(Lang niks van me gelezen? Klopt, ‘k heb ook lang niks geschreven. Writer’s block? Maar dit is geen Writers Blog, het gaat niet om de tekst, maar om de leuke verslagen en gedachten. Dus laat ik beginnen…)
Een slootje, en bier!
Bijvoorbeeld dat je, als je vrijdagnacht Jupilers drinkt in een voetbalkantine nadat je tot je knieën door een koude beek hebt gelopen en in het pikkedonker tussen groene takken door bent gespurt, met op je hoofd een Chinese koplamp, je moet inschrijven voor de Woudlopers Orientatie Run (op 15 december). Want alle bierdrinkers vrijdag gingen daar aan meedoen (al wisten ze het nog niet allemaal zelf).
En dat er soms bij het oversteken van een weg (of spoorbaan) een “neutralisatie-post” wordt ingeprogrammeerd (want dat doet Helga, achteraf), zodat het niet uit maakt of je over rijdende auto’s springt, of op een groen voetgangerslicht wacht. (En je dus rustig een minuutje kan uitpuffen, slokje water nemen, kaart her-vouwen, route voor de rest van de race bepalen, noem maar op. Maar ja, not-done of niet, de adrenaline noopt dat je toch door loopt als het kan.)
En er waren nog wat zaken die dit een leuke loop maakten. Het beekje (maar daar straks meer over), mijn -vind ik zelf- best wel snelle tijd, maar ook de kaart. Achteraf zie je het ook, maar steeds was je je ergens bewust dat je dwars door de bewoonde wereld liep, er altijd huizen in de buurt waren, maar het toch ook weer wilde natuur was. Veel paadjes, die ook weer onzichtbaar waren als je van dwars-uit kwam, en die ineens ophielden in het niets. Dan weer een hek, een spoorbaan, waar, juist als je bij de overweg, en trein passeerde. Leuke setting dus. En wat me opviel was dat er, al was het gemiddeld vlak, uitstekend herkenbare reliëfjes waren op de kaart, en in het echt. Zowaar gebruik van kunnen maken.
Start tot finish
Enfin, na inschrijven, verkleden, lampje checken, en een lift naar de start, kon het beginnen. Donker bos, her en der een lampje van een huis, maar geen idee hoe het zou gaan zijn. Daarom voorzichtig op pad. Eerste helft naar eerste post over een kronkelig MTB pad. Zou dit wasbord (met een periode van 3 passen, heel ongelukkig) sneller zijn dan het bos? Denk het wel, en ik raak zo niet de weg kwijt. Na oversteken van de weg (met enige twijfel of ik het oostelijke of westelijke paadje te pakken had) kon ik zo oversteken, tot aan de open plek, en van daar nog 20 passen pal oost. Eitje.

Van 1 naar 2 was het ee
nvoudig een kwestie van het reliëf volgen, en passen tellen ter controle. En drie was zo dicht bij, dat, met mijn beamer op mijn hoofd, de reflector van de post al vrij snel zichtbaar was.
Echt goed had ik tevoren nog niet op de kaart gekeken, want ik was verrast weer helemaal terug te moeten naar het zuiden. Een beetje heb ik paden gevolgd, maar ze waren zo matig te zien, dat ik net zo goed door had kunnen steken. En het hielp ook niet echt met positie houden, want ik kwam bij het westelijke pad uit, terwijl ik het oostelijke had verwacht. Tja, dan gaat het fout, en kom je ergens anders uit dan je denkt. Of zou ik gewoon niet goed op de kaart hebben gekeken? Anyway, toen ik, helemaal in het zuidwesten, de weg zag en het hek van het prive terrein, wist ik dat ik fout zat. En waar ik was. Dus was de post alsnog zo gevonden, alleen met een straf-minuut.
De paar posten daarna gingen weer van een leien dakje. Recht er op af, redelijke snelheid tussendoor, nauwelijks zoeken. Al had ik van 7 naar 8 wel wat efficiënter kunnen lopen. Nu was het westelijke pad wel de slimste route, en had ik met passen tellen (of reliëf kijken) kunnen voorkomen dat ik te vroeg noordwaarts van het pad af ging naar de post die daar dus niet stond.
Maar van 8 naar 9 heb ik toch wel aparte dingen lopen doen. Vrijwel direct zag ik het beekje op de kaart staan, maar misschien kon ik er wel overheen springen. Daarom ben ik er direct heen gelopen. Het leek me alleen wat te breed en te diep. Maar na een meter of 100 zag ik een paar stenen er in liggen, en besloot dat het wel te doen moest zijn.

Natte voeten als je nog 10 km moet lopen is niet fijn, maar zo ver was het niet meer. En het leek me ook wel weer een avontuur om door de beek te gaan. Zo had e baanlegger het vast ook bedoeld, toch, Luc?
Natte voeten voelt even raar. En zwaar. Tot mijn knieën uiteindelijk in het water, maar de kleding vond het prima, en het bleek ook niet koud. Tot zo ver niets geks, best succesvol er weer uit gesprongen, en door naar de post. Maar achteraf zie je dat het niet nauwelijks meer scheelde in afstand, dat de andere route, oostelijker, vast over snellere paden liep, maar vooral dat, als ik dan toch slootje wilde springen, ik het gewoon direct na post 8 had moeten doen, want dan had er een pad van vlak bij de beek naar post 9 gelopen. En dan was het pas echt gunstig. Tja, achteraf…
Maar goed, lekker doorlopen. Kennelijk loopt het met natte voeten iets langzamer, want iets te vroeg dacht ik dat ik al naar het noorden, om het meertje heen, moest afbuigen. En stond ik bijna weer in het water. Snel gecorrigeerd, en door naar 10. En naar 11 en 12. Die ik prompt voorbij liep, bijna, want ik stond al op de weg, toen ik zag dat 12 bij een huisje moest staan. Postomschrijving had me dat al eerder kunnen vertellen, maar ik ging zo op in de sprint van 11 naar 12 (2 man ingehaald) dat ik dat even vergat. Er kwam net een trein aan bij het oversteken van de weg, dus alle auto’s stonden stil. Makkelijk. Heel hard naar 13 overgestoken, wat niet had gehoeven bleek achteraf, in verband met de neutralisatie-berekening. Maar goed, ook 14 werd rap aangetikt.

Na 14 kwam 15. En dat ging weer een beetje fout. Een paadje gemist, het kompas vond wel dat ik wat te oostelijk liep, maar ik had geen zin om terug te lopen en te zoeken. Vol gas vooruit. Hoewel, ik moest toch wel af en toe kaartlezen, want ik was een beetje kwijt waar ik was op dat moment. Een kruispunt lijkt in het donker op elk ander kruispunt, tot ik echt een markante tegen kwam. Vanaf daar ging het weer snel, gelukkig, want, zo kan je aan de kleur van de track in het kaartje links zien, met een vertwijfeld hoofd lever je toch wat snelheid in.
Bij 15 kwamen toevallig meer mensen aanlopen. Die daarna de zelfde kant op gingen. Of ik wilde of niet, eentje liep voor met uit, precies waar ik ook heen wilde.
Daarom ben ik maar alternatieven, niet altijd kortere of snellere, gaan lopen, gewoon om niet in het kielzog te lopen. Maar toch, het betekent wel dat je de volgende post ongeveer niet kan missen, want daar is ‘het licht’. En dat is wel een beetje jammer. Schrale troost is dat die loper voor me uiteindelijk de snelste tijd heeft neergezet, en ik dus best aardig kon meekomen, qua snelheid dan. En zo kwam het dat ik voordat ik het wist -en omdat er geen lint-naar-de-finish was, alweer klaar was voordat ik er erg in had.
Niet veel later liepen we na te praten over een geslaagde loop op een mooie kaart in een geinig gebied. Mocht ik hier nog een keer terugkomen, dan moet ik alleen onthouden dat de douches in de kleedkamer alleen warm worden als je er twee tegelijk flink open draait, en anders zijn ze steenkoud. Brrrr…..
Verbeterpuntjes
Wat kon er dit keer beter?
- Korter stoppen: in Quick
route kan je in het histogram mooi zien hoe lang je hoe hard hebt gelopen. En telkens blijkt at ik iets van 8-10% van de tijd stil sta. Best veel. Een seconde of 4-5 bij elke post, maar dat komt hier op anderhalve minuut uit, en 10% van mijn totale tijd, 46 minuten, komt neer op viereneenhalve minuut, twee keer zo veel. Kaartlezen onderweg? Tegen bomen botsen? Genieten van de omgeving? Of is het een artefact van de GPS of Quickroute? Nee, ik heb Ralph Kurt’s histogram wel eens vergeleken, en die staat veel minder stil. Het kan dus wel. - Harder lopen: Echt, het
moet kunnen. Mijn hartslag zit best veel tijd onder het maximum. Aan de andere kant, een halve marathon loop ik met 170 gemiddeld. Dus is dit ook weer niet zo laag. Maar toch had ik het idee dat ik me af en toe inhield. Soms niet ten onrechte, om niet fout te lopen, maar, met een beter interval-gevoel in de benen zou ik, waar ik wel zeker was van mijn route, een sprintje kunnen trekken, bijvoorbeeld tussen twee kruisingen in een pad. Al voelt dat vermoeiend, dus houd ik toch nog een beetje in. Kennelijk. Dus: hele korte intervalletjes trainen, op de weg, van huizenblok naar huizenblok. Zo iets.
Kaartcontact: Zelden, maar elke keer is er één te vaak, was ik dit keer mijn plekje op de kaart kwijt. Nooit helemaal, maar ik zat er toch wel eens één kruispuntje naast. En dat kost punten. Of seconden. Zo was ik van 14 naar 15 niet handig bezig, vooral omdat ik kwijt was op welk pad ik zat, en dus doorliep tot ik zeker wist welk kruising ik passeerde.- Check, check, double check: Vaker moet ik mijn kompaskoers controleren met mijn kaart. Op weg naar 4 ben ik wat afgedreven, waarna er niet veel meer van klopte. En van 2 naar 3, en van 7 naar 8, had ik beter koers moeten houden. Af en toe kompas kijken (en weten wat de koers op de kaart had moeten zijn) had daar zonder twijfel seconden gescheeld.
Volgende keer nóg beter?
er zaten we tot ons middel tussen de braamtakken. En niet zomaar braamtakken, maar van die hele dikke bruine waarvan je de jaarringen kon tellen. Als ze zouden breken. Maar dat deden ze niet; ze hielden ons vast.
Maar naar 9 ging weer wat moeizamer. Achteraf bleek ik ook niet bepaald de snelste route voor kortste te hebben aangezien, en had ik beter de weg kunnen volgen, maar ik dook al snel een zandpad in waarvan ik na 5 meter al vermoedde dat het een van de tractorsporen was van een bosbouwmachine, waar we tevoren voor gewaarschuwd waren. Niet voor de tractoren, maar voor de paden die niet op de kaart stonden. Maar kennelijk was ik les 3 al weer vergeten, en keerde ik niet om, maar akkerde door door het mulle zand op een onbekende koers die niet te herleiden was. Gelukkig vond ik door passen-tellen en kompaslezen de weg terug (niet de terugweg), en zo ook de volgende post. Vanaf daar ging alles eigenlijk voorspoedig. Lastig bos was het wel, maar na 12 kwamen er weer lange paden, en dat ging hard. Inhalen!
er op weg van 9 naar 10 evenveel mensen voor de oostelijke als voor de westelijke route leken te kiezen. De oostelijke was korter. Ik nam de westelijke, want die leek korter.



Oud beestje, dat alles kan. Op de foto links, van vorig jaar, zie je om mijn linker bovenarm nog de Qstarz






Het verschil is niet groot (de nieuwe route is maar 25 meter langer), maar het is toch goed het even te weten: op de markt gaan we niet meer de hoek van het Muziekgebouw Frits Philips in, door de Jan van Lieshoutstraat, en dan diagonaal over het Catharinaplein, maar dwars over de Markt, naar de Jan van Hooffstraat, en via de Rechtestraat, voor de Catharinakerk langs, het Stratumseind op. Voordeel is dat je niet over de “drempel” op de Markt hoeft, en niet over het gravel-veldje dat Catharinaplein heet. Prima dus.
De resultaten kan je via deze links op
Dutch version
That’s the reason for this article.
I get a feeling for it. And, because I know that I have to keep that pace on the Half Marathon, it’s my reference for everything. 4’00” /km sounds already very quick, but recently, while training intervals with some colleagues, we incited each other easily to below 03’50” /km, and even with a sprint at the end, of 03’40” /km. Yet again, it’s easier to survey 100 meter than 1 km, especially when you want to estimate a distance on the road (the same as between the two ‘hectometerpaaltjes’). And, for my desired pace, I need to accomplish those 100 m within
For 1:30:00, you will have to run precisely 4’15.98”/km. Your GPS is not that accurate, but fortunately it’s close to 4’16”/km. However, you will just miss your target time by 19 ms. That is 19 milliseconds –not much, but all your hairs grow about one atom in that time, still at total of about 1/100 of a mm altogether. You miss your target by 7.1 cm! But, if you would have run 4’15”/km (the difference is hardly visible on your GPS watch), that will gain you advantage of 
Enlish version
On the other hand, I did not make big mistakes. The course I took between the controls was almost the same I would choose now, but most problems occurred while searching for the flag itself. To some extend, I had expected this already, since I know that baanlegger Peter is a master in using the terrain to disguise the controls. But the difficult aspect is his eye for elevation contours,
that is somewhat different than mine. Often, on the map, it is clear what should be the attack point, but at the location itself, I just don’t recognize all of the elevation features, especially right in the middle of the forest. And, which is typical for this season, open spots between the trees, may not be recognizable at all.








De oever was al half afgetrapt met noppenschoenen, en er liep een 
Wedstrijd

En zal ik gewoon over verboden passages heen lopen als niemand het ziet? En dan mijn GPS tracks met her en der een zwart balkje er over op mijn site zetten…
boven een samenvatting van deze wedstrijd staan? Dat is nieuw. Heb ik alle relevante getallen en links naar kaart, video, splits en uitslagen in gezet. Alleen wil dit nog niet printen, maar daar vind ik wel wat op.
Terug naar de wedstrijd. Sowieso weer een mooi avontuur. Voor het eerst een sprint, korte afstandjes, veel posten, en in een “stedelijke” omgeving. Nou ja, stedelijk? We liepen over een schijnbaar verlaten militair kazerne-terrein. Tanks her en der, maar nergens mannetjes in groene pakken te zien. Door alle gebouwen en andere objecten was het echter uitstekend oriënteren. Soms was er geen kunst aan!
De langste afstand was, in vogelvlucht, 5800 meter. Best kort, dus ik dacht er nog even over om twee omlopen te doen. Maar het bleek maar goed dat ik dat niet deed, want sprint is ook echt sprint, en bij de finish voelde ik dat ik alles gegeven had. Pittig! En leuk, om zo hard te gaan. Misschien let ik de volgende keer tevoren wel beter op als ik mijn tas inpak, en stop ik mijn weg-schoenen er in in plaats van mijn nieuwe Inov-8’s met stalen noppen. Want die maken zo’n herrie op straten en stoepen, waar het hier vol mee lag.
zonder over het hekje heen te klimmen. Gewoon met de hand. Mag dat? Ik hoorde achteraf van niet. Hoeveel mensen zouden zijn omgelopen?




Op weg van post 1 naar 2 kan je op vier manieren lopen. Groen is in het plaatje de kortste optie (371 m), blauw en magenta (mijn route), zijn even lang (381 m), en rood is met 384 m het langst. Maar het scheelt hooguit 13 meter. Wat is dat nou?
Van 2 naar 3 zijn er ook twee mogelijkheden, maar hier is de groene met 245 m overduidelijk korter dan de rode route van 267 m.
Van 8 naar 9 kan je ook op meerdere manieren, maar het verschil lijkt duidelijker dan het is: 14 meter op een totaal van 282 m. Nou ja, dat is toch 5%, dus als je een paar procent wilt winnen is dit toch lonend. Bovendien kom je dan bij 9 op een gunstiger manier aanlopen, en zie je de post al staan, alhoewel dat tevoren nog niet zo duidelijk was.
Op weg van 9 naar 10 viel 8 meter te winnen (of te verliezen, zoals ik deed). Maar ik denk dat dat op de echte kaart wel eens mee zou kunnen vallen, omdat de gebouwen wat breder zijn dan hier getekend. Alleen heb ik nog geen handig tooltje gevonden om op bitmaps te tekenen (ik kan ze wel als GoogleMap overlay in mijn browser krijgen) en om lengtes van lijnen/routes te bepalen (tekenen op een Google map gaat wel, maar dan weer niet op een Custom-overlay), dus heb ik hier Mapsource voor gebruikt.
En tenslotte was er nog het been van 25 naar 26. Ook hier weer blijk ik de juiste keuze gemaakt te hebben, en heb de 5 meter kortere route gekozen. Poeh, wat knap! Op de 258 resp. 263 meter maakt dat nou niet ze heel veel uit.
rood-witte sierletters Oriënteringslopen staat. Prompt heb ik de titel van mijn weblog aangepast. Toch zat het nog niet lekker. Ik heb deze vraag dus maar op het I-OL.nl forum gepost. Er ontstond meteen een discussie. Nu, een paar maanden later, is deze wel uitgedenderd.



Hoewel dat toch ook nog ruim 5 minuten is. Waarvan misschien wel een derde in het EMIT-ten bij de posten gaat zitten, denk ik, met 30 posten, 3 seconde per post, anderhalve minuut. Blijft 3,5 minuut over aan stilstaan en mezelf oriënteren. Toch nog aardig wat eigenlijk. Want kennelijk had ik die tijd nodig om terug te vinden waar ik was, anders had stilstaan geen zin.
En dat is mijn verbeterpuntje voor de volgende keer: gewoon zo langzaam lopen dat ik precies weet waar ik ben, voor zover er geen stoplijn is, en gewoon geen fouten maak. Nul.
Zo dus startte ik op de kaart, liep een weg te vroeg in, en besloot weer passen te gaan tellen en goed op mijn kompas te letten. Vervolgens vergat ik dat deze kaart geen 1:10.000 was maar 1:7.500, terwijl mijn mm-naar-passen schaalverdeling die ik aan de punt van mijn kompas had geplakt geheel volgens de VVO-website aankondiging nog op 32 linkervoeten per 100 meter stond, oftewel 1:10.000. Dus ik liep 30% te ver door, kwam daar na de zijweg achter, en kon weer terug. Bovendien bleek het bruine lijntje dat ik voor een pad aan zag geen pad, maar een heuvelrug met daarnaast een greppel. Tja.
Toch maar geen passen tellen (of beter opletten), redeneerde ik gefrustreerd, en ik probeerde post 2 te vinden door naar het juiste relief te zoeken. Wat hopeloos mis ging. Onderweg naar 3 liep ik nog even in 7 sloten tegelijk (of waren het maar 5 blauwe lijntjes, die tot aan mijn knieën kwamen?). Maar daarna ging het een paar posten vlekkeloos.
En niet alleen omdat er meer lopers waren in de buurt, want ik die wist ik een tijdje achter me te houden.




