Terwijl ik zelfs nog 2 jaar aan de Don Boscostraat heb gewoond, kwam de kaart me niet bekend voor. En elke post weer. Heel veel detail, hoogtelijntjes (en het was zelfs nog een 1:7.500 schaal, waarover later meer), open, opener, openst terrein, zand dat heide was en heide dat zand of erger bleek, één en al verwarring.
Toch vind ik een 30e plaats van de 72 niet slecht, maar het had beter gekund. En dat blijkt wel als je naar de splits kijkt.
Zo werd ik op weg naar post 2 voorbij gelopen door Kris van Gelder (zie Splitsbrowser). Ik kon de post niet vinden, hij liep er recht op af. Vervolgens liep ik hem af en toe voorbij, met gemiddeld 1’00″/km als ik de post direct vond, maar uiteindelijk deed ik 4’11” langer over de hele route. Op de totale 9 km had ik dus 9 minuten sneller kunnen zijn, had ik net zo geweldig kaart kunnen lezen als Kris.
Maar ik verloor dus 13 minuten door mijn belabberde kaartleeskunsten. Als je het zo bekijkt.
En dat is leuk! Wat dat geeft aan dat er nog een hoop te verbeteren valt. Was ik 13 minuten sneller, dan was ik gelijk geëindigd met Wouter Hus, die van post 13 t/m 16 vlak voor en achter me liep. Dat had dus gekund. Was ik zomaar 12e geworden! Alleen moet ik dan wat beter naar de kaart kijken. Als ik nou eens wat rustiger liep, maar dan zonder fouten… Op zich lukt kaartlezen onderweg wel beter dan in het begin. Als je naar mijn snelheids-histogram kijkt loop ik nog maar hooguit 10% van de tijd stil te staan. Hoewel dat toch ook nog ruim 5 minuten is. Waarvan misschien wel een derde in het EMIT-ten bij de posten gaat zitten, denk ik, met 30 posten, 3 seconde per post, anderhalve minuut. Blijft 3,5 minuut over aan stilstaan en mezelf oriënteren. Toch nog aardig wat eigenlijk. Want kennelijk had ik die tijd nodig om terug te vinden waar ik was, anders had stilstaan geen zin.
En dat is mijn verbeterpuntje voor de volgende keer: gewoon zo langzaam lopen dat ik precies weet waar ik ben, voor zover er geen stoplijn is, en gewoon geen fouten maak. Nul.
Ik hoopte dat er een kabouter uit de bosjes zou springen die “Joehoe, hier staat hij” zou roepen.
Maar er waren nog wat dingetjes. Toen ik begon met oriënteren had ik een voorliefde voor kompaspeilingen en afstandmetingen, passen tellen. Later leerde ik dat het interpreteren van de kaart beter en/of sneller werkte. En ergens is dat ook zo, want als de kaart up-to-date is is het waarschijnlijker dat wat er op de kaart staat ook in het veld te vinden is, en dat de onderlingen positie van kenmerken aardig klopt, dan dat de exacte positie en afstand perfect overeenkomen met de werkelijkheid. Puur op kompas lopen kan bedrogen uitkomen, en passen tellen is altijd al geen exacte afstandsmeting. Aan de andere kant, ik vond hier mee best veel posten in één keer, waar ik nu nog wel eens misloop.
Zo dus startte ik op de kaart, liep een weg te vroeg in, en besloot weer passen te gaan tellen en goed op mijn kompas te letten. Vervolgens vergat ik dat deze kaart geen 1:10.000 was maar 1:7.500, terwijl mijn mm-naar-passen schaalverdeling die ik aan de punt van mijn kompas had geplakt geheel volgens de VVO-website aankondiging nog op 32 linkervoeten per 100 meter stond, oftewel 1:10.000. Dus ik liep 30% te ver door, kwam daar na de zijweg achter, en kon weer terug. Bovendien bleek het bruine lijntje dat ik voor een pad aan zag geen pad, maar een heuvelrug met daarnaast een greppel. Tja.
Wat is dit voor lijn? Het is geen weg in elk geval. Het lijkt het symbool van een combinatie van een aarden wal
en een kuil . In elk geval liep ik er voorbij. En bij een greppel vraag ik me ook regelmatig af wat het voorstelt op de kaart. Er zijn handige overzichtjes te vinden, die eigenlijk in m’n hoofd zouten moeten zitten.
Toch maar geen passen tellen (of beter opletten), redeneerde ik gefrustreerd, en ik probeerde post 2 te vinden door naar het juiste relief te zoeken. Wat hopeloos mis ging. Onderweg naar 3 liep ik nog even in 7 sloten tegelijk (of waren het maar 5 blauwe lijntjes, die tot aan mijn knieën kwamen?). Maar daarna ging het een paar posten vlekkeloos. En niet alleen omdat er meer lopers waren in de buurt, want ik die wist ik een tijdje achter me te houden.
Tot het zanderig werd. Dat was de grote valkuil vandaag. Vlaktes met heel veel relief, en verschillende tinten geel op de kaart. Daar heb ik me toch wel stevig op verkeken. Ik zou daarom voor eens en voor altijd willen onthouden welke kleur wat is, want een eerdere loop liep ik tegen het zelfde aan. Echter, de verschillende tinten zijn niet eenvoudig terug te vinden in legenda’s.
Ik denk dat de IOF beschrijving -terecht- nog het duidelijkst is in het beschrijven van de drie tinten: 100% geel, 50% geel, en 50% geel met 12.5% zwart er over.
Dit is dus gras, weide, open terrein. Kan het ook een kale akker zijn?
Dit klinkt wat lastiger te omschrijven, maar op de open zandvlaktes waren stukken licht begroeid. Een beetje mos, maar ik denk, aan de omschrijving te zien, dat heide hier ook onder valt.
Dit zijn de echte kale zandvlaktes, zonder begroeiïng. Wat er dan zo’n beetje zo uitziet als je ze over elkaar print. Dat is denk ik dat bruinige zand op de kaart hier boven.
Op deze site wordt die laatste ook sandy ground genoemd. En hier vind ik dan nog een vierde tint, licht geel 50% met donker gele (100%) stippen: semi open land. Wat dat dan weer is?Misschien bedoelen ze deze:
En ook op deze Australische site kan je een paar goede voorbeelden (A) en (B) vinden van vergelijkingen van terrein.
Enfin, ik weet nu wat wat is. Nu is het de kunst dat ook zo te herkennen in het veld. Alleen blijft me het gevoel bekruipen dat de kaartenmaker wel eens in een ander seizoen, met een andere bril op, zijn aantekeningen kan hebben gemaakt, dus dat het redelijk fuzzy is of alles ook echt zo overkomt als op de kaart staat.
goed geschreven, ivm het zand gebruiken KOVZ, KOL en Trol het bruine omdat op de typische kempen kaarten (militaire domeinen )het verschil bijna niet zichtbaar tussen de zandtracks en het ruw open.
Zand volgens IOF:
Zand zoals hier vaak afgebeeld:
Groetjes Peter
oja in onze regio is het misschien zo dat een kaart in de winter er anders uit ziet dan wanneer de zelfde kaart in de zomer is getekend en interpretatie van de tekenaar is ook heel belangrijk
de fragmenten zijn op 1/5000 gepost precies, want zo is het verschil nauwelijks te herkennen. Als je ze op 1/ 10000 zet zie je het beter.
PATS! Even een voorbeeldje hoe het had gemoeten (althans, om als 1e te eindigen):
. Dit is de route die Yannick Michiels liep.