Gejeremiëer
Het heeft even geduurd voordat ik mijn blogje over de laatste loop op de Oostappense Heide had bijgewerkt, maar dat heeft een reden. En die is onderdeel van het verhaal. Was ik meteen gaan typen, dan was het een klaagzang geworden.
Want het ging niet lekker, dacht ik. Tot ik de Splits zag, en opviel dat ik de eerste helft tussen plaats afwisselend tussen plaats 3 en 6 liep. Helemaal niet verkeerd, bij 24 lopers!
De Splits waren echter nog niet meteen beschikbaar, zodat ik twee dagen in mineur was. Door een last-minute update van omloop 1 waren de Ocad file, de Helga file, de postomschrijving, de kaart, en de gelopen route niet meer helemaal het zelfde. En dan raakt de PC van de wap, zodat de online-uitslagen van omloop 1 niet meer werkten. Wat wel werkt is de gecorrigeerde Splitsbrowser file op mijn eigen servertje; en daar werd ik weer blij van. Nou ja, ten dele.
Wat niet werkte was mijn hoofd. In de 2e helft van de koers. Twee aanleidingen, één redenen:
- Ik raakte in de war omdat de postnummers in ‘t veld niet klopten met de postomschrijving. En ging tot twee keer terug (zie ook het wedstrijdverslag). Gebrek aan concentratie was het gevolg.
- Ik onderschatte de posten die ik de dag er voor zelf had uitgezet, en liep juist dáár verkeerd. Terwijl ik daar het gevoel had dat ik het juist goed moest doen. Frustratie en onzekerheid volgden.
Stress
En de reden dat het niet lekker liep was toen stress. Een effect waar je wel vaker over leest, en de reden waarom je altijd moet zorgen dat je gegarandeerd de 1e post probleemloos vindt (lees Luc Cloostermans). Maar de 9e en 19e zijn dus ook cruciaal, zo blijkt.
Stress? Ja, een gevoel dat ik haast heb. Tijd gebrek. Klinkt triviaal, in een wedstrijd, en ook is een dosis spanning essentieel. Maar niet als dat tot een te sterk gevoel leidt dat je iets hebt goed te maken, te compenseren. Door bijvoorbeeld stukjes af te snijden.
Afsnijden om het afsnijden, niet omdat het sneller is.
Juist omdat je dat toch al moet doen, als het sneller is ten minste, in een O-loop, kan je alleen maar meer afsnijden als dat extra risico inhoudt. Of je gaat afsnijden om het afsnijden, niet omdat het sneller is. En niet op de kaart kijken, omdat je gokt “dat het wel klopt”, en niet-kijken ietwat tijd scheelt. Of kaartcontact verliezen, omdat je denkt straks wel weer te herkennen waar je bent. En dat alles omdat je tijd in wilt halen. Of er althans een piepklein kansje is dat het tijd scheelt.
Niet doen, dus! Niet in de stress schieten. En zorgen dat, als dat gebeurt -en dat zal toch wel, want dat verander je niet zo maar-, je er wijs mee omgaat. Dus ondanks de spanning, tijd blijven nemen voor dingen die je anders ook zou doen. Je kan niet inlopen door de juiste route te verwaarlozen. Hooguit door harder te rennen waar dat kan (wat dan weer zuurstof en dus scherpte kost – dus het kan ook tegen je werken). En misschien door verstandige risico’s te nemen. Maar daarin zit hem juist de crux: schat je de risico’s wel goed in als je gestressed bent?
Ik denk het niet. Ik denk dat ik, onder druk, juist even voor rust moet kiezen, niet door langzamer te gaan, maar door op zeker te spelen. Die verloren tijd is jammer, maar loop ik niet meer in. Als ik er niet nog meer tijd door verlies is dat de grootste winst. En het is vaak al twijfelachtig of doorsteken tijd oplevert; dan kan ik beter even flink doorlopen op het pad, en zo een gegarandeerd aanvalspunt voor de volgende post benutten.
Tot zo ver de verbeterpuntjes van deze loop. Hoe ging het in het veld?
De wedstrijd
Het eenvoudigst is gewoon deze Headcam video te bekijken. Want ik heb weer met een camera op mijn hoofd gelopen. En dit is het resultaat van een Contour Roam, een Garmin Foretrex 305, Quickroute, RGMapVideo, en een halve dag rekentijd. Oordeel zelf.
Leg 1 ging er meteen fel tegenaan: 4’22″/km. En leg 2, dwars overal doorheen, was met 5’34″/km ook niet slecht. Leg 3 liep ik wat te ver, vreemd genoeg, nadat ik er aanvankelijk recht op af was gelopen. Leg 5 en 6 verdeed ik wat tijd met kaartlezen.
En bij leg 7 had ik veel beter het pad kunnen nemen, maar, ietwat overmoedig, ging ik door het veld met 1 meter hoog gras. Op het been naar 8 liep ik eerst achter Frank Buytaert, denk ik, aan, maar dat hiel ik toch niet vol. Daarna kwam het lange been naar 9, dat met 5’45″/km nog best rap ging, maar met 34.1% extra afgelegde afstand ten opzichte van de rechte lijn, was het geen geweldige prestatie; het was ook de 16e tijd in de splits. Hier begon ik toch al wat stomme dingen te doen, en hield geen goed kaartcontact. Ik meende al te weten waar de post stond, en dat ging dus fout.
Vanaf dat moment gingen dingen minder goed. Naar 10 viel nog mee, maar naar 11 toe kon ik de post niet goed vinden, en ging te vroeg al vertragen. Beter had ik het pad en de weg kunnen volgen. Legs 12 en 13 waren op zich goed, en ook redelijk snel, maar bij post 13 raakte ik in verwarring. Het post-nummer klopte niet, en ik heb bijna een minuut stilgestaan, speurend naar een andere heuvel met vlag, en kijkend op de kaart mijn positie toch echt wel klopte. Tot andere lopers aankwamen, en opmerkten dat er een post ontbrak in de nummering en alles 1 regel wat opgeschoven. Die laatste opmerking bleef bij mij niet hangen.
Legs 14 t/m 17 gingen weer aardig, maar post 18 had ik de dag tevoren weer zelf neergezet, en dus kon ik hem niet meer vinden. Zou ik hem te goed verstopt hebben? Ik denk dat ik hem gewoon heb onderschat. Leg 19 ging het fout. Een groot aantal lopers liep zo’n beetje samen van 18 naar 19, wat voor extra snelheid zorgde, maar ik ontdekte bij 19 opnieuw dat de nummering niet klopte. In plaats van in te zien dat dat voor alle laatste posten gold, ging ik er van uit dat de anderen het fout hadden, ik me mee had laten nemen naar de verkeerde post, en mijn post 19 elders stond. Zou dit dan al 20 zijn?
Pas na 5 minuten zoeken en dwalen was ik er zeker van dat deze 19 toch de juiste was. Maar toen was de vaart er al uit. Met 8’51″/km naar 20. En ook de route naar 21 was belabberd. Ik verloor kaartcontact, vertelde me bij het bijhouden van de paden die ik was gekruisd, telde geen passen meer, en concludeerde voortijdig dat ik door het donkergroene bos liep, terwijl het het groen-gearceerde perceel was. Waardoor ik na een doorsteek bij 22 belandde, in plaats van 21. De nummering was wel weer juist, maar dit was toch niet de bedoeling. Dus herorienteren, en op weg naar de echte 21. De 22 terugvinden was daarna eenvoudig, op een stuk prikkeldraad na.
Met wat goed te maken, ging ik op tempo 4’58” op weg naar post 23. Dat kostte me echter zoveel extra zuurstof en hartslag, dat m’n routekeuze naar 24 op zijn zachtst gezegd belabberd was. En naar 26 raakte ik van slag van iemand die nogal opgewonden stond te roepen dat de post verkeerd stond, waardoor ik ook ging zoeken. Hij stond gewoon 30 meter verderop, net als op de kaart. Het eindsprintje over de laatste 70 meter naar de finish kon niet veel meer goed maken.
Maar als ik uit de leermomenten mijn conclusies trek, en hier de volgende keer ook wat mee doe, was het een zeer productieve race.