Lees verder, en laat je meevoeren met dit zinderende avontuur, dat begon op de terugweg van de Midwinterrun 2018 ergens op de A50 en eindigde op het podium in het Duitse plaatsje Thale na afloop van The hARz Adventure Race 2018. Oeps, nou heb ik de afloop al verklapt. Maar doe maar even alsof je dat nog niet weet, want ik had ook geen flauw vermoeden dat het zo goed zou gaan, toen we hier aan begonnen.
Click here for the English version of this epic story.
the Starting Shot (za, 4:00)
Inhoud
- 1 the Starting Shot (za, 4:00)
- 2 Adventure Race
- 3 Hoe het begon
- 4 Licht
- 5 “In de race komen”
- 6 Hike (za, 9:15)
- 7 Rollen (za, 14:50)
- 8 Kanovakantie (za, 15:55)
- 9 ∞ fietsen (za, 18:50)
- 10 Koersen (zo, 0:00)
- 11 Autopilot (zo, 3:35)
- 12 Ochtend-O (zo, 6:15)
- 13 »FFWD (zo, 8:45)
- 14 Eindsprint (zo, 10:45)
- 15 De verrassing van de race
- 16 Epiloog
Slaapdronken? Nee, zat van de adrenaline denk ik, want geslapen heb ik niet, komt het zicht langzaam terug als ik alleen nog maar achterkanten van mensen zie, de berg op rennend, en niet langer recht in 179 kneiter-felle hoofdlampen om me heen kijkend in het startvak. Want de hemel is nog pikdonker bij de start, als iedereen met een witte zon op zijn voorhoofd van start gaat. De eerste etappe is een verticale, gaat zo’n 6 km duren, en begint met een massastart om 4:00 op zaterdagmorgen, in het verder in diepe slaap gehulde voormalig Oost-Duitse stadje Thale. Het ligt in het noordelijke laagland van de Harz, maar wordt bijna verzwolgen door de steile flanken van het gebergte, die direct achter het park waar de start plaats vindt omhoog schieten.
Het is altijd mooi, zo’n zwerm lampjes die de duisternis doorsnijdt. Dansend over een single-track die de haarspeldbochten aaneen rijgt. Kaartlezen hoeft bijna niet, want er is maar 1 weg omhoog, en als je 32 uur gaat racen hoef je niet direct voorop te lopen; beter de krachten flinterdun uit te smeren over de 240 km die nog gaan komen. Nou ja, de eerste hebben we al gehad. Maar waar we dachten rechtsaf te slaan, houdt de menselijke rups het linker pad aan. We denken ¼ seconde na, en volgen. Iedereen achter ons ook trouwens. Ach, wat maakt het uit? Start-1-2-3-4-start, of start-4-3-2-1-start is bijna het zelfde. Niet in je eentje lopen heeft ook voordelen. Even later is het eerste CP, nummer 4, gevonden.
Niet zoeken naar blauwe kaartjes zoals bij de Midwinterrun bij The hARz, maar chippen met een SI, een SportIdent race-bib. Lekker makkelijk, we hoeven niets te noteren. Door naar het volgende punt. Als mieren op pad naar zoetigheid in de keuken ploeteren 180 Adventure Racers zich via inmiddels verschillende routes een weg naar boven. Boven ligt CP 1, onderweg daar heen liggen CP 3 en CP 2.
Adventure Race
‘Adventure Race’ vraag je je af, wat is dat? Een AR is een wedstrijd die voornamelijk uit mountainbiken en hardlopen bestaat, en ook wat kanoën, of steppen, boogschieten, of andere disciplines. De maximale tijd ligt vast, en is meestal behoorlijk lang. Kan 8 uur zijn, maar ook 24, 72, of 32 zoals in dit geval. Hoe meer punten je in die tijd vindt, hoe hoger de score. Sommige punten zijn verplicht, andere optioneel. ‘Vinden’ is een groot woord, het gaat niet om het zoeken, maar om de weg tussen de punten. En die is er vaak niet. Of die moet je zelf bepalen. En dat is wat het gemeen heeft met een oriëntatieloop: kaartlezen en de snelste route bepalen. En als de tijd begint te dringen, moet je ook een strategie bepalen welke punten je overslaat, om toch zo veel mogelijk te scoren. En er zijn nog meer regels, maar die kom je gaandeweg dit verhaal wel tegen. Terug naar de race…
We wijken toch van onze oorspronkelijk geplande route af, omdat iedereen zo loopt. Als je maar 32 uur hebt, heb je geen tijd om lang na te denken. Dat hadden we dan eerder moeten doen. Eerder is in dit geval: om 22:30 de vorige dag. Nou ja, ook niet echt de vorige dag, want -weet je nog- ik had niet geslapen. Toen we om 22:30 de kaart kregen, een A1-formaat flap met aan 2 kanten routes, kaartjes, opdrachten, en het roadbook, gingen we, net als alle andere teams, meteen aan het tomtommen. Bij een oriëntatieloop krijg je de kaart op het moment dat je start, bij de WOR of MWR ook, maar bij een AR krijg je die net wat eerder.
Zodat je vast lekker kan stressen voor de start. En als het om 240 km aan routes gaat is het geen enkel probleem om tot 2:00, wanneer normale mensen slapen, en de plaatselijke nacht-nozems op hun brommers, die eerst nog langs ons campertje op de parking achter de verlaten staalfabriek van Thale rondjes reden zoals ze dat 50 jaar gelden ook al deden, al lang naar bed zijn of in elk geval door hun tweetakt-met-mengsmering heen zijn, in de weer te zijn met stift en lineaal om de kortste routes te bepalen. Om daarna bij de camper naast ons, die van WoDi en WoUt, een rol boeklon te lenen en de kaart te vereewigen. Alsof het zou gaan regenen. En van 2:00 tot 3:30 slapen zou wel erg lekker zijn geweest. Maar de onderhuidse spanning wint het van slaap.
Ik weet niet zo goed waar ik aan begin. Ik kan het ook gewoon laten. Dit hoeft niet. Het aftellen tot dit onvoorstelbare avontuur, dat oneindig gaat duren, niet te bevatten ver gaat zijn, en ongetwijfeld tot allerlei pijntjes en blessures gaat leiden, is al wel gestart, maar de lancering kan nog worden afgeblazen. Just like that. Ik kan het niet bevatten. Toch ben ik gelukkig te laf om te stoppen. Ik laat de trein kalmpjes op mij af razen. In plaats van schaapjes tel ik CP’s. En peins zonder piekeren. Dubbele espresso is overbodig bij het opstaan. En klaarwakker hoor ik dan ook hoe de wekker begint te piepen. Havermout naar binnen slobberen, bidons vullen, proviand en al het andere mee, en op naar de start.
Dat is de droom die geen droom is, die nog een keer door mijn hoofd gaat als we CP1 hebben gehad op het topje van de heuvel, achter een soort burcht, 230 meter boven het startpunt. Na de andere 3 CP’s is het nu tijd om weer af te dalen naar de fietsen die nog bij de start staan, en zo aan etappe 2 te beginnen. Licht aan, we springen op de fiets, en terwijl we het stadje uit crossen, om er de komende 31 uur niet terug te keren, nemen we een slok uit de bidon met sportdrank. Want nu zal het er hard aan toe gaan. De komende 56 km van etappe 2 brengen meteen ook 1500 hoogtemeters met zich mee. En omhoog gaat het! Steil! Laagste verzet. Lager gaat niet… en ineens toch wel, de ketting schiet aan de verkeerde kant van het grootste blad af. Met een hoop geknars en gekraak kom ik tot stilstand. Ketting wordt teruggelegd. Vieze handen boeien niet, maar een onbetrouwbaar derailleur des te meer. Heb ik weer! Het kreng maakt allemaal geluiden die er eerst niet waren. En we zijn pas net onderweg… nog maar 230 km te gaan. Of is het hier, op dit punt, al over? Hoop ik daar stiekem op? De race verlaten via een achterdeur, en de schuld kunnen geven aan materiaal en overmacht? Wat doe ik hier?
Hoe het begon
Na het winnen van de Midwinterrun kon ik met Patrick, mijn race-maat, mee terug rijden naar Eindhoven. En uiteraard zat ik naast mijn stoel (ja, ik kon meerijden, dus hoefde niet naast mijn schoeisel te lopen), dus toen hij vroeg “Wat dacht je van een 32-uurs race?” dacht ik “Waarom ook niet?”. En, erger nog, dat zei ik ook. Precies de juiste timing, vriend. No way back, maar het was nog 3 maanden weg, dus tijd zat om te trainen. Of zo. Ik ben goed in te weinig slapen, dus 32 uur wakker zijn, dat zou wel lukken.
Ik rende een beetje, pompte mijn banden een keer op, en dacht er niet te veel aan. Naarmate 21 april dichterbij komt volgden de wisselende states-of-mind elkaar in exponentieel tempo op. Het begon met:
- Past een heel weekend weg om te racen in mijn agenda?
- Zou ik zo lang wakker kunnen blijven én bewegen?
- Is dit leuk?
Als je iets gaat doen waarvan je geen flauw benul hebt wat het precies inhoudt, kan je je prima druk maken om niet al te relevante dingen. Maar omdat je je dat zelf ook wel realiseert, is het best ontspannen. Het verandert pas als je de thermometer er eens in steekt: drie weken geleden zouden we samen een rondje gaan fietsen. En rennen, door de Peel. Ik had de hele winter niet gefietst (ja, naar mijn werk, en terug), en kwam beurs gebutst met zadelpijn thuis. Het rijtje ‘dingetjes’ was spontaan veranderd.
- Hoe voorkom ik dat ik na 100km op mijn trappers moet blijven staan omdat ik niet meer op mijn zadel kan zitten?
- Wat moet ik in ‘s hemelsnaam allemaal meenemen om het 32 uur vol te houden, als ik na 6 uur al niet genoeg heb aan twee snickers, een witte chocoladereep, een mueslireep en een zak winegums?
- Wat doet het weer over 3 weken? Waar ligt de Harz eigenlijk?
Je ziet, de kopzorgen worden al wat relevanter. Wakker blijven lijkt geen issue in het vooruitzicht meer. En of het leuk gaat zijn? Da’s ook geen vraag meer -het antwoord daar gelaten-; we doen het gewoon. Misschien helpt een zacht hoesje voor over mijn zadel al een stukje.
Wat er allemaal mee moet? Hier links zie je mijn mondvoorraad voor de eerste helft van de tocht. En dan heb ik de formidabele door Annelot zelf gebakken super-energie-koek er nog niet bij liggen, want die hoort natuurlijk vers te zijn. 250 kCal per uur? Lijkt me een mooie norm. Een snickers of halve chocoladereep volstaat dan net. Maar een standaard mueslireep haalt dat niet. We zullen zien.
Maar nu even terug naar die helling waar we inmiddels niet meer stilstaan, terwijl de andere deelnemers voorbij klimmen. Want ik ben geen fietser. Patrick wel, maar zijn sleepkoord gebruiken om me omhoog te laten trekken is mijn eer te na. Dus ik trap wat ik kan. Omhoog. Eindeloos lijkt het. Pas tegen de tijd dat we opnieuw moeten terugschakelen naar het laagste verzet (nu heel voorzichtig, want ik wil niet riskeren de hele transmissie bij een tweede vastloper helemaal naar zijn mallemoer te trappen) realiseer ik me dat we ook al een aardig stuk hebben gedaald tussendoor.
Eindeloos is ook maar betrekkelijk
Een pad linksaf waar we een paar uur geleden (ik zal niet meer ‘gisteravond’ zeggen) op de kaart in dachten te willen lijkt dichtgegroeid, en dus gaan we met een paar andere teams rechtsaf. Steil omlaag, lekker rutschen. Als ik even van mijn fiets stap op een tak uit het achterwiel te halen ruik ik ineens een brandlucht. De schijf van mijn achterrem schroeit een halve cirkel in het vlees van mijn kuit, doordat ik het achterwiel even tussen mijn benen geklemd had vanwege die tak. Natuurlijk! De energie waarmee ik net de berghelling onder me vandaan heb getrapt, is teruggevloeid in dat stalen schijfje op mijn achteras. En deze warmte is meer dan genoeg om het haar op mijn kuiten te ontleden tot iets minder welriekends. Hoor ik iemand mij uitlachen? Ik ben echt geen fietser… Maar één lichtpuntje: het wordt al licht.
Licht
Ik deed thuis een testje. Mijn hoofdlamp, een Chinese Cree XML-T6 van dx.com, bleef op maximale helderheid 3 uur branden. Volgens mij duurt een nacht langer dan dat. Even rekenen, en ik kwam uit op 12 uur duisternis tijdens de route. Ik bestelde een extra accu. Weer in China. Niet slim. Die kwam dus niet op tijd. Via Tinytronics.nl koop ik 6 lithium cellen, van die 18650 joekels (echte 3400 mAh van Panasonic, in plaats van Trust-, Ultra-, of Fandyfire rip-off’s waar wel “3500 mAh” op staat, maar waar dat bij lange na niet in zit, nog niet eens de helft). En dat werkte: 9 uur licht. Veel licht. Diepvriesdoosje er omheen, voltmetertje er in zodat ik ook weet hoeveel pep ze nog hebben, snoertje er aan, en ik zit snor.
Maar dat is pas de vrijdagochtend voor de race af, dus tot die tijd staat dat best hoog op mijn lijstje.
- Heb ik op tijd genoeg licht?
- Overleef ik mijn kaarthouder bij een koprol over het stuur?
- Hoe overleeft mijn rug m’n rugzak?
Ad 2: ik had -knutselkoning die ik ben- wat moois in elkaar gehackt: een lekker stevige draaibare kaarthouder van aluminium pijp vóór op mijn stuur die niet zou trillen bij het downhillen.
Maar ook best wel vieze wondjes en botbreukjes zou opleveren als ik voorover zou klappen op mijn stuur.
Dus butste ik die nog snel even om in een flexibele kreukelzone van aluminium strip waar ook nog een kaart op past.
(Het ontwerp is trouwens nog niet helemaal af: er zit nog een rammeltje van rond de 60 Hz in, waardoor het bij hobbelpaden niet zo lekker kaartleest.
Maar met wat modale analyses en wat demping kom ik binnenkort met een geoptimaliseerde versie 3.0.)
En Ad 3: woensdagavond tevoren was ik met een rugzak vol proviand en water een stukje gaan rennen, met als gevolg een tot bloedens opengeschuurde onderrug. Als dat al na 5 km gebeurt, wat blijft er van mij over na een marathonafstand? De onderkant van de rugzak blijkt een wat scherpe, harde rand te hebben, precies waar ik twee harde, scherpe botjes heb zitten. Inventiviteit vereist. Waar Monty Python’s Flying Circus het vooral moet hebben van absurde combinaties van normale dingen, zo levert hier de symbiose van de lijst met verplichte uitrusting en een hard randje de oplossing: ik naai onderweg in de camper naar het oosten mijn lange-mouwen thermoshirt met wat rijgsteekjes vast aan het ademende gaas van het rugzakje, als een zacht transpiratie-doorlatend kussentje. Twee vliegen in één klap (al ligt Wiesbaden, de woonplaats van het Dappere Snijdertje dat die gevleugelde uitspraak deed die later via ene meneer Grimm -of zijn broer; daar wil ik vanaf wezen- de literatuurgeschiedenis in ging als iets met zeven vliegen, niet in de Harz), dat was wat ik bereikte, want zo werd het, met dit weer overbodige, maar toch reglementair verplichte warme shirt, toch nog nuttig gebruikt: als comfort zone.
En, naarmate het uur U nadert, ziet U dat ik me vooral druk maak om de uitrusting. Omdat ik die in de hand heb (of kan hebben). En de race? Zal een hele kluif worden, maar ik houd mezelf voor dat je voor een 32-uurs wedstrijd over 240 km niet kan trainen. Beetje fit zijn, lekker uitgeslapen en lekker ontspannen aan beginnen, en dat komt wel goed.
Dus ben ik tot veel te laat in de avonden aan het knutselen en inpakken, en moeten er op het laatste moment nog wat essentiële dingen af. Lekker bezig. Maar, als alles dan donderdagavond laat eindelijk klaar is, pak ik een biertje en een uitstekende nacht slaap. De laatste…tot zondagavond, zoals zal blijken (geldt zowel voor dat biertje als de slaap).
“In de race komen”
Maar nu is het weer even klaar met dromen, en genoeg over licht. Het ís licht. De dag begint: het lijkt ineens wel een normale wedstrijd. Alle ontheemde gedachten zijn vergeten. Mijn top-3 is nu vooral actueel:
- Houd mijn versnelling het vol?
- Houden wij het nog 29½ uur vol?
- Wanneer mogen we weer gaan rennen? Want daar heb ik zin in.
We stoppen bij het volgende CP onder een bruggetje, en daarna buig ik mijn derailleurpad (net geleerd dat dat zo heet) recht. Niet te ver buigen, dan breekt hij. Maar dit maakt wel dat ik niet meer van 2 t/m 12 (van de 11) schakel maar gewoon van 1 t/m 11. Het laatste getik haalt Patrick er uit door wat op het stuur af te stellen. 1 zorg minder.
De tweede? Als we een vlak stuk fietsen en wat met een ander team kletsen blijkt dat zij het zelfde denken. Dat is dus normaal. Het is zo lang en zo ver, daar moet je niet te veel over nadenken. Laat je er gewoon doorheen vallen. Dat klinkt op de een of andere manier als een warm bad. Net zoals tevoren mijn gedachte dat 240 km in 32 uur minder dan 8 km/u betekent (en ik ren sneller dan dat, en wiel- al helemaal), vertrouwenwekkend scheen. Ongemerkt is al het zelfvertrouwen terug. Dat heet “in de race komen”.
En het derde puntje? Geen idee, want ik lees bij dit stuk op de fiets geen kaart; dat doet Patrick. Dus wat de route betreft tast ik op klaarlichte dag in het duister. Zo goed heb ik de kaart gisteren niet weten te memoriseren. Slaapdeprivatie is niet de beste stimulans voor het geheugen. Afzien wel, daarentegen, want ik weet nog heel goed dat toen het eind van de etappe in zicht kwam, er ineens een klim van bijna 300 meter hoogteverschil opdoemde, en even later nog eentje van 100. Net voor de klim staat organisator Winfried zonder leedvermaak te genieten van de afgepeigerde teams die passeren. Op het tandvlees ploeteren we naar boven, maar dan kan eindelijk de fiets worden neergegooid, het water bijgevuld, het porselein volgebaggerd en een wijsje worden gefloten. Want we zijn bij TA1, wat staat voor het eerste transition area (en daar is Winfried weer), en de volgende etappe heet hike.
Hike (za, 9:15)
Andere spieren, nieuwe kracht. Op de fiets voelden de benen nog als pap, want etappe 2 sloot af met een klim naar het hoogste puntje van het skigebied dat hier blijkt te liggen, maar lopend gebruik je kennelijk andere vezels die nog niet verzuurd zijn. Het valt bovendien op dat er nog niet veel andere teams lopen, en er stonden ook al zo weinig fietsen rond TA1. Zouden we ondanks kettingpech toch redelijk voorop liggen? Eigenlijk kan ons dat nu niet zo veel schelen; er kan nog zo veel gebeuren, en laten we eerst maar eens zorgen dat we de helft van de race halen.
- Hoe komen we vanaf TA1 bij het obligate stuk van deze route?
- Hebben we genoeg water en eten bij ons voor 6 uur lopen?
- Zouden we deze hike moeten stappen of rennen?
Naar deze top-3 kijkend, gaat alles uitstekend. Dit zijn geen zorgen, dit zijn oplosbare vragen. We fluiten niet voor niets een wijsje. ♫ De paden op ♪ de lanen in ♬ vooruit met flinke pas ♫ en zo denderen we de piste af, via een flank van een heuvel om niet te veel hoogtemeters te verliezen die we straks weer moeten klimmen, achterlangs het stadje Sankt Andreasberg. Zorg #1 is eigenlijk al weggenomen bij het TA, toen de organisatie vertelde dat we in het plaatsje zelf de gele weg, die het TA scheidt van de rest van de route, voor deze keer wel mogen kruisen. Normaal gesproken mag dat bij grote (gele en oranje) wegen niet,
tenzij het met haakjes is aangegeven. Dat maakt het plannen van de route soms best een puzzel. Bijvoorbeeld bij de allerlaatste etappe, maar dat zien we dan wel. Maar hoewel dat gisteravond bij de briefing nog voor verwarring zorgde, is deze hindernis vanuit de organisatie geslecht: de gele weg gebruiken tussen de bebouwing mag hier, al vinden we ook een shortcut die minder meters en hoogteverschil oplevert. Bergaf en vlakke stukken rennen we, bergop gaat lopend. Na het dorp, eenmaal in het prachtige natuurgebied, nemen de vogels het fluiten over. Gevoelsmatig hebben we al een heel stuk achter de rug (en dit is ook zo) maar het is nog pas half tien. Het voelt als een jetlag. We halen rennend een ander team in, “Wissenschaft Quedlinburg” zoek ik achteraf op, vorig jaar 3e. Maar met hun loopstokken wokken ze ons later weer regelmatig voorbij, bergop. Omdat het paadje versperd wordt door bomen wijken we wat af van de koers, raken het pad kwijt, en komen wat verder op de slingerende bosweg dan gedacht. Zo lopen we CP10 straal voorbij, net als het Duitse tweetal waarmee we vrolijk verder keuvelen. Pas 500 meter later realiseren we onze onoplettendheid, keren om, vinden het CP alsnog, op een overduidelijk plek naast een niet te missen bankje, maar dan zijn drie andere teams ons alweer gepasseerd. Het is hier minder eenzaam dan gedacht. Wissenschaft keert later om, en loopt dan weer achter ons. Het landschap is intussen fenomenaal: een soort hoge venen met dennenbomen, gedrapeerd over heuvels. De helder blauwe lucht vult zich langzaam met sluierbewolking, wat de zinderende zon aangenaam dimt. Dan komen we bij een stuwmeer. Heerlijk koud water. (In de verte staat Winfried, jawel. Ik heb alleen een GPS logger in mijn rugzak, maar volgens mij kan hij ons op de één of andere manier tracken.)
Het landschap rond het meer oogt apocalyptisch: kale lichtgrijze skeletten van dode dennenbomen omzomen de oevers. Wat is hier gebeurd, vragen we ons af terwijl we een snickers eten. Later lopen we weer langs een kaarsrecht kanaaltje, zoals ook in het begin van de route: de Rehberger Graben. Water uit de heuvels wordt naar het meer geleid, en via soortgelijke kanaaltjes weer langs een aantal watermolens, waar het vanaf de 17e eeuw werd gebruikt als energiebron. Bijkomend voordeel van dit cultuurhistorische artefact is dat het bijzonder vlak loopt. Tempo’tje +1. Toch raakt de fut er een beetje uit. Overwelmd door de warmte, ingesmeerd met zonnecrème of niet, en uitgedroogd? Ligt daar een restaurantje? Eenstemmig prevelen we “cola”. Maar de zaak blijkt dicht en verlaten. Dat valt tegen! Maar we gaan door.
Meer teams hier, sommige gaan tegen onze richting in. Maakt het veel uit? Met drie teams die wel dezelfde kant op lopen is het stuivertje wisselen. En onderweg praten we honderduit over eerdere adventure race ervaringen (die ik niet heb). Bij een CP vlak voor Sankt Andreasberg, als we bijna terug zijn, is er wat twijfel over juistheid van de kaart. Een volgend CP trekt ons een diep dal in onder het dorp. Waar we vervolgens weer uit moeten klimmen. De routepunten maken flink stijgen en dalen onvermijdelijk. We doen ons best op hoogte te blijven, maar de laatste klim de skipiste op is niet te omzeilen. Beetje bijkomen als we weer in TA1 zijn bij de fietsen. Met -eindelijk- de verdiende cola.
Rollen (za, 14:50)
Een soort kalmte heeft ons overmeesterd; iets van “dit loopt wel goed af”. Wat helemaal klopt als we naar beneden rollen, de ski-bult af. Over een soort gras-piste rossen we omlaag, in een flink tempo, zonder enige moeite. Dat na dalen klimmen komt weten we nu inmiddels wel. En dat klimmen, dat gaat ineens weer alsof we zojuist pas zijn gestart; onverwacht frisse benen. Ik ben nog steeds verbaasd hoe goed De Mensch zich blijkt te kunnen herstellen van een krachtinspanning. De loop-spieren bleken na het fietsen ongedeerd, maar de beurse fiets-spieren zijn weer helemaal hersteld na het lopen. Ik denk wel dat het strakke regime van uurlijks repen eten en continu drinken helpt. Maar ook het lichaam snapt kennelijk wat er van verwacht wordt en werkt coöperatief mee. Tof. De top-3 van dat moment is:
- Het wordt toch warmer en warmer. Drinken we genoeg?
- We liggen voor op schema. Betekent dat dat we op het end óók nog de bonus-etappe moeten doen? Da’s wel vér.
- Hadden we nou echt wel de slimste route bij etappe 1 gekozen, of was S-4-3-1-2-S korter geweest?
Als je niet verder gaat, komt er geen eind aan
Kanovakantie (za, 15:55)
Intussen winnen wij geen race met tegeltjeswijsheden, en dus rijden we hard door naar TA2, aan het water ten zuiden van de stuwdam. Één fiets wegleggen, de andere op de kano binden, en de inventaris laten checken door de organisatie. Er is namelijk een verplicht lijstje attributen dat mee moet, waaronder een warme trui (oftewel een zacht kussentje onder aan mijn rugzak), een fluitje ♫ en een break-light. Alles is aanwezig, we mogen door, en we peddelen tegen een licht windje in het meer over. De koelte van het water voelt weldadig. Het lijkt wel eventjes vakantie tijdens etappe 5. En eigenlijk is het dat ook! Wie ziet er nou in 32 uur alle mooiste plekjes van het gebied? Dit is de Harz voor Japanners, maar dan zonder camera. Flits.
Etappe 5b is onaangekondigd: 500 meter sjouwen met een kano. En een fiets. En ook nog zo snel mogelijk. En dan begint het feest: van die ene Adventure Race die ik ooit eerder heb gedaan vond ik dat het leukste onderdeel: de Run-Bike etappe.
Even wat uitleg: met een team van 2 leg je 1 etappe af, met één fiets. Geen tandem, en ook niet met z’n tweeën op de fiets; dat mag niet. Één van de twee is dus het haasje, en moet lopen. Maar het is wel haasje-over, want na pak-weg driehonderd meter ligt daar ineens een fiets in de berm. Daar spring je op, rutscht er vandoor, scheurt je maat een eind voorbij, waarna je de fiets weer in de berm smijt. De uitdaging is om elkaar niet bij een splitsing uit het zicht te verliezen en kwijt te raken, dus communicatie over de route is essentieel. Ik vind het leuk. We doen over 15 km buitenspelen net geen 2 uur; de totale klim is iets van 600 m. Soms gaat fietsen niet, en draagt Patrick -wat een koning!- de MTB op zijn nek omhoog, of klautert hij er mee over complete bomen heen. Het landschap rond het meer is prachtig, en de bliksemsnelle afwisselingen van rennen en fietsen houdt ons mentaal vlijmscherp.
∞ fietsen (za, 18:50)
Dát verandert snel als we weer gaan fietsen. Eentonig de berg op vanaf het meer, bijna 10% helling, bijna 5 km lang. Wat aanvankelijk begint met een aangename roes -frisse benen, weet je nog- wordt uiteindelijk een toestand van half-slaap. Alle urgentie verdwijnt, mede onder invloed van de rozig-makende avondzon. En aan het eind van de klim, bij het CP, met uitzicht over het meer, ploffen we welgeteld 120 seconden neer op een bankje. Maar dan gaat ineens de mentale wekker. We moeten door! De schemer valt, tijd om weer wakker te worden. We liggen niet meer vóór op ons schema. De kaarten zijn kennelijk opnieuw geschud (en we hebben een tikje langer in de heuvels bij het meer lopen spelen).
- Zouden we nog wel genoeg tijd over hebben voor de -laatste- bonusetappe?
- Het wordt ineens kouder; hebben we wel genoeg kleding bij ons voor de nacht? Ik heb gelukkig nog een ‘kussentje’ achter de hand.
- Als het langzamer gaat dan gedacht, hebben we dan wel genoeg licht (lees: accu-lading) voor de oriëntatie etappe, die ik op een aparte batterij loop die niet aan mijn fiets hangt?
Het duurt even voordat ik me realiseer dat de nacht niet langer duurt wanneer wij er langer over doen. De zon draait in tegenstelling tot wijzelf rondjes zonder moe te worden. En hoe later we aan de oriëntatie-etappe beginnen, des te minder stroom we nodig hebben.
Maar het wordt nu wel snel donker. Net zo snel als wij de helling af scheuren, flink afgekoeld door de rijwind die het vocht op de bezwete huid laat verdampen. Fantastisch hoe een adelaar een stukje vlak voor ons uit vliegt, schuin boven de fietsen. Wát een vleugels, denken wij over hem; wát een snelheid, denkt hij over ons. Het volgende CP vinden we nog net bij schemerlicht, maar bij het daarop volgende is het toch echt donker. Hoewel het vlak bij een weg ligt, althans, op de kaart, blijkt het 30 meter meter hoger op een rots te zijn gelegen. Maar ook dat blijkt niet te kloppen: we hebben hier een CP met een hoog Woudlopers-gehalte te pakken. We vinden een aanwijzing met een koers en afstand: een projectie. Turend langs het peilkompas doemt een steeds luider gezoem voor ons op, wat uit de richting lijkt te komen van een paar rode en groene lampjes. Die op hun beurt weer op ons af komen: ze zitten vast aan een drone, die ons even komt filmen. Krijgt elk team zijn persoonlijke video naderhand, of zit het camerateam ons toevallig op de hielen? Geen tijd om over na te denken, want we moeten naar het uitgepeilde punt op de andere flank van het dal. De peiling klopt voor geen meter, maar de beschrijving, “Bergmannsbaude”, laat geen twijfel. Deze etappe liggen alle CP’s “iets” hoger dan de weg. Wat een “leuk” thema (haha). Dus ook hier een paar tiental meter trappen op. Even later, weer beneden bij de fiets, zien we dat we die beter meteen mee omhoog hadden kunnen zeulen, want het logische vervolgpad loopt vanaf het Baude verder. En zo klimmen we voor de tweede keer de trappen op.
Later deze etappe zal nog een baas-boven-bazige zendmast volgen, met 20 trappen boven de boomtoppen uit-tronend. In de verte zien we vanaf het topje van de toren (natuurlijk hangt de SI van dit CP niet beneden, wat denk je zelf?) een paar MTB koplampen. Dat moeten wel andere teams zijn. Wie anders fietst hier om 22:45 door de bossen? Maar ze zijn ver genoeg weg om ons niet opgejaagd te laten voelen. Alleen de temperatuur maakt dat we gauw verder gaan, want ondanks een windjack is het fris hier boven. De laatste kilometers naar de start van de kompas-oriëntatie etappe vliegen voorbij; ze gaan dan ook omlaag, en we komen fit aan in TA4.
De zak proviand die we tevoren hebben ingeleverd, en hier kunnen terugkrijgen, naar keuze vóór of na etappe 8, laten we nog even voor wat die is, want anders moet de inhoud te voet mee gedragen worden op het volgende traject. Er zit nog wel genoeg voer in de rugzak en op de fiets voor de komende 16 km rennen. Bovendien is dit het TA met broodjes worst, borrelnoten, chips, tuc’s, pinda’s, koek en bananen. Dus we schranzen een energie-buffer naar binnen, schieten tussendoor een pijl in de roos van een schietschijf (scheelt weer 10 straf-minuten), en vullen de waterzakken. Kompas mee en lopen. Wat kan er mis gaan?
- Hier zouden we goed in moeten zijn, dus dat legt wat extra mentale druk. Kunnen we deze extra spanning die op onze schouders rust wel aan? O, o, wat spannend!
- De tijd vliegt, de bonus-etappe zit er wellicht niet meer in, maar lukt de oriëntatie etappe überhaupt nog wel helemaal?
- Wat doet de kou deze heldere nacht?
Koersen (zo, 0:00)
Bij het tevoren uitstippelen van de routes hebben we al wat voorbereiding gedaan en de kompaskoeren ingetekend, maar kennelijk waren we toen minder scherp dan nu, want het was toen niet opgevallen dat een aantal CP’s volgens hun omschrijving bij hoogspanningsmasten liggen. En die palen staan doorgaans vrij nauwkeurig op 250 meter uit elkaar. Dat maakt het een eitje, ware het niet dat ik telkens een 5° ruimere koers peil dan zou moeten. We zitten telkens te ver “naar rechts”. Da’s niet zo erg in het open veld, waar je de CP’s toch wel ziet liggen vanaf 50 meter afstand dank zij de riante reflectors, maar op weg van CP34 naar naar CP35 blijkt dat funest. Aanvankelijk lopen we er scherp op af, maar omdat het een redelijke jungle wordt halverwege en we een wat begaanbaarder brandgang volgen, komen we té noordelijk uit. We volgen een stroompje, dat op kaart staat, maar zien geen CP. Denkend dat we er al voorbij zijn lopen we maar terug naar het referentiepunt, CP34, en proberen het opnieuw, maar wijken nu met opzet wat te ver naar het noorden af, zodat we zeker weten dat we de beek naar het zuiden moeten volgen. En zo lukt het, zij het met een dik half uur vertraging, het CP te scoren. Achteraf verraadt de GPS track dat we er in eerste instantie vlak bij waren. Dit is nog wel een dingetje om te trainen. En ik dacht nog wel dat we hier bovengemiddeld zouden scoren. Dompertje.
Eerst maar CP37, en dan 36. De streepjes, een spoorlijn, zijn een robuuste stoplijn, dus daar mikken we op. Aan de spoorlijn staat een wachthokje. Met een reflector en een SI-station. Het zal toch niet…? Dat moet wel de shelter / Schutz zijn van CP36. Zou die opdracht dan zo doorzichtig zijn? Dat kan haast niet. Waarom sturen ze ons eerst naar een redelijk lastig punt in een cirkel op de kaart waar niets herkenbaars getekend is, om ons vervolgens via een slingerend pad (de rode stippellijn) naar een juist uiterst herkenbaar punt op de kaart te dirigeren? Bovendien: als je vanaf CP37 terug komt lopen kijk je pal tegen het wachthuisje aan en in de nacht kan je dan de reflector die er aan hangt niet missen. Wie eerst naar CP36 gaat lopen zoeken heeft pech en verliest veel tijd; wie eerst CP37 aandoet wint met twee vingers in de neus de loterij.
Een loterij is het overigens wel bij CP37. We moeten bij een omgevallen boom zijn. En daar ligger er daar meer dan genoeg van. Met iets meer geluk dan wijsheid vinden we de speld in de spreekwoordelijke hooiberg, en kunnen dan als de wiedeweerga terug naar de start, TA4. Het hele stuk rennen we.
Het TA is ineens 10 keer drukker bevolkt dan toen we hier 3½ uur terug waren.
Nog wat eten, en eten, en eten. Pasta, worstjes, nootjes. Alles smaakt even lekker. Omdat we al bijna op ¾ van de wedstrijd zitten, met nog maar 8½ uur te gaan, is inladen van een hoeveelheid eten gelijk aan die van de 1e helft zwaar overdreven. En dan bedoel ik letterlijk zwaar. Dus een hand vol repen blijft achter. Zo zal ik nooit weten hoe de muesli-choco bars van AH smaken, en de choco-sinaasappel repen van Decathlon verliezen het ook van de droge worst en de onovertroffen door m’n dochter zelf gebakken energie-koek.
Autopilot (zo, 3:35)
Meer op de automatische piloot dan iets ander trappen we de uren weg tot het daglicht. Af en toe slaperig, dan weer wakker. Maar vooral murw door de uren en uren zonder slaap en de eindeloosheid. Bosbouwers zijn geen mannen meer met een rood geruite blouse en een bijl over de schouder.
Doorgaan is gewoon een kwestie van niet stoppen
Maar enfin, dit geeft de kans weer even de misser met de kompaskoersen daarstraks goed te maken, en onze oriëntatieskills te laten zien, want weldra herpakken we de route en pakken het volgende CP als we rap weten te herleiden waar we staan aan de hand van de hoogtelijnen op de kaart. Wat we niet weten?
- Klopt dat CP bij het stationnetje wel? Dat ging te makkelijk. Aan de andere kant: dit is geen WOR.
- Wat doet de temperatuur? Zo lang we in beweging blijven gaat het wel goed, of moet ik toch mijn thermo van mijn rugzak lostrekken?
- Houden we Klaas Vaak achter ons, of zal de slaap ons overmeesteren, zoals zoveel teams bij TA4, die onder nood-dekens op bankjes tegen elkaar aan lagen te ronken?
De zon komt voor de tweede maal op vandaag. Dat is toch wel een verwarrende ervaring. Gevoel voor tijd is helemaal verdwenen. De herinnering aan de uren op de fiets tot aan de laatste oriëntatie etappe zitten nu meer als een time-lapse video in mijn geheugen: snelle flarden flitsen schichtig voorbij.
Vreten, tot we een ons wegen
Ochtend-O (zo, 6:15)
Het antwoord is duidelijk als we ons bij TA5 melden. Hier zijn nog niet veel teams geweest. Een twintigtal fietsen schat ik, meer niet. Één team is al 5 uur bezig met de volgende etappe, en ze zijn nog niet terug, horen we. Als wij er ook zo lang over doen wordt het krap om op tijd bij de finish aan te komen, laat staan om nog wat van de bonus etappe te kunnen doen. 12:00 is de deadline. We schatten drie kwartier nodig te hebben voor de weg terug naar Thale, naar de finish in het Bergtheater. Dus we hebben nu nog precies 5 uur de tijd voor 30 km oriëntatielopen. Ik grap: da’s een hele Woudlopers Oriëntatie Run. Maar dan in minder tijd, met meer hoogtemeters.
Dit is een kolfje naar mijn hand. Zorgvuldig geplande routes vermijden overbodige hoogtemeters. Één kilometer omlopen staat gelijk aan 100 meter stijgen. Dalen gaat doorgaans wel ongestraft, mits niet te steil; het levert zelfs snelheidswinst. Maar iets zegt me dat we niet op De Oneindige Trap van M.C. Escher lopen, en je netto even veel daalt als stijgt als je eindigt waar je begint: bij de fiets. Dus er zit niets anders op dan hoogte te houden waar het kan. De snelste lijn tussen twee punten is in elk geval qua hoogteprofiel een rechte lijn. Bijna, dan. We doen het goed, punten volgen elkaar snel op. Geen foutje maken we. En toch…
- Hebben we genoeg tijd? We hadden al besloten dat 4 van de CP’s van deze etappe wel héél veel hoogtemeters kosten. Maar het heeft geen zin om reguliere CP’s te laten liggen ten gunste van bonus CP’s. Voor de eindscore althans. Maar als die teams voor ons al minstens 5 uur nodig hadden…?
- Die bonus, die hoeft niet meer, als we toch niet alle reguliere CP’s hebben. Die kan ook niet meer, gezien de tijd. Dus hierna nog 8 km fietsen, geen 56. Dat vooruitzicht scheelt.
- Is 30 km hardlopen überhaupt niet een tikkeltje veel in deze fase van de wedstrijd?
Omdat ik hier weer het kaartlezen voor mijn rekening neem, weet ik me nog veel meer details te herinneren dan van de fietsetappe. Maar laat ik mijn lezers de details besparen. Wil je horen hoe de cafeïne-gel smaakte? Of de muesli-citroen reep? Waar we het over hadden? Dat er een steentje in mijn schoen zat? Dat we al na een paar minuten de windjacks uittrokken, omdat het ineens een stuk warmer was geworden? Dat we al die tijd verder niemand tegen kwamen? Dat één van ons op een gegeven moment letterlijk aan het slaapwandelen was. Maar dat dat na een bijna verticale afdaling om een vallei met een beek over te steken heel snel over was? Nee, dat wil je toch allemaal niet weten? Ik spoel even snel vooruit tot het weer spannend wordt.
»FFWD (zo, 8:45)
Dit is het tijdstip dat ik normaal gesproken op de fiets zit naar m’n werk, en de betere ideeën van de dag ontstaan. Of liever gezegd, de onderbewust gerijpte ideeën van de nacht een weg naar het oppervlak van het bewustzijn vinden. Zo ook nu. We beginnen aldus te rekenen: nog 2:30 te gaan, per CP hebben we telkens 30 minuten gelopen, en we moeten er nog 3, en dan terug naar het TA. Dat laat nog wat ruimte. Als we nou toch nog één van die punten die we in eerste instantie lieten liggen omdat die buitensporig veel extra hoogtemeters kosten zouden meepakken, dan zou dat nét passen. Mits we het tempo opvoeren. Maar als het nou niet lukt, dan komen we te laat aan. Elke 10 minuten na 12:00, te beginnen bij 12:01, kost ons een CP. Dus als we het niet halen is deze exercitie voor niets, en als het tegenzit en we komen pas om 12:11 binnen, dan zijn we zelfs duurder uit. Het is een gok. Maar wel een verstandige gok. En een spannende! Niet geschoten, altijd mis. We besluiten de beslissing nog eventjes uit te stellen tot CP50: daar zullen we kiezen of we eerst langs CP48 gaan, of direct via CP49 n CP51 naar het TA.
Cool plan! Ineens is alle slaap verdwenen. Ineens is er geen cafeïne meer nodig. Ineens is er een bak energie aangeboord en trekken we alle registers open. We rennen weer omhoog, steken dwars door het groen naar CP50, en hebben maar een paar tellen nodig om definitief te besluiten: We doen het!
In looppas spurten we naar het noorden. Ineens zijn daar ook weer andere teams. Ze komen uit alle richtingen. We negeren ze. Wij hebben ons eigen plan. Dat het pad langs een rivier omlaag loopt benoem ik maar even niet. Die daling moeten we ook weer klimmen. Ik weet dat Patrick iets minder achter de beslissing staat om CP48 mee te nemen dan ik. En ik houd mezelf voor dat we wel binnen het half uur op de top bij CP48 staan, hoewel méér meters dalen en stijgen niet in het plan zat. Alles zetten we op alles, om er snel te komen, en inderdaad, na 25 minuten is het CP gevonden. Even lang doen we over CP49. Maar CP51 ligt weer op een topje.
Nog één laatste klim, nu met overal andere teams om ons heen. Het is met alle verzuurde spieren bijna niet te doen om over de immense keien rond de top te klauteren, op zoek naar de SI-unit bij dit CP. Dit is zonder twijfel het best verstopte punt van de hele race. Maar Patrick ziet hem hangen, en dan is het klaar. Dit voelt al als finishen, en we hebben nog anderhalf uur de tijd.
Toch willen we geen tijd verliezen. Het leuke van dit soort races is dat je geen idee hebt wie op dat moment je tegenstanders zijn, en hoe die er voor staan. Al die andere teams die hier rondzwermen hebben misschien wel meer of minder punten gevonden. De enige invloed die je er op hebt is zelf zo snel mogelijk te gaan. En hoe pittig dat ook lijkt na ruim 30 uur non-stop sporten, het is een betrekkelijk simpele opdracht. Simpel is goed. Niets doet nu nog pijn.
Eindsprint (zo, 10:45)
Terug bij het TA. Snel op de fiets. Andere kant op dan de andere teams. Wij hebben een slimmere route gevonden, die alleen maar omlaag gaat. Laat hen maar de kortere weg fietsen, bergop. Wij rutschen omlaag. Ehhh… waarom gaat ons pad omhoog? Dat was niet de afspraak.
Blijkt dat hoogtelijnen lezen soms net wat te veel gevraagd is na 31 uur. Met de fiets aan de hand akkeren we voor de laatste keer een helling op. Ploeteren. En doorgaan. Maar niet veel later gaan we alweer naar beneden: wat een snelheid! Een laatste heuveltje over naar de Hexentanzplatz, brullend van de inspanning trappen we het asfalt onder onze wielen vandaan. Maar wat zou het, we zijn er! Fiets laten vallen, het theater in rennen, SI voor het laatst inleggen, en uitlezen.
Spierpijn komt later wel, nu kunnen we nog trap-af lopen, naar het podium in de diepte. Daar staat organisator Winfried weer, om ons eigenhandig een medaille om te hangen. Het is gelukt! On-voor-stel-baar. (zondagmorgen 11:17)
Dan doet alles pijn. Alle spieren tegelijk. Vooral bij het oprapen van de fiets, bukken om veters los te maken, opstaan van een bankje. Maar ja, we zijn dan ook alweer een uur verder, wanneer het vochttekort is aangevuld met ein großes Weißbier, en daarbij een Pommes met ein bisschen zu viel mayo. Verdiend, zou ik zeggen. Dan komen die gedachten weer, dat denken dat nooit stopt:
- Zouden we nou nog meer punten hebben kunnen scoren in die laatste 45 minuten?
- Hebben we die laatste afdaling nou wel of niet goed gekozen?
- Was dit het nu? Het zal toch niet waar zijn dat ik dit ooit nog een keer wil doen? Aiaiai…
Denken aan van alles, voldaan, trots, dat het best mee viel (haha), bier, dat je onderweg herstelt, dat we geen grote problemen hebben gehad, geen blessures, aan sportdrank, eindeloos veel energy bars, en of er nou een vals CP hing bij het stationnetje, stromende bergbeekjes, gevulde koeken, lammetjes, blauwe zwaailichten, de hele mikmak door elkaar. De laatste gedachte is dat de zon in mijn gezicht brandt, en dan realiseer ik me dat we inmiddels met het campertje bij het honk staan waar de prijsuitreiking weldra plaatsvindt, in het zonnetje, en dat we zomaar 2 uur geslapen hebben. De eerste sinds vrijdagmorgen! Over een kwartier is er eten. Ik krijg niet genoeg van eten, permanent honger dit event. Gretig schept iedereen zijn bord vol, vooral vlees. En dan is het zo ver, de prijsuitreiking.
De verrassing van de race
Winfried is geen man van weinig woorden als er veel mensen luisteren. Maar ja, een race van 32 uur sluit je niet in een halve minuut af met een snel prijsuitreikinkje. Als het onderdeel Pro-2, onze categorie, aan de buurt is gaat er een schok door me heen als er “31 uur 17” genoemd wordt. Waren wij niet om 11:17 binnen gekomen? Dat kan niet waar zijn. Dat is het wel. Als door een bij gestoken springen we op (waar die kracht ineens vandaan komt?) en lopen naar het podium. Een bronzen medaille, wie had dat gedacht? Vol ongeloof geniet ik er van. Direct achter het andere team Dutch Adventure geëindigd. We zijn ze nog een rol boeklon schuldig. Die was het waard!
Graag zou ik nog uren in het zonnetje hier bier drinken om het te vieren. Maar de allerallerallerlaatste etappe is een zware, misschien we de zwaarste van allemaal: nog zes uur naar huis rijden. Nu maar hopen dat Patrick me niet onderweg vraagt voor een 72-uurs wedstrijd, want dit is niet het moment dat ik daar weerstand tegen kan bieden…
Epiloog
Doe ik dit nog een keer? Vast. Volgende week? Nee! Het is slopend. Bij een kort oriëntatieloopje de woensdag er na haken de benen eerder af dan normaal. De eerste dagen van de week heb ik wel zin, maar geen fut om dit verhaal te schrijven. Maar tegelijkertijd: het idee dat we dit volbracht hebben, dat je 32 uur kan top-sporten, dat het lichaam een gigantische veerkracht heeft, dat geeft een enorm zelfvertrouwen, en denken aan ons onvoorstelbare resultaat geeft een enorme energie. Deze unieke ervaring is de moeite meer dan waard.
Ik kan het niet laten nog even naar etappe 1 te kijken. En wat blijkt? Onze volgorde was niet langer dan het alternatief, dus daar was achteraf niets mis mee.
En zodra de volledige uitslag op de site van The hARz staat kan je ook nog een analyse van de resultaten, teams, CP’s, en etappes verwachten. Maar op dit moment vind ik dat ik wel genoeg geschreven heb. Het moet natuurlijk niet langer duren dan de race zelf…
Wil je op de hoogte blijven van updates? Laat dan hier rechts even je email adres achter, en je krijgt mail als ik iets nieuws schrijf.
Leuk om te kijken, een filmpje van team FAR:
Knap dat ze er in geslaagd zijn tijdens de race een verhaal neer te zetten.
Een fantastische prestatie! Goed doordacht, heel goed doorgezet en alles gedoseerd. Gefeliciteerd met dit resultaat. En nog een leuk verhaal na afloop.
Fantastisch verslag! Je schrijft net zo lang als ik praat haha.
Wat een gaaf verhaal!
Gerald(org Harz)
Heel gaaf geschreven, meermaals hardop moeten lachen om je verborgen grapjes en gedachtenkronkels. Was zelf aanwezig als lid van CP team en vind het prachtig om vanuit deelnemer de ervaringen te lezen. Hoe jullie totaal verrast op het podium stonden sluit naadloos aan bij het verhaal. Petje af.
Respect, doe het jullie niet na! Mooi verhaal en ik kijk al uit naar de ongetwijfeld diepgaande analyses!
Ontzettend leuk verhaal, net alsof ik er zelf bij ben geweest. Top prestatie heren.
Mooi verslag van jullie race!! Tot aan TA4 nog best vaak onderweg tegengekomen. Vanaf dat punt zijn jullie aardig doorgestoomd en zijn wij jullie uit het zicht verloren. Topprestatie, proficiat!
Gaaf verhaal, met de humor op de juiste momenten. Heb ik ondanks mijn blessure toch de Harz dit jaar nog een beetje kunnen meebeleven 🙂