Category Archives: Verhaal

Midwinterrun 2013: een marathon door de sneeuw

Het was weer een avontuur! De Chicken Power Midwinterrun 2013. Nauwelijks wetende wat ons te wachten stond, maar wel met temperaturen onder nul, een gure wind en sneeuwbuien in het vooruitzicht, vertrokken we om 5:59 uit Eindhoven. Samen met mijn loopmaat voor vandaag, Jeroen, en concurrent Patrick, reden we door een donkere, maar witte, wereld, naar Terschuur, een dorpje tussen Barneveld en Amersfoort. Min zes C buiten de auto, zenuwen binnen. Toch wel. Ondanks dat ik ruim een maand geleden nog aan de W.O.R. 2 had meegedaan.

Zou dit anders zijn? Het was ook een run, er moest ook geöriënteerd worden, en we liepen ook in teams van twee. Maar het was nu ruim 15 graden kouder, er lag een pak sneeuw, er ging nog meer vallen. Van Ferdy, de ontwerper van de W.O.R., had ik begrepen dat er er minder instinkers te verwachten waren. Maar wat is minder? En ik begreep dat er veel uitgebreider kaarttekenwerk nodig was. Maar wat is meer? En wat heb je daar voor nodig?

En ik had op de website een foto zien staan van iemand die door het water moest. Brrrr. Zou dat vereist zijn? Verijst in elk geval wel, vandaag.

Zo druk waren we bezig, dat we helemaal vergaten dat de muts binnen best af kon. Het intekenen van de ontbrekende CP’s kostte ongeveer een uur.

En het bleek anders! Per bus gingen we naar de start, geen idee waar dat was, op dat moment. Er werden onderweg wat mededelingen gedaan, maar, onvoorbereid, had ik die niet opgeschreven. Waar op had dat gemoeten? Volgende keer een notitieblokje mee. Bij het verlaten van de bus kregen we een enveloppe met een zevental kaarten. In kleur! Dat viel al weer mee. En allemaal 1:25000 topografische kaarten van het kadaster. Maar wel op een andere schaal uitgeprint en afgesneden. En er was een roadbook met zestig punten, waarvan de helft ook op de kaart stond, en de andere helft zelf ingetekend moest worden aan de hand van een RD-coordinaat, een projectie, of een lengte- en breedtegraad. Er was tijd in een lokaaltje om dit aan een tafel, en vooral verwarmd, te doen.

De schaduwen van de bomen, maar ook de gegeven projectie, laten zien hoe je de foto moet draaien om het noorden boven te krijgen. Vervolgens konden we hem in de topografische kaarten inpassen.

Niet alleen kaarten werden gebruikt: ook luchtfoto’s, en zelfs een oude kaart. Dat laatste was een leuke exercitie: één punt, CP 42, was op zowel de oude als de nieuwe kaart getekend, maar CP 43 alleen op de oude. In anderhalve eeuw is er nogal wat veranderd in het landschap, maar een aantal elementen zijn ook behouden gebleven. Zo ontstond een puzzel, maar uiteindelijk wisten we vrij zeker waar CP 43 op de moderne topografische kaart te plaatsen. En na wat speurwerk bleek dat de luchtfoto, zoals snel aan de richting van de schaduwen te zien was, geroteerd was. Leuk gedaan!

nieuwe kaart → oude kaart
(ga met je muis over het balkje om de kaart te wisselen)


Een uur later waren we klaar met intekenen. Een aantal teams waren al vertrokken, een paar waren nog bezig. Hebben we het wel goed gedaan? Een foutje is snel gemaakt, als een lengte-minuut op de kaart 5,4 cm is, en een breedte minuut 8,7 cm, en er doorheen een RD raster geprint is.

CP 1, 3 en 5 waren ten opzichte van elkaar als projecties gegeven. 2, 4 en 7 moesten we memoriseren, aan de hand van een kaart die even snel bij de START getoond werd. We kwamen in eerste instantie goed uit bij 5, maar vonden toch het valse punt.

Bij CP1 volgde een verrassing: we moesten een keuze maken tussen de volgende punten op kompaskoers zoeken, of memoriseren. We kozen voor memoriseren, en zochten ondertussen de andere punten op het kompas. Maar kennelijk was het idee dat we eerst CP 2, 4, 7 zouden zoeken, en dan CP 1, 3 en 5; of omgekeerd. Alles tegelijk in één keer zoeken leek lastig, maar we wisten niet beter, en deden dat dus gewoon. Alleen CP 4 was lastig te vinden. En toch bleek dat CP4 wel klopte, maar CP5, dat we daar vòòr hadden gevonden, niet. Achteraf hadden bijna alle teams dat punt fout. En we zijn er nota bene overheen gelopen, als je de track op onze kaart bekijkt! Maar de organisatie heeft altijd gelijk. Toen wisten we ook nog niet dat een gevonden controlenummer ’23’ per definitie fout was.

Enfin, naar later zou blijken, als een van de eerste teams gingen we verder met het reguliere deel van de tocht. De sporen in de sneeuw van wezens die er eerder waren geweest waren kennelijk van konijnen, hazen en reeën…

Ik had vandaag een goede neus voor blauwe kaartjes achter bomen, want ik vond ze verrassend snel. Later op de dag zou Jeroen ze ook zo snel gaan spotten, en dat maakte dat we vrijwel overal binnen no-time verder konden rennen. Het leek er dan ook op dat er vrijwel geen valse controle nummers geplaatst waren, want nergens zagen we twee kaartjes, en vrijwel alles hing binnen 20 meter van waar we het verwachtten. Het leek dus niet nodig om naar een ander nummer te zoeken als we eenmaal iets blauws gezien hadden. Maar dat bleek later onterecht.

Intussen liepen we vooral over wegen en paden, ook omdat de route dat voorschreef. Het was vrijwel nergens veel sneller om dwars door te steken, en daarmee was verdwalen ook geen optie. Af en toe een weiland of akker gingen we diagonaal over, maar met de sneeuw en vaak oneffen ondergrond, liep dat een stuk minder. Zeker toen we nog 4’30″/km probeerden te lopen.

Onderweg keken we steeds naar de voetafdrukken in de sneeuw. Hoeveel zouden er voor ons lopen? Geen idee, maar overal leken al wel mensen te zijn geweest, op loopschoenen. Best handig, die sneeuw. Toch leek het ook regelmatig of er naar het kaartje met het controlenummer helemaal geen voetsporen liepen. Zouden zoveel teams al die CP’s hebben overgeslagen of niet kunnen vinden? Toen wisten we nog niet dat we eigenlijk op kop liepen.

Naar CP 27 hebben we toch even moeten zoeken. De schaal van de kaart eventjes verkeerd geïnterpreteerd…

Intussen kwamen we langs het Kasteel van Renswoude, Fort Daatselaar, en liepen tot vlak boven Scherpenzeel. En zochten we 10 minuten naar een CP-nummer op het enige punt waar volgens het roadbook niets hoefde te worden opgeschreven, corrigeerden we een foutief ingetekend punt dat aanvankelijk midden een in een weiland leek te liggen, maar gewoon een hoekpunt van het fort bleek te zijn, zochten naar een CP op een plek die ik in passen verkeerd had uitgemeten (als de schaal van de kaart 70% van 1:10000 is moet je niet het gebruikelijke aantal passen met 0.7 vermenigvuldigen, maar er juist door delen, waardoor het 2 keer zo ver blijkt te liggen), aten we een Snickers, en hoorden we van de organisatie die de eerste controlestrook in nam, dat we redelijk vooraan liepen. Er liepen dus nog een paar teams voor ons?

De rare slingers die we maakten zijn om de CP’s te vinden.
Òf 35, òf 36 was genoeg geweest. Maar we vonden het zo leuk, dat we ze allebei hebben bezocht.

Toen niet, bleek, maar even later wel. Want het kwam niet door de sneeuw, die ineens hevig ging vallen, maar doordat we in de bus geen duidelijke aantekeningen hadden gemaakt, dat we zowel CP 36, als CP 38 aandeden, terwijl verteld was dat die het zelfde controlenummer hadden; beide bezoeken was dus niet nodig. Wisten wij veel. Bij de tweede van de twee kwamen we achter twee andere teams uit, die toen op kop bleken te lopen. Maar ja, Jeroen zag razendsnel en ongezien het kaartje, zodat we na CP 37 weer voorop lagen.

Het scheelde maar 1 kilometer: onze locatie van CP 40, en de jusite…

Tot we CP 40 gingen zoeken, precies één RD kwadrant noordelijk van de juiste plek. Inmiddels waren we al behoorlijk moe, en hadden besloten dwars door te steken over de velden, maar wel in wandeltempo. Op zich scheelde dat niets, want je kon over dat terrein toch niet hard rennen. Maar dat helpt niets, als daar niets te vinden is. We hadden snel de fout door, maar dat was al te laat. Het zou ruim 20 minuten kosten om terug te lopen, en dat zou 30 strafminuten schelen, wat we het niet waard vonden, ook vanwege de extra inspanning.

Bij CP 50 (dat na CP 40 en 39 kwam) waren de twee teams op kop al aan het zoeken. Aan de verkeerde kant van de beek, waar wij in eerste instantie ook het CP hadden ingetekend. Maar het scheelde niet veel, en de nauwkeurigheid is beperkt, zodat we, toen de andere twee teams het inmiddels hadden opgegeven, en verder waren gelopen, alsnog aan de zuidkant het CP vonden. Hadden we mooi weer 30 strafminuten goed gemaakt.

Wat daarna volgde was een spelletje met een beek. Zouden de CP’s aan de zuid- of aan de noordkant liggen? En is er wel of geen brug? En is het diep? En breed? Geen idee hadden we, zodat we maar de kortste route naar het volgende CP namen, en wel zouden zien. Dat bleek een goede beslissing. Er was een stuw, en iets verderop een bruggetje.

We hebben behoorlijk getwijfeld, of we de noord- of de zuid-oever zouden nemen. De waarheid bleek letterlijk in het midden te liggen.

Toen namen we nog een slimme beslissing: punt 45 lag weliswaar dichterbij een logische route dan 46, maar daar zouden we de aanwijzingen voor 47 en 48 gaan vinden, en 49 lag juist weer wat verder weg. Vermoedelijk -want de punten stonden al niet allemaal in de juiste volgorde wat betreft de kortste route- zouden die 47 en 48 meer richting 45 liggen. En dat bleek helemaal te kloppen. Via een rechte lijn renden we naar 46, vonden 47 op weg naar 45, en van daar uit 48 op de route naar 49 en 51. Mooi! Enige minpuntje was dat we 48 niet direct zagen, en juist toen ik het beekje vlakbij was overgestoken om te kijken of het CP-kaartje aan de achterkant van een boom aan de oever zat, vond Jeroen een ’23’. Nietsvermoedend, en opgelucht, noteerden wij die, al hing die wat ver van het nulpunt, en gingen verder. Nog maar 10 CP’s te gaan!

De oversteekplek.

Maar er was een dilemma: zouden we voor CP 53 aan de noord- of aan de zuidzijde van de Grote Barneveldse Beek moeten zijn? Er leek geen brug in de omgeving, dus we moesten kiezen. Een volgende aanwijzing stuurde ons in elk geval terug naar een bruggetje, voor CP 52, zodat we vermoedden dat we moesten oversteken. Het CP lag volgens onze peiling op de kaart aan de zuidkant van wat een oversteekplaats voor landbouwvoertuigen en/of jeeps leek te zijn: een constructie van balken over het water aan weerszijden van een verharde bestrating op de bodem van de rivier. Maar geen CP te vinden. Bijna hadden we het opgegeven, maar na lang zoeken op de oever zagen we dat de balken ‘schoongeveegd’ waren. Er was dus iemand overheen gegaan. Zou er dan toch…?

Koud water met een laagje ijs er op is tot daar aan toe, maar een natte broek en schoenen is niet lekker met dit weer.
Als je niet om wilt lopen moet je voor paard spelen.

En er stond iemand van de organisatie met een fototoestel aan de overkant. Vast ook niet voor niets. En dus trok ik mijn schoenen, sokken en broek uit, en liep door het ijskoude water. Pijnlijkst was nog mijn scheen die ik stootte tegen een ijsschots, en de sneeuw waar ik in stond aan de overzijde, maar op de terugweg langs de andere balk vond ik het CP! Hoera! Die hadden we. Maar wat nu? Omlopen, want Jeroen stond nog droog aan de overkant, en had geen trek in een koude beek. Ach wat, we zijn toch een team? Dus ik nam hem op mijn rug en liep zo naar de noordkant. Snel schoenen weer aan, en door naar de finish. We lagen op kop!

Zo vonden we ook de laatste paar punten. Nog net op tijd zag ik dat 56 gedefinieerd werd door de koers náár 57, en niet omgekeerd, zodat we ook daar scoorden. En toen ik me even omdraaide bij het oversteken van een greppel zag ik dat er behalve een ’23’ in de buurt van CP 56 (die ik al wat slecht vond kloppen met de kaart) ook een ’29’ hing, op de juiste plek, wat ook weer 45 strafminuten scheelde. Doordat we doorstaken door het weiland naar 58 liepen we bovendien recht op dat CP af, en vonden hem zo, want vanaf de weg had hij aan de overkant van een riviertje gehangen.

Alleen gingen we vlak voor het eind nog een keer de mist in: een peiling met een stompe hoek vanaf een hectometerpaaltje op de kaart (Of had het het paaltje in het echt moeten zijn? En aan welke kan van de weg dan wel?) wekte niet mijn vertrouwen, en ook Jeroen was er wel klaar mee, zodat we voor het laatste punt aannamen dat het wel het blauwe kaartje op de deur van het gebouw dat als start en finish dienst deed zou zijn. Bijna goed. Maar dat kostte ons toch nog even 45 strafminuten extra. Maar we waren er! Als aller eersten!

Onze aankomst in het Wedstrijdcentrum.

Al met al bleken de volgende teams pas 25 minuten later aan te komen. Zouden we dan ook nog eens gewonnen hebben. Pas toen hoorden we van de ’23’s, en dat het vorig jaar ’72’ was geweest dat de valse posten kenmerkte. En drieëntwintig kwam me best bekend voor. Inderdaad hadden we twee valse posten meer gezien en genoteerd dan het team dat na ons binnen kwam, wat neerkomt op 90 strafminuten, zodat zij uiteindelijk met 66 minuten voorsprong wonnen. De score kan je hier vinden, (of hier onder).

Maar wat een geweldige race! Lang gedacht dat we ergens middenin het veld liepen (het was mijn 2e, en Jeroen’s 1e oriënteringsrun), toen wat gedeprimeerd over ons foutje van 2 km, en vermoeid door de afstand, teruggezakt in temp, maar ten slotte na de dwaze oversteek, en de kennis voorop te lopen, weer helemaal fanatiek en vol goede moed, alsof het niks was. Nou ja, qua afstand was het dan ook maar gewoon een Hele Marathon, maar dan wel door de sneeuw, met hindernissen, en zonder je hoofd te verliezen.

Dit was weer een bijzondere ervaring, en de laatste zaterdag van januari komt zeker op de kalender van 2014 te staan. Met de ervaring van deze eerste keer wordt dat vast weer een succes:

  • Er zijn wel degelijk valse punten,
  • die dan vast niet allemaal ’23’ heten.
  • De volgorde van de CP’s is niet altijd de kortste route.
  • Er kan wel eens een Adventure race-element in zitten; iets met water.
  • De CP’s zitten niet altijd exact op de juiste plek (of hoe wij die interpreteerden),
  • maar ook de kaart kan natuurlijk een beetje afwijken, en terrein kan zijn aangepast; en de CP’s moeten onzichtbaar voor derden gehangen zijn om rippen te voorkomen;
  • je moet daarom niet te lang zoeken of er op het -volgens jou- juiste punt niet toch een controlenummer hangt, meestal hangt dat er niet,
  • maar die enkele keer dat het er wel hangt -en het andere punt dus vals is- kost het wel veel strafpunten. De juiste balans tussen vertrouwen en wantrouwen is delicaat.
  • Alle zelf ingetekende punten moet je controleren: van de 20 hadden we er 4 fout in eerste instantie, en 1 daarvan zelfs niet meer op tijd gecorrigeerd.
  • Om 6:00 ‘s morgens nog even proviand bij een benzinestation kopen kan wel eens lastig worden als die allemaal nog dicht blijken.

Ten slotte heb ik, meer voor mezelf als geheugensteuntje, mijn inventaris opgesomd:

  • hardloop-rugzak
    • met drinkwaterzak
    • potlood
    • watervaste stift aan en zipper (en ook de dop, want die ben ik 5 keer verloren)
    • zaklamp
    • telefoon (voor noodgevalen)
    • fluitje (hoewel de dop van de stift ook prima bleek te werken als fluit, toen ik de sneeuw er uit blies
    • thermo deken
    • ID
    • geld
    • EHBO spul als pleisters en tape
    • vaseline tegen de kou op gezicht en handen
  • plastic kaarthoes, met daarin
    • geodriehoek
    • lichtgewicht plankje om kaarten vlak te houden
    • kaart-roemer (beperkt functioneel, want de schaal is arbitrair)
    • klemmetje om zaakje bij elkaar te houden
    • velletje voor aantekeningen
    • rekenmachine (klein)
  • Recta peilkompas
  • Silva duimkompas
  • druivesuiker
  • 6 Snickers (op de valreep)
  • en om aan te trekken
    • Inov-8 Oroc 340 schoenen (met spikes; ook ideaal om de kids op de slee door de straat te trekken zonder zelf onderuit te gaan over een ijsplaat)
    • lange hardloopbroek
    • Moose sokken (met na 42 km ook een gat)
    • thermo shirt lange + korte mouwen over elkaar heen
    • Nike tuned fleece
    • Icebreaker mutsje
    • dunne thermo handschoenen
    • ASML windjack (als reserve)

Tenslotte nog een overzichtje van de roadbooks:

Woudlopers Oriëntatie Run 2012

Het Oriëntatiehoogtepunt van het jaar!

Echt een must voor iedereen die 30 km wil rennen en verdwalen. Of niet, maar dan wel in

En, hebben we gewonnen?

zeven puzzel-sloten tegelijk wil lopen. Want, met kaart en kompas in één hand, had je de andere nodig om je neus dicht te houden vanwege de instinkers (en die waren er volop: één route, 77 controlepunten, en meer dan 120 in het veld).

Continue reading Woudlopers Oriëntatie Run 2012

Yes! Bijna twee minuten onder de 1:30:00 gedoken!

Morgen schrijf ik hier nog meer bij. Maar nu is het welletjes.

Even heel kort: vandaag 221e (van de 6963) geworden in de halve marathon van Eindhoven. Zie de uitslagen. En mijn doel was onder de 1:30, dus da’s gelukt. Ging erg lekker tot de laatste kilometer. Bij 1:23:05 ging ik de 20 km-lijn over (met gemiddeld 4’09″/km), maar die laatste 1098 meter duurden 5’06” (en dus tempo-tje 4:39). Verzuring? Ja! Wat doe ik er aan? Dat mag jij zeggen.

Zou ik toch hebben moeten trainen op volle snelheid op 21 kilometer? Of nog meer drinken onderweg? Of meer druivensuiker eten tijdens het lopen? Of toch wat steviger lunchen? Geen idee. Maar dat kan wel beter de volgende keer.

Eén ding intrigeert me: zou mijn lichaam hebben beseft dat ik in de laatste kilometer zat, en, de finish ruikend, besloten hebben dat er verzuurd mocht worden, of was gewoon bij 20 km toevallig de brandstof op? Want ik ben niet gaan versnellen of anders gaan lopen, voordat ik gedwongen werd wat te vertragen.

Je ziet dat er ook een apart verband bestaat met mijn hartslag. Die loopt aanvankelijk op naar een redelijk constant niveau van 173 [bpm]. Tot de 15 kilometer. Daarna zakt de snelheid een heel klein beetje in (want mijn voorsprong loop een klein beetje terug), maar de hartslag neemt vanaf daar gestaag toe tot 188 [bpm]. En tenslotte, in de laatste anderhalve kilometer, loopt hij op tot 185 (niet te zien in de grafiek, omdat bij 20 km mijn horloge stopte), terwijl de snelheid terugloopt. Dat is dus het punt geweest waarop ik echt ging verzuren en de energie op was.

Maar toch ben ik heel tevreden. Kennelijk ben ik tot het uiterste gegaan, want meer zat er echt niet in. En als ik in het begin trager had gelopen, bijvoorbeeld 4’16″/km, had ik op het eind fysiek nog iets over gehad, maar vast niet genoeg om een sprint te trekken en van de 1:30:00 toch nog 1:28:11 te maken. En als ik harder had gelopen, was ik eerder stuk gegaan, en had ik misschien niet kunnen blijven rennen. Kortom, ik heb de tank leeg gereden, maar de streep nog net gehaald. Net de openingsscene van Cars 1.

Ik ga hier nog meer schrijven over hoe ik mijn GPS horloge heb gebruikt, en tips daar voor. Komt nog…

Nog twee dagen, en tikkeltje nerveus…

Over twee dagen is het weer zo ver: dik 21 km hollen. Op zich heeft het weinig met oriënteren te maken, maar toch blog ik er over. Want het houdt me behoorlijk bezig.

Vorig jaar had ik me eigenlijk voorgenomen om eens onder de 1:30:00 te duiken. Dat is toch een magische grens. Met 1:31:20 was ik ooit, jaren terug, wel in de buurt geweest, maar dat is het toch net niet. Maar ja, er ging iets mis met de kilometeraanduiding langs het parcours, juist nu ik zonder GPS liep, en wel op een strak schema. Maar dat kan je hier lezen. Op zich was het resultaat helemaal niet slecht, met 1:30:49. Maar toch…

Dit jaar dus er onder. En zonder risico dat ik net naast mijn persoonlijke goud -want dat is het- grijp. Bovendien zei laatst iemand na een training (nou ja, niet zomaar iemand; het waren Mostafa Nechchadi en Jos van den Broek die de ASML-lopers coachten dit jaar) dat ik wel 1:25:00 kon lopen. Nou lijkt me dat wel erg rap, maar het zette me aan het denken, met als gevolg dat ik er in ging geloven. En daar begint het allemaal mee: als je denkt dat het je lukt ben je al halverwege.

Niet helemaal top-fit de week begonnen, raakte ik weer wat aan het twijfelen, maar ik heb genoeg getraind, dus daar kan het niet aan liggen. Maar toch, als het gevoel niet helemaal wil, dan moet het maar met het verstand. Slim lopen.

Slim lopen

Wat is dat, slim lopen? Ik heb wat tips, wijsheden, analyses, en onzin opgezocht op internet, maar wat je overal tegenkomt is de term negative-split. Dat houdt in dat je vooral niet te snel start, wellicht onder je gemiddelde streefsnelheid, en halverwege gaat versnellen. Kan je mooi de 1e helft de spieren opwarmen en een beetje soepel maken, de snelle suikervoorraad een beetje sparen, in de wedstrijd komen. Bovendien wordt je de 2e helft geholpen door de vrijgekomen endorfines, is het een mentale opsteker al die te-vroeg-gepiekte lopers in te halen, en lonkt de finish. En veel records zijn zo gebroken, schijnt. Kortom, en dat zeggen vele ervaren websites in nog veel meer worden, is het een bewezen tactiek. Maar je moet het wel kunnen.

Analyse van de trend van lopers, snelle links en trage rechts, laat zien dat de beste lopers gemiddeld 5% sneller lopen op het eind dan in het begin. De langzame daarentegen doen, in nog veel sterkere mate, het tegenovergestelde. Ze zijn zo langzaam, ten dele, omdat ze te snel gestart zijn.

Daartegenover staat de flat-pace of even-effort strategie: gewoon het hele stuk overal constant lopen, in snelheid, of beter nog, in vermogen (dus bergop wat inhouden). En eigenlijk, zo lees ik tussen de regels door, is dat nog beter. Want als je, in geval van een te sterke negative-split, dus eigenlijk in het begin te traag ging, en veel over hield op het eind, had je beter toen al iets harder kunnen lopen.

Er zal een balans zijn. Iets sneller op het eind klinkt aannemelijk, gegeven dat je uit de situatie extra energie kan halen: de endorfines en het psychologisch voordeel. Minder vermoeide benen in de 2e helft klinkt fijn, maar als je al 200 meter voor had gelopen had je net iets minder hoeven versnellen. Dus da’s relatief.

Ik zie die flat-pace wel zitten. Als ik 4’16″/km kan lopen red ik de 1:30:00. Maar ik ben er van overtuigd dat ik dat kan. Om 1:28:00 te lopen scheelt maar 10″/km, wat zonder pijn haalbaar lijkt. Dus dat ga ik doen. En halverwege kijk ik wat er verder nog in zit. Loopt het lekker, dan versnel ik van 4’10″/km naar 4’05″/km, en finish in 1:27:00. Lukt dat niet, dan ben ik dik tevreden met 1:28:00. En als het echt tegen zit, dan moet ik toch zeker een 4’22″/km vol kunnen houden om nog binnen 1:29:59 binnen te komen. En dan nog, ben ik tevreden. Maar niet met 1:30:01!

Hoe?

1: Een solide plan: ik heb de tijden maar weer eens berekend, met de drie scenario’s waar ik van uit ga. Starten op 4’10″/km, en halverwege kijken of het ±2 minuten ten opzichte van 1:28:00 wordt. Maar ik ga uit van een min.

21 88 -1.00 -2.00 2.00 90
/km 04’10” 04’05” 03’59” 04’22” 04’16”
/h 14.384 14.719 15.069 13.759 14.065
1 0:04:10 0:04:10 0:04:10 0:04:10 0:04:16
2 0:08:21 0:08:21 0:08:21 0:08:21 0:08:32
3 0:12:31 0:12:31 0:12:31 0:12:31 0:12:48
4 0:16:41 0:16:41 0:16:41 0:16:41 0:17:04
5 0:20:51 0:20:51 0:20:51 0:20:51 0:21:20
6 0:25:02 0:25:02 0:25:02 0:25:02 0:25:36
7 0:29:12 0:29:12 0:29:12 0:29:12 0:29:52
8 0:33:22 0:33:22 0:33:22 0:33:22 0:34:08
9 0:37:32 0:37:32 0:37:32 0:37:32 0:38:24
10 0:41:43 0:41:43 0:41:43 0:41:43 0:42:40
10.5 0:44:00 0:44:00 0:44:00 0:44:00 0:45:00
11 0:45:53 0:45:50 0:45:48 0:45:58 0:46:56
12 0:50:03 0:49:55 0:49:47 0:50:20 0:51:12
13 0:54:14 0:54:00 0:53:46 0:54:41 0:55:27
14 0:58:24 0:58:04 0:57:45 0:59:03 0:59:43
15 1:02:34 1:02:09 1:01:43 1:03:25 1:03:59
16 1:06:44 1:06:13 1:05:42 1:07:46 1:08:15
17 1:10:55 1:10:18 1:09:41 1:12:08 1:12:31
18 1:15:05 1:14:23 1:13:40 1:16:30 1:16:47
19 1:19:15 1:18:27 1:17:39 1:20:51 1:21:03
20 1:23:25 1:22:32 1:21:38 1:25:13 1:25:19
21 1:27:36 1:26:36 1:25:37 1:29:35 1:29:35
21 1:28:00 1:27:00 1:26:00 1:30:00 1:30:00

Dit tabelletje ga ik uitprinten en plastificeren, en op de een of andere manier, bijvoorbeeld, zoals ik normaal gesproken ook mijn postomschrijvingen meeneem bij het Oriënteren, om mijn arm.

2: Daarbij neem ik dit keer mijn GPS-horloge mee, een Garmin Forerunner 305. Oud beestje, dat alles kan. Op de foto links, van vorig jaar, zie je om mijn linker bovenarm nog de Qstarz BT-Q1000XT zitten. Erg geschikt om je track te loggen, ook bij Oriënteringswedstrijden waar een GPS met display verboden is, maar zonder hartslagmeter, en, in dit geval belangrijker, zonder display van mijn afstands- en tijd informatie.

Op GPSies.com heb ik nauwkeurig het parcours uitgezet, daar een .crs (course) file van gemaakt, en die wat verbeterd. GPSies.com kan namelijk niet nauwkeurig je gewenste eindtijd verwerken (en rond wat raar af), en zet de tussentijdse kilometerpunten op hoeken van de straat, die misschien wel een halve kilometer van het echte punt af liggen. Daar heb je dus helemaal niets aan. Maar om een route te tekenen doet deze site het best aardig. En die route heb ik twee weken terug al verkend. Wat je hier(route), hier(parcourswijziging) en hier(YouTube) kan bekijken.

Vervolgens heb ik weer wat in elkaar geklust om deze .crs file te corrigeren met mijn gewenste tijd. Ik voeg punten toe op elke hele km, en overal waar de afstand tussen bestaande punten van de track groter is dan 300 meter. En ook tijden bij die afstanden, zodat mijn GPS weet hoe laat ik daar moet zijn. Een voorbeeld file voor 1:28:00 kan je hier downloaden. Ik ga nog iets maken dat jij, de lezer, je eigen tijd in kan vullen en je dan de juiste track krijgt. Maar dat is voor het moment mosterd na de maaltijd.

Het leuke is vervolgens dat mijn GPS horloge een soort virtual runner laat zien, die mijn streeftijd loopt, met mijzelf daar een klein stukje voor (hoop ik). Zodat ik me helemaal op het lopen kan concentreren, en de timing, mijn flat-pace, negative-split, of wat dan ook, om mijn pols wordt bijgehouden. Easy. Relaxed.

3: Vrienden. Heel belangrijk. Met dezelfde motivatie, ervaring en streeftijd. En, nog belangrijker, familie langs het parcours. Op 3 km voor de finish levert het ‘Papa!’ van Seger en Annelot me zeker 20 seconde tijdwinst op.

Kortom, het kan niet meer stuk. Wat er ook gebeurt.

Ontbijtloop Eindhoven 2012 (voor de Halve Marathon)

Goed nieuws! Eindhoven krijgt toch een nieuw parcours voor de (halve) marathon dit jaar. Dat was wat ik vanmorgen van Ad van Gent vernam, PR-man van de marathon organisatie.

Het verschil is niet groot (de nieuwe route is maar 25 meter langer), maar het is toch goed het even te weten: op de markt gaan we niet meer de hoek van het Muziekgebouw Frits Philips in, door de Jan van Lieshoutstraat, en dan diagonaal over het Catharinaplein, maar dwars over de Markt, naar de Jan van Hooffstraat, en via de Rechtestraat, voor de Catharinakerk langs, het Stratumseind op. Voordeel is dat je niet over de “drempel” op de Markt hoeft, en niet over het gravel-veldje dat Catharinaplein heet. Prima dus.

 

 

 

Verder gaan ze de kaart die op de officiële site staat aanpassen en corrigeren. Zodat het parcours niet meer over de Bilderdijklaan lijkt te lopen, maar door de Jan Smitzlaan.

En ook de afstanden die fout ingetekend staan op de overzichtskaart worden ofwel verwijderd, ofwel gecorrigeerd. En anders kan je altijd nog naar mijn zelfgemaakte kaartjes kijken.

Nou ja, niet te lang zeuren, gewoon rennen. Kijk daarom op YouTube naar mijn headcam video van de Parcoursverkenning: op normale snelheid of 10 x versneld.

Het klopt! De halve lijkt inderdaad 21097,5 meter…

Morgen de Halve proeflopen. Om alvast te checken of het parcours een beetje klopt heb ik het maar eens op RunnerMaps en GPSies ingetekend. Dan kan je heel mooi de totale afstand meten. En wat blijkt: het komt inderdaad aardig uit. Wat niet wegneemt dat ik wat heb moeten schuiven met de start en finish, en wat bochtjes al dan niet scherper of ruimer moest nemen. Meer eerder het eerste dan het laatste.

De resultaten kan je via deze links op Runnermaps en GPSies zien. Of zelfs via deze QR-tag. Handig is de optie om de route vervolgens naar je GPS horloge te sturen, en daarbij jou streeftijd in te vullen. Start je die route (“course”) dan bij het lopen, dan kan je zelfs zien hoeveel je voor of achter loopt ten opzichte van een virtuele loper die precies loopt zoals je gepland had.

En het is heel motiverend, kan ik je uit eigen ervaring vertellen, om dat fictieve poppetje tientallen of honderden meters achter je te laten.

Maar ik moet nog wel wat dingen proberen. Zo wil hij nog wel eens gekke dingen doen als je niet helemaal op het zelfde punt start. Of wanneer je van een geplande route afwijkt (wat bij een wedstrijd niet heel waarschijnlijk is). En hoe hij met weggevallen signalen om gaat (zoals bij het passeren van tunnels). Maar ook wat er gebeurt als je, zoals morgen, niet bij de start start maar ergens anders op de ronde. We zullen zien. In elk geval is het handiger dit te bekijken dan pas over twee weken, als het tijd is voor het echte werk.

Maar goed, even terug naar het getekende parcours. Één ding is zeker: de route op de officiële site klopt niet. Net als vorig jaar trouwens. De route gaat niet over de Bilderdijklaan maar over de Jan Smitzlaan. Op zijn zachts gezegd heel lullig, als er 300 meter voor de finish ineens 190 meter bij blijkt te komen. Maar, net als vorig jaar overigens, kloppen op de officiële kaart de tussen-afstanden totaal niet. Vergelijk deze kaart van marathoneindhoven.nl maar eens met deze op GPSies. En nu maar hopen dat de mensen die de borden langs het parcours neerzetten ook mijn weblog lezen, anders kan je maar beter een eigen kaart meenemen.

Oriënteringslopen of Oriëntatielopen?

PlOts bOtste Ondergetekende Onlangs Onverwacht Op Onderstaande Overweging:

Is het Oriënteringslopen of Oriëntatielopen?

Ik dacht altijd het eerste, maar ik kwam een flyer tegen, ik denk van de NOLB, waarop in rood-witte sierletters Oriënteringslopen staat. Prompt heb ik de titel van mijn weblog aangepast. Toch zat het nog niet lekker. Ik heb deze vraag dus maar op het I-OL.nl forum gepost. Er ontstond meteen een discussie. Nu, een paar maanden later, is deze wel uitgedenderd.

Koen schrijft:

Nederland gebruikt oriënteringslopen, België oriëntatielopen. Zelf geef ik ook de voorkeur aan de tweede. […]

Oriëntering zie ik vooral bij Defensie, geen idee waar die verschillen ooit ontstaan zijn!

In het Engels is het duidelijk; daar heet het orienteering (wat ook makkelijker typt, zonder ümlaut). Maar ook in Zweden en Noorwegen heet het orientering, zij het met één “e”. Op zich klinkt het dan logisch als het Nederlandse woord in navolging daarvan “oriëntering” zou zijn.

Maar ja, een woord is een woord, en het kan vele oorsprongen hebben. (Zo zal het je verbazen -dat deed het mij althans- waar de uitdrukking “dat is toch baanleggerij van lik-me-vestje” vandaan komt.) Misschien moeten we het daar zoeken.

Clemens schrijft:

In de beginjaren van de NOLB heeft het oriëntatielopen geheten. Ik ben geen specialist maar als ik het me goed herinner is oriëntatielopen niet correct Nederlands en heeft iemand uit de beginjaren van de NOLB dit destijds gewijzigd. OL is afgeleid van het werkwoord oriënteren.

Dat geeft houvast. Er is maar één werkwoord oriënteren. Maar tegelijkertijd zijn er wel twee zelfstandig (of zijn het zelfstandige?) naamwoorden  aan verbonden: oriëntatie en oriëntering. Dat maakt het lastig. En als je er dan weer een werkwoord van maakt door er -lopen achter te plakken, heb je dus twee mogelijkheden, oriënteringslopen en oriëntatielopen.

Als je de diverse online woordenboeken er op na sla (een mooi overzicht van diverse bronnen krijg je via www.encyclo.nl voor orientering en orientatie), zie je beide woorden oriëntering en oriëntatie voorkomen, maar net als op de site van de Nederlandse Taalunie, komt wel oriëntatieloop voor, maar niet oriënteringsloop. Terwijl de NOLB nu juist officieel de “Nederlandse Oriënteringsloop Bond” heet (en toch beide woorden op haar site regelmatig voorkomen, net als bij de andere verenigingen, trouwens).

De betekenis van de woorden oriëntering en oriëntatie is echter een beetje verschillend, volgens de woordenboeken:

  • oriëntering is het draaien of richten van iets, een rotatie uitvoeren (bijvoorbeeld het oriënteren van de kaart mbv. een kompas tov. het landschap); het zich-oriënteren; dus het doen
  • oriëntatie is het vermogen tot plaatsbepaling ten opzichte van de omgeving; de plaatsbepaling; het georiënteerd zijn

Maar heel duidelijk is het onderscheid niet. Beide woorden kunnen op zowel de relatieve plaatsbepaling, als de relatieve richting slaan. Zou het verschil dan zitten in de betekenis uitgang van het woord? Andere woorden die een vergelijkbare -tatie/-tering variant kennen zijn:

  • argumentatie/argumentering
  • facilitatie/facilitering
  • fragmentatie/fragmentering
  • implementatie/implementering
  • interpretatie/interpretering
  • limitatie/limitering
  • reglementatie/reglementering

Echter, deze hebben allemaal in beide gevallen dezelfde betekenis, waarbij moet worden opgemerkt dat de -tatie variant verreweg het meeste voorkomt. Een paar woorden hebben echter een verschillende betekenis afhankelijk van de uitgang:

In meer of mindere mate kan je hier, net als in orientatie/orientering, een zijn en een doen in zien. Maar het blijft een grijs gebied. Het helpt dus niet erg om naar andere woord-uitgangen te kijken.

Als je het zo leest doen we aan oriëntering, we bepalen onze plaats, en onderweg doen we af en toe aan oriëntering van de kaart of ons zelf. Dat laatste dan bij de minder bedrevenen (waaronder ik zelf) veelal stilstaand, waardoor oriënteringslopen dan even wat minder voorkomt (maar daar wordt aan gewerkt).

Het doel is daarentegen wel de oriëntatie van onszelf. Als je het goed doet ben je niet aan het oriënteren, maar houd je de oriëntatie van start tot de finish vast. En gaat het behalve om kunnen hardlopen ook om het vermogen tot plaatsbepaling: oriëntatie.

Oriëntatie is meer de essentie van de sport dan oriëntering.

Pragmatisch kan je stellen dat het er om gaat dat men weet wat er bedoeld wordt. En ik denk, net als Alfred op het forum, dat het Nederlandse oriënt/erings/atie/lopen al een stuk eenduidiger is dan het Engelse orienteering (zonder lopen). Dus waar hebben we het over? We mogen toch zelf bepalen hoe het heet wat we doen?

Het moois is nog Walters observatie:

Op Vlaams niveau (VVO) spreken we over “Vlaams Verbond voor Oriënteringssporten” terwijl dit op het nationale niveau (BVOS) “Belgisch Verbond voor Oriëntatiesporten” is.

In België hebben ze dus gewoon officieel de keus! Of promoveer je van oriëntatie- naar oriënteringsloper zodra je op nationaal niveau gaat presteren? Is oriëntering die zwarte band onder de oriëntatie?

Ten slotte kan je je afvragen wat wij als lopers nou eigenlijk zijn: Oriënteerders, Oriëntatielopers, Oriënteringslopers of Oriënteurs? Ik houd het bij Oriënteurs. Gewoon, omdat ik dat een mooi woord vind. En omdat het korter is dan hic-qui-scit-accedere-ad-propositum.

Stress op de Oostappense Heide

Gejeremiëer KaartHeadcam Video op YouTubeSplitsbrowser

Het heeft even geduurd voordat ik mijn blogje over de laatste loop op de Oostappense Heide had bijgewerkt, maar dat heeft een reden. En die is onderdeel van het verhaal. Was ik meteen gaan typen, dan was het een klaagzang geworden.

Want het ging niet lekker, dacht ik. Tot ik de Splits zag, en opviel dat ik de eerste helft tussen plaats afwisselend tussen plaats 3 en 6 liep. Helemaal niet verkeerd, bij 24 lopers!

De Splits waren echter nog niet meteen beschikbaar, zodat ik twee dagen in mineur was. Door een last-minute update van omloop 1 waren de Ocad file, de Helga file, de postomschrijving, de kaart, en de gelopen route niet meer helemaal het zelfde. En dan raakt de PC van de wap, zodat de online-uitslagen van omloop 1 niet meer werkten. Wat wel werkt is de gecorrigeerde Splitsbrowser file op mijn eigen servertje; en daar werd ik weer blij van. Nou ja, ten dele.

Wat niet werkte was mijn hoofd. In de 2e helft van de koers. Twee aanleidingen, één redenen:

  • Ik raakte in de war omdat de postnummers in ‘t veld niet klopten met de postomschrijving. En ging tot twee keer terug (zie ook het wedstrijdverslag). Gebrek aan concentratie was het gevolg.
  • Ik onderschatte de posten die ik de dag er voor zelf had uitgezet, en liep juist dáár verkeerd. Terwijl ik daar het gevoel had dat ik het juist goed moest doen. Frustratie en onzekerheid volgden.

Stress

En de reden dat het niet lekker liep was toen stress. Een effect waar je wel vaker over leest, en de reden waarom je altijd moet zorgen dat je gegarandeerd de 1e post probleemloos vindt (lees Luc Cloostermans). Maar de 9e en 19e zijn dus ook cruciaal, zo blijkt.

Stress? Ja, een gevoel dat ik haast heb. Tijd gebrek. Klinkt triviaal, in een wedstrijd, en ook is een dosis spanning essentieel. Maar niet als dat tot een te sterk gevoel leidt dat je iets hebt goed te maken, te compenseren. Door bijvoorbeeld stukjes af te snijden.

Afsnijden om het afsnijden, niet omdat het sneller is.

Juist omdat je dat toch al moet doen, als het sneller is ten minste, in een O-loop, kan je alleen maar meer afsnijden als dat extra risico inhoudt. Of je gaat afsnijden om het afsnijden, niet omdat het sneller is. En niet op de kaart kijken, omdat je gokt “dat het wel klopt”, en niet-kijken ietwat tijd scheelt. Of kaartcontact verliezen, omdat je denkt straks wel weer te herkennen waar je bent. En dat alles omdat je tijd in wilt halen. Of er althans een piepklein kansje is dat het tijd scheelt.

 

Niet doen, dus! Niet in de stress schieten. En zorgen dat, als dat gebeurt -en dat zal toch wel, want dat verander je niet zo maar-, je er wijs mee omgaat. Dus ondanks de spanning, tijd blijven nemen voor dingen die je anders ook zou doen. Je kan niet inlopen door de juiste route te verwaarlozen. Hooguit door harder te rennen waar dat kan (wat dan weer zuurstof en dus scherpte kost – dus het kan ook tegen je werken). En misschien door verstandige risico’s te nemen. Maar daarin zit hem juist de crux: schat je de risico’s wel goed in als je gestressed bent?

Ik denk het niet. Ik denk dat ik, onder druk, juist even voor rust moet kiezen, niet door langzamer te gaan, maar door op zeker te spelen. Die verloren tijd is jammer, maar loop ik niet meer in. Als ik er niet nog meer tijd door verlies is dat de grootste winst. En het is vaak al twijfelachtig of doorsteken tijd oplevert; dan kan ik beter even flink doorlopen op het pad, en zo een gegarandeerd aanvalspunt voor de volgende post benutten.

Tot zo ver de verbeterpuntjes van deze loop. Hoe ging het in het veld?

De wedstrijd

Het eenvoudigst is gewoon deze Headcam video te bekijken. Want ik heb weer met een camera op mijn hoofd gelopen. En dit is het resultaat van een Contour Roam, een Garmin Foretrex 305, Quickroute, RGMapVideo, en een halve dag rekentijd. Oordeel zelf.

Leg 1 ging er meteen fel tegenaan: 4’22″/km. En leg 2, dwars overal doorheen, was met 5’34″/km ook niet slecht. Leg 3 liep ik wat te ver, vreemd genoeg, nadat ik er aanvankelijk recht op af was gelopen. Leg 5 en 6 verdeed ik wat tijd met kaartlezen.

En bij leg 7 had ik veel beter het pad kunnen nemen, maar, ietwat overmoedig, ging ik door het veld met 1 meter hoog gras. Op het been naar 8 liep ik eerst achter Frank Buytaert, denk ik, aan, maar dat hiel ik toch niet vol. Daarna kwam het lange been naar 9, dat met 5’45″/km nog best rap ging, maar met 34.1% extra afgelegde afstand ten opzichte van de rechte lijn, was het geen geweldige prestatie; het was ook de 16e tijd in de splits. Hier begon ik toch al wat stomme dingen te doen, en hield geen goed kaartcontact. Ik meende al te weten waar de post stond, en dat ging dus fout.

Vanaf dat moment gingen dingen minder goed. Naar 10 viel nog mee, maar naar 11 toe kon ik de post niet goed vinden, en ging te vroeg al vertragen. Beter had ik het pad en de weg kunnen volgen. Legs 12 en 13 waren op zich goed, en ook redelijk snel, maar bij post 13 raakte ik in verwarring. Het post-nummer klopte niet, en ik heb bijna een minuut stilgestaan, speurend naar een andere heuvel met vlag, en kijkend op de kaart mijn positie toch echt wel klopte. Tot andere lopers aankwamen, en opmerkten dat er een post ontbrak in de nummering en alles 1 regel wat opgeschoven. Die laatste opmerking bleef bij mij niet hangen.

Legs 14 t/m 17 gingen weer aardig, maar post 18 had ik de dag tevoren weer zelf neergezet, en dus kon ik hem niet meer vinden. Zou ik hem te goed verstopt hebben? Ik denk dat ik hem gewoon heb onderschat. Leg 19 ging het fout. Een groot aantal lopers liep zo’n beetje samen van 18 naar 19, wat voor extra snelheid zorgde, maar ik ontdekte bij 19 opnieuw dat de nummering niet klopte. In plaats van in te zien dat dat voor alle laatste posten gold, ging ik er van uit dat de anderen het fout hadden, ik me mee had laten nemen naar de verkeerde post, en mijn post 19 elders stond. Zou dit dan al 20 zijn?

Pas na 5 minuten zoeken en dwalen was ik er zeker van dat deze 19 toch de juiste was. Maar toen was de vaart er al uit. Met 8’51″/km naar 20. En ook de route naar 21 was belabberd. Ik verloor kaartcontact, vertelde me bij het bijhouden van de paden die ik was gekruisd, telde geen passen meer, en concludeerde voortijdig dat ik door het donkergroene bos liep, terwijl het het groen-gearceerde perceel was. Waardoor ik na een doorsteek bij 22 belandde, in plaats van 21. De nummering was wel weer juist, maar dit was toch niet de bedoeling. Dus herorienteren, en op weg naar de echte 21. De 22 terugvinden was daarna eenvoudig, op een stuk prikkeldraad na.

Met wat goed te maken, ging ik op tempo 4’58” op weg naar post 23. Dat kostte me echter zoveel extra zuurstof en hartslag, dat m’n routekeuze naar 24 op zijn zachtst gezegd belabberd was. En naar 26 raakte ik van slag van iemand die nogal opgewonden stond te roepen dat de post verkeerd stond, waardoor ik ook ging zoeken. Hij stond gewoon 30 meter verderop, net als op de kaart. Het eindsprintje over de laatste 70 meter naar de finish kon niet veel meer goed maken.

Maar als ik uit de leermomenten mijn conclusies trek, en hier de volgende keer ook wat mee doe, was het een zeer productieve race.

 

Met magnetisch kompas naar Polen

Naar noord- of zuid-Polen, vraag je je af? Naar midden Polen gaat de reis; naar Poznan om precies te zijn. Als een van de de twee teams van finalisten mogen we de laatste ronde in Poznan zelf spelen: http://codebreakers.eu/.

Ik heb nog gekeken of daar toevallig de komende dagen een O-loop gehouden wordt, maar helaas. Het blijft bij Geocaches loggen, voor zover er gezocht gaat worden. En codes kraken, de reden waarvoor we naar Polen gaan. Maar ik neem voor de zekerheid toch maar mijn kompas mee.

Confronterend nadeel van een camera op je hoofd…

Dat is natuurlijk pijnlijk: zien dat je iets wel gezien hebt maar niet gekeken (als in: gehoord maar niet geluisterd). Het is me overkomen. Ik wist niet wat ik zag toen ik laatst mijn headcam video van 19 januari, op de kaart Pijnven noord, aan het bekijken was. Ik herinner me dat ik daar bij post 2 hopeloos lang heb lopen zoeken. Ik was niet verdwaald, ik wist precies waar ik was, maar ik zag de wit-oranje postzak niet. En dan ga je zoeken, want misschien staat hij verkeerd. Of zit ik er zelf net naast. Wel een minuut of 3:20 heb ik rondjes gelopen. Je kan het op de kaart goed zien: Quickroute. Ik kwam van uit het oosten aanlopen, sneed een stukje af, en zo te zien, vlak voordat ik bij de post was, draaide ik naar links. Om dan te gaan rondfladderen. En uiteindelijk, nadat vanuit de tegenovergestelde richting naar de post was gelopen, zag ik de vlag. Tot zo ver het acceptabele stuk van het verhaal.

Maar kijk nu eens naar het onderstaande fragment:

Ik loop op de post af, in mijn ooghoek is hij even zichtbaar, rechts in beeld, wanneer het filmpje even stop, en ik loop er stomweg voorbij! Wat een blunder! Een beetje Sven Kramer die op de Olympische Spelen van 2010 de verkeerde baan nam. Alleen dan zonder coach die ik de schuld kan geven.En weer was het de camera die het pijnlijk hard vastlegde.

Dus nu dient de vraag zich aan: film ik de volgende keer weer, of laat ik het hier bij? Nou ja, de rest maakt het toch wel de moeite waard om terug te kijken.

Rennen in de nacht

Nee, het was geen nacht-OL. Helaas, want die zijn erg leuk. Maar jammergenoeg worden ze niet zo vaak georganiseerd op nachten dat ik kan. 3/2 in Postel (28 min.) ben ik aan het skiën, of zijn ze toch wat ver van huis, 10/2 (68 min.) in Halen, 17/2 in Ham (53 min.), 24/2 bij Westerlo (58 min.), 2/3 bij Grobbendonk (51 min.), en dan 19/10 bij Herentals (49 min.), 9/11 bij Aarschot (78 min.), 23/11 bij Balen (43 min.), 30/11 bij Retie (27 min.), en ten slotte 7/12 bij Hechtel (39 min.). Nou ja, je moet er wat voor over hebben, dus alles binnen het uur denk ik toch even over na.

Maar goed, waar het om ging, is dat ik gisteravond weer 15 km ben gaan rennen in het donker. Mijn hoofdlampje ligt nog op de knutseltafel, en is nog niet klaar om mee te nemen, dus ik heb het bij straatverlichtte straten gehouden, en een zaklampje meegenomen. Motivatie was dat ik die dag een cache moest loggen, om mijn kalender vol te krijgen. Mooie gelegenheid, en het feit dat je een doel hebt helpt wel in het donker.

Toch heeft het ook wel wat, vooral omdat je het gevoel hebt dat de wereld van jou alleen is. Je ziet vrijwel niemand in de stad, en te voet kan je ook gaan staan en gaan waar je wilt. Je hebt altijd vervoer bij je, als het ware.

15 km is inmiddels een fluitje van een cent. Op het eind viel er nog best wat te versnellen, terwijl ik al gemiddeld 4:25/km liep. Wat ik dan weer weet dankzij mijn “nieuwe” Garmin Forerunner 305, een heel oud model GPS, maar nog wel een waar je zo’n beetje alles mee kan. Ik kwam er zelfs achter dat ik zelf waypoint symbolen kon aanmaken en naar de GPS sturen. Handig!

Leukste stukje van de route was nog wel de atletiekbaan waar ik op terecht was gekomen. Ik wilde een stukje doorsteken langs de sportvelden ten noorden van de TU/e, en stond ineens op een rode (voor zover dat in het donker te zien was) rubberen 400-meter baan. Uiteraard even een sprintje getrokken, om naar rechts af te buigen, en het hek weer uit te lopen.

Helpen op de Boshoverheide

Na een jaar lang leuk meegelopen te hebben op de organisatie-, baanleg-, inschrijf-, en postinhaalinspanningen van anderen, leek het me een mooi moment om zelf ook eens wat handen uit de mouwen te steken. En dat in combinatie met zelf meelopen, leek me een mooie combi, voor een voldaan, tevreden, en uitgeput gevoel.

Tevreden

Voldaan en uitgeput was ik, tevreden iets minder. Laat ik over dat laatste beginnen, dan hebben we dat gehad.Een klein beetje fout gelopen... Hoe kan ik nou ontevreden zijn? Schitterend weer, mooie baanlegging, afwisselende gebied waar ik nog niet eerder was geweest (om te rennen; een Geocache had ik er al wel eens gevonden), ik kon starten voor de meute, dus nog geen paadjes en lekker zelf zoeken, kortom, geen vuiltje aan de lucht. Maar dan merk je dat slaapgebrek duidelijk zijn weerslag heeft op de concentratie en alertheid. Vooral dat laatste. Fysiek merk ik daar weinig van, maar ik word er wat gemakzuchtig van in mijn hoofd, wat zich uit in minder goed kaartlezen (wel kaartkijken, maar niet zien), vergeten vooruit te lezen, risico’s te nemen waar het niet verstandig is, en soms gewoon verkeerde beslissingen nemen. Kan gebeuren aan het eind van de loop, als je moe bent en minder zuurstof/suiker hebt, maar niet op weg naar post 5. En toen gebeurde wat je hier boven ziet: helemaal fout gelopen, wat ik op het kompas al ruim had kunnen zien aankomen, maar dat pas doorhebben als er een auto blijkt te rijden dwars door het zand; of liever gezegd, de weg liep waar ik hem niet verwachtte, en ik zat zelf 500 meter van de kaart. Een “37 graden fout”. Ooit van gehoord?

En even later ging het weer mis. Terwijl ik me net steevast had voorgenomen geen Nog een moeilijk momentje.onverantwoorde risico’s meer te nemen, liep ik op weg naar post 9 wat plompverloren het bos in, beetje op kompas, terwijl het terrein geen rechte lijn toeliet. Dat ging fout. De post pal voorbij gelopen, nog een keer terug, rondje er omheen, vanaf de andere kant geprobeerd, weer terug, nogmaals vanaf de noordelijke kant, en eindelijk, bij een boom die me best bekend voorkwam, vond ik de vlag.

Verder ben ik wel redelijk tevreden, want verder geen fouten gemaakt. Die eerste 10 minuten, en daarna nog eens 13 minuten verloren, betekent dat ik in plaats van 1:10 ook 47 minuten had kunnen lopen. En dat zou best een mooie tijd geweest zin, 5 minuten achter de snelste. Dus eigenlijk heb ik het bijzonder goed gedaan (behalve die twee momenten dat ik heb lopen snurken).

Wat me wel opviel was dat het toch wat extra energie gaf toen ik wat lopers om me heen begon te zien. Dat is toch wel een prikkel die je harder doet lopen dan je al deed, ook al gaan ze naar hele andere posten dan jij zelf. Kijk maar in de grafiek hier onder, waar op 2/3 van de route mijn harsslag toch wel significant omhoog gaat (en ik ook minder stop, zo te zien).hartslag

Voldaan!

Dat ben ik zeker. Goed gevoel om ook eens wat terug gedaan te hebben voor de O-community. Ik was wat zenuwachtig voor mijn eerste keer achter Helga, (de PC waarop de uitslagen- en inschrijvingen software draait), waar ik nog nooit mee gewerkt had, maar ik kon stoelen op een leven lang ervaring met onvoorspelbare software en kennis van bits. Vrij snel had ik door hoe het werkte, zeker omdat Lieke me een stoomcursus gaf en in alle bijzondere situaties (gemiste posten, verkeerde EMIT nummers, ontbrekende lopers, andere omloopkeuzes, etc.) een uitweg wist. Onder de indruk was ik van de software toen die ook plaatjes van de backup-kaartjes kon laten zien al meteen al toonde welke putjes vermoedelijk zouden ontbreken; wat zonder uitzondering ook zo was, want sommige lopers missen echt glashard een post.

Daarna nog 11 posten ingehaald, wat best wat acrobatiek vergt, als je met inmiddels 8 postzakken en evenveel EMIT’s-op-paaltjes onder je armen op een spiegelglad stuk mossig zand belandt, en, zoals in een tekenfilm, je benen alle kanten op zwiepen voordat je hard onderuit gaat. Komisch. Als ik het niet zelf was geweest. Inmiddels was het ook begonnen te regenen.

Uitgeput

Uitgeput was ik wel, aan het eind van de dag. Niet dat de doos met kaarten die ik naar de start had meegenomen (en waarmee ik in eerste instantie een kilometer de verkeerde kant

Je kan netjes de spoorwegovergang volgen. Dat heb ik niet gedaan (maar ik sta dan ook niet op de foto).

op was gelopen, wat, als ik definitief verdwaald was, een acuut probleem voor deze Sylvester-dag had opgeleverd) zo zwaar was, maar de combinatie van zelf meedoen, een paar keer flink fout lopen en gefrustreerd raken, en vervolgens een stress-test ondergaan met 350 lopers die allemaal staan te dringen om hun EMIT uit te lezen en waarvan een op de tien iets bijzonders heeft terwijl je met een volkomen vreemd software-pakket zit te worstelen en toch op dat moment het aanspreekpunt bent van de hele organisatie, dat vergt wat. Het posten inhalen was een welkome ontspanning (waarbij ik terloops nog even een Geocache vond die toch op de route lag). Maar uitgeput raken is helemaal niet erg; zelfs lekker zo nu en dan. Een goed excuus om uitgebreid bier te gaan drinken in Utrecht met een vriend die voor twee jaar naar India gaat.

Uitslagen

Het worden steeds meer links: Allereerst de officiële Splits, in Splitsbrowser. Vervolgens er mijn eigen kaart die ik in Quickroute heb gemaakt en naar mijn eigen DOMA site heb ge-upload. En dan is er nog de Routegadget kaart: een verhaal apart.

Het leek me leuk als het gebruik van Routegadget, een online-tool waarop iedereen (met internet) zijn route kan intekenen of via een GPS-track kan uploaden, meer gebruikt zou worden. Pas dan wordt het zinvol en kan je verschillende lopers met elkaar vergelijken. Dus wilde ik het makkelijk maken, alle uitslagen live, op de dag zelf, ter plekke, op een laptop zetten, zodat men meteen na afloop zijn route kon intekenen. Maar dat liep toch niet zo soepel. Terwijl ik zelf ook achter de inschrijftafel zat had ik natuurlijk geen tijd om te helpen uit te liggen hoe Routegadget werkt. En om te vertellen wat de bedoeling überhaupt van die laptop daar was. Weer wat geleerd voor de volgende keer:

  • Als je zo iets doet, zorg dat je de tijd hebt om uit te leggen wat de bedoeling is.
  • Zorg dat de uitslagen direct vanuit de EMIT-PC op de Routegadget laptop staan, want wie zijn uitslag heeft komt niet meer terug.
  • Zet een paar connectors neer, voor de diverse GPS-toestellen, zodat meteen de tracks kunnen worden ingelezen. En maak een paar scriptjes die via GPSbabel meteen de juiste selectie maken van alle datapunten.
  • Op zich kan iedereen zijn route intekenen; wie hem heeft gelopen heeft zelf toch al de kaart. En zou die ook kunnen doorgeven aan iemand die nog moet starten. Maar zorg dat anderen die nog moeten lopen de kaart op het scherm niet kunnen zien, om het niet te makkelijk te maken.

GPS trackloggertje kwijt

Mijn ene GPS-tracker heb ik uitgeleend (de iGotU; die ligt al een half jaar in Den Haag) en de andere ligt ergens op de Oostelbeerscheheide. Hij weet waar hij is – ik niet. Verloren onderweg. Zonde. Het was wel mijn favoriete, de Qstarz BT-1000X. Wat doe je er aan? Ik heb zoveel rare routes gelopen tijdens de OL daar, en ben op plekken geweest die ik me niet meer kan herinneren (omdat ik niet wist waar ik precies was), dat ik hem nooit meer terug kan vinden. Bovendien was de helft van het terrein bedekt met losse herfstbladeren, en de andere bestond uit los zand, zodat hij ongetwijfeld ergens onder ligt.  De enige oplossing is een nieuwe bestellen. Bij www.snelwebshop.nl dan maar weer?

Zo gezegd, zo gedaan. Want het is toch wel erg leuk om je route achteraf te kunnen bekijken.

Snelheidsprofiel

Helemaal gaan voor het halve werk: Halve Marathon Eindhoven 2011

Nou ja, halve werk, ik vind eenentwintigduizendvijfennegentig meter toch al een behoorlijk stuk. Een langer stuk heb ik zelden gerend. Morgen wordt weer zo’n gelegenheid: de Halve Marathon van Eindhoven (er is ook een Hele, trouwens, maar die is twee keer het zelfde rondje).
Dit keer wil ik hem onder de anderhalf uur gaan lopen. Dat is me in elk geval nog nooit gelukt. Vorig jaar een keer geprobeerd, maar toen halverwege tot de conclusie gekomen dat ik 14.1 km/h niet langer volhield, en teruggezakt, naar uiteindelijk iets van 1 uur 34 minuten. Wat scheelt het? Toch ruim 10 seconden per kilometer. Morgen dus moet ik gemiddeld minder dan 4 minuut 16 lopen per kilometer. Ja, ik heb alles uitgerekend.
Uit mijn onderzoek van eerdere uitslagen is gebleken dat de snelle lopers doorgaans een hele vlakke tijd lopen, de snelste zelfs steeds sneller gaan, terwijl de lopers achteraan alsmaar langzamer gaan. Ik concludeer daar uit dat de beste strategie is om zo constant mogelijk te lopen. Ik ga daarom een schema volgen dat begint op 1:30′ te mikken, en hooguit twee seconde per km sneller is, om iets van marge op te bouwen voor het eind.
Maar hoe houd je dat bij? Doorgaans neem ik mijn GPS mee onderweg, die me vertelt hoe ver het nog is, hoe veel ik al heb gelopen, hoe lang, mijn gemiddelde snelheid, wat de geschatte aankomsttijd is, en hoe lang dat nog gaat duren. Oh, ja, ook de huidige snelheid, maar daar zit typisch ±2 km/h ruis op bij lage snelheden, dus die is niet echt bruikbaar. Echter, ik heb besloten dit keer zonder ballast te gaan lopen, dus de GPS blijft thuis. Blijft over de bordjes langs de route. Volgens de Marathonorganisatie staan die er elke km. Lastig is wel dat de kilometer aanduidingen op de officiele marathon-kaart niet helemaal kloppen, en dus de tussentijden niet op de seconde nauwkeurig zullen zijn. Zouden ze in het echt wel op de juiste plek staan? Het wordt dus een beetje gokken. We zullen zien.
Maar mentaal ga ik er in elk geval helemaal voor. Ik heb me die 1:30′ voorgenomen, en ik ga hem lopen ook. Voldoende drinken onderweg, maar vooral tevoren, en vooraan starten. Dat zijn de aanwijzingen van mijn fysio, die me van een lastige blessure af heeft geholpen, maar die me ook met het trainen min of meer gecoached heeft. Echt geweldig! Hij zou ook nog ergens langs het parcours staan, dus ik ben hem ook wel verschuldigd dat ik mijn tijd haal. Jeroen Wilken is zijn naam, en ik kan hem iedereen aanraden die, in elk geval met hardlopen, een blessure heeft.
Maar ja, of ik iets van de mensen langs het parcours zie weet ik niet. Want ik sprak gisteren met iemand die vertelde dat normaal gesproken de hersenen 20% van het energieverbruik van je lichaam voor zijn rekening nemen. Laat dat 500 kcal zijn op een dag. Nou verbruik ik met mijn gewicht op een halve marathon ook iets van 2000 kcal, las ik ergens, dus niet denken is een kwart daar van. Nou zal dit niet zo zwart-wit zijn, maar het zegt wel wat.
Kortom, helemaal gaan voor de halve marathon is verstand op nul. Niet zeuren, maar lopen.

Achteraf: 1:30’49”

Net te langzaam! 1:30:49 was mijn tijd, officieel. Horloge liep iets langzamer dan de MyLaps klok, maar dat maakt het niet goed. Een sprintje de laatste km wist het ook niet goed te maken. Het ontbreken van kilometeraanduidingen langs het parcours, vanaf een km of 8, zou een verklaring kunnen zijn, maar ik had natuulijk zelf ook strepen op de weg kunnen verven. Behalve “Henk, nog even, bijna halverwege” en “Fred, harder, man!” had er ook kunnen staan “16 km” of zo. Of ik had beter zelf mijn kaartje met tussenafstanden in de gaten kunnen houden. Of een GPS meenemen, zoals alle voorgaande jaren. Nee, het enige excuus is dat ik niet hard genoeg gelopen heb. Beetje reserve inbouwen volgende keer. Op 1:28 lopen als je 1:30 wilt finishen. Zo iets. Niet te lang over piekeren; rennen is zo simpel.
Maar gelukkig vond ik nog een man of 10 na afloop die wilden helpen deze miserie te vergeten, en we zijn enthousiast aan het bier geschoten. Heer-lijk, na een week zonder alcohol en ander pils. En zo liep het toch nog goed af.

1:30′

1:30’Zo kan je het ook zien. Optimist! Mijn snelste tijd ooit. We zijn weer een dag verder, en ik kijk er anders tegenaan dan gisteren. Ik had zelfs nog wat over om er een eindsprint uit te persen.  Even zakte het tempo kennelijk wat in, tussen 10km en 15km, waar de kilometer-aanduiding begonnen te ontbreken, maar daarna kwam ik weer een stuk terug met een hogere snelheid. Alleen was het net niet genoeg voor 1:29’59”.
1:30’49″Dat is het geworden. Niet helemaal volgens mijn tabelletje: . En dat was, achteraf gezien, vooral teleurstellend gezien de voorbereidingen: alles plannen, zelfs op een kaartje uitmeten waar de kilometerpunten wel zouden moeten liggen, tijden uitrekenen, en in eerste instantie strak aan mijn schema vasthouden. .
Geklaag jegens de organisatie is enerzijds terecht: veel mensen misten de km borden, en volgens mensen van de marathon organisatie zelf hadden de borden van de hele verplaatst moeten worden zodra de halve van start ging, en was dat vervolgens niet gebeurd. Maar goed, je maakt je wel afhankelijk als je daar op vaart. Ik had dus beter een ander tabelletje kunnen maken, dat uitgaat, voor de 2e helft, van de afstanden van de hele marathon, tot aan de finish. Dus 1 t/m 10 km, en vervolgens 32 t/m 42. Met iets aangepaste tijden. Zoals deze: . Of ik moet volgend jaar met een pot verf aan de slag. Wie weet. Of komt de GPS weer terug komend jaar? Ik vond het wel ontspannen zonder, maar ja, boven de 1:30′ lopen terwijl je er onder wilt eindigen is sowieso iets te ontspannen…

Goed?

Peter Voermans, de voorzitter van KOVZ, belt me op om te vragen of ik de 29e mee wil doen aan een Estafette. Het is het NK nog wel! Het klinkt leuk, en ik ben natuurlijk vereerd dat hij me vraagt, maar helaas heb ik dan een dagje met de kids gepland. Wat natuurlijk ook niet verkeerd is, ook uitdagend, zoeken naar bewegende posten, die bovendien niet op de kaart staan.

Zoeken, maar dan op internet

Er verschenen wat links, de meeste eindigend op .be, en ook een kalender met heel veel onbekende plaatsnamen; maar toevallig stond er bovenaan één die ik kende, die bovendien niet te ver van huis lag. Een mailtje naar een adres op de bijbehorende site gaf als reactie dat ik gewoon zo mee kon doen; kompas, zaklamp, en loopschoenen zouden de rest doen. En tussen neus en lippen door nog de vraag of het wel verstandig was meteen een “nacht-OL” te proberen.
Een aantal links heb ik in het menu hier boven verzameld.

Mijn eerste kennismaking met oriëntatielopen

Marcel belt vanuit Zweden om een gelukkig nieuw jaar te wensen. We komen via het onderwerp Geocaching uit op Oriëntatielopen, wat volgens hem helemaal hip is. Even voor de duidelijkheid, Geocaching is een andere hobby van me: zoeken met een GPS naar ‘schatten’, goed verstopt, maar vaak ook pas vindbaar na een tocht vol aanwijzingen en raadsels, soms slechts ‘s nachts te doen.
Ha! Hij deed nog iets veel leukers, vond hij, in Zweden: ook zoeken, maar dan rennend en zonder flauwe hulpmiddelen als GPS. Met louter kaart en kompas, maar dan wel zo snel mogelijk. Zijn immer aanstekelijke enthousiasme werd geholpen door het feit dat het me een leuke uitdagende bezigheid leek. Meteen ben ik op zoek gegaan naar een voordelig ticket naar Linköping, voor de paasdagen.
Meer even later tikte ik “oriëntatielopen” ook maar eens in in Google.