Category Archives: Verbeterpuntjes

Zo moet het dus! Lenteloop Complex Zuid

Wat ging dat lekker! Zie je trouwens rechts-boven een samenvatting van deze wedstrijd staan? Dat is nieuw. Heb ik alle relevante getallen en links naar kaart, video, splits en uitslagen in gezet. Alleen wil dit nog niet printen, maar daar vind ik wel wat op.

Terug naar de wedstrijd. Sowieso weer een mooi avontuur. Voor het eerst een sprint, korte afstandjes, veel posten, en in een “stedelijke” omgeving. Nou ja, stedelijk? We liepen over een schijnbaar verlaten militair kazerne-terrein. Tanks her en der, maar nergens mannetjes in groene pakken te zien. Door alle gebouwen en andere objecten was het echter uitstekend oriënteren. Soms was er geen kunst aan!

Gezellig meegereden naar de locatie, met 5 man in de auto. Dat verhoogt al de voorpret, en het is een stuk relaxed-er dan wanneer ik zelf, uiteraard net iets te laat, naar de start scheur. De hele auto zat zich al te verheugen.

Au! Een Sprint…

De langste afstand was, in vogelvlucht, 5800 meter. Best kort, dus ik dacht er nog even over om twee omlopen te doen. Maar het bleek maar goed dat ik dat niet deed, want sprint is ook echt sprint, en bij de finish voelde ik dat ik alles gegeven had. Pittig! En leuk, om zo hard te gaan. Misschien let ik de volgende keer tevoren wel beter op als ik mijn tas inpak, en stop ik mijn weg-schoenen er in in plaats van mijn nieuwe Inov-8’s met stalen noppen. Want die maken zo’n herrie op straten en stoepen, waar het hier vol mee lag.

Even had het er op geleken dat ik niet eens ging starten. Op weg naar de start-locatie namelijk, lette ik niet goed op, keek wat om me heen, verbaasde me dat mijn GPS-horloge maar 4 satellieten zag, en miste een laag hekje, waardoor ik voor ik het wist zijwaarts door de lucht vloog, hard op mijn heup landde, en een paar millimeter vlees van mijn elleboog bij wijze van kreukelzone op het asfalt achterbleef, verruild voor mos en modder in de wond. Au!

Tanden op elkaar, doorlopen naar de start, en niet zeuren. En warempel, zodra het piep-piep-piep-pieieieieieiep had geklonken van de start-timer, geen seconde meer aan gedacht. In elk geval geen 5, wat het verschil had gemaakt tussen een 7e en 8e plek.

Andere regels

Hier mag je niet overheen of doorheen
Hier mag je niet overheen of doorheen. Herken je ze allemaal?

Het was dus een sprint. Achteraf hoorde ik dat dat betekent dat er ook andere regels gelden. Eentje daarvan is dat je hekjes, laag of hoog, die op de kaart staan niet over mag. Als je goed kijkt zie je dat er twee lijn-diktes worden gebruikt. Zou dat het verschil maken? Het is lastig al rennend het verschil in lijn-dikte te beoordelen. In dit geval stond er een post net over een laag hekje heen. Je kon er omlopen, dat scheelde 3 meter. Maar je kon er vanaf de andere kant ook heel makkelijk bij, zonder over het hekje heen te klimmen. Gewoon met de hand. Mag dat? Ik hoorde achteraf van niet. Hoeveel mensen zouden zijn omgelopen?

Ik vind het wel een gemene situatie, in dit geval. Als dit echt een punt van disqualificatie was, vind ik dat de baanlegger een overtreding hier ook wel uitlokte. De post zie je vanaf 100 meter al staan, je rent er recht naartoe, strekt je arm en legt de EMIT in, en rent verder. Dat de post over het hekje stond valt nauwelijks op. Wat vinden jullie?

Hier mag je wel passeren
En deze kenmerken mag je juist wel passeren. Soms lijken ze aardig op wat niet mag. Een hek met enkele dwarsstreepjes is dus toegestaan te passeren.

En zijn er nog meer van dit soort regels? Ja, je kan ze hier, op de IOF site, nalezen. Dikke lijnen (met of zonder dubbele dwarsstrepen): muren, railings, pijplijnen en kliffen die verbodenzijn. Meren met een zwarte lijn er omheen: ook verboden. Tunnels eveneens, tenzij anders aangegeven. En je mag ook niet over gebouwen heen.

Dan zie ik nog een speciale kleur donker-groen en groen-geel. Laat er eergisteren nou net bij post 11 zo’n dicht begroeide aarden wal gelegen hebben, waar iedereen overheen is gegaan, aan het spoor te oordelen. Allemaal gedisqualificeerd! Of lijkt het groen alleen maar donkerder dan dat van langzaam bos?

Ook interessant te lezen dat ‘controls may not be placed inside caves’. Ik moet ineens aan post 5, 10 en 26 van afgelopen donderdag denken, met het ‘cave’ symbool in de postomschrijving.

Nog beter?

Terug naar mijn resultaat. Ik heb zelden zo goed gelopen. Misschien ben ik gewoon goed als het om snelheid gaat, en niet om zoeken in natuurlijk terrein. Maar 8e van een veld van 60 deelnemers smaakt naar meer. In plaats van op mijn lauweren te rusten vraag ik mij af: Hoe doe ik het de volgende keer nog beter?

  • Bij post 5 maak ik ineens een gekke draai, nadat ik er aanvankelijk recht op af liep. Zag ik een andere loper? Nee, ineens een ondergrondse ingang. Dat zal hem wel zijn!? Kijk op de kaart, man! En vervolgens naar 6. Helemaal de kluts kwijt, loop ik recht op het heuveltje af, klim dwars door brandnetels een put in, ploeter er weer uit, en vind de post. Dat dan weer wel.

    Ik liep 4″43′ langzamer dan de winnaar. Op de 35’06”. Dat is dus iets meer dan 10%. Maar dat is gemiddeld. Een paar posten springen er echt uit. Naar 6, 15, 19, 25 en 28 liepen de snellere lopers 25 tot 60% sneller dan ik. Waarschijnlijk vooral omdat ik daar liep te klooien op zoek naar de post.

  • Stel nou eens dat ik die net zo snel gevonden had als de rest. Dan had me dat 47″ + 7″ + 10″ + 20″ + 9″ = 93 seconde gescheeld. Anderhalve minuut. Daar win ik dus niet mee. Scheelde me 1 plaats, maar die had ik al gewonnen door 5 seconde sneller te lopen.

 

  • Dit is dan 19. Ik kom aan vanuit het westen. In een boogje naar de post. Maar daarna, wat doe ik dan? Slaat nergens op.

    Had ik harder kunnen lopen? 5’17″/km is langzamer dan wat ik op de halve marathon haal: dat is 4’18″/km. Maar ja, dit is wel ander terrein, dus of dat ooit gaat lukken is de vraag. Toch geeft het aan dat er ruimte is voor verbetering.
    In elk geval loopt de winnaar vrijwel overal sneller dan ik, en dat komt niet altijd door mijn zoek-talent. Dus ik moet ook zorgen dat ik harder ga. Het is per slot van rekening maar een paar km, zo’n sprint.

 

  • 24 had ik wat slimmer kunnen aanlopen. Ik zie dat ik vooral veel snelheid verlies, omdat ik, in het bos nog, al denk dat ik er ben en ga zoeken. Op weg naar 25 vertel ik me ook: mijn passen zijn korter dan gedacht, en ik houd al te vroeg in. Bovendien zijn er wat "interessante" putjes in de grond, op plaatsen vergelijkbaar met waar ik eerder een post vond.

    Het EMITten had ik dit keer aardig in de vingers. Tevoren post-nummer gecheckt en kaart gekeken voor vervolg, blijven kijken naar je hand bij inleggen, en EMIT oriënteren naar post vlak voor ik er was. Dus daar valt niet veel meer uit te halen.

  • Had ik kortere routes kunnen kiezen? Dat ik nog een leuke vraag. Laten we dat eens analyseren.

Kortste routes

Terwijl ik aan deze alinea begin heb ik hoge verwachtingen. Maar nu ik beter kijk valt het aantal benen dat een spannende routekeuze oplevert vies tegen. Ik kan er maar 4 vinden waar ik een beetje twijfel bij heb. We meten het even na:

Op weg van post 1 naar 2 kan je op vier manieren lopen. Groen is in het plaatje de kortste optie (371 m), blauw en magenta (mijn route), zijn even lang (381 m), en rood is met 384 m het langst. Maar het scheelt hooguit 13 meter. Wat is dat nou?



Van 2 naar 3 zijn er ook twee mogelijkheden, maar hier is de groene met 245 m overduidelijk korter dan de rode route van 267 m.



Van 8 naar 9 kan je ook op meerdere manieren, maar het verschil lijkt duidelijker dan het is: 14 meter op een totaal van 282 m. Nou ja, dat is toch 5%, dus als je een paar procent wilt winnen is dit toch lonend. Bovendien kom je dan bij 9 op een gunstiger manier aanlopen, en zie je de post al staan, alhoewel dat tevoren nog niet zo duidelijk was.



Op weg van 9 naar 10 viel 8 meter te winnen (of te verliezen, zoals ik deed). Maar ik denk dat dat op de echte kaart wel eens mee zou kunnen vallen, omdat de gebouwen wat breder zijn dan hier getekend. Alleen heb ik nog geen handig tooltje gevonden om op bitmaps te tekenen (ik kan ze wel als GoogleMap overlay in mijn browser krijgen) en om lengtes van lijnen/routes te bepalen (tekenen op een Google map gaat wel, maar dan weer niet op een Custom-overlay), dus heb ik hier Mapsource voor gebruikt.


En tenslotte was er nog het been van 25 naar 26. Ook hier weer blijk ik de juiste keuze gemaakt te hebben, en heb de 5 meter kortere route gekozen. Poeh, wat knap! Op de 258 resp. 263 meter maakt dat nou niet ze heel veel uit.

Conclusie

Sprinten is leuk! En ik ben er best goed in. Door geen foutjes te maken kan ik 30% van het verschil verbeteren; ofwel 4% van mijn tijd. Misschien kan ik nog 5% harder gaan lopen, maar 10% zit er denk ik niet in; het is geen recht parcours over asfalt. En met mijn kortste-route inzicht hier boven valt er ook nog wel 0.2% te halen. Ik kom nog 1-2% te kort dan voor een 1e plaats. Wat een uitdaging!

Alle posten tegelijk (en toch niet vals spelen)

Een stukje hobbywerk, dat alles met oriëntering te maken heeft: ik heb mijn laatste headcam-video genomen, en met een scriptje alle posten aan elkaar geplakt, van 10 seconde voor de geregistreerde tijd tot er na. Het resultaat kan je hier op YouTube bekijken. Klik vooral op de HD optie om het in hoge resolutie te zien, anders zijn de verschillende schermpjes wel erg klein.

Wat opvalt

Wat me opvalt is dat ik regelmatig bij de post snel nog even op de kaart en de postomschrijving lijst kijk, om zeker te weten dat het de juiste is. Dat kan natuurlijk beter vooraf.

Wel heb ik doorgaans al gekeken in welke riching verder te lopen, maar soms is die bij een laatste draai voor de post, omdat die net anders stond dan ik verwachtte, even zoeken welke kant dat op is.

En soms staat de EMIT reader gewoon zo gedraaid dat mijn hand-deel verkeerd om zit. Zouden anderen hem in de andere hand dragen? Dat kan natuurlijk. Maar als ik tegelijkertijd ook nog even op de postomschrijving kijk, en ondertussen hannes met de EMIT die niet past, omdat ik niet kijk wat ik doe, is dat dubbel zonde van de tijd.

Het lijkt niet veel, maar als ik elke post 10 seconde verlies is dat 270 seconde over alle fragmenten, en dat is 4½ minuut bij elkaar. Toch behoorlijk.

Niet vaak klok ik zonder totstilstand te komen. Dat moet toch sneller kunnen. Toch maar eens op trainen!

Code

De Matlab code die ik heb gebruikt kan je ook vast heel eenvoudig in andere talen of zelfs shell scripts omschrijven. Alleen was voor mij dit de snelste optie.

vidname = 't:\mapvid120515_oostappense_heide.mp4';
 
splits = '01:24 03:51 05:35 07:33 10:52 12:49 15:00 18:07 28:16 29:59 31:55 33:34 37:44 39:17 41:36 44:48 45:40 48:30 55:27 57:32 64:54 66:05 69:02 73:42 74:50 76:16 76:37'
 
times = (strvcat(split(['00:00 ' splits],' '))-'0')*[600 60 0 10 1]';
 
ts = -10;
dt = 20;
%%
mkdir('temp');
for ii = 1:length(times)
system(['c:\localdata\bin\FFmpeg\ffmpeg.exe -ss ' datestr(max([0 (times(ii)+ts)/60/60/24]),'HH:MM:SS') ' -i ' vidname ' -t ' datestr(dt/60/60/24,'HH:MM:SS') ' temp\frame_' sprintf('%0.2d',ii) '_%03d.jpg']);
end
 
%%
mkdir('temp2');
for ii = 1:1:length(dir('temp\frame_01_*.jpg'))
system(['c:\localdata\bin\ImageMagick\montage.exe temp\frame_*_' sprintf('%0.3d',ii) '.jpg -geometry 427x240+0+0 -tile 5x6 -background black temp2\mosaic_' sprintf('%0.3d',ii) '.jpg']);
end
 
%%
system('c:\localdata\bin\FFmpeg\ffmpeg -f image2 -i temp2\mosaic_%03d.jpg video.avi');

Lastige kaart: Don Bosco

Lenteloop Don Bosco, K.O.L.
23 mei 2012, Hechtel-EkselSplitsbrowser Kaart

Omloop 1, 6200 m, 8’40″/km
Resultaat: 30/72
0:53:49, 8909 m, 6’02″/km

Terwijl ik zelfs nog 2 jaar aan de Don Boscostraat heb gewoond, kwam de kaart me niet bekend voor. En elke post weer. Heel veel detail, hoogtelijntjes (en het was zelfs nog een 1:7.500 schaal, waarover later meer), open, opener, openst terrein, zand dat heide was en heide dat zand of erger bleek, één en al verwarring.

Toch vind ik een 30e plaats van de 72 niet slecht, maar het had beter gekund. En dat blijkt wel als je naar de splits kijkt.

Zo werd ik op weg naar post 2 voorbij gelopen door Kris van Gelder (zie Splitsbrowser). Ik kon de post niet vinden, hij liep er recht op af. Vervolgens liep ik hem af en toe voorbij, met gemiddeld 1’00″/km als ik de post direct vond, maar uiteindelijk deed ik 4’11” langer over de hele route. Op de totale 9 km had ik dus 9 minuten sneller kunnen zijn, had ik net zo geweldig kaart kunnen lezen als Kris.

Waar ik harder ging en recht op de post af, liep ik 1'00 sneller dan Kris. Maar toch was hij overall 4'11"sneller, want hij maakte geen fouten. Dat moet ik de volgende keer dus ook zo doen. Simpel. En dan maar een keer niet zo hard rennen.

Maar ik verloor dus 13 minuten door mijn belabberde kaartleeskunsten. Als je het zo bekijkt.

En dat is leuk! Wat dat geeft aan dat er nog een hoop te verbeteren valt. Was ik 13 minuten sneller, dan was ik gelijk geëindigd met Wouter Hus, die van post 13 t/m 16 vlak voor en achter me liep. Dat had dus gekund. Was ik zomaar 12e geworden! Alleen moet ik dan wat beter naar de kaart kijken. Als ik nou eens wat rustiger liep, maar dan zonder fouten… Op zich lukt kaartlezen onderweg wel beter dan in het begin. Als je naar mijn snelheids-histogram kijkt loop ik nog maar hooguit 10% van de tijd stil te staan. Hoewel dat toch ook nog ruim 5 minuten is. Waarvan misschien wel een derde in het EMIT-ten bij de posten gaat zitten, denk ik, met 30 posten, 3 seconde per post, anderhalve minuut. Blijft 3,5 minuut over aan stilstaan en mezelf oriënteren. Toch nog aardig wat eigenlijk. Want kennelijk had ik die tijd nodig om terug te vinden waar ik was, anders had stilstaan geen zin.

En dat is mijn verbeterpuntje voor de volgende keer: gewoon zo langzaam lopen dat ik precies weet waar ik ben, voor zover er geen stoplijn is, en gewoon geen fouten maak. Nul.

Ik hoopte dat er een kabouter uit de bosjes zou springen die “Joehoe, hier staat hij” zou roepen.

Kan dat? Ik denk het wel, in zekere zin, want de keren dat ik verkeerd liep wist ik eigenlijk wel dat ik op hete kolen liep, op goed geluk, op intuïtie, op eieren. En hoopte dat die post heel toevallig voor mijn neus zou verschijnen, ik ineens weer zou weten waar ik was, er een kabouter uit de bosjes zou springen die “Joehoe, hier staat hij” zou roepen. En soms gebeurde dat ook, waardoor ik een volgende keer weer hoopvol de mist in ging.

Maar er waren nog wat dingetjes. Toen ik begon met oriënteren had ik een voorliefde voor kompaspeilingen en afstandmetingen, passen tellen. Later leerde ik dat het interpreteren van de kaart beter en/of sneller werkte. En ergens is dat ook zo, want als de kaart up-to-date is is het waarschijnlijker dat wat er op de kaart staat ook in het veld te vinden is, en dat de onderlingen positie van kenmerken aardig klopt, dan dat de exacte positie en afstand perfect overeenkomen met de werkelijkheid. Puur op kompas lopen kan bedrogen uitkomen, en passen tellen is altijd al geen exacte afstandsmeting. Aan de andere kant, ik vond hier mee best veel posten in één keer, waar ik nu nog wel eens misloop.

Zo dus startte ik op de kaart, liep een weg te vroeg in, en besloot weer passen te gaan tellen en goed op mijn kompas te letten. Vervolgens vergat ik dat deze kaart geen 1:10.000 was maar 1:7.500, terwijl mijn mm-naar-passen schaalverdeling die ik aan de punt van mijn kompas had geplakt geheel volgens de VVO-website aankondiging nog op 32 linkervoeten per 100 meter stond, oftewel 1:10.000. Dus ik liep 30% te ver door, kwam daar na de zijweg achter, en kon weer terug. Bovendien bleek het bruine lijntje dat ik voor een pad aan zag geen pad, maar een heuvelrug met daarnaast een greppel. Tja.

Wat is dit voor lijn? Het is geen weg in elk geval. Het lijkt het symbool van een combinatie van een aarden wal

en een kuil . In elk geval liep ik er voorbij. En bij een greppel vraag ik me ook regelmatig af wat het voorstelt op de kaart. Er zijn handige overzichtjes te vinden, die eigenlijk in m’n hoofd zouten moeten zitten.

Toch maar geen passen tellen (of beter opletten), redeneerde ik gefrustreerd, en ik probeerde post 2 te vinden door naar het juiste relief te zoeken. Wat hopeloos mis ging. Onderweg naar 3 liep ik nog even in 7 sloten tegelijk (of waren het maar 5 blauwe lijntjes, die tot aan mijn knieën kwamen?). Maar daarna ging het een paar posten vlekkeloos. En niet alleen omdat er meer lopers waren in de buurt, want ik die wist ik een tijdje achter me te houden.

Tot het zanderig werd. Dat was de grote valkuil vandaag. Vlaktes met heel veel relief, en verschillende tinten geel op de kaart. Daar heb ik me toch wel stevig op verkeken. Ik zou daarom voor eens en voor altijd willen onthouden welke kleur wat is, want een eerdere loop liep ik tegen het zelfde aan. Echter, de verschillende tinten zijn niet eenvoudig terug te vinden in legenda’s.

Ik denk dat de IOF beschrijving -terecht- nog het duidelijkst is in het beschrijven van de drie tinten: 100% geel, 50% geel, en 50% geel met 12.5% zwart er over.

Dit is dus gras, weide, open terrein. Kan het ook een kale akker zijn?

Dit klinkt wat lastiger te omschrijven, maar op de open zandvlaktes waren stukken licht begroeid. Een beetje mos, maar ik denk, aan de omschrijving te zien, dat heide hier ook onder valt.

Dit zijn de echte kale zandvlaktes, zonder begroeiïng. Wat er dan zo’n beetje zo uitziet als je ze over elkaar print. Dat is denk ik dat bruinige zand op de kaart hier boven.

Op deze site wordt die laatste ook sandy ground genoemd. En hier vind ik dan nog een vierde tint, licht geel 50% met donker gele (100%) stippen: semi open land. Wat dat dan weer is?Misschien bedoelen ze deze:

En ook op deze Australische site kan je een paar goede voorbeelden (A) en (B) vinden van vergelijkingen van terrein.

Enfin, ik weet nu wat wat is. Nu is het de kunst dat ook zo te herkennen in het veld. Alleen blijft me het gevoel bekruipen dat de kaartenmaker wel eens in een ander seizoen, met een andere bril op, zijn aantekeningen kan hebben gemaakt, dus dat het redelijk fuzzy is of alles ook echt zo overkomt als op de kaart staat.

Stress op de Oostappense Heide

Gejeremiëer KaartHeadcam Video op YouTubeSplitsbrowser

Het heeft even geduurd voordat ik mijn blogje over de laatste loop op de Oostappense Heide had bijgewerkt, maar dat heeft een reden. En die is onderdeel van het verhaal. Was ik meteen gaan typen, dan was het een klaagzang geworden.

Want het ging niet lekker, dacht ik. Tot ik de Splits zag, en opviel dat ik de eerste helft tussen plaats afwisselend tussen plaats 3 en 6 liep. Helemaal niet verkeerd, bij 24 lopers!

De Splits waren echter nog niet meteen beschikbaar, zodat ik twee dagen in mineur was. Door een last-minute update van omloop 1 waren de Ocad file, de Helga file, de postomschrijving, de kaart, en de gelopen route niet meer helemaal het zelfde. En dan raakt de PC van de wap, zodat de online-uitslagen van omloop 1 niet meer werkten. Wat wel werkt is de gecorrigeerde Splitsbrowser file op mijn eigen servertje; en daar werd ik weer blij van. Nou ja, ten dele.

Wat niet werkte was mijn hoofd. In de 2e helft van de koers. Twee aanleidingen, één redenen:

  • Ik raakte in de war omdat de postnummers in ‘t veld niet klopten met de postomschrijving. En ging tot twee keer terug (zie ook het wedstrijdverslag). Gebrek aan concentratie was het gevolg.
  • Ik onderschatte de posten die ik de dag er voor zelf had uitgezet, en liep juist dáár verkeerd. Terwijl ik daar het gevoel had dat ik het juist goed moest doen. Frustratie en onzekerheid volgden.

Stress

En de reden dat het niet lekker liep was toen stress. Een effect waar je wel vaker over leest, en de reden waarom je altijd moet zorgen dat je gegarandeerd de 1e post probleemloos vindt (lees Luc Cloostermans). Maar de 9e en 19e zijn dus ook cruciaal, zo blijkt.

Stress? Ja, een gevoel dat ik haast heb. Tijd gebrek. Klinkt triviaal, in een wedstrijd, en ook is een dosis spanning essentieel. Maar niet als dat tot een te sterk gevoel leidt dat je iets hebt goed te maken, te compenseren. Door bijvoorbeeld stukjes af te snijden.

Afsnijden om het afsnijden, niet omdat het sneller is.

Juist omdat je dat toch al moet doen, als het sneller is ten minste, in een O-loop, kan je alleen maar meer afsnijden als dat extra risico inhoudt. Of je gaat afsnijden om het afsnijden, niet omdat het sneller is. En niet op de kaart kijken, omdat je gokt “dat het wel klopt”, en niet-kijken ietwat tijd scheelt. Of kaartcontact verliezen, omdat je denkt straks wel weer te herkennen waar je bent. En dat alles omdat je tijd in wilt halen. Of er althans een piepklein kansje is dat het tijd scheelt.

 

Niet doen, dus! Niet in de stress schieten. En zorgen dat, als dat gebeurt -en dat zal toch wel, want dat verander je niet zo maar-, je er wijs mee omgaat. Dus ondanks de spanning, tijd blijven nemen voor dingen die je anders ook zou doen. Je kan niet inlopen door de juiste route te verwaarlozen. Hooguit door harder te rennen waar dat kan (wat dan weer zuurstof en dus scherpte kost – dus het kan ook tegen je werken). En misschien door verstandige risico’s te nemen. Maar daarin zit hem juist de crux: schat je de risico’s wel goed in als je gestressed bent?

Ik denk het niet. Ik denk dat ik, onder druk, juist even voor rust moet kiezen, niet door langzamer te gaan, maar door op zeker te spelen. Die verloren tijd is jammer, maar loop ik niet meer in. Als ik er niet nog meer tijd door verlies is dat de grootste winst. En het is vaak al twijfelachtig of doorsteken tijd oplevert; dan kan ik beter even flink doorlopen op het pad, en zo een gegarandeerd aanvalspunt voor de volgende post benutten.

Tot zo ver de verbeterpuntjes van deze loop. Hoe ging het in het veld?

De wedstrijd

Het eenvoudigst is gewoon deze Headcam video te bekijken. Want ik heb weer met een camera op mijn hoofd gelopen. En dit is het resultaat van een Contour Roam, een Garmin Foretrex 305, Quickroute, RGMapVideo, en een halve dag rekentijd. Oordeel zelf.

Leg 1 ging er meteen fel tegenaan: 4’22″/km. En leg 2, dwars overal doorheen, was met 5’34″/km ook niet slecht. Leg 3 liep ik wat te ver, vreemd genoeg, nadat ik er aanvankelijk recht op af was gelopen. Leg 5 en 6 verdeed ik wat tijd met kaartlezen.

En bij leg 7 had ik veel beter het pad kunnen nemen, maar, ietwat overmoedig, ging ik door het veld met 1 meter hoog gras. Op het been naar 8 liep ik eerst achter Frank Buytaert, denk ik, aan, maar dat hiel ik toch niet vol. Daarna kwam het lange been naar 9, dat met 5’45″/km nog best rap ging, maar met 34.1% extra afgelegde afstand ten opzichte van de rechte lijn, was het geen geweldige prestatie; het was ook de 16e tijd in de splits. Hier begon ik toch al wat stomme dingen te doen, en hield geen goed kaartcontact. Ik meende al te weten waar de post stond, en dat ging dus fout.

Vanaf dat moment gingen dingen minder goed. Naar 10 viel nog mee, maar naar 11 toe kon ik de post niet goed vinden, en ging te vroeg al vertragen. Beter had ik het pad en de weg kunnen volgen. Legs 12 en 13 waren op zich goed, en ook redelijk snel, maar bij post 13 raakte ik in verwarring. Het post-nummer klopte niet, en ik heb bijna een minuut stilgestaan, speurend naar een andere heuvel met vlag, en kijkend op de kaart mijn positie toch echt wel klopte. Tot andere lopers aankwamen, en opmerkten dat er een post ontbrak in de nummering en alles 1 regel wat opgeschoven. Die laatste opmerking bleef bij mij niet hangen.

Legs 14 t/m 17 gingen weer aardig, maar post 18 had ik de dag tevoren weer zelf neergezet, en dus kon ik hem niet meer vinden. Zou ik hem te goed verstopt hebben? Ik denk dat ik hem gewoon heb onderschat. Leg 19 ging het fout. Een groot aantal lopers liep zo’n beetje samen van 18 naar 19, wat voor extra snelheid zorgde, maar ik ontdekte bij 19 opnieuw dat de nummering niet klopte. In plaats van in te zien dat dat voor alle laatste posten gold, ging ik er van uit dat de anderen het fout hadden, ik me mee had laten nemen naar de verkeerde post, en mijn post 19 elders stond. Zou dit dan al 20 zijn?

Pas na 5 minuten zoeken en dwalen was ik er zeker van dat deze 19 toch de juiste was. Maar toen was de vaart er al uit. Met 8’51″/km naar 20. En ook de route naar 21 was belabberd. Ik verloor kaartcontact, vertelde me bij het bijhouden van de paden die ik was gekruisd, telde geen passen meer, en concludeerde voortijdig dat ik door het donkergroene bos liep, terwijl het het groen-gearceerde perceel was. Waardoor ik na een doorsteek bij 22 belandde, in plaats van 21. De nummering was wel weer juist, maar dit was toch niet de bedoeling. Dus herorienteren, en op weg naar de echte 21. De 22 terugvinden was daarna eenvoudig, op een stuk prikkeldraad na.

Met wat goed te maken, ging ik op tempo 4’58” op weg naar post 23. Dat kostte me echter zoveel extra zuurstof en hartslag, dat m’n routekeuze naar 24 op zijn zachtst gezegd belabberd was. En naar 26 raakte ik van slag van iemand die nogal opgewonden stond te roepen dat de post verkeerd stond, waardoor ik ook ging zoeken. Hij stond gewoon 30 meter verderop, net als op de kaart. Het eindsprintje over de laatste 70 meter naar de finish kon niet veel meer goed maken.

Maar als ik uit de leermomenten mijn conclusies trek, en hier de volgende keer ook wat mee doe, was het een zeer productieve race.

 

KOVZ training april 2012: Zelf de kaart tekenen

Zoals elke maand, tegenwoordig, was er ook nu weer een KOVZ training. En ik heb in de Bossen rond Joe Mann zeker wat geleerd vandaag.

We zijn zelf een kaart gaan tekenen en lopen. Althans, Peter had een kaart gemaakt, gewoon, zoals een normale O-kaart er uit ziet, met een omloop met 18 posten er op, maar die kregen we niet mee. Wel kregen we een A4-tje calque papier en een potlood, en zoveel tijd als we nodig dachten te hebben om de kaart over te tekenen.

En met die zelf-getekende kaart zijn we gaan lopen. Dat was het idee. Een kaart met minimale, en niet altijd even duidelijke en correcte details er op. Want je voelt de tijd dringen tijdens het overtekenen.

Dit was de kaart die we te zien kregen. Gelukkig lagen de posten nog op redelijk overzichtelijke plekken. Bij het overtrekken komt het vanzelf wel goed met de schaal, maar als je moet oriënteren op reliëf in plaats van paden, greppels en cultuurgrenzen wordt het toch lastiger om de juiste details over te nemen. Je ziet dat ik mijn eigen legenda ben gaan bedenken: donker bos werd gestreept, open terrein kreeg een

En dat is juist de kunst: laat weg wat je niet nodig hebt (of denkt te hebben) en teken alleen wat relevant is. Maar daarin zit, met weliswaar het risico dat je, als je verdwaalt bent, ook geen herkenningspunten meer hebt buiten de route, ook de kracht: grof- en fijn orienteren gebeurt als vanzelf, op basis van de routekeuze die je bewust of onbewust tijdens het tekenen van de kaart al hebt gemaakt.

En dit was wat ik belangrijk vond, en waarmee ik dacht alle posten wel te kunnen vinden. Op een paar plaatsen had ik al het aantal dubbele passen er bij gezet. Dat was tijdens het lopen wel prettig, maar of het netto tijd opleverde weet ik niet. Meten tijdens het lopen kan ook en kost over het geheel minder tijd.

Ik had dan ook vooral de paden getekend waar ik over ging lopen, met her en der een kortstukje zijweg om aan te geven dat ik een kruising moest nemen of juist passeren. En pas bij de post had ik detail als greppels, cultuurgrenzen, bos-type en relief ingetekend. Dat werkte best goed, en gaf tegelijkertijd op de lange stukken verder van de posten vandaan meer rust, want er was toch niets bijzonders om op te letten.

Wel heb ik meer dan anders passen lopen tellen, omdat er weinig andere betrouwbare details op mijn vereenvoudigde kaart stonden om de afstand te schatten. Doordat ik vooral routes over paden had gekozen kwam dat bijzonder goed uit, en klopte mijn pas-afstand behoorlijk goed.

En, omdat ik net zo goed meteen de optimale routekeuzes kon maken tijdens het tekenen, had ik op de kaart de post-cirkels al verbonden door lijnen over mijn geplande route in plaats van vogelvlucht-lijnen. Ook dat maakte het lopen in het veld een stuk makkelijker.

Daar staat tegenover dat ik wel behoorlijk laat vertrok, een aantal minuten na Roland en Olaf. Maar, of het kwam omdat ik de verkeerde post 2 heb gespot, ik was op wonderbaarlijke wijze als eerste terug bij de parkeerplaats. Kennelijk had deze tactiek gewerkt.

Post 2 gemist? Ja, voor het allereerst in mijn O-geschiedenis (van 442 dagen op de kop af), heb ik een verkeerde post geklokt. Nummer 2. In de vooronderstelling dat het wel een fout van mijzelf bij het overnemen van de kaart was, zag ik een post, en prikte hem. Dat hij aan de verkeerde kant van het pad lag, veel te dicht na de kruising kwam, en het veel verder naar de volgende kruising was dan op de kaart, deed er niet meer toe. Iets in mijn rekende er niet op dat er een nog meer posten zouden hangen dan die van onze omloop. Even niet op de alternatieve route van Nellie gerekend. Het blijft intrigerend om te zien hoe de perceptie van het brein met inconsistente informatie omgaat.

Een vergelijking tussen de getekende kaart en mijn gelopen route kan je hier, in mijn Doma Archief vinden. Je ziet dat ik niet overal de getekende paden heb gevolgd. Her en der bleek het bos zo open dat het zonde was niet door te steken. En ook omdat ik zo nu en dan het pad aan de andere kant van het perceel al kon zien, zodat ik vrij zeker was niet te verdwalen. Maar in dat opzicht kon ik een kortere route kiezen, over het algemeen, dan ik nu deed. Ik speelde vrij veel op zeker, en de volgende keer kan ik wat meer risico nemen, blijkt.

Maar juist daarom ben ik erg benieuwd naar de andere kaarten, of het daar ook mee was gelukt. Of dat het overtekenen zo persoonlijk is dat dat alleen met een eigen kaart lukt.

| kaart | JG | Olaf | Roland | Ralph | Nelly | (klik op de namen om de betreffende kaart aan/uit te zetten)

De Bulten van Vierveld

Pittig, zo’n berg. Dat ben ik niet gewend. Af en toe een zandhoop, dat ken ik wel, maar dit was andere koek. Maar daarom niet minder leuk!

Bovendien heb ik naar eigen zeggen en in alle bescheidenheid fantastisch gelopen. Slechts 1’35” achter de nummer vier, en daarmee 7e, en 12’57” achter de nummer 1. Da’s niet verkeerd, op een totaal van 66’58”. Maar ik heb dan ook geen noemenswaardige fouten gemaakt, behalve dat ik dacht dat over de top van de berg sneller was dan er omheen, onderweg van 15 naar 16.

Wel een hoop werk, zo’n orienteringsloop. Het begint natuurlijk bij de kalender, waar je een wedstrijd in de buurt uitzoekt, vervolgens een carpool-afspraak maken, kijken of er nog geocaches onderweg of in de buurt liggen, spullen pakken, GPS-en opladen, nieuwe schaalverdeling op mijn duimkompas plakken (1:10000 volgens de website, maar het was 1 april, dus bij de start bleek ik 1:7500 te moeten hebben; puntje jammer), route plannen, kijken of er omleidingen zijn (of niet), en vroeg opstaan. Vervolgens naar de start rijden, inschrijven, een euro op zak steken voor toegang tot het domein, postomschrijving meenemen, verkleden, hartslagband om doen, trui uittrekken (geniaal, Hans, anders was het veel te heet geweest), en camera op mijn hoofd zetten.

Klaar? Bijna. Eerst naar de start lopen, stukje warmdraaien, GPS-logger resetten, wachten tot de start vrij is, kaart pakken, camera starten, GPS starten, EMIT inleggen, en gaan.

Waarom is de start (het driehoekje op de kaart) altijd een eindje voorbij de eerste EMIT die de tijd registreert? En staat er op dat punt weer geen EMIT?

Waar heen? Dat staat op de kaart. Maar het is altijd even zoeken waar ik ben, en wat waar is. Telkens vraag ik me weer af waarom de start niet de start is, maar het een x-aantal meters lopen is naar het driehoekje op de kaart, terwijl daar geen EMIT-control staat. Gevoel voor de schaal krijgen is ook zo iets. En het terrein? Is het droog of zacht? Is zand mul of zijn paden in het voordeel? Woekert hier braam, brandnetel of prikkeldraad?

Veel meer hoef je tijdens de wedstrijd zelf niet te doen, behalve zo hard mogelijk gaan over de snelste route. En direct de posten vinden. En niet vallen, geen attributen verliezen, geen takken in je oog krijgen, geen fouten maken, goed risico’s inschatten, en genieten van de natuur die op volle snelheid aan je voorbijtrekt.

Tot je aan de finish komt. Even nog een eindsprint met Hans er uit persen, en dan uithijgen, GPS-horloge stoppen, camera uitzetten, teruglopen, EMIT uit laten lezen, uitslagen bekijken, biertje kopen, douchen en verkleden, nog een trappist, napraten, routes vergelijken, vrienden maken, leren. En passant een paar schoenen kopen bij A3, en een achteruitkijkspiegel-O-post-zak.

Thuis pak je je tas uit, gooit je spullen in de was, opent de Splitsbrowser pagina van het event, slaat de .csv file op voor later, copieert de regel met splits, leest je GPS uit met TraingCenter of GPSbabel, combineert met een Matlab scriptje de .tcx of .gpx file met de splits-regel zodat de tussentijden er in komen te staan, scant de kaart, combineert beide in Quickroute, calibreert de kaart, speelt wat met de instellingen, uploadt het resultaat naar je DOMA-server, laad de GPS-en op voor de volgende keer, sluit je camera aan, zet de .mov files op je PC, exporteert de route-gegevens uit Quickroute, past de RGMapVideo .ini files aan, synchroniseert de GPS- en film starttijden, start de conversie, en wacht 1 dag tot het resultaat af is. Intussen haal je die ene teek uit je lijf die mee is gelift, zet tijd, afstand, en hartslag op Attackpoint, en drinkt nog wat om de vochtbalans te herstellen. Maar daarna heb je ook wat:

En nog een dag later ben je er achter hoe je het filmpje, èn het geluid, op 4x de snelheid kan afspelen zodat het nog leuk te bekijken is.

Leermomenten

Ook vandaag heb ik weer het een en ander geleerd, ondanks dat, of misschien juist omdat, het behoorlijk goed ging.

  • Op hoogtelijnen letten: de punten waar ik veel tijd verloor waren dit keer niet bij het zoeken naar posten, maar op het gebruik van de hoogteverschillen onderweg. Beter op de kaart kijken kost tijd, maar verdient zich terug als ik had gezien dat van 16 naar 17 een pad weliswaar om leek, maar op dezelfde hoogte als de post uitkwam. Of op weg naar 16 had een ommetje om de top me hoogtemeters en steile flanken gescheeld. Om op de kaart, maar sneller in tijd. En op weg naar 15 had ik beter in het bos, maar op hoogte kunnen blijven, dan omhoog lopen naar het pad, en weer dalen naar de post. Of op weg van 5 naar 6 had de helling me direct naar de post kunnen leiden. Opletten dus! Maar goed, dit was mijn eerst loop met echt reliëf.
  • Niet laten afleiden door het moois in de natuur, maar focus op de route en het terrein.
  • Laat je opjutten door andere lopers, dat houdt de vaart er in. Maar alleen als je zeker weet dat je goed loopt.
  • Goed schoeisel kan helpen, zeker op heuvels als deze.
  • Conditie blijft belangrijk, vooral aan het eind, en bergop. Hoe train je dat in Eindhoven? Gebouw 8 op-en-neer?
  • Wat is mijn stijgsnelheid? Kan ik beter slalommen bergop (en af?!) of is de kortste route de snelste? Er zal wel een omslagpunt zijn (zo las ik ooit in the Scientific Journal of Orienteering).
  • Blijf vooruit lezen. Deed ik dit keer meestal wel, maar het moet gewoon routine worden.
  • Waarom staan de controls altijd andersom met hoe ik met mijn EMIT aan kom lopen? Anders vastpakken?
  • Prikkeldraad kan je overheen of onderdoor, als dat mag van de kaart. Dus niet te lang over nadenken, gewoon gaan.
  • Zorg dat als je een camera draagt, die goed zit en niet constant rammelt. Dat geeft zo’n onrustig beeld achteraf.
  • Een specifieke schaalverdeling op het kompas is leuk, maar dan moet de schaal wel kloppen. Een in-‘t-veld-verwisselbare-schaal zou idealer zijn. Maar mijn superlijm-op-duim-schaal op mijn andere hand bewees des te meer diensten.

Toch ben ik dik tevreden. Op naar de volgende O-loop!

Super gelopen in Hamont

Alweer een week geleden, intussen elke avond denkend dat ik wel even een leuk verslagje ging typen, was het dat ik door regen, sneeuw, maar ook schitterende zonneschijn, gelopen heb in Hamont. Nou ja, ik kende het gebied beter als Beverbeek. Want ik was er al ooit, wat zeg ik, dikwijls, geweest om diverse geocaches te loggen. Zoals je hier rechts kan zien.

Het lopen deze ochtend had ik me erg op verheugd. Een beetje om te compenseren wat er de vrijdag hier voor allemaal minder lekker was gelopen. Maar ook omdat ik gewoon enorme zin had om te gaan oriënteren.

En lekker ging het ook! Tot de laatste paar posten geen fouten gemaakt, overal alles gevonden, soms flink doorgestoken, maar dankzij mijn kompas, en het tijdig herkennen van de juiste stoplijnen, telkens recht op het doel afgelopen.

Het laatste stukje alleen, waar de posten nogal dicht op elkaar lagen, en kriskras mensen uit het gebladerte verschenen, me wat laten afleiden en minder geconcentreerd, liep ik een paar punten voorbij, om na wat zoekwerkt, toch te klokken. Kijk maar op de Quickroute kaart, bovenaan.

Maar de tijd was helemaal niet slecht. Ik had in de langste categorie meegelopen, wat zeker niet te veel kilometers waren, maar wel met als nadeel dat daar ook de jonge snelle mannen meeliepen. Nou ja, een paar posten voor het eind werd ik ingehaald door de nummer 2, maar toch wist ik voor hem te finishen. Het kan dus wel. Zou ik ooit eens eerste worden? Dit is in elk geval de Splits-score van deze wedstrijd.

Ik heb ook weer een videofilmpje gemaakt. Aanvankelijk wilde ik er later commentaar bij inspreken, maar we zijn alweer een week verder, en als ik me dat echt voorneem komt hij nooit af. Dus verzin verder je eigen commentaar er bij, of luister naar wat ik onderweg tegen de camera zeg (voor zover dat verstaanbaar is). Of kijk gewoon naar de schitterende omgeving, en de sneeuwvlokken op 2/3 van de tijd.

Veel plezier met kijken, en als je opmerkingen hebt kan je die altijd hier onder plaatsen. Ideeën voor ruitenwissers op mijn HeadCam worden ten zeerste gewaardeerd.

Nacht-OL in Ham, waar ze “handboeken” schrijven

N.B. De linkjes naar de filmpjes naast de filmprojector icons zijn links naar mijn eigen server, en een stuk trager dan de YouTube frames.

Op http://hamok.be/techniek/orientatielopen/ staat alles wat je wilt weten (met dank aan Luc Cloostermans, weet ik nu *).  Wat ik niet wist was dat het bos in Ham behoorlijk vol staat. Met bomen (duh), maar ook doorntakken (inmiddels zonder bramen maar met stekels), kreupelhout, en bijzonder veel dunnen stammetjes. Ook op de witte stukken kaart. En des te groener was ik zelf na afloop, mijn armen, benen, en zelfs op mijn hoofd. Groen voelde ik me ook, want ik heb toch een paar behoorlijke beginnersfouten gemaakt.

Foutjes

Kijk maar eens naar deze kaartjes. Vooral de route van 1 naar 2 was erg slordig. Ik zou nu, als ik toch eenmaal op de verharde weg was beland, die hebben gevolgd, en het pad rechtstreeks naar post 2 hebben gekozen. Waarom ik dat niet deed, en ging dolen, weet ik niet. Ik kwam onderweg Thomas van der Kleij tegen, en dacht dat hij al van 2 vandaan kwam. Dus ging ik de kant op waar hij uit kwam. Fout!

Zie hier het filmfragment:

En dan het stuk van 22 naar 23! Ik ben gewoon over de post heengelopen, volgens mijn GPS, en ben vervolgens gaan dolen. Nou ja, op zich verstandig om een referentie te zoeken, maar waarom ik nou helemaal een rondje heb gemaakt?

De hele route kan je hier zijn, in mijn Quickroute archief.

Als ik naar de splits kijk ging het nog niet zo slecht. Kon beter, maar ik ben niet ontevreden. Het beste wat ik kan doen is de balans opmaken, en er van leren. Want ik ben niet heel overdreven tevreden over mijzelf. Vermoedelijk had ik verwacht dat met mijn nieuwe hoofdlampje het lopen vanzelf zou gaan.

Leermomenten

Drie dingen gingen mis:

  • het niet vinden van punten (door te grote risico’s nemen op de verkeerde momenten),
  • minder optimale routekeuzes (door niet goed genoeg op de kaart te kijken), en
  • tijdverlies door stilstaan om op de kaart te kijken, deze te plooien, veters te strikken, hoofdlampje her aan te sluiten, en te zoeken waar ik ook alweer was op de kaart.

Wat doe ik er aan? Er zit wat tegenstrijdigs in. Enerzijds maak ik wat foutjes die toe te schrijven zijn aan het niet-de-tijd-nemen om goed op de kaart te kijken, om de juiste, snelste danwel veiligste, route te kiezen (en juist de afweging tussen die twee vergt goed kaart kijken). Anderzijds moet het sneller, minder tijd kaartlezen en harder lopen. Want Quickroute is onverbiddelijk: 25% van mijn tijd heb ik langzamer dan 15 min/km gelopen, geschuifeld of stil gestaan. Niet goed. En dat kwam niet doordat het af en toe behoorlijk glad was.

  • Stress is niet goed. Het gevoel dat ik door moet lopen, ook als ik even niet weet waar heen, moet onderdrukt worden! Beter dan stilstaan? Niet die keer dat ik lijnrecht de verkeerde kant op van de post rende. Gelukkig maar 30 meter.
  • Kaartlezen tijdens het lopen, dat zou tijd schelen. Ik heb een GPS track van Ralph Kurt gezien. Die gaat maar door. Ooit vertelde hij me dat hij geoefend heeft door de krant te lezen tijdens het joggen. Moet ik ook maar eens gaan doen.
  • Terrein inschatten is een vak. Meer dan eens bleek “wit” bos door doorntakken en talloze jonge stammen onbegaanbaar, en was “groen” bos prima doorloopbaar op begane grond niveau. Dat had ik na een paar keer mijn neus stoten toch moeten weten. Gaat doorsteken vaker fout dan goed? Pak dan in het vervolg de paden. Meer dan 40% om is het zelden, en meestal 20% sneller. Als je voor dat tijdverlies wel de zekerheid hebt de post te vinden is het geen slechte deal.
  • Ik moet gedisciplineerder mijn kaart vasthouden. Niet steeds overpakken naar de andere hand, en mijn vinger, de punt van het kompas, de nul van mijn schaal, wat dan ook, op de juiste plek houden. Zodat ik direct, bij een blik op de kaart, zie waar ik ben. Misschien moet mijn schaaltje van het kompas, zodat die het zicht niet beperkt.
  • De Verkeerslichten Methode gebruiken om op het juiste moment vol gas te geven als het niet kritisch is om mijn positie op de kaart exact te volgen. En zorgvuldig te werk gaan als het lastig wordt. Ook al komt een gokje vaak wel goed, als het mis gaat kost het veel tijd.

Materiaal

En ik heb nog wat opmerkingen over mijn gebruikte materiaal. Dat overigens steeds meer wordt, in aantal. (Het begon zo mooi, mijn eerste OL vorig jaar, met alleen een kompas en wat kleren, en een zaklamp. Maar inmiddels heb ik een duimkompas, een GPS-horloge, een hartslagband, een hoofdlamp, een accu, een GPS-tracker, een passen-schaalverdeling, een headcam, scheenbeschermers, een postomschrijvinghoesje, en een fluitje. Wat een ballast!)

  • De schaalverdeling die ik op mijn kompas heb mijn geplakt, uitgemeten in passen ik gemiddeld terrein, zit in de weg. Ik merk dat ik af en toe mijn kaart van hand wissel omdat hij onder m’n kompas niet handig leest. Toch een andere schaal? Hij is ook wel weer handig. Hier moet ik maar weer eens mee experimenteren.
  • Hoofdlampje is top. Veel licht, dimmen is onzin, hoe meer licht hoe beter, en hij strooit  bovendien veel rest-licht in het rond, wat ideaal is om het pad pal voor je neus te zien, takken die je moet ontwijken over 0.2 s, en de kaart te lezen zonder jezelf te verblinden. Maar het is wel onhandig dat onderweg drie keer mijn stekkertje door een tak uit de accu werd getrokken, zodat ik plotsklaps in het stik-donker stond. Een knoop in het snoer, rondom de interconnectie, is de oplossing, maar niet elegant. Volgende keer snoer onder mijn shirt, of iets met tape of klittenband.
  • Die accu (4×18650 Li-ion = 4400 mAh) is een blok aan het been. Of aan het heuptasje. Dat alle kanten op slingert. Niet fijn. Nog een 2e generatie houder voor verzinnen. Heb ik mooi weer wat te doen.
  • De elastische hoofdband waaraan zowel mijn lampje als mijn camera hangen, ziet wat strak. Volgende keer koop ik 1 cm meer elastiek. Tja, met €0,40 naar de fourniturenzaak in de wijk fietsen is misschien wat optimistisch geweest.
  • Het is niet zo handig als je camera voortijdig uit gaat. Tape-je over de schakelaar? Of gewoon reageren als het piep-piep-ik-ga-uit toontje klinkt?

Headcam video

Ik had mijn Contour Roam weer meegenomen. Helaas ging hij 8 minuten voor de finish uit toen ik tegen een boom liep. Gevoeld, knop leek nog aan, maar dat bleek niet zo te zijn. Jammer. Ik ga nog kijken of een nacht-video bruikbaar is, of of ik RGmapVideo aan ga slingeren.

Een stukje camerawerk in het donker:

Bier

Erg leuk nog een biertje gedronken na afloop. Gezellige kerels van Hamok (bijna hebben ze een Hamok-softshell aangesmeerd -mooi spul, daar niet van, maar eerst maar eens een KOVZ kloffie aanschaffen-) en KOL die graag wilden dat ik met een te hoog promillage naar huis reed. En daar hoorde ik dat er van het O-handboek ook een papieren off-line versie bestaat. En dat sommige woorden in het Vlaams iets heel anders betekenen dan in het Nederlands 🙂

VK Lang (maar niet lang genoeg)

Goed en niet goed. Lekker en onvoldaan. Leerzaam en stomme fouten. Wat zal ik er van zeggen.

Volgens mij heb ik op zich niet slecht gelopen. Liep mee in de competitie, want ik had me voor-ingeschreven, dus de andere lopers in deze categorie (H35, omloop 2) waren vast niet de minste. Maar goed, met 17e (1:08:33) van de 22 was ik niet de beste (45:20). Kijk maar naar de uitslagen (class 2).

Vijf keer heb ik significant langer lopen zoeken. Als ik die posten net zo snel als de snelste was geweest had me dat 11:37 gescheeld. En dan was ik gewoon 9e geworden. Natuurlijk klopt deze redenering niet, maar goed, beetje fantaseren over hoe het zou gaan als ik geen fouten zou maken kan natuurlijk geen kwaad. En dan nog een beetje harder lopen…

Leermomentjes

Uiteraard gingen GPS-horloge, kompas, en schoenen mee, maar dit keer had ook een head-cam op mijn hoofd. Ik ben nog niet klaar met het verwerken van de video, maar dat komt nog binnenkort. Kijken of ik daar ook wat van kan leren. De Quickroute kaart staat er al vast op.

Maar de aandachtspunten zijn volgens mij:

  • Geen fouten maken, oftewel, afremmen op de juiste moment. Ik heb de neiging om soms als een kip zonder kop te gaan hollen als ik vind dat ik wat vertraging heb opgelopen, bijvoorbeeld bij een post die ik niet kon vinden. En juist dan is de keuze voor het daaropvolgende traject wel eens niet zo handig.
  • Vuistregeltjes voor mijzelf opstellen voor doorsteken of niet. Een pad loopt lekkerder, maar een vierkant doorsteken scheelt wel 40% in afstand. Dat maakt een hoop gedraaf over takken en rond bomen en door kuilen goed. Over onverharde paden liep ik gemiddeld 4:34, over vlak bos 5:37, en in heuvelachtiger terrein 6:32. Maar je rekent zo uit dat 5:37/√2 = 3:59, wat 35 seconden sneller is dan 4:34 over paden, maar om een vierkant perceel heen. Doorsteken dus!
  • Wel had ik dit keer maar 10% van de tijd stilgestaan, bij posten maar ook onderweg om op de kaart te kijken. Dat is wel eens meer geweest. Nou heeft een VK-Lang lange benen, dus relatief veel lopen en weinig zoeken, maar toch ook wel een verbetering.

Maar al met al zou je kunnen zeggen dat als de benen langer waren geweest, het beter was gegaan, omdat er dan minder fouten en meer meters te maken waren. Vandaar de titel. Er is nog genoeg te verbeteren: leuk!

Inmiddels heb ik mijn Headcam Video online weten te zetten. Je kan hem hier onder bekijken, of groter op JG’s 1st Orienteering Headcam video, VK Lang, Pijnven Noord, 29-Jan-2012 (op YouTube), of op Vimeo (iets lagere kwaliteit).

Training V

Wat een feest! Alweer de 5e training dit seizoen! Laat ik er 2 gemist hebben, maar des te blijer was ik er weer een keer bij te kunnen zijn. Genoeg gejuicht, over naar de inhoud:

Het altijd weer verrassend wat Peter verzonnen heeft. Dit keer een samenvatting van alles van de afgelopen trainingen, verpakt in een voor ieder individuele kaart. Met controleposten er op, maar ook met ontbrekende posten. Waarvan je niet wist waar ze stonden. behalve dat ze ergens op een ingetekende route lagen, misschien op een logische plek, maar wellicht ook niet. En dat betekende dat je die routes, kronkelige lijntjes, zo nauwkeurig mogelijk moest volgen.

En ondertussen je ogen open houden, want zo’n extra post kon best in een kuil of greppel staan.

Om het niet te makkelijk te maken –alsof het dat al was– was op sommige plaatsen de kaart uitgewist. Een post daar kon je alleen vinden door nauwkeurig de koers te peilen en de afstand te schatten, door middel van passen tellen. En stoplijnen te gebruiken.

En dan waren er ook nog eens de ingetekende posten die nooit mooi op een lijn lagen, zodat de volgorde zelden voor de hand liggend was, waardoor je onderweg menigmaal moest tomtommen en kleine handelsreizigersprobleempjes oplossen. Leuk! (Zal ik in Matlab de optimale route uitrekenen?)

Kortom, het was blijven nadenken, en telkens schakelen tussen verschillende mindsets. Dan weer zorgvuldig kijken, dan weer meters maken en zoeken volgens de O-wedstrijd-routine, en dan weer even pas op de plaats maken om de tactiek te bepalen voor de volgende groep posten.

Achteraf had ik wel een chaotisch gevoel. Rommelig. Maar tegelijkertijd ook wel goed, want

Verbeterpunten:

  • kaartlezen tijdens rennen
  • anticiperen
  • fouten voorkomen
  • risico onderkennen
  • sneller posten passeren
  • kaartcontact houden

juist daardoor merk ik dat er een riskante routine begint te slijpen in mijn gedrag, waardoor je minder opmerkzaam wordt voor verbeterpunten. Kortom: fris blijven is het devies.

Al met al was het weer schitterend uitgewerkt door Peter: iedereen had een eigen kaart voor zijn eigen niveau, met een andere totale lengte en moeilijkheidsgraad. Wat een werk!

Er waren 2 nieuwe lopers bij, Toine (2 wedstrijden inmiddels, en net lid geworden) en Vasco (eerste keer; wie weet…). Dat gaat goed!
Naderhand ben ik met Toine nog een serie posten gaan ophalen, ook om nog wat extra kilometers te maken voor de conditie. Maar bovendien konden we mooi nog even napraten. Wat vervolgens werd voortgezet in het Joe Mann paviljoen. Dat is het mooie van deze locatie, tussen Son en Best, een goede gelegenheid voor nog een sociale noot.

Iedereen kon zijn route, ingetekend op zijn kaart, laten beoordelen door Peter, of het wel de beste keuze was, en wat er te verbeteren viel. Terwijl ik dit schrijf bedenk ik dat ik zojuist als verbeterpunten vooral snelheidsgerelateerde dingen opschreef, maar dat het hier vooral om de routekeuze gaat. Dus misschien houd ik me wel met de verkeerde dingen bezig. We zullen het zien. Daar is het een training voor.

De Zwarte Weg lag in het zonnetje

Dat was lekker! Mooie loop, heel mooi! Gevlamd, van begin tot eind. En heel verrassend terrein. De dag begon al met een mooie estafette-carpool: Ralph → J-G → Hans → Leopoldsburg (dat ik steevast als Leopoldsbrug las), waarbij we onderweg de tactieken doorspraken. Nou ja, Ralph vertelde ons wat de tactiek was. Nog een voordeel van samen rijden: het lijkt minder ver. Want aanvankelijk vond ik bijna een uur rijden naar een OL best lang (kijk op deze pagina voor actuele reistijden: erg handig), maar met drie vloog de tijd.

Bekijk grotere kaart

En dan Leopoldsburg zelf: heel apart plaatsje. Het straten en veldjes plan, zonder veel gebouwen, doet vermoeden dat hier in een militair verleden enorme kampementen hebben gestaan, of legers met tenten en paarden en tweedekker-vliegtuigjes en pantservoertuigen hebben gestaan. Later die dag zouden we nog meer gerelateerde herinneringen uit het verleden tegenkomen.

Tijdens het verkleden in de riante sporthal: wat doe je aan? Het lijkt koud, dus een thermo, een shirtje, en een windjackie? Die laatste ging vlak voor de start uit: veel te heet. Hoewel ik toch niet omloop 1, maar 2 ging doen, zodat ik naderhand met Ralph zou kunnen nakaarten (mooi woord, met Oriëntatiolopen in de context).

Eerst een open traject. (Is traject een mooie vertaling van het Engelse Leg?) En nog één en nog één. Een hele lange, maar het einddoel was al zichtbaar: een rijtje bulten op een rechte lijn, in het verlengde waarvan het CP lag. (Vanaf nu ga ik CP schrijven voor controlepost). Makkelijk te vinden, en de daarop volgende ook. Toen maakte ik een fout: ik zag iemand voor me, en dat werkt dan toch als een magneet.

Wat slordig van de kaartmaker, dit bosje is al dagen geleden gekapt. Maar ik stond zelf 200m verkeerd.

Ik ging er achteraan, gewoon om hem in te halen. Fout! Hij liep te noordelijk, en ik, geconcentreerd op mijn snelheid en de zijne, maar het kompas vergetend. Precies waar ik een dichter bos op de kaart zag staan lagen omgezaagde stammen. De eerste reactie was: wat slordig van de kaartmaker, dit bosje is al dagen geleden gekapt. Maar ik stond zelf 200m verkeerd. Iemand floot naar iemand anders, ik hoorde het, en stond 20 seconde later bij de CP.

Toen weer wat stukjes door het bos, allemaal heel snel ging het. Allemaal volgens par. En daar was weer het open veld. Volkomen van boven naar onder op de kaart, een heel lang stuk, maar prachtig. Die lange benen zijn waar ik secondes op win, zag ik ook in de Splits, achteraf. En de korte benen waar het om routine, memoriseren, techniek gaat, daar kan ik nog veel op winnen door te verbeteren.

Vlak bij de volgende post werd me ook duidelijk wat de kleine zwarte kruisjes op de kaart waren: verlaten pantservoertuigen. Eerst dacht ik dat er tijdens onze loop een oefening aan de gang was, maar al het ijzer was verlaten, verroest, en deuren ontbraken. Dit hoorde bij het terrein. En dus stond het ook op de kaart. Maar ter plekke was het wel een bizar plaatje, deze ijzeren karkassen, die nog net voor ze stierven de schaduw van een van de eenzame bomen op deze heide leken te hebben opgezocht.

En vlak daarna werd het nog leuker. Op de kaart Lekker verwarrendwas het al een chaos van lijnen, die dezelfde post drie of vier keer aandeden, maar in het echt was het nog veel leuker: de verschillende omlopen hadden ook nog eens eigen CP’s hier staan, waardoor overal en nergens mensen liepen. Om dan ineens weer te verdwijnen. Want in dit stukje bos lag het vol met loopgraven. Eerst verbaasde het me wat een diepe greppels hier liepen, maar toen het netwerk toch wel hele systematische patronen vertoonde, werd duidelijk wat het waren. En het effect was hilarisch: als konijnen in de schiettent op de kermis kwamen uit het niets op willekeurige plekken renners omhoog, en anderen verdwenen weer even snel.

Kennelijk ging ik er zo in op dat ik de volgende post, buiten het loopgravengebied, spontaan niet kon vinden. Had ik Ralph al die tijd achter me weten te houden (hij was 6 minuten later gestart), hier ineens haalde hij me in, maar ook hij kon de post niet vinden. Pas toen ik nog een keer goed op de kaart keek zag ik dat het geel van het zand er in twee tinten was: de zandpaden stonden er wel degelijk op. En zo vonden we tegelijk de post.

Vervolgens volgde een haasje-over jacht naar de finish. In eerste instantie schoot Ralph er vandoor, maar ik haalde hem langzaam in op het rechte eind. Tot ik besloot een andere route te kiezen, en door te steken waar hij het pad pakte. Op zich maar marginaal sneller, maar vervolgens liep hij de post te zuidelijk voorbij, en liep ik er recht op af. Tot de finish wist ik die positie vast te houden.

Wat ik wel merk is dat het een stuk sneller loopt als je iemands adem in je nek voelt. Dat is een stuk opzwepender dan wanneer je om 9:00 start, vòòr bijvoorbeeld de Sylvester::Boshoverheide echt van start gaat, en er nog niemand om je heen te zien is. En het is een stuk veiliger dan achter iemand aan lopen. Want zelf maak je uiteraard minder fouten dan die ander. Toch? Of je wilt of niet, iemand die voor je loopt werkt als een magneet: je trekt er altijd heen, ook al weet je dat jouw koers bewust afwijkt van de zijne. In dit geval ben ik van overtuigd dat zowel Ralph als ik zelf harder liepen omdat we in elkaars buurt waren.

Naderhand zijn we nog even langs een Geocache in de buurt gelopen. Wat niet moeilijk was, want het stikt er in Leopoldsburg van. Dus hier kom ik vast nog eens terug.

Gelukkig was ik mijn Garmin Forerunner 305 niet vergeten te starten bij de start, want –daar kwam ik laatst achter– hij logt geen track als je niet op start drukt. Klinkt logisch, maar ik ging er van uit dat hij, zo lang er GPS ontvangst was, ook de positie zou opslaan. Niet dus. Maar omdat het nu wel gelukt was heb ik weer een Quickroute kaart gemaakt. En anders zouden er altijd nog de Splitsbrowser uitslagen zijn.

Helpen op de Boshoverheide

Na een jaar lang leuk meegelopen te hebben op de organisatie-, baanleg-, inschrijf-, en postinhaalinspanningen van anderen, leek het me een mooi moment om zelf ook eens wat handen uit de mouwen te steken. En dat in combinatie met zelf meelopen, leek me een mooie combi, voor een voldaan, tevreden, en uitgeput gevoel.

Tevreden

Voldaan en uitgeput was ik, tevreden iets minder. Laat ik over dat laatste beginnen, dan hebben we dat gehad.Een klein beetje fout gelopen... Hoe kan ik nou ontevreden zijn? Schitterend weer, mooie baanlegging, afwisselende gebied waar ik nog niet eerder was geweest (om te rennen; een Geocache had ik er al wel eens gevonden), ik kon starten voor de meute, dus nog geen paadjes en lekker zelf zoeken, kortom, geen vuiltje aan de lucht. Maar dan merk je dat slaapgebrek duidelijk zijn weerslag heeft op de concentratie en alertheid. Vooral dat laatste. Fysiek merk ik daar weinig van, maar ik word er wat gemakzuchtig van in mijn hoofd, wat zich uit in minder goed kaartlezen (wel kaartkijken, maar niet zien), vergeten vooruit te lezen, risico’s te nemen waar het niet verstandig is, en soms gewoon verkeerde beslissingen nemen. Kan gebeuren aan het eind van de loop, als je moe bent en minder zuurstof/suiker hebt, maar niet op weg naar post 5. En toen gebeurde wat je hier boven ziet: helemaal fout gelopen, wat ik op het kompas al ruim had kunnen zien aankomen, maar dat pas doorhebben als er een auto blijkt te rijden dwars door het zand; of liever gezegd, de weg liep waar ik hem niet verwachtte, en ik zat zelf 500 meter van de kaart. Een “37 graden fout”. Ooit van gehoord?

En even later ging het weer mis. Terwijl ik me net steevast had voorgenomen geen Nog een moeilijk momentje.onverantwoorde risico’s meer te nemen, liep ik op weg naar post 9 wat plompverloren het bos in, beetje op kompas, terwijl het terrein geen rechte lijn toeliet. Dat ging fout. De post pal voorbij gelopen, nog een keer terug, rondje er omheen, vanaf de andere kant geprobeerd, weer terug, nogmaals vanaf de noordelijke kant, en eindelijk, bij een boom die me best bekend voorkwam, vond ik de vlag.

Verder ben ik wel redelijk tevreden, want verder geen fouten gemaakt. Die eerste 10 minuten, en daarna nog eens 13 minuten verloren, betekent dat ik in plaats van 1:10 ook 47 minuten had kunnen lopen. En dat zou best een mooie tijd geweest zin, 5 minuten achter de snelste. Dus eigenlijk heb ik het bijzonder goed gedaan (behalve die twee momenten dat ik heb lopen snurken).

Wat me wel opviel was dat het toch wat extra energie gaf toen ik wat lopers om me heen begon te zien. Dat is toch wel een prikkel die je harder doet lopen dan je al deed, ook al gaan ze naar hele andere posten dan jij zelf. Kijk maar in de grafiek hier onder, waar op 2/3 van de route mijn harsslag toch wel significant omhoog gaat (en ik ook minder stop, zo te zien).hartslag

Voldaan!

Dat ben ik zeker. Goed gevoel om ook eens wat terug gedaan te hebben voor de O-community. Ik was wat zenuwachtig voor mijn eerste keer achter Helga, (de PC waarop de uitslagen- en inschrijvingen software draait), waar ik nog nooit mee gewerkt had, maar ik kon stoelen op een leven lang ervaring met onvoorspelbare software en kennis van bits. Vrij snel had ik door hoe het werkte, zeker omdat Lieke me een stoomcursus gaf en in alle bijzondere situaties (gemiste posten, verkeerde EMIT nummers, ontbrekende lopers, andere omloopkeuzes, etc.) een uitweg wist. Onder de indruk was ik van de software toen die ook plaatjes van de backup-kaartjes kon laten zien al meteen al toonde welke putjes vermoedelijk zouden ontbreken; wat zonder uitzondering ook zo was, want sommige lopers missen echt glashard een post.

Daarna nog 11 posten ingehaald, wat best wat acrobatiek vergt, als je met inmiddels 8 postzakken en evenveel EMIT’s-op-paaltjes onder je armen op een spiegelglad stuk mossig zand belandt, en, zoals in een tekenfilm, je benen alle kanten op zwiepen voordat je hard onderuit gaat. Komisch. Als ik het niet zelf was geweest. Inmiddels was het ook begonnen te regenen.

Uitgeput

Uitgeput was ik wel, aan het eind van de dag. Niet dat de doos met kaarten die ik naar de start had meegenomen (en waarmee ik in eerste instantie een kilometer de verkeerde kant

Je kan netjes de spoorwegovergang volgen. Dat heb ik niet gedaan (maar ik sta dan ook niet op de foto).

op was gelopen, wat, als ik definitief verdwaald was, een acuut probleem voor deze Sylvester-dag had opgeleverd) zo zwaar was, maar de combinatie van zelf meedoen, een paar keer flink fout lopen en gefrustreerd raken, en vervolgens een stress-test ondergaan met 350 lopers die allemaal staan te dringen om hun EMIT uit te lezen en waarvan een op de tien iets bijzonders heeft terwijl je met een volkomen vreemd software-pakket zit te worstelen en toch op dat moment het aanspreekpunt bent van de hele organisatie, dat vergt wat. Het posten inhalen was een welkome ontspanning (waarbij ik terloops nog even een Geocache vond die toch op de route lag). Maar uitgeput raken is helemaal niet erg; zelfs lekker zo nu en dan. Een goed excuus om uitgebreid bier te gaan drinken in Utrecht met een vriend die voor twee jaar naar India gaat.

Uitslagen

Het worden steeds meer links: Allereerst de officiële Splits, in Splitsbrowser. Vervolgens er mijn eigen kaart die ik in Quickroute heb gemaakt en naar mijn eigen DOMA site heb ge-upload. En dan is er nog de Routegadget kaart: een verhaal apart.

Het leek me leuk als het gebruik van Routegadget, een online-tool waarop iedereen (met internet) zijn route kan intekenen of via een GPS-track kan uploaden, meer gebruikt zou worden. Pas dan wordt het zinvol en kan je verschillende lopers met elkaar vergelijken. Dus wilde ik het makkelijk maken, alle uitslagen live, op de dag zelf, ter plekke, op een laptop zetten, zodat men meteen na afloop zijn route kon intekenen. Maar dat liep toch niet zo soepel. Terwijl ik zelf ook achter de inschrijftafel zat had ik natuurlijk geen tijd om te helpen uit te liggen hoe Routegadget werkt. En om te vertellen wat de bedoeling überhaupt van die laptop daar was. Weer wat geleerd voor de volgende keer:

  • Als je zo iets doet, zorg dat je de tijd hebt om uit te leggen wat de bedoeling is.
  • Zorg dat de uitslagen direct vanuit de EMIT-PC op de Routegadget laptop staan, want wie zijn uitslag heeft komt niet meer terug.
  • Zet een paar connectors neer, voor de diverse GPS-toestellen, zodat meteen de tracks kunnen worden ingelezen. En maak een paar scriptjes die via GPSbabel meteen de juiste selectie maken van alle datapunten.
  • Op zich kan iedereen zijn route intekenen; wie hem heeft gelopen heeft zelf toch al de kaart. En zou die ook kunnen doorgeven aan iemand die nog moet starten. Maar zorg dat anderen die nog moeten lopen de kaart op het scherm niet kunnen zien, om het niet te makkelijk te maken.

Gielsbos

Tijdje terug was dit alweer, dus een kort verslagje. Wat ik nog weet is dat ik mijn kerstmannenmuts op had, om vast te oefenen voor de have marathon de week er op. En dat het weer erg mooi was, dus de muts was volkomen overbodig. Met een collega zijn we er heen gereden, voor hem de 2e O-loop, voor mij de 8e.

Lekker ging het. Voor mij betekent dat dat ik geen fouten heb gemaakt, althans, niet bewust. Achteraf kan altijd blijken dat jouw keuzes niet de snelste waren, maar als zo lang je onderweg bent je vindt dat je alles goed doet, dan ben je na afloop tevreden en voldaan. Ik wel.

Nou was alles ook goed te vinden. Niets verstop in kuilen, achter heuvels, en het terrein was ook redelijk macroscopisch, zeker vergeleken met de Oostelbeersche heide, laatst. Wel waren er enkele obstakels: een weg en rotonde die verboden terrein waren, een vakantieparkje met privé percelen, en nog wat kleinigheden. Verraderlijk was het prikkeldraad her en der. En er was op een aantal plaatsen veel onderbegroeiing, wat het lopen soms moeilijk maakte. Open bos was toch wat minder open, op die manier. Na een paar conflictjes met braamtakken dacht ik het te weten. Nog één keer, op het eind, ging ik vol onderuit omdat ik bleef hangen aan een stugge doornige tak.

Op het eind, na de één-na-laatste CP, wilde ik nog een sprintje in zetten. Aan mijn  veiligheidsbril lag het niet, want die had ik halverwege al af gezet omdat die volkomen beslagen was; dat doen we niet meer. Maar toch ging het behoorlijk fout. Te snel willen lopen, het overzicht verliezen, doorsteken waar het toch niet kan, dat is niet goed. Toch een goed gevoel over-all.

De Splitsbrowser resultaten staan uiteraard weer online, evenals mijn Quickroute kaart.

Wat ik volgens mij van deze loop kan leren is het beter inschatten van de verschillende terreinsoorten en de bijbehorende snelheden. Nog best vaak kies ik voor doorsteken, maar eenmaal van het pad af blijkt het toch tegen te vallen. Of op andere plaatsen zou het toch veel hebben gescheeld als ik was doorgestoken. Ik merk dat bij vermoeidheid het pad me sterker trekt, terwijl je verwacht dat dan de kortste route meer aantrekkingskracht uitoefent. Is dat terecht? En ik ga soms 20 meter voor een kruising doorsteken, het hoekje afsnijden: Olifantenpaadjes heten dat, of desire lines in het Engels. Dat is niet logisch! Of je steekt het hele perceel door, als dat minder dan 30% extra weerstand oplevert (bij een vierkant perceel), of je loopt over het pad, als het perceel te veel vertraagt, maar half-half is onzin. En toc…

En weer een nacht-O, een stad-sprint in Turnhout

SplitsWoensdagavond (7 december) ben ik weer een Nacht-OL gaan lopen. Dit keer, voor mij voor het eerst, een Sprint-O door stedelijk gebied. Heel wat anders, en erg leuk om eens te doen.

Het begon doordat Monica me mailde dat er een, -niet op de kalenders voorkomende- oriëntatieloop werd gehouden in Turnhout, georganiseerd door de KHK, de hogeschool, aldaar. Per mail ingeschreven. Er waren een aantal externen, maar niet veel; de meeste lopers leken lokale studenten.

Wat ik vooral heb geleerd is dat bij zo’n snelle loop, met 38 (!) posten in 5 km, het er heel erg op aan komt hoe snel je “prikt” en weer op pad bent. Logisch, maar wel iets waar ik nog niet goed in ben. Omdat er veel in het terrein te zien is -en op de kaart- is het oriënteren op zich niet moeilijk. Je moet alleen opletten op hekken en afscheidingen, en verboden terreinen, maar verder is het, zonder kompas overigens, uitstekend te doen. Dat laatste geldt zo zeer zelfs dat er geen noord-zuid lijnen op de kaart staan getekend.

Maar het hele proces van post benaderen, EMIT klaar houden (die net gedraaid zit, of verward is met mijn zaklamp), goed houden ten opzichte van de stand van de post, en vertrekken van de post op weg naar de volgende, kost relatief veel tijd. En, wat in mijn Quickroute pace-vs-time-grafiek goed te zien is, ben ik onderweg ook vaak gestopt, omdat er toch onverwachte dingen opdoken. Een extra paadje, een hek rond een sportveld, noem maar op.

Het is leuk te vergelijken wat mijn route was vergeleken met die van de snelste loper, Yannick Michiels, dan kan je zien dat we vrijwel dezelfde route hebben gelopen: mijn route, en zijn route [1] en [2]. Toch is er in eindtijd een enorm verschil. Alleen naar de allerlaatste post waren we even snel. Splits van alle deelnemers heb ik overigens nog niet kunnen vinden.

Wat ik er van heb geleerd is:

  • Vooruitkijken, vooruitkijken, en nog eens vooruitkijken. Ik sta veel te vaak stil.
  • Het vertrekken bij de posten gaat veel te sloom, en het checken van de controle-nummers bij aankomst kost ook telkens seconden. (Mijn posten-hoesje kan handiger.)
  • Zaklamp in de hand is soms praktisch (bij mist, en om snel om je heen te kijken). Maar in dit geval is het toch onhandig, omdat hij de EMIT in de weg zit en het je een hand kost die je om bijvoorbeeld de posten-omschrijving te bekijken kan gebruiken.
  • Het loont om de kaart goed te plooien, de veters goed te strikken, en tevoren globaal naar de kaart te kijken.
  • Ik moet leren kaartlezen tijdens het rennen. Heel belangrijk. En heb ik al gezegd dat ik vooruit moet kijken?

Oostelbeersche Heide

Het seizoen is weer begonnen! En ik heb er zin in. Zo veel zelfs dat ik een aantal collega’s enthousiast heb gemaakt, om een keer mee te doen, maar natuurlijk ook om vaker dan eens te gaan oriëntatielopen. Dat eerste is gelukt, dat tweede hopelijk ook. En laten er meer volgen.

Helemaal fit was ik niet gestart. Niet alleen omdat ik 20 km op de fiets tegen de wind in naar de start was gereden, maar ook omdat ik alweer een tijdje niet had gerend. Direct na de start liep ik tegen een tak, wat een zeer oog opleverde. Volgende keer een veiligheidsbril op?

De rode lijn is hoe ik heb gelopen, maar wat "fout" was. De groene lijn is ofwel ook mijn route, waar het de juiste (volgens mij) was, ofwel de route die ik beter had kunnen volgen.

Op weg naar de 4e post liep ik hopeloos te verdwalen. Er bleken wel meer moeite mee te hebben, maar het is toch zonde. Zeker als het drie pogingen met her-oriënteren kost. Dan had ik het net zo goed de 1e keer meteen goed kunnen doen.

Dat was post 4. Naar 5 ging prima, maar op weg naar 6 heb ik wel een hele lange route gekozen. Daar staat wel tegenover dat het prima doorliep over de paden, en ik geen tijd met zoeken heb verloren, maar de rechte lijn was toch sneller geweest, zeker omdat er een goede stoplijn achter 6 lag in de vorm van het open terrein.

Een paar posten ging het goed, tot ik op weg van 8 naar 9 een 90°-fout maakte. En hopeloos van de kaart af liep. Even zag ik een jagersstoel die ik ook op de kaart herkende, maar dat bleek een andere te zijn. Kostbare minuten tikten voorbij.

Nadat ik weer op het juiste spoor, en vooral op de kaart, dacht te lopen, kwam ik op een gegeven moment Ralph tegen, en vertelde hem van mijn buiten-de-kaart avontuur. Des te verbaasder was ik toen hij zei dat we er op dat moment net af waren: ik had nog steeds niet de juiste plek op de kaart gevonden.

Vanaf dat moment nam ik geen risico’s meer. Ik besefte dat ik niet scherp genoeg was om geen fouten te maken, en dan kan je ze maar beter vermijden. Maar het was al geschied: ik was moe geworden van de extra kilometers, en dan kom je in een vicueuze spiraal. Zo gingen er nog een paar dingetjes fout, en kwam ik redelijk uitgeteld bij de finish aan. Maar zo te zien wel opgelucht dat ik hem, zonder enige post te missen, had gehaald.

Toch een interessante loop. Vooral een pittige, vond ik, want sommige posten waren echt goed verstopt in de natuurlijke schuilplaatsen die het terrein bood. Het leek wel geocaching. Tel daar bij heel veel micro-relief en een overvolle kaart, en ik zie al snel door de bomen het bos niet meer. Maar aan de andere kant was het ook wel een nieuwe uitdaging: op een kaart zo vol controleposten en relief-lijntjes uiteindelijk alles vinden. Zodat ik toch voldaan in de enorme tent die de organisatie geregeld had terugkeerde.

Wat heb ik geleerd? Dat ik moet inschatten welke risico’s veilig zijn en welke niet. Want eigenlijk zie ik tevoren al vaak dat een post lastig gaat worden. Dikwijls gok ik er dan op dat het ter plekke wel duidelijk wordt, en ik de post zie staan. Soms heb ik dan geluk, maar ook vaak blijkt het slecht uit te pakken. En dat betekent dat ik toch vaak tevoren het juiste gevoel heb, of het lastig wordt of niet, maar niet altijd passend reageer. Dat kan beter.

Naderhand volgde nog een kleine challenge om de uitslagen uit de Helga-laptop te krijgen, want er was iets mis gegaan. Maar uiteindelijk is dat, met hulp van wat Matlab, gelukt, wat weer een hoop inzicht opleverde in de gebruikte appratuur en programmatuur. Ook leuk, en leerzaam. Volgende keer maar eens zelf achter de secretariaat-tafel gaan zitten.

Eindelijk weer een nacht-OL

Eindelijk weer eens een nacht-OL gelopen. Leuk dat het was! Een stuk beter dan vorige week, ging het, en dat scheelt. Eigenlijk maar een enkele kleine foutjes gemaakt, maar allemaal acceptabel. Niet echt vanwege verkeerde route-keuzes.

Het begon met wat twijfels. Ik had met Ralph afgesproken om mee te rijden, maar ik voelde me verre van lekker. Niet alleen omdat ik wat te zwaar gelunched had. Maar, niet zeuren, was het devies, en als ik eenmaal aan het lopen ben ligt mijn focus helemaal daar op.

Koud was het wel, dus met een thermo, een sport-fleece, en een ASML-windjack, op pad. Geem moment heb ik het, al lopend, koud gehad, maar warm ook niet. Opvallend was dat mijn jack wel helemaal nat was aan de binnenkant na afloop, dus genoeg is er wel gezweet. En wat ik aan had was precies goed.

Materiaal

Even was ik zenuwachtig of ik wel de juiste spullen bij me had. Kleding bleek OK. Had ik een bril tegen de uitstekende takken op moeten doen? Vermoedelijk was die meteen beslagen in de mist. Overdag maar eens proberen. Maar belangrijker in het donker, hoe kan het ook anders, is het licht.

Een hoofdlampje leek me handig voor het lezen van de kaart. Fel genoeg om mee te kijken waar ik liep was dat lampje van Xenos, van 3 euro, niet. Maar met de mist gaf het toch een hinderlijke waas voor mijn ogen, dus verplaatste ik het lampje van mijn voorhoofd naar mijn hals. Maar daar bleek het niet handig, want de bundel scheen meer op mijn borst dan op de kaart. Volgende keer zal ik hem aan moeten passen zodat hij meer naar voren schijnt; zo kan een kaart-lamp wel heel handig zijn.

Want mijn andere lamp, een Philips SFL7380, met een 3W Luxeon LED, die normaal iets van 60 lumen geeft bij 3.8V voeding, doet het op 3 lithium batterijen toch een stuk krachtiger, met een voeding van zo’n 4.8V. Zo fel dat je verblind bent als je direct op de kaart schijnt. Maar om mijn weg te vinden was hij zeker niet verkeerd. Alleen heb je geen handen vrij om kaart te lezen. En zit hij de EMIT in de weg, die ik ook in de niet-kaart-en-kompas hand heb. Da’s alles. Maar het heeft zo wel zijn voordelen:

  • In de mist is een lamp verder van je ogen een stuk aangenamer, want je kijkt niet tegen de reflectie van de verstrooiing van de bundel aan.
  • Je kan makkelijk heen en weer schijnen, op zoek naar een reflectie van een post. Sneller dan je met je hoofd kan draaien.
  • Als je een reflector zoekt kan je altijd nog de zaklamp bij je ogen in de buurt houden, om een betere reflectie te krijgen.
  • Je kan de bundel naast de kaart richten; met een hoofdlamp schijnt die altijd waar je kijkt.

Kortom, een zaklamp is zo gek nog niet. Maar toch ga ik het eens proberen met een hoofdlampje, zodra de made-in-China Cree XM-L T6 die ik een maand geleden besteld heb, binnen is. 12oo lumen! Als ik de specs moet geloven.

Donker is makkelijk

Je kan hier leuk zien hoe mijn route zich verhield tot die van de anderen. Zo zie je dat ik naar post 2 en 20 bijzonder langzaam was, want iedereen was sneller, maar op weg naar 6, 10, en 11 weer relatief snel (de andere lijntjes liggen onder mij). Posten 6, 10, 11, 12, en 18 waren lastig, maar heb ik zo te zien best snel gevonden.

En dat meen ik serieus. Net als ik autorijden in het donker aangenaam vind, omdat je alleen ziet wat je moet zien, zie je bij een OL in het donker ook bepaalde details makkelijker, zoals de reflector op de post. Het gaat dus meer om het plannen van de route, dan het zoeken naar de posten zelf, en volgens mij is dat ook meer het idee achter orientatielopen.

Aan de andere kant, je kan wel makkelijk achter anderen aanlopen. Volgens mij zie je ook in de splits-grafieken, dat er meer groepjes ontstaan: kijk maar eens naar de “Race graph” in de Splitsbrowser. Vooral het zoeken naar de post. Opeens zie je een lampje in de verte stilstaan, omlaag richten, en plotseling omdraaien en weglopen. Aha, daar moet je dus zijn. Ralph vertelde me dat hij vroeger vaak zelfs zijn lamp uit deed vlak bij de post, en pas weer aan als hij weer weg was, om anderen niet te veel te helpen. Is het flauw, om hier gebruik van te maken? Welnee, iedereen zou het doen. Maar eenmaal in een groepje bij elkaar raak je de volgers niet zo makkelijk weer kwijt. Ben je slecht in zoeken, dan heb je voordeel, maar vind je makkelijker de posten dan anderen, dan werkt het tegen je.

Kaart

(klik op de kaart om naar een grotere kaart te gaan)

Ik ga niet de hele route in detail beschrijven, en mijn beslispuntjes uitleggen. Kijk zelf maar naar de kaart van mijn route. Er zijn wel een paar punten waar ik wat sneller had kunnen zijn. De route naar 1, de vergissing bij 2, de omweg naar 4, klein foutje bij 9, en net na 15, en het zoeken naar 17. Verder ging alles redelijk ideaal.

Het eerste stuk was even wennen. Vooral aan de mist. Geklungel met mijn lampjes, te weinig handen, en een gevoel van tijdsdruk waardoor het eigenlijk wat minder efficiënt werd.

Daarna ging alles eigenlijk heel soepel. Niet alleen ik maakte gebruik van andere lampen, anderen hebben duidelijk profijt gehad van mijn af-en-toe snelle post-vondsten. Vaak bleek het sneller om over de paden te lopen, behalve dan het lange stuk naar post 4, waar we (dat stuk kwam ik Ralph tegen, en we liepen even hard) denk ik beter door kunnen steken naar de open plek net oostelijk van het pad. Het was immers goed doorloopbaar bos (volgens de kaart).

Ondanks de lampen om me heen overal zelf gezocht, behalve op weg naar 12. Daar liep zo’n kluit lopers om me heen, dat iedereen achter de voorste aan rende. Leek wel veilig. Achteraf was het westelijke pad denk ik toch te beste optie geweest, alleen riskant hoe ver je moest doorlopen voordat je het oostwaarts het bos in moest naar de post.

Maar wat me vooral opviel was de vele tijd die ik stilstond. Als ik gemiddeld tussen de 4,5 en 7,5 min/km loop, en het gemiddelde over de hele loop op bijna 12 min/km uitkomt, dan sta ik de halve tijd stil. En bij de posten heb ik 21 minuten binnen de 45 meter van het punt gedraald, wat ook vooral kaartlezen is. Kortom, als ik wat wil verbeteren, zal ik, behalve beter kaartlezen, vooral korter moeten kaartlezen. Dat kan nog een uitdaging worden. Een handiger lampje is één, maar lezen tijdens het lopen, en minder vaak lezen -beter onthouden- is nog belangrijker.

20% van de tijd stond ik de kaart te lezen. En even lang liep ik langzamer. Daar valt nog een hoop te verbeteren.

Ik denk dat vooral daar veel te halen valt. Dat wordt dus een aandachtspuntje voor de volgende keer.

Erg lekker gerend [Nationale 2, 2011]

Voor het eerst ging ik naar een O-loop met de insteek een leuke tijd neer te zetten. In het begin was het vinden van controle-post 2 het hoogste doel (en vond ik zelfs de laatste), later om vooral veel kilometers te maken (zo leek het af en toe), maar dit keer leek een snelle tijd me een leuk streven. Ik had het idee dat ik daar wel aan toe was. En uit de vorige keren was mijn ervaring dat dat vooral zou lukken als ik geen fouten zou maken. Ja, die kaarten en analyses zijn er niet voor niets.

Even terug naar mijn eerdere ervaringen:

  • de meeste tijd ging verloren bij het niet-vinden, of voorbij lopen van een post
  • één keer ben ik na een post de verkeerde kant uit gegaan (90 graden fout)
  • soms kwam ik halverwege een leg een obstakel tegen, dat ik over het hoofd had gezien; omlopen was het resultaat
  • vaak kostte het direct na de controle-post wat tijd om de volgende route te bepalen
  • mijn keuze tussen paden volgen en doorsteken was niet altijd optimaal, achteraf

Kan je beter kaartlezen op een vlak recht pad, en wellicht wat snelheid verliezen, of kan je beter even wandelen op een stuk waar je toch al niet maximaal snel ging?

Samengevat: anticiperen en risico’s inschatten. Dat eerste is een kwestie van discipline, niet lui zijn, blijven vooruit denken, voorbereid zijn op wat er straks komen gaat. Onderweg vroeg ik me wel af: kan je beter kaartlezen op een vlak recht pad, en wellicht wat snelheid verliezen, of kan je beter even wandelen op een stuk waar je toch al niet maximaal snel ging? Wat kost minder tijd?

Maar het belangrijkste was in mijn geval het vermijden van fouten. Het blijft natuurlijk een afweging tussen een veilige, zekere route, en de kortste route. Maar omdat die toch niet altijd het snelste is, is paden volgen soms zo gek niet. Immers, het terrein bij een doorsteek is vaak wat trager dan het pad er omheen; maar hoeveel scheelt het? Alleen merk ik dat ik af en toe, vooral na een fout, als was het om wat goed te maken, extra risico’s neem. En laat dat in het verleden nou altijd zijn geweest bij die posten die ik voorbij ben gelopen. Gokken is zelden verstandig.

Beter een paar procent verliezen ten opzichte van de kortste route, dan minuten door een niet-gevonden post.

Waarbij ik moet opmerken dat bij deze loop, met 1 minuut tussen de starters, wel zo’n dichtheid van mensen bij de posten opleverde, dat het niet vinden van het vlaggetje nooit lang zou duren. Maar goed, mijn insteek was deze keer beter een paar procent verliezen ten opzichte van de kortste route, dan minuten door een niet-gevonden post. Zo!

Tijd om van start te gaan. Ik heb voor het gemak de kaart hier onder in stukjes geknipt. En als je er met je muis overheen gaat kan je klikken en een link volgen naar dat betreffende stuk kaart. En in die deelkaarten heb ik weer her en der commentaar toegevoegd. Het is wat werk, maar dan heb je ook wat.

Het was een drukte van jewelste bij de start. Zo iets had ik nog niet eerder meegemaakt. En soort tent waar de voor en achterkant uit waren gewaaid was het starttunneltje, er voor stond iemand die de renners opriep als ze aan de beurt waren (er werd met tussenpozen van 1 minuut gestart), en er achter 10 bakken met kaarten, en start-emit-control-posts. Eenmaal door het tentjes begon het te kriebelen. Nog 1 minuut wachten, maar officieel mocht je de kaart nog niet pakken. Alléé, op pad, met een honderd meter tot de echte start, maar ja, dat was geen emit-reader, dus de tijd liep al. Bovendien was het eerste stuk nogal bochtig en heuvelachtig, tussen twee rood-witte linten door, dus tijd om kaart te lezen was er niet. Maar goed, eerst maar eens het toch-wel-dichte-bos uit zien te komen, met nogal onregelmatig terrein. Het leek of overal lopers waren, die allemaal een andere kant uit gingen. Wie weet was dat ook wel zo.
Een beetje week ik af, maar ik had bedacht dat ik bij de bocht van de weg uit wilde komen, zodat ik kon tellen het hoeveelste pad ik reachtsaf in zou moeten, aan de andere kant van de weg. Post 1 was binnen, en nummer 2 was niet ver. Door de open plek te volgen kon ik ook die snel vinden. Maar toen liep ik even fout. 90 graden bijna. En omdat ik niet meer zeker was van mijn plaats op de weg, liep ik maar door tot een herkenbaar punt. Veel te ver zuidelijk voor de kortste route. En bovendien had ik mezelf een heuvelrug extra in de maag gesplitst. Maar gelukkig was post 3 weer makkelijk te vinden. Het pad naar 4 kende ik nog van 2 jaar geleden, toen ik hier een geocache liep. Onderweg kwam ik een aardige Belg tegen met wie ik naar de start was gewandeld. Hij kon overigens wel hard rennen, dus lang heb ik hem niet bijgehouden. Post 4 lag wat vreemd. Veiligst was door te lopen tot voorbij de post, het pad te volgen, en dan in de bocht even noordelijk te gaan. Mijn haas was al verder, en ik dacht dat hij de post voorbij was gelopen. Even twijfelde of ik hier wel het bos in moest gaan, en hij niet gewoon gelijk zou hebben, maar ik was een keer eigenwijs, en ging zoeken waar het mij het best leek.

Dit was een verraderlijk bos en baan!

En warempel, daar stond de rood-witte vlag. Weer terug op het pad zag ik hem ook het bos uit komen, een meter of 50 verderop. Kennelijk stond daar ook een post, en liep hij een andere omloop. De rest van de loop zou ik alle nummers controleren waar ik mijn Emit op zou leggen: dit was een verraderlijk bos en baan.

Na post 4 volgde een heel lang been naar 5, met grote stukken dicht en donker bos. Ik nam me voor dat snelheid belangrijker was dan afstand, en zocht naar de kortste paden. Het eeste pad, echter, bleek ongeveer 1,60 [m] hoog, en ik ben zelf 1,94 [m], dus krom en bukkend rende ik er doorheen. Verderop waren luide knallen te horen van de schietclub, en dat zou de rest van de morgen een referentiepunt blijven, hoorbaar over het hele parcours. En deel van de route had ik overigens best door kunnen steken, want daar lag wit bos, maar het ging nu eenmaal wel lekker snel over de weg, en er stond een drankpost op de kaart, dus intuïtief nam ik aan dat ik daar wel langs zou moeten. Ik ben wel trots dat ik vervolgens in een rechte lijn naar 5 tussen de zandverstuivingen door liep, wellicht nog sneller dan over de mulle zandpaden.

Post 6 was niet moeilijk te vinden. Nou ja, de post op zich wel, maar de kluwe mensen er omheen niet. Het was wel zo druk dat je overal lopers zag, en met een beetje oog voor manier van lopen zie je wie van een post vandaan draaft, en wie doolt op zoek naar de vlag. 7 was weer niet eenvoudig, maar ik had geluk. Of ik was in vorm. Des te beter.

Ik vraag me wel eens af wat vermoeiender is: een stuk sprinten over vlakke paden, of even lang, op lagere snelheid, door het bos akkeren.

De weg naar 8 was een omweg. Maar ja, lichtgroen bos, een bijna haakse route, dat levert niet veel op. Vanwaar ik het brede pad aan de rand van de vlakte overstak, tot aan post 8, was het 21o [m]. Over de paden 360 [m]. Ik zou dus 40% uitsparen, maar zou het over de paden niet meer dan 40% sneller lopen dan door lichtgroen bos? Ik vraag me wel eens af wat vermoeiender is: een stuk sprinten over vlakke paden, of even lang, op lagere snelheid, door het bos akkeren. In elk geval was er geen twijfel mogelijk over de route van 8 vandaan, naar 9: paden volgen, bij de drankpost verkeerd lopen, omkeren, juiste pad in, en op zoek naar Emit de Kikker. Terwijl ik tussen het witte bos door liep zag ik daar alle greppels liggen, en was wel duidelijk dat je hier niet door wilt steken: een hordenloopparcours. Net zo’n hindernisbaan was de route van 9 naar 10: geen pad dat je juiste kant op liep, en een donkergroenstrook over de volle breedte. Leuk gevonden, beste baanlegger! Mijn overwegingen: niet dat hele donkergroene stuk; niet door de greppels dus eerst op de paden blijven; de brede medium-groene strook passeren waar die smal is; schuin doorsteken in het witte bos daar achter. Hoogtelijnen heb ik maar niet op gelet, want ik had geen idee wat hoog en wat laag was.

Logisch, maar de aanblik van die kris-kras door het bos, maar vooral door elkaar rennende mensen had een hoog Monty Python gehalte.

Onderweg kwam ik vreemd genoeg allemaal mensen tegen die helemaal niet mijn kant op leken te moeten. Logisch, maar de aanblik van die kris-kras door het bos, maar vooral door elkaar rennende mensen had een hoog Monty Python gehalte. De weg naar 11 was weer makkelijk, met kompas, en de stukken dicht bos waar ik langs kon rennen. 12 snel gevonden, en 13 dankzij een concentratie lopers rond de post.
De weg naar 14 was wederom een mooi stukje puzzelen, met lijntjes, vlakjes, met elk een eigen gewicht. Stukje doorsteken, paadje volgen, dwars door het bos, beetje marge om zekerheid tot vinden in te bouwen, en vooral passen tellen. De weg naar 15 was ook leuk: was ik hier niet al eerder geweest? Maar nu recht door, het zand in. Weer leken me de paden hier trager, vanwege mul zand, dan er tussendoor. In elk geval stond de post me al ruim tevoren toe te lachen, boven alles uit.

Maar nu zou een kleine misrekening volgen: de route tussen 15 en 16. Op de kaart leek het alsof er veel open plekken zaten tussen het groene doolhof. Maar dat werd ruimschoots teniet gedaan door het ondoordringbare dennenbos er tussenin. Handen voor de ogen, armen voor mijn gezicht, en soms achterwaarts tussen de prikkende takken door. Om dan maar af te wachten waar ik uit zou komen. Ik weet vrijwel zeker dat omlopen toch echt sneller was geweest. Maar soms word je gretig, en trekt de post als een magneet.

De weg naar 17 was ook bijzonder. Ik liep een stukje achter iemand die net wat sneller 16 had gevonden. Hij liep iets harder, maar ik hoopte hem te passeren door een hoekje lichtgroen af te snijden. Echter, toen ik bos weer uit kwam zag ik hem nergens meer. Vermoedelijk heeft hij een van de paden door het zand genomen, want hij liep ook in mijn omloop, dus had het zelfde doel. Nu achteraf zie ik dat daar ook best wat paden liepen. Ik volgde echter het grote pad aan de rand van het bos. Toch, onterecht volgens mij, besloot ik daar van af te gaan wijken en door te steken over de vlakte. Terwijl iets verderop een prima bospad liep. Vreemde beslissing. Met al het reliëf en het mulle zand was het al zwaar genoeg. Maar 17 werd wel direct gevonden, wat me euforisch maakte.

Zo kwam het dat ik ook in een rechte lijn naar 18 wilde: ik kon even alles. Pittig was dat wel, maar ja, ik moest anyway ergens door het bos. Omlopen was 40% verder, bos liep 35% langzamer, het zou er om hebben gespand. En het deed er ook niet veel toe, want op weg naar 19 maakte ik wat forse fouten, die me meer tijd kostten. Even 90° de verkeerde kant, en dat scheelt zo een halve minuut.

Toen kwam post 20. Nou ja, ik moest er wel zelf heen. Hier zouden vele wegen naar Rome gaan leiden, zo zag het er uit. Ik besloot een van de eerder paden te pakken; afslaan kon altijd nog. Alleen kwam de T-splitsing maar niet. Klopte de kaart wel? Of was ik toch ergens anders? Maar ineens was ik ergens wat niet kon missen: een driesprong met schuine hoeken. Ik was nog dichter bij de post dan ik verwacht had! Mooi! Hiervandaan verder werd het makkelijk. Gelukkig maar, want ik begon aardig moe te worden. Of het was de hars uit de bomen waardoor mijn schoenen aan de grond leken te plakken, maar het ging stroef, heel stroef. Toch, omdat overal om me heen anderen liepen, die vanuit alle hoeken en gaten van het bos leken te komen, op weg naar dezelfde finish, kon ik gemotiveerd blijven. Maar toch wel minder scherp. Als ik op de splitsbrowser kijk heb ik hier, tussen de laatste vier, vijf posten, vrij veel tijd verloren, terwijl mijn routes toch niet zo slecht leken. Geen fouten gemaakt, maar ik merk wel dat vermoeidheid betekent dat je ook minder scherp tussen de bomen door manouvreert. En dat kost ook snelheid.

Tusen de bomen: eigenlijk is dat een soort micro-oriënteren, zonder kaart. En je moet des te sneller denken.

Wellicht weer een les: als je moe wordt, kies dan eerder voor een pad dan een bos.

Puffend, hijgend, zwetend kwam ik aan bij de finish. Maar wat was het lekker! Ik had echt het gevoel dat ik alles wat ik had had gegeven, en bovendien: dat ik nergens een grote fout had gemaakt. Niet alle keuzes waren optimaal, maar ik heb op geen post lang hoeven zoeken, en verdwaald ben ik ook niet. Het gaat de goede kant op!

De uitslagen kan je bekijken via de bekende SplitsBrowser. Ik liep hier in categorie 3.

En natuurlijk heb ik weer een kaart gemaakt met mijn gelopen route, zowel in QuickRoute, als in RouteGadget. Het zou leuk zijn als meer lopers hun gelopen route op de kaart zouden tekenen, via RouteGadget, of hun GPS track zouden uploaden.

Maar dan heb ik eigenlijk ook de route-data met coördinaten van controle-posten nodig van de organisatoren. Je ziet dat in het buitenland wel veel, maar hier in de omgeving is dat nog niet ze gebruikelijk. Ik heb het TROL gevraagd, maar kennelijk vonden ze het geen goed plan, of niet de moeite. Ik denk dat ik het eens probeer bij een wedstrijd van KOVZ, waar ik zelf lid van ben.

Mijn 5e officiele OL alweer! [Lenteloop Hoge Mouw noord]

Het begint een verslaving te worden. Ook omdat het niet alleen op lopen aankomt, maar ook op kaartlezen, denken, kijken, alert zijn, multi-tasking, noem maar op. En daardoor heb ik het idee dat het altijd beter kan. Maar goed, toch weer de nodige foutjes gemaakt, wat op de kaart goed te zien is. Om er ook nu weer wat van te leren volgt hier een verslag:

Een beetje onzeker start ik de route. Het gestel werkt al een paar dagen niet mee, en ik vroeg me die middag af of rennen nu verstandig is. Maar het is wel erg leuk, en dat haalt me over de streep. De startstreep, wel te verstaan. Lichte paniek nog als bij de inschrijving mijn geld op blijkt, en de dichtstbijzijnde Mr Cash een paar kilometer verderop, terwijl de zanderige holle weg naar het starthonk stoft als een gek als je er overheen rijdt, terwijl ook nog eens alle lopers er passeren op weg naar de start. En ik bij het parkeren haast vast kom te zitten op een boomstronk die onder het gras verstopt blijkt te zitten. Anyway, ik ga rennen.
Het bos blijkt weer heel anders dan gedacht: het zit vol struiken, halve paadjes, omgevallen bomen, en vooral kleine hekjes met ijzer- of prikkeldraad. Bovendien zijn er veel particuliere perceeltjes waar je niet doorheen kan, en het is me niet duidelijk wat op de kaart een toegankelijk, en wat een verboden hek is. Er staat heel veel detail op de kaart, maar er zijn nog meer details in het echt, wat het aanvankelijk lastig maakt de belangrijke features te onderscheiden. Ik loop dan ook een paar keer een pad te ver.
Zo kom ik op een weg, verwacht niet dat ik al zo snel van de kaart ben gelopen, loop veel te ver door, en kan weer een heel eind terug. De volgende post, 3, ook redelijk uitgementen in paslengtes, blijkt weer verder van het pad dan gedacht, en hier wordt ik door twee man gepasseerd, terwijl ik nog wat onnozel rondkijk. Ik kan vervolgens wel, of ik wil of niet, aanhaken bij de twee, die redelijk doeltreffend het groen doorkruisen. Ik heb gelezen dat ik mijn eigen loop moet lopen, maar iemand voor je werkt toch als een magneet.
Een paar posten gaan soepel, maar ik moet zeggen dat, als je de kaart meedraait met je eigen positie, je al snel het overzicht van de complete route kwijt bent, en het een beetje korte-termijn denken wordt. De koers naar het hierna-volgende punt wil nog wel lukken, maar het grote plaatje raakt zoek. Ik vraag me af of een kompas met een draaibare plaat voor mijn niet geschikter is.
Enfin, de route naar 10 en 11, waar ik goed moet opletten, want hier ga ik nog een 2e keer komen, gaan soepel. Op weg naar 12, dwars door het veld, schiet ook goed op, al blijkt dat de distels en brandnetels behoorlijk door mijn lange broek heen kunnen prikken. Branderige onder- en bovenbenen zijn het gevolg. Maar gelukkig zijn de vier daarop volgende posten erg snel gespot. Op weg naar 17 en 18 loop ik voor mijn gevoel hopeloos om, maar als ik nu op de kaart kijk was dat, gezien de grilligheid van het terrein, nog niet zo verkeerd. Als ik een stukje over de weg loop maak ik wel veel snelheid. Ook de tocht naar 19, en later doorstekend naar 20, gaan mooi. In elk geval volgens mijn GPS tracker, want voor mijn gevoel liep ik toch wel aardig te zoeken.
Moe sprint ik naar 21, 22, en 23, maar op weg naar 24 zakt de concentratie in. Ik heb het pad genomen, maar dat lijkt toch wel aardig om. Mijn tijd, volgens de splits-browser (die overigens hier een andere posten nummering aangeeft) was niet echt sterk. Aan de andere kant: ik heb hem wel gevonden. 25 was daarna een eitje, boven op de top. Maar dat was meteen de valkuil. Ik stond boven en dacht dat alles vanaf hier omlaag zou gaan. Zonder goed te kijken liep ik over een rug verder, heuvel op, heuvel af, door dalen en over toppen, terwijl er, hemelsbreed wellicht iets om, een genivelleerd pad liep, iets ten zuiden. En dat waarschijnlijk minuten had gescheeld. Ik heb me hier echt op het terrein verkeken.
Op weg naar 27 ging dan wel weer snel, maar 28 en de finish kwamen maar langzaam in zicht. Ik weet niet waar het aan lag, maar de fut was er een beetje uit. Of kwam het door het ietwat dichtere bos en moet ik niet klagen?
Onder de streep was het weer een hele leuke loop. Zie de link hier voor de SplitsBrowser uitslagen (ik liep hier in categorie 1). Nu, tijdens het schrijven, beleef ik hem als het ware nog een keer. Belgisch Biertje na afloop (pils was op, wat jammer nou), beetje nagepraat, en nog een paar caches gelogd die op kruipafstand lagen van de start; dan kan je ze toch niet laten liggen; als je al zoveel gevonden hebt zit je in een zeker ritme…

Een loop vlak bij huis, nou ja, bij Son [NC3, Bestse Bossen]

Ik neem Sander mee, een vriend/collega/roeimaatje. Hij heeft vroeger wel eens een soort orientatieloop gedaan tijdens een familiedagje, georganiseerd door een oom; maar die oom blijkt niet de minste te zijn, want Monica kent hem nog van toen. Het is heerlijk weer, en het is Moederdag. Ideaal!
Alleen is het in de auto op weg er heen even schrikken: iets vergeten. Wel een schaalverdeling op mijn nagel geplakt, lange broek gekocht, schone sokken mee, kaart bekeken, bijna alles voorbereid, alleen een niet onbelangrijk detail ligt nog op de keukentafel: mijn duimkompas. Gelukkig heeft Sander een 2e bij zich…
We gaan van start. Ik een minuut voor Sander uit, ieder voor zich. Ik ben wat verbaasd dat de start een lint heeft: nu ben ik toch nog niet verdwaald? Even later ga ik op zoek naar de 1e post, maar dat blijkt alleen een startvlag te zijn. Emitten hoeft niet, kennelijk. Kan ik meteen door naar de volgende. Ook loopt er een lang touw of lint over de grond, maar ik heb (nog) geen idee waar dat voor dient.
Kennlijk zorgt het vergeten kompas toch voor wat onzekerheid, want ik volg in eerste instantie vooral paden. Ik had, hier wel een paar honder meter kunnen besparen door waar mogelijk door te steken door witte, open stukken bos. Maar goed, de eerste 4 posten worden dan ook zonder zoeken gevonden, en dat is ook veel waard. Bij post 5 ga ik de mist in. Ik sla een pad te vroeg af, wat puur een kwestie is van concentratie. Wel heb ik snel de fout door, maar 2 man die ik net had ingehaald zijn me inmiddels gepasseerd. Post 6 besluit ik via de kortste route te zoeken, maar hier is het onderscheid tussen open en iets-minder-open bos zo marginaal, dat mijn aanvalsroute minder succesvol blijkt, maar zoveel tijd kost dat nu ook weer niet.
Onderweg naar 7, een heel lange been, gaat alles heel voorspoedig. Nog net zie ik een shortcut op de kaart, en het had wellicht nog korter gekund, maar de post wordt in elk geval direct gevonden. Als ik nou maar even had stilgestaan en op mijn kompas gekeken op weg naar 8… Eerst loop ik de verkeerde kant op, oost in plaats van zuid, vind een pad dat ik niet verwacht, herorienteer, en zie vervolgens een beekje over het hoofd. Dat kost me kostbare tijd! Nou blijkt wel dat iedereen ongeveer dit beekje mist, maar toch.
Hierna gaat het weer van een leien dakje: rechte lijnen waar het open is, af en toe een pad, niet te lang zoeken, en onderweg naar 12 het mulle zand onder de hoogspanningsmasten ontweken, omdat dat alleen maar vertraagt. Al had ik achteraf, zo blijkt, van 10 naar 11 het zelfde beekje, dat daar kennelijk een stuk smaller is, wel kunnen oversteken, wat fors gescheeld had. Post 12 is lastig te vinden, gezien het aantal mensen dat door de struiken struint, maar ik zie hem zo! Net als 13.
Maar dan slaat de vermoeidheid toe: Post 14 loop ik voorbij, en daar moet ik fors cirkelen om hem te vinden (kennelijk van de koers geraakt door het dichte struikgewas aan de rand van de open strook), en 15 gaat al helemaal de mist in. Ik zie wit op de kaart aan voor een open plek en geel voor weet ik wat. In elk geval denk ik niet na. Ook herorienteren blijkt op dit stukje lastig. Gelukkig roept iemand “HIER!” en zo weet ik de post toch te vinden.
Niet via de kortste, maar wel de zekerste route, ga ik naar 16. Zo blijkt wel dat je andere beslissingen neemt naar gelang het succes waarmee de vorige posten werden gevonden.
16, 17, en de finish zijn simpel, al verstap ik me op een omgevallen boom, wat een joekel van een blaar oplevert. Maar ik ben er! Het is gelukt! Mijn eerste overdag-orientatieloop! Best een uitdaging, in het licht!

Verbeterpuntjes

Post 2: let op markante bomen, etc.
Post 4: waar moet ik zoeken? Symbolen/legenda leren.
Van 8 naar 9: kompas gebruiken
9-10: paden volgen en kompas
13-14: afgesneden, maar verdwaald; dat was het niet waard
Post 15: passen tellen
18-19: passen tellen
Post 20: markante bomen gebruiken
algemeen: minder risico’s nemen, kompas gebruiken, legenda leren, schaalverdeling verbeteren