Vrijdagavond, nachtoriëntatie, goed op dreef, in volle vaart van post 7 naar 8, en -hopla- daar ga ik door mijn enkel. Au! Op een pad nog wel, verstap ik me over een boomstronk of iets dergelijks. Einde verhaal.
Nee, zo snel geef ik me niet gewonnen. Van 4’30″/km keldert de snelheid naar 11’/km, maar hinkelend en strompelend baan ik me een weg via post 8 naar 9. Het gaat dus nog. Niet stoppen, al ben ik vlak bij de start en finish. Ik ga door, naar post 10, die juist verderop staat. De ervaring leert dat het heilzaam is door te lopen, het meestal weer over gaat, maar in elk geval soepeler blijft dan wanneer ik meteen met het pootje omhoog ga zitten.
Drie posten later blijkt de kapotte enkel van een half jaar geleden weer retour, hoewel stukken minder erg dan toen. Ik loop de wedstrijd uit met 7’30″/km. Matig.
Liep ik de eerste helft van de wedstrijd, voor het enkel-incident, nog dwars overal doorheen op de posten af, de tweede helft volg ik de paden, omdat dat een stuk minden pijnlijk struint dan onvlakke bosvloer vol oneffenheden.
Je zou verwachten dat ik, niet meer rennend maar meer lopend, tijd zat heb om exact te oriënteren, zonder een enkel foutje. Maar dat blijk knap tegen te vallen. Mijn gevoel voor afstand is volledig van de kaart, en tot vier keer toe duik ik een heel stuk te vroeg het struikgewas in op zoek naar de volgende post. Halve huppel/hinkelpassen zijn een beroerde basis voor stappen-tellen, maar een echt goed excuus voor een perceel te vroeg afslaan is dat natuurlijk niet.
En bovendien had ik een soortgelijke fout ook al gemaakt op weg van 5 naar 6, ruim voordat ik door mijn enkel ging, zodat je zou kunnen stellen dat mijn afstandsgevoel, of tellen van zijpaden in het algemeen het vandaag sowieso laat afweten.
Je kan zeggen wat je wilt, maar nachtoriëntatie blijft erg leuk. De geluiden van het bos, een relatieve eenzaamheid van de nacht, en de felle lichtjes van andere deelnemers in de verte. Jammer dat het alweer langer licht begint te worden…
Leuk weetje: De kaart “De IJzeren Paal” is genoemd naar, je raadt het al: een ijzeren paal. Deze paal, opgericht in 1851, was onderdeel van de Geodetische Basis van Lommel, een drietal punten dat destijds gebruikt werd als referentie om heel België op te meten. Het is nu bekend als NGI meetpunt 17G03C1.
Zoals je ziet ben ik er wel in de buurt geweest, maar net niet langs gelopen. Maar de paal staat in elk geval markant op de oriëntatiekaart.
Ja, inderdaad, ik heb weer een nachtoriëntatieloopje gedaan. Vorige week. Memorabel. Want het was de derde keer, ooit, dat ik een post miste.
Moet je niet doen!
Nee, dat weet ik.
Doe het dan ook niet!
Jáhá, ik zeg tocht dat ik dat weet.
Maar waarom deed je dat dan?
Nou, gewoon. Foutje.
Wat nou, ‘foutje’. Sukkel! Er staat toch een nummer op.
Weet ik.
En dat nummer moet je checken.
Ja, weet ik ook wel.
Heb je dat dan niet gedaan?
Jawel.
Dan kan het toch niet fout zijn gegaan?
Toch wel.
Dat kan niet. Als je het gecontroleerd hebt, moet je gezien hebben dat het nummer op de post niet het zelfde was als op de postomscrhijvingscontrolestrook.
Nou ja, misschien heb ik dan toch niet helemaal goed gekeken, of zo.
Zeker lang niet geöriënteerd?
Klopt.
En de routine kwijt, van beentjes vooruit plannen op de kaart, nummertjes onthouden van de volgende posten, dat soort dingen?
Klopt wel een beetje, ja. De laatste keer dat ik oriënteerde was in de zomer, in Frankrijk, bij de Semaine fédérale.
Oh, dus je had een van de eerste posten fout? Nou, dan snap ik het wel.
Niet. Nou ja, niet een van de eerste posten. Stond wel op mijn splits-uitslag-printje, “Fout aan post 2”, maar dat was niet zo. Ik had post 20 fout.
20? Beetje concentratieverlies? Moe? Slecht geslapen? Geen conditie? Was het zo ver?
Nou, dat viel wel mee. Conditie prima, nog een marathon gelopen laatst, en keihard de Zevenheuvelenloop af gerend. Nee, het begon juist wel lekker te gaan met oriënteren. Me ingehouden in het begin, want ik wist ook wel dat het een tijdje gelden was. Dat foutjes op de loer lagen. Dat het wat minder routine was. Dus ik keek wel uit. Postje drie niet zo strak gevonden, maar daarna alles scherp aangelopen, als zei ik zelf. Ik was best in mijn nopjes.
En toen werd je overmoedig en lette je niet meer op?
Jawel. Ik zag dat het na 19 wat lastiger werd, met veel reliëf dat op elkaar leek. Dus keek ik extra goed uit. Ik zag een post staan waar ik dacht dat het ook moest zijn, checkte het nummer zowaar, maar dat klopte niet. En toen keek ik nog eens goed en zag een heuveltje verderop een reflector, en wist meteen dat dat hem dan was.
Mooi. Maar waar ging het dan fout?
Nou, daar dus. Die was niet goed.
Was het dan toch verder terug?
Nee, juist verderop. Ik was twéé posten te vroeg aanvankelijk.
Maar dat zag je dan toch?
Nee, dat is het stomme. Zo overtuigd dat, omdat de eerste fout was, het de tweede moest zijn, kwam het niet in me op dat er nog een derde post zou kunnen zijn.
Assumption is the mother of all fuckups?
Ja, dat zegt Hans altijd. Ken je die?
Nee, dat niet, maar dat is toch het hele eiëren-eten bij oriënteren? Aannames verifiëren. Nooit zomaar ergens van uit gaan. Zorgen dat je het zeker weet. Altijd.
Je hebt gelijk. De volgend keer ga ik het niet meer fout doen. De volgende keer ga ik alles goed doen. De volgende keer ga ik de perfecte oriëntatieloop lopen. Alles, helemaal volgens het boekje.
En wanneer is dat dan?
Morgen.
Morgen? En daarna vertel je waarom je dit hele jaar nog maar 1 blog hebt geschreven?
Goed. Wat wil je allemaal weten?
Van alles, begin maar.
Nou, schrijf hier onder aan de pagina maar waar ik over moet schrijven, en ik zal mijn best doen.
Het voelt alsof we hem gewonnen hebben. Maar nee… bijna.
Warm ging het er aan toe. Niet alleen omdat het een pittige strijd bleek. Maar vooral omdat het geen koude nacht was. Dus gingen we, gewoon in korte broek en T-shirtje, de duisternis van 3 oktober in, nog na-zwetend van een gehaaste rit over een filevolle A50 vanuit Eindhoven naar Barchem. Op het nippertje waren we aan de start van de Timeoutdoor Events N8-run verschenen, want de briefing zou om 18:45 zijn, en om 18:44 zetten we de motor uit. Kortom, de adrenaline gierde al in het rond, toen baanlegger Leo (om 19:15; het liep wat uit), de kaarten uitdeelde.
Nachtrun?
Voor wie niet bekend is met de N8-run, zal ik eerst even uitleggen waar het over gaat: De N8-run is een soort trailrun, of oriëntatieloop, in het donker, zonder vastgelegde route, waarbij je zo veel mogelijk juiste controlenummers, CP’s, onderweg moet noteren.
De tijd is beperkt, dus het gaat om snelheid, maar ook om de slimste route langs die checkpoints. Bovendien is er tactiek: doorgaans is de tijd te krap om ze allemaal af te gaan, of om overal net zo lang te zoeken tot je de nummers gevonden hebt. Ze zitten typisch aan de achterkant van een boom, op een paal, of onder een brug, en vaak heb je zelf de locatie op de kaart moeten intekenen aan de hand van hele of halve coördinaten, waardoor de exacte plek soms wat gissen blijft. Kiezen dus, hoe je de kostbare tijd gaat verdelen. En hoe je optimaal van de andere zoekende deelnemers gebruik kan maken, zonder zelf te veel weg te geven. Zo kan je net zo lief linksom als rechtsom lopen. Misschien. Ook dat is tactiek.
Omdat een gemist punt of een vals punt (dikwijls vlakbij het juiste nummer) 30 minuten straftijd oplevert, en een verkeerd genoteerd of fout gegokt controlenummer 60, is het aantal gevonden punten al snel doorslaggevend. Maar ja, elke minuut over de deadline van de wedstrijd, gesteld op 2:00 na middernacht, kost 3 strafminuten, dus op tijd terug zijn is ook niet onbelangrijk.
We waren niet geheel onbevangen, want we, ik en loopmaatje Patrick, hadden al eerder, maar dan tégen elkaar, aan dergelijke Orienteering Challenges deelgenomen. Maar omdat we samen moesten finishen, op straffe van 180 minuten aftrek, zouden we er maar beter geen spelletje Wie is de mol van maken.
Kaarten
De puntentelling kennende ging iedereen, toen de kaarten waren uitgedeeld, als de wiedeweer aan de slag om de 16 ontbrekende punten op de kaarten te tekenen. Beetje puzzelen welke kaart welke schaal heeft, waar ze liggen ten opzichte van elkaar, welke rasterlijn wat voorstelt, maar na 50 minuten staat alles -dubbelgecheckt- exact op de juiste plek, en hebben we bovendien de kortste route uitgestippeld langs elk van de 48 punten. (Waar we ons, naar achteraf zal blijken, tactisch niet aan zullen houden.)
Tegen de tijd dat we klaar waren met tekenen en ons plan voor de nachtelijke route gereed hadden, was een flink aantal teams is al vertrokken, misschien omdat ze minder punten ambieerden, misschien omdat wij eerst nog een tekentafeltje in elkaar hadden geklust van hout dat in de schuur bij de start lag, misschien omdat wij nog wat kunnen verbeteren aan de intekensnelheid, of misschien omdat we ze een tactische voorsprong wilden geven.
90 is meer dan 75 en is minder dan 95
Duh! Maar zo simpel ligt het niet. Laat ik beginnen te melden dat het donker was. Begin oktober gaat de zon namelijk rond zevenen onder. Dan zet je toch gewoon een 2500 lumen felle Lupine Bertha of andere oogverblindende orienteering verstraler ook heet op je hoofd? Vogels vallen spontaan uit hun nest. Maar nee, we kregen allemaal een ieniemienie leeslampje met een paar witte ledjes en drie potloodbatterijen mee, en de rest aan kunstlicht was verboden. Olielampen, kaarsen, en glimwormen ook.
Dus we zagen niet veel, toen we na CP1 en CP22, het tweede CP op de hoek van een hek in een weiland, op kompaskoers naar een strookje bos liepen. 90 meter moest het zijn, tot aan het daaropvolgende CP37.
Patrick voorop, ik zijn koers peilend, daarna ik er achteraan, passen tellend. Na 80 meter begon het bos. En daar zat direct een CP met nummer 4 er op. De koers was dus goed. Maar de afstand leek te kort. Terug, weer passen tellen, 25 stuks (ik tel alleen mijn linker been), en weer heen. Klopte nog steeds. Eerder 75 dan 80 meter. En warempel, in het schijnsel van ons leeslampje ontwaarden we een meter of 10 verderop een natte poel, met daar middenin, weer 10 meter verder, een boomstam. Iets voorbij de 90 meter, maar te mooi om waar te zijn: Patrick ging te water, en op de boomstam zat inderdaad het getal 14.
En dat was alleen met natte voeten te bereiken, dus dat moest wel de goede zijn. Toch? Ons eerste valse controlegetal hadden we binnen. Les 1 vandaag: een CP ligt eerder eerder dan later op de route, ook als het latere punt beter lijkt te kloppen volgens ons.
Maar dat wisten we toen nog niet, en volgens ons liep alles tot dan toe gesmeerd. Maar het daarop volgende CP43 gaf zich niet prijs. Op de kaart stond het in een kuil getekend, terwijl we nota bene een stevige heuvel op waren gerend. Die jongens van het Kadaster, laten we ze Ko’s noemen, hebben er een wat merkwaardige kijk op reliëf. Naar later zou blijken hebben ze de gewoonte om, als het niet helemaal vlak is, iets te tekenen op de Topo kaart dat lijkt op een soort tandwiel, soms met de tanden naar binnen (kuil-achtig), soms met de tanden naar buiten (bult-achtig), dat verder niet zo veel met de werkelijkheid te maken heeft, maar op zich wel leuk staat op zo’n anders zo leeg stukje kaart.
Les 2 van vandaag: reliëf op de gebruikte topografische kaarten betekent alleen dat het daar niet vlak is. Dus gingen we her-oriënteren, terug naar de weg, nieuwe koers, ander pad, passen tellen. En weer stonden we op de zelfde plek, in wat, als de heuvelrug er niet was geweest, inderdaad wat weg had van een kuil. Als het ten minste licht was geweest. Na twintig minuten kenden we elke boom, maar niet het nummer dat vermoedelijk op één er van hing. Door naar de volgende. Maar wel 50 minuten netto kwijt, het gemiste punt meegerekend. En de stemming was een paar graden bekoeld.
Kale Berg
Om het weer warm te krijgen stoomden we de Kale Berg op. Zonder te stoppen CP34 gespot en direct door naar de volgende, CP31, de heuvel af. “Noordoost hoek”, van een gebouwtje bleek, en weer verder. Of liever gezegd, terug omhoog, en aan de andere kant de Kale Berg weer af, want dan was de kans de oostelijke splitsing met het volgende CP20 niet voorbij te lopen kleiner dan als we het zuidoostelijke pad hadden genomen. Met CP6 er bij gingen vier punten op rij gingen snel, gevolgd door een puntje CP17 dat even wat lastiger bleek. De Kadastermens moet hier gedacht hebben “Ik snap ook niet hoe ik dat moet tekenen. Weet je wat? Ik maak een zwarte krabbel op de kaart, om goede wil en inzet te tonen!” Doorgaans kunnen we een goede grap wel waarderen. Nu iets minder. Maar we vonden het CP uiteindelijk wel.
Dan volgt een punt dat we niet direct kunnen vinden, in het donker, en dus slaan we CP36 even over. Het volgende, CP46, is dichtbij, dus vinden we dat eerst, en hebben dan een referentiepunt. En weer terug naar CP36 (dat de meeste teams wel vonden, blijkt later). Maar voor ons blijft het verstopt. Overal “donkere berken”.
CP33, in de Witte Wijvenkuil, is ook niet makkelijk, omdat alles een kuil lijkt, en er meer kuilen blijken te liggen, en het laagste punt in het donker niet direct opvalt. Het blijkt niet de kuil vol water te zijn. Maar het lukt. CP19 lijkt ook lastig, maar vooral omdat ik er overeen kijk, totdat Patrick toch nog één keer bij de ene boom gaat kijken waarvan ik zeker wist dat het CP kaartje er niet zat. En dan hebben we toch beet. Overenthousiast rennen we via wat blijkt een volstrekt onlogische route naar CP5, missen we een pad, en hebben ruim de dubbele afstand nodig om er te komen. Maar ach, wat is 200 meter op 30 kilometer? Vanaf daar moet een pad vanuit het zuidwesten naar CP36 lopen (hopen we), zodat we denken dat we de troef in handen hebben om die alsnog even te scoren. Het pad blijkt een van de betere grappen van Ko, want het is er gewoon niet. Niet in het donker en niet in het echt. Dan maar door naar CP38. Twee punten gemist. Komt dat ooit nog goed?
Gezien of niet gezien?
Even verderop komen we bij CP38. Of niet? Waar we géén pad verwachten loopt er wel één. Geen CP, althans, niet direct. Gadegeslagen door organisator Leo die daar op een bankje blijkt te zitten -vast in zijn vuist lachend- vragen we ons af hoe het zit met die ene regel, die ik nog niet eerder genoemd heb: Niet gezien worden op de openbare weg. Want ook dat zou strafpunten opleveren. Er van uitgaande dat we hier mogen komen, is dit openbaar. Het is geen echte weg, maar zou dit nou wel of niet met strafpunten worden beloond? Niet dus.
Even later voel ik op de tast het CP-kaartje, en kunnen we verder, via het niet-bestaande pad. No-trail running! CP41 tikken we als het ware aan, en via de rand van een maisveld bereiken we CP25. Vanaf daar doorsteken naar CP40 is geen optie, want dat maisveld ging toch niet zo rap als gehoopt. Er omheen is sneller. CP8 en CP21 vormen geen enkel probleem.
Maar dan is het tijd voor een reünie. Bij CP11 verzamelen zo’n beetje alle teams zich. Het blijkt er uiteindelijk niet om te gaan wie het CP vindt, maar om wie het als eerste durft op te geven. Want uiteindelijk blijkt niemand dat punt die nacht gevonden te hebben. En ik neem toch aan dat het is opgehangen en ingetekend op de kaart met die kaart als referentie, niet op basis van het GPS coördinaat, hoewel de bocht in het echte pad zo’n 30 meter zuidwestelijk blijkt te liggen van de bocht op de kaart. Stoute Ko. Nou ja, er klopt wel meer niet op de kaart.
Door de bank genomen
Maar ook wij geven het uiteindelijk, na bijna een kwartier tevergeefs zoeken, op. Op naar CP23, dat bij een bankje moet liggen. Paadje naar het westen, scherp linksaf, op de t-splitsing rechts, en 120 meter, of 40 passen, tot de volgende kruising. Maar wacht, direct na de splitsing, na 12 passen, staat ook een bankje. Veel te vroeg, kan hem niet zijn. Maar bij die splitsing verderop, precies na 40 passen, staat weer geen bank. Het nummer op het bankje zal wel vals zijn, want dat staat bijna 100 meter fout, maar we hebben het toch maar genoteerd. Maar wacht eens, daar kwam nog een pad uit, uit het noordoosten. We brengen vervolgens zo’n beetje het heel kruispuntennetwerk in kaart, tot en met CP11 waar we nog een keer langs komen, om dan toch vast te stellen dat we het bij het juiste eind hadden: dat bankje staat niet op de kruising waar het op de kaart staat getekend, maar in geen velden of wegen is een ander bankje te vinden, dus bestempelen we het valse punt bij gebrek aan beter als juist. Daar kan Ko ook niets aan doen. En volgens Les 1 is het vast nog goed ook.
Onverschrokken, maar toch met een leeg gevoel, zetten we voort. CP2 en CP39 vinden we alsof we ze zelf hadden opgehangen. Maar bij CP18 hangen er alleen nog maar de punaises. Het gezochte nummer is weg. Een ander team dat we even daarvoor tegen waren gekomen, bevestigt dat zij al op een paar punten CP-loze punaises hebben gespot, en we dus niet te lang moeten blijven zoeken. Met dat in ons achterhoofd beginnen we aan een zoektocht naar CP7 zonder veel hoop. Bovendien heeft Ko daar weer een van zijn willekeurige zonnetjes getekend (of egeltjes, tandwielen, wat je maar wilt), om aan te duiden dat het terrein geen biljartlaken is. Maar van enige topografische waarde blijkt het wederom niet. Zak er maar in (want het lijkt op iets als een kuil), en zo gaan we door naar de volgende.
Licht uit
Want dan blijf je ongezien. Allebei in het zwart, in een onnavolgbaar tempo, spoeden we ons over een fietspad. Openbaar -dat wel- maar ongezien, en dus onbestraft. Kriskras door de doorntakken (om het teveel aan openbare weg te compenseren lopen we misschien wel over iets té privé terrein) tot vlakbij CP14, maar desalniettemin net niet dichtbij genoeg, en dus, met de Hessenweg in het noorden als referentie, wagen we een tweede poging. “Dikke boom”, stond er in het roadbook, en die stond er ook. Dat we die net niet zagen! Het zal wel donker zijn geweest.
CP26 is makkelijk, maar waarom we niet rechtdoor lopen naar CP24 om zo in één lijn naar CP13 te lopen is iets dat nu een logische vraag lijkt, maar toen kennelijk een overgeslagen gedachte was.
Daar blijken de onderbroken lijnen op de kaart maar al te belabberd overgenomen op de bosgrond, en ontaardt het in een zoeken-wat-pad-zou-mogen-heten. Het grote gebouw ten noordoosten van CP13 helpt ook niet mee als referentie, al was het maar omdat het er niet meer staat. Passen tellen vanaf de kruising, haakse bocht, weer passen tellen, en warempel: het CP. Door naar CP27. Lijkt makkelijk, maar waar een bult bladeren kennelijk voor Ko reden is om een smiley op de kaart te zetten, is een hoogtelijn of iets van dien aard om de Paaschberg te markeren net een tikje te veel gevraagd. Hoewel de helling ongeveer verticaal omlaag loopt. Grondig zoekwerk levert bij CP27 een tweetal punaises waar nog net een hoekje van het CP-kaartje te zien is, maar geen getal. Sommige teams waren, aan de uitslag te zien, op tijd, want zij hebben nog wel iets kunnen opschrijven. Bij CP24 scoren we gelukkig wel een controlenummer. Hier lopen bovendien in de omgeving een aantal andere teams rond.
Stilte
Ineens wordt het stil. Niet omdat we alle andere lopers achter ons hebben gelaten -die hebben vast een andere route- maar omdat mijn loopmaatje ontdekt dat de helft van de genoteerde CP-nummers gewist is. Watervaste stift op een geplastificeerde CP-notitie-strook om later in te leveren, dat werkt ook niet! Maar zo wordt het vaak wel gedaan, ook bij de Midwinterrun bijvoorbeeld. Les 3 vandaag: schrijf elk CP getal twee keer op, en in elk geval op gewoon papier dat nooit meer uitgewist kan worden.
Maar wat moeten we onderweg met deze wijsheid? Uiteraard schrijven we elk niet-gewiste nummer snel over op een ander vel. Maar de vijf die niet meer leesbaar zijn, die zijn we kwijt. Geen idee welke getallen het waren. Iets onder de 100, maar als een gegokt CP 60 minuten straftijd oplevert, kan ons dat zomaar 5 uur kosten. Blijft over de optie: blanco laten. Maar dan zijn we 3 uur kwijt aan alsnog gemiste punten. Of zullen we teruggaan? Een snelle blik op de kaart leert dat de ontbrekende CP’s, 31, 33, 34, 35 en 37, allemaal in de zuidoost-hoek van het parcours liggen, niet eens zo ver uit elkaar. En dat we met 2,5 km omlopen, wat misschien 13 minuten kost als we doorlopen, en nog een paar minuten om te zoeken, even snel 3 uur kunnen terugverdienen. Als we maar niet in de straftijd komen, want dan worden het hele dure minuten.
Maar het klinkt in elk geval als een haalbaar plan. De mineurstemming is rap daarna over, en vol goede moed gaan we door met de oorspronkelijke route en ons nieuwe strijdplan.
Vol goede moed gaan we door met de oorspronkelijke route en ons nieuwe strijdplan!
De eerste prijs zit er vast niet meer in, maar als we tactisch een ver gelegen punt overslaan, komen we toch weer op winst te staan. CP10 moet er aan geloven, besluiten we. Maar eerst gaat alle aandacht naar CP44.
Het meertje op de kaart blijkt droger dan gedacht, en weer hoeven we niet door het water. Wanneer zouden de verplichte -althans verwachte- natte voeten nou toch komen? Niet veel later steken we een weiland over. Nat gras, en -inderdaad- in no-time zijn sokken en schoenen doorweekt. Fijn!
Help!
Er lijken in eerste instantie geen koeien in de wei te staan, maar ik schrik me een ongeluk als ik even later, bij het schijnsel van ons minimale zaklampje, ineens twee oplichtende ogen op mij af zie komen. En behoorlijk snel ook. Wegwezen! Ik vlucht en roep naar Patrick, die even verderop staat, dat hij zich snel uit de voeten moet maken. “Kom, doe eens rustig… dat is gewoon een ander team dat ook deze kant op komt. Er zal hier vast ergens een CP hangen.” En dat klopt. CP12 is dan ook gespot.
Maar CP29 laat zich dan weer niet vinden. Dat schiet niet op zo. We vinden van alles dat voldoet aan de omschrijving, maar geen CP. Inmiddels hebben we 2 CP’s gemist die weggehaald zijn en waar alleen nog de punaises zaten (CP18 en CP 27), 5 niet kunnen vinden (CP43, CP36, CP11, CP7 en CP29), en van CP23, bij het bankje op de verkeerde kruising, weten we vrijwel zeker dat hij valt is. Ondanks ons nieuwe plan van aanpak lijkt het een verloren strijd. Tenzij er meer punten die we niet vonden verdwenen zijn en niemand ze heeft… Dat is de hoop die nog gloort.
CP28 zit gelukkig waar verwacht. Hoe gaan we, zo snel als we kunnen, door naar CP16? Door het weiland. Geen koe te zien. Wel een ijzerdraadje. Zou er spanning op staan? Even snel voelen. BAM! Tinteltintel. Zelden zulk schrikdraad gevoeld. Hier vil je een paard mee! Voorzichtigheid is geboden, en we lopen buitenom, tot aan CP16. Althans, tot waar CP16 zou moeten hangen. Op de kaart is het overduidelijk: precies aan de westpunt van een stukje bos, op de hoek van het hek. En de aanwijzing is hoekpaal dus dat kan niet missen. Maar dat doet het wel. Ruim 5 minuten zoeken we tevergeefs, uitkijkend voor nog meer elektrische schokken, want het is een nogal scherpe hoek, en de spanning op de draden bleek hoog. Niets. Teleurstelling. Ons negende blanco nummer. We druipen af via de rand van het bosje, tot aan de weg, en rennen verder. Achteraf, als de uitslag bekend gemaakt wordt, zal blijken dat ze het CP 30 meter verderop bij de weg hebben opgehangen “want dat was wat makkelijker te bereiken”. Als je vanaf de weg kwam was dat inderdaad dichterbij. En daar hebben we hem weer: Les 1, alle punten liggen dichterbij als je denkt, en dan je denkt. En denken, dat deden we volop, deze nacht.
Banaan
Over een sportveld, een hek, en een banaanvormige heuvel. Op de kaart buigt de heuvel af naar het zuidwesten. Maar in het echt, wat ook goed te zien is op de LiDaR data van dit stukje kaart, buigt de heuvel juist naar het noordwesten. Zodat we ons redelijk gedesoriënteerd waanden. Grapjassen van het Kadaster. Enfin, we gaven het vrij snel op, want met 5 minuten zoeken konden we ook een gegarandeerd punt-dat-we-al-gevonden-hadden vinden.
CP9 dan maar, en CP3, en CP4, en CP15; CP10 lieten we rechts liggen, zou ruim 10 minuten lopen kosten, en geen garantie op vinden opleveren, terwijl de gewiste punten gewis gevonden zouden worden op de rand van de deadline. Maar CP15 bleek een lastpost te zijn, want op de kaart stond een witte vlek, waar we, middels een projectie, ongeveer midden in uit waren gekomen. Verraderlijk was dat de weg er heen geleidelijk afboog, maar dat hadden we dóór, dus daar lag het niet aan dat we het CP niet konden vinden. Drie teams stonden er te zoeken, maar na 10 minuten kozen we eieren voor ons geld, en gingen naar het nabij gelegen CP47, dat zich makkelijker liet vinden. Achteraf was het wellicht slim geweest vanaf CP47 terug te peilen naar CP15, om zo een nauwkeuriger referentie te hebben, maar we hadden haast. Alleen nog CP32, en dan de gewraakte blanco’s.
Bij CP32 maakten we de klassieke parallel-fout: twee vergelijkbare kenmerken van het terrein door elkaar halen. Een klein bochtje naar links, en dan een ruime bocht naar rechts. De koers klopte, maar passen tellen leverde al een rare afstand op. De bocht kwam te vroeg, en de bomenopstand naar het oosten ontbrak. Dat kan, er wordt wel eens gekapt, maar in dit geval klopte er niet één zaak niet, maar twee. Snel hadden we het door, en onmiddellijk nadat we het gecorrigeerd hadden vonden we ook het laatste CP. Nou ja, we moesten er nog vijf extra, op onze persoonlijke deja-vu route.
Vol gas spoedden we ons -via een minder optimale, maar wel kortere route- naar CP19, CP33 (die zich niet direct prijs gaf), CP31, en CP34 (waar we in eerste instantie voorbij liepen, maar die binnen anderhalve minuut alsnog werd gescoord). Schuimbekkend en met het zout voor de ogen renden we door naar CP35, en nog één keer naar het valse CP37. Dit keer lieten we de afstand tussen CP22 en CP37 voor wat het was. In sneltreinvaart sprintten we terug naar de start, die, voorzien van een gezellig kampvuur met gehaktballen en bier, was omgetoverd tot finish, maar niet voordat we nog 1 keer alle CP’s checkten met onze -nu wél onuitwisbare- backup-lijst.
Eindelijk binnen…
Twee uur en zeven minuten na middernacht noteerde Leo. We waren bijna 7 uur in de weer geweest, inclusief intekenen, om 30,5 km af te leggen. Een krappe 6 uur waren we onderweg, en 42% van die tijd hadden we bewogen; de rest was zoeken en tasten naar donkere kaartjes in het duister. 17% van de tijd hadden we harder dan 12 km/uur gelopen, en nog eens 18% harder dan 6 km/uur. De overige 22% hebben we op wandeltempo afgelegd, al voelt dat niet zo. Gewandeld hebben we alleen als we ons oriënteerden, of zochten naar al dan niet bestaande paadjes.
Maar ja, we waren wel als laatste binnen. De enige manier om te winnen zou zijn als we meer CP’s goed hadden dan de andere teams. Maar met 11 ontbrekende punten was die kans niet groot. Tenzij meer dan de 2 waarvan we het al wisten verdwenen zouden blijken, en dus ook door de andere teams niet gevonden. We gaven ons zelf weinig hoop, en lieten ons heel ontspannen de broodjes bal smaken, en vulden het verloren vocht aan bij het gezellige kampvuur.
Wat een tocht! Met fysieke, maar vooral mentale obstakels. Nergens was het logica-wise lastig geweest, maar we hadden wel flink moeten speuren naar spelden in hooibergen. En we hadden 3 lessen geleerd voor de volgende keer, vooral dat de nationale kaartenmakers nog veel moeten leren.
…vooral dat de nationale kaartenmakers nog veel moeten leren
De uitslag
Ruim een dag later werd de uitslag bekend gemaakt. In de auto op weg naar huis hadden we al geconstateerd dat het misschien toch niet zo slecht was gegaan, want veel andere teams hadden ook punten gemist. En de inhaal-actie op het eind was, hoewel objectief overbodig, toch erg efficiënt en succesvol verlopen. En dat was ook wat de uitslag liet zien:
Wat bleek? We hadden veruit de meeste punten gevonden. We waren dan ook op op één na alle punten geweest, maar, zoals we al wisten, hadden we niet overal een CP-nummer gevonden. En het had wat langer geduurd dan alle andere teams, want die hadden vast niet hun halve CP-kaart onderweg gewist. Wat scheelt, was dat we niets fout hadden; een fout (niet een vals-) CP kost immers 60 strafminuten.
Van twee van de CP’s die we niet hadden gevonden wisten we dat het kaartje weg was omdat er alleen nog 2 punaises zaten. Dat was bij CP18 (door niemand gevonden, maar in de score gerekend alsof iedereen hem had), en CP27. Die laatste was kennelijk halverwege de nacht verdwenen, want een aantal teams hadden hem wel gescoord, terwijl wij allen maar 2 metalen rondjes vonden. CP11 heeft ook niemand gevonden, maar kennelijk zat die wel nog ergens de volgende dag. En bij CP28 bleken we het enige team dat het wel vond: ook bijzonder.
Ook hadden we verwacht dat niemand CP16 zou hebben gevonden, want als er één punt was dat eenduidig op de kaart te identificeren was was het dat punt wel, zeker met de aanwijzing “op hoekpaal”. En daar zat hij niet. Wat blijkt? Hij hing ergens anders, waar -en dat is dan wel weer heel toevallig- zeven andere teams hem wel gevonden hadden. Apart. De volgende keer zullen we beter moeten opletten. En gelukkig was CP23, het bankje, goed. Hoera!
Maar helemaal opvallend was dat we een vals CP hadden gespot! Vooral omdat we dat niet hadden verwacht. Nota bene die midden in de poel, waar Patrick natte voeten had gescoord. De waarheid lag in het midden. Nou ja!
En onder de streep? Met de strafminuten er bij hadden we tien minuten meer dan de nummer 1. En bijna 2 uur minder dan de nummer 3. Tja, dan ga je denken: “hadden we maar…”. Verbeterpuntjes voor de volgende keer?
De volgende keer…
gaan we 1% harder lopen
gaan we één CP meer vinden
geen 5 nummers wissen op de controlekaart
4 minuten sneller te ontbrekende punten tekenen
nog iets slimmere routekeuze maken
iets minder lang zoeken naar een punt dat verder ook niemand heeft kunnen vinden
als een punt lastig te bereiken is gewoon bij de weg zoeken
bij twijfel altijd dichterbij zoeken
nog iets meer worteltjes eten
gewoon winnen!
Dus er zit niets anders op dan volgend jaar op herhaling te gaan, want behalve een prachtige race tegen de klok, de afstand, de concentratie, een dozijn andere duo’s en de vermoeidheid, is het een uitdaging de organisator te doorgronden. Dat hoort óók bij het spel. Petje af voor het uitzetten van dit unieke avontuur!
de 7 uur om de 30 á 40 CheckPoints te vinden gaan pas om 19:00 in
we moeten ongezien blijven
we mogen geen eigen Lupine Big Betty R X14 hoofdlamp meenemen, maar krijgen er eentje van de Action
we horen pas vrijdagmiddag waar de start is
de afstand is geen 50 km maar eerder 15-25 km
Dus het zal mij benieuwen wat Team Darkness from Light City er van gaat bakken. Want zo heten we, Patrick en ik. En het hele feest vindt aanstaande vrijdagnacht, 3 oktober, plaats, ergens in de Achterhoek.
We gaan hier natuurlijk niet de strategie bespreken. Dat komt hooguit achteraf. Improviseren!
Lees je dit, en wil je ons komen verslaan? Schrijf je dan nog even snel in op de site van Time Out Door Events. Want zo te zien zijn er nog startbewijzen beschikbaar.