WOR 11: ToverKOLder en heksensoep

Want als er niks mis zou gaan, viel er ook niks te beleven. En we hebben weer de nodige foutjes gemaakt, dus dat succes is binnen. Heerlijk lopen klungelen door de regen, en menigmaal ook dóór de regen. Irrigatie is irritatie, als de akker een kaart is, en de gewas – nou ja, daar kom je wel achter als je verder leest. De soep was bruin en waterig. KOL de club van orga’s. Ergo de titel.

“Sprookjes”

Kei sterk thema weer dit jaar, waar van alles aan opgehangen kón worden, en dus werd, of het nou als een tang op het spreekwoordelijke varken sloeg, of het hardste houd sneed, of we er met open ogen (over die bril trouwens later meer) in tuinden, of dat we het niet minder spreekwoordelijke varkentje in een helder moment dachten te wassen maar een driedubbele bodem zochten waar slechts een dubbele was waardoor het badwater alsnog wegstroomde: Sprookjes, dit jaar van Grimm (terug naar het thema van het begin van deze zin), waar het vorig jaar nog de Bijbel was. En date thema werd -in positieve zin- uitstekend uitgemolken, net zoals de wolken -in negatieve zin- de rest van de dag.

Als je er nu geen hout meer van snapt, is dat precies het juiste gevoel dat ik probeer over te brengen. En gezien de sterke competitie deze WOR is dat gevoel, en dat ik dat gevoel al vaker mijn WOR verslagen heb laten doorspekken, niet aan dovemansoren besteed. Pieken doen de bezoekerscijfers van mijn blogsite de week voor elke WOR volgens de webtellers, als iedereen weer even zijn mindset slijpt. Dat nota bene het debuterende team waar ik vorige week even mee was gaan lunchen om ze het verschil tussen een palet en een pallet uit te leggen, figuurlijk dan, en op scherp te zetten voor wat er verwacht kon worden aan onverwachte wendingen, op een plek boven ons zou eindigen zegt denk ik wel genoeg. Arrogant ook, van mij, om te suggereren dat het daar aan zou liggen, dat ik wel zou weten hoe het moet, in theorie, maar dat in de praktijk niet waar zou maken. Dus laat ik daar verder niks over zeggen. Alles hierboven, trouwens, dat heb ik niet gezegd. En hier onder ook niet: niks van waar. Alleen die regen, dat is geen sprookje.

Zaterdagmorgen, negen uur, aanmelden als team 2, bij een tafel waarop uiteraard niet louter voor de sier de aanwijzingen voor CP37 liggen, in de vorm van 3 sprookjesboeken; maar dat weet nog niemand. Hadden we ze toch beter doorgelezen, maar omdat er zoveel sprookjes zijn, en zoveel verschillende vertellingen, zal dit ook wel overdadige informatie zijn. Stond vast in opgetekend dat Roodkapje eerst bloemen liep te plukken, voordat de Wolf haar vertelde dat dieper in het bos mooiere bloemen groeiden. Als je denk dat het de wolf was die haar überhaupt op de bloemen wees en ze daarna pas aan het rauzen sloeg, kom je bedrogen uit, en een paar honderd meter te ver naar het westen, bij de Moppersmurf.

De Wolf, ook als zo’n dingetje. Tijdens de pre-briefings (ik ga er van uit dat de lezer eerdere van mijn WOR relazen kent en weet wat WOR pre-breefings zijn; zo niet, lees dan wat eerdere WOR-sprookjes door) werd regelmatig gerept over Jan Geerard de Boze Wolf, mij telkens in verwondering achterlatend, zelfs toen Ferdy mij verzekerde dat “elke gelijkenis met bestaande personen” zoals altijd “geheel op toeval berustte”. Ik vond het maar niks. Ook Connie de Heks kwam me bekend voor, trouwens. Vossen zijn tenminste nog sluw. Wolven hebben alleen grote tanden.

Terug naar de zaterdagmorgen. Deze keer voor het eerst voorafgaand aan de start een bril opgezet. Mooi dingetje. Gekocht bij http://www.o-crew.com, met zonder glazen, wat goed van pas kwam, want zo konden er ook geen regendruppels op blijven zitten. Behalve dan op het bril-deel-op-sterkte, dat dan weer nodig was om de details van de kaart te zien. Het was niet helemaal ideaal, maar beter dan zonder, al met al. Das had ik die al voor de start opgezet.

Het lekkere aan de tijd voor de start is dat alles nog kan lopen zoals je hoopt. Niets vergeten, spulletjes gepakt, kopje koffie er bij, en niets om je druk om te maken want je weet nog niets. Tot de eerste opdracht komt. Team splitsen zich op, in “zij die het donker niet vrezen” en zij die iets zijn wat ik niet helemaal versta, maar wat weldra duidelijk zal worden. Wat volgt is de meest hilarische start van een WOR to nu toe: 50 deelnemers met een boodschappentas over hun hoofd moeten op de tast, of op het gehoor eigenlijk, hun teammaat vinden die een tevoren afgesproken dier imiteert. En zo staat de parking vol met 50 m/v die om het hardst blaffen, kraaien, knorren, loeien, en wat al niet meer. Het duurt een minuut of zo, maar leuk is het zeker. Daarna begint het echte werk, na de pre-proloog.

De proloog is een stukje oriënteren, in het zelfde bosje als 3 jaar geleden. En ook toen leek het recht-toe-recht-aan, maar bleken er allemaal vogelhuisjes te hangen die aan het eind van de dag weer een essentiële rol speelden, maar wat je dan nog niet wist. Dus hadden we beter moeten weten toen er behalve wat CP’s ook plaatjes met sprookjesfiguren hingen. Maar vanwege de regen, een kaart die we dadelijk in zouden moeten leveren omdat die tevens antwoordenblad was, gewoon de nodige tijdsdruk, en onwetendheid over wat we dan wel met die plaatjes zouden moeten doen, eventueel, noteerden we wat krabbels, maar niet genoeg om er aan het eind voordeel van te hebben. Tja.

Het doel van de proloog was in elk geval geslaagd, de teams kwamen gespreid terug bij de start voor de echte race, zodat het geen polonaise werd. Haastig alles doornemen, een overzicht opbouwen van de kaarten, overlap, volgorde, bijzonderheden. Het viel niet direct op dat twee ogenschijnlijke kopieën, toch op een essentieel punt verschilden. We nemen altijd de dubbele kaarten mee, maar dit keer dus niet, per ongeluk.

Sprookjesparade

Vanaf hier wordt het een beetje een opsomming, met de verschillende groepjes CP’s aan elkaar geregen. Toch leest dat wel het lekkerst, denk ik.

CP1: 7 geitjes (7 locaties aangegeven op de kaart) zoeken, en de opgegeten geitjes noteren. Die in de klok, voor de sprookjeskenners, telt dus niet mee. Enige complicatie was dat een ander geitje onbedoeld ontbrak, maar dat was voor alle teams het zelfde.

CP2: makkelijk. CP3 t/m 10 ook, om en om een punt op de kaart alwaar een projectie hing naar het volgende punt. Met als extra hulpmiddel dat de oneven CP’s voorzien waren van een foto overeenkomend met de partner van de even CP’s, en als je door had dat Amalia niet bij Willem Alexander hoorde, liep je een paar meter verder naar de juiste locatie, en met Maxima. Omdat dit stukje bos vol greppels en bermen lag was het ook nog best makkelijk oriënteren.

CP11 t/m 13, leuk bedacht. Bol-pijl aanwijzingen met een Pinokkio met lange neus dienden niet opgevolgd te worden, de rest wel. Na 1 foute splitsing was dat wel duidelijk. Alleen de Pinokkio op het eind zorgde voor twijfel, en een fout genoteerd CP. Hier hing een vogelhuisje dat tevens het hoofd van P. vormde (wisten we uit de briefings). De boom waar aan had een CP kaartje, de neus van P. ook een. Ik voelde nog aan de neus, een zeskantige boutkop, maar die kwam er niet uit. Dat hij wat los zat zou wel toeval zijn. Omdat we hier toch al een discussie hadden of het juiste CP de boom of de juist neus was heb ik verder niet nagedacht of neusgepeuterd of er toch nog iets bijzonders met die neus bleek te zijn. Scheen die er achteraf uit te kunnen schuiven, en dan kwam er nog een derde, naar later bleek het juiste CP nummer tevoorschijn, maar ik denk dat ook al was dat gelukt, ik had geredeneerd dat een lange neus van Pinokkio niets anders dan een leugen kon zijn, en hadden we toch het nummer op het puntje genoteerd. Wie weet. Maar dit was dus ons eerste valse CP.

CP14 t/m 18 was gewoon peilingen maken, telkens weer een nieuwe aanwijzing, onderweg een paar CP’s passerend. Een keer een foute peiling, gewoon omdat de naald twee kanten heeft, en ik niet goed keek door de regendruppels heen. Maar dat was nog redelijk snel gecorrigeerd. Soms kan je beter maar niet al te eigenwijs zijn, en kijken wat de meerderheid van de andere teams doet. Aan het eind weer een vogelhuisje met koekjes er in, gelijk het peperkoekhuisje uit het sprookje van Hans en Grietje.

CP19 – 20: eenvoudig. Net als CP21 t/m 24, in principe, ware het niet dat ik de vakjes op de kaart waarvan we de in het roadbook aangeduide hoekpunten moesten bezoeken iets ruimer interpreteerde dan bedoeld was. Dat op de oorspronkelijke IOF kaart een geel en een groen vakje had gestaan, dat in de zwart-wit print die wij kregen beide even grijs was, had me natuurlijk niet van de wijs moeten brengen en ik had gewoon de omheining moeten zien, die getekend was. Het was ongetwijfeld deels de bedoeling ons te misleiden, want op precies de plek waar ik die verwachtte hing een CP, maar dat was dus niet de juiste plek. Een dubbele check in het veld had geholpen, maar ik had tevoren, droog, binnen, aan het begin van de etappe een rondje op de kaart gezet, en nu was het nog slechts de uitvoering daar van; dus waarom zouden we twijfelen? We waren toch op de plek van het rondje op de kaart?

Dit was dus niet goed. Iets te snel geredeneerd.
Dit was de bedoeling, en dan staat 23 dus verkeerd.

Klungelsmurf

CP25 t/m 33 leverden aanvankelijk lichte paniek op, toen we ontdekten dat die ene kaart -de kopie, dachten we- niet in de rugzak zat maar nog bij de start van de etappe lag. Hierop stonden namelijk de locaties van de Smurfen, die we aan de hand van hun namen bij de juiste CP’s moesten noteren, maar zonder kaart was het zoeken naar een speld in een hooiberg. Gelukkig kwam er vrij snel een ander team aangelopen dat zo vriendelijk was ons te laten meekijken op de kaart. te laten lopen. Als dank heb ik maar extra hard helpen zoeken. Zonder team 13 was het een dure vergissing geweest. Dank jullie wel!

CP35, het drakennest, was eigenlijk te makkelijk te vinden om waar te zijn. Misschien ter compensatie voor wat daarna kwam.

CP36 hing behangen met plaatjes die het verhaal van Roodkapje vertelden, elk met een cijfer. In de juiste volgorde vormden die het coördinaat voor CP37. Maar dat was nog niet eenvoudig. Twee huisjes (welke is van Roodkapje en welke van oma?), Roodkapje die bloemen plukt, en Roodkapje met een wolf die haar naar de bloemen toe wijst, een jager die naar binnen gaat, of komt hij juist naar buiten? Bracht die niet Roodkapje het bos in? Of was dat in Sneeuwwitje? En wat was nou het oorspronkelijke sprookje, en wat was de verdisneyficeerde variant? Uiteindelijk stonden we niet bij een wolf te zoeken naar CP37, maar bij een Smurf. Dat was niet goed, natuurlijk, maar het punt dat we later, na nog een check en een andere volgorde van het verhaal vonden, bleek ook niet goed. Typisch geval van weten dát iets niet klopt, maar niet weten wát, en vervolgens niet meer exact op de kaart kijken omdat je niet zeker weet welk alternatief met zekerheid het juiste is. Zorgvuldigheid…. voor de derde keer vandaag ging het daar op mis. Want ook dit was een vals CP, dat we noteerden.

Alleen nog CP38 en 39, de laatste simpel, de eerste ook niet lastig, maar toch twijfelden we. Bij het punt op de kaart stond een tafel vol tafelgerei, waarvan een tweede van elk onderdeel in het bos er naast zou hangen. Goed onthouden, de juiste dingen vinden (die lepel met een getal was een vals item, want lag niet op de tafel), dat viel nog mee. Maar moesten we nou twee keer een 6 tellen bij een boom waar zowel een bord als een beker aan hingen? Beide onderdelen hadden immers 6 als nummer. Of telde deze 6 maar 1 keer omdat het dezelfde boom was? De laatste redenering was juist; klinkt nu logisch, maar logischerwijs niet als het regent, wat het deed.

Het schiet lekker op

Doorweekt terug in de zaal van de start, waar een schietproef plaats had alvorens we de kaarten voor de volgende etappe kregen. De schietproef ging goed (met een afgezaagde fietspomp kurken schieten, net als een paar jaar terug bij de Kattevennen), maar dat leverde weer een nieuw dilemma: we mochten een ander team 10 strafminuten geven. Da’s onaardig! Maar ja, anderen zouden ons vast ook strafminuten geven, want doorgaans eindigen we niet onderaan; ook al verzinnen we elk jaar een andere teamnaam, we zijn niet onbekend. De vraag is wie we het meest strategisch op een achterstand kunnen zetten, want het maakt wellicht nèt genoeg uit voor die ene plek. Als de winnaar van vorig jaar weer zo goed is als toen, heeft het geen zin om ze een oor van 10 minuten aan te naaien, dat maakt dan niet het verschil met onze score. Maar de anders teams om ons heen zijn óók allemaal aardige mensen, dat gun je ze ook niet. En een team in de achterhoede nog eens 10 minuten extra bestraffen, da’s ook niks. Toch blijft het een wedstrijd. Achteraf, ja, achteraf, had het wel een plek kunnen schelen, als we dat ene team dat ik de afgelopen week nog met tips had overladen een tiental extra minuutjes hadden gegund. Nah.

Véél te lang hebben we naar de kaarten van de 2e etappe gekeken, want ook dat was eigenlijk gewoon een kwestie van doen. Niets te plannen, de volgorde van het roadbook was de meest logische, maar misschien was het vanwege de regen dat we ons nu wel extra zorgvuldig voorbereidden.

Marsipulami

CP41 t/m 48 waren niet lastig, maar ook niet heel eenvoudig, vooral doordat we weer eens te moeilijk dachten. Rebussen onderweg met hints voor elk volgend punt, dat was niet moeilijk, maar toch. Een aanwijzing “een onafscheidelijk duo”, een rebus die zegt “Sinterklaas en Zwarte piet”, en dan Suske en Wiske tegenkomen. Ja, ook een “Sint met Piet”, maar die zijn toch niet zo onafscheidelijk, want de ene blijft op zijn paard op het dak terwijl de andere door de schoorsteen zakt. En toch, omdat we op weg naar dat punt zwart-gele lintjes moesten volgen, verwachtte ik dat het enige juiste punt een door Dennie Christian bezongen onafscheidelijke Marsipulami zou moeten zijn, dus zochten we nog een paar minuten langer, tot we het opgaven en toch de Sint’s getal noteerden. Nee, het zou allemaal wel niet zo moeilijk zijn. Dat was het uiteindelijk wel, want het laatste punt van deze route, de Zwarte Reus, die aan het “eind van de draad” zou hangen, was niet de afbeelding van Muhammad Ali, maar een poppetje dat we dus over het hoofd zagen, waar de draad kennelijk iets eerder ophield dan het hek. Geen haar op ons hoofd bedacht dat we juist daar een vals CP noteerden. Gelukkig wel het laatste foutje van de dag.

Oeps, nu verraad ik het, nu hoef je niet verder te lezen. Tenzij je wilt weten hoe de overige punten dienden te worden uitgevoerd.

CP49, een slingerende lijn volgen, leverde de verwachte instinkers op. Links van de lijn zouden CP’s hangen, en die hingen er ook, maar rechts hingen uiteraard een paar valse. Een klein knikje in de lijn zorgde voor wat extra speur-meters aanvankelijk, omdat ik dacht dat je daar dan in en uit zou moeten gaan, en zo achter een boom nog een extra punt vinden, maar dat bleek er niet bij te horen. Te ver doorlopen was ook niet goed, daar hing een CP dat er uiteraard niet bij hoorde.

CP53 t/m 56 was in principe gewoon een kwestie van goed oriënteren. CP56 bleek te ontbreken, maar dat was wel de start van de kwezelsroute. Aanvankelijk even over deze ezel heengelezen, zodat we aan den lijve ondervonden dat 270 graden tegengesteld is aan de oostelijke richting, waardoor dus ook CP57 verdwenen bleek. Maar omdat meer teams het zelfde constateerden gingen we snel verder.

CP58 markeerde het begin van een stukje spoorzoeken, met kaartjes met wolvenpotenafdrukken en een vossenspoor, van elkaar te onderscheiden, maar ik liet me vooral in verwarring brengen doordat de pootafdrukjes in tegengestelde richting leken te wijzen. Zouden we dan juist de andere kant op moeten lopen? Het bleek allemaal niet zo moeilijk; wij dáchten gewoon te moeilijk. Aan het eind van het vossenspoor hing de mededeling dat dat een vossenspoor was, wat nauwelijks vertraging leverde want het andere, juiste, spoor hadden we ook de hele tijd zien lopen. Het bijzonderste was het terrein, met twee meter hoge aarden bulten tussen even diepe kuilen. Hoe komt dat hier?

CP60 en 61 waren weer makkelijk. Behalve dat het noteren van wat makkelijk lijkt nog wel eens mis gaat.

CP62, of eigenlijk CP63 kostte nog wat extra tijd. Hier hing, volgens het roadbook precies tussen CP62 en CP64, een CP met een heks, maar omdat we een kaartje Gonnie vonden (waar de afstand niet juist was) en het toch echt Connie was in de briefing, vonden we het kaartje met Julia dat wel op de juiste afstand hing, niet goed genoeg om te noteren, en zochten we ruim 5 minuten tevergeefs naar het derde kaartje. Tot we besloten dat de bezem die bij Julia hing toch wel een overduidelijke aanwijzing was dat we goed zaten. Niemand zei dat er een we hier überhaupt met een Connie te maken hadden.

CP65 t/m 71 was weer een kwestie van goed kaartlezen en een luchtfoto bestuderen. Enige lastige was dat in een natte kaarthoes een donkere zwart-wit afdruk van een luchtfoto toch wel erg weinig contrast heeft, en ik meende dat CP71 meer in de hoek van de open plek moest hangen. Nu, thuis, onder goed licht is wel duidelijk dat waar een paar andere teams, en wij uiteindelijk ook, zochten, de aangegeven plek was. Maar omdat het volgende CP72 een omgekeerde peiling was ten opzichte van CP71 vond ik het ook nog wel aannemelijk dat het punt dat we vonden, omdat ik het zelf daar niet direct verwacht had, een valse CP72 was, en het geprojecteerde CP72 dus het juiste CP71, waardoor CP72 in werkelijkheid nog wat verder hing. We hebben daar even gezocht, maar toen toch besloten dat het allemaal wel klopte zoals het was.

Vonden we nou 71 in de cirkel en was de peiling naar 72 de juiste? Of was onze 71 vals en een peiling de andere kant op, terwijl 72 71 was en 72 nog verder naar het noordwesten hing?

CP74 t/m CP76 verliep prima. Ook omdat we direct zagen dat de vetgedrukte letters RA, RD en LD, verstopt in een recept voor ‘heksensoep’, de richting aangaven. Lopen we nu echt twee keer het zelfde pad? Jawel, maar zonder dat te volgen hadden we zeker niet zeker geweten dat we twee keer het zelfde CP moesten noteren onderweg. Dát vanuit de leunstoel uitvogelen had vast meer tijd gekost dan gewoon die meters rennen en noteren.

CP78 was nog een doordenkertje: de briefing vermeldde dat 1 mijl 5 meter zou zijn. Zeven passen met 7-mijlslaarzen, de afstand vanaf CP77, kwam daarmee op 245 meter. Alleen de omrekening naar cm met de schaal van de kaart, daarvoor had ik terug naar school gemogen, want we hadden een kleine corrigerende tik van een ander team nodig om niet op de verkeerde plek te zoeken.

CP79 en CP80 waren weer eenvoudig. En eigenlijk ook CP81 t/m 84. Een gespiegelde kaart, om de één of andere reden was dat simpeler dan gedacht. Lees hardop wat je moet gaan doen om telkens bij het volgende punt uit te komen, en vervang in je hoofd links door rechts. Meer dan dat is het niet. Daar zullen anderen anders over denken.

Bijna nog CP86 overgeslagen, op weg naar de finish. Die geen finish was maar de start van de epiloog. Hier mochten we zowaar splitsen, maar onder het mom van samen-uit-samen-thuis, lieten we dat mogelijke voordeeltje liggen en deden ook de laatste 4 CP’s als team. Er had zelfs meer tijdwinst in gezeten als we tijdens de proloog wat zorgvuldiger hadden genoteerd waar de sprookjes-kaarten hadden gehangen, want precies die nummers werden in de epiloog verlangd. Drie getallen hadden we genoteerd ons watervaste notitievel, maar niet waar ze hingen, en dus liepen we ze allemaal nog een keer af. Zoveel tijd kostte dat nou ook weer niet.

Bijna klaar…. maar je weet het nooit bij de WOR, er kan altijd nog een verrassing volgen. En dat deed het ook. Bij CP61 had ik wat anders genoteerd dan Erwin. Een kans van 99% dat één van beide getallen juist was. Maar zeker geen 50% voor elk van beide, en 0% voor beide tegelijk. Dus een waarschijnlijke extra straftijd van 30/2=15 minuten. Gelukkig ging het om bijna het meest dichtstbijzijnde punt en naar schatting nog geen sprintje van 10 minuten; dus gegarandeerd een waarschijnlijkheid van 20 minuten winst. Een no-brainer: lopen! Ik denk dat geen van de teams zo hard gesprint heeft de hele dag. Kapot! Maar wel het juiste genoteerd nu, en bleek dat wat we anders bij toeval opschreven fout was geweest, dus hebben we ruim 20 minuten gewonnen.

Bij de uitslag was al snel bekend dat we met 3 fouten in de eerste etappe, en 20 wellicht tactisch uitgedeelde strafpunten van de schietproef van een ander team. Maar er kon nog best wat zijn gebeurd in de tweede etappe. Zouden we daar juist meer of minder dan gemiddeld fouten hebben gemaakt? We waren ook niet als snelste binnen, met de extra excursie naar CP61.

Nawoord

Deze schatting bleek aardig te kloppen: een 6e plek over all. Vier foutjes (het had met 2 gekund), toch allemaal uit een onverwachte hoek. Iets zorgvuldiger ten uitvoer, de volgende keer, is geen onterecht advies aan onszelf:

  • Die neus van Pinokkio, die los zit, dat kan geen toeval zijn, laten we nog wat beter voelen.
  • De hoeken van de velden, zou het zo makkelijk zijn? De kaart is een indicatie, de omschrijving slaat op de werkelijkheid, dus altijd kijken in het veld.
  • Dat het coördinaat van Roodkapje in eerste instantie niet klopte, wil niet zeggen dat elk alternatief in tweede instantie goed is. Oost was twijfelachtig, maar noord niet.
  • Altijd goed kijken (en lezen) als je iets tot “het eind” moet volgen, dat is een klassieke fout die we vast al eerder hebben gemaakt.

Dus er valt nog genoeg te verbeteren, op naar de volgende keer. Want het was weer geweldig leuk.

Altijd leuk om even te kijken waar het goed en fout ging bij de diverse teams. Meestal zijn wij heel gemiddeld, in die zin dat wat we niet goed hebben, door de meerderheid eveneens fout wordt genoteerd. Inderdaad, Pinokkio (63% fout), veld C (65%), Roodkapje (51%), en de Zwarte Reus (75%). Daar staat tegenover dat we CP19 (35%; ), CP38 (33%; tafelgerei), CP63 (36%; de heks met de bezemsteel), CP78 (35%; de 7-mijls laarzen), kennelijk ook foutgevoelige CP’s, wél goed noteerden.

Wat ook best opvallend is is dat 12 van de 51 teams alle punten hadden bezocht (denk ik). De route was iets korter dan anders, want meestal is maar een handje vol teams snel genoeg om overal langs te gaan. Nou ja, wij liepen 35,7 km. Het had ook in 28,6 km gekund laat team De Dwaallichtjes zien, door niet de doorgang in het hek te missen, Roodkapje in 1 keer goed te doen, de Smurfen wat slimmer te zoeken, de juiste heks voorbij te lopen, een maatje kleinere 7-mijlslaarzen aan te trekken, de nummers van de proloog te onthouden zodat je daar niet meer langs hoeft, en CP61 meteen in 1 keer goed te noteren.

Gemiddeld sloegen de teams 20% van de CP’s over, terwijl de CP’s gemiddeld door 82% van de teams werden bezocht. Gemiddeld had men 11% fout, en de CP’s werden gemiddeld voor 9% fout genoteerd. Bij 23 van de 90 CP’s hing (vermoedelijk) ook een vals CP kaartje. Dat is bij 26% van de CP’s. Het was dus zeker de moeite waard overal wat achter te zoeken. Maar ja, om dat nou bij alle CP’s te doen, zoals wij vaak deden, dat kost ook weer veel tijd.

Het blijft een prachtig spel. Wel regen of geen zon, het maakt niet uit, dit is het leukste oriëntatiefeestje van het jaar.

2 thoughts on “WOR 11: ToverKOLder en heksensoep

  1. Dat was weer smullen, dat verhaal van jou JG. Het was of we er zelf bij waren, zo levendig beschreven. Maar nee, wij zaten lekker, droog, in onze luie zetel, met zicht op bakken regen. Goed gepresteerd ook, jullie kunnen niet altijd winnen. Zo zakken jullie wat in de vergetelheid (geen strafpunten toebedeeld krijgen) en kunnen jullie volgend jaar als duveltje uit een doosje weer voor het podium gaan.

  2. Bedankt JG, volgend jaar iser een WOR volledig op jouw verwachting. Veel twijfel zaaien want het thema is al bekend “12 in een dozijn”.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *