Vorige week rende ik over de prachtige flanken van de Posbank. Oud woud. Statige stammen waar je het bos nog doorheen kan zien. Heerlijk. En het ging weer snel. Zo snel dat er soms nauwelijks tijd was om over de route na te denken; af te wegen, of ik om de heuvels loop om hoogtemeters uit te sparen, of over de toppen, om loopafstand te beperken. Het kan allebei, en niet altijd wint de ene keus het van de andere.
Toevallig las ik vandaag een stukje van Luc Cloostermans, uit zijn Handboek: “Een wedstrijd lopen om te winnen“. Over routekeuzes. Over veilige herkenningspunten en aanvalsstrategiën. Hoe waar dat allemaal ook is, dat was vorige week vrijwel allemaal niet van toepassing, omdat de Posbankloop een oriëntatieloop over paden is. Kaartcontact houden is eenvoudig, en aanvalspunten zijn hier tijdverspilling. Het gaat puur om het kiezen van het snelste pad, en het dóórlopen. Vooral vanwege dat laatste is er weinig tijd onderweg voor beschouwingen, en loont het om nu vast een plan te maken voor de volgende keer. Met als belangrijkste vraag: loop ik om de heuvels of de heuvels op?
Om
Klimmen kost snelheid. Zoals ik vorig jaar al eens uit mijn GPS track had afgeleid, kost klimmen tempo. En dus tijd. Dalen levert wel wat extra snelheid op, maar te steil afdalen gaat minder snel dan vlak lopen of een beetje dalen, en dalen levert minder winst dan stijgen kost. Hoogtemeters zijn bovendien vermoeiend. Het kost kracht, ook bij een lager tempo. En de energie die je kan verstoken is beperkt, ook als je een top conditie hebt; vroeg of laat lever je wat in. Dus extra hoogtemeters zijn dubbel zuur: ze vertragen op zowel de korte als de lange termijn. Omlopen is dus gunstig. Maar uiteraard tot op zekere hoogte, want een langere afstand kost ook meer tijd.
Op
Omlopen kost tijd. Bovendien ligt het tempo hoger dan bij een klim en daling, en bij hogere snelheid neemt de loop-efficiëntie af. Luchtweerstand neemt kwadratisch toe met de snelheid, maar zó hard loop je doorgaans ook weer niet. Het heeft meer met de fysiologie van de mens te maken. Bovendien gaat kaartlezen minder makkelijk als je hard loopt. Met hetzelfde vermogen steil klimmend kan je stukken beter de volgende te volgen route bepalen dan vlak of licht dalend vooruit spurtend. En dat is bij een oriëntatieloop doorslaggevend.
Of
Kortom: het draait om de juiste afweging maken. Dat moet op gevoel, tijdens het lopen. Je kijkt naar de kaart, ziet de hoogtelijnen op de kortste route, en maakt een inschatting van het hoogteprofiel van dat traject. En dan ga je op zoek naar alternatieven: is er een andere, vermoedelijk iets langere route, die minder klimt en daalt? Die is er vrijwel altijd, daar zorgt de baanlegger wel voor (om het interessant te maken). Maar is het de moeite waard om om te lopen? Die afweging maak je zelden objectief. Vermoeide benen laten je hersenen opzien tegen nóg een klim, maar ook een mentale bias kan de keuze beïnvloeden: tevoren hadden we het over hoogtemeters en slimme keuzes gehad, in de auto op weg naar het Noorden, en dus had ik in mijn hoofd gezet dat het belangrijk was om slim te plannen, dus te kijken naar vlakkere alternatieven. En vermoedelijk vooral daardoor koos ik dit keer nagenoeg steevast voor de om-route en niet voor die er op.
Was dat verstandig?
Functie
Vergelijken met anderen is lastig. De nummer drie kwam bijna 12 minuten ná mij binnen, en de nummer één, Wodi, was bijna 7 minuten sneller. Dat zijn geen verschillen door louter andere keuzes, dat is loopsnelheid. Hooguit zou ik relatieve verschillen kunnen bepalen, maar a) er zijn geen splits beschikbaar, dus ik kan niet per post kijken wat het verschil is, en b) ik weet niet welke routes zij kozen. Ik moet het dus met slechts mijn eigen data doen. Nou is dat op zich wel weer makkelijker omdat ik op de paden ben gebleven. Geen loophinder, alleen helling die er toe deed, en misschien een beetje verhard of onverhard.
Ik begin daarom met het bepalen van mijn loopsnelheid als functie van de helling. Net als ik vorig jaar deed. Er komt een ietwat andersvormige kromme uit, maar ik ben ook in een iets andere vorm uiteraard.
Vervolgens ga ik kijken welke alternatieve routes ik had kunnen kiezen. Er was op een aantal plaatsen een kortere weg dan de mijne, maar dan wel met meer hoogtemeters, zowel op als neer. Dat doe ik met Mapsourse, en Topo Benelux kaarten waar ook de paadjes op staan. Online kan ik voor de twee routes de hoogte bepalen aan de hand van satellietgegevens. Ik gebruik daarvoor gpsvisualizer.
Voor beide routes, die die ik liep, en die die ik had kunnen lopen, reken ik, aan de hand van de hoogteprofielen en mijn zojuist bepaalde hellingsafhankelijke snelheid, het tempo uit dat ik zou kunnen lopen, en daarmee bepaal ik de totale tijd. Dat doe ik per alternatieve keuze, en zo hoop ik tot een inzicht te komen dat me de volgende keer beter laat kiezen.
Keuzes
Er waren een aantal keuze-momenten. Per alternatieve route laat ik, vooral omdat het kan, een kaart zien met in cyaan aangegeven de voor de hand liggende alternatieve route. Zoals je hier naast ziet. Dit is het stukje kaart van de start naar post 1. Er was een meer westelijke route; die nam ik, en dat dat kennelijk de meest logische optie was werd bevestigd door twee fotografen die zich hier hadden opgesteld. Maar misschien stond er ook wel iemand met een camera bij de meer oostelijk gelegen route. Van dit alternatief heb ik de direct te bepalen voor- danwel nadelen bepaald. Maar in dit geval waren die er niet echt. Beide routes lijken op één meter na even lang, en klimmen beide 20 meter. Je ziet dat ook goed in de onderstaande figuur:
Ik laat steeds vier grafiekjes zien. Linksboven zie je de routes (met het noorden naar boven georiënteerd. Daaronder, links, zie je het hoogteprofiel. In dit geval is duidelijk dat de blauwe -mijn- route eerst wat sterker stijgt, en op weg naar de post vlakker loopt. Terwijl het rode alternatief pas op het eind sterk stijgt. Uiteraard beginnen ze beide op dezelfde hoogte en eindigen ze op dezelfde hoogte. Maar omdat nu toevallig beide even lang zijn valt ook het eind van de twee lijnen samen. Rechtsboven zie je de helling uitgezet tegen de afstand. Blauw lijkt eventjes iets steiler, iets dat ik op de kaart niet direct zag; daar leek zelfs de alternatieve route iets steiler plaatselijk. Dat mijn route wat steiler was zie je ook terug in de grafiek rechtsonder: het tempo, uitgezet tegen de looptijd. Hoe hoger de lijn, hoe lager het tempo (méér minuten per kilometer. Maar wat ik in het begin inlever wil ik later weer terug. Relatief dan. Eigenlijk een saaie keuze, nu de twee opties zo overeen komen.
Dan, op weg naar post 2, dient zich weer zo’n twijfel-alternatief aan: het blijkt 32 meter langer te zijn, en een meter meer te stijgen. Met name vanwege de extra afstand bereken ik 11 seconden extra, voor deze alternatieve route. Vooral omdat op de kaart het alternatief over een hogere bergrug leek te gaan, koos ik voor mijn gelopen route. Een verstandige keuze.
Dan ga ik op weg naar post 3. Daar had ik achteraf beter het alternatief kunnen kiezen. Dat is 78 m korter, en de klim blijkt toch vrij minimaal te zijn. De hoogtelijnen op de kaart zien er een stuk dramatischer uit dan in het echt. Het leek me handig om om de heuvel heen te lopen, maar vanwege de kleine stijginkjes in mijn route (de blauwe lijn in de grafiek hier onder) is de totale klim maar 1 meter minder dan bij de rode route. Mijn algoritme schat op basis van mijn loopsnelheid die dat dat ik hier 21 seconden verloor. Dat zou je eigenlijk niet verwachten op zo’n kort stukje.
Van post 3 naar post 4 waren er twee mogelijkheden: eentje bovenlangs door de heuvels, en eentje over het fietspad door het dal. Dat laatste loopt natuurlijk sneller, maar is langer. Al blijkt dat dat maar 70 meter scheelt. Opvallender is nog dat het hoogteverschil nagenoeg niet uit blijkt te maken: 28 of 27 meter klimmen. Je kan je toch aardig verkijken als je een snelle blik op de kaart werpt. En dus is ook hier het verschil in afstand doorslaggevend.
De volgende keuze dient zich meteen aan: ga ik weer over de heuvel, of loop ik door het dal. Het is lastig om te zien hoe hoe hoog post 5 precies ligt in de insnijding ligt. Het verschil in afstand: 115 meter. Het verschil in klim: 3 meter. En ik verlies niet zoveel tijd met klimmen als het omlopen kost. Dus achteraf had ik ook hier beter de kortste route kunnen kiezen, en bijna 35 seconden winnen.
Twee keer kiezen hier: direct na de post boven blijven of omlaag naar de weg. Dat is een simpele keuze, want de route over de weg is 35 meter korter, en scheelt een klim van 5 meter: 13 seconden winst.
De tweede keuze lijkt significanter. Tussen de open velden door blijkt 10 meter langer (ik zag aanvankelijk de rand van de akker aan voor een pad, maar er is een hek getekend), en bovendien is het hoogteprofiel van mijn (blauwe) route minder gunstig dan dat van de rode. Blauw pakt nog even een topje mee op het eind, en daalt in het begin twee diepere dalen in. Maar doordat die dalingen niet te steil zijn loop ik daar weer iets harde, en zo valt mijn tijdverlies nog mee: 5 seconden.
6→7 Dit zal het meest besproken been van de route zijn. Hier speelt meer dan alleen de kortste route of de hoogtemeters. Er lijken in eerste instantie veel mogelijkheden te zijn, maar eigenlijk zijn het er maar 2: over de weg, vlak, snel, of door de vallei, korter, maar met zo’n 102 meter dalen en stijgen. Uiteraard was de andere route ook niet zonder enig reliëf, maar wel een stuk minder. Of lijkt dat maar zo? Als ik alle losse stijg- en daal-meters bij elkaar tel kom ik ook op 68 uit. En behalve dat het stijgen extra tijd kost, kan het dalen ook weer snelheidswinst opleveren, als het niet al te steil is. Maar ik herinner me van vorig jaar dat de afdaling hier best pittig is, met af en toe een soort traptreden op het zandpad, die niet heel erg lekker doorlopen.
Maar goed, laat ik nog even naar de afstand kijken. En dat verbaast me: de route door de vallei is zelfs langer dan de omweg. Het scheelt zo’n 115 meter. Dat zou betekenen dat het een overduidelijk voordeel is voor de route er omheen, over de verharde weg. En dat kan ik me nou weer niet voorstellen van Dirk Zwikker, de baanlegger van de race. Waarom zou hij een been plannen waarbij de geasfalteerde route gunstiger is dan de mooie route door wat juist zo’n karakteristiek stukje van dit gebied is? Dat kan haast niet kloppen.
En wat me onderweg al was opgevallen, dat de route dwars door de vallei wat raar aansloot op de paden naar post 7, blijkt achteraf niet te kloppen, en dat maakt nou juist het doorslaggevende verschil: er is hier wel een direct pad, waardoor de doorsteek-route ineens 270 meter korter is in werkelijkheid dan die die de paden volgt. Je kan kennelijk via het grasveldje dat je hier onder op het kaartje ziet doorsteken vanaf de weg naar het pad. Het veld is een parkeerplaats, geen wei. Had ik dat kunnen weten? Ik vind van niet. Het is een paden-loop, en er stond bovendien op de kaart vermeld dat niet alle hekken getekend staan, dus dat er op de kaart geen hek rond het veld stond, wilde niet zeggen dat ik er ook door kon. Strikt genomen was hier volgens de kaart geen verbinding. En was deze route dus (met mijn hellingsafhankelijke snelheid) zo’n 50 seconden langzamer. Ik deed er goed aan om de route over de weg te kiezen.
Even later kwam er weer een afstand-hoogte afweging, zij het zowel met minder horizontale als verticale meters op het spel. Ik had hier 15 seconden kunnen besparen door de alternatieve route te kiezen, vooral omdat die ruim 55 meter korter was. Het verschil in stijging was namelijk, met zo’n 5 meter, niet doorslaggevend.
We zijn nu bijna bij de finish beland. Een laatste twijfelpuntje, waar ik eerlijk gezegd niet echt bij stil stond. Vooral niet omdat ik voor de alternatieve route nog een stukje terug moest lopen waar ik net vandaan kwam. Dat voelt nooit logisch. Vanwege dat stukje was het alternatief bovendien 15 meter langer, met 3 meter extra klimmen. Peanuts, hooguit 5 seconden verschil. Da’s niet te moeite om bij stil te staan, en dus werd het doorlopen.
Samengevat
Ik koos voor minder stijging, ten koste van extra afstand. In totaal had ik 130 meter kunnen uitsparen, waarbij ik 45 meter extra had moeten klimmen. Ze zeggen wel dat elke 600 hoogtemeters een uur kosten, maar dat is wandelend. Laat het rennend de helft zijn. Dat zou betekenen dat elke 100 meter klim overeenkomt met 5 minuten rennen, grofweg 1.2 km over een vlakke weg. Dan zouden die 45 hoogtemeters extra me dus 550 meter moeten schelen. En het scheelde me maar 130 meter.
Echter, als ik naar mijn berekende tijdverschillen kijk kom ik in totaal op 15 seconden besparing uit met de alternatieve routekeuzes. Met andere woorden: die 45 hoogtemeters kosten minder dan “ze zeggen“. Wellicht omdat de extra stijging ook extra daling met zich mee brengt, en dan loop je juist weer harder. Bovendien valt me op dat mijn loopsnelheid minder afhankelijk is van de helling dan wat er in de literatuur te vinden is. Ook daardoor kan het komen dat de route over de toppen en dalen voor mij gunstiger zou zijn. Voor de grap heb ik het eens uitgerekend met de afhankelijkheid die in Het Geheim van Hardlopen wordt genoemd, en dan lijkt de vlakkere route juist weer 15 seconden sneller. Maar ja, dat is dan weer niet mijn snelheidskarakteristiek.
Dus wat heb ik geleerd? De volgende keer kies ik de kortste route. Misschien iets vaker de tanden op elkaar en doorbijten bergop, maar dan ben ik wel het snelst bij de finish. Zo simpel is het. Ik ga het volgend jaar uitproberen. Het antwoord op de titel luidt dus: OP!
Indrukwekkende analyse ! Ik loop een stuk langzamer, al vind je het misschien interessant om mijn route te bekijken: https://www.strava.com/activities/2217082834
Ik kies van 5 naar 6 en van 8 naar 9 het alternatief dat je beschrijft, verder ongeveer dezelfde keuzes (behalve dat ik bij 2 en 3 echt fouten maak).