Yearly Archives: 2012

Oriënteringslopen of Oriëntatielopen?

PlOts bOtste Ondergetekende Onlangs Onverwacht Op Onderstaande Overweging:

Is het Oriënteringslopen of Oriëntatielopen?

Ik dacht altijd het eerste, maar ik kwam een flyer tegen, ik denk van de NOLB, waarop in rood-witte sierletters Oriënteringslopen staat. Prompt heb ik de titel van mijn weblog aangepast. Toch zat het nog niet lekker. Ik heb deze vraag dus maar op het I-OL.nl forum gepost. Er ontstond meteen een discussie. Nu, een paar maanden later, is deze wel uitgedenderd.

Koen schrijft:

Nederland gebruikt oriënteringslopen, België oriëntatielopen. Zelf geef ik ook de voorkeur aan de tweede. […]

Oriëntering zie ik vooral bij Defensie, geen idee waar die verschillen ooit ontstaan zijn!

In het Engels is het duidelijk; daar heet het orienteering (wat ook makkelijker typt, zonder ümlaut). Maar ook in Zweden en Noorwegen heet het orientering, zij het met één “e”. Op zich klinkt het dan logisch als het Nederlandse woord in navolging daarvan “oriëntering” zou zijn.

Maar ja, een woord is een woord, en het kan vele oorsprongen hebben. (Zo zal het je verbazen -dat deed het mij althans- waar de uitdrukking “dat is toch baanleggerij van lik-me-vestje” vandaan komt.) Misschien moeten we het daar zoeken.

Clemens schrijft:

In de beginjaren van de NOLB heeft het oriëntatielopen geheten. Ik ben geen specialist maar als ik het me goed herinner is oriëntatielopen niet correct Nederlands en heeft iemand uit de beginjaren van de NOLB dit destijds gewijzigd. OL is afgeleid van het werkwoord oriënteren.

Dat geeft houvast. Er is maar één werkwoord oriënteren. Maar tegelijkertijd zijn er wel twee zelfstandig (of zijn het zelfstandige?) naamwoorden  aan verbonden: oriëntatie en oriëntering. Dat maakt het lastig. En als je er dan weer een werkwoord van maakt door er -lopen achter te plakken, heb je dus twee mogelijkheden, oriënteringslopen en oriëntatielopen.

Als je de diverse online woordenboeken er op na sla (een mooi overzicht van diverse bronnen krijg je via www.encyclo.nl voor orientering en orientatie), zie je beide woorden oriëntering en oriëntatie voorkomen, maar net als op de site van de Nederlandse Taalunie, komt wel oriëntatieloop voor, maar niet oriënteringsloop. Terwijl de NOLB nu juist officieel de “Nederlandse Oriënteringsloop Bond” heet (en toch beide woorden op haar site regelmatig voorkomen, net als bij de andere verenigingen, trouwens).

De betekenis van de woorden oriëntering en oriëntatie is echter een beetje verschillend, volgens de woordenboeken:

  • oriëntering is het draaien of richten van iets, een rotatie uitvoeren (bijvoorbeeld het oriënteren van de kaart mbv. een kompas tov. het landschap); het zich-oriënteren; dus het doen
  • oriëntatie is het vermogen tot plaatsbepaling ten opzichte van de omgeving; de plaatsbepaling; het georiënteerd zijn

Maar heel duidelijk is het onderscheid niet. Beide woorden kunnen op zowel de relatieve plaatsbepaling, als de relatieve richting slaan. Zou het verschil dan zitten in de betekenis uitgang van het woord? Andere woorden die een vergelijkbare -tatie/-tering variant kennen zijn:

  • argumentatie/argumentering
  • facilitatie/facilitering
  • fragmentatie/fragmentering
  • implementatie/implementering
  • interpretatie/interpretering
  • limitatie/limitering
  • reglementatie/reglementering

Echter, deze hebben allemaal in beide gevallen dezelfde betekenis, waarbij moet worden opgemerkt dat de -tatie variant verreweg het meeste voorkomt. Een paar woorden hebben echter een verschillende betekenis afhankelijk van de uitgang:

In meer of mindere mate kan je hier, net als in orientatie/orientering, een zijn en een doen in zien. Maar het blijft een grijs gebied. Het helpt dus niet erg om naar andere woord-uitgangen te kijken.

Als je het zo leest doen we aan oriëntering, we bepalen onze plaats, en onderweg doen we af en toe aan oriëntering van de kaart of ons zelf. Dat laatste dan bij de minder bedrevenen (waaronder ik zelf) veelal stilstaand, waardoor oriënteringslopen dan even wat minder voorkomt (maar daar wordt aan gewerkt).

Het doel is daarentegen wel de oriëntatie van onszelf. Als je het goed doet ben je niet aan het oriënteren, maar houd je de oriëntatie van start tot de finish vast. En gaat het behalve om kunnen hardlopen ook om het vermogen tot plaatsbepaling: oriëntatie.

Oriëntatie is meer de essentie van de sport dan oriëntering.

Pragmatisch kan je stellen dat het er om gaat dat men weet wat er bedoeld wordt. En ik denk, net als Alfred op het forum, dat het Nederlandse oriënt/erings/atie/lopen al een stuk eenduidiger is dan het Engelse orienteering (zonder lopen). Dus waar hebben we het over? We mogen toch zelf bepalen hoe het heet wat we doen?

Het moois is nog Walters observatie:

Op Vlaams niveau (VVO) spreken we over “Vlaams Verbond voor Oriënteringssporten” terwijl dit op het nationale niveau (BVOS) “Belgisch Verbond voor Oriëntatiesporten” is.

In België hebben ze dus gewoon officieel de keus! Of promoveer je van oriëntatie- naar oriënteringsloper zodra je op nationaal niveau gaat presteren? Is oriëntering die zwarte band onder de oriëntatie?

Ten slotte kan je je afvragen wat wij als lopers nou eigenlijk zijn: Oriënteerders, Oriëntatielopers, Oriënteringslopers of Oriënteurs? Ik houd het bij Oriënteurs. Gewoon, omdat ik dat een mooi woord vind. En omdat het korter is dan hic-qui-scit-accedere-ad-propositum.

Eén keer, en je bent verkocht… (zo werkt het:)

Houd je van …

  • buiten bezig zijn
  • een intellectuele uitdaging
  • hardlopen
  • buiten de bekende paden denken
  • kaartlezen
  • bijzondere sporten
  • keuzes maken
  • gecalculeerde risico’s nemen
  • een amicale sfeer
  • ben je niet bang om vies te worden
  • ben je niet bang om te verdwalen

Probeer dan eens een Oriënteringsloop

  • dat kan vrijblijvend
  • het is goedkoop
  • je hebt weinig materiaal nodig (loopschoenen, -kleding en een kompas)
  • je hoeft geen lid te zijn
  • het gaat (in het begin) niet om snelheid
  • je kan individueel of samen meedoen
  • er is altijd iemand te vinden die uitleg wil geven

Hoe dat werkt?

  • Neem contact op
  • Doe mee aan een wedstrijd [NL] [B] of training
  • Je schrijft je ter plekke in
  • Zorg voor enige basiskennis
  • en enig basismateriaal (loopschoenen, -kleding en een kompas)
  • Je huurt een EMIT of SI voor de tijdregistratie
  • Soms kan je een kompas lenen/huren

En dan verder?

Na de 1e keer ben je verkocht, dan

  • wil je vaker meedoen
  • word je lid van een club
  • schaf je wat speciaal materiaal aan
  • vergroot je je kennis van de kaart en symbolen
  • ga je vaker trainen, alleen of met anderen
  • analyseer je je resultaten, met GPS, met anderen
  • verbeter je je techniek, qua routekeuze, routine, risico’s inschatten en beperken, looptechniek in divers terrein
  • begin je een weblog over je ervaringen

Kortom, volg dit eenvoudige stappenplan, en wissel je huidige sport in voor deze onbetwiste favoriet: Oriënteringslopen!

Alle posten tegelijk (en toch niet vals spelen)

Een stukje hobbywerk, dat alles met oriëntering te maken heeft: ik heb mijn laatste headcam-video genomen, en met een scriptje alle posten aan elkaar geplakt, van 10 seconde voor de geregistreerde tijd tot er na. Het resultaat kan je hier op YouTube bekijken. Klik vooral op de HD optie om het in hoge resolutie te zien, anders zijn de verschillende schermpjes wel erg klein.

Wat opvalt

Wat me opvalt is dat ik regelmatig bij de post snel nog even op de kaart en de postomschrijving lijst kijk, om zeker te weten dat het de juiste is. Dat kan natuurlijk beter vooraf.

Wel heb ik doorgaans al gekeken in welke riching verder te lopen, maar soms is die bij een laatste draai voor de post, omdat die net anders stond dan ik verwachtte, even zoeken welke kant dat op is.

En soms staat de EMIT reader gewoon zo gedraaid dat mijn hand-deel verkeerd om zit. Zouden anderen hem in de andere hand dragen? Dat kan natuurlijk. Maar als ik tegelijkertijd ook nog even op de postomschrijving kijk, en ondertussen hannes met de EMIT die niet past, omdat ik niet kijk wat ik doe, is dat dubbel zonde van de tijd.

Het lijkt niet veel, maar als ik elke post 10 seconde verlies is dat 270 seconde over alle fragmenten, en dat is 4½ minuut bij elkaar. Toch behoorlijk.

Niet vaak klok ik zonder totstilstand te komen. Dat moet toch sneller kunnen. Toch maar eens op trainen!

Code

De Matlab code die ik heb gebruikt kan je ook vast heel eenvoudig in andere talen of zelfs shell scripts omschrijven. Alleen was voor mij dit de snelste optie.

vidname = 't:\mapvid120515_oostappense_heide.mp4';
 
splits = '01:24 03:51 05:35 07:33 10:52 12:49 15:00 18:07 28:16 29:59 31:55 33:34 37:44 39:17 41:36 44:48 45:40 48:30 55:27 57:32 64:54 66:05 69:02 73:42 74:50 76:16 76:37'
 
times = (strvcat(split(['00:00 ' splits],' '))-'0')*[600 60 0 10 1]';
 
ts = -10;
dt = 20;
%%
mkdir('temp');
for ii = 1:length(times)
system(['c:\localdata\bin\FFmpeg\ffmpeg.exe -ss ' datestr(max([0 (times(ii)+ts)/60/60/24]),'HH:MM:SS') ' -i ' vidname ' -t ' datestr(dt/60/60/24,'HH:MM:SS') ' temp\frame_' sprintf('%0.2d',ii) '_%03d.jpg']);
end
 
%%
mkdir('temp2');
for ii = 1:1:length(dir('temp\frame_01_*.jpg'))
system(['c:\localdata\bin\ImageMagick\montage.exe temp\frame_*_' sprintf('%0.3d',ii) '.jpg -geometry 427x240+0+0 -tile 5x6 -background black temp2\mosaic_' sprintf('%0.3d',ii) '.jpg']);
end
 
%%
system('c:\localdata\bin\FFmpeg\ffmpeg -f image2 -i temp2\mosaic_%03d.jpg video.avi');

Lastige kaart: Don Bosco

Lenteloop Don Bosco, K.O.L.
23 mei 2012, Hechtel-EkselSplitsbrowser Kaart

Omloop 1, 6200 m, 8’40″/km
Resultaat: 30/72
0:53:49, 8909 m, 6’02″/km

Terwijl ik zelfs nog 2 jaar aan de Don Boscostraat heb gewoond, kwam de kaart me niet bekend voor. En elke post weer. Heel veel detail, hoogtelijntjes (en het was zelfs nog een 1:7.500 schaal, waarover later meer), open, opener, openst terrein, zand dat heide was en heide dat zand of erger bleek, één en al verwarring.

Toch vind ik een 30e plaats van de 72 niet slecht, maar het had beter gekund. En dat blijkt wel als je naar de splits kijkt.

Zo werd ik op weg naar post 2 voorbij gelopen door Kris van Gelder (zie Splitsbrowser). Ik kon de post niet vinden, hij liep er recht op af. Vervolgens liep ik hem af en toe voorbij, met gemiddeld 1’00″/km als ik de post direct vond, maar uiteindelijk deed ik 4’11” langer over de hele route. Op de totale 9 km had ik dus 9 minuten sneller kunnen zijn, had ik net zo geweldig kaart kunnen lezen als Kris.

Waar ik harder ging en recht op de post af, liep ik 1'00 sneller dan Kris. Maar toch was hij overall 4'11"sneller, want hij maakte geen fouten. Dat moet ik de volgende keer dus ook zo doen. Simpel. En dan maar een keer niet zo hard rennen.

Maar ik verloor dus 13 minuten door mijn belabberde kaartleeskunsten. Als je het zo bekijkt.

En dat is leuk! Wat dat geeft aan dat er nog een hoop te verbeteren valt. Was ik 13 minuten sneller, dan was ik gelijk geëindigd met Wouter Hus, die van post 13 t/m 16 vlak voor en achter me liep. Dat had dus gekund. Was ik zomaar 12e geworden! Alleen moet ik dan wat beter naar de kaart kijken. Als ik nou eens wat rustiger liep, maar dan zonder fouten… Op zich lukt kaartlezen onderweg wel beter dan in het begin. Als je naar mijn snelheids-histogram kijkt loop ik nog maar hooguit 10% van de tijd stil te staan. Hoewel dat toch ook nog ruim 5 minuten is. Waarvan misschien wel een derde in het EMIT-ten bij de posten gaat zitten, denk ik, met 30 posten, 3 seconde per post, anderhalve minuut. Blijft 3,5 minuut over aan stilstaan en mezelf oriënteren. Toch nog aardig wat eigenlijk. Want kennelijk had ik die tijd nodig om terug te vinden waar ik was, anders had stilstaan geen zin.

En dat is mijn verbeterpuntje voor de volgende keer: gewoon zo langzaam lopen dat ik precies weet waar ik ben, voor zover er geen stoplijn is, en gewoon geen fouten maak. Nul.

Ik hoopte dat er een kabouter uit de bosjes zou springen die “Joehoe, hier staat hij” zou roepen.

Kan dat? Ik denk het wel, in zekere zin, want de keren dat ik verkeerd liep wist ik eigenlijk wel dat ik op hete kolen liep, op goed geluk, op intuïtie, op eieren. En hoopte dat die post heel toevallig voor mijn neus zou verschijnen, ik ineens weer zou weten waar ik was, er een kabouter uit de bosjes zou springen die “Joehoe, hier staat hij” zou roepen. En soms gebeurde dat ook, waardoor ik een volgende keer weer hoopvol de mist in ging.

Maar er waren nog wat dingetjes. Toen ik begon met oriënteren had ik een voorliefde voor kompaspeilingen en afstandmetingen, passen tellen. Later leerde ik dat het interpreteren van de kaart beter en/of sneller werkte. En ergens is dat ook zo, want als de kaart up-to-date is is het waarschijnlijker dat wat er op de kaart staat ook in het veld te vinden is, en dat de onderlingen positie van kenmerken aardig klopt, dan dat de exacte positie en afstand perfect overeenkomen met de werkelijkheid. Puur op kompas lopen kan bedrogen uitkomen, en passen tellen is altijd al geen exacte afstandsmeting. Aan de andere kant, ik vond hier mee best veel posten in één keer, waar ik nu nog wel eens misloop.

Zo dus startte ik op de kaart, liep een weg te vroeg in, en besloot weer passen te gaan tellen en goed op mijn kompas te letten. Vervolgens vergat ik dat deze kaart geen 1:10.000 was maar 1:7.500, terwijl mijn mm-naar-passen schaalverdeling die ik aan de punt van mijn kompas had geplakt geheel volgens de VVO-website aankondiging nog op 32 linkervoeten per 100 meter stond, oftewel 1:10.000. Dus ik liep 30% te ver door, kwam daar na de zijweg achter, en kon weer terug. Bovendien bleek het bruine lijntje dat ik voor een pad aan zag geen pad, maar een heuvelrug met daarnaast een greppel. Tja.

Wat is dit voor lijn? Het is geen weg in elk geval. Het lijkt het symbool van een combinatie van een aarden wal

en een kuil . In elk geval liep ik er voorbij. En bij een greppel vraag ik me ook regelmatig af wat het voorstelt op de kaart. Er zijn handige overzichtjes te vinden, die eigenlijk in m’n hoofd zouten moeten zitten.

Toch maar geen passen tellen (of beter opletten), redeneerde ik gefrustreerd, en ik probeerde post 2 te vinden door naar het juiste relief te zoeken. Wat hopeloos mis ging. Onderweg naar 3 liep ik nog even in 7 sloten tegelijk (of waren het maar 5 blauwe lijntjes, die tot aan mijn knieën kwamen?). Maar daarna ging het een paar posten vlekkeloos. En niet alleen omdat er meer lopers waren in de buurt, want ik die wist ik een tijdje achter me te houden.

Tot het zanderig werd. Dat was de grote valkuil vandaag. Vlaktes met heel veel relief, en verschillende tinten geel op de kaart. Daar heb ik me toch wel stevig op verkeken. Ik zou daarom voor eens en voor altijd willen onthouden welke kleur wat is, want een eerdere loop liep ik tegen het zelfde aan. Echter, de verschillende tinten zijn niet eenvoudig terug te vinden in legenda’s.

Ik denk dat de IOF beschrijving -terecht- nog het duidelijkst is in het beschrijven van de drie tinten: 100% geel, 50% geel, en 50% geel met 12.5% zwart er over.

Dit is dus gras, weide, open terrein. Kan het ook een kale akker zijn?

Dit klinkt wat lastiger te omschrijven, maar op de open zandvlaktes waren stukken licht begroeid. Een beetje mos, maar ik denk, aan de omschrijving te zien, dat heide hier ook onder valt.

Dit zijn de echte kale zandvlaktes, zonder begroeiïng. Wat er dan zo’n beetje zo uitziet als je ze over elkaar print. Dat is denk ik dat bruinige zand op de kaart hier boven.

Op deze site wordt die laatste ook sandy ground genoemd. En hier vind ik dan nog een vierde tint, licht geel 50% met donker gele (100%) stippen: semi open land. Wat dat dan weer is?Misschien bedoelen ze deze:

En ook op deze Australische site kan je een paar goede voorbeelden (A) en (B) vinden van vergelijkingen van terrein.

Enfin, ik weet nu wat wat is. Nu is het de kunst dat ook zo te herkennen in het veld. Alleen blijft me het gevoel bekruipen dat de kaartenmaker wel eens in een ander seizoen, met een andere bril op, zijn aantekeningen kan hebben gemaakt, dus dat het redelijk fuzzy is of alles ook echt zo overkomt als op de kaart staat.

Ook leuk: zelf trainen met kaart en kompas

Kaart
Quickroute kaart
Gisteren ging ik een rondje hardlopen, en besloot er een O-training van te maken. Ik printte een 1:25.000 Topografische kaart uit (van vòòr de verbreding van de rondweg), naam mijn kompas mee, en mijn GPS-horloge, en ging op pad.

Ik was twee weken terug op een OpenOrienteeringMap kaart gaan lopen, maar daar miste ik toch wel de hoogtelijnen. Voordeel is dat deze kaarten veel beter up-to-date zijn dan die van het Kadaster, maar toch mis je bepaalde kenmerken, zoals reliëf.

OpenOrienteeringMap
Top25 Kadasterkaart

Vandaag dus de Topografische kaart. 1:25.000 is even wennen ten opzichte van 1:10.000 oriënterings kaarten, maar het is goed te doen. Behalve dan dat sommige terreinen ineens omringd bleken met hoog prikkeldraad, paadjes dichtgegroeid waren of juist in de tussentijd waren ontstaan, en een aantal Galloway runderen niet op mijn kaart maar wel op mijn pad stonden.

Het klinkt simpel: rennen op een kaart in een gebied dat je toch al kent, maar juist doordat ik tevoren ‘posten’ had ingetekend, en ik de kaart meedraaide met het been naar de volgende post, was ik mijn ingebouwde oriëntatie kwijt en liep ik als tijdens een oriënteringsloop op kaart en kompas. Daardoor was de ervaring vrij compleet. Zelfs de tijdsdruk voelde ik om de een of andere reden.

En dat is mooi, want dan kan ik dit grapje nog een paar keer herhalen, in de toekomst, in het zelfde gebied. Maar dan met in mijn achterhoofd dat de kaart niet overal even goed klopt. En dat de schaal wat afwijkt van wat ik verwachtte, want zekere in het noord-oost kwadrant heb ik behoorlijk lopen zoeken naar dat ene kruispunt dat overal leek te kunnen liggen.

Stress op de Oostappense Heide

Gejeremiëer KaartHeadcam Video op YouTubeSplitsbrowser

Het heeft even geduurd voordat ik mijn blogje over de laatste loop op de Oostappense Heide had bijgewerkt, maar dat heeft een reden. En die is onderdeel van het verhaal. Was ik meteen gaan typen, dan was het een klaagzang geworden.

Want het ging niet lekker, dacht ik. Tot ik de Splits zag, en opviel dat ik de eerste helft tussen plaats afwisselend tussen plaats 3 en 6 liep. Helemaal niet verkeerd, bij 24 lopers!

De Splits waren echter nog niet meteen beschikbaar, zodat ik twee dagen in mineur was. Door een last-minute update van omloop 1 waren de Ocad file, de Helga file, de postomschrijving, de kaart, en de gelopen route niet meer helemaal het zelfde. En dan raakt de PC van de wap, zodat de online-uitslagen van omloop 1 niet meer werkten. Wat wel werkt is de gecorrigeerde Splitsbrowser file op mijn eigen servertje; en daar werd ik weer blij van. Nou ja, ten dele.

Wat niet werkte was mijn hoofd. In de 2e helft van de koers. Twee aanleidingen, één redenen:

  • Ik raakte in de war omdat de postnummers in ‘t veld niet klopten met de postomschrijving. En ging tot twee keer terug (zie ook het wedstrijdverslag). Gebrek aan concentratie was het gevolg.
  • Ik onderschatte de posten die ik de dag er voor zelf had uitgezet, en liep juist dáár verkeerd. Terwijl ik daar het gevoel had dat ik het juist goed moest doen. Frustratie en onzekerheid volgden.

Stress

En de reden dat het niet lekker liep was toen stress. Een effect waar je wel vaker over leest, en de reden waarom je altijd moet zorgen dat je gegarandeerd de 1e post probleemloos vindt (lees Luc Cloostermans). Maar de 9e en 19e zijn dus ook cruciaal, zo blijkt.

Stress? Ja, een gevoel dat ik haast heb. Tijd gebrek. Klinkt triviaal, in een wedstrijd, en ook is een dosis spanning essentieel. Maar niet als dat tot een te sterk gevoel leidt dat je iets hebt goed te maken, te compenseren. Door bijvoorbeeld stukjes af te snijden.

Afsnijden om het afsnijden, niet omdat het sneller is.

Juist omdat je dat toch al moet doen, als het sneller is ten minste, in een O-loop, kan je alleen maar meer afsnijden als dat extra risico inhoudt. Of je gaat afsnijden om het afsnijden, niet omdat het sneller is. En niet op de kaart kijken, omdat je gokt “dat het wel klopt”, en niet-kijken ietwat tijd scheelt. Of kaartcontact verliezen, omdat je denkt straks wel weer te herkennen waar je bent. En dat alles omdat je tijd in wilt halen. Of er althans een piepklein kansje is dat het tijd scheelt.

 

Niet doen, dus! Niet in de stress schieten. En zorgen dat, als dat gebeurt -en dat zal toch wel, want dat verander je niet zo maar-, je er wijs mee omgaat. Dus ondanks de spanning, tijd blijven nemen voor dingen die je anders ook zou doen. Je kan niet inlopen door de juiste route te verwaarlozen. Hooguit door harder te rennen waar dat kan (wat dan weer zuurstof en dus scherpte kost – dus het kan ook tegen je werken). En misschien door verstandige risico’s te nemen. Maar daarin zit hem juist de crux: schat je de risico’s wel goed in als je gestressed bent?

Ik denk het niet. Ik denk dat ik, onder druk, juist even voor rust moet kiezen, niet door langzamer te gaan, maar door op zeker te spelen. Die verloren tijd is jammer, maar loop ik niet meer in. Als ik er niet nog meer tijd door verlies is dat de grootste winst. En het is vaak al twijfelachtig of doorsteken tijd oplevert; dan kan ik beter even flink doorlopen op het pad, en zo een gegarandeerd aanvalspunt voor de volgende post benutten.

Tot zo ver de verbeterpuntjes van deze loop. Hoe ging het in het veld?

De wedstrijd

Het eenvoudigst is gewoon deze Headcam video te bekijken. Want ik heb weer met een camera op mijn hoofd gelopen. En dit is het resultaat van een Contour Roam, een Garmin Foretrex 305, Quickroute, RGMapVideo, en een halve dag rekentijd. Oordeel zelf.

Leg 1 ging er meteen fel tegenaan: 4’22″/km. En leg 2, dwars overal doorheen, was met 5’34″/km ook niet slecht. Leg 3 liep ik wat te ver, vreemd genoeg, nadat ik er aanvankelijk recht op af was gelopen. Leg 5 en 6 verdeed ik wat tijd met kaartlezen.

En bij leg 7 had ik veel beter het pad kunnen nemen, maar, ietwat overmoedig, ging ik door het veld met 1 meter hoog gras. Op het been naar 8 liep ik eerst achter Frank Buytaert, denk ik, aan, maar dat hiel ik toch niet vol. Daarna kwam het lange been naar 9, dat met 5’45″/km nog best rap ging, maar met 34.1% extra afgelegde afstand ten opzichte van de rechte lijn, was het geen geweldige prestatie; het was ook de 16e tijd in de splits. Hier begon ik toch al wat stomme dingen te doen, en hield geen goed kaartcontact. Ik meende al te weten waar de post stond, en dat ging dus fout.

Vanaf dat moment gingen dingen minder goed. Naar 10 viel nog mee, maar naar 11 toe kon ik de post niet goed vinden, en ging te vroeg al vertragen. Beter had ik het pad en de weg kunnen volgen. Legs 12 en 13 waren op zich goed, en ook redelijk snel, maar bij post 13 raakte ik in verwarring. Het post-nummer klopte niet, en ik heb bijna een minuut stilgestaan, speurend naar een andere heuvel met vlag, en kijkend op de kaart mijn positie toch echt wel klopte. Tot andere lopers aankwamen, en opmerkten dat er een post ontbrak in de nummering en alles 1 regel wat opgeschoven. Die laatste opmerking bleef bij mij niet hangen.

Legs 14 t/m 17 gingen weer aardig, maar post 18 had ik de dag tevoren weer zelf neergezet, en dus kon ik hem niet meer vinden. Zou ik hem te goed verstopt hebben? Ik denk dat ik hem gewoon heb onderschat. Leg 19 ging het fout. Een groot aantal lopers liep zo’n beetje samen van 18 naar 19, wat voor extra snelheid zorgde, maar ik ontdekte bij 19 opnieuw dat de nummering niet klopte. In plaats van in te zien dat dat voor alle laatste posten gold, ging ik er van uit dat de anderen het fout hadden, ik me mee had laten nemen naar de verkeerde post, en mijn post 19 elders stond. Zou dit dan al 20 zijn?

Pas na 5 minuten zoeken en dwalen was ik er zeker van dat deze 19 toch de juiste was. Maar toen was de vaart er al uit. Met 8’51″/km naar 20. En ook de route naar 21 was belabberd. Ik verloor kaartcontact, vertelde me bij het bijhouden van de paden die ik was gekruisd, telde geen passen meer, en concludeerde voortijdig dat ik door het donkergroene bos liep, terwijl het het groen-gearceerde perceel was. Waardoor ik na een doorsteek bij 22 belandde, in plaats van 21. De nummering was wel weer juist, maar dit was toch niet de bedoeling. Dus herorienteren, en op weg naar de echte 21. De 22 terugvinden was daarna eenvoudig, op een stuk prikkeldraad na.

Met wat goed te maken, ging ik op tempo 4’58” op weg naar post 23. Dat kostte me echter zoveel extra zuurstof en hartslag, dat m’n routekeuze naar 24 op zijn zachtst gezegd belabberd was. En naar 26 raakte ik van slag van iemand die nogal opgewonden stond te roepen dat de post verkeerd stond, waardoor ik ook ging zoeken. Hij stond gewoon 30 meter verderop, net als op de kaart. Het eindsprintje over de laatste 70 meter naar de finish kon niet veel meer goed maken.

Maar als ik uit de leermomenten mijn conclusies trek, en hier de volgende keer ook wat mee doe, was het een zeer productieve race.

 

Met magnetisch kompas naar Polen

Naar noord- of zuid-Polen, vraag je je af? Naar midden Polen gaat de reis; naar Poznan om precies te zijn. Als een van de de twee teams van finalisten mogen we de laatste ronde in Poznan zelf spelen: http://codebreakers.eu/.

Ik heb nog gekeken of daar toevallig de komende dagen een O-loop gehouden wordt, maar helaas. Het blijft bij Geocaches loggen, voor zover er gezocht gaat worden. En codes kraken, de reden waarvoor we naar Polen gaan. Maar ik neem voor de zekerheid toch maar mijn kompas mee.

Ook belangrijk (als je een stuk gelopen hebt bijvoorbeeld): het recept voor Keiserschmarrn

Ik heb er even naar moeten zoeken, maar ik heb het teruggevonden: Het goddelijke recept voor Keiserschmarrn (misschien wel als zodanig ervaren omdat bij -15 op in een berghut na op één dag twee topjes opgeklauterd te zijn met toerski’s aan), dat we op 2445 meter kregen van een Helga in de keuken van de Wiesbadener Hütte. Het is in het Duitsch, maar zo hoort dat ook denk ik bij dit gerecht.

  • Butter (1/2 voll Pfanne)
  • 2 Eier
  • 4 El. Mehl
  • Milch
  • Teig nicht zu dick u. nicht zu dünn.
  • Teig in heisses Fett geben
  • Wenn fest ist, umdrehen.
  • Mit Zucker bestreuen 2-3 El, und in grosse Stü schneiden.
  • 2-3 min Min. noch im Fett lassen.
  • Pfanne mo Deckel.

Kan het niet allemaal ontcijferen, maar ik denk dat het er op neer komt dat je wat dikker pannekoekenbeslag maakt, en vooral veel, heel veel boter gebruikt, en de suiker mee laat bakken, zodat het wat karamellig wordt. Met dank aan Heemsch die Helga aan heeft durven spreken of anderszins het recept heeft weten te ontfutselen.

Echter, als ik op internet zoek vind ik toch een wat ander recept. De eieren worden gesplits, en de eiwitten worden lost van de rest van het deeg/beslag stijf geklutst, en tenslotte pas met de rest gemengd. Ook zie ik vaak gewelde rozijnen terugkomen (al dan niet in rum). Maar het toevoegen van de suiker als de rest al gebakken is, waardoor het aan de buitenkant zit en karameliseert, vind ik toch wel uniek, en volgens mij erg lekker. We gaan het vanavond proberen.

Aangepast recept

Ik ben wat gaan experimenteren met de ingrediënten. Uiteindelijk ben ik uitgekomen op onderstaande hoeveelheden:

  • 1/2 liter melk
  • 4 eierdooiers (gesplits)
  • 250 gram bloem
  • 1 eeltlepel suiker
  • 1 hand vol gewelde rozijnen
  • 1 theelepel custardpoeder

Dit met de mixer gemengd. Vervolgens heb ik

  • 4 eiwitten

stijf geklopt en tenslotte door de rest van het beslag gespateld. In een pan met

  • voldoende hete boter

heb ik een laag van ongeveer 1 cm dik beslag in 3 minuten gebakken op matig vuur. Bovenop was het nog vloeibaar. Dit omgekeerd (gaat stuk, wordt knoeien, maar dat is niet erg), nog 3 minuten bakken, en vervolgens in ruwe stukken gescheurd. Toen

  • klontje boter, en
  • 2 eetlepels suiker

toegevoegd, en op hoog vuur, onder voortdurend schudden en spatelen, de suiker laten karameliseren. Maar doe dit kort en snel, anders worden de stukken deeg droog en te hard.

De eerste Schmarr werd beter dan de laatste; de laatste heb ik wat te lang(zaam) gebakken en was wat droger en harder. Het lekkerst zijn ze als ze van binnen nog wat zacht aanvoelen.

KOVZ training april 2012: Zelf de kaart tekenen

Zoals elke maand, tegenwoordig, was er ook nu weer een KOVZ training. En ik heb in de Bossen rond Joe Mann zeker wat geleerd vandaag.

We zijn zelf een kaart gaan tekenen en lopen. Althans, Peter had een kaart gemaakt, gewoon, zoals een normale O-kaart er uit ziet, met een omloop met 18 posten er op, maar die kregen we niet mee. Wel kregen we een A4-tje calque papier en een potlood, en zoveel tijd als we nodig dachten te hebben om de kaart over te tekenen.

En met die zelf-getekende kaart zijn we gaan lopen. Dat was het idee. Een kaart met minimale, en niet altijd even duidelijke en correcte details er op. Want je voelt de tijd dringen tijdens het overtekenen.

Dit was de kaart die we te zien kregen. Gelukkig lagen de posten nog op redelijk overzichtelijke plekken. Bij het overtrekken komt het vanzelf wel goed met de schaal, maar als je moet oriënteren op reliëf in plaats van paden, greppels en cultuurgrenzen wordt het toch lastiger om de juiste details over te nemen. Je ziet dat ik mijn eigen legenda ben gaan bedenken: donker bos werd gestreept, open terrein kreeg een

En dat is juist de kunst: laat weg wat je niet nodig hebt (of denkt te hebben) en teken alleen wat relevant is. Maar daarin zit, met weliswaar het risico dat je, als je verdwaalt bent, ook geen herkenningspunten meer hebt buiten de route, ook de kracht: grof- en fijn orienteren gebeurt als vanzelf, op basis van de routekeuze die je bewust of onbewust tijdens het tekenen van de kaart al hebt gemaakt.

En dit was wat ik belangrijk vond, en waarmee ik dacht alle posten wel te kunnen vinden. Op een paar plaatsen had ik al het aantal dubbele passen er bij gezet. Dat was tijdens het lopen wel prettig, maar of het netto tijd opleverde weet ik niet. Meten tijdens het lopen kan ook en kost over het geheel minder tijd.

Ik had dan ook vooral de paden getekend waar ik over ging lopen, met her en der een kortstukje zijweg om aan te geven dat ik een kruising moest nemen of juist passeren. En pas bij de post had ik detail als greppels, cultuurgrenzen, bos-type en relief ingetekend. Dat werkte best goed, en gaf tegelijkertijd op de lange stukken verder van de posten vandaan meer rust, want er was toch niets bijzonders om op te letten.

Wel heb ik meer dan anders passen lopen tellen, omdat er weinig andere betrouwbare details op mijn vereenvoudigde kaart stonden om de afstand te schatten. Doordat ik vooral routes over paden had gekozen kwam dat bijzonder goed uit, en klopte mijn pas-afstand behoorlijk goed.

En, omdat ik net zo goed meteen de optimale routekeuzes kon maken tijdens het tekenen, had ik op de kaart de post-cirkels al verbonden door lijnen over mijn geplande route in plaats van vogelvlucht-lijnen. Ook dat maakte het lopen in het veld een stuk makkelijker.

Daar staat tegenover dat ik wel behoorlijk laat vertrok, een aantal minuten na Roland en Olaf. Maar, of het kwam omdat ik de verkeerde post 2 heb gespot, ik was op wonderbaarlijke wijze als eerste terug bij de parkeerplaats. Kennelijk had deze tactiek gewerkt.

Post 2 gemist? Ja, voor het allereerst in mijn O-geschiedenis (van 442 dagen op de kop af), heb ik een verkeerde post geklokt. Nummer 2. In de vooronderstelling dat het wel een fout van mijzelf bij het overnemen van de kaart was, zag ik een post, en prikte hem. Dat hij aan de verkeerde kant van het pad lag, veel te dicht na de kruising kwam, en het veel verder naar de volgende kruising was dan op de kaart, deed er niet meer toe. Iets in mijn rekende er niet op dat er een nog meer posten zouden hangen dan die van onze omloop. Even niet op de alternatieve route van Nellie gerekend. Het blijft intrigerend om te zien hoe de perceptie van het brein met inconsistente informatie omgaat.

Een vergelijking tussen de getekende kaart en mijn gelopen route kan je hier, in mijn Doma Archief vinden. Je ziet dat ik niet overal de getekende paden heb gevolgd. Her en der bleek het bos zo open dat het zonde was niet door te steken. En ook omdat ik zo nu en dan het pad aan de andere kant van het perceel al kon zien, zodat ik vrij zeker was niet te verdwalen. Maar in dat opzicht kon ik een kortere route kiezen, over het algemeen, dan ik nu deed. Ik speelde vrij veel op zeker, en de volgende keer kan ik wat meer risico nemen, blijkt.

Maar juist daarom ben ik erg benieuwd naar de andere kaarten, of het daar ook mee was gelukt. Of dat het overtekenen zo persoonlijk is dat dat alleen met een eigen kaart lukt.

| kaart | JG | Olaf | Roland | Ralph | Nelly | (klik op de namen om de betreffende kaart aan/uit te zetten)

Confronterend nadeel van een camera op je hoofd…

Dat is natuurlijk pijnlijk: zien dat je iets wel gezien hebt maar niet gekeken (als in: gehoord maar niet geluisterd). Het is me overkomen. Ik wist niet wat ik zag toen ik laatst mijn headcam video van 19 januari, op de kaart Pijnven noord, aan het bekijken was. Ik herinner me dat ik daar bij post 2 hopeloos lang heb lopen zoeken. Ik was niet verdwaald, ik wist precies waar ik was, maar ik zag de wit-oranje postzak niet. En dan ga je zoeken, want misschien staat hij verkeerd. Of zit ik er zelf net naast. Wel een minuut of 3:20 heb ik rondjes gelopen. Je kan het op de kaart goed zien: Quickroute. Ik kwam van uit het oosten aanlopen, sneed een stukje af, en zo te zien, vlak voordat ik bij de post was, draaide ik naar links. Om dan te gaan rondfladderen. En uiteindelijk, nadat vanuit de tegenovergestelde richting naar de post was gelopen, zag ik de vlag. Tot zo ver het acceptabele stuk van het verhaal.

Maar kijk nu eens naar het onderstaande fragment:

Ik loop op de post af, in mijn ooghoek is hij even zichtbaar, rechts in beeld, wanneer het filmpje even stop, en ik loop er stomweg voorbij! Wat een blunder! Een beetje Sven Kramer die op de Olympische Spelen van 2010 de verkeerde baan nam. Alleen dan zonder coach die ik de schuld kan geven.En weer was het de camera die het pijnlijk hard vastlegde.

Dus nu dient de vraag zich aan: film ik de volgende keer weer, of laat ik het hier bij? Nou ja, de rest maakt het toch wel de moeite waard om terug te kijken.

De Bulten van Vierveld

Pittig, zo’n berg. Dat ben ik niet gewend. Af en toe een zandhoop, dat ken ik wel, maar dit was andere koek. Maar daarom niet minder leuk!

Bovendien heb ik naar eigen zeggen en in alle bescheidenheid fantastisch gelopen. Slechts 1’35” achter de nummer vier, en daarmee 7e, en 12’57” achter de nummer 1. Da’s niet verkeerd, op een totaal van 66’58”. Maar ik heb dan ook geen noemenswaardige fouten gemaakt, behalve dat ik dacht dat over de top van de berg sneller was dan er omheen, onderweg van 15 naar 16.

Wel een hoop werk, zo’n orienteringsloop. Het begint natuurlijk bij de kalender, waar je een wedstrijd in de buurt uitzoekt, vervolgens een carpool-afspraak maken, kijken of er nog geocaches onderweg of in de buurt liggen, spullen pakken, GPS-en opladen, nieuwe schaalverdeling op mijn duimkompas plakken (1:10000 volgens de website, maar het was 1 april, dus bij de start bleek ik 1:7500 te moeten hebben; puntje jammer), route plannen, kijken of er omleidingen zijn (of niet), en vroeg opstaan. Vervolgens naar de start rijden, inschrijven, een euro op zak steken voor toegang tot het domein, postomschrijving meenemen, verkleden, hartslagband om doen, trui uittrekken (geniaal, Hans, anders was het veel te heet geweest), en camera op mijn hoofd zetten.

Klaar? Bijna. Eerst naar de start lopen, stukje warmdraaien, GPS-logger resetten, wachten tot de start vrij is, kaart pakken, camera starten, GPS starten, EMIT inleggen, en gaan.

Waarom is de start (het driehoekje op de kaart) altijd een eindje voorbij de eerste EMIT die de tijd registreert? En staat er op dat punt weer geen EMIT?

Waar heen? Dat staat op de kaart. Maar het is altijd even zoeken waar ik ben, en wat waar is. Telkens vraag ik me weer af waarom de start niet de start is, maar het een x-aantal meters lopen is naar het driehoekje op de kaart, terwijl daar geen EMIT-control staat. Gevoel voor de schaal krijgen is ook zo iets. En het terrein? Is het droog of zacht? Is zand mul of zijn paden in het voordeel? Woekert hier braam, brandnetel of prikkeldraad?

Veel meer hoef je tijdens de wedstrijd zelf niet te doen, behalve zo hard mogelijk gaan over de snelste route. En direct de posten vinden. En niet vallen, geen attributen verliezen, geen takken in je oog krijgen, geen fouten maken, goed risico’s inschatten, en genieten van de natuur die op volle snelheid aan je voorbijtrekt.

Tot je aan de finish komt. Even nog een eindsprint met Hans er uit persen, en dan uithijgen, GPS-horloge stoppen, camera uitzetten, teruglopen, EMIT uit laten lezen, uitslagen bekijken, biertje kopen, douchen en verkleden, nog een trappist, napraten, routes vergelijken, vrienden maken, leren. En passant een paar schoenen kopen bij A3, en een achteruitkijkspiegel-O-post-zak.

Thuis pak je je tas uit, gooit je spullen in de was, opent de Splitsbrowser pagina van het event, slaat de .csv file op voor later, copieert de regel met splits, leest je GPS uit met TraingCenter of GPSbabel, combineert met een Matlab scriptje de .tcx of .gpx file met de splits-regel zodat de tussentijden er in komen te staan, scant de kaart, combineert beide in Quickroute, calibreert de kaart, speelt wat met de instellingen, uploadt het resultaat naar je DOMA-server, laad de GPS-en op voor de volgende keer, sluit je camera aan, zet de .mov files op je PC, exporteert de route-gegevens uit Quickroute, past de RGMapVideo .ini files aan, synchroniseert de GPS- en film starttijden, start de conversie, en wacht 1 dag tot het resultaat af is. Intussen haal je die ene teek uit je lijf die mee is gelift, zet tijd, afstand, en hartslag op Attackpoint, en drinkt nog wat om de vochtbalans te herstellen. Maar daarna heb je ook wat:

En nog een dag later ben je er achter hoe je het filmpje, èn het geluid, op 4x de snelheid kan afspelen zodat het nog leuk te bekijken is.

Leermomenten

Ook vandaag heb ik weer het een en ander geleerd, ondanks dat, of misschien juist omdat, het behoorlijk goed ging.

  • Op hoogtelijnen letten: de punten waar ik veel tijd verloor waren dit keer niet bij het zoeken naar posten, maar op het gebruik van de hoogteverschillen onderweg. Beter op de kaart kijken kost tijd, maar verdient zich terug als ik had gezien dat van 16 naar 17 een pad weliswaar om leek, maar op dezelfde hoogte als de post uitkwam. Of op weg naar 16 had een ommetje om de top me hoogtemeters en steile flanken gescheeld. Om op de kaart, maar sneller in tijd. En op weg naar 15 had ik beter in het bos, maar op hoogte kunnen blijven, dan omhoog lopen naar het pad, en weer dalen naar de post. Of op weg van 5 naar 6 had de helling me direct naar de post kunnen leiden. Opletten dus! Maar goed, dit was mijn eerst loop met echt reliëf.
  • Niet laten afleiden door het moois in de natuur, maar focus op de route en het terrein.
  • Laat je opjutten door andere lopers, dat houdt de vaart er in. Maar alleen als je zeker weet dat je goed loopt.
  • Goed schoeisel kan helpen, zeker op heuvels als deze.
  • Conditie blijft belangrijk, vooral aan het eind, en bergop. Hoe train je dat in Eindhoven? Gebouw 8 op-en-neer?
  • Wat is mijn stijgsnelheid? Kan ik beter slalommen bergop (en af?!) of is de kortste route de snelste? Er zal wel een omslagpunt zijn (zo las ik ooit in the Scientific Journal of Orienteering).
  • Blijf vooruit lezen. Deed ik dit keer meestal wel, maar het moet gewoon routine worden.
  • Waarom staan de controls altijd andersom met hoe ik met mijn EMIT aan kom lopen? Anders vastpakken?
  • Prikkeldraad kan je overheen of onderdoor, als dat mag van de kaart. Dus niet te lang over nadenken, gewoon gaan.
  • Zorg dat als je een camera draagt, die goed zit en niet constant rammelt. Dat geeft zo’n onrustig beeld achteraf.
  • Een specifieke schaalverdeling op het kompas is leuk, maar dan moet de schaal wel kloppen. Een in-‘t-veld-verwisselbare-schaal zou idealer zijn. Maar mijn superlijm-op-duim-schaal op mijn andere hand bewees des te meer diensten.

Toch ben ik dik tevreden. Op naar de volgende O-loop!

Bloggen in Nederlands of Engels, that’s the question…

Ik vraag me af of ik deze blog niet in het Engels moet schrijven. I wonder whether I should write this blog in English or in Dutch. Orienteering is an international sport, and the North is everywhere (roughly) the same. Orienteering is een internationale sport, mijn publiek is uiteraard groter als ik in het Engels schrijf. I have a bigger audience when I writing in English. Aan de andere kant, het leest voor Nederlanders en Belgen wel weer lekkerder als ik het in het Nederlands houd. On the other hand, for the Swedish, it would be better if I would not write in Swedish, since that wouldn’t be readable at all (given my Ikea-only vocabulary). De vraag is dus: wie is mijn publiek or who is my audience?

Wie is mijn publiek?


En omdat ik ook een deel voor mezelf schrijf, gewoon om mijn gedachten op papier te zetten, denk ik dat ik het bij Nederlands houd. However, the bigger the audience, the bigger the motivation to write.
Mee eens? Of niet? Laat dan een berichtje achter onderaan deze pagina. Want ik wil best voortaan Engels typen.
De Google Ads heb ik weer van mijn site gegooid: niemand klikte ze aan, en het werd er niet overzichtelijker op. Leuk om eens te proberen, maar je moet wel heel veel bezoekers trekken wil dat wat opleveren. Wel kreeg ik meer hits om mijn blog-site zo lang ik Google betaalde (50 euro gratis introductie krediet) voor het plaatsen van links op andere sites.

Hackerdehack

Herken je dit? Je hebt een GPS track, van een tracklogger (in .gpx formaat) of van je Garmin horloge (in .tcx formaat), maar er zitten geen splits in, omdat je niet bij elke post op het knopje hebt gedrukt. En de club gebruikt niet Winsplits in combinatie met die ene specifieke server waar Quickroute mee praat, dus je kan de splits niet automatisch in Quickroute krijgen.

Herkenbaar? Je zult handmatig de tijden in moeten voeren, door op de juiste plaatsen op de kaart te klikken.

Of je schrijft een klein programmatje in Matlab (of gebruikt mijn code) om de .tcx files te voorzien van de splits die je eenvoudig van de Slitsbrowser pagina haalt (de regel in de Results Table met jouw naam er voor; copy – paste).

Heb je geen Garmin .tcx file, maar een generieke .gpx file van een tracklogger, maak er dan eerst een .tcx file van met GPSbabel.
gpsbabel -t -i gpx -f dit_track_bestand.gpx -o gtrnctr,course=0 -F het_nieuwe_bestand.tcx

En zo heb ik bijvoorbeeld deze kaart van Hamont gemaakt, met de controls direct op de juiste plek.

Er zit een slimmigheidje in de functie om te detecteren hoeveel tijdverschil er tussen de GPS gegevens zit en de start. Mocht dat niet werken, knip dan handmatig tevoren het stuk van de track tot vlak voor de start, en vlak na de finish af.

Mochten ze in QuickRoute het inladen van SplitsBrowser files ondersteuen, dan zal het wel op het QuickRoute Forum te lezen zijn. En dat is wellicht ook de plaats om om deze feature te vragen. Hoe meer mensen het hier over hebben, hoe groter de kans.

function splits2tcx(in_file,splits)
% om een extra neutralisatie-post in mee te nemen die niet in de splits zat, voeg een
% +0:17 (of andere tijd) toe op de plaats. 
 
% gpsbabel = 'c:\localdata\bin\gpsbabel\gpsbabel.exe'
 
% CHECK various splits strings
 
force_tcx_conversion = 1; % force gpsbabel to convert tcx to tcx (to fix for example Android Garmin Uploader files)
if nargin support for %s files not yet implemented.\n',fe);
    end
    if nok
        error('err-> conversion to .tcx file failed');
    else
        fprintf('done.\n'); % JHH
    end
end
 
fprintf('** acquiring splits **\n');
if nargin0) % absolute times
    if splits(1)~=splits(end)
        warning('I expected the total time (1st data point) to be equal to the finish time (last data point). Netralized leg compensation?');
    end
    splittimes = [0 splits(2:end)];
else % relative times
    splittimes = [0 cumsum(splits)];
end
 
fprintf('** using split times: "%s" **\n',reshape(strvcat(m2ms(splittimes'/60,1)',' '),1,[]));
 
fprintf('** reading tcx file: "%s" **\n',tcx_file);
t = []; tp = [];
d = []; dp = [];
ll = []; lp = [];
 
[fid,err] = fopen(tcx_file,'r');
if fid failed opening file "%s" for reading, with error: %s',tcx_file,err);
end
 
arm = 0;
while ~feof(fid)
    l = fgetl(fid);
    hms = sscanf(l,'%*[^&lt;]<time>%*[^T]T%d:%d:%dZ</time>');
    if ~isempty(hms)
        t(max(length(d),size(ll,1))+1) = [60*60 60 1]*hms;
        tp(max(length(d),size(ll,1))+1) = ftell(fid);
        arm = 1;
    else
        dm = sscanf(l,'%*[^&lt;]%f');
        if arm &amp;&amp; ~isempty(dm)
            d(length(t)) = dm;
            dp(length(t)) = ftell(fid);
            if length(d)&gt;length(t)
                l
            elseif length(d)&lt;length(t)
                l
            end
            arm = 0;
        else
            la = sscanf(l,'%*[^&lt;]%f');
            if arm &amp;&amp; ~isempty(la)
                ll(length(t),1) = la;
                lp(length(t)) = ftell(fid);
            else
                lo = sscanf(l,'%*[^&lt;]%f');
                if arm &amp;&amp; ~isempty(lo)
                    ll(length(t),2) = lo;
                else
                    ls = sscanf(l,'%*[^&lt;]');
                    if ~isempty(ls)
                        arm = 0;
                    end
                end
            end
        end
    end
end
if arm % last timepoint has no location or distance
    if ~isempty(d)
        t = t(1:length(d));
    elseif ~isempty(ll)
        t = t(1:size(ll,1));
    end
end
 
findmin = inline('min(find(a(:)==min(a(:))))','a');
if ~isempty(d)
    fprintf('%d timestamps; %d distances; %d splits; %d gaps\n',length(t),length(d),length(find(diff(t)==0)),length(find(diff(t)&gt;1)));
else
    fprintf('%d timestamps; %d distances; %d splits; %d gaps\n',length(t),length(ll),length(find(diff(t)==0)),length(find(diff(t)&gt;1)));
end
lapsplit = find(diff(t)==0);
t(lapsplit) = [];
ll(lapsplit,:) = [];
if ~isempty(d)
    d(lapsplit) = [];
    dd = diff(d);
else
    [x,y] = deg2utm(ll(:,1),ll(:,2));
    dd = sqrt(sum(diff([x y]).^2,2));
end
 
dd = dd(:).';
 
if 1
    %%
    dt = diff(t);
    if any(dt&gt;1)
        fprintf('missing track-points at: \n%s',sprintf('%d:%02d : %d [s]\n',[round(m2ms((t(find(diff(t)&gt;1))-t(1))/60)).';dt(dt&gt;1)]));
        %         if any(diff(t)&gt;2)
        %             error('only solves single missing points');
        %         end
        for ii = fliplr(find(dt&gt;1))
            dd(1:end+dt(ii)-1) = [dd(1:ii-1) repmat(dd(ii)/dt(ii),1,dt(ii)) dd(ii+1:end)];
        end
        t = t(1):t(end);
        %         t1(cumsum([1 (diff(t)&gt;1)+1])) = t;
        %         d1(cumsum([1 (diff(t)&gt;1)+1])) = dd;
        %         d1(find(~t1))   = d1(find(~t1)-1)/2;
        %         d1(find(~t1)-1) = d1(find(~t1));
        %         t1(~t1) = t1(find(~t1)-1);
    end
 
%     comb = repmat(round(splittimes),2,1)+repmat([1:2]',1,length(splittimes));
%     window(comb(:)) = 1;
%     xc = xcorr(window,dd);
%     those = length(xc)-length(dd)-[0:length(dd)-splittimes(end)];
%     xcdt = detrend(xc(those),'linear',ceil(length(those)/2));
%     %plot(xcdt)
%     offset = findmin(xcdt);
%     figure(12345);
%     s1=subplot(211);plot(dd);line(offset,0,'marker','o','color','r');line(offset+splittimes,0,'marker','s','color','g');
%     s2=subplot(212);plot(xc(those));line(offset,xc(those(offset)),'marker','o','color','r');
%     set(s2,'xlim',get(s1,'xlim'));
    %%
    m = 2;
    comb = repmat(round(splittimes),m,1)+repmat([1:m]',1,length(splittimes));
    window = [];
    window(comb(:)) = 1;
    if length(window)&gt;length(dd)
        dd = [zeros(1,2*(length(window)-length(dd))) dd zeros(1,2*(length(window)-length(dd)))];
    end
    xc = xcorr(window,dd);
    those = length(xc)-length(dd)-[0:length(dd)-splittimes(end)];
    xcdt = detrend(xc(those),'linear',ceil(length(those)/2));
    %plot(xcdt)
    offset = findmin(xcdt)+floor(m/2)
    figure(12345);
    s1=subplot(2,4,1:4);plot(dd*3600/1000);line(offset,0,'marker','o','color','r');line(offset+splittimes,0,'marker','s','color','g');
    s2=subplot(2,4,5:6);plot([1:length(those)],xc(those));line(offset-floor(m/2),xc(those(offset-floor(m/2))),'marker','o','color','r');
    n = 20;
    x=reshape(offset+repmat(0*splittimes(:)',2*n+2,1)+repmat([-n:n nan]',1,length(splittimes)),1,[]);
    y=reshape(offset+repmat(splittimes(:)',2*n+2,1)+repmat([-n:n nan]',1,length(splittimes)),1,[]);
    s3=subplot(2,4,[7 8]);plot(x,dd(min(max(y,1),length(dd))));line(offset,0,'marker','s','color','r');
    %%
else
    %%
    [b,a] = butter(2,0.9);
    dd = filtfilt(b,a,dd);
    for ii = 1:(t(end)-t(1))-splittimes(end)+1
        td(ii) = 0;
        ti = ii+(1:splittimes(end))-1;
        for jj = 1:length(splittimes)
            deze(jj) = findmin(abs((t(ti)-t(1))-splittimes(jj)));
            td(ii) = td(ii)+dd(deze(jj));
        end
    end
    offset = t(max(find(abs(td)==min(abs(td)))))-t(1);
    %%
end
 
s = sprintf('Estimated offset of GPS (nr of seconds the GPS was started before the splittimer): %0.1f [s]',offset);
fprintf('%s\n',s);
 
new_offset = inputdlg(strvcat(s,'Keep this value, or enter a different offset (based on the graphs):'),'Corect estimated offset',1,{sprintf('%0.1f',offset)});
drawnow;
if ~isempty(new_offset{1}), 
    if isempty(str2num(new_offset{1}))
        error('err-&gt; invalid value: "%s"',new_offset{1});
    end
    offset = str2num(new_offset{1});
    s3=subplot(2,4,[7 8]);
    line(offset,0,'marker','s','color','m');
end
 
 
t_sync = t-t(1)-offset;
for jj = 1:length(splittimes)
    splittimes_sync(jj) = t_sync(findmin(abs(t_sync-splittimes(jj))));
end
splittimes_abs = splittimes_sync+t(1)+offset;
 
fprintf('** finished reading tcx file **\n');
 
frewind(fid);
[fp,fn,fe] = fileparts(in_file);
outfile = fullfile(fp,[fn '_splits.tcx']);
fprintf('** writing output file: "%s" **\n',outfile);
fod = fopen(outfile,'w');
[fod,err] = fopen(outfile,'w');
if fod failed opening file "%s" for writing, with error: %s',outfile,err);
end
 
distance_offset = 0;
 
phase = 0;
% phases:
% 0 header
% 1 first track header, until first point to be included
% 2 first trackpoints being included
% 3 other trackpoints being included
% 4 buffering last point of current lap
% 5 obsolete lap header
% 6 last trackpoint writing
% 7 trackpoints after last trackpoint
% 8 trailer
 
trackpointbuffer = {};
lap = 0;
while ~feof(fid)
    l = fgets(fid);
 
    if phase==0
        lp = sscanf(l,'%*[^&lt;]&lt;Lap%s'); % StartTime=%s');
        if ~isempty(lp) &amp;&amp; phase==0
            phase = 1;
            % do not parse from here
        end
    else
        lp = sscanf(l,'%*[^&lt;]%c');
        if ~isempty(lp) &amp;&amp; phase&gt;0
            phase = 8;
            % do parse trailer from here
        else
            lp = sscanf(l,'%*[^&lt;]&lt;Creator%s'); if ~isempty(lp) &amp;&amp; phase&gt;0
                phase = 8;
                % do parse trailer from here
            end
        end
    end
 
    if any(phase==[2 3 4])
        lp = sscanf(l,'%*[^&lt;]%c');
        if ~isempty(lp)
            if any(phase==[2 3]) % not if phase is 4, since then already a lap was included here
                phase = 5;
                % do not parse from here, until next lap started
            elseif phase==4 % buffered, but continue including lap
                phase = 3; % continue writing; lap is OK here
                trackpointbuffer = {};
                lap = lap+1;
            end
        end
    end
 
    laptext = [0 0];
 
    if any(phase==[4 5 6])
        lp = sscanf(l,'%*[^&lt;]%c');
        if ~isempty(lp)
            if phase==6
                % last point passed, no output anymore except trailer
                phase = 7;
                fprintf(fod,l);
                l = '';
                laptext = [0 1];
            elseif phase==4
                % copying last trackpoint for new track
                % inlude lap split
                fprintf(fod,l);
                laptext = [1 1]; % implicitly include trackpointbuffer
            elseif phase==5
                % skip first trackpoint after lap, since it is identical
                phase = 3;
                l = '';
            end
        end
    end
 
    hms = sscanf(l,'%*[^&lt;]<time>%*[^T]T%d:%d:%dZ</time>');
    if ~isempty(hms)
        timestr = sscanf(l,'%*[^&lt;]<time>%[^Z]Z</time>');
        if [60*60 60 1]*hms&gt;=splittimes_abs(1) &amp;&amp; phase=splittimes_abs(end) &amp;&amp; phase=splittimes_abs(lap+1) &amp;&amp; phase%f');
        if ~isempty(lp)
            if phase==2
                distance_offset = lp;
            end
            l = sprintf('            %0.7f\n',lp-distance_offset);
        end
    end
 
    if laptext(2)
        fprintf(fod,'         \n');
        fprintf(fod,'       \n');
    end
    if laptext(1)
        lap = lap+1;
        fprintf(fod,'       \n',timestr);
        fprintf(fod,'         %0.7f\n',diff(splittimes_abs(lap+[0:1])));
        fprintf(fod,'         Active\n');
        fprintf(fod,'         Manual\n');
        fprintf(fod,'         \n');
        fprintf(fod,'           \n');
    end
    if phase==4
        if all(laptext)
            fprintf(fod,'%s',trackpointbuffer{:});
            trackpointbuffer = {};
            phase = 3;
        else
            trackpointbuffer{end+1} = l;
        end
    end
 
    if any(phase==[0 2 3 4 6 8])
        fprintf(fod,'%s',l);
    end
 
end
fclose(fod);
fclose(fid);
fclose('all');
 
fprintf('** finished successfully: splits were included in tcx file **\n');
 
 
 
 
function times = readtimes(in)
times = [];
offset = 0;
for ii = 1:length(in)
    this = sscanf(in{ii},'%d%*[.:]%d%*[.:]%d');
    if length(this)==2
        if in{ii}(1)=='+'
            offset = offset+[60 1]*this;
            times(end+1) = times(end)+offset;
        else
            times(end+1) = [60 1]*this+offset;
        end
    elseif length(this)==3
        if in{ii}(1)=='+'
            offset = offset+[60*60 60 1]*this;
            times(end+1) = times(end)+offset;
        else
            times(end+1) = [60*60 60 1]*this+offset;
        end
    end
end
 
 
% function strs = split(str,sep,include,num)
% % SPLIT - split a string in substrings by separator
% matches = [1 strfind(str,sep)+1 length(str)+2];
% for ii = 1:length(matches)-1
%     strs{ii} = str(matches(ii)+(ii&gt;1)*(size(sep,2)-1):matches(ii+1)-2);
% end
 
 
 
function  [x,y,utmzone] = deg2utm(Lat,Lon)
% -------------------------------------------------------------------------
% [x,y,utmzone] = deg2utm(Lat,Lon)
%
% Description: Function to convert lat/lon vectors into UTM coordinates (WGS84).
% Some code has been extracted from UTM.m function by Gabriel Ruiz Martinez.
%
% Inputs:
%    Lat: Latitude vector.   Degrees.  +ddd.ddddd  WGS84
%    Lon: Longitude vector.  Degrees.  +ddd.ddddd  WGS84
%
% Outputs:
%    x, y , utmzone.   See example
%
% Example 1:
%    Lat=[40.3154333; 46.283900; 37.577833; 28.645650; 38.855550; 25.061783];
%    Lon=[-3.4857166; 7.8012333; -119.95525; -17.759533; -94.7990166; 121.640266];
%    [x,y,utmzone] = deg2utm(Lat,Lon);
%    fprintf('%7.0f ',x)
%       458731  407653  239027  230253  343898  362850
%    fprintf('%7.0f ',y)
%      4462881 5126290 4163083 3171843 4302285 2772478
%    utmzone =
%       30 T
%       32 T
%       11 S
%       28 R
%       15 S
%       51 R
%
% Example 2: If you have Lat/Lon coordinates in Degrees, Minutes and Seconds
%    LatDMS=[40 18 55.56; 46 17 2.04];
%    LonDMS=[-3 29  8.58;  7 48 4.44];
%    Lat=dms2deg(mat2dms(LatDMS)); %convert into degrees
%    Lon=dms2deg(mat2dms(LonDMS)); %convert into degrees
%    [x,y,utmzone] = deg2utm(Lat,Lon)
%
% Author: 
%   Rafael Palacios
%   Universidad Pontificia Comillas
%   Madrid, Spain
% Version: Apr/06, Jun/06, Aug/06, Aug/06
% Aug/06: fixed a problem (found by Rodolphe Dewarrat) related to southern 
%    hemisphere coordinates. 
% Aug/06: corrected m-Lint warnings
%-------------------------------------------------------------------------
 
% Argument checking
%
error(nargchk(2, 2, nargin));  %2 arguments required
n1=length(Lat);
n2=length(Lon);
if (n1~=n2)
   error('Lat and Lon vectors should have the same length');
end
 
 
% Memory pre-allocation
%
x=zeros(n1,1);
y=zeros(n1,1);
utmzone(n1,:)='60 X';
 
% Main Loop
%
for i=1:n1
   la=Lat(i);
   lo=Lon(i);
 
   sa = 6378137.000000 ; sb = 6356752.314245;
 
   %e = ( ( ( sa ^ 2 ) - ( sb ^ 2 ) ) ^ 0.5 ) / sa;
   e2 = ( ( ( sa ^ 2 ) - ( sb ^ 2 ) ) ^ 0.5 ) / sb;
   e2cuadrada = e2 ^ 2;
   c = ( sa ^ 2 ) / sb;
   %alpha = ( sa - sb ) / sa;             %f
   %ablandamiento = 1 / alpha;   % 1/f
 
   lat = la * ( pi / 180 );
   lon = lo * ( pi / 180 );
 
   Huso = fix( ( lo / 6 ) + 31);
   S = ( ( Huso * 6 ) - 183 );
   deltaS = lon - ( S * ( pi / 180 ) );
 
   if (la&lt;-72), Letra='C';
   elseif (la&lt;-64), Letra='D';
   elseif (la&lt;-56), Letra='E';
   elseif (la&lt;-48), Letra='F';
   elseif (la&lt;-40), Letra='G';
   elseif (la&lt;-32), Letra='H';
   elseif (la&lt;-24), Letra='J';
   elseif (la&lt;-16), Letra='K';
   elseif (la&lt;-8), Letra='L';
   elseif (la&lt;0), Letra='M';
   elseif (la&lt;8), Letra='N';
   elseif (la&lt;16), Letra='P';
   elseif (la&lt;24), Letra='Q';
   elseif (la&lt;32), Letra='R';
   elseif (la&lt;40), Letra='S';
   elseif (la&lt;48), Letra='T';
   elseif (la&lt;56), Letra='U';
   elseif (la&lt;64), Letra='V';
   elseif (la&lt;72), Letra='W';
   else Letra='X';
   end
 
   a = cos(lat) * sin(deltaS);
   epsilon = 0.5 * log( ( 1 +  a) / ( 1 - a ) );
   nu = atan( tan(lat) / cos(deltaS) ) - lat;
   v = ( c / ( ( 1 + ( e2cuadrada * ( cos(lat) ) ^ 2 ) ) ) ^ 0.5 ) * 0.9996;
   ta = ( e2cuadrada / 2 ) * epsilon ^ 2 * ( cos(lat) ) ^ 2;
   a1 = sin( 2 * lat );
   a2 = a1 * ( cos(lat) ) ^ 2;
   j2 = lat + ( a1 / 2 );
   j4 = ( ( 3 * j2 ) + a2 ) / 4;
   j6 = ( ( 5 * j4 ) + ( a2 * ( cos(lat) ) ^ 2) ) / 3;
   alfa = ( 3 / 4 ) * e2cuadrada;
   beta = ( 5 / 3 ) * alfa ^ 2;
   gama = ( 35 / 27 ) * alfa ^ 3;
   Bm = 0.9996 * c * ( lat - alfa * j2 + beta * j4 - gama * j6 );
   xx = epsilon * v * ( 1 + ( ta / 3 ) ) + 500000;
   yy = nu * v * ( 1 + ta ) + Bm;
 
   if (yy&lt;0)
       yy=9999999+yy;
   end
 
   x(i)=xx;
   y(i)=yy;
   utmzone(i,:)=sprintf('%02d %c',Huso,Letra);
end
 
 
 
 
function ms = m2ms(m,textout)
% min to min:sec
% if second argument is true, then text is output
 
if nargin1 &amp;&amp; ~~textout)
    if any(ms(:,1)&gt;=60)
        f = '%d:%02d';
        hms = [floor(ms(:,1)/60) mod(ms,60)];
    else
        f = '%02d';
        hms = ms;
    end
    if any(abs(m*60-round(m*60))&gt;1e-3)
        f = [f ':%06.3f'];
    else
        f = [f ':%02.0f'];
    end
    if ~nargout
        fprintf([f '\n'],hms.');
        clear ms;
    else
        ms = num2str(hms,f);
    end
end

Wie weet maak in nog een keer een .exe file hier van, of een online tool zodat je op mijn website jouw gpx/tcx files van splits kan voorzien. Laat hier onder, als commentaar, opmerkingen, wensen of suggesties achter. Mocht je handig zijn met Perl, PHP, Python, of zo, dan kan je wellicht deze, op zich redelijke simpele, code herschrijven.

Super gelopen in Hamont

Alweer een week geleden, intussen elke avond denkend dat ik wel even een leuk verslagje ging typen, was het dat ik door regen, sneeuw, maar ook schitterende zonneschijn, gelopen heb in Hamont. Nou ja, ik kende het gebied beter als Beverbeek. Want ik was er al ooit, wat zeg ik, dikwijls, geweest om diverse geocaches te loggen. Zoals je hier rechts kan zien.

Het lopen deze ochtend had ik me erg op verheugd. Een beetje om te compenseren wat er de vrijdag hier voor allemaal minder lekker was gelopen. Maar ook omdat ik gewoon enorme zin had om te gaan oriënteren.

En lekker ging het ook! Tot de laatste paar posten geen fouten gemaakt, overal alles gevonden, soms flink doorgestoken, maar dankzij mijn kompas, en het tijdig herkennen van de juiste stoplijnen, telkens recht op het doel afgelopen.

Het laatste stukje alleen, waar de posten nogal dicht op elkaar lagen, en kriskras mensen uit het gebladerte verschenen, me wat laten afleiden en minder geconcentreerd, liep ik een paar punten voorbij, om na wat zoekwerkt, toch te klokken. Kijk maar op de Quickroute kaart, bovenaan.

Maar de tijd was helemaal niet slecht. Ik had in de langste categorie meegelopen, wat zeker niet te veel kilometers waren, maar wel met als nadeel dat daar ook de jonge snelle mannen meeliepen. Nou ja, een paar posten voor het eind werd ik ingehaald door de nummer 2, maar toch wist ik voor hem te finishen. Het kan dus wel. Zou ik ooit eens eerste worden? Dit is in elk geval de Splits-score van deze wedstrijd.

Ik heb ook weer een videofilmpje gemaakt. Aanvankelijk wilde ik er later commentaar bij inspreken, maar we zijn alweer een week verder, en als ik me dat echt voorneem komt hij nooit af. Dus verzin verder je eigen commentaar er bij, of luister naar wat ik onderweg tegen de camera zeg (voor zover dat verstaanbaar is). Of kijk gewoon naar de schitterende omgeving, en de sneeuwvlokken op 2/3 van de tijd.

Veel plezier met kijken, en als je opmerkingen hebt kan je die altijd hier onder plaatsen. Ideeën voor ruitenwissers op mijn HeadCam worden ten zeerste gewaardeerd.

Nacht-OL in Ham, waar ze “handboeken” schrijven

N.B. De linkjes naar de filmpjes naast de filmprojector icons zijn links naar mijn eigen server, en een stuk trager dan de YouTube frames.

Op http://hamok.be/techniek/orientatielopen/ staat alles wat je wilt weten (met dank aan Luc Cloostermans, weet ik nu *).  Wat ik niet wist was dat het bos in Ham behoorlijk vol staat. Met bomen (duh), maar ook doorntakken (inmiddels zonder bramen maar met stekels), kreupelhout, en bijzonder veel dunnen stammetjes. Ook op de witte stukken kaart. En des te groener was ik zelf na afloop, mijn armen, benen, en zelfs op mijn hoofd. Groen voelde ik me ook, want ik heb toch een paar behoorlijke beginnersfouten gemaakt.

Foutjes

Kijk maar eens naar deze kaartjes. Vooral de route van 1 naar 2 was erg slordig. Ik zou nu, als ik toch eenmaal op de verharde weg was beland, die hebben gevolgd, en het pad rechtstreeks naar post 2 hebben gekozen. Waarom ik dat niet deed, en ging dolen, weet ik niet. Ik kwam onderweg Thomas van der Kleij tegen, en dacht dat hij al van 2 vandaan kwam. Dus ging ik de kant op waar hij uit kwam. Fout!

Zie hier het filmfragment:

En dan het stuk van 22 naar 23! Ik ben gewoon over de post heengelopen, volgens mijn GPS, en ben vervolgens gaan dolen. Nou ja, op zich verstandig om een referentie te zoeken, maar waarom ik nou helemaal een rondje heb gemaakt?

De hele route kan je hier zijn, in mijn Quickroute archief.

Als ik naar de splits kijk ging het nog niet zo slecht. Kon beter, maar ik ben niet ontevreden. Het beste wat ik kan doen is de balans opmaken, en er van leren. Want ik ben niet heel overdreven tevreden over mijzelf. Vermoedelijk had ik verwacht dat met mijn nieuwe hoofdlampje het lopen vanzelf zou gaan.

Leermomenten

Drie dingen gingen mis:

  • het niet vinden van punten (door te grote risico’s nemen op de verkeerde momenten),
  • minder optimale routekeuzes (door niet goed genoeg op de kaart te kijken), en
  • tijdverlies door stilstaan om op de kaart te kijken, deze te plooien, veters te strikken, hoofdlampje her aan te sluiten, en te zoeken waar ik ook alweer was op de kaart.

Wat doe ik er aan? Er zit wat tegenstrijdigs in. Enerzijds maak ik wat foutjes die toe te schrijven zijn aan het niet-de-tijd-nemen om goed op de kaart te kijken, om de juiste, snelste danwel veiligste, route te kiezen (en juist de afweging tussen die twee vergt goed kaart kijken). Anderzijds moet het sneller, minder tijd kaartlezen en harder lopen. Want Quickroute is onverbiddelijk: 25% van mijn tijd heb ik langzamer dan 15 min/km gelopen, geschuifeld of stil gestaan. Niet goed. En dat kwam niet doordat het af en toe behoorlijk glad was.

  • Stress is niet goed. Het gevoel dat ik door moet lopen, ook als ik even niet weet waar heen, moet onderdrukt worden! Beter dan stilstaan? Niet die keer dat ik lijnrecht de verkeerde kant op van de post rende. Gelukkig maar 30 meter.
  • Kaartlezen tijdens het lopen, dat zou tijd schelen. Ik heb een GPS track van Ralph Kurt gezien. Die gaat maar door. Ooit vertelde hij me dat hij geoefend heeft door de krant te lezen tijdens het joggen. Moet ik ook maar eens gaan doen.
  • Terrein inschatten is een vak. Meer dan eens bleek “wit” bos door doorntakken en talloze jonge stammen onbegaanbaar, en was “groen” bos prima doorloopbaar op begane grond niveau. Dat had ik na een paar keer mijn neus stoten toch moeten weten. Gaat doorsteken vaker fout dan goed? Pak dan in het vervolg de paden. Meer dan 40% om is het zelden, en meestal 20% sneller. Als je voor dat tijdverlies wel de zekerheid hebt de post te vinden is het geen slechte deal.
  • Ik moet gedisciplineerder mijn kaart vasthouden. Niet steeds overpakken naar de andere hand, en mijn vinger, de punt van het kompas, de nul van mijn schaal, wat dan ook, op de juiste plek houden. Zodat ik direct, bij een blik op de kaart, zie waar ik ben. Misschien moet mijn schaaltje van het kompas, zodat die het zicht niet beperkt.
  • De Verkeerslichten Methode gebruiken om op het juiste moment vol gas te geven als het niet kritisch is om mijn positie op de kaart exact te volgen. En zorgvuldig te werk gaan als het lastig wordt. Ook al komt een gokje vaak wel goed, als het mis gaat kost het veel tijd.

Materiaal

En ik heb nog wat opmerkingen over mijn gebruikte materiaal. Dat overigens steeds meer wordt, in aantal. (Het begon zo mooi, mijn eerste OL vorig jaar, met alleen een kompas en wat kleren, en een zaklamp. Maar inmiddels heb ik een duimkompas, een GPS-horloge, een hartslagband, een hoofdlamp, een accu, een GPS-tracker, een passen-schaalverdeling, een headcam, scheenbeschermers, een postomschrijvinghoesje, en een fluitje. Wat een ballast!)

  • De schaalverdeling die ik op mijn kompas heb mijn geplakt, uitgemeten in passen ik gemiddeld terrein, zit in de weg. Ik merk dat ik af en toe mijn kaart van hand wissel omdat hij onder m’n kompas niet handig leest. Toch een andere schaal? Hij is ook wel weer handig. Hier moet ik maar weer eens mee experimenteren.
  • Hoofdlampje is top. Veel licht, dimmen is onzin, hoe meer licht hoe beter, en hij strooit  bovendien veel rest-licht in het rond, wat ideaal is om het pad pal voor je neus te zien, takken die je moet ontwijken over 0.2 s, en de kaart te lezen zonder jezelf te verblinden. Maar het is wel onhandig dat onderweg drie keer mijn stekkertje door een tak uit de accu werd getrokken, zodat ik plotsklaps in het stik-donker stond. Een knoop in het snoer, rondom de interconnectie, is de oplossing, maar niet elegant. Volgende keer snoer onder mijn shirt, of iets met tape of klittenband.
  • Die accu (4×18650 Li-ion = 4400 mAh) is een blok aan het been. Of aan het heuptasje. Dat alle kanten op slingert. Niet fijn. Nog een 2e generatie houder voor verzinnen. Heb ik mooi weer wat te doen.
  • De elastische hoofdband waaraan zowel mijn lampje als mijn camera hangen, ziet wat strak. Volgende keer koop ik 1 cm meer elastiek. Tja, met €0,40 naar de fourniturenzaak in de wijk fietsen is misschien wat optimistisch geweest.
  • Het is niet zo handig als je camera voortijdig uit gaat. Tape-je over de schakelaar? Of gewoon reageren als het piep-piep-ik-ga-uit toontje klinkt?

Headcam video

Ik had mijn Contour Roam weer meegenomen. Helaas ging hij 8 minuten voor de finish uit toen ik tegen een boom liep. Gevoeld, knop leek nog aan, maar dat bleek niet zo te zijn. Jammer. Ik ga nog kijken of een nacht-video bruikbaar is, of of ik RGmapVideo aan ga slingeren.

Een stukje camerawerk in het donker:

Bier

Erg leuk nog een biertje gedronken na afloop. Gezellige kerels van Hamok (bijna hebben ze een Hamok-softshell aangesmeerd -mooi spul, daar niet van, maar eerst maar eens een KOVZ kloffie aanschaffen-) en KOL die graag wilden dat ik met een te hoog promillage naar huis reed. En daar hoorde ik dat er van het O-handboek ook een papieren off-line versie bestaat. En dat sommige woorden in het Vlaams iets heel anders betekenen dan in het Nederlands 🙂

Attackpoint

De grote vraag is of ik genoeg discipline heb om na elk stukje hardlopen de gegevens in te voeren op Attackpoint, maar het is een mooi streven.

Ik kende de site al wel langer, maar werd geprikkeld door een mail van A3, gisteren:

Beste KOVZers,

Er wordt de laatste maanden door een redelijke groep lopers dankbaar gebruik gemaakt van de inspanningen van Peter. Of te wel, er wordt flink getraind. En dan hoor ik ook nog eens dat een steeds grotere groep KOVZers aan looptraining doet. Hartstikke goed natuurlijk, zo gaan de prestaties lekker vooruit.

Een volgende stap is het registreren van je trainingen, attackpoint (een online gratis trainingslogboek) is daar een goed hulpmiddel voor. Ik hoor een aantal mensen al denken ‘wat is daar nou het nut van’? Dat kan meer omvattend zijn dan je denkt, hieronder een paar van de vele voordelen:

  • Je kunt als je een b.v. blessure oploopt terug kijken wat je anders/meer hebt gedaan dan normaal. Dat geeft je een handvat voor de toekomst (rustiger opbouwen)
  • Je kunt als je uitstekend in vorm raakt terug kijken hoe je dat gefikst hebt en dat in een volgend seizoen nog eens over doen.
  • Het is soms voor jezelf een motivatie om toch te gaan trainen.
  • Het kan voor anderen een voorbeeld/stimulans/motivatie zijn om ook te trainen.
  • Je kunt reageren op een log van andere lopers en ze een hart onder de riem steken of je bewondering uitspreken.
  • Als je ook nog eens aanmeld bij de KOVZ en NOLB groep en kijkt wat en hoe anderen het doen is het ook nog eens saamhorigheids bevorderend, lekker voor onze vereniging.
  • en nog veel meer…………kijken dus.

Waar kun je je aanmelden? http://www.attackpoint.org Je kunt daar al je gegevens invoeren en vergeet niet om ook lid te worden van de KOVZ groep!! (een aantal KOVZers zijn al actief maar hebben zich nog niet bij onze groep aangemeld) Benieuwd wie zich al wel in de KOVZ groep hebben gemeld? Meld je snel aan, ook als je alleen af en toe een wedstrijdje loopt en alleen maar de KOVZ trainingen af en toe meeloopt.

O-groeten,
Adrie.

Twee maanden later: Inmiddels heb ik vrijwel alles wat ik sneller gelopen heb dan stapvoets, sinds oktober vorig jaar, in Attachpoint gezet. En ik houd het nog steeds bij. Het is inderdaad motiverend om weer een paar kilometers en uren te kunnen noteren. Alsof het lopen een 2e nut heeft, behalve dan een vluchtige vermoeiing en wat langer blijvende conditieverbetering. Alsof je een geocache logt, zo iets. Maar dan minder nutteloos.

Met andere woorden: ik ben verkocht.

Training VI: hoogtelijnen

(Het duurde even voordat ik deze post op mijn Blog plaatste, maar ik had eigenlijk andere plannen: RouteGadget kaarten maken en hier linken waarop iedereen zijn route kon intekenen).

RouteGadget

Eerst maar even daar over. Het idee was simpel: net als bij de Sylvester op de Boshoverheide, waarvoor ik een RouteGadget kaart op mijn site had gezet, zou ik dat ook voor de laatste training doen. Het resultaat is deze kaart waar iedereen die trainde zijn kaart op kan bekijken. Maar naast bekijken bedacht Peter dat het leuk was als iedereen ook zijn route in zou kunnen tekenen. En daar is RG ook voor gemaakt, eigenlijk. Maar intekenen en uploaden vanaf GPS lukt niet. Twee avonden mee gestoeid, maar niets werkt. Intekenen lukt wel, de route wordt ook opgeslagen, maar niet getoond.

En dat is nou het leuke van zo’n weblog: je hebt het gevoel dat er iemand over je schouder meekijkt. En dus doe je extra je best (wat je er ook vanaf ziet stralen bij de headcam filmpjes, natuurlijk -knipoog-). Ik kon het niet laten om, nadat ik voorgaande paragraaf had getypt, toch even te kijken wat er mis ging. En weldra had ik het gevonden. De gesimuleerde splits (ja, bij de training gebruiken we geen Emits, dus die files moest ik met Matlab genereren) werden niet goed ingelezen. Er stond wel wat, wat juist het verwarrende was, maar niet iets dat klopte. En nu werkt het wel! Dus jullie kunnen, 2 weken na dato, alsnog je route intekenen.

Hoogtelijnen

Dat was waar deze training over ging. Eerst gaf Peter uitleg over hoe je hoogtelijnen moet lezen. Het lijkt triviaal, maar dat is het niet. En juist omdat Peter zelf kaartenmaker is, wist hij heel goed uit te leggen hoe het terrein er door het oog van een tekenaar uitziet, wat natuurlijk ook is hoe het vervolgens op papier komt te staan.

Opmerkelijk is dat, in relatief vlak terrein als Nederland, de hoogtelijnen vooral overeenkomen met de zichtbare reliefvormen. Ze geven dus niet noodzakelijk 15, 16, 17, meter boven N.A.P. aan, om maar wat te noemen als het hoogtelijneninterval 1 meter is, maar de vorm van wat je 1 meter boven het maaiveld uit ziet steken als je in het landschap staat. Of 2 meter er boven, etc. Goed om te weten. Wat je op de kaart ziet staat er zo omdat de kaartenmaker dat op het ook ook zo zag.

In de echte bergen zal dat natuurlijk anders zijn, daar spelen de hoogtelijnen een hele andere rol, en zijn de hoogteverschillen veel nadrukkelijker aanwezig.

Oro-hydro kaart

Geheel in het verlengde daarvan waren ook de kaarten waar we deze training op liepen (voor een aantal lopers) aangepast. Dat waren zogenaamde oro-hydro kaarten, kaarten met alleen hoogtelijnen en water. En de route langs de posten natuurlijk. Zeg maar een kaart waarbij alleen de bruine, blauwe, en magenta inkt niet op was. Je krijgt dan zo iets:

En ik moet zeggen dat me dat helemaal niet tegen viel. Juist omdat je niet wordt afgeleid door bos en pad en hei, maar alleen naar de vorm van de ondergrond kijkt, wordt het best overzichtelijk. Natuurlijk waren de posten er ook wel een beetje naar geplaatst, zodat je niet midden in een vlak terrein moest zoeken naar kenmerken die niet op de kaart stonden, maar toch had ik het lastiger verwacht. Daar kwam nog bij dat het behoorlijk besneeuwd was. Wat het bovendien wel extra mooi maakte.

Het hydro-aspect van de kaart kwam wat minder naar voren, ook omdat de grond en alle watertjes stijf bevroren waren, en bedekt met sneeuw. Maar dat was misschien maar goed ook, want als je alleen hoogtelijnen op de kaart hebt kan je zo in zeven sloten tegelijk lopen.

Al kan je over zo’n hoogtelijn ook behoorlijk struikelen, zoals in het onderstaande filmpje:

VK Lang (maar niet lang genoeg)

Goed en niet goed. Lekker en onvoldaan. Leerzaam en stomme fouten. Wat zal ik er van zeggen.

Volgens mij heb ik op zich niet slecht gelopen. Liep mee in de competitie, want ik had me voor-ingeschreven, dus de andere lopers in deze categorie (H35, omloop 2) waren vast niet de minste. Maar goed, met 17e (1:08:33) van de 22 was ik niet de beste (45:20). Kijk maar naar de uitslagen (class 2).

Vijf keer heb ik significant langer lopen zoeken. Als ik die posten net zo snel als de snelste was geweest had me dat 11:37 gescheeld. En dan was ik gewoon 9e geworden. Natuurlijk klopt deze redenering niet, maar goed, beetje fantaseren over hoe het zou gaan als ik geen fouten zou maken kan natuurlijk geen kwaad. En dan nog een beetje harder lopen…

Leermomentjes

Uiteraard gingen GPS-horloge, kompas, en schoenen mee, maar dit keer had ook een head-cam op mijn hoofd. Ik ben nog niet klaar met het verwerken van de video, maar dat komt nog binnenkort. Kijken of ik daar ook wat van kan leren. De Quickroute kaart staat er al vast op.

Maar de aandachtspunten zijn volgens mij:

  • Geen fouten maken, oftewel, afremmen op de juiste moment. Ik heb de neiging om soms als een kip zonder kop te gaan hollen als ik vind dat ik wat vertraging heb opgelopen, bijvoorbeeld bij een post die ik niet kon vinden. En juist dan is de keuze voor het daaropvolgende traject wel eens niet zo handig.
  • Vuistregeltjes voor mijzelf opstellen voor doorsteken of niet. Een pad loopt lekkerder, maar een vierkant doorsteken scheelt wel 40% in afstand. Dat maakt een hoop gedraaf over takken en rond bomen en door kuilen goed. Over onverharde paden liep ik gemiddeld 4:34, over vlak bos 5:37, en in heuvelachtiger terrein 6:32. Maar je rekent zo uit dat 5:37/√2 = 3:59, wat 35 seconden sneller is dan 4:34 over paden, maar om een vierkant perceel heen. Doorsteken dus!
  • Wel had ik dit keer maar 10% van de tijd stilgestaan, bij posten maar ook onderweg om op de kaart te kijken. Dat is wel eens meer geweest. Nou heeft een VK-Lang lange benen, dus relatief veel lopen en weinig zoeken, maar toch ook wel een verbetering.

Maar al met al zou je kunnen zeggen dat als de benen langer waren geweest, het beter was gegaan, omdat er dan minder fouten en meer meters te maken waren. Vandaar de titel. Er is nog genoeg te verbeteren: leuk!

Inmiddels heb ik mijn Headcam Video online weten te zetten. Je kan hem hier onder bekijken, of groter op JG’s 1st Orienteering Headcam video, VK Lang, Pijnven Noord, 29-Jan-2012 (op YouTube), of op Vimeo (iets lagere kwaliteit).

Training V

Wat een feest! Alweer de 5e training dit seizoen! Laat ik er 2 gemist hebben, maar des te blijer was ik er weer een keer bij te kunnen zijn. Genoeg gejuicht, over naar de inhoud:

Het altijd weer verrassend wat Peter verzonnen heeft. Dit keer een samenvatting van alles van de afgelopen trainingen, verpakt in een voor ieder individuele kaart. Met controleposten er op, maar ook met ontbrekende posten. Waarvan je niet wist waar ze stonden. behalve dat ze ergens op een ingetekende route lagen, misschien op een logische plek, maar wellicht ook niet. En dat betekende dat je die routes, kronkelige lijntjes, zo nauwkeurig mogelijk moest volgen.

En ondertussen je ogen open houden, want zo’n extra post kon best in een kuil of greppel staan.

Om het niet te makkelijk te maken –alsof het dat al was– was op sommige plaatsen de kaart uitgewist. Een post daar kon je alleen vinden door nauwkeurig de koers te peilen en de afstand te schatten, door middel van passen tellen. En stoplijnen te gebruiken.

En dan waren er ook nog eens de ingetekende posten die nooit mooi op een lijn lagen, zodat de volgorde zelden voor de hand liggend was, waardoor je onderweg menigmaal moest tomtommen en kleine handelsreizigersprobleempjes oplossen. Leuk! (Zal ik in Matlab de optimale route uitrekenen?)

Kortom, het was blijven nadenken, en telkens schakelen tussen verschillende mindsets. Dan weer zorgvuldig kijken, dan weer meters maken en zoeken volgens de O-wedstrijd-routine, en dan weer even pas op de plaats maken om de tactiek te bepalen voor de volgende groep posten.

Achteraf had ik wel een chaotisch gevoel. Rommelig. Maar tegelijkertijd ook wel goed, want

Verbeterpunten:

  • kaartlezen tijdens rennen
  • anticiperen
  • fouten voorkomen
  • risico onderkennen
  • sneller posten passeren
  • kaartcontact houden

juist daardoor merk ik dat er een riskante routine begint te slijpen in mijn gedrag, waardoor je minder opmerkzaam wordt voor verbeterpunten. Kortom: fris blijven is het devies.

Al met al was het weer schitterend uitgewerkt door Peter: iedereen had een eigen kaart voor zijn eigen niveau, met een andere totale lengte en moeilijkheidsgraad. Wat een werk!

Er waren 2 nieuwe lopers bij, Toine (2 wedstrijden inmiddels, en net lid geworden) en Vasco (eerste keer; wie weet…). Dat gaat goed!
Naderhand ben ik met Toine nog een serie posten gaan ophalen, ook om nog wat extra kilometers te maken voor de conditie. Maar bovendien konden we mooi nog even napraten. Wat vervolgens werd voortgezet in het Joe Mann paviljoen. Dat is het mooie van deze locatie, tussen Son en Best, een goede gelegenheid voor nog een sociale noot.

Iedereen kon zijn route, ingetekend op zijn kaart, laten beoordelen door Peter, of het wel de beste keuze was, en wat er te verbeteren viel. Terwijl ik dit schrijf bedenk ik dat ik zojuist als verbeterpunten vooral snelheidsgerelateerde dingen opschreef, maar dat het hier vooral om de routekeuze gaat. Dus misschien houd ik me wel met de verkeerde dingen bezig. We zullen het zien. Daar is het een training voor.