentale opsteker al die te-vroeg-gepiekte lopers in te halen, en lonkt de finish. En veel records zijn zo gebroken, schijnt. Kortom, en dat zeggen vele ervaren websites in nog veel meer worden, is het een bewezen tactiek. Maar je moet het wel kunnen.

Analyse van de trend van lopers, snelle links en trage rechts, laat zien dat de beste lopers gemiddeld 5% sneller lopen op het eind dan in het begin. De langzame daarentegen doen, in nog veel sterkere mate, het tegenovergestelde. Ze zijn zo langzaam, ten dele, omdat ze te snel gestart zijn.

Daartegenover staat de flat-pace of even-effort strategie: gewoon het hele stuk overal constant lopen, in snelheid, of beter nog, in vermogen (dus bergop wat inhouden). En eigenlijk, zo lees ik tussen de regels door, is dat nog beter. Want als je, in geval van een te sterke negative-split, dus eigenlijk in het begin te traag ging, en veel over hield op het eind, had je beter toen al iets harder kunnen lopen.

Er zal een balans zijn. Iets sneller op het eind klinkt aannemelijk, gegeven dat je uit de situatie extra energie kan halen: de endorfines en het psychologisch voordeel. Minder vermoeide benen in de 2e helft klinkt fijn, maar als je al 200 meter voor had gelopen had je net iets minder hoeven versnellen. Dus da’s relatief.

Ik zie die flat-pace wel zitten. Als ik 4’16″/km kan lopen red ik de 1:30:00. Maar ik ben er van overtuigd dat ik dat kan. Om 1:28:00 te lopen scheelt maar 10″/km, wat zonder pijn haalbaar lijkt. Dus dat ga ik doen. En halverwege kijk ik wat er verder nog in zit. Loopt het lekker, dan versnel ik van 4’10″/km naar 4’05″/km, en finish in 1:27:00. Lukt dat niet, dan ben ik dik tevreden met 1:28:00. En als het echt tegen zit, dan moet ik toch zeker een 4’22″/km vol kunnen houden om nog binnen 1:29:59 binnen te komen. En dan nog, ben ik tevreden. Maar niet met 1:30:01!

Hoe?

1: Een solide plan: ik heb de tijden maar weer eens berekend, met de drie scenario’s waar ik van uit ga. Starten op 4’10″/km, en halverwege kijken of het ±2 minuten ten opzichte van 1:28:00 wordt. Maar ik ga uit van een min.

21 88 -1.00 -2.00 2.00 90
/km 04’10” 04’05” 03’59” 04’22” 04’16”
/h 14.384 14.719 15.069 13.759 14.065
1 0:04:10 0:04:10 0:04:10 0:04:10 0:04:16
2 0:08:21 0:08:21 0:08:21 0:08:21 0:08:32
3 0:12:31 0:12:31 0:12:31 0:12:31 0:12:48
4 0:16:41 0:16:41 0:16:41 0:16:41 0:17:04
5 0:20:51 0:20:51 0:20:51 0:20:51 0:21:20
6 0:25:02 0:25:02 0:25:02 0:25:02 0:25:36
7 0:29:12 0:29:12 0:29:12 0:29:12 0:29:52
8 0:33:22 0:33:22 0:33:22 0:33:22 0:34:08
9 0:37:32 0:37:32 0:37:32 0:37:32 0:38:24
10 0:41:43 0:41:43 0:41:43 0:41:43 0:42:40
10.5 0:44:00 0:44:00 0:44:00 0:44:00 0:45:00
11 0:45:53 0:45:50 0:45:48 0:45:58 0:46:56
12 0:50:03 0:49:55 0:49:47 0:50:20 0:51:12
13 0:54:14 0:54:00 0:53:46 0:54:41 0:55:27
14 0:58:24 0:58:04 0:57:45 0:59:03 0:59:43
15 1:02:34 1:02:09 1:01:43 1:03:25 1:03:59
16 1:06:44 1:06:13 1:05:42 1:07:46 1:08:15
17 1:10:55 1:10:18 1:09:41 1:12:08 1:12:31
18 1:15:05 1:14:23 1:13:40 1:16:30 1:16:47
19 1:19:15 1:18:27 1:17:39 1:20:51 1:21:03
20 1:23:25 1:22:32 1:21:38 1:25:13 1:25:19
21 1:27:36 1:26:36 1:25:37 1:29:35 1:29:35
21 1:28:00 1:27:00 1:26:00 1:30:00 1:30:00

Dit tabelletje ga ik uitprinten en plastificeren, en op de een of andere manier, bijvoorbeeld, zoals ik normaal gesproken ook mijn postomschrijvingen meeneem bij het Oriënteren, om mijn arm.

2: Daarbij neem ik dit keer mijn GPS-horloge mee, een Garmin Forerunner 305. Oud beestje, dat alles kan. Op de foto links, van vorig jaar, zie je om mijn linker bovenarm nog de Qstarz BT-Q1000XT zitten. Erg geschikt om je track te loggen, ook bij Oriënteringswedstrijden waar een GPS met display verboden is, maar zonder hartslagmeter, en, in dit geval belangrijker, zonder display van mijn afstands- en tijd informatie.

Op GPSies.com heb ik nauwkeurig het parcours uitgezet, daar een .crs (course) file van gemaakt, en die wat verbeterd. GPSies.com kan namelijk niet nauwkeurig je gewenste eindtijd verwerken (en rond wat raar af), en zet de tussentijdse kilometerpunten op hoeken van de straat, die misschien wel een halve kilometer van het echte punt af liggen. Daar heb je dus helemaal niets aan. Maar om een route te tekenen doet deze site het best aardig. En die route heb ik twee weken terug al verkend. Wat je hier(route), hier(parcourswijziging) en hier(YouTube) kan bekijken.

Vervolgens heb ik weer wat in elkaar geklust om deze .crs file te corrigeren met mijn gewenste tijd. Ik voeg punten toe op elke hele km, en overal waar de afstand tussen bestaande punten van de track groter is dan 300 meter. En ook tijden bij die afstanden, zodat mijn GPS weet hoe laat ik daar moet zijn. Een voorbeeld file voor 1:28:00 kan je hier downloaden. Ik ga nog iets maken dat jij, de lezer, je eigen tijd in kan vullen en je dan de juiste track krijgt. Maar dat is voor het moment mosterd na de maaltijd.

Het leuke is vervolgens dat mijn GPS horloge een soort virtual runner laat zien, die mijn streeftijd loopt, met mijzelf daar een klein stukje voor (hoop ik). Zodat ik me helemaal op het lopen kan concentreren, en de timing, mijn flat-pace, negative-split, of wat dan ook, om mijn pols wordt bijgehouden. Easy. Relaxed.

3: Vrienden. Heel belangrijk. Met dezelfde motivatie, ervaring en streeftijd. En, nog belangrijker, familie langs het parcours. Op 3 km voor de finish levert het ‘Papa!’ van Seger en Annelot me zeker 20 seconde tijdwinst op.

Kortom, het kan niet meer stuk. Wat er ook gebeurt.

M’n eerste aflossing!

Mijn eerste aflossingswedstrijd is een feit. Wat een belevenis! En dan zat ik nog niet eens in de massastart. (Wist ik trouwens niet: als de #1 langer dan een uur onderweg is, start diens opvolger gewoon na 1:00; weer een massastart dus, en het zelfde voor #3, etc.)

SED_9053Een hele organisatie moet het zijn: iedereen heeft een individuele kaart. Nou ja, er zijn 3 varianten, maar elke start, #1, #2 en #3 krijgt elke team een min of meer willekeurige kaart. Zodat elk team elk van de 3 routes 1 keer loopt. Als team loop je dus altijd even ver in totaal, met dezelfde moeilijke posten en makkelijke, alleen in een andere volgorde.

Zo’n variant is steeds een groepje van 3 posten. Dat gaat zo: iedereen start op het zelfde punt, maar er zijn 3 “1e post”en. En 3 bijbehorende “2e post”en. Maar de 3e is weer voor iedereen gelijk. Dan is het veld al aardig uit elkaar getrokken. Van 3 naar 4, 5 en 6 zijn er weer drie varianten, ga zo maar door.

Heb je echter de eerste drie benen achter iemand aan gelopen, dan kan het best zijn dat die persoon de volgende 3 posten een andere variant loopt. En volgen dus verkeerd uitpakt. Je weet het niet.

SED_9064
Stuntende helikopter voor de start.

In dit geval waren post 3, 6, 7, 8, 11, 13, 14, 16, 18, 19 en 20 voor iedereen gelijk. En de start en finish natuurlijk. Voor de benen start-1-2-3, 3-4-5-6, 8-9-10-11, 11-12-13, 14-15-16 en 16-17-18 waren er telkens 3 varianten. Wat betekent dat er in totaal 3^6 = 729 mogelijkheden waren. Ruim voldoende voor alle 365 lopers. Nou blijkt, als ik het goed bekijk, dat er maar 173 mogelijkheden gebruikt zijn, dus een aantal lopers liepen toch dezelfde combinatie. Maar, ook omdat je tevoren niet wist welke posten een clustertje vormden, en al helemaal niet wie welke liep, is het niettemin een eerlijk proces.

Een helse klus om in elkaar te zetten, en correct de uitslagen uit te rekenen. Maar met de computer gaat het, als je maar zorgvuldig werkt. En iedereen de juiste kaart krijgt. Alleen kan het zijn een loper uit een team alle moeilijke varianten treft, en een ander alle makkelijke, maar met gebalanceerde routes moet dat wel mee vallen.

SED_9332
Massastart

Maar goed, terug naar mijn race. Jammer dat ik de massastart niet heb meegemaakt. Dat wil een volgende keer zeker doen. Naar post 1 ben ik vrij direct gelopen, al was het in het begin goed uitkijken met tegelijkertijd ploegen door het mulle zand, en een routekeuze maken.

Maar op weg naar #2 bleek wit bos nauwelijks doorloopbaar. Geen doorkomen aan. Met deze ervaring zou ik later in de wedstrijd niet snel meer doorsteken. Toch bleek op weg naar #3 een stuk groen bos op de kaart prima doorloopbaar, waardoor ik dacht noordelijker te lopen. Een kort onderhoud met een Frans sprekende militair die de weg vroeg, weerhield me er niet van daarna direct naar de post te lopen, die, omdat achteraf bleek dat dit een post was waar elke loper langs kwam, prima gemarkeerd was met ‘cachers-paadjes’.

Met een kleine omweg en wat zoeken vond ik #4, met een soortgelijke omweg maar zonder zoeken #5, alleen door met iemand anders op te lopen, te vergeten koerst te houden, en passen te tellen, kostte #6 me minuten. Zonde! Eigen race lopen, jongen, onthoud dat nou…

#7, #8 en #9 gingen weer vlot, al durfde ik naar #9 nergens door te steken, na mijn ervaring tussen #1 en #2. Vergelijking met een andere loper leerde dat dat makkelijk had gekund, trouwens. Het zelfde gold voor het stuk naar #11: ook hier was dwars over de hei rennen sneller geweest, maar het pad leek zo veel sneller te gaan. Toch was er een mooi alternatief: kijk hier maar eens.

SED_9377Kennelijk vermoeid ging ik onnodige fouten maken bij #13 en #15. Wat ik duidelijk merk is dat het lezen van hoogtelijnen nou niet bepaald mijn sterkste punt is. Tijd dus om hier aan te gaan werken. Zeker zoals ik bij #16, onder het oog van 300 toeschouwers, kris-kras rond de post cirkelde, en daarna nog eens door het zand rolde.

SED_9299Mijn laatste fout was bij #17, waar ik verkeerd passen telde, en te vroeg ging zoeken, toen ik dacht de post gemist te hebben. Ook jammer. Maar al met al, op een kennelijk lastige kaart, binnen het uur gefinished.

 

Het was een geweldige ervaring, zo’n massaal evenement, opgeluisterd met springende parachutisten, en stuntende helikopters, op een vrijdagmorgen die ik aanvankelijk dacht op mijn werk achter mijn bureau door te gaan brengen.

DSC03857
Yannick Michiels op kop direct na de start.

Cool! Ik heb Yannick ontmoet. Als ik later net zo goed ben als hij, ga ik ook de hele wereld over reizen om daar wedstrijden te winnen.

En ik ga zorgen dat Oriënteringslopen net zo populair wordt als, laten we zeggen, schaatsen.

Ontbijtloop Eindhoven 2012 (voor de Halve Marathon)

Goed nieuws! Eindhoven krijgt toch een nieuw parcours voor de (halve) marathon dit jaar. Dat was wat ik vanmorgen van Ad van Gent vernam, PR-man van de marathon organisatie.

Het verschil is niet groot (de nieuwe route is maar 25 meter langer), maar het is toch goed het even te weten: op de markt gaan we niet meer de hoek van het Muziekgebouw Frits Philips in, door de Jan van Lieshoutstraat, en dan diagonaal over het Catharinaplein, maar dwars over de Markt, naar de Jan van Hooffstraat, en via de Rechtestraat, voor de Catharinakerk langs, het Stratumseind op. Voordeel is dat je niet over de “drempel” op de Markt hoeft, en niet over het gravel-veldje dat Catharinaplein heet. Prima dus.

 

 

 

Verder gaan ze de kaart die op de officiële site staat aanpassen en corrigeren. Zodat het parcours niet meer over de Bilderdijklaan lijkt te lopen, maar door de Jan Smitzlaan.

En ook de afstanden die fout ingetekend staan op de overzichtskaart worden ofwel verwijderd, ofwel gecorrigeerd. En anders kan je altijd nog naar mijn zelfgemaakte kaartjes kijken.

Nou ja, niet te lang zeuren, gewoon rennen. Kijk daarom op YouTube naar mijn headcam video van de Parcoursverkenning: op normale snelheid of 10 x versneld.

Het klopt! De halve lijkt inderdaad 21097,5 meter…

Morgen de Halve proeflopen. Om alvast te checken of het parcours een beetje klopt heb ik het maar eens op RunnerMaps en GPSies ingetekend. Dan kan je heel mooi de totale afstand meten. En wat blijkt: het komt inderdaad aardig uit. Wat niet wegneemt dat ik wat heb moeten schuiven met de start en finish, en wat bochtjes al dan niet scherper of ruimer moest nemen. Meer eerder het eerste dan het laatste.

De resultaten kan je via deze links op Runnermaps en GPSies zien. Of zelfs via deze QR-tag. Handig is de optie om de route vervolgens naar je GPS horloge te sturen, en daarbij jou streeftijd in te vullen. Start je die route (“course”) dan bij het lopen, dan kan je zelfs zien hoeveel je voor of achter loopt ten opzichte van een virtuele loper die precies loopt zoals je gepland had.

En het is heel motiverend, kan ik je uit eigen ervaring vertellen, om dat fictieve poppetje tientallen of honderden meters achter je te laten.

Maar ik moet nog wel wat dingen proberen. Zo wil hij nog wel eens gekke dingen doen als je niet helemaal op het zelfde punt start. Of wanneer je van een geplande route afwijkt (wat bij een wedstrijd niet heel waarschijnlijk is). En hoe hij met weggevallen signalen om gaat (zoals bij het passeren van tunnels). Maar ook wat er gebeurt als je, zoals morgen, niet bij de start start maar ergens anders op de ronde. We zullen zien. In elk geval is het handiger dit te bekijken dan pas over twee weken, als het tijd is voor het echte werk.

Maar goed, even terug naar het getekende parcours. Één ding is zeker: de route op de officiële site klopt niet. Net als vorig jaar trouwens. De route gaat niet over de Bilderdijklaan maar over de Jan Smitzlaan. Op zijn zachts gezegd heel lullig, als er 300 meter voor de finish ineens 190 meter bij blijkt te komen. Maar, net als vorig jaar overigens, kloppen op de officiële kaart de tussen-afstanden totaal niet. Vergelijk deze kaart van marathoneindhoven.nl maar eens met deze op GPSies. En nu maar hopen dat de mensen die de borden langs het parcours neerzetten ook mijn weblog lezen, anders kan je maar beter een eigen kaart meenemen.

It’s all about speed

That’s great: at the bottom of this page, you can enter your own time and distance!

While running, I’m often wondering: while orienteering, it’s “which way?”, on the road, it’s “how fast?”. Like: “I am now running at a pace of 4’01”, I’m halfway my 1 km interval, how much fasther should I run to get to an average of 3’59” by the end of this interval, and how much does that differ on half a marathon?”. That type of questions.
[Dutch version]

Some time ago, I discussed (and calculated!) that you shouldn’t be thinking while running, at least not when you already know whereto and how fast, but that is even more a motivation to do that beforehand. And, while running, dig the answers from your memory. That’s the reason for this article.

Let’s start simple: for once and for all -and that will be this year- I want to finish the Half Marathon within the one-and-a-half. So, that is 21.098 kilometer in 90 minutes. Dividing those figures results in a speed of 14.06 km/h (or 8.74 mph). With some experience I gained, I got a feeling for that speed. But still, it’s better to comprehend when express it as 234 meter per minute. And it sounds quite fast when I say 3.91 m/s (meter per second), which is about twice what I’m tall.

Since I take part in Orienteering races, the pace started to make sense to me (and because my GPS watch tells me). And now I know what it means to run 416”/km (4 minutes and 16 seconds per kilometer, or 652”/mile). The distance between two 'hectometerpaaltjes' (100 m signs)...I get a feeling for it. And, because I know that I have to keep that pace on the Half Marathon, it’s my reference for everything. 4’00” /km sounds already very quick, but recently, while training intervals with some colleagues, we incited each other easily to below 03’50” /km, and even with a sprint at the end, of 03’40” /km. Yet again, it’s easier to survey 100 meter than 1 km, especially when you want to estimate a distance on the road (the same as between the two ‘hectometerpaaltjes’). And, for my desired pace, I need to accomplish those 100 m within 25.60 seconds.

In my case, per 100 m, that is about double paces, representing 1.29 2pace/second, or 77 2pace per minute. In the past, I have looked into the relation between speed and heart-rate, (see my article Linschoten Loop on my blog), but I assume that that changes with time, with your training history, and with the terrain. And there is no space for that discussion here.

But what occupies me most, on my way, are the relative differences: how much faster should I run per 100 meter to finish one minute quicker? And, while running, I am typically not fit enough to realize that one minute contains about 60 seconds, so for each individual kilometer of the 21, that is let’s say 3. Or 0.3 seconds per 100 meter. That’s nothing! If that’s all for a finish time that’s one minute better, give me 10!

Below, a table, to observe the trends:

time speed pace difference
hh:mm km/h m/min m/s min/km s/hm % s/km s/hm pas/s pas/min
01:20 15.82 264 4.39 00:03:47.54 22.75 1.45 87.02
01:25 14.89 248 4.14 00:04:01.76 24.18 1.18 2.84 0.28 1.36 81.90
01:26 14.72 245 4.09 00:04:04.61 24.46 1.17 2.84 0.28 1.35 80.95
01:27 14.55 242 4.04 00:04:07.45 24.75 1.16 2.84 0.28 1.33 80.02
01:28 14.38 240 4.00 00:04:10.30 25.03 1.14 2.84 0.28 1.32 79.11
01:29 14.22 237 3.95 00:04:13.14 25.31 1.13 2.84 0.28 1.30 78.22
01:30 14.06 234 3.91 00:04:15.98 25.60 1.12 2.84 0.28 1.29 77.35
01:31 13.91 232 3.86 00:04:18.83 25.88 1.10 2.84 0.28 1.27 76.50
01:32 13.76 229 3.82 00:04:21.67 26.17 1.09 2.84 0.28 1.26 75.67
01:33 13.61 227 3.78 00:04:24.52 26.45 1.08 2.84 0.28 1.25 74.85
01:34 13.46 224 3.74 00:04:27.36 26.74 1.07 2.84 0.28 1.23 74.06
01:35 13.32 222 3.70 00:04:30.21 27.02 1.06 2.84 0.28 1.22 73.28

You may have noticed that for every minute you subtract from your projected finish time, the required increase in speed, per minute, becomes larger. Not only the speed itself –that’s obvious– but the speed difference too. Meanwhile, the difference in pace is always the same. The relative difference, in %, of the time per 100 m changes, but the absolute difference, in s per 100 m, stays the same. It’s all logical, but it may be practical to remember while you’re on the go: time over distance (pace) is linear as a function of the finish-time; speed, and relative changes in pace, are inversely proportional.

When you run the first half 1″ per km slower than the 416”/km you should run, you will have to catch up those 21.098/2 s during the second half. To do that, you will have exactly half of the total 21098 m available. So you have to run exactly 1″ faster per km, than the overall average. The net difference is 2″/km with respect to you pace in the first half. Sounds easy.

For 1:30:00, you will have to run precisely 4’15.98”/km. Your GPS is not that accurate, but fortunately it’s close to 4’16”/km. However, you will just miss your target time by 19 ms. That is 19 milliseconds –not much, but all your hairs grow about one atom in that time, still at total of about 1/100 of a mm altogether. You miss your target by 7.1 cm! But, if you would have run 4’15”/km (the difference is hardly visible on your GPS watch), that will gain you advantage of 21 s at the end. Just a matter of approximation. Again, this a figure that is easily remembered: for every 1 second you run faster than planned, on a distance of 21.098 km, you gain in the end as many seconds as there are kilometers. For every distance!

If your run a a bit slower, and have to cache up at the end, then it may be interesting to express that lag in meters. Just as if, at that moment, you pick another runner -who keeps running at a constant pace- that many meters in front of yourself, and strive to overtake him right at the finish. Suppose, you ran 1 second to slow per kilometer. Then, at the end, you have to catch up that 21.098 s lag, what, right at the end (which is in fact too late) boils down to 82 meter. This way, it sounds quite tough. And, when you find out 1 km before the finish, that all the time you aimed at a pace 01:31:00, one minute too slow, then you have to overtake, in that last km, someone who, at that moment, is 223 meter in front of you. No, you’re not going to make that.

There are a few things to remember: Suppose you’re in terrific shape, and it goes very smooth. You can keep a pace of 4’00” /km, then you will finish at 01:24:23 Fantastic! To get a feeling for those finish times, I have written them on a dial: thinking in time like an old-fashioned clock is -for me at least- still the most intuitive representation. On top of the dial it says 4’00”, and ever second/km more counts clockwise. Can you print this one on your retina?

The moral of the story? Just run just below the 4’16” /km, and you need not think about anything. That saves a lot of energy!

But the best about this page is maybe that you can change all the numbers to your own pace! Just enter here, km, the distance your are about to run, and here, , your planned finish time. And see what happens with all the figures on this page…

Alles draait om snelheid

Da’s leuk: je kan onderaan deze pagina je eigen tijd en afstand invullen!

Tijdens het lopen loop ik vaak te denken. Bij het oriënteren vooral “waarheen?”, op de weg vooral “hoe snel?”. Zo van: “Ik loop nu 4’01”, ben halverwege mijn 1 km interval, hoeveel harder moet ik om 3’59” te lopen aan het eind van de kilometer, en hoeveel scheelt dat uiteindelijk op de halve marathon?”. Dat soort vragen. [Enlish version]

Nou heb ik al eens uit lopen rekenen dat je eigenlijk helemaal niet moet denken tijdens het rennen, althans, niet als je al weet waar heen je moet en hoe snel, maar dat is des te meer reden om dat denken vooraf te doen, en onderweg de antwoorden uit je geheugen te putten. Vandaar dit verhaal.

Laten we simpel beginnen: ik wil ooit, en dat gaat dus dit jaar worden, de Halve onder de Anderhalf Uur lopen. Dat is dus 21.098 kilometer in 90 minuten. Op elkaar delen levert een snelheid op van 14.06 km/h. Met wat ervaring heb ik wel gevoel voor deze snelheid, maar het is toch beter te behappen als ik het uitdruk als 234 meter per minuut. En het klinkt best snel als ik er 3.91 m/s (meter per seconde) van maak, ongeveer twee keer mijn lichaamslengte.

Sinds ik oriënteer is ook het tempo me wat gaan zeggen (en omdat mijn GPS horloge het aangeeft), en weet ik ook raad met 416”/km (4 minuten en 16 seconden per kilometer). De afstand tussen twee hectometerpaaltjes...Maar dat is meer gevoel. En omdat ik weet dit tempo op de Halve te moeten gaan halen, relateer ik daar van alles aan. 4’00” /km voelt al behoorlijk rap, maar laatst intervallen gelopen met collega’s, en dan haas je elkaar snel tot onder de 03’50” /km, met een eindsprintje van 03’40” /km. Toch kan ik ook hier 100 meter weer beter overzien, ook om qua afstand in te schatten (dezelfde afstand als tussen twee hectometerpaaltjes), en bij het gewenste tempo moet ik die binnen 25.60 seconden afleggen.

In mijn geval is dat ongeveer, per 100 m, dubbele passen, wat neerkomt op 1.29 2pas/seconde, of 77 2passen per minuut. Het verband tussen snelheid en hartslag heb ik wel eens uit lopen zoeken, (zie de Linschoten Loop op mijn blog) maar volgens mij verandert dat ook in de tijd, met hoe goed je getraind bent, en het terrein. Laten we dat hier even vergeten.

Maar wat me vooral het meeste bezig houdt onderweg zijn de relatieve verschillen: hoeveel moet ik nu sneller lopen per 100 meter om een minuut eerder te finishen. En typisch ben ik onderweg niet scherp genoeg om te bedenken dat één minuut grofweg 60 seconden bevat, dus per enkele kilometer van de 21, pak hem beet 3 seconden, oftewel 0.3 s/hm. Dat is helemaal niets! Als dat alles is voor een één minuut snellere eindtijd, doe mij er dan maar 10!

Hier onder een tabelletje, om de trends te zien:

eindtijd snelheid tempo verschil
hh:mm km/h m/min m/s min/km s/hm % s/km s/hm pas/s pas/min
01:20 15.82 264 4.39 00:03:47.54 22.75 1.45 87.02
01:25 14.89 248 4.14 00:04:01.76 24.18 1.18 2.84 0.28 1.36 81.90
01:26 14.72 245 4.09 00:04:04.61 24.46 1.17 2.84 0.28 1.35 80.95
01:27 14.55 242 4.04 00:04:07.45 24.75 1.16 2.84 0.28 1.33 80.02
01:28 14.38 240 4.00 00:04:10.30 25.03 1.14 2.84 0.28 1.32 79.11
01:29 14.22 237 3.95 00:04:13.14 25.31 1.13 2.84 0.28 1.30 78.22
01:30 14.06 234 3.91 00:04:15.98 25.60 1.12 2.84 0.28 1.29 77.35
01:31 13.91 232 3.86 00:04:18.83 25.88 1.10 2.84 0.28 1.27 76.50
01:32 13.76 229 3.82 00:04:21.67 26.17 1.09 2.84 0.28 1.26 75.67
01:33 13.61 227 3.78 00:04:24.52 26.45 1.08 2.84 0.28 1.25 74.85
01:34 13.46 224 3.74 00:04:27.36 26.74 1.07 2.84 0.28 1.23 74.06
01:35 13.32 222 3.70 00:04:30.21 27.02 1.06 2.84 0.28 1.22 73.28

Wat bijvoorbeeld opvalt is bij elke minuut dat ik sneller loop, de benodigde snelheidstoename, per minuut, steeds groter wordt. Maar het verschil tussen de tempo’s is steeds gelijk. Het relatieve verschil, in %, van de tijd per 100 m varieert, maar het absolute verschil, in s per 100 m, is telkens gelijk. Op zich logisch, maar handig te onthouden voor onderweg: tijd per afstand is lineair in de termen van de eindtijd; snelheid, en relatieve tempoverschillen, zijn omgekeerd evenredig.

Als ik de eerste helft 1” per km langzamer loop dan de 416”/km die ik zou moeten halen, moet ik in de tweede helft dus die 21.098/2 s inhalen. Daar heb ik in meters weer precies de helft van 21098 m voor tot mijn beschikking, dus moet ik per km precies 1” sneller lopen dan gemiddeld. Het netto verschil is dan 2”/km ten opzichte van het tempo op de eerste helft. Klinkt alsof dat met twee vingers in de neus moet lukken.

Voor de 1:30:00 moet ik precies 4’15.98”/km lopen. M’n GPS is niet zo nauwkeurig, maar gelukkig ligt dat vlak bij de 4’16”/km. Toch zou ik net mijn streeftijd missen met 19 ms. Op een haar na? Slechts 19 milliseconde –niet veel, maar in die tijd groeien al m’n haren ongeveer een atoomlengte, wat bij elkaar op iets van 1/100 mm haar neerkomt, 5 keer minder dan 1 haar dik is. Maar je raakt de finishlijn op 7.1 cm na! Als ik nou 4’15”/km zou lopen (het verschil is op mijn GPS horloge niet te zien) levert dat me op het eind ruim 21 s voorsprong op. Kwestie van afronden. Ook dit getal is weer heel eenvoudig te onthouden: als ik op 21.098 km elke km 1 s sneller loop dan gepland levert me dat op het eind evenveel seconden als kilometer op.

Loop ik nou wat langzamer, en moet ik dat gaan inhalen op het eind, dan is het interessant hoeveel dat is uitgedrukt in meters. Alsof ik op dat moment een loper op evenzoveel meter voor me kies -die constant tempo blijft lopen-, en ik die vervolgens in ga halen. Stel, ik loop per kilometer 1 seconde te langzaam. Dan moet ik op het eind die 21.098 s achterstand inhalen, wat, helemaal op het eind (eigenlijk is het dan dus al te laat) neer komt op 82 meter. Zo klinkt dan dan weer best pittig. En kom ik er 1 km voor de finish achter dat ik heb ingezet op een tempo dat neerkomt op 01:31:00, een minuut te lang, dan moet ik in die laatste ene km iemand inhalen die op dat moment ruim 223 meter voor me loopt. Nee, dat gaat niet meer lukken.

En dan zijn er nog een paar dingen handig te onthouden: Stel dat het nou heel lekker gaat, en ik precies 4’00” /km loop, kom ik op 01:24:23 op de hele afstand uit. Fantastisch! Om gevoel voor deze tijden te krijgen heb ik ze maar eens op een wijzerplaat getekend: denken in tijd als een ouderwetse klok is -voor mij althans- nog steeds het meest intuïtief. Bovenaan de wijzerplaat staat 4’00”, en elke seconde er bij telt rechtsom.

De moraal van dit verhaal? Loop gewoon net onder de 4’16” /km, en je hoeft nergens over na te denken.

Maar het leukste aan deze pagina is misschien wel dat je alle genoemde getallen gewoon kan aanpassen aan je eigen tempo! Vul hier, km, de afstand in die je wilt gaan lopen, en hier, , je streeftijd. En zie wat er gebeurt met de waardes op de pagina…

My 1st 1st in the 1st!

For the first time, I was first, and, above all, in course 1. With temperatures of 32 °C, knocking out half of the runners, and quite a dense forest, it wasn’t easy either. Half of the time, I couldn’t see the woods through the forest (“door de bomen het bos niet meer zien”, in Dutch), and not only because of my frosted cornea, due to the damp atmosphere.

I guess I am good when it gets tough. Since it was not because I made less mistakes. In fact, when I finished, I was quite dissatisfied with my result (which I could not yet compare with the others’). Quite a few controls, I ran together with Albert Jan Kuiper, while he nor me could shake the other off. And he spotted some controls before I did, so my first impression was that I had not ran my own race. Until he decided it was too heavy, and dropped back.

On the other hand, I did not make big mistakes. The course I took between the controls was almost the same I would choose now, but most problems occurred while searching for the flag itself. To some extend, I had expected this already, since I know that baanlegger Peter is a master in using the terrain to disguise the controls. But the difficult aspect is his eye for elevation contours, that is somewhat different than mine. Often, on the map, it is clear what should be the attack point, but at the location itself, I just don’t recognize all of the elevation features, especially right in the middle of the forest. And, which is typical for this season, open spots between the trees, may not be recognizable at all.

This was the first control where I overestimated myself. There was a much safer route from 12 to 13, but I took the risk.

But then, after a few controls of learning, I should be wiser, and know that I should take less risks, choose safer approaches, and orienteer by the book. Clearly, the breath of the competition down my neck makes quite a difference on the rationality of my route-planning cortex. Or my risk-estimating sub-consciousness.

 

 

 

What a chaos! Looks more like Map Doodling than orienteering.

Nevertheless, who can complain when he becomes first? Not me. I am happy and content after all!

De langste loop van het jaar

Jazeker, de langste dit jaar. Althans voor mij. En voorlopig.
Even naar Nuenen (Of was het Neunen? Maak er tog heel prakties Nunen van, gewoon, zoals je het zecht.) En terug. Met een flesje sportwater. En de coordinaten van vier geocaches op zak. Bleek dat het dik 21 kilometer was dat ik afgelegd had (zie Attackpoint).
Het ging wat minder dan gehoopt. Lekker op 4’16” /km gestart, maar het tomatenijs, of het chocoladeijs, van gisteravond, zocht naarstig een uitweg. Kostte tijd, en de vaart was er uit.
Nog een paar keer geprobeerd het tempo terug te vinden, maar dat was niet haalbaar. Desondanks natuurlijk een goede training om mijn actieradius op te rekken. 21 km lukt gewoon. Nu de snelheid nog. Maar daar was het vandaag ook veel te warm voor, zeker omdat behoorlijk wat paden en wegen in de volle zon lagen, en het, geloof ik, 27 graden was.
Toch genoeg zuurstof kennelijk onderweg om me op te verbazen over de zoveelste doe-maar-wat-talen-in-1-woord benaming. Dit keer van een bedrijf, dat kennelijk zijn amateurisme (als tegenstelling tot professionalisme) wilde benadrukken met de naam “textiel4you“. Net zo tenenkrommend als Velhoven, dat zijn winkelgallerij een CityCentrum heeft genoemd. Welke taal spreken ze daar nou? En volgens mijn barst het van de benamingen die vooral de aandacht op de amateuristische bedenker vestigen. Maar, genoeg hier over, we rennen lekker verder.
Na de eerste cache, een Wherigo, die, vanwege de ontbrekende hardware, nog steeds op alternatieve manieren gespeeld moest worden, en waarna ik bijna in de hondenpoep ging staan, ging ik door naar een traditional in Nuenen. Eerder, in januari, was ik al in de buurt geweest, maar toen heb ik het bij een andere cache gehouden. Het was toen al half twaalf. In de nacht. Nu, deze, werd een stuk makkelijker gevonden.
Het doel dat daarop volgde werd bereikt (en verlaten) via een hele mooie route: het pad langs de Collse Watermolen! Een jaar of zes terug ook al gelopen, en warempel, nu kwam ik mensen tegen die die oude route liepen, met hun GPS. Bestaat dus nog steeds. Een aanrader. Deze cache werd makkelijk gevonden, ondanks mijn wispelturige Forerunner 305.
Voor de laatste vandaag was ik gelukkig aan de juiste kant van het water gaan lopen. Een beetje voorbereiding scheelt weer een oversteek over viaducten die daar niet voor bedoeld schijnen te zijn. Hoewel me dat eerder niet tegenhield. Anyway, de mega-container werd snel gevonden, waarna ik ‘doelloos’ terug naar huis kon.
Nog even passeerde ik een andere loper, waardoor ik, onbedoeld maar onontkomelijk, weer een sprintje trok. Door blijven lopen lukte tot bijna thuis, maar bij de Florapleinrotonde knapte er wat. Ik kon niet meer.
Wandelend de laatste paar honderd meter merkte ik dat mijn bovenlip rimpelig aanvoelde. En op de weegschaal thuis zag ik dat ik twee kilo lichter was aangekomen dan vertrokken. Duidelijk waarom ik me nu, een halve dag later, nog steeds niet top voel.
Kortom, volgende keer meer drinken. Ja!

Haastige spoed is zelden ….

Goed! Goed fout. Dat ging het zeker. Niet dat de vaart er niet in zat. Regelmatig flink doorgelopen, lekker tempo, zelfs bij het doorsteken, door de brandnetels, en het losse zand. Maar ja, ik ging niet overal de juiste kant op. Niet geheel onbelangrijk.

Maar nee, ik ga niet lopen klagen, bij de pakken neerzitten, liggen jeremiëren, maar doe er mijn voordeel mee. En weet je wat het mooiste is? Niemand hoeft mijn tijd te zien, want ik ben gewoon gedisqualificeerd (omdat ik twee verkeerde posten heb geklokt; detail).

Om toch een beetje een idee te krijgen van hoe het ging heb ik maar een nep-splits-uitslag gemaakt. Eerder meer dan minder kilometer gelopen, dus zo schokkend is het resultaat niet, maar ik vond het wel prettig te zien dat het ook weer niet zo belabberd ging. En ik teer natuurlijk nog een beetje op mijn ‘overwinning op het weer‘ twee weken geleden, met mijn eerste plaats op omloop 1! En het zijn weer lekker wat trainingskilometers geweest voor de ½ Marathon van Eindhoven over anderhalve maand.

Verbeterpuntjes:

  • De titel zegt het al: ik moet net even wat meer tijd nemen om de juiste route te kiezen. Voorbeelden? Zie hier:
    Het begon met deze mooie actie. Een beetje gehaast op zoek naar post 6, komende van een prima doorloopbaar pad, maar daardoor met alle zuurstof in mijn benen, en geen in mijn hoofd. Passen tellen? Geen tijd voor. Zijpaadje gemist, dan maar op de gok het wit in. Met als gevold een paar rondjes extra. Maar dat kan nog gebeuren. Het gaat pas echt fout als ik van de post wegloop, volkomen de verkeerde kant op. Hoewel, het had nog erger gekund.
    Dan deze: ook een mooi stukje dwalen. Omdat ik na de vorige doorsteek vanuit het zuiden niet precies wist waar ik uitkwam, en me kennelijk een perceel vergist had, liep ik, weliswaar op de juiste afstand van een kruispunt, het verkeerde bos in. Omdat hier ook open en dichte plekken zaten leek het wel op het andere, westelijker gelegen perceel. Dwalen, dwalen, tot ik andere lopers voorbij zie komen. Zouden die een andere of dezelfde omloop doen? Ralph leek me voor 2 te gaan, dus dat zegt niets. Stukje naar het westen dan maar, een ander perceel, proberen. Blijkt dat ik daar nog een 100m te ver naar het noorden zit, en mijn post 9 een stuk zuidelijker ligt. Als ik daar geen mensen vandaan had zien komen had ik nu nog door dit bos gerend…
    Dit was de eerste controle die ik verkeerd inlegde. Doorstekend, en zonder het pad op te merken, vond ik een controlepost, maar wel iets verder dan verwacht. Het nummer vergeten te controleren, en doorgerend. Ook het volgende pad kwam ik eerder tegen dan verwacht. Nog steeds gingen geen bellen rinkelen, helaas.
    Hier ging het ook weer fout. Hoewel ik best tevreden was over het snelle vinden van de posten. Alleen niet de juiste, bleek achteraf. Ook dit keer weer had ik voor mijn gevoel te veel afstand tot het volgende pad over. Tja, ik ga nooit meer vergeten een controlenummer te checken.
    Klassiek voorbeeld van te snel weglopen. Komt bij dat ik al twee posten net voor en achter een andere loper liep, en nu eens zelf een keuze wilde maken. Maar laat ik dan de volgende keer niet de verkeerde maken. En de kaart openvouwen zodat ik de volgende post kan zien, VOORDAT ik besluit een bepaald pad te kiezen, dat bij een afgesloten hek blijft uit te komen.

    Ten slotte, als toetje, nog een sprong in de modder, een dicht bos vol omgevallen bomen en hoge planten, en flinke heuvels op de koop toe. Op zich niet verkeerd, maar om nou nog even 100 meter te willen afsnijden door een bos waar stapvoets nog een overschatting is voor het tempo…
  • De kaart vouwen is best een kunst. Twee keer heeft me dat zo’n 200 meter gekost, omdat ik niet voorbij het randje heb gekeken. Dat is ruim anderhalve minuut. In die tijd kan je aardig wat moois Macrameeën met je kaart.
  •  Als drie keer blijkt dat veel percelen in het hele gebied doorkruisd zijn met greppels, en dat het gras op sommige paden zo hoog staat dat er geen doorkomen aan is, waarom blijf ik dan steeds weer proberen door te steken? Ik ben toch wel benieuwd wat de grenshoek is voor het terrein hier.

        \[sin(\alpha)=v_{rel.}\]

    waarbij \alpha de hoek is waar onder je het terrein moet verlaten en een snel pad op gaan, en v_{rel} de relatieve snelheid < 1 is in het trage bos.

  •  Snel starten is natuurlijk mooi meegenomen. Of toch niet? Ik ben eerst 1.5 km gaan warmlopen. Met een redelijke hartslag waren de eerste benen al behoorlijk op tempo. En uitgeput liep ik de laatste km’s. Ik vraag me af of ik niet beter rustig had kunnen starten. Warmlopen om in de wedstrijd te komen, bos in te schatten, en kaart te kijken. En als ik halverwege, de uiteindelijk 16 kilometer, nog wat over heb, kan ik alsnog voluit gaan.
  • De volgende keer neem ik eens een rugzakje met water mee. Een halve marathon loop ik ook niet zonder drinken uit, en dat duurt maar anderhalf uur. Deze loop was bijna een half uur langer. OK, ik hapte bijna in een modderpoel, maar lest geen dorst.

Ik ga eens een oefening doen: Ik pak een kopie van een oude kaart, probeer dan in een 5 seconden een been te plannen, en de kaart te plooien. Als check teken ik de gekozen route (zonder weer een alternatief te zoeken). Dan zoek het volgende been, en ga zo verder.

oO-games (online-Orienteering)

I planned to add some home-made JavaScript Orienteering games to my blog. Sounds fun to make, and to play. Something with maps, where you have to find the location of a tiny snapshot of the map. And a puzzel, where you have to select the control description icons for a certain spot on the map. And a map where you have to draw what you think is the best route, and afterwards, get a simulated time based on the underlying map colors. Or a jigsaw puzzle of a map. Like this:


But first, I decided to look what is already out there. I have bought once Catching Features, which is sort of the complete orienteering experience on your PC. A lot of fun when you can’t go out for some reason. It pretty well resembles the stress when orienteering for real. But here appear to be many more tools.
I wish I had an Android smartphone, then I could play Virtual Orienteering, or pCM Orienteering.

But there are other Orienteering computer games as well. Have a look for example at:

  • Webroute: Here you can draw what you think is the best route, on a map, and compare with others. Seems to be used a lot, but not by many Dutch people.
  • Control Descriptions Quiz, where you can exercise your knowledge on control symbols.
  • Map reading Quiz, where you can rehearse with map features.
  • On ARDF-games, you can play with virtual ARDF receivers, a kind of orienteering where you use radio waves to locate the controls.
  • This one is also fun: you have to watch the head-camera video, and locate where you are on the map. Sounds like a fun idea for a Geocache.
  • Memory training: this one shows you a map for some seconds, and then you have to run the same route, along many crossings, to get to the end point, by what you remember of the map.
  • And if you like to play online puzzels, with Orienteering as theme, then this section of the Hamok Orienteering Handbook could be interesting.

But of course, the real game is outside. I found some good sites with training exercises, some of which you can do on your own when there is no nearby race, or no training. For example here, on O-training.net, or this huge list, also from the Hamok Handbook.

Although there are not many regional races nearby during the summer season, there seems to be enough to do. So let’s quit writing my blog, and start playing.

More links:

 

RSS feeds van NOLB en VVO kalenders op mijn site

Het was wat hackwerk, maar ik je kan nu ook de eerstvolgende wedstrijden op mijn weblog zien staan, in de balk aan de rechterkant. Scroll maar omlaag naar Wedstrijdkalender NL en België.

Lastig was het wel een beetje, omdat de Nederlandse kalender alleen maar ondersteboven wilde afbeelden (dus de 5 wedstrijden het verst in de toekomst, maar niet die van komende maand). En de Belische site, van VVO, had geen RSS feed voor evenementen. Die heb ik dus maar zelf gemaakt, met en PHP scriptje dat zo nu en dan naar hun site kijkt.

Maar het werkt. Ik ben weer trots op mijzelf. Hoeveel tijd ik hiermee wel niet uitspaar…

Allemaal gedisqualificeerd vanwege een slootje?

Eerst even over de titel, maar ik ga er weinig over zeggen. Met de discussie op het I-OL.nl forum nog vers in het geheugen zag ik, toen ik bijna over het stroompje bij post 5 was gesprongen, dat er een zwart lijntje omheen getekend stond. En dat betekent: verboden te passeren. Dan maar omlopen.

De oever was al half afgetrapt met noppenschoenen, en er liep een olifantenpaadje naartoe vanaf de vlag van post 5, dus ik was niet de enige die dit als een snelle doorsteek had gezien. Maar ik keerde om. Want anders kan ik natuurlijk mijn kaart-met-GPS-track niet op mijn blog zetten. Dat snap je wel. Daar komt gedonder van.

Waren er veel overgestoken? Aan de sporen te zien wel. En aan de splits-tijden te zien? Ik heb maar even snel een grafiekje gemaakt. Horizontaal staan de lopers. Verticaal hun tempo, in minuten per km, van post 5 naar 6 (met de hemelsbrede afstand van 186 meter), weergegeven met de blauwe lijn.

In groen staat hun gemiddelde tempo over de hele 7320 m (ook hemelsbreed). Als je over het bruggetje was gelopen was dat 70% langer, van post 5 naar 6. Dus zou het tempo (tijd/km) ook 70% langer zijn. Er is nogal wat spreiding tussen de twee lijnen in. Natuurlijk loopt men wat sneller over de paden van 5 naar 6 ten opzichte van de complete wedstrijd, die immers ook moeilijker terrein kent. Dus verwacht je dat iedereen wel onder de rode lijn blijft (behalve ik dan, die piek bij “loper #13”; ik stond de kaart te bestuderen). En boven de groene lijn, want slootje springen kost wat tijd. Maar zou iedereen over het bruggetje zijn gelopen? Oordeel zelf.

Wedstrijd

Weer een sprint, net als eerder deze week. Hooggespannen verwachtingen dus, na mijn toptijd toen. Zou het dit keer, met alle verbeterpuntjes van toen, nu nog beter gaan?

Hmmmm, niet helemaal. Iets meer foutjes, maar het was ook een iets lastiger terrein. Kaart met extreem veel detail, en al hoef je daar niet naar te kijken, je doet het toch. Om maar te zien aan welke kant van het haagje de post staat, bijvoorbeeld. Of of het water een zwart randje heeft of niet, en of dat hek nou wel of niet passeerbaar is. Maar wel lastig om dat op snelheid te doen.

Maar het was wel weer erg leuk. Heel afwisselend. Park, bos (nou ja, struikgewas), grasvelden, paadjes, gebouwen, en een complete woonwijk. Apart. Ik heb in elk geval het gevoel dat ik me flink heb ingespannen, alhoewel ik drie posten voor de finish Frank Buytaer voorbij zag snellen, en ik hem met geen mogelijkheid bij kon houden.

Verbeterpuntjes

  • Ik kan natuurlijk wat harder rennen, maar dat is een open deur. Kwestie van blijven trainen, ook op ruw terrein.
  • Ik moet nog wat minder fouten maken. Vooral door, waar nodig, de tijd te nemen om een doordachte route te plannen. Zoals naar 1 en naar 2, van 10 naar 11, en van 25 naar 26. Kleine stukjes waar ik op onlogische manieren doorstak, of juist om liep, omdat ik maar bleef gáán.
  • In een aantal gevallen kan je zeggen: je had na een post of wat toch wel door dat doorsteken hier niet zo zinvol is? En toch probeerde ik telkens weer wat af te snijden. Maar in de voorzomer is lichtgroen uit den boze, en geel met groene streepjes kan je ook maar beter uit de buurt van blijven. Volgende keer beter.
  • In dit soort omgeving moet ik toch wat beter van te voren op de postomschrijving kijken, zodat ik al weet aan welke kant van het heggetje die EMIT gaat staan. Alleen gaat het hier allemaal zo snel, op een 1:5000 kaart, dat er zo weinig tijd is om te kijken, wil je ondertussen ook niet op je snufferd gaan over een stoeprandje.
  • En zal ik gewoon over verboden passages heen lopen als niemand het ziet? En dan mijn GPS tracks met her en der een zwart balkje er over op mijn site zetten…

Zo moet het dus! Lenteloop Complex Zuid

Wat ging dat lekker! Zie je trouwens rechts-boven een samenvatting van deze wedstrijd staan? Dat is nieuw. Heb ik alle relevante getallen en links naar kaart, video, splits en uitslagen in gezet. Alleen wil dit nog niet printen, maar daar vind ik wel wat op.

Terug naar de wedstrijd. Sowieso weer een mooi avontuur. Voor het eerst een sprint, korte afstandjes, veel posten, en in een “stedelijke” omgeving. Nou ja, stedelijk? We liepen over een schijnbaar verlaten militair kazerne-terrein. Tanks her en der, maar nergens mannetjes in groene pakken te zien. Door alle gebouwen en andere objecten was het echter uitstekend oriënteren. Soms was er geen kunst aan!

Gezellig meegereden naar de locatie, met 5 man in de auto. Dat verhoogt al de voorpret, en het is een stuk relaxed-er dan wanneer ik zelf, uiteraard net iets te laat, naar de start scheur. De hele auto zat zich al te verheugen.

Au! Een Sprint…

De langste afstand was, in vogelvlucht, 5800 meter. Best kort, dus ik dacht er nog even over om twee omlopen te doen. Maar het bleek maar goed dat ik dat niet deed, want sprint is ook echt sprint, en bij de finish voelde ik dat ik alles gegeven had. Pittig! En leuk, om zo hard te gaan. Misschien let ik de volgende keer tevoren wel beter op als ik mijn tas inpak, en stop ik mijn weg-schoenen er in in plaats van mijn nieuwe Inov-8’s met stalen noppen. Want die maken zo’n herrie op straten en stoepen, waar het hier vol mee lag.

Even had het er op geleken dat ik niet eens ging starten. Op weg naar de start-locatie namelijk, lette ik niet goed op, keek wat om me heen, verbaasde me dat mijn GPS-horloge maar 4 satellieten zag, en miste een laag hekje, waardoor ik voor ik het wist zijwaarts door de lucht vloog, hard op mijn heup landde, en een paar millimeter vlees van mijn elleboog bij wijze van kreukelzone op het asfalt achterbleef, verruild voor mos en modder in de wond. Au!

Tanden op elkaar, doorlopen naar de start, en niet zeuren. En warempel, zodra het piep-piep-piep-pieieieieieiep had geklonken van de start-timer, geen seconde meer aan gedacht. In elk geval geen 5, wat het verschil had gemaakt tussen een 7e en 8e plek.

Andere regels

Hier mag je niet overheen of doorheen
Hier mag je niet overheen of doorheen. Herken je ze allemaal?

Het was dus een sprint. Achteraf hoorde ik dat dat betekent dat er ook andere regels gelden. Eentje daarvan is dat je hekjes, laag of hoog, die op de kaart staan niet over mag. Als je goed kijkt zie je dat er twee lijn-diktes worden gebruikt. Zou dat het verschil maken? Het is lastig al rennend het verschil in lijn-dikte te beoordelen. In dit geval stond er een post net over een laag hekje heen. Je kon er omlopen, dat scheelde 3 meter. Maar je kon er vanaf de andere kant ook heel makkelijk bij, zonder over het hekje heen te klimmen. Gewoon met de hand. Mag dat? Ik hoorde achteraf van niet. Hoeveel mensen zouden zijn omgelopen?

Ik vind het wel een gemene situatie, in dit geval. Als dit echt een punt van disqualificatie was, vind ik dat de baanlegger een overtreding hier ook wel uitlokte. De post zie je vanaf 100 meter al staan, je rent er recht naartoe, strekt je arm en legt de EMIT in, en rent verder. Dat de post over het hekje stond valt nauwelijks op. Wat vinden jullie?

Hier mag je wel passeren
En deze kenmerken mag je juist wel passeren. Soms lijken ze aardig op wat niet mag. Een hek met enkele dwarsstreepjes is dus toegestaan te passeren.

En zijn er nog meer van dit soort regels? Ja, je kan ze hier, op de IOF site, nalezen. Dikke lijnen (met of zonder dubbele dwarsstrepen): muren, railings, pijplijnen en kliffen die verbodenzijn. Meren met een zwarte lijn er omheen: ook verboden. Tunnels eveneens, tenzij anders aangegeven. En je mag ook niet over gebouwen heen.

Dan zie ik nog een speciale kleur donker-groen en groen-geel. Laat er eergisteren nou net bij post 11 zo’n dicht begroeide aarden wal gelegen hebben, waar iedereen overheen is gegaan, aan het spoor te oordelen. Allemaal gedisqualificeerd! Of lijkt het groen alleen maar donkerder dan dat van langzaam bos?

Ook interessant te lezen dat ‘controls may not be placed inside caves’. Ik moet ineens aan post 5, 10 en 26 van afgelopen donderdag denken, met het ‘cave’ symbool in de postomschrijving.

Nog beter?

Terug naar mijn resultaat. Ik heb zelden zo goed gelopen. Misschien ben ik gewoon goed als het om snelheid gaat, en niet om zoeken in natuurlijk terrein. Maar 8e van een veld van 60 deelnemers smaakt naar meer. In plaats van op mijn lauweren te rusten vraag ik mij af: Hoe doe ik het de volgende keer nog beter?

  • Bij post 5 maak ik ineens een gekke draai, nadat ik er aanvankelijk recht op af liep. Zag ik een andere loper? Nee, ineens een ondergrondse ingang. Dat zal hem wel zijn!? Kijk op de kaart, man! En vervolgens naar 6. Helemaal de kluts kwijt, loop ik recht op het heuveltje af, klim dwars door brandnetels een put in, ploeter er weer uit, en vind de post. Dat dan weer wel.

    Ik liep 4″43′ langzamer dan de winnaar. Op de 35’06”. Dat is dus iets meer dan 10%. Maar dat is gemiddeld. Een paar posten springen er echt uit. Naar 6, 15, 19, 25 en 28 liepen de snellere lopers 25 tot 60% sneller dan ik. Waarschijnlijk vooral omdat ik daar liep te klooien op zoek naar de post.

  • Stel nou eens dat ik die net zo snel gevonden had als de rest. Dan had me dat 47″ + 7″ + 10″ + 20″ + 9″ = 93 seconde gescheeld. Anderhalve minuut. Daar win ik dus niet mee. Scheelde me 1 plaats, maar die had ik al gewonnen door 5 seconde sneller te lopen.

 

  • Dit is dan 19. Ik kom aan vanuit het westen. In een boogje naar de post. Maar daarna, wat doe ik dan? Slaat nergens op.

    Had ik harder kunnen lopen? 5’17″/km is langzamer dan wat ik op de halve marathon haal: dat is 4’18″/km. Maar ja, dit is wel ander terrein, dus of dat ooit gaat lukken is de vraag. Toch geeft het aan dat er ruimte is voor verbetering.
    In elk geval loopt de winnaar vrijwel overal sneller dan ik, en dat komt niet altijd door mijn zoek-talent. Dus ik moet ook zorgen dat ik harder ga. Het is per slot van rekening maar een paar km, zo’n sprint.

 

  • 24 had ik wat slimmer kunnen aanlopen. Ik zie dat ik vooral veel snelheid verlies, omdat ik, in het bos nog, al denk dat ik er ben en ga zoeken. Op weg naar 25 vertel ik me ook: mijn passen zijn korter dan gedacht, en ik houd al te vroeg in. Bovendien zijn er wat "interessante" putjes in de grond, op plaatsen vergelijkbaar met waar ik eerder een post vond.

    Het EMITten had ik dit keer aardig in de vingers. Tevoren post-nummer gecheckt en kaart gekeken voor vervolg, blijven kijken naar je hand bij inleggen, en EMIT oriënteren naar post vlak voor ik er was. Dus daar valt niet veel meer uit te halen.

  • Had ik kortere routes kunnen kiezen? Dat ik nog een leuke vraag. Laten we dat eens analyseren.

Kortste routes

Terwijl ik aan deze alinea begin heb ik hoge verwachtingen. Maar nu ik beter kijk valt het aantal benen dat een spannende routekeuze oplevert vies tegen. Ik kan er maar 4 vinden waar ik een beetje twijfel bij heb. We meten het even na:

Op weg van post 1 naar 2 kan je op vier manieren lopen. Groen is in het plaatje de kortste optie (371 m), blauw en magenta (mijn route), zijn even lang (381 m), en rood is met 384 m het langst. Maar het scheelt hooguit 13 meter. Wat is dat nou?



Van 2 naar 3 zijn er ook twee mogelijkheden, maar hier is de groene met 245 m overduidelijk korter dan de rode route van 267 m.



Van 8 naar 9 kan je ook op meerdere manieren, maar het verschil lijkt duidelijker dan het is: 14 meter op een totaal van 282 m. Nou ja, dat is toch 5%, dus als je een paar procent wilt winnen is dit toch lonend. Bovendien kom je dan bij 9 op een gunstiger manier aanlopen, en zie je de post al staan, alhoewel dat tevoren nog niet zo duidelijk was.



Op weg van 9 naar 10 viel 8 meter te winnen (of te verliezen, zoals ik deed). Maar ik denk dat dat op de echte kaart wel eens mee zou kunnen vallen, omdat de gebouwen wat breder zijn dan hier getekend. Alleen heb ik nog geen handig tooltje gevonden om op bitmaps te tekenen (ik kan ze wel als GoogleMap overlay in mijn browser krijgen) en om lengtes van lijnen/routes te bepalen (tekenen op een Google map gaat wel, maar dan weer niet op een Custom-overlay), dus heb ik hier Mapsource voor gebruikt.


En tenslotte was er nog het been van 25 naar 26. Ook hier weer blijk ik de juiste keuze gemaakt te hebben, en heb de 5 meter kortere route gekozen. Poeh, wat knap! Op de 258 resp. 263 meter maakt dat nou niet ze heel veel uit.

Conclusie

Sprinten is leuk! En ik ben er best goed in. Door geen foutjes te maken kan ik 30% van het verschil verbeteren; ofwel 4% van mijn tijd. Misschien kan ik nog 5% harder gaan lopen, maar 10% zit er denk ik niet in; het is geen recht parcours over asfalt. En met mijn kortste-route inzicht hier boven valt er ook nog wel 0.2% te halen. Ik kom nog 1-2% te kort dan voor een 1e plaats. Wat een uitdaging!

Oriënteringslopen of Oriëntatielopen?

PlOts bOtste Ondergetekende Onlangs Onverwacht Op Onderstaande Overweging:

Is het Oriënteringslopen of Oriëntatielopen?

Ik dacht altijd het eerste, maar ik kwam een flyer tegen, ik denk van de NOLB, waarop in rood-witte sierletters Oriënteringslopen staat. Prompt heb ik de titel van mijn weblog aangepast. Toch zat het nog niet lekker. Ik heb deze vraag dus maar op het I-OL.nl forum gepost. Er ontstond meteen een discussie. Nu, een paar maanden later, is deze wel uitgedenderd.

Koen schrijft:

Nederland gebruikt oriënteringslopen, België oriëntatielopen. Zelf geef ik ook de voorkeur aan de tweede. […]

Oriëntering zie ik vooral bij Defensie, geen idee waar die verschillen ooit ontstaan zijn!

In het Engels is het duidelijk; daar heet het orienteering (wat ook makkelijker typt, zonder ümlaut). Maar ook in Zweden en Noorwegen heet het orientering, zij het met één “e”. Op zich klinkt het dan logisch als het Nederlandse woord in navolging daarvan “oriëntering” zou zijn.

Maar ja, een woord is een woord, en het kan vele oorsprongen hebben. (Zo zal het je verbazen -dat deed het mij althans- waar de uitdrukking “dat is toch baanleggerij van lik-me-vestje” vandaan komt.) Misschien moeten we het daar zoeken.

Clemens schrijft:

In de beginjaren van de NOLB heeft het oriëntatielopen geheten. Ik ben geen specialist maar als ik het me goed herinner is oriëntatielopen niet correct Nederlands en heeft iemand uit de beginjaren van de NOLB dit destijds gewijzigd. OL is afgeleid van het werkwoord oriënteren.

Dat geeft houvast. Er is maar één werkwoord oriënteren. Maar tegelijkertijd zijn er wel twee zelfstandig (of zijn het zelfstandige?) naamwoorden  aan verbonden: oriëntatie en oriëntering. Dat maakt het lastig. En als je er dan weer een werkwoord van maakt door er -lopen achter te plakken, heb je dus twee mogelijkheden, oriënteringslopen en oriëntatielopen.

Als je de diverse online woordenboeken er op na sla (een mooi overzicht van diverse bronnen krijg je via www.encyclo.nl voor orientering en orientatie), zie je beide woorden oriëntering en oriëntatie voorkomen, maar net als op de site van de Nederlandse Taalunie, komt wel oriëntatieloop voor, maar niet oriënteringsloop. Terwijl de NOLB nu juist officieel de “Nederlandse Oriënteringsloop Bond” heet (en toch beide woorden op haar site regelmatig voorkomen, net als bij de andere verenigingen, trouwens).

De betekenis van de woorden oriëntering en oriëntatie is echter een beetje verschillend, volgens de woordenboeken:

  • oriëntering is het draaien of richten van iets, een rotatie uitvoeren (bijvoorbeeld het oriënteren van de kaart mbv. een kompas tov. het landschap); het zich-oriënteren; dus het doen
  • oriëntatie is het vermogen tot plaatsbepaling ten opzichte van de omgeving; de plaatsbepaling; het georiënteerd zijn

Maar heel duidelijk is het onderscheid niet. Beide woorden kunnen op zowel de relatieve plaatsbepaling, als de relatieve richting slaan. Zou het verschil dan zitten in de betekenis uitgang van het woord? Andere woorden die een vergelijkbare -tatie/-tering variant kennen zijn:

  • argumentatie/argumentering
  • facilitatie/facilitering
  • fragmentatie/fragmentering
  • implementatie/implementering
  • interpretatie/interpretering
  • limitatie/limitering
  • reglementatie/reglementering

Echter, deze hebben allemaal in beide gevallen dezelfde betekenis, waarbij moet worden opgemerkt dat de -tatie variant verreweg het meeste voorkomt. Een paar woorden hebben echter een verschillende betekenis afhankelijk van de uitgang:

In meer of mindere mate kan je hier, net als in orientatie/orientering, een zijn en een doen in zien. Maar het blijft een grijs gebied. Het helpt dus niet erg om naar andere woord-uitgangen te kijken.

Als je het zo leest doen we aan oriëntering, we bepalen onze plaats, en onderweg doen we af en toe aan oriëntering van de kaart of ons zelf. Dat laatste dan bij de minder bedrevenen (waaronder ik zelf) veelal stilstaand, waardoor oriënteringslopen dan even wat minder voorkomt (maar daar wordt aan gewerkt).

Het doel is daarentegen wel de oriëntatie van onszelf. Als je het goed doet ben je niet aan het oriënteren, maar houd je de oriëntatie van start tot de finish vast. En gaat het behalve om kunnen hardlopen ook om het vermogen tot plaatsbepaling: oriëntatie.

Oriëntatie is meer de essentie van de sport dan oriëntering.

Pragmatisch kan je stellen dat het er om gaat dat men weet wat er bedoeld wordt. En ik denk, net als Alfred op het forum, dat het Nederlandse oriënt/erings/atie/lopen al een stuk eenduidiger is dan het Engelse orienteering (zonder lopen). Dus waar hebben we het over? We mogen toch zelf bepalen hoe het heet wat we doen?

Het moois is nog Walters observatie:

Op Vlaams niveau (VVO) spreken we over “Vlaams Verbond voor Oriënteringssporten” terwijl dit op het nationale niveau (BVOS) “Belgisch Verbond voor Oriëntatiesporten” is.

In België hebben ze dus gewoon officieel de keus! Of promoveer je van oriëntatie- naar oriënteringsloper zodra je op nationaal niveau gaat presteren? Is oriëntering die zwarte band onder de oriëntatie?

Ten slotte kan je je afvragen wat wij als lopers nou eigenlijk zijn: Oriënteerders, Oriëntatielopers, Oriënteringslopers of Oriënteurs? Ik houd het bij Oriënteurs. Gewoon, omdat ik dat een mooi woord vind. En omdat het korter is dan hic-qui-scit-accedere-ad-propositum.

Eén keer, en je bent verkocht… (zo werkt het:)

Houd je van …

  • buiten bezig zijn
  • een intellectuele uitdaging
  • hardlopen
  • buiten de bekende paden denken
  • kaartlezen
  • bijzondere sporten
  • keuzes maken
  • gecalculeerde risico’s nemen
  • een amicale sfeer
  • ben je niet bang om vies te worden
  • ben je niet bang om te verdwalen

Probeer dan eens een Oriënteringsloop

  • dat kan vrijblijvend
  • het is goedkoop
  • je hebt weinig materiaal nodig (loopschoenen, -kleding en een kompas)
  • je hoeft geen lid te zijn
  • het gaat (in het begin) niet om snelheid
  • je kan individueel of samen meedoen
  • er is altijd iemand te vinden die uitleg wil geven

Hoe dat werkt?

  • Neem contact op
  • Doe mee aan een wedstrijd [NL] [B] of training
  • Je schrijft je ter plekke in
  • Zorg voor enige basiskennis
  • en enig basismateriaal (loopschoenen, -kleding en een kompas)
  • Je huurt een EMIT of SI voor de tijdregistratie
  • Soms kan je een kompas lenen/huren

En dan verder?

Na de 1e keer ben je verkocht, dan

  • wil je vaker meedoen
  • word je lid van een club
  • schaf je wat speciaal materiaal aan
  • vergroot je je kennis van de kaart en symbolen
  • ga je vaker trainen, alleen of met anderen
  • analyseer je je resultaten, met GPS, met anderen
  • verbeter je je techniek, qua routekeuze, routine, risico’s inschatten en beperken, looptechniek in divers terrein
  • begin je een weblog over je ervaringen

Kortom, volg dit eenvoudige stappenplan, en wissel je huidige sport in voor deze onbetwiste favoriet: Oriënteringslopen!

Alle posten tegelijk (en toch niet vals spelen)

Een stukje hobbywerk, dat alles met oriëntering te maken heeft: ik heb mijn laatste headcam-video genomen, en met een scriptje alle posten aan elkaar geplakt, van 10 seconde voor de geregistreerde tijd tot er na. Het resultaat kan je hier op YouTube bekijken. Klik vooral op de HD optie om het in hoge resolutie te zien, anders zijn de verschillende schermpjes wel erg klein.

Wat opvalt

Wat me opvalt is dat ik regelmatig bij de post snel nog even op de kaart en de postomschrijving lijst kijk, om zeker te weten dat het de juiste is. Dat kan natuurlijk beter vooraf.

Wel heb ik doorgaans al gekeken in welke riching verder te lopen, maar soms is die bij een laatste draai voor de post, omdat die net anders stond dan ik verwachtte, even zoeken welke kant dat op is.

En soms staat de EMIT reader gewoon zo gedraaid dat mijn hand-deel verkeerd om zit. Zouden anderen hem in de andere hand dragen? Dat kan natuurlijk. Maar als ik tegelijkertijd ook nog even op de postomschrijving kijk, en ondertussen hannes met de EMIT die niet past, omdat ik niet kijk wat ik doe, is dat dubbel zonde van de tijd.

Het lijkt niet veel, maar als ik elke post 10 seconde verlies is dat 270 seconde over alle fragmenten, en dat is 4½ minuut bij elkaar. Toch behoorlijk.

Niet vaak klok ik zonder totstilstand te komen. Dat moet toch sneller kunnen. Toch maar eens op trainen!

Code

De Matlab code die ik heb gebruikt kan je ook vast heel eenvoudig in andere talen of zelfs shell scripts omschrijven. Alleen was voor mij dit de snelste optie.

vidname = 't:\mapvid120515_oostappense_heide.mp4';
 
splits = '01:24 03:51 05:35 07:33 10:52 12:49 15:00 18:07 28:16 29:59 31:55 33:34 37:44 39:17 41:36 44:48 45:40 48:30 55:27 57:32 64:54 66:05 69:02 73:42 74:50 76:16 76:37'
 
times = (strvcat(split(['00:00 ' splits],' '))-'0')*[600 60 0 10 1]';
 
ts = -10;
dt = 20;
%%
mkdir('temp');
for ii = 1:length(times)
system(['c:\localdata\bin\FFmpeg\ffmpeg.exe -ss ' datestr(max([0 (times(ii)+ts)/60/60/24]),'HH:MM:SS') ' -i ' vidname ' -t ' datestr(dt/60/60/24,'HH:MM:SS') ' temp\frame_' sprintf('%0.2d',ii) '_%03d.jpg']);
end
 
%%
mkdir('temp2');
for ii = 1:1:length(dir('temp\frame_01_*.jpg'))
system(['c:\localdata\bin\ImageMagick\montage.exe temp\frame_*_' sprintf('%0.3d',ii) '.jpg -geometry 427x240+0+0 -tile 5x6 -background black temp2\mosaic_' sprintf('%0.3d',ii) '.jpg']);
end
 
%%
system('c:\localdata\bin\FFmpeg\ffmpeg -f image2 -i temp2\mosaic_%03d.jpg video.avi');

Lastige kaart: Don Bosco

Lenteloop Don Bosco, K.O.L.
23 mei 2012, Hechtel-EkselSplitsbrowser Kaart

Omloop 1, 6200 m, 8’40″/km
Resultaat: 30/72
0:53:49, 8909 m, 6’02″/km

Terwijl ik zelfs nog 2 jaar aan de Don Boscostraat heb gewoond, kwam de kaart me niet bekend voor. En elke post weer. Heel veel detail, hoogtelijntjes (en het was zelfs nog een 1:7.500 schaal, waarover later meer), open, opener, openst terrein, zand dat heide was en heide dat zand of erger bleek, één en al verwarring.

Toch vind ik een 30e plaats van de 72 niet slecht, maar het had beter gekund. En dat blijkt wel als je naar de splits kijkt.

Zo werd ik op weg naar post 2 voorbij gelopen door Kris van Gelder (zie Splitsbrowser). Ik kon de post niet vinden, hij liep er recht op af. Vervolgens liep ik hem af en toe voorbij, met gemiddeld 1’00″/km als ik de post direct vond, maar uiteindelijk deed ik 4’11” langer over de hele route. Op de totale 9 km had ik dus 9 minuten sneller kunnen zijn, had ik net zo geweldig kaart kunnen lezen als Kris.

Waar ik harder ging en recht op de post af, liep ik 1'00 sneller dan Kris. Maar toch was hij overall 4'11"sneller, want hij maakte geen fouten. Dat moet ik de volgende keer dus ook zo doen. Simpel. En dan maar een keer niet zo hard rennen.

Maar ik verloor dus 13 minuten door mijn belabberde kaartleeskunsten. Als je het zo bekijkt.

En dat is leuk! Wat dat geeft aan dat er nog een hoop te verbeteren valt. Was ik 13 minuten sneller, dan was ik gelijk geëindigd met Wouter Hus, die van post 13 t/m 16 vlak voor en achter me liep. Dat had dus gekund. Was ik zomaar 12e geworden! Alleen moet ik dan wat beter naar de kaart kijken. Als ik nou eens wat rustiger liep, maar dan zonder fouten… Op zich lukt kaartlezen onderweg wel beter dan in het begin. Als je naar mijn snelheids-histogram kijkt loop ik nog maar hooguit 10% van de tijd stil te staan. Hoewel dat toch ook nog ruim 5 minuten is. Waarvan misschien wel een derde in het EMIT-ten bij de posten gaat zitten, denk ik, met 30 posten, 3 seconde per post, anderhalve minuut. Blijft 3,5 minuut over aan stilstaan en mezelf oriënteren. Toch nog aardig wat eigenlijk. Want kennelijk had ik die tijd nodig om terug te vinden waar ik was, anders had stilstaan geen zin.

En dat is mijn verbeterpuntje voor de volgende keer: gewoon zo langzaam lopen dat ik precies weet waar ik ben, voor zover er geen stoplijn is, en gewoon geen fouten maak. Nul.

Ik hoopte dat er een kabouter uit de bosjes zou springen die “Joehoe, hier staat hij” zou roepen.

Kan dat? Ik denk het wel, in zekere zin, want de keren dat ik verkeerd liep wist ik eigenlijk wel dat ik op hete kolen liep, op goed geluk, op intuïtie, op eieren. En hoopte dat die post heel toevallig voor mijn neus zou verschijnen, ik ineens weer zou weten waar ik was, er een kabouter uit de bosjes zou springen die “Joehoe, hier staat hij” zou roepen. En soms gebeurde dat ook, waardoor ik een volgende keer weer hoopvol de mist in ging.

Maar er waren nog wat dingetjes. Toen ik begon met oriënteren had ik een voorliefde voor kompaspeilingen en afstandmetingen, passen tellen. Later leerde ik dat het interpreteren van de kaart beter en/of sneller werkte. En ergens is dat ook zo, want als de kaart up-to-date is is het waarschijnlijker dat wat er op de kaart staat ook in het veld te vinden is, en dat de onderlingen positie van kenmerken aardig klopt, dan dat de exacte positie en afstand perfect overeenkomen met de werkelijkheid. Puur op kompas lopen kan bedrogen uitkomen, en passen tellen is altijd al geen exacte afstandsmeting. Aan de andere kant, ik vond hier mee best veel posten in één keer, waar ik nu nog wel eens misloop.

Zo dus startte ik op de kaart, liep een weg te vroeg in, en besloot weer passen te gaan tellen en goed op mijn kompas te letten. Vervolgens vergat ik dat deze kaart geen 1:10.000 was maar 1:7.500, terwijl mijn mm-naar-passen schaalverdeling die ik aan de punt van mijn kompas had geplakt geheel volgens de VVO-website aankondiging nog op 32 linkervoeten per 100 meter stond, oftewel 1:10.000. Dus ik liep 30% te ver door, kwam daar na de zijweg achter, en kon weer terug. Bovendien bleek het bruine lijntje dat ik voor een pad aan zag geen pad, maar een heuvelrug met daarnaast een greppel. Tja.

Wat is dit voor lijn? Het is geen weg in elk geval. Het lijkt het symbool van een combinatie van een aarden wal

en een kuil . In elk geval liep ik er voorbij. En bij een greppel vraag ik me ook regelmatig af wat het voorstelt op de kaart. Er zijn handige overzichtjes te vinden, die eigenlijk in m’n hoofd zouten moeten zitten.

Toch maar geen passen tellen (of beter opletten), redeneerde ik gefrustreerd, en ik probeerde post 2 te vinden door naar het juiste relief te zoeken. Wat hopeloos mis ging. Onderweg naar 3 liep ik nog even in 7 sloten tegelijk (of waren het maar 5 blauwe lijntjes, die tot aan mijn knieën kwamen?). Maar daarna ging het een paar posten vlekkeloos. En niet alleen omdat er meer lopers waren in de buurt, want ik die wist ik een tijdje achter me te houden.

Tot het zanderig werd. Dat was de grote valkuil vandaag. Vlaktes met heel veel relief, en verschillende tinten geel op de kaart. Daar heb ik me toch wel stevig op verkeken. Ik zou daarom voor eens en voor altijd willen onthouden welke kleur wat is, want een eerdere loop liep ik tegen het zelfde aan. Echter, de verschillende tinten zijn niet eenvoudig terug te vinden in legenda’s.

Ik denk dat de IOF beschrijving -terecht- nog het duidelijkst is in het beschrijven van de drie tinten: 100% geel, 50% geel, en 50% geel met 12.5% zwart er over.

Dit is dus gras, weide, open terrein. Kan het ook een kale akker zijn?

Dit klinkt wat lastiger te omschrijven, maar op de open zandvlaktes waren stukken licht begroeid. Een beetje mos, maar ik denk, aan de omschrijving te zien, dat heide hier ook onder valt.

Dit zijn de echte kale zandvlaktes, zonder begroeiïng. Wat er dan zo’n beetje zo uitziet als je ze over elkaar print. Dat is denk ik dat bruinige zand op de kaart hier boven.

Op deze site wordt die laatste ook sandy ground genoemd. En hier vind ik dan nog een vierde tint, licht geel 50% met donker gele (100%) stippen: semi open land. Wat dat dan weer is?Misschien bedoelen ze deze:

En ook op deze Australische site kan je een paar goede voorbeelden (A) en (B) vinden van vergelijkingen van terrein.

Enfin, ik weet nu wat wat is. Nu is het de kunst dat ook zo te herkennen in het veld. Alleen blijft me het gevoel bekruipen dat de kaartenmaker wel eens in een ander seizoen, met een andere bril op, zijn aantekeningen kan hebben gemaakt, dus dat het redelijk fuzzy is of alles ook echt zo overkomt als op de kaart staat.

Ook leuk: zelf trainen met kaart en kompas

Kaart
Quickroute kaart
Gisteren ging ik een rondje hardlopen, en besloot er een O-training van te maken. Ik printte een 1:25.000 Topografische kaart uit (van vòòr de verbreding van de rondweg), naam mijn kompas mee, en mijn GPS-horloge, en ging op pad.

Ik was twee weken terug op een OpenOrienteeringMap kaart gaan lopen, maar daar miste ik toch wel de hoogtelijnen. Voordeel is dat deze kaarten veel beter up-to-date zijn dan die van het Kadaster, maar toch mis je bepaalde kenmerken, zoals reliëf.

OpenOrienteeringMap
Top25 Kadasterkaart

Vandaag dus de Topografische kaart. 1:25.000 is even wennen ten opzichte van 1:10.000 oriënterings kaarten, maar het is goed te doen. Behalve dan dat sommige terreinen ineens omringd bleken met hoog prikkeldraad, paadjes dichtgegroeid waren of juist in de tussentijd waren ontstaan, en een aantal Galloway runderen niet op mijn kaart maar wel op mijn pad stonden.

Het klinkt simpel: rennen op een kaart in een gebied dat je toch al kent, maar juist doordat ik tevoren ‘posten’ had ingetekend, en ik de kaart meedraaide met het been naar de volgende post, was ik mijn ingebouwde oriëntatie kwijt en liep ik als tijdens een oriënteringsloop op kaart en kompas. Daardoor was de ervaring vrij compleet. Zelfs de tijdsdruk voelde ik om de een of andere reden.

En dat is mooi, want dan kan ik dit grapje nog een paar keer herhalen, in de toekomst, in het zelfde gebied. Maar dan met in mijn achterhoofd dat de kaart niet overal even goed klopt. En dat de schaal wat afwijkt van wat ik verwachtte, want zekere in het noord-oost kwadrant heb ik behoorlijk lopen zoeken naar dat ene kruispunt dat overal leek te kunnen liggen.

Stress op de Oostappense Heide

Gejeremiëer KaartHeadcam Video op YouTubeSplitsbrowser

Het heeft even geduurd voordat ik mijn blogje over de laatste loop op de Oostappense Heide had bijgewerkt, maar dat heeft een reden. En die is onderdeel van het verhaal. Was ik meteen gaan typen, dan was het een klaagzang geworden.

Want het ging niet lekker, dacht ik. Tot ik de Splits zag, en opviel dat ik de eerste helft tussen plaats afwisselend tussen plaats 3 en 6 liep. Helemaal niet verkeerd, bij 24 lopers!

De Splits waren echter nog niet meteen beschikbaar, zodat ik twee dagen in mineur was. Door een last-minute update van omloop 1 waren de Ocad file, de Helga file, de postomschrijving, de kaart, en de gelopen route niet meer helemaal het zelfde. En dan raakt de PC van de wap, zodat de online-uitslagen van omloop 1 niet meer werkten. Wat wel werkt is de gecorrigeerde Splitsbrowser file op mijn eigen servertje; en daar werd ik weer blij van. Nou ja, ten dele.

Wat niet werkte was mijn hoofd. In de 2e helft van de koers. Twee aanleidingen, één redenen:

  • Ik raakte in de war omdat de postnummers in ‘t veld niet klopten met de postomschrijving. En ging tot twee keer terug (zie ook het wedstrijdverslag). Gebrek aan concentratie was het gevolg.
  • Ik onderschatte de posten die ik de dag er voor zelf had uitgezet, en liep juist dáár verkeerd. Terwijl ik daar het gevoel had dat ik het juist goed moest doen. Frustratie en onzekerheid volgden.

Stress

En de reden dat het niet lekker liep was toen stress. Een effect waar je wel vaker over leest, en de reden waarom je altijd moet zorgen dat je gegarandeerd de 1e post probleemloos vindt (lees Luc Cloostermans). Maar de 9e en 19e zijn dus ook cruciaal, zo blijkt.

Stress? Ja, een gevoel dat ik haast heb. Tijd gebrek. Klinkt triviaal, in een wedstrijd, en ook is een dosis spanning essentieel. Maar niet als dat tot een te sterk gevoel leidt dat je iets hebt goed te maken, te compenseren. Door bijvoorbeeld stukjes af te snijden.

Afsnijden om het afsnijden, niet omdat het sneller is.

Juist omdat je dat toch al moet doen, als het sneller is ten minste, in een O-loop, kan je alleen maar meer afsnijden als dat extra risico inhoudt. Of je gaat afsnijden om het afsnijden, niet omdat het sneller is. En niet op de kaart kijken, omdat je gokt “dat het wel klopt”, en niet-kijken ietwat tijd scheelt. Of kaartcontact verliezen, omdat je denkt straks wel weer te herkennen waar je bent. En dat alles omdat je tijd in wilt halen. Of er althans een piepklein kansje is dat het tijd scheelt.

 

Niet doen, dus! Niet in de stress schieten. En zorgen dat, als dat gebeurt -en dat zal toch wel, want dat verander je niet zo maar-, je er wijs mee omgaat. Dus ondanks de spanning, tijd blijven nemen voor dingen die je anders ook zou doen. Je kan niet inlopen door de juiste route te verwaarlozen. Hooguit door harder te rennen waar dat kan (wat dan weer zuurstof en dus scherpte kost – dus het kan ook tegen je werken). En misschien door verstandige risico’s te nemen. Maar daarin zit hem juist de crux: schat je de risico’s wel goed in als je gestressed bent?

Ik denk het niet. Ik denk dat ik, onder druk, juist even voor rust moet kiezen, niet door langzamer te gaan, maar door op zeker te spelen. Die verloren tijd is jammer, maar loop ik niet meer in. Als ik er niet nog meer tijd door verlies is dat de grootste winst. En het is vaak al twijfelachtig of doorsteken tijd oplevert; dan kan ik beter even flink doorlopen op het pad, en zo een gegarandeerd aanvalspunt voor de volgende post benutten.

Tot zo ver de verbeterpuntjes van deze loop. Hoe ging het in het veld?

De wedstrijd

Het eenvoudigst is gewoon deze Headcam video te bekijken. Want ik heb weer met een camera op mijn hoofd gelopen. En dit is het resultaat van een Contour Roam, een Garmin Foretrex 305, Quickroute, RGMapVideo, en een halve dag rekentijd. Oordeel zelf.

Leg 1 ging er meteen fel tegenaan: 4’22″/km. En leg 2, dwars overal doorheen, was met 5’34″/km ook niet slecht. Leg 3 liep ik wat te ver, vreemd genoeg, nadat ik er aanvankelijk recht op af was gelopen. Leg 5 en 6 verdeed ik wat tijd met kaartlezen.

En bij leg 7 had ik veel beter het pad kunnen nemen, maar, ietwat overmoedig, ging ik door het veld met 1 meter hoog gras. Op het been naar 8 liep ik eerst achter Frank Buytaert, denk ik, aan, maar dat hiel ik toch niet vol. Daarna kwam het lange been naar 9, dat met 5’45″/km nog best rap ging, maar met 34.1% extra afgelegde afstand ten opzichte van de rechte lijn, was het geen geweldige prestatie; het was ook de 16e tijd in de splits. Hier begon ik toch al wat stomme dingen te doen, en hield geen goed kaartcontact. Ik meende al te weten waar de post stond, en dat ging dus fout.

Vanaf dat moment gingen dingen minder goed. Naar 10 viel nog mee, maar naar 11 toe kon ik de post niet goed vinden, en ging te vroeg al vertragen. Beter had ik het pad en de weg kunnen volgen. Legs 12 en 13 waren op zich goed, en ook redelijk snel, maar bij post 13 raakte ik in verwarring. Het post-nummer klopte niet, en ik heb bijna een minuut stilgestaan, speurend naar een andere heuvel met vlag, en kijkend op de kaart mijn positie toch echt wel klopte. Tot andere lopers aankwamen, en opmerkten dat er een post ontbrak in de nummering en alles 1 regel wat opgeschoven. Die laatste opmerking bleef bij mij niet hangen.

Legs 14 t/m 17 gingen weer aardig, maar post 18 had ik de dag tevoren weer zelf neergezet, en dus kon ik hem niet meer vinden. Zou ik hem te goed verstopt hebben? Ik denk dat ik hem gewoon heb onderschat. Leg 19 ging het fout. Een groot aantal lopers liep zo’n beetje samen van 18 naar 19, wat voor extra snelheid zorgde, maar ik ontdekte bij 19 opnieuw dat de nummering niet klopte. In plaats van in te zien dat dat voor alle laatste posten gold, ging ik er van uit dat de anderen het fout hadden, ik me mee had laten nemen naar de verkeerde post, en mijn post 19 elders stond. Zou dit dan al 20 zijn?

Pas na 5 minuten zoeken en dwalen was ik er zeker van dat deze 19 toch de juiste was. Maar toen was de vaart er al uit. Met 8’51″/km naar 20. En ook de route naar 21 was belabberd. Ik verloor kaartcontact, vertelde me bij het bijhouden van de paden die ik was gekruisd, telde geen passen meer, en concludeerde voortijdig dat ik door het donkergroene bos liep, terwijl het het groen-gearceerde perceel was. Waardoor ik na een doorsteek bij 22 belandde, in plaats van 21. De nummering was wel weer juist, maar dit was toch niet de bedoeling. Dus herorienteren, en op weg naar de echte 21. De 22 terugvinden was daarna eenvoudig, op een stuk prikkeldraad na.

Met wat goed te maken, ging ik op tempo 4’58” op weg naar post 23. Dat kostte me echter zoveel extra zuurstof en hartslag, dat m’n routekeuze naar 24 op zijn zachtst gezegd belabberd was. En naar 26 raakte ik van slag van iemand die nogal opgewonden stond te roepen dat de post verkeerd stond, waardoor ik ook ging zoeken. Hij stond gewoon 30 meter verderop, net als op de kaart. Het eindsprintje over de laatste 70 meter naar de finish kon niet veel meer goed maken.

Maar als ik uit de leermomenten mijn conclusies trek, en hier de volgende keer ook wat mee doe, was het een zeer productieve race.

 

Met magnetisch kompas naar Polen

Naar noord- of zuid-Polen, vraag je je af? Naar midden Polen gaat de reis; naar Poznan om precies te zijn. Als een van de de twee teams van finalisten mogen we de laatste ronde in Poznan zelf spelen: http://codebreakers.eu/.

Ik heb nog gekeken of daar toevallig de komende dagen een O-loop gehouden wordt, maar helaas. Het blijft bij Geocaches loggen, voor zover er gezocht gaat worden. En codes kraken, de reden waarvoor we naar Polen gaan. Maar ik neem voor de zekerheid toch maar mijn kompas mee.