Deze pagina wordt later nog aangevuld met een klein verhaaltje en details over de opdrachten. Maar nu staat de uitslag er alvast op.
Editie 2024?
Er was toch al een N8-Run 2024? Dat klopt, en het zou voor jaarlijkse winteractiviteiten in het algemeen veel handiger zijn als jaren van juli tot juni telden (dan heb je ook niet dat je bij het telefonisch boeken van je zomervakantie er door een slechte lijn er een maand naast zit, maar zit je meteen een jaar verkeerd), maar het kwam nou eenmaal zou uit dat het ons de vorige winter het best in februari uitkwam en dit jaar in december (en komend jaar zou het zomaar in november het beste uit kunnen komen). Maar wel alle twee in dus 2024. Om het nou niet al te makkelijk te maken voor ons zelf en het 3d-ontwerp van de prijzen toch te moeten aanpassen hebben we deze 2e editie van MMXXIV maar de “Camp Edition”, kortweg CE, genoemd. Naar de startlocatie en de mogelijkheid te overnachten ter plaatse. De uitvalsbasis was het kamp van de Survivalbaan Best achter museum Bevrijde Vleugels tussen Best en Son.
Midden in de nacht het ijskoude water van de Astense Aa oversteken om te ontdekken dat aan de overkant een metersgroot reflecterend cijfer tegen een boom hangt? Of vanaf een Zwart Gat midden in het volle maan-verlichte bos 5 peilingen maken om daar een 5×5 cm blauw kaartje te vinden? Of op het belknopje van een vogelhuis drukken waardoor een laserbundel door de duisternis een boom aanwijst waar een CP hangt? Of op een slangetje blazen waardoor een boogschutter komt bovendrijven in een ondergelopen weiland? En dat ondersteund door topografische-, oriëntatieloop- en LIDAR-hoogte kaarten. Dat is de N8-run. 7 uur lang.
Sterrenbeelden
Dit jaar was er een thema: Sterrenbeelden. En het fijne van een thema is dat je er enerzijds allerhande losse opdrachten mee aan elkaar kan praten, en anderzijds dat het een rijke bron van inspiratie kan zijn. Zodat we van de in onze ogen standaard oriëntatieopdrachten een consistent verhaal konden maken, maar ook nieuwe thema-gerelateerde uitdagingen verzonnen waar we anders vast niet op gekomen waren. Maar het hoofd-thema bleef natuurlijk: N8 … nacht … donker … en CP’s die juist gebruik maken van de duisternis, die overdag niet eens mogelijk zouden zijn. Dat is één van de dingen die de N8-run anders maakt dan een WOR of MWR of VHnH race. Én natuurlijk het feit dat over het algemeen oriënteren in het donker een stukje lastiger is dan overdag, en de loopsnelheid lager ligt. Niet voor niets is de Midwinterrun dikwijls een kilometer of 35-50, in 8-9 uur, en de N8-run (dit keer) 22 km in 7 maximaal uur.
Dat was dan ook één van de wijzigingen ten opzichte van vorig jaar: de afstand. Ons doel is (en was) dat meerdere teams nét binnen de tijd de complete route, alle punten, kunnen doen, maar in 2022 kwam het snelste team niet verder dan 75% van de CP’s. We hadden de route onderschat. Daar komt bij dat we dit jaar de route lineair hebben gemaakt: met andere woorden, de CP’s staan in een min of meer logisch volgorde in het roadbook en op de kaart. Dat was de vorige keer wel anders, toen de nummering van noord naar zuid was en de punten ook veel meer een wolk vormden. De opzet was toen dat iedereen zijn eigen route zou kiezen omdat er niet direct één optimale route was, en er dus niet achter elkaar aan gelopen zou worden. Maar het gevolg was dat veel teams eindeloos (een half uur of zo) aan het plannen waren voordat ze op pad gingen. En dan hadden we nog niet eens intekenpunten (die niet op de kaart staan maar waarvan bijvoorbeeld coördinaten of koers en afstand gegeven zijn) in onze route opgenomen.
‘s Nachts is het kouder dan overdag, en in de winter kan het wel eens rond het vriespunt zijn. Als je rent krijg je het warm, maar dus niet als je stilstaat, om te puzzelen of te rekenen met kaartschalen en koersen en coördinaten, om die om te zetten in punten op de kaart. Dus, was onze gedachte, dat doen we niet. Er hoeft niet gerekend en ingetekend te worden. Alles staat op de kaart, of is op een of andere manier snel te bepalen. Bij de vorige editie bijvoorbeeld door een kruis te tekenen door vier CP’s, en een vijfde CP lag vervolgens op het snijpunt. Dit jaar een andere invulling, maar met dezelfde opzet. En dat is kennelijk beter gelukt dan de vorige keer, want een minuut of tien nadat de meeste team hun kaart hadden gekregen waren ze ook op pad. Opzet geslaagd. De varianten in de routes van de teams ontstonden vooral doordat de iets minder snelle teams noodzakelijkerwijs stukken moesten afsnijden en inkorten om binnen de deadlines te blijven.
Proloog
We willen weer de teams uit elkaar trekken na de start, zodat het geen polonaise langs CP’s wordt, zeker als die in een min of meer vaste volgorde liggen. Dus, na de briefing (lekker warm binnen bij café-zaal Ons Jantje in Ommel) en het startschot, maken alle teams hun envelopje open, waar, naast twee minimale zaklampjes en batterijen, ook een kaartje van het centrum van Ommel in zit. Nou ja, Ommel is één en al centrum; buiten de 6 straten rond het pleintje houdt het op. Maar er zijn een paar kruip-door-sluip-door paadjes waardoor je op verschillende manieren rond kan gaan. En na lang puzzelen hadden we vier exact even lange routes langs 5 punten gevonden, waarbij de volgorde van de punten niet uitmaakte. Nou ja, we hadden vooral de punten in de vorm van lantaarnpalen gevonden die aan de eis van even lange routes voldeden. ▷ABCDE◎, ▷BACDE◎, ▷ABCED◎ en ▷BACED◎. En dan kan je ze natuurlijk ook in omgekeerde volgorde doen. Zo waren er 8 varianten, en elk team kreeg er daar willekeurig een van. Het gevolg: geplande chaos.
Om te voorkomen dat je gewoon de kortste route op de kaart zou lopen, want de lussen ABC en CDE overlapten deels, stond op elk kaartje nog niet de volledige route aangegeven: in het veld (=dorp) hingen kaartjes met de overige punten. En om te voorkomen dat je het eerste en het tweede deel van de route kon combineren, was pas op het middelste, centrale punt C, aangegeven waar de overige punten te knippen op de controlekaart. Dan moet ik nog iets uitleggen, voor wie er niet bij was: iedereen kreeg een controlekaart met 10 vakjes, terwijl er maar vijf CP’s waren, en bij elk CP hing een kniptang die een specifiek patroon maakte. Alleen het juiste patroon in het juiste vakje telde goed, dus je moest zowel weten waar in het dorp je moest zijn, en waar op de kaart je dan moest knippen.
Beide stukjes informatie waren deels onderweg en deels tevoren te vinden. Het klinkt na lastiger dan het is, maar dat gold ook voor de deelnemers. Eenmaal op weg werd het snel duidelijk. Vanwege deze opzet was het wel zo dat een per ongeluk fout geknipt CP niet achteraf te corrigeren was, anders kon iedereen sjoemelen met de punten en prikken zonder te weten waar.
Na tien minuten meldt het eerste team zich weer. Gemiddeld deed men er 15 minuten over, en een enkel team had 22 minuten nodig. Daarmee heeft het uit-elkaar-trekken van het startveld gewerkt. Elk team krijgt een envelop met kaarten en andere attributen voor etappe 1, en sommigen gaan al na een snelle blik op pad, anderen hebben meer tijd nodig en bereiden de hele etappe voor.
Etappe 1
CP2 Etappe 1 begint simpel qua route, maar iets minder simpel qua eerste opdracht. Op de bomen langs de weg zitten punaises met gekleurde reflectors, in een bepaalde volgorde. In eerste instantie lijkt het willekeurig, maar al gauw blijken het groepjes van vier, waarbij de eerste drie rood, groen en blauw in willekeurige volgordes voorbijkomen, maar elke vierde reflector is wit. En dus is dat het juiste antwoord als verderop, na 27 bomen, gevraagd wordt naar wat de volgende kleur zou hebben moeten zijn. Zo moeilijk is het nou ook weer niet, want 92% heeft het goed.
Bij de daarop volgende punten worden enkel wat schrijffouten gemaakt. Zonde. Waarmee ik niet wil zeggen dat dat mij nooit is overkomen.
CP6 is leuk, zeker als we achteraf horen dat de helft van de teams de Astense Aa is overgestoken, een beekje dat weliswaar niet heel diep is, maar toch zeker voor natte schoenen en broek zorgt. Aan de overkant, op een meter of 40 afstand, hangen aan drie bomen drie metersgrote reflecterende cijfers, die ook van de droge-voeten kant te lezen waren. Twee teams peilen een andere boom, twee noteren de hint ‘rood’, en de rest heeft het goed.
Overigens was dit een van de eerste punten waar de ‘horoscoop’ uit de email van de afgelopen week van pas kwam. Daarin stonden naast heel veel onzinnige mededelingen een paar lievelingskleuren van sterrenbeelden, en wat plekken waar sterrenbeelden zich graag ophielden. De leeuw met symbool ♌︎ zou graag op de top van een heuvel staan (hint bij CP’s die op heuveltopjes hingen) en zo was de kleur van de stier ♉︎ bijvoorbeeld rood. De aanwijzing bij CP6, ♉︎, sloeg op de kleur van het reflecterende cijfer.
CP7 is wellicht nog leuker, zeker zo vlak na CP6. Iedereen kwam vanuit het westen aanlopen langs het beekje. Aan de boom op de kaart hangt een kaartje met een koers vanaf de code naar hier. Het lijkt zo logisch dat dat niet de koers van hier naar de te noteren code is, maar pal in het zicht met de looprichting mee hangt weer een levensgroot cijfer aan een boom aan de overkant. Dat is dus snel genoteerd. Té snel. Door 78% van de team. 5 teams noteren het correcte antwoord, een kleine 8 op een boom die pal de andere kant op staat. Dat soort CP’s maken het verschil: hard lopen en toch scherp blijven.
CP8 , ook een lastige peiling, maar zonder kwade opzet, wordt door 60% goed uitgevoerd. We wilden eerst op elke boom van het rijtje van 4 een kaartje hangen, maar met maar 4° verschil was dat bijna niet te doen, zeker niet voor wie niet de lokale magnetische declinatie, momenteel bijna +3°, op zijn kompas heeft ingesteld of hier rekening mee houdt.
CP9 is bedoeld om teams die de eerste etappe zouden inkorten toch met een extra punt te belonen, maar wordt door bijna iedereen bezocht. En als ik kijk naar wie de rest van de punten van deze etappe heeft gedaan heeft niemand iets ingekort. Hooguit dit punt, dat een beetje uit de richting ligt, wordt door een paar overgeslagen.
CP10 zorgt niet voor problemen. De hint “bomen” slaat op het straatnaambordje met het CP: de straat heet “Berken”. Verder geen boom te zien.
CP12 is een huzarenstukje geweest om te maken. Tot aan z’n middel is Patrick meermaals het water in gegaan om het CP te perfectioneren. Via een buisje aan een boom, een ingegraven slang onder de grond en een leiding onder water, blaas je lucht in een fles en het water er uit, en komt deze boven drijven in een grote poel, een ondergelopen stuk bos.
Op de fles in reflecterend tape een symbool “boogschutter”, wat we een duidelijk te onderscheiden sterrenbeeld vonden. Hier is dus de “horoscoop” noodzakelijk, om te weten welk symbool dat is. Wie de email niet had bestudeerd kon hem na de start nog ophalen ergens in Ommel, tijdens de proloog. Maar iedereen had al een vermoeden dat dit belangrijk was, gelukkig. Hebben we als N8-run organisatie toevallig een reputatie opgebouwd?
Het CP werkte in elk geval perfect. Voor het idee gaan de credits naar GCYZB4, en ik heb het eerder toegepast bij GC3Z3PX. Misschien moet je voor een volgende N8-run maar eens GC7F6BT gaan zoeken, als voorbereiding? Je weet maar nooit…
CP13 is kennelijk gemeen, ook al vonden we nog dat we zo duidelijk waren geweest, door te schrijven dat het de oostelijke kuil betreft. Een vals CP-kaartje 10 meter er naast, in de westelijke kuil, blijkt voor 44% van de teams aantrekkelijker.
CP16 Soms kom je een punt tegen in het veld waar je iets mee móét doen. Een slootje staat op de topografische kaart. Met er schuin tegenover aan de andere kant van het pad nog een slootje. Dat is dus goed te lokaliseren. Er naast staat een opvallende tweestammige berk waar we een CP kaartje aan hangen. Maar wat blijkt? Vijftig meter terug staat óók een 2-stammige berk, óók naast een slootje. Niet op de kaart, maar lopers die speuren naar de boom met de hint komen die wel als eerste tegen, naast dus een slootje. Het is vrijwel onmogelijk om hier geen vals CP te hangen, als dit er zó voor gemaakt is. Vier teams bevestigen dat.
CP17 Vorig jaar, bij de vorige N8-run, hebben we een avond lang staan klooien om een laserbundel op te hangen en naar de overkant van een vennetje te richten op een boom. Niemand weet dat, want daar is vanwege de toen ietwat onderschatte lengte van de route en de uithoek van het ven in kwestie niemand geweest. Hergebruiken dus. Een verbeterde versie dit keer die heel precies af te stellen is. Dat blijkt overigens nog best een uitdaging om bij daglicht te doen. Haast niet te zien, die rode spot aan de overkant van de beek. Soms passeert er een wolk voor de zon en is er vaag iets te ontwaren op een omhoog gehouden wit papiertje. Het lukt uiteindelijk om de bundel op de geplande boom te mikken en de laser met een vogelhuisje te verhullen. De opdracht zelf blijkt ‘s nachts een stuk minder moeilijk uitvoerbaar, want slechts 2 teams noteren een CP code van een boom waar de laser níét op schijnt. Ik heb spijt dat ik niet zelf heb gezien hoe iedereen hier in de weer is geweest. Dat was vast heel leuk. Het vogelhuisje met de drukknop hing aan de ene kant van de -hier overigens behoorlijk diepe en brede- beek, en de bomen stonden aan de andere.
CP18 heeft een verhaal. Iedereen (op 1 team na) heeft hem genoteerd, niemand maakt een fout. Maar ook hier was ik graag ter plaatse geweest. De crux zit in de foto die in de email zat waar Patrick ondersteboven een CP onder de boom hangt. Van ten minste één team weet ik dat ze meteen in de beek zijn gesprongen om er onder te kijken. Misschien wel meer teams die ons voorpretje realiteit hebben gemaakt. Het CP kaartje hangt -weten jullie inmiddels allemaal- bovenop de boom. Midden boven de beek.
CP20-23 Op de route komen we een natuurbegraafplaats tegen, die eigenlijk de hele doorgang naar het bos (Galgenberg heet het gebied; best een onwelgevallig grapje) verspert. Maar anders zou de route over een kilometerslange weg langs megastallen te leiden. Die lucht willen we jullie niet aandoen. Om iedereen zonder ongepast gestruin tussen de paden door het begraafterrein te leiden hebben we een oleaat gemaakt: een lijntje in de vorm van de route, met alle details om precies te kunne navigeren, zoals bochtjes en splitsingen. Dit hoeft niet moeilijk te zijn. Onderweg nog 2 CP’s bij gekleurde reflecterende punaises om de tijd te doden.
De volgende punten zijn uitsnedes uit de IOF kaart van Galgenberg. Allemaal langs dezelfde MTB route, maar dat is niet te zien op de topografische kaart waar de cirkeltjes in staan. Best uitdagend om te lopen en toch bij te houden waar je bent, als je in het donker slingerend een route volgt die niet op de kaart staat. De crux is de gekruiste paden te tellen om kaartcontact te houden, en af en toe op je kompas te kijken.
Het was nog even spannend of de CP’s stand zouden houden de week tevoren, maar de houthakkers die met lompe machines bomen rooiden rukten gelukkig niet te snel op. Maar bij het ophalen van de kaartjes een paar dagen later zag het er al heen anders uit.
CP25 Onderweg bij de O-kaartje is er één vals CP, in een kuil ten noorden van het pad, terwijl de hint toch echt van westzijde en op heuvel rept. Maar ja, je weet natuurlijk nooit waar je een vals CP kan verwachten, en om overal heel kritisch te zijn, daar is geen tijd voor. Ik ken het dilemma… Dit valse CP wordt dus ook soms genoteerd.
CP29 was superleuk om op te hangen. En spannend. Want terwijl ik de laatste van de 90 glow-in-the-dark sticks aan een tak hang komt het eerste team al aanzetten. Een kwartier of zo eerder dan verwacht. Ik ben net op de valreep klaar. Dat hadden we niet verwacht.
Dit CP is vooral als leuk bedoeld, maar tijdens het ophangen zit er een duiveltje op mijn schouder die influistert behalve 16 blauwe lichtgevende rondjes (tussen de 72 rode, oranje, gele en groene) er ééntje aan een doodlopend paadje verderop te hangen. In de opdracht staat namelijk “tel de blauwe rondjes in de lus“. En jawel, 7 teams denken dat deze appendix bij de lus hoort. En zo maakt ook dit CP onderscheid.
CP30 Dit is een klassieke instinker. Een peiling naar het volgende CP, niet eens zo heel ver. Maar het pad dat aanvankelijk de opgegeven koers volgt buigt af. Wat ook op de kaart te zien is. Het juiste CP kaartje hangt op de koers van de peiling, terwijl een valse aan het afgebogen pad hangt. Een foutscore van 76% is het gevolg. Wie dit niet goed deed hoeft zich dus niet te schamen.
CP31 Wat ten slotte bedoeld was als een simpele opdracht blijkt ook maar voor 60% van de teams zo eenvoudig te zijn: het hek van het waterwinstation maakt een paar scherpe en flauwe knikken. Pas bij de derde knik blijkt dat zo’n flauwe knik als in het begin voorbij kwam ook mee te tellen, want daar hangt een CP kaartje. En ik denk dat veel deelnemers zich dat daar pas realiseren. Of niet. Bij het vierde knikje, minder scherp nog dan de eerste 3, hangt een vals CP, dat 8 keer wordt genoteerd. 6 teams slaan de hele opdracht over, zo vlak voor het kaartwisselpunt waar een pan warme worsten voor hotdogs staat te pruttelen. Geen tijd meer.
Wat opvalt is dat vrijwel iedereen de hele etappe heeft gedaan. Hooguit zijn een stuk of 10 teams een aantal punten op het eind voorbijgelopen omdat ze de deadline moesten halen. Dat wil niet zeggen dat deze etappe geen onderscheid heeft gemaakt voor de uitslag. Het verschil in score zit in deze etappe vooral in de tijd: tussen zo’n 2 uur en 3½ uur. Dat heeft enkele strafpunten opgeleverd voor een paar teams vanwege de deadline, maar het grootste effect is dat er voor wie langer over de 1e deed, gewoon veel minder tijd over is voor de tweede etappe. Het aantal CP’s per minuut was overigens voor beide etappes min of meer gelijk, als ik de statistiek bekijk. Zo hoort het ook.
De grote micro-oriëntatie spelshow
Behalve de worstjes is er nog meer te halen bij het wisselpunt. Uiteraard de envelop met de materialen voor etappe 2, maar ook bonuspunten. Op de valreep -ik zal jullie de besognes besparen- hebben we een spel opgetuigd. Per ronde kan je 60 maximaal punten verdienen, maar elke seconde die je er over doet gaat er weer af. Aftrek is er niet, maar meedoen kost wel tijd. Binnen die tijd moet je met een zelfgeknutselde chip-reader een matrix van oranje pylonnen in de juiste volgorde af gaan. De juiste volgorde staat op een kaartje. De reader controleert de volgorde en de tijd. En elke ronde wordt moeilijker. De meeste teams verdienen rond de 30 punten in de eerste ronden, een paar tussen de 0 en 20 in de tweede, en in de derde ronde hooguit een paar. Het is in elk geval leuk om te doen. De beste tactiek blijkt de volgorde uit het hoofd te leren en dan heel snel te lopen; hiermee slaagt 1 team er in om de eerste ronde in 7 seconden te doen. Heel knap. En het doet een beroep op je richtingsgevoel, zeker in het donker. Er zijn teams die alle rondes bij elkaar 53 punten hebben verdiend. En dat in een paar minuten.
Etappe 2
Na de hotdog is het tijd voor etappe 2. Wat opvalt is dat vooral de latere teams best lang bezig zijn om de hele route voor etappe 2 voor te bereiden, terwijl ze bij lange na niet meer genoeg tijd hebben om alle punten te doen. Etappe 2 is ongeveer net zo lang als etappe 1 qua afstand, maar met iets meer CP’s onderweg. Maar als je bedenkt dat men aan etappe 1 rond 19:20 begon, en om 21:25 het eerste team deze etappe afrondde (na 2:03), met nog tot uiterlijk 2:00 te gaan (dus 4:35 uur), dan is het wel een stuk krapper voor de teams die pas om 1 minuut voor 23:00 (de deadline) binnenkomen en die dus nog maar 3:00 de tijd hebben. Dat is een keuze. Inkorten is bij etappe 2 trouwens nog makkelijker en voor de hand liggender gemaakt dan bij etappe 1, niet geheel onopzettelijk.
CP33 De route begint met een stukje tekst. Vooruitlezen helpt. Passen tellen van het verkeersbord tot aan de inmiddels bekende beek moet te doen zijn, en dan evenveel passen verderop hangt een CP. Driekwart neem de moeite (of de rest kan hem niet vinden in de haast). Eigenlijk zou het pas leuk worden bij CP33, waar je wéér dat aantal passen moet lopen, maar waar ook een vals CP hangt. Ware het niet dat beide CP’s verkeerd terecht zijn gekomen bij het uitzetten van de race, en bij een andere, volgende, bomenopstand hangen dan bedoeld. Niemand vindt natuurlijk het juiste punt. En we rekenen dit punt CP dan ook niet mee in de uitslag. Ook niet het per abuis genoteerde valse. Gelukkig was het geen locatie waar je eindeloos kon blijven zoeken, omdat het aan een weg was en het aantal bomen daar beperkt. We hopen maar dat de teams hier niet te veel tijd verloren hebben met zoeken. De hinder was voor iedereen gelijk, want het volgende stuk van de route is weer door iedereen bezocht.
CP34 Dit punt hangt aan een te missen (want het staat niet op de kaart) zijpaadje van de bolletje-pijltje route (bekend van auto-rally’s en de WOR), maar niemand mist dit en iedereen noteert het juiste CP. En het valse kaartje dat we bij CP35 op hebben gehangen, een weg verder dan het juiste pad, hadden we net zo goed weg kunnen laten, want niemand tuint er in. Ik neem voor een volgende N8-run dat een visgraat of strippenkaart ook bij iedereen bekend is.
CP37 Even verderop begint de reflectortrail, inmiddels een bekend onderdeel van de N8-run. De vorige keer heeft die voor nogal wat verdwalers gezorgd, omdat men weliswaar het kruimelspoor van oplichtende punaises prima kon volgen, maar men aan het eind bij god niet wist waar men uitgekomen was. Om niet in herhaling te vallen hebben we dit keer een wat kleiner en gedefinieerder gebied gekozen, met aan alle kanten wegen als opvanglijn. (Dat wil niet zeggen dat het de volgende N8-run weer zo makkelijk wordt.) Bijna iedereen vindt alle 3 de CP’s onderweg.
CP45 Vanaf CP40 (op de gewone kaart) tot CP45 loopt een corridor (of slang): een smalle strook kaart in een stuk dat op de grote kaart is uitgewist. En de slang volgt niet altijd de paden, dus soms zul je moeten doorsteken in de juiste richting, tot je weer iets van een pad tegenkomt. Of je moet gokken wat er in het weggelaten stuk kaart gebeurt. Nou was dat niet zo heel moeilijk, maar toch… Het laatste punt van de slang, daar hangt dit keer ook een vals CP. Niet op de plek aangegeven op de kaart, en ook niet op een punt dat met de hint overeenkomt, dus je kan weten dat het vals is. 33% noteert hier niet het juiste punt. Misschien omdat het kaartje meer in het zicht hangt? Of omdat het vóór het juiste punt komt? Gemiddeld zijn teams zo rond de 40 minuten bezig met de 6 punten van de corridor.
CP47-CP53 Hierna volgt een stuk memorisatie. Het is duidelijk dat hier minder dan de helft van de teams aan toe komt. De opdracht is eenvoudig: weer is een stuk bos uitgewist op de kaart die iedereen heeft meegekregen. Gebruik de kaart die hier aan een boom hangt. Die is opgehangen op het eerste punt van de serie van CP46 t/m CP53. Hierop staan CP47 t/m CP53 getekend. En ook CP54 en CP55, waar geen punten te verdienen zijn, maar waar nóg een kaart met de memorisatiepunten hangt, voor wie het even niet meer weet. Deze laatste twee locaties zijn makkelijk te vinden, een bankje in de zuidwest hoek van het bos, bij de weg en een weiland, resp. een hoek van een hek bij de weg in het zuidoosten. Dus daar kom je altijd wel. Zo groot is het gebied nu ook weer niet. De tussenliggende punten kan je onthouden, of aantekeningen maken, of een complete kaart overtrekken. Wat jij het snelste vindt. Gemiddeld duurt dit stukje van de route 40 minuten. Valse punten zijn er niet.
CP56 staat weer op de kaart. “Niet brommen” slaat op het bordje op een boom. In Ommel houden ze van motorcross. En waar het niet verboden, is ook dóór het bos. Overal eigenlijk. Bij het uitzetten van de route hangt continue het geronk van motoren in de lucht. Er ligt ergens een speciale motorcrossbaan (tegen de natuurbegraafplaats aan), maar om daar te komen moet je een stukje crossen…. door het bos. Er liggen her en der ook plastic vaten met dubieuze inhoud. Maar die hoor je dan weer niet. Anyway, hier ligt ook een Zwart Gat; in de vorm van een MTB routepaaltje, in het midden van het sterrenstelsel. Wel even zoeken, want de locatie van het paaltje staat niet op de kaart, alleen de peiling vanaf het midden van de ster naar CP56. Eenmaal het midden gevonden, zijn er vanaf daar 6 peilingen langs paden bij deze viersprong. (Bij een tweesprong kan je 3 kanten op; dus bij een viersprong 5. Of 6 in dit geval.) Ook geen valse CP’s, goed te doen, maar het kost wel 25 minuten gemiddeld. We hopen dat hier de teams elkaar een beetje tegenkomen, om de eenzaamheid in het donker te verdrijven.
CP65 en CP67 Dan volgen er nog een paar relatief standaard oriëntatieposten, die gewoon netjes op de kaart staan. Niet iedereen kon ze vinden, maar de volgende dag hingen ze er toch echt allemaal, op de juiste plek. Alleen CP65 en CP67 zijn iets lastiger te bepalen, en zijn dan ook maar door 15% resp. 8% van de teams bezocht. Maar het is dan vermoedelijk ook al laat in de nacht en de tijd dringt om op tijd voor de laatste deadline terug te zijn. Om deze twee extra punten te vinden moet je een transparant met sterrenbeelden, in de vorm van lijnen en cirkels, op de kaart leggen, waarbij de meeste cirkels overeenkomen met CP’s op de kaart. Ééntje niet, en dat is het gezochte extra punt, dat bij dat sterrenbeeld hoort. We hebben makkelijke punten gekozen: een hele grote heuvel, en een hele grote kuil. Niet iedereen heeft ze weten te vinden.
CP71 Vanaf CP69 passeert weer meer dan de helft van het deelnemersveld. Misschien hebben ze CP69 en CP70 al tijdens de reflectortrail bezocht? Geen idee. Maar CP71 is ietsjes lastiger, en er hangt ook een vals kaartje, dat door 1 team als juist wordt aangezien. Anders zou het er uiteraard voor niks hebben gehangen.
CP73 blijkt een stukbijtertje. Of deze is gewoon te moeilijk. Niemand noteert namelijk de juiste code. Er lijkt 188 te staan. De ietwat cryptische hint “Zwart gat, of niet?” mag niet baten. Het is zwart, en er zijn wel degelijk gaten. Maar niet allemaal. Niemand ziet aldus het licht.
CP74 Gelukkig worden er bij CP74 meer punten gescoord. In een “kerstboom” hangen 3 sterretjes. Niets bijzonders. Maar geen CP? De aanwijzing “het staat IN de 3 sterren geschreven” wordt goed geïnterpreteerd.
Een rekensommetje volgt, “-2”, “37”, en “11+”, daar kan je alleen maar 11+37-2 van maken, en dus is het juiste antwoord 46.
CP75 Het antwoord van CP75 heeft iedereen al de hele tijd bij zich, zonder het te weten. Maar vermoedelijk heeft niemand een UV-lamp op zak, en dus is het ook niet te lezen. Tot je bij CP75 aankomt en aan een paal een set blacklights vindt, en daarmee het roadbook afleest. Uiteraard werkt dit alleen ‘s nachts. Toch weer een andere invulling dan we hier vorig jaar aan gaven. Het moet niet voorspelbaar worden. Toch kan ik er geen 75 van maken, wat een van de teams wel lukte.
CP76 ten slotte is er nog CP76. In het dorp, vlak voor de finish, staat een kunstwerk waar we met de nodige fantasie 16 “sterren” in kunnen herkennen. In het donker is het iets lastiger tellen dan overdag.
Score
Het is goed te zien dat er in etappe 2 een groot verschil is tussen het aantal gevonden punten per team, en de score. Dat was ook wel te verwachten. Je ziet hier dan ook de snellere teams zowel meer punten per minuut scoorden (onderste rij in de tabel), als meer CP’s, waardoor het aantal punten (blauwe rij) wel heel sterk verschilt per team.
Het is leuk om de tijden per etappe te zien. We vroegen de deelnemers bij bepaalde CP’s in het roadbook de tijd te noteren. Soms, als ze een hele afwijkende volgorde aanhielden, konden we daar later geen kaas van maken, maar in een aantal gevallen geeft het een goed beeld. Opvallend is dat het eerste stuk best veel tijd lijkt te kosten, maar dat is wel inclusief het pylonnen-spel, route plannen, en hotdog eten. De reflectortrail duurde toch nog 25 minuten gemiddeld, maar kon zo te zien ook in recordtijden van 11 minuten. De slang en de memorisatie kosten pakweg 40 minuten, en de ster bijna 30. De sterrenbeelden en overige punten gingen best snel, terwijl ze niet altijd heel makkelijk waren, maar ik denk dat veel teams de sterrenbeelden al bij de kaartwissel hadden ingetekend. Ten slotte was het nog even lopen naar de finish, met toch nog wat onverwachte lastigheden met lampjes en speciale puzzels. Die hadden we trouwens met opzet aan het eind gehangen, zodat iedereen deze in onze ogen leuke punten mee zou maken.
Finished!
En dan zit het er op. Voor de deelnemers, en bijna voor ons. Als een gek voeren we de antwoordenbladen in om zo snel mogelijk een uitslag te hebben. Want het is 1:54 als het laatste team, Dutchables Mixed, binnenkomt, die tactisch alle tijd die er was benut hebben. Met gemiddeld 5:55 (in hun geval) hebben ze na de deadline toch 4 extra CP’s kunnen vinden, wat 120 punten oplevert en dus meer is dan de 72 strafpunten voor de tijd. Maar gelukkig staan de meeste teams net voor 1:30 bij de tafel, en kunnen we dus alvast de score uitwerken. Om 2:10 is hij er dan, de -voorlopige- uitslag, en kan de prijsuitreiking beginnen.
De teams hebben het fantastisch gedaan, dat valt direct op. Maar liefst 6 teams hebben nagenoeg alle punten gedaan. Dat was ook onze opzet. Maar het blijft enorm knap.
Naast een -ook in het donker- door de afgrijselijke kleur niet-te-missen trofee is er een uitvoerig getest all-weather potlood voor de 1-2-3 winnaars, en voor de nummers 1 en 2 in beide categorieën ook een postomschrijvinghouder (handig bij oriëntatielopen) van onze sponsor.
Het was een lange nacht, en er is nog een lange rit naar huis voor veel teams. Dat is het grote voordeel van zelf organiseren. Maar we kijken uit naar de volgende oriëntatie-challenge. Wie organiseert hem?
En, misschien meer voor ons zelf, maar ook een beetje voor wie een soortgelijk event wil opzetten, kijk ik even naar de haalbare afstanden en tijden.
afstand (ideaal)
afstand (gelopen)
CP’s
bezocht
tijd
N8-run 2024
1.3 + 11.7 + 13.6 = 26.6 km
31 km
80
100%
06:15
nacht
N8-run 2022
30.5 km
35 km?
97
75%
06:30
nacht
N8-run 2020
18 km
20.1 km
49
100%
04:30
nacht
N8-run 2014
25 km
30.5 km
45
100%
06:00
nacht
MWR 2023
42 km ?
46 km
65
100%
07:00
dag
vHnH 2022
65 km ?
50.5 km
153
70%
08:30
dag
MWR 2015
47 km
59.2 km
57
100%
09:30
dag
WOR 2015
26 km
29 km
71
100%
06:30
dag
WOR 2018
32 km
35.3 km
98
100%
06:30
dag
Gegevens van ons zelf (MWR, vHnR, WOR, en N8-runs ’14 en ’20). De gegevens van onze eigen N8-runs zijn afgeleid van de schattingen van de winnende teams.
Over het algemeen wordt er 10-15% meer gelopen dan de ideale afstand, soms zelfs 30% meer. Er is vrij veel spreiding tussen het aantal CP’s per km: 1½ tot 3 (bij de laatste N8-run). De variatie in het aantal minuten per CP is nog veel groter: tussen 4 en 10 (waarbij ik realistisch te behalen aantal heb genomen). Als ik het gemiddelde neem, kom ik min of meer hier op uit:
‘s Nachts moet je ongeveer 20 – 25% meer tijd rekenen dan bij een loop overdag, voor het zelfde aantal CP’s en kilometers.
De loopsnelheid ‘s nachts is ongeveer 8’30 – 11’30 per km (snelle tijden voor 20 km, langzamere voor >50 km).
Reken daar bovenop op ongeveer 1:15 – 1:40 minuut per CP.
Er zit vrij veel spreiding op, maar dat komt ook doordat sommige runs vrij veel tijd vergen om de CP’s in te tekenen kosten, vergeleken met andere.
Bij deze N8-run 2024 kom je aardig uit met 10’00/km en 0:01:30 per CP, inclusief route plannen. Er hoefde relatief weinig ingetekend te worden.
De definitieve uitslag van de N8-run van 23 februari 2024 is er! Alles is 3x gecheckt en nagerekend. Er zijn een paar kleine wijzigingen opgetreden ten opzichte van de voorlopige uitslag die direct (nou ja, een kwartier) na 2:00 bekend is gemaakt. Excuses daar voor, maar het was best een uitdaging om 2054 in de haast neergekrabbelde getalletjes te checken.
Maar jullie hebben het fantastisch gedaan! Ons plan om te zorgen dat de snelste teams alle punten konden doen, binnen de deadlines, is ruimschoots gelukt, dank zij jullie met name enorm snelle eerste etappe, en ook efficiënte tweede. Ik hoorde dat er teams waren die hadden ontdekt dat je sneller de tweede etappe deels in tegengestelde richting kon lopen. Hartstikke leuk, dat soort slimmigheden zijn ook de opzet van de run.
Over de race zelf kan je hier meer lezen: N8-run 2024.
De Einduitslag
In de categorie Heren (in alle leeftijden) zijn de nummers 1-3:
Team “Het is zoals het is” (Jurjen Kamphuis en Johan Brans) met 1980 punten
Team “ZigZag” (Kasper Schutten en Niki Pruis), 1779 punten
Team “Ruben en Tom” (Tom van Hemert, Ruben Verschoof), 1721 punten
Maar de Mixed/Dames categorie mag er zeker ook wezen, want in de overall ranking zijn de eerste twee mixed teams beter dan het tweede heren team. Dit blijkt typisch een race waar het niet alleen om snelheid gaat, maar ook om slimheid en out-of-the-box denken, waarbij diversiteit aan denkwijzen een pré is.
De categorie Mixed:
Team “Dutch Direction” (Klaske Siegersma, Mike Fafieanie), met 1853 punten
Team “The hungry Kiwis” (Olivia Ahlborn, Justin Szanto), 1819 punten
Team “Rafje-Eend” (Maarten de Vries, Gelieke Steeghs), 1661 punten
Het valt al snel op dat de teams boven in het klassement behoorlijk dicht bij elkaar zitten. Je mag een punt niet helemaal als 1 minuut zien, gemiddeld deed men zo’n 7 minuten over een CP van 30 punten, dus dat is ongeveer 4 punten per minuut. De 127 punten voorsprong van de nummer 1 op de nummer 2 is dus ongeveer te vertalen naar 30 minuten. Maar de teams daar na zitten op nog geen 10 minuten van elkaar. Spannend dus!
En het blijkt dat niet zelden een schrijffoutje, of niet goed lezen, of 2 CP’s omwisselen op het antwoordblad een verschil in positie in de einduitslag kan maken. Maar dat is ook onderdeel van het spel: presteren onder stress en tijdsdruk.
Er komt nog een uitgebreider verhaal, met wellicht nog allerlei statistieken en verhalen en uitleg van de punten, maar ik wilde jullie de uitslag nog niet onthouden.
Dit was een hele bijzondere WOR. Ik wilde de kans niet voorbij laten gaan mijn kinderen Annelot en Seger ook eens kennis te laten maken met wat ik al jaren als het oriëntatie hoogtepunt van het jaar bestempel. Annelot in een team met hartsvriendin Sophie, en Seger met mij. Ondoorgrondelijke teamnamen zoals altijd: De Barbie Girls, en De Modderbikkels. Zoek er niet te veel achter, dat doen wij wel voor je tijdens de race zelf.
het oriëntatie hoogtepunt van het jaar
Als Modderbikkels (dit jaar geen teamnaam in de vorm van een puzzelrebus) sleepten we bovendien ook nog eens de 3e prijs binnen bij de herenteams. Wie had dat kunnen denken? Ik sta paf.
En terwijl je zou zeggen dat ik na 10 WORren toch wel alles gezien zou hebben van de hoed en de rand, stond ik ook weer paf van de verrassende vondsten dit jaar die deze orienteering challenge naar een hoger plan tilden. Ik zou bijna gaan denken dat alle voorkennis van voorgaande edities in het nadeel werkt, want als er erg veel in de oude doos zit is het verleidelijk om niet out-of-the box te denken.
Filmpje
Het begon al met het interpreteren van het inmiddels traditionele pre-proloog filmpje dat meer verwarring zaaide dan informatie gaf. De lijst met de benodigde attributen, de startlocatie, en de starttijd daar gelaten, was het een hoop informatie die voor 99% uit bomen bestond, en 1% bos. Dus noteerde ik wat betreft die ene procent:
Dat de volgorde van de kleuren van de letters van de title “groen – oranje – groen – grijs – grijs – grijs” was.
Dat er eerst een Broeder Jacob voorbij kwam, vervolgens een Helga met 2 bermbommen, weer twee keer Jacob, één Helga, één Jacob vooruit, en ten slotte een Jacob die achteruit liep.
Dat de klokken van het Broeder Jacob lied Bim-Bam-Bom luiden. En dat hij van Trappistenbier houdt terwijl hij in de Abdij van Averbode woont.
Dat Helga Duits is, houdt van ambeteren, Keuls Water, een saboteur is, en tegen wringt.
Dat er 54 miniatuursoldaatjes figureerden in de video, met genummerde vlaggetjes, en dat nummer 20 twee keer voorkwam. En dat UK oostelijk van USA ligt. En waar de poppetjes precies ten opzichte van elkaar stonden. En de juiste kleuren er bij. Je weet maar nooit.
Waar het om ging was de bermbommen blauwe paaltjes zijn. En dat de aanwijzing van Broeder Jacob nuttig is. En dat Helga naar odeklonje ruikt. De soldaatjes stelden achteraf de teams voor, niet de CP’s, want een paar ontbrekende soldaatnummers kwam overeen met afgemelde teams. Verder niet relevant. Maar zo’n huistaak brengt je wel altijd in de stemming en zet je op scherp. Voor wat dat waard is.
Een tweede filmpje, amper een etmaal voor de start, was overigens wel relevant, want het toonde een CP dat ‘verhangen’ was. Goed te weten waar te zoeken.
Koud
Met spanning volgden we de week tevoren de weersvoorspelling. Zou het echt hard gaan vriezen? Of zou de dooi net op tijd komen? Het zou in elk geval droog blijven. Maar dat leek in eerste instantie niet uit te komen, want toen we van huis gingen om half acht regende het in Eindhoven; pas bij Retie werd het droog. O, wat ben ik blij dat het dat de rest van de dag bleef, want niets zo erg als klamme kaarten die niet in hoesjes willen, waar je pen zich ingraaft bij het schrijven, die uitrekken, verpulveren, of scheuren. Nee, het viel alleszins mee met het weer. Het was een perfecte dag voor een WOR. Al binnen het uur gingen handschoenen en jas uit.
Kort verhaal
Tijdens de briefing wordt ons op het hart gedrukt alle bevelen vandaag braaf op te volgen, en dus stellen we ons vervolgens gedwee op in rotten van 4, waarna het gevormde peloton in marstempo Vader -pardon- Broeder Jacob zingt. We vergeten bijna naar rechts te kijken waar Woudloper Ivo, verkleed als broeder, een bordje met een aanwijzing voorbij draagt. Noteren! Als we even later halt houden volgt het bevel het schietwerktuig te monteren: een klik-klik balpen met veertje, dat in losse onderdelen in onze kitzak zit, tussen de overige essentiële benodigdheden voor de dag, zoals een condoom, een kralenketting, een ballon, een rood filter, een army-tag, en een overheadsheet met wat krabbels. We weten evenmin wat we zonder zouden moeten …. als met.
Maar alles valt gedurende de dag op zijn plek, want vanaf het startschot is alles maar dan ook werkelijk alles van essentieel belang, in tegenstelling tot het pre-proloog filmpje. Niets staat er voor niets, blijkt niet zelden achteraf.
Eigenlijk gaan alle opdrachten vlekkeloos (behalve dat Seger’s watervaste stift lekt). Alleen kan ik geen cijfer op de opgeblazen ballon ontdekken, maar qua vorm lijkt die nog het meeste op een nul, dus dat zal wel goed zijn. Enige twijfel bij twee bordjes maar met de aanwijzing ‘einde pad’ lijkt ook dat duidelijk. Leuke opdrachten, maar we hebben door dat er naast doorboorde schietgaten ook blinde zitten die we dus niet moeten tellen, dat de BH van Helga (een bekende naam de O-wereld) naar eau de cologne ruikt, dat de geur van petroleum niet per se betekent dat het een instinker betreft, dat T terug betekent als RD rechtdoor is, dat de duikboot vanwege vorst boven water is gebleven… Of niet. In elk geval zijn we na drie van de zes uur aan het eind van de voorzijde van het roadbook, en daarmee halverwege de run, zowel qua tijd als aantal CP’s.
Na etappe 1 volgt etappe 2, maar niet voordat we de schietopdracht hebben uitgevoerd, die vast onderdeel is van de WOR. Het is fijn dat we niet zo veel hoeven in te tekenen, en dus kunnen we snel ook weer aan de volgende en laatste etappe beginnen, nadat we de volgorde van de kaarten en aandachtspunten op ons roadbook hebben genoteerd. Toch is er niet iets minder tijd voor de 2e helft, dus is het plan punten die veel tijd kosten in de praktijk over te slaan. Welke dat zijn zien we onderweg wel.
Dat overslaan volgt al snel. Om CP 52 en 53 te bepalen moeten we 6 nummers vinden, maar het is daar zo drassig en moerassig en onbegaanbaar dat we na 1 gevonden en 1 onvindbaar getal de pijp aan Maarten geven, en eieren voor ons geld kiezen. Verstandig, of hebben we ons knollen voor citroenen laten verkopen? Hiermee blijkt ook de informatie voor CP 55 te ontbreken, waardoor we daar grote kans lopen een vals nummer te noteren. En in de briefing is verteld dat in de tweede helft van de run gokken, dus verkeerde ofwel valse nummers noteren, op 30 minuten straftijd komt te staan. Niet doen dus.
(Of zouden valse nummers geen straftijd opleveren, alleen niet bestaande nummers? We hebben wel meer niet goed begrepen, zoals dat de straftijd na de deadline 15 minuten per minuut zou zijn; meer teams dachten er zo over.)
Het wordt lang. Ik kan het wel aan, maar ik heb met Seger te doen. We hebben samen wel eens 13 km gerend, maar we zitten inmiddels op meer dan 20, en uiteindelijk finishen we met bijna 29 km in de benen. Dat is geen kattenpis. Het wordt koud, het schemert al een beetje, en de tijd dringt. Op het verste punt van de route besluiten we terug te gaan – volgens de route langs alle overige CP’s. Het lijkt er dus op dat we alles gaan doen! Niet te geloven. Wie had dat verwacht?
Maar het wordt wel krap, en we gaan punten overslaan. Een ingetekend punt, verdiend bij de puzzel bij de kaartwissel, kunnen we niet vinden, de Stapproef (hier over later meer) wordt een onbevredigende gok, en de memorisatie-opdracht laten we ook maar achterwege, alles om voor 16:00 terug te zijn en bovendien binnen de deadline het antwoordenblad in te vullen. Het is jammer dat we de strafscore voor de deadline verkeerd hebben begrepen, want met 5 of 10 minuten extra hadden we die 5 CP’s extra kunnen vinden.
Maar alles is vergeven en vergeven als we ons opwarmen en vullen met soep en broodjes, wachtend op de uitleg en uitslag. De uitleg is ontnuchterend, als we horen wat er allemaal achter de briljante opdrachten zat waar we achteraf ingestonken bleken, maar de uitreiking van de prijzen is een sensatie. Als we bij het aftellen nog niet bij de laatste 10 blijken te zitten, is de opwinding bij elk opgenoemd team richting de winnaar des te groter, tot we na de 4e plek aan de beurt zijn. Seger en ik hebben het podium gehaald! Wauw! Ik ben apetrots.
Om een kort verhaal lang te maken…
Wat is interessanter? Wat wil je hier lezen? Wat er allemaal goed ging? Of wat we fout deden? Nou? … Dacht ik het niet. Hier komt ‘ie dan, de lijst met (vermoedelijke) missers. Ferdy gaf weer een mooie uitleg van alle bijzonderheden, zichtbaar glunderend om vernuftigheden als CP32 en CP86. Niet alleen was dat het zelfde punt, dus als je goed had opgelet in deel 1 kon je dat CP in deel 2 overslaan en meteen noteren, maar vooral: de opdracht luidde in deel 1 om hier met een schop een vijftal scheppen zand uit te graven, en de aanwijzing is deel 2 was “bij put”. Deze put was nou net tijdens etappe 1 gevormd: een ‘wereldprimeur’ volgens de opperwoudloper, dat tijdens de race het terrein wordt gecorrigeerd om te matchen met de kaart.
CP10: ik zag het minuscule ‘1’-tje niet staan op de op te blazen ballon. Ik had hem natuurlijk uitgebreid door Seger moeten laten bestuderen, die heeft veel betere ogen. Eigenwijs besloot ik dat de ballon op een ‘0’ leek.
CP12: ik vermoed dat we de verkeerde ‘nagel aan de doodskist’ noteerden. In de opdracht was die zwart (of wit), op de gevonden boom heb ik daar totaal niet op gelet. We kwamen wel valse punten tegen, op een onjuiste afstand. Misschien hadden we deze dus wel gewoon goed.
CP25: een hele grote ’10’ hing een stuk in een bevroren moeras, terwijl tijdens de briefing bovendien was vermeld dat dit CP 40 meter ‘eerder’ zou hangen dan op de kaart. Achteraf blijkt dat er iets voorbij de tien nog een kaartje hing, maar vanwege de mededeling en de gesteldheid van het terrein met de vorst gingen we er van uit dat de 10 een noodgreep was en wel zou kloppen.
CP26: dat was een hele mooie: het punt werd gegeven door het snijpunt van de 3 ‘sluipschutters’ op de kaart, die alle drie het CP zouden raken. Ter plekke 3 kaartjes (waarvan we er maar 2 zagen). De aan het eind van het pad noteerden we (volgens de aanwijzing). Misschien zaten er 3 kogelgaten in, misschien niet. Het is me niet opgevallen, en wellicht was het dus niet de juiste.
CP27: een aantal plankjes rook sterk naar petroleum, daarvan telden we de cijfers op om het CP antwoord te vormen. Ongewis of ze allemaal binnen de gegeven straal hingen, daar hebben we niet meer op gelet. Dus wellicht 1 te veel geteld. Wederom: alles wat in de opdrachten staat heeft een betekenis.
CP41: de duikboot leek ons door de barre weersomstandigheden een onmogelijke contraptie, en dus namen we genoegen met een hengel met daar aan een bordje met een CP nummer; dat had vast onder water moeten bungelen. Mis, blijkt achteraf: er stond een bordje ‘verboden te vissen’ dus de hengel was fout, en er liep een touw door een wak in het ijs met daaraan een duikboot (en een elastiek om deze terug onder het ijs te trekken). Maar dat is me helemaal niet opgevallen.
Vijf van deze 6 waren fout, maar welke? Verder schoten we bij de schietproef niet 6 maar 5 pijltjes in de roos, waarmee we 10 minuten bonus verloren, en hebben we bij het inleveren van het 1e antwoordenblad niet gesalueerd naar de officier, wat wellicht voor een onbekende aftrek heeft gezorgd.
Deel 2 verliep ook niet vlekkeloos. Al snel hadden we besloten om de ‘onderduikadressen’ van CP52-53 over te slaan, ons later pas bij CP54 realiserend dat we die daar ook nodig hadden gehad. Even gezocht, maar tevergeefs, ook omdat foute antwoorden in etappe 2 met 30 minuten bestraft zouden worden. En achteraf maar goed ook, want ik weet zeker dat we het 7e ‘onderduikadres’ niet zouden hebben meegeteld omdat we voor CP52+53 alleen 6 van de 7 punten zouden hebben gezocht.
CP54, waar de opdracht luidde het kapotje uit de kitzak met 100 gram water te vullen, had ongetwijfeld strafpunten geleverd, voor elke gram afwijking. Ware het niet dat achteraf deze meting niet meer meetelde voor de wedstrijd. En we hadden nog zo goed mogelijk het gewicht gematcht aan dat van een reep chocolade die we mee brachten. Beter te licht (hooguit 100 gram te weinig) dan te zwaar.
CP57-65: ging op zich goed, maar we misten 2 van de 4 ‘bermbommen’, paaltjes langs een te volgend lijn-route. Niet getreurd, we kwamen de Miserable Fat Belgium Basterds tegen die ook een paaltje gemist hadden, en een win-win ruil volgde. Iedereen blij.
…Om vervolgens samen in CP69 te stinken! Hoe briljant. In een ovaal op de kaart, waarin alle opdrachten tegenovergesteld uitgevoerd dienen te worden, vinden we weliswaar alle CP’s (wat is het tegenovergestelde van ‘A’, als ‘RA’ voor linksaf staat, en ‘LA’ voor rechtsaf?), maar bedenken niet dat er bij de opdracht ‘druk op de belknop’ getrokken dient te worden om het CP nummer te bekomen. Wat niet helpt is dat we de draadloze bel (met CP nummer) eerder vinden dan de belknop, en dus alleen het knopje nog zoeken ter bevestiging van ons foute vermoeden.
CP87: niet echt fout, maar niet gevonden. Onder druk van de klok hebben we niet langer dan 30 seconden gezocht. De fout was hier dat we verstaan hadden dat we 15 strafminuten per minuut na 16:00 zouden krijgen, in plaats van 3.
CP88: ik noteerde 1 in plaats van 2. Ook weer onder tijdsdruk. Misschien was het ook wel het verkeerde kaartje. Ik laat het aan jou als lezer over om te kiezen of het CP op 40, 50, of 110 meter noord van het startpunt zou hebben gehangen. De opdracht was: “Vertrek in richting 340°. We marcheren 20 meter vooruit. Dan 5 meter terug en daarna nog eens 15 meter terug. Ha, Ha, Ha. Voorts 20 meter vooruit. Ga nadien 30 meter 340°. Ga tenslotte 30 meter achteruit op 340°. Daar is CP88 aan je rechterzijde.” Toen ik op 110 meter niets vond noteerde ik het CP op 50 meter.
Toen was de tijd om. Geen tijd meer voor CP90, een memorisatie route met één CP nummer te verdienen, en CP91, een opdracht waarvoor je alle memorisatie punten af moest gaan. Stipt om 16:00 leverden we het 2e antwoordenblad in.
Toch zou het zonde zijn om niet te vermelden wat we niet fout deden, maar desalniettemin WORwaardig was.
CP1: Als je alleen items op eiken moet tellen moet je die op de berken negeren. En dat deden we.
CP2-4: Een pijlen-route als Pinochio in 2023: Jacobus spreekt de waarheid, en Helga liegt.
CP22: Met het rood-filter uit de kitzak was de veelkleurige opdracht goed te lezen; een variant op het rode licht bij de N8-run.
De geurende BH’s (CP35), de niet-doorboorde kogelgaten (CP28), CP34 op een halve afstand, CP37 uit het voor-filmpje, CP39 dat was vervallen, CP41 met een belknopje, allemaal leuke opdrachten die gewoon goed gingen.
CP42-44: gekleurde kraaltjes aan een snoer, die de opdrachten op de kruispunten geven. We waren even misleid, maar gelukkig hadden we alles wat we onderweg tegenkwamen, ook vermoedelijke valse punten, genoteerd. Een km te veel gerend, hooguit.
CP84-85: we hebben toch even lopen zoeken op alle kaarten, tot we bedachten dat die op de army-tag stonden die we braaf om de nek hebben gehangen bij de start.
En voor zover ik kan inschatten deden we alle oriëntatiepunten en peilingen goed. Maar dat moet nog blijken als de einduitslag per CP krijgen.
En de timing was natuurlijk onverbeterlijk: op de minuut nauwkeurig alle antwoorden inleveren. Het had niet strakker gekund.
Dit was weer een WOR die op knappen stond, zo vol van leuke originele opdrachten. Geen mogelijkheid is onbenut om de lopers op het verkeerde been te zetten. Een fris minimum aan intekenpunten, en een route die qua afstand precies klopte met de tijd. Als je zelf ooit zo iets georganiseerd hebt weet je hoe lastig dat is om goed te plannen, en het vooral niet te lang -of te moeilijk- te maken. Er kwam van alles terug uit voorgaande edities, maar toch net weer anders ingepast en uitgevoerd, zodat we wel wisten dát we ongetwijfeld dingen fout zouden doen, maar nooit wát. Het thema was “Geef Acht”. Wij geven een 10.
Zó, het oriëntatiehoogtepunt van 2024 hebben we vast gehad; laat 2025 maar komen.
Zodra de eindscore per CP binnen is schrijf ik hier nog wat bij.
Elke ATC is weer anders -dit is mijn 3e keer-: andere regels, andere kaarten, andere teamgenoot. De enige constante factor: ik denk de omgeving een beetje te kennen, maar kom er in 8 uur achter dat dat tegen valt.
Omdat de start en finish altijd bij Op-Noord zijn en de actieradius beperkt, er er rond Eindhoven ook niet heel veel water is, kan het haast niet anders dan dat ik op de meeste plekken al eens geweest ben. Dit keer speelde alles zich af in mijn achtertuin, en was het halve parcours rond mijn dagelijks woon-werk verkeer. Of dat een voordeel geeft? Ik denk het niet, ik ga nooit met de kano of step naar het werk.
Sommige dingen die handig lijken om voor de volgende keer op te schrijven, zijn ook weer geen gegeven, dus heeft dat niet zo veel zin. Anders zou ik schrijven:
Het is, met een kaart die precies 1:25000 is, handiger om een 4:1 liniaal of kaartraster mee te nemen dan alles omrekenen met rekenmachine en dan met een cm-schaal in te tekenen. Maar vorig jaar waren de kaarten weer op verschillende schalen gedrukt, dus dat is geen gegeven.
En het idee van losse A4 hoesjes voor de kaarten ging ook niet op, met een kaart op A2 formaat. Die moet je telkens anders opvouwen. Gelukkig was hij wel watervast. Misschien was dat wel de reden dat het ging regenen onderweg.
Wat wel erg fijn was was dat de CP’s op logische plaatsen hingen, en er (bijna) geen valse CP’s waren. Als je iets intekende op de kaart en dat ook een hoek van een bos of kruising van paden was, was het juist ingetekend en hing het CP daar ook. Maar de knijpertjes hingen niet altijd op even praktische hoogte om snel te knippen. Detail.
ATC 2023
We gaan niet voor het podium, dat lijkt me te hoog gegrepen. De eerste keer dat ik meedeed was dat wel mijn inzit (die ik in de kano-etappe liet varen), en de tweede -vorige- keer was dat pas op het eind het plan -want leek het haalbaar- maar verloren we de podiumplek omdat toen de regels voorschreven dat het aantal complete etappes prevaleerde boven het aantal punten en de tijd (ik was de Midwinterrun en WOR gewend, waar tijd en CP’s de score bepalen). Dit keer ben ik de afgelopen week snipverkouden geweest, en voel me vandaag pas weer enigszins in staat om te bewegen.
We komen redelijk op tijd aan. Veel teams zijn er al, veel moeten nog komen. Het wordt druk. Ik las dat het aantal deelnemers verdubbeld was tov voorgaande jaren. Ik ben benieuwd. We starten in twee groepen, mix en een half uur later heren, dat maakt wel een verschil. Ook wat betreft tactische keuze voor kano, lopen, en step, als er beperkt materiaal is. Het materiaal is er namelijk voor de helft van de teams. Dat kan goed uitpakken, maar ook fout als iedereen begint met lopen en op het eind een kano of step wil. Maar de eerste etappe is een rondje rond de atletiekbaan, een kaart pakken en een tafeltje zoeken om in te tekenen, en dan MTB-en, dus het veld wordt al aardig uit elkaar getrokken en de materiaalkeuze komt pas later.
Van de briefing is vooral blijven hangen dat de organisatie inschat dat ook de snelste teams niet alle punten kunnen aandoen, dus dat wij zeker een paar moeten overslaan. Bij het intekenen houden we daar dan ook meteen al rekening mee. Verre punten zetten we niet eens op de kaart. Ik had direct na het krijgen van de envelop al de punten op een blanco velletje papier getekend, om een idee van de route te krijgen, en welke punten ver weg zouden liggen. Dat was misschien wel handig, maar ik heb de hele dag het gevoel gehad dat we een paar punten ten onrechte hebben overgeslagen. Nu, met de kaart, bij het intekenen heb ik steeds het gevoel dat er iets niet klopt. Het gaat dan ook niet heel efficiënt. Zoals gezegd, was een 4:1 liniaal handiger geweest, want het omrekenen gaat traag, en we maken een paar keer de fout getallen van verschillende CP’s door elkaar te halen. Dat kan beter en sneller. Ik denk zelfs aan gele briefjes: De een schrijft de CP’s met omgeschaalde coördinaten in cm op een briefje, en de ander tekent ze met het briefje in. De eerste heeft dan tijd om de rest van het roadbook te bestuderen en de snelste route te bedenken. Maar goed, je moet ook steeds de aanwijzing checken als je intekent, of het wel kan kloppen. En toch: een paal midden in een akker verwacht je niet, maar daar kan dus best een pad lopen dat niet op de kaart staat. Dus misschien gewoon meer oefenen met intekenen, routine opbouwen, sneller werken. Anyway, we hebben wel bijna alle punten op de kaart staan, maar zijn ook als een van de laatste teams weg.
MTB 1
De MTB etappe houden we kort. Het zou volgens het routeboek 9-16 km zijn, met 3 CP’s. Dat is 30-55 minuten, en dus zijn het dure CP’s, tenminste, als 3 CP’s 16 km betekent. Ik was voordat we de kaarten kregen al begonnen een overzichtje te schetsen met de RD coördinaten in het roadbook, maar -te weinig koffie?- verwisselde per abuis noord een oost, zodat A2 en A3, geheel in lijn met de verwachting dat de lange variant 16 km zou zijn, ergens ten westen van Veldhoven zouden uitkomen. Dus die besloten we bij voorbaat al niet in te tekenen en te skippen. Alleen CP A1 van deze route, en de Special Task bij ST1, ook nodig om de locatie van het wisselpunt te krijgen, gingen we langs. Was het plan. Dat A1 een azimut tekenen inhield, wat een extra locatie oplevert en dus veel tijd kan kosten, vergaten we voor het gemak even.
A1 is lastiger dan gedacht. De kaart die we krijgen is van 1964, en de GGZE zag er toen heel anders uit. Een paar vormen komen nog overeen, maar wat toen een grote laan leek is nu een obscuur bospad. Gelukkig zien we een congestie van team, en zo vinden we de aanwijzing voor het uiteindelijke punt. Nog even verkeerd gefietst (want het vervolgpad op de kaart van 1964 blijkt dood te lopen bij een hoogspanningstransformatorstation) en omgekeerd. Op goed geluk rijden we naar het zuiden het terrein af, onder het spoor door, en weer naar het noordwesten naar het bos achter de Internationale School. Dat ken ik wel. De route via een meer noordelijk gelegen tunnel was achteraf 800 m korter geweest, en had dus een minuut of 3 gescheeld. Het gepeilde (nou ja, ingetekende) punt vinden we snel.
Dan de Special task, op het bekende -van editie 2018- survivalterrein bij het Drents Dorp. Blijkt niet lastig, best leuk eigenlijk. Snel door naar het wisselpunt, want de andere twee CP’s van de etappe hadden we besloten te skippen. De enige hindernissen zijn rode stoplichten. Dan begint het te regenen. We zien een paar teams met een kano voorbij komen (de mix-teams waren al een half uur voor ons gestart), maar ook teams met MTB, aan de overkant van het Afwateringskanaal bij Kastelenplein. Zou daar dan toch een punt liggen…? Iets beter kijken, we tekenen A2 en A3 in op de kaart, en warempel, daar stond A2 nota ben al op. Dat kost maar een paar minuten om die alsnog mee te pakken. Maar A3 laten we liggen, dat is 3 km om, en dus een minuut of 10. Toch, als je 41 CP’s hebt in grofweg 7 uur (8 minus 1 uur intekenen en wat reserve) kan je er ~6 per uur doen, dus is 10 minuten gemiddeld. En uiteindelijk zijn we met deze etappe een uur bezig geweest voor slechts 3 CP’s, dus die ene er bij had het gemiddelde goed omhoog kunnen trekken. We doen het niet.
Keuzestress
Wat nu? Kanoën, steppen, of hardlopen? We hebben het meeste zin in hardlopen, dan hebben we dat gehad, en lopen we harder -want nog fris-. Maar dan is er een kans dat er op het eind geen materiaal naar keuze meer is, als meer teams op het eind gaan steppen of kanoën. Eerst iets met de benen, dan kunnen we het peddelen met de armen mooi de dag laten breken. Het wordt steppen.
Even wennen, vooral voor mijn maatje Erwin. Het blijkt lastiger dan gedacht om efficiënt te trappen, en de step te laten rollen om kracht te sparen. We komen langs ST2, die nog niet bemand is; deze Special Task doen we later wel. De CP’s volgen elkaar snel op. Sommige liggen in bekend terrein. Maar als we het vlonderpad tegenkomen bij C1 verbaast het me dat veel teams dat laten liggen en elders bij een ander bankje staan te zoeken, waar het CP dus niet ligt; je weet gewoon dat de organisatie zo’n vlonderpad gebruikt als het er ligt. Daar moet dan wel iets liggen.
C7 doen we deels lopend. Bij de kano-etappe moet met elk CP vanuit de kano, staat er, maar dat geldt kennelijk niet voor de step-etappe. Het laatste stukje is het zand zo mul dat rennen vlotter gaat of lijkt. C10 slaan we over, dat ligt te veel uit de richting en ver van verharde paden. Scheelt 1.3 km, en dus een minuut of 7. C2 hadden we als C1 ingetekend (foutje) en dus als zodanig overgeslagen, want C1 hadden we al (was ook 1.2 km extra). De overige CP’s doen we wel, we pakken de Special Task ST2 mee, en na 01:35 zijn we weer terug bij het wisselpunt. 9 CP’s gedaan in 95 minuten: mooi op schema. Maar de 2 overgeslagen punten waren niet heel duur geweest in tijd als we ze hadden gedaan.
Bij de special task nog een handig trucje toegepast: de opdracht is dat 1 teamlid over een slackline loopt, terwijl de ander een dik koord op manshoogte tussen de twee bomen strak houdt waar de eerste zich mee in evenwicht kan houden. Alleen kan je dat nooit strak genoeg om de bomen krijgen met de hand. Dus sla ik een tweede lus over het koord om de boom, waar ik met mijn voet in kan gaan staan, en als een hefboom trekt dat de lijn tussen de bomen strak, waardoor Erwin heel rap naar de overkant kan lopen. Ik vond het handig.
Lopen
Nu gaan we wel rennen. Niet omdat dat het beste voelt, liever eerst de benen wat rust geven, maar omdat de kano etappe makkelijk in te korten valt, en dus beter op het eind kan als we weten hoeveel tijd we nog hebben. We willen anderhalf uur voor de laatste fiets-etappe overhouden.
Het lopen is toch zwaarder dan gedacht. Wel een mooie training voor de halve marathon van Eindhoven, over twee weken. Maar het tempo van dan zit er nu nog niet in. Of komt dat door het steppen en fietsen? Of door het vooruitzicht dat we nog niet halverwege zijn? We hebben nog 4:45 tot het einde van de race. In de 1:45 die volgen lopen we 15.6 km, en vinden we 9 CP’s. Dus ongeveer 12 minuten per CP. Dat is iets meer dan gemiddeld. Terwijl ik juist dacht dat dit de meest lucratieve ronde zou worden; ook omdat we geboren lopers zijn. Wat wel scheelt is dat een aantal punten, D4, D7, D5 en D1 net wat langer kosten om te vinden. De CP’s bij de andere onderdelen liggen op markanter punten, aan het pad.
Beetje vreemd is de arcering op de kaart rond de HTC. Die geeft verboden gebied aan, maar juist als we een pad in willen slaan om buiten het gearceerde deel te blijven, staat daar dat het vogelreservaat is. En blijven we daar dus uit, maar lopen noodgedwongen de verboden zone in. Foutje van de kaart? D5, achter de Klimbim, is even zoeken. Het CP ligt precies onder de letter W van Waalre op de kaart, waardoor de paden die als referentie zouden kunnen dienen niet zichtbaar zijn. De aanwijzing ‘hulst’ dan? Daar staan er hier een tiental. Uiteindelijk, na 5 minuten zoeken, gevonden. De rest ging als een tierelier. Bij de Oude Stationsreatauratie worden we getrakteerd op een verregend open-air metal concert waar voor een handjevol Aalsters en Waalrenaren een kerel met een gigantische blote bierpens vanaf het podium schreeuwt “ik drink alleen maar Chocomel”. De regen houdt aan tot we weer bij het wisselpunt zijn. De iets kortere route pal langs het HTC terrein scheelt ons nog 200 m ten opzichte van het slingerpad langs de Dommel, en het is 800 m korter dan de oostelijke route via de Hogt. Door D9 tussen D1 en D1 te doen, wat wij deden, was dat ruim 500 m korter dan de andere volgordes. Dus al met al niet verkeerd, maar het aantal minuten per CP was het de minst efficiënte etappe, tot nu toe, vooral vanwege de lange afstand tussen het laatste CP en het wisselpunt. Een punt overslaan was weer niet effectief geweest.
Kanoën
De kano etappe tot het eind bewaren was geen onverstandige keuze. We beginnen er 55 minuten later aan dan gepland, dus moeten we inkorten. En dat is goed te doen, want de kano ronde bestaat eigenlijk uit drie ‘armen’ die in het midden bij elkaar komen. Niet minder effectief dus als je een skipt.
Uiteindelijk zijn we 70 minuten onderweg, 5.2 km, en 5 CP’s. 14 minuten per CP, dus minder efficiënt dan steppen en rennen. Goed gekozen om juist hier punten te laten liggen, op het eind.
We varen eerst stroomopwaarts, trekken dan de kano over het fietspad naar de recreatieplas. Dat scheelt weer tegen de stroming van de Dommel in peddelen. Op de plas ligt CP B8, maar dat is een azimut-opdracht. Er zijn twee eilandjes in de plas, maar het coördinaat ligt duidelijk op het noordelijke eiland. De aanwijzing in het roadbook is ‘berk op eiland’, dus dat moet kloppen. Ik ga er van uit dat dat de hint is van de azimut opdracht, niet van het uiteindelijke CP. Precies waar we het verwachten hangt en briefje: “70m -325°: berk op eiland”. Nu wordt het vreemd: op 325° en pakweg 70m is de oever van de plas, geen eiland. En daar ligt, vanaf hier te zien, een omgevallen boomstam met een duidelijke oranje CP knijper. Maar het is geen berk, en ook geen eiland. Zou dat een vals CP zijn? Pal de andere kant op ligt wel een eiland. En vanaf de step-etappe hadden we al gezien dat daar teams een CP scoorden, en dat er ook een rood-wit lint hing. Met kromme logica redeneren we dat het streepje tussen ’70m’ en het aantal graden kennelijk een min-teken is, en de peiling dus de andere kant op is, tegengesteld aan 325°. Daar klopt natuurlijk helemaal niets van: als 325° rechtsom is vanaf noord, is -325° linksom vanaf noord, en kom je uit op 45° (noordoost). Maar dat is dan weer geen eiland, en dus kan de aanwijzing die toch echt expliciet op het briefje met de azimut stond “berk op eiland” niet kloppen. We besluiten dat het juiste knijpertje op het andere eiland, op koers 135° (of -225° als je dat liever hebt) moet liggen, en dat op de oever een vals CP is. Het blijft gek. Als dit de N8-run was geweest had er gestaan “vanaf het CP hangt de aanwijzing die je niet nodig hebt om hier te komen want je bent er al op 70m en 325°”.
We steken nog een keer het fietspad over, ploeteren door het riet, en peddelen over de Klotputten naar B6, waar de knijper in stukken onder een struik ligt. Nu nog B3, en er is zelfs nog tijd voor B1 en B4. B1 hadden we ook wel nodig, want vier punten in de 4 etappes tot nu toe leveren elk een cijfer op, dat je nodig hebt om straks een telefoonnummer te bellen waarvan dat de ontbrekende cijfers zijn, waarop een stem zal vertellen waar Special Task 3 te vinden zal zijn. Dus dat doen we. Zo krijgen we het coördinaat van SP3. Hebben we daar nog tijd voor? Het ligt wel redelijk op de route naar de finish. Maar eerst nog fietsen.
Race tegen de klok
We hebben nog 1:25 tot de deadline als we aan de laatste etappe beginnen. En we willen nog minstens 10 minuten overhouden voor de finale opdracht bij de finish. De ervaring leert dat die nog best wat tijd kan kosten. De route van deze MTB etappe hebben we nog niet getekend op de kaart, alleen punt E6; want E3, E5 en E8 slaan we over, en de overige punten stonden al voorgedrukt. Daar gaat het dan ook mis.
Te veel focus op de route door Veldhoven dorp, waardoor we op een steenworp afstand langs punt E1 fietsen zonder het door te hebben. Dat is het probleem als je de omgeving al denkt te kennen, en niet meer op de kaart kijkt. Zo miste ik ook de eerste post van het NK Sprint oriëntatie in Eindhoven binnenstad, in 2021. Zonde. Dat had 2 plaatsen in de uitslag gescheeld. En hierdoor is de score slechts 4 CP’s in 0:66 minuten, dus 16 minuten per CP. Dat had 12 minuten per CP kunnen zijn als we E1 niet hadden gemist en 5 minuten hadden gespendeerd om SP3 te scoren. We wisten al waar die lag, 175 m van de weg, we kwamen er langs, maar zagen een paadje door het gras dat makkelijker te lopen dan te fietsen was, en besloten met nog maar 25 minuten op de klok en ~4 km te gaan dit punt over te slaan. Het had gekund… Gelukkig hebben we wel de juiste beslissing genomen om de 3 verre punten van deze route over te slaan, zodat we op 23.5 km in totaal uitkomen. Als we die wel hadden meegenomen had dat 30 minuten (10 km) extra gekost, en dan hadden we E4 moeten overslaan (want te ver uit de route), dus dat was met 15 minuten per CP nooit de moeite waard geweest. Voor niemand die krap in de tijd zat. Nou moet ik er wel bij zeggen dat twee van onze punten klimbomen waren, die ieder zo’n 3 minuten hebben gekost. En dat we beter langs de zuidkant van het vliegveld konden fietsen in plaats van noordelijk, wat ook weer 400 meter had gescheeld. ‘t Is toch wat.
De balans
Maar al met al hebben we het best goed gedaan. We hadden -binnen de tijd- twee CP’s meer kunnen scoren als we beter hadden opgelet (E1) en een beetje meer -verantwoord- risico met de tijd hadden genomen. Ook hadden we -achteraf- beter de twee punten bij de step-etappe niet overgeslagen, en bij de eerste MTB-etappe hadden we A3 wel maar A1 niet moeten doen, en dan bij de laatste MBT-etappe E6 overgeslagen. Zelfde tijd, 3 CP’s meer, en een 5e in plaats van 9e plek in het klassement. Maar als alles zo makkelijk was als het achteraf lijkt hadden meer teams meer punten, en was het eindresultaat het zelfde.
Wat telt is dat het weer een erg geslaagd “dagje buitenspelen” was (zoals adventure racers dat altijd zo mooi noemen). Prachtig georganiseerd door All Terrain. En ook een perfecte race (8 uur) om nieuwe mensen met de sport te laten kennis maken. Tot de volgende…
-over de 20e Midwinterrun, mijn 10e, en de 2e ooit niet gewonnen-
Soms is schrijven een therapeutische bezigheid, lekker frustraties van me af kloppen op het toetsenbord en omwille van de afleiding eindeloos kleurrijke kaartjes maken, allemaal onder het mom van zelfreflectie en leren van je fouten.
Leer ik er wat van? Het lijkt er niet op, want wat ooit eerder mis ging ging ook nu weer fout, en iets méér zelfs. Maar het bijltje ergens bij neergooien is niet mijn sterkste kant, wat ook wel weer bleek bij de run zelf. Ik denk dat we met 45,6 km de langste afstand liepen van alle teams, hetgeen ook de meeste CP’s (= punten) opleverde en ruimschoots compenseerde voor het flinke aantal valse CP’s (=strafpunten) dat we meepakten. Maar het verzamelen van de hoogste score kon niet voorkomen dat we achteraf verrast werden met een diskwalificatie. Gelukkig achteraf, want tot en met de finish hadden we geen flauw benul van enige onreglementairiteit, en was het volop genieten van de omgeving, de opdrachten, de uitdagingen, en positieve verrassingen. En ondanks de DSQ heb ook nog steeds een goed gevoel bij de race, want de combinatie van onze snelheid en uithouding, het tempo van oriëntatie, plannen en zoeken, en het omgaan met pech bij de geluksfactoren, zeg maar onze sterke kanten, dat zat er allemaal in. Een paar aanwijsbare verbeteringen, daar kan echt wat mee gedaan worden; daarentegen de keuze die onbewust leidde tot diskwalificatie, die zouden we in een vergelijkbaar geval weer zo maken, dus daar valt niets aan te veranderen.
Laten we maar eens gaan kijken waar we strafpunten rechts, en kilometers links hadden kunnen laten liggen. Allereerst aan de hand van het verhaal van de dag. Gevolgd door een overzicht van de highlights en lowlights, en ten slotte een antwoord op de vraag die Harry me na afloop stelde, wat ik nou leuk en minder leuk vond van deze editie.
Plan
Het intekenen van 3 gegeven coördinaten, de voorwaarde dit jaar om te mogen starten, hebben we zo snel gedaan dat we als eersten buiten staan, in de bijna-vrieskou, voor de deur van het buurthuis midden in het centrum van Vorden. Maar dan? Geen kaart krijgen we mee, maar wel een lijstje met CP’s en aanwijzingen. Start-stress slaat toe. Één punt is duidelijk, 155 voet (46 meter) vanaf de NO hoek van de start richting de toren. Maar de rest? Hoe vliegen we dit aan? We kennen Vorden niet. We moeten een plan maken, maar gebaseerd waarop? Er hangt hier geen dorpsplattegrond. En de genoemde muziekkiosk staat niet -op z’n Brabantsch- midden op het dorpsplein. Wel een kerktoren, waar we niet moeten zijn, maar die we nodig hebben voor een snijlijn met een ander toren. We hadden natuurlijk een koers 290° kunnen volgen tot we die andere op 9° zouden zien liggen, maar we zien een wegwijzer “Top”. Dat hoort ook bij een punt. Laten we daar eerst heen gaan, enigszins wanhopig. Dat de overige teams ook als nerveuze bijen om ons heen zwermen, die wel enig gevoel voor richting lijken te hebben, maakt ons niet rustiger.
Het blijkt wel een goede ingeving: bij Top hangt namelijk een plattegrond (maar met weinig detail). Wat we er uit halen is dat er een watertje loopt (daar zal dan ook wel een Peppelbrug liggen) en dat de molens in het westen van het dorp staan. Straatnamen staan niet op deze kaart, dus dat wordt gissen.
Maar gelukkig komen de Vordenaren mondjesmaat uit hun holletjes en kunnen we onderweg aan bakkergangers en hondenbezitters wat vragen stellen. Toch valt het tegen hoe goed ze over het algemeen de straatnamen hier kennen; het zijn er immers niet zo veel. De andere kerk wordt gevonden, de molens ook. De molenaar weet te vertellen dat er ooit nog een derde molen stond, meer naar het noordoosten; daar zal dan wel de Molenstraat liggen, want die blijkt niet hier. De kiosk is minder bekend. En het Verzetsplein, dat is al zó lang geleden… Niemand kent het. We vinden een CP (lantaarnpaal) naast iets van een 1940-1945 monument, maar dat is de peiling tevens lantaarnpaal vanaf de muziekkiosk. Geen ander CP nummer dat bij het monument zou moeten horen. Dat zal dus wel elders staan. Omdat we een -achteraf- verkeerd tijdstip van de deadline van deze etappe in ons hoofd hebben zitten, en we nog 6 CP’s moeten zoeken voor die tijd, laten we het voor wat het is. We hebben er al ruim 7 km op zitten voor de eerste 10 CP’s, en we hebben nog maar 6½ uur over. Het had overigens idealiter in ongeveer de helft gekund als we alle locaties hadden weten te liggen.
Het gaat tot noch toe nog niet heel soepel, en we hebben meer tijd stilgestaan dan gelopen. Zonder plan. Kon beter. Eventjes achterover leunen, niet de eersten willen zijn, en kijken naar de samenhang van de opdracht, dat had overall tijd gescheeld. En dan zouden we vast ook niet dat laatste punt vergeten te noteren: het huisnummer van het station van Vorden. Maar daar komen we later pas achter.
Dit is toch wel een van de leukste opdrachten, en eentje die karakteristiek voor de Midwinterrun is. De frustraties en chaos horen er helemaal bij, weten we na al die jaren, en dat zal ook niet verdwijnen. Omdat dit soort opdrachten elk jaar weer anders zijn, valt er niet te oefenen. En dat is maar goed ook.
Maar ook de rest van deze etappe is leuk. Bij het stationsgebouw hangen 3 kaarten, allemaal van een ander landelijk stationnetje in Nederland, dat aan een oost-west georiënteerd spoor staat. Het is dus niet direct duidelijk op welke kaart we staan. Op elk van de drie kaarten staan verder een stuk of 8 CP’s ingetekend. Het is niet de bedoeling een schets te maken; je moet ze memoriseren. Een tactiek is dat ieder van ons er 4 onthoudt. Omdat de CP-nummers nogal omslachtige 4-cijfercodes zijn noteren we wel de volgorde van de CP’s zoals we die gaan tegenkomen; dat mag wel.
Een paar dingen gaan mis. En daar komen we pas aan het eind van de etappe achter, als we de het antwoordenblad willen inleveren. Want het memoriseren van de punten zelf is geen
probleem.
We herinneren ons wel dat een van de CP’s vervallen is (zie briefing), maar vergeten dat één van de overgebleven CP’s verplaatst is. Blijkt dat punt nu net te liggen op de plek van het vervallen CP. Dat kan geen toeval zijn. We moeten dus terug, besluiten we aan het eind van de etappe.
We komen er achter dat we geen antwoordenblad hebben gekregen om in te leveren en in te vullen. Dat schijnt bij het station te zijn uitgedeeld, maar niet aan ons. Nog een reden om terug naar het station te lopen.
En we hebben het huisnummer van het station niet genoteerd. Dat scheelt ook weer een half uur bij de eindscore.
Al met al lopen we 1,9 km extra, op en neer van het eind van de etappe terug naar het station, en terug. Onze koppositie zijn we weer kwijt. Maar omdat de deadline van deze etappe een uur later blijkt dan we in ons hoofd hadden zitten, hebben we alleen kilometers en tijd, maar geen punten verloren.
Oleaat
De volgende etappe is een lijnloop, ofwel oleaat. Op schaal, en met een noordpijl gelukkig, dus we weten precies hoe deze te volgen. De enige complicatie is dat er ook nog 4 CP’s getekend staan die niet aan de lijn liggen, dus moeten we op (vermoedelijke) kruispunten van de route afwijken en een peiling maken naar deze bonuspunten. Maar echt lastig lijkt het niet. Ons vermoeden dat dit al lastig genoeg is en er vast geen valse CP’s hangen komt bedrogen uit.
Puzzelen
Etappe 3 begint op een oude kaart, van omstreeks 1940. Sommige stukken zijn herkenbaar, maar andere delen zijn gewijzigd. En we moeten ook een CP intekenen aan de hand van coördinaten. Het is de vraag hoe goed dat punt, aan een pad midden in het bos, nu nog herkenbaar is. We vinden een CP en hopen dat het inderdaad CP23 is.
Deze etappe bevat nog meer gissingen. Maar we verliezen vooral tijd als we een stukje verderop vergeten op te merken dat in het roadbook staat dat bij CP28 informatie voor CP31 te vinden is. En daar komen we pas bij CP32 achter. Als we dan ook nog een shortcut terug naar CP28 kiezen die in een achtertuin blijkt dood te lopen, en we alsnog een omweg moeten maken, blijkt het een dure vergissing. Maar we houden het tempo er in, en herwinnen onze aansluiting bij de voorste teams, al lopen we niet meer voorop. En de extra 1,4 km die we lopen hadden we ons ook kunnen besparen.
Wel is het zonnetje intussen doorgebroken, en dat komt de stemming ten goede. Zo zeer zelfs dat het helemaal niet opvalt dat we pal langs dezelfde Peppelbrug in Vorden lopen als tijdens etappe 1. Onze fout van daarnet is hersteld: dan moet je vóóruit kijken, niet terug.
50 → 51 of 51 ← 46 ?
Het klinkt zo logisch: CP51 komt na CP50. Niet alle CP’s liggen altijd in numerieke volgorde, maar er zat toch wel een duidelijk systeem in. Nu staan we voor de keuze of het eind van de etappe CP51 in de buurt van CP50 zal liggen (waar een aanwijzing te vinden zal zijn volgens het roadbook), of in de buurt van CP46 (waar ook een aanwijzing voor een volgend punt is).
We verwachten dat het eind van de etappe, CP51, wel ergens net van de kaart in de buurt van CP50 zal liggen. En dus gaan we van CP40 eerst via CP43, CP46, en CP49 naar CP50. Dat is het plan. Het is een speculatie. Een paar andere teams lopen van CP40 direct naar CP50. We gokken verkeerd. Bij CP46 hangt een peiling naar CP51, en die blijkt daar vlakbij te zijn. Dat betekent dat we voor CP49 (en met een aanwijzing daar ook CP45), en CP50 (en een peiling naar CP48) terug moeten. Ook dat levert een extra omweg van een kilometer op. Was dat nou nodig? De enige aanwijzing was misschien dat de peiling voor CP51 bij CP46 te vinden was volgens het roadbook, maar ja, dat is ook geen garantie dat die aanwijzing naar een punt vlakbij zal leiden. Denkende aan de Midwinterrun van vorig jaar, CP32 als ik het me goed herinner.
Laatste ronde
De laatste etappe is het zwaarst, maar meer vanwege de vermoeidheid die toeslaat. Dingen beginnen pijn te doen als we de 35 km passeren en er nog zeker 10 moeten. Voor de afwisseling hangt het eerste CP van deze finale op een eilandje waar je hurkend op een surfplank heen kan peddelen omdat het vanaf de kant (ondanks, of juist vanwege, een goedkoop monoculair van Aliexpress dat ik ‘toevallig’ bij me had) niet leesbaar is. Verdere complicaties zijn er op zich niet echt, maar een aantal CP kaartjes blijkt wel lastig vindbaar. Kost wat tijd, maar ook wel weer een gelegenheid om uit te rusten. Wat ook tijd kost is het besluiten wat de kortste route is langs de laatste paar CP’s. En dat we een weg in gaan waarvan je op de kaart niet ziet dat het vanaf een bepaald punt privé terrein is; de bewoners weten dat overigens wel, en maken dat ook duidelijk kenbaar. Via een omweg komen we uiteindelijk voor de 2e keer vandaag langs de zelfde vogelkijkhut. Het CP nummer hebben we toen al genoteerd, maar tegelijk met het antwoordenblad ingeleverd bij de kaartwissel. Met nog 20 meter te gaan denk ik alvast aan waar het kaartje zojuist hing: en wellicht dáárdoor schiet het CP nummer me alsnog te binnen: “45”. Had ik dat eerder bedacht, dan had ons dat 1,4 km gescheeld.
Als er geen bruggetje was geweest halverwege was de rode route nog wat korter geweest dan onze route (de groene, hier onder), maar in elk geval was onze keuze 300 meter korter dan de blauwe route die (volgens Strava) veel andere teams namen. Ik denk dat niet veel lopers wisten dat er een brug lag ten noorden van CP66 op de oude kaart. Maar terwijl we van CP68 naar CP66 lopen weet een vrouw met hond ons te vertellen dat we niet terug hoeven naar het westen om om de beek heen te lopen, omdat er volgens haar een nieuwe brug ligt. Dat scheelt weer. Anders was de rode route hier onder wellicht toch tactischer geweest.
En even later zijn we weer terug in Vorden, nu voor het laatste CP, en niet lang daarna de finish. Dit keer hoeven we voor de verandering (volgens het roadbook) eens geen CP nummer aldaar te noteren, alleen het antwoordenblad in te leveren.
We zijn tevreden, we zijn als één van de eerste teams terug, en het is ontspannen napraten met de andere teams die stuk voor stuk binnendruppelen. Zere ledematen laten ondanks de ruim 9 km die we ‘te veel’ liepen niet meer van zich horen terwijl we aanvallen op de boerenkool, hutspot, worsten en gehaktballen. Winterkost als beloning voor een prachtige barre tocht met vorst en zon en veel uitdagends onderweg. Lekker.
Als een donderslag bij heldere hemel horen we dat ons een diskwalificatie boven het hoofd hangt, vanwege het passeren van een roadblock. Natuurlijk hadden we het roadblock gezien op de kaart, en zijn we daar ten noorden en ten oosten van gebleven. Maar het blijkt (als je naar onze GPS track kijkt) dat we er met één been eventjes overheen zijn geweest, precies waar de witte vlek op de luchtfoto de oever van het beekje waar we langs liepen verhult. Niet dat we dat zo duidelijk hadden kunnen zien ter plaatse, maar de GPS-track liegt niet, en we zijn inderdaad pal over de rode lijn gelopen. En dan is het logisch dat je achteraf wordt uitgesloten. Anders is het hek van de dam en houdt de volgende keer niemand zich nog aan de regels.
Vermits het passeren van roadblock nooit is toegestaan hebben we ons er, toch wel enigszins teleurgesteld, bij neergelegd dat we ondanks onze prima score buiten het klassement zijn gevallen, evenals 6 andere teams.
Wat goed ging
Zelfreflectie: Na aanvankelijk een wat chaotische start in de binnenstad van Vorden herpakten we de draad, en kwamen als eerste aan bij het eind van etappe 1. Helaas moesten we weer terug naar station Vorden om het antwoordenblad op te halen en 2 CP’s onderweg.
Planning: Om niet over de deadline van etappe 1 te gaan waren we zo verstandig één van de CP’s in Vorden te laten liggen. We waren nét op tijd, ware het niet dat we ons een uur hadden vergist en dus ook 60 minuten later hadden kunnen arriveren. Maar dat kwam goed uit omdat we nog terug moesten naar het station voor voor bovengenoemde CP’s.
Peilingen: We maakten dikwijls de juiste keuze bij het uitvoeren van peilingen, door op de langere afstanden de kaart of luchtfoto’s te gebruiken om de stoplijn te bepalen (als er geen witte vlek op de kaart stond), en op de kortere passen te tellen. Toch gaat het wel eens mis…
Hard lopen: Dat deden we zeker. Telkens als we weer door slordigheid of verkeerd gokken achterop raakten wisten we ons spoedig weer bij de kopgroep te voegen. Het tempo zat er tot het eind lekker in. Relatief dan.
Alles intekenen: Van voorgaande edities hebben we geleerd: je wint door alle CP’s mee te pakken, en dus niets niet in te tekenen. Even rekenen, meten, peilen, en extra opdrachten uitvoeren (al moet je er een km voor terug) loont altijd de moeite. Dus ook dit jaar was dat de kern van onze strategie. Ook die kilometer terug lopen.
Info op CP…: Nadat we tot twee keer toe een opmerking in het roadbook over het hoofd hadden gezien hebben we ons de hele rest van de tocht geen derde keer meer aan dezelfde steen gestoten. Bijzonderheden markeren op roadbook en antwoordenblad is goud waard.
CP’s onthouden: Als je ergens langs komt en je zou daar later ook nog wel eens moeten kunnen zijn, dan is het handig het nummer dat er op staat te noteren. En niet als antwoordenblad in te leveren. Doe je dat niet, dan moet je het onthouden. Zaak is wel om het genoteerde tijdig te herinneren, en het niet pas 20 meter voordat je voor de tweede keer ergens aankomt te binnen te laten schieten, want dan had je net zo goed die anderhalve kilometer niet hoeven om te lopen.
Routekeuze: Soms weet je niet wat de handigste route gaat zijn. Omdat je niet weet of ergens een brug is, of bijvoorbeeld of CP51 bij CP50 of CP46 in de buurt gaat liggen. Mooi is het dan wel om achteraf te zien dat als je niet verkeerd had gegokt, je de kortste route had gehad.
CP’s vinden: Menigmaal waren we eerder weg dan andere teams op een CP, omdat we het kaartje snel spotten. Ik had zelf op een gegeven moment de blauwe rechthoekjes zodanig ingebrand op mijn netvlies staan -in gedachten- dat ik ze overal zag waar ik keek. (Of de energy bar die ik net op had was zodanig lang over de datum dat hij hallucinerend bleek.)
Omgaan met het publiek: Vrienden hebben we gemaakt bij de plaatselijke bevolking. Of het nu een molenaar was, een man met hond, of een boer over wiens erf we kwamen, we hebben het altijd hoffelijk gehouden en zijn in alle gevallen als vrienden uit elkaar gegaan. Soms wat wijzer over de gezochte bestemming.
Omgaan met teleurstellingen: Ondanks de diskwalificatie hielden we op de reis naar huis de stemming er goed in met de gedachte dat we met een flink ruimere voorsprong op nummer 2 geëindigd waren dan dat passeren van het roadblock had opgeleverd, hooguit 600 meter.
Vooruitziende blik: Het is ook best knap dat de meerderheid van de foute CP’s die we noteerden door de meerderheid van de teams werden genoteerd, iets wat je pas achteraf had kunnen weten.
… en wat niet zo goed ging
Lezen: (de blauwe kaartjes en andere info). Twee keer hebben we (ik denk ik; Patrick noteerde) verkeerd gelezen. Op het bruggetje “de Peppelbrug” bij CP4231 las ik 1841. Twee keer gekeken, weet ik nog. Maar de brug was uit 1941. Terwijl Patrick nota bene 1941 wilde noteren in eerste instantie, maar ik wist het zeker. Dus: bij twijfel, altijd nog een keer kijken. En niet veel later, bij CP4243 waar 19 stond op een blauw kaartje achter op een boom, las ik kennelijk 10 af. Niet meer doen! Iets minder op mijn scherpe blik van vroeger vertrouwen. Het zal de leeftijd zijn. Bij elkaar kostte dat 2 uur straftijd, daarin kan je een hoop CP’s doublechecken.
Afstanden en peilingen: We hadden dit keer meer peilingen fout dan anders. En afstanden. Bij 4 CP’s zaten we er naast, en ik denk dat dat te voorkomen was geweest. Ook omdat het error-prone punten waren, zoals de lantaarnpalen in Vorden bij CP4234 en CP4240. De eerste daar van was een gegeven afstand. Daar stonden meerdere palen, dus flinke kans op een vals CP. Je kan niet overal 2 keer meten, maar hier was wel duidelijk dat het de bedoeling was het lastig te maken. Ook al was de afstand in voet gegeven, en een voet is 30,4 cm wat al snel als 1/3 meter wordt geïnterpreteerd. Maar met de afstand tussen de palen zou het ook weer niet onmogelijk moeten zijn. (Slechts iets minder dan de helft van de teams had het overigens goed.)
Is 100 meter dertig voet, of is honderd voet 30 meter?
De tweede was een peiling vanaf een punt een paar honderd meter verderop, en 1° fout is op 100 m afstand al 1,75 m mis, en toen ik eerdaags de huidige declinatie ter plekke verifieerde bleek die ongeveer 4° graden te bedragen, een meter of 10 bij deze peiling. Toch hadden we ook daar geen fout hoeven maken. We hebben nog wel een omgekeerde peiling gemaakt vanaf de paal naar de muziekkiosk. Tenzij de gegeven peiling zelf al niet klopte en de juiste paal verder van de werkelijke peiling stond dan de juiste. Dat überhaupt maar 1 team het goed had geeft te denken…
Verder pakten we bij CP9 een valse: ook een peiling, dwars door het bos, en dan is de afstand altijd lastiger te bepalen dan de koers. Omdat we daar geen kaart hadden, alleen een oleaat, en CP9 een van de bonus-punten was die niet aan de lijn lagen, was er behalve de schaal van de oleaat geen enkele andere referentie of mogelijkheid tot een check. Toch fout, net als 2/3 van de teams. En ik had het andere kaartje nog wel zien hangen!
En ten slotte peilden we vanaf CP49 de koers naar CP45, kwamen ook een stukje van de hoek van de bosrand uit, maar vonden een CP achterop een verkeersbord vlakbij en bedachten niet dat dat dus niet goed was. Ook hier noteerde maar 1 team het juiste CP. Het klinkt allemaal niet eenvoudig, en toch moet het de volgende keer met minder fouten, door ieder van ons te laten peilen en passen te tellen, niet te snel tevreden te zijn, altijd terug te meten als dat kan, goed op te letten of er ergens een vals CP hangt en dan nog een keer te bepalen welke het is. Want bij 8 van de 17 peilingen hangt een valse, weten we achteraf. En van de in totaal 19 valse CP’s die er waren opgehangen, vonden(!) wij er 7, waarvan 5 peilingen of afstanden. Dat is dus laag hangend fruit de volgende keer: doe alle peilingen 2 keer, dat kost misschien een half uur extra tijdens de hele wedstrijd, maar zou 5x60 strafminuten schelen.
Afwijkende kaarten: Het is altijd lastig als een oude kaart wordt gebruikt. Je weet dan eigenlijk zeker dat er een addertje onder het gras zit, dat iets lijkt te zijn wat het vroeger was, maar niet meer klopt. En al helemaal als het geen oude kaart lijkt, maar er toch ergens een datum staat. Topo kaarten van 30 jaar geleden lijken qua stijl nogal sterk op de huidige, je ziet het niet direct. Meestal staat er dan ergens klein in een hoekje een datum vermeld. Toch moet je ergens op navigeren als je een oude kaart gebruikt. Je gaat dan af op features die er op staan en ook in het echt te herkennen zijn, zoals een hoek van een bos. Die hoek was er ook, bij CP38, maar niet meer waar die kennelijk vroeger was. En ook niet op de recente kaart trouwens. Maar wel in het echt. Hoe ga je om met tegenstrijdige informatie? Het punt dat we noteerden lag wel verder van de ‘ronde zuidzijde’ van de akker net ten westen van het pad. Maar als je bedenkt dat de MWR met GPS wordt uitgezet, en de CP coördinaten worden gebuikt voor het maken van de kaarten, niet de realiteit zoals de deelnemer die ervaart, moet je de volgende keer altijd afstanden en koersen laten prevaleren boven vormen op de kaart en in het echt. Zo wordt dit spelletje gespeeld.
Dat het bij CP58 nou net weer andersom lijkt, daar hing het CP op de hoek van het bos op de kaart, en dat was daar dan weer wél overeenkomstig met de werkelijkheid, doet er niet aan af dat we dat CP fout hadden. Dat dat door de vermoeidheid kwam hoort ook bij het spel. Toch stom.
Ervaring: Het einde van de één na laatste etappe was een beetje suf: we peilden vanaf CP46, kwamen net naast het huisje uit waar de kaartwissel plaats vond (CP51), zagen bij het huisje zelf niet direct een kaartje hangen, en noteerden dus wat later CP53 bleek te zijn. Het scheelde een tiental meter. Maar ja, we hadden kunnen weten van eerdere edities dat het CP kaartje aan het eind van een etappe meestal maar een paar meter van plek van de kaartwissel hangt, dus hadden we iets langer moeten zoeken. De meerderheid deed dit trouwens wel gewoon goed.
Routekeuzes: We hadden niet veel betere keuzes kunnen maken. Rustig lezen bij de eerste etappe en plannen op basis van wat logica had kilometers gescheeld. En bij andere omwegen was dat vooral vanwege ontbrekende informatie of gedateerde kaarten, zodat soms gegokt moest worden; en we hadden niet altijd geluk. Een paar extra kilometers maakten we vanwege slordig lezen van het roadbook, en aanwijzingen vergeten. Maar dat overkomt de beste. Nog een tip: als je terug moet naar een vorig punt, pak dan dezelfde route als heen, dat voorkomt verrassingen (en achtertuinen met hond).
Rating
En dan nu antwoord op de laatste vraag: de tips en tops. Na zelf de N8-run georganiseerd te hebben denken we hier wel over mee te kunnen praten.
😊 Etappe 1 zonder kaart was erg leuk opgezet. Achteraf zit er best wat logica in de punten. De verwarring die het in eerste instantie oplevert is een uitdaging die echt karakteristiek is voor de Midwinterrun. Dit soort dingen zijn altijd leuk, verrassend, en origineel. Top! Jammer dat het voordeel oplevert voor wie bekend is in Vorden, maar ja, we kent dat nou?
☹ Het is wel een minpuntje dat je soms moest gokken. Of er ergens een brug is CP66 (omdat een oude kaart is gegeven of een stuk op de kaart wit is gemaakt), of een CP aan de ene of aan de andere kant van een beek ligt (CP24), en waar het eind van de etappe gaat zijn (CP51). Prima als het lastig te achterhalen is, maar ik vind het leuker als je je achteraf voor de kop kan slaan dat je een stukje informatie over het hoofd gezien hebt, dan dat het pech of geluk blijkt.
😊De memorisatieopdracht die bij het station hing, met bovendien 3 vergelijkbare kaarten die je moest zien te identificeren, was mooi bedacht. Goed te doen en uitdagend tegelijk. Voor herhaling vatbaar. Ook de oleaat was een leuk element. Met passen tellen goed te doen, er van uit gaand dat de route overal de paden zou volgen.
☹ Iets minder was het misschien dat de route over een natuurbegraafplaats liep en er peilingen naar bonus-punten in zaten waarbij je -omdat het en oleaat was- niet wist dat daar eventueel vanaf een ander punt een pad heen liep, waardoor je alleen maar vanaf een bocht in de oleaat een peiling kon maken. En díe koers liep misschien wel dwars door het bos: ongewenst lijkt me. Maar goed, de gedachte bij een natuurbegraafplaats is ook een beetje dat je de natuur op zijn beloop laat, inclusief passerende rechtoplopende zoogdieren met een grote hersenpan en een kompas.
😊 Het CP op het eilandje was leuk. Als het minder koud was, of het 10 jaar terug was geweest, was ik er gewoon doorheen gelopen. Jammer alleen dat het pal na een kaartwissel met deadline was waardoor alle teams tegelijk de surfplank wilden gebruiken om het nummer te checken op het eiland en er daardoor een wachtrij van 10 minuten ontstond.
😊 De paar opdrachten waarbij de locaties van bonuspunten te bepalen waren aan de hand van snijpunten, van peilingen met gegeven hoeken, of van cirkels met gegeven afstanden, vormden een welkome afwisseling van het toch wel ietwat irritante coördinaten intekenen (dat mag ook, maar graag met mate). Voordeel van peilingen is dat de rek van het papier er niet toe doet, en als je 3 afstanden krijgt middelt ook daar de fout wel uit. Of zoals in dit geval de kaartschaal was gegeven aan de hand van de afstand tussen twee punten op dezelfde kaart: dan is het altijd goed.
Iets minder elegant is het als de hoek tussen twee richtingen of tangenten erg klein wordt, omdat dan de fout in het bepaalde snijpunt al snel opblaast. De organisatie kan dat in elk geval deels goedmaken door daar geen valse CP’s in de omgeving op te hangen.
☹ Sommige stukjes liep men twee keer (en niet omdat je vergeten was een opdracht te noteren), zoals van en naar de vogelkijkhut CP39/CP72. Of was het de bedoeling om daarvandaan dwars door de Baaksche Beek te gaan? Ik denk dat minstens 1 team (volgens Strava) dat deed. Da’s dan wel weer leuk. Maar hij leek niet echt doorwaadbaar, toen we eerder langs dat zelfde watertje liepen. Ik had er niet op gegokt dat dat kon zonder kopje onder te gaan.
Toch was twee keer het zelfde punt gebruiken met het zelfde CP kaartje ook wel een beetje flauw; of niet, als je het toevallig op een kladje had genoteerd, maar dat was dan weer een geluksfactor. Bovendien nodigde dat CP uit om over privé terrein te lopen of af te snijden door een natuurgebiedje. Zou ik als organisatie altijd proberen te voorkomen, óf daar een roadblock leggen.
☹ Er waren een paar mijns inziens iets té lastige peilingen. Als daar dan ook nog een vals CP hangt, heel vlakbij, wordt het een loterij. Het is heel moeilijk om een CP op werkelijk de juiste afstand en koers te leggen, zeker als je dat per GPS probeert te bepalen. Om dat te kunnen doen moet je het eigenlijk met een lang lint in het veld nameten. Er mag geen discussie over bestaan of zo’n punt goed hangt. En als er dan ook geen directe zichtlijn is zodat je kan terug-peilen, of normaal terrein onderweg zodat je nauwkeurig passen kan tellen, is het eigenlijk niet meer leuk. Zoals CP51 dat erg dichtbij CP53 hing. Door een extra hint te geven voor de positie van het juiste CP kaartje is dit trouwens goed op te lossen.
😊 Dat er soms een witte vlek op de kaart staat, om te forceren dat je ook echt in het veld koers peilt en passen telt, is dan weer wel aardig. Als is de combinatie van een roadblock en een witte vlek bijzonder ongelukkig gekozen.
Als je alles smileys hier boven bij elkaar telt kan er maar één conclusie zijn: we zijn er volgend jaar weer bij!
Want als er niks mis zou gaan, viel er ook niks te beleven. En we hebben weer de nodige foutjes gemaakt, dus dat succes is binnen. Heerlijk lopen klungelen door de regen, en menigmaal ook dóór de regen. Irrigatie is irritatie, als de akker een kaart is, en de gewas – nou ja, daar kom je wel achter als je verder leest. De soep was bruin en waterig. KOL de club van orga’s. Ergo de titel.
“Sprookjes”
Kei sterk thema weer dit jaar, waar van alles aan opgehangen kón worden, en dus werd, of het nou als een tang op het spreekwoordelijke varken sloeg, of het hardste houd sneed, of we er met open ogen (over die bril trouwens later meer) in tuinden, of dat we het niet minder spreekwoordelijke varkentje in een helder moment dachten te wassen maar een driedubbele bodem zochten waar slechts een dubbele was waardoor het badwater alsnog wegstroomde: Sprookjes, dit jaar van Grimm (terug naar het thema van het begin van deze zin), waar het vorig jaar nog de Bijbel was. En date thema werd -in positieve zin- uitstekend uitgemolken, net zoals de wolken -in negatieve zin- de rest van de dag.
Als je er nu geen hout meer van snapt, is dat precies het juiste gevoel dat ik probeer over te brengen. En gezien de sterke competitie deze WOR is dat gevoel, en dat ik dat gevoel al vaker mijn WOR verslagen heb laten doorspekken, niet aan dovemansoren besteed. Pieken doen de bezoekerscijfers van mijn blogsite de week voor elke WOR volgens de webtellers, als iedereen weer even zijn mindset slijpt. Dat nota bene het debuterende team waar ik vorige week even mee was gaan lunchen om ze het verschil tussen een palet en een pallet uit te leggen, figuurlijk dan, en op scherp te zetten voor wat er verwacht kon worden aan onverwachte wendingen, op een plek boven ons zou eindigen zegt denk ik wel genoeg. Arrogant ook, van mij, om te suggereren dat het daar aan zou liggen, dat ik wel zou weten hoe het moet, in theorie, maar dat in de praktijk niet waar zou maken. Dus laat ik daar verder niks over zeggen. Alles hierboven, trouwens, dat heb ik niet gezegd. En hier onder ook niet: niks van waar. Alleen die regen, dat is geen sprookje.
Zaterdagmorgen, negen uur, aanmelden als team 2, bij een tafel waarop uiteraard niet louter voor de sier de aanwijzingen voor CP37 liggen, in de vorm van 3 sprookjesboeken; maar dat weet nog niemand. Hadden we ze toch beter doorgelezen, maar omdat er zoveel sprookjes zijn, en zoveel verschillende vertellingen, zal dit ook wel overdadige informatie zijn. Stond vast in opgetekend dat Roodkapje eerst bloemen liep te plukken, voordat de Wolf haar vertelde dat dieper in het bos mooiere bloemen groeiden. Als je denk dat het de wolf was die haar überhaupt op de bloemen wees en ze daarna pas aan het rauzen sloeg, kom je bedrogen uit, en een paar honderd meter te ver naar het westen, bij de Moppersmurf.
De Wolf, ook als zo’n dingetje. Tijdens de pre-briefings (ik ga er van uit dat de lezer eerdere van mijn WOR relazen kent en weet wat WOR pre-breefings zijn; zo niet, lees dan wat eerdere WOR-sprookjes door) werd regelmatig gerept over Jan Geerard de Boze Wolf, mij telkens in verwondering achterlatend, zelfs toen Ferdy mij verzekerde dat “elke gelijkenis met bestaande personen” zoals altijd “geheel op toeval berustte”. Ik vond het maar niks. Ook Connie de Heks kwam me bekend voor, trouwens. Vossen zijn tenminste nog sluw. Wolven hebben alleen grote tanden.
Terug naar de zaterdagmorgen. Deze keer voor het eerst voorafgaand aan de start een bril opgezet. Mooi dingetje. Gekocht bij http://www.o-crew.com, met zonder glazen, wat goed van pas kwam, want zo konden er ook geen regendruppels op blijven zitten. Behalve dan op het bril-deel-op-sterkte, dat dan weer nodig was om de details van de kaart te zien. Het was niet helemaal ideaal, maar beter dan zonder, al met al. Das had ik die al voor de start opgezet.
Het lekkere aan de tijd voor de start is dat alles nog kan lopen zoals je hoopt. Niets vergeten, spulletjes gepakt, kopje koffie er bij, en niets om je druk om te maken want je weet nog niets. Tot de eerste opdracht komt. Team splitsen zich op, in “zij die het donker niet vrezen” en zij die iets zijn wat ik niet helemaal versta, maar wat weldra duidelijk zal worden. Wat volgt is de meest hilarische start van een WOR to nu toe: 50 deelnemers met een boodschappentas over hun hoofd moeten op de tast, of op het gehoor eigenlijk, hun teammaat vinden die een tevoren afgesproken dier imiteert. En zo staat de parking vol met 50 m/v die om het hardst blaffen, kraaien, knorren, loeien, en wat al niet meer. Het duurt een minuut of zo, maar leuk is het zeker. Daarna begint het echte werk, na de pre-proloog.
De proloog is een stukje oriënteren, in het zelfde bosje als 3 jaar geleden. En ook toen leek het recht-toe-recht-aan, maar bleken er allemaal vogelhuisjes te hangen die aan het eind van de dag weer een essentiële rol speelden, maar wat je dan nog niet wist. Dus hadden we beter moeten weten toen er behalve wat CP’s ook plaatjes met sprookjesfiguren hingen. Maar vanwege de regen, een kaart die we dadelijk in zouden moeten leveren omdat die tevens antwoordenblad was, gewoon de nodige tijdsdruk, en onwetendheid over wat we dan wel met die plaatjes zouden moeten doen, eventueel, noteerden we wat krabbels, maar niet genoeg om er aan het eind voordeel van te hebben. Tja.
Het doel van de proloog was in elk geval geslaagd, de teams kwamen gespreid terug bij de start voor de echte race, zodat het geen polonaise werd. Haastig alles doornemen, een overzicht opbouwen van de kaarten, overlap, volgorde, bijzonderheden. Het viel niet direct op dat twee ogenschijnlijke kopieën, toch op een essentieel punt verschilden. We nemen altijd de dubbele kaarten mee, maar dit keer dus niet, per ongeluk.
Sprookjesparade
Vanaf hier wordt het een beetje een opsomming, met de verschillende groepjes CP’s aan elkaar geregen. Toch leest dat wel het lekkerst, denk ik.
CP1: 7 geitjes (7 locaties aangegeven op de kaart) zoeken, en de opgegeten geitjes noteren. Die in de klok, voor de sprookjeskenners, telt dus niet mee. Enige complicatie was dat een ander geitje onbedoeld ontbrak, maar dat was voor alle teams het zelfde.
CP2: makkelijk. CP3 t/m 10 ook, om en om een punt op de kaart alwaar een projectie hing naar het volgende punt. Met als extra hulpmiddel dat de oneven CP’s voorzien waren van een foto overeenkomend met de partner van de even CP’s, en als je door had dat Amalia niet bij Willem Alexander hoorde, liep je een paar meter verder naar de juiste locatie, en met Maxima. Omdat dit stukje bos vol greppels en bermen lag was het ook nog best makkelijk oriënteren.
CP11 t/m 13, leuk bedacht. Bol-pijl aanwijzingen met een Pinokkio met lange neus dienden niet opgevolgd te worden, de rest wel. Na 1 foute splitsing was dat wel duidelijk. Alleen de Pinokkio op het eind zorgde voor twijfel, en een fout genoteerd CP. Hier hing een vogelhuisje dat tevens het hoofd van P. vormde (wisten we uit de briefings). De boom waar aan had een CP kaartje, de neus van P. ook een. Ik voelde nog aan de neus, een zeskantige boutkop, maar die kwam er niet uit. Dat hij wat los zat zou wel toeval zijn. Omdat we hier toch al een discussie hadden of het juiste CP de boom of de juist neus was heb ik verder niet nagedacht of neusgepeuterd of er toch nog iets bijzonders met die neus bleek te zijn. Scheen die er achteraf uit te kunnen schuiven, en dan kwam er nog een derde, naar later bleek het juiste CP nummer tevoorschijn, maar ik denk dat ook al was dat gelukt, ik had geredeneerd dat een lange neus van Pinokkio niets anders dan een leugen kon zijn, en hadden we toch het nummer op het puntje genoteerd. Wie weet. Maar dit was dus ons eerste valse CP.
CP14 t/m 18 was gewoon peilingen maken, telkens weer een nieuwe aanwijzing, onderweg een paar CP’s passerend. Een keer een foute peiling, gewoon omdat de naald twee kanten heeft, en ik niet goed keek door de regendruppels heen. Maar dat was nog redelijk snel gecorrigeerd. Soms kan je beter maar niet al te eigenwijs zijn, en kijken wat de meerderheid van de andere teams doet. Aan het eind weer een vogelhuisje met koekjes er in, gelijk het peperkoekhuisje uit het sprookje van Hans en Grietje.
CP19 – 20: eenvoudig. Net als CP21 t/m 24, in principe, ware het niet dat ik de vakjes op de kaart waarvan we de in het roadbook aangeduide hoekpunten moesten bezoeken iets ruimer interpreteerde dan bedoeld was. Dat op de oorspronkelijke IOF kaart een geel en een groen vakje had gestaan, dat in de zwart-wit print die wij kregen beide even grijs was, had me natuurlijk niet van de wijs moeten brengen en ik had gewoon de omheining moeten zien, die getekend was. Het was ongetwijfeld deels de bedoeling ons te misleiden, want op precies de plek waar ik die verwachtte hing een CP, maar dat was dus niet de juiste plek. Een dubbele check in het veld had geholpen, maar ik had tevoren, droog, binnen, aan het begin van de etappe een rondje op de kaart gezet, en nu was het nog slechts de uitvoering daar van; dus waarom zouden we twijfelen? We waren toch op de plek van het rondje op de kaart?
Klungelsmurf
CP25 t/m 33 leverden aanvankelijk lichte paniek op, toen we ontdekten dat die ene kaart -de kopie, dachten we- niet in de rugzak zat maar nog bij de start van de etappe lag. Hierop stonden namelijk de locaties van de Smurfen, die we aan de hand van hun namen bij de juiste CP’s moesten noteren, maar zonder kaart was het zoeken naar een speld in een hooiberg. Gelukkig kwam er vrij snel een ander team aangelopen dat zo vriendelijk was ons te laten meekijken op de kaart. te laten lopen. Als dank heb ik maar extra hard helpen zoeken. Zonder team 13 was het een dure vergissing geweest. Dank jullie wel!
CP35, het drakennest, was eigenlijk te makkelijk te vinden om waar te zijn. Misschien ter compensatie voor wat daarna kwam.
CP36 hing behangen met plaatjes die het verhaal van Roodkapje vertelden, elk met een cijfer. In de juiste volgorde vormden die het coördinaat voor CP37. Maar dat was nog niet eenvoudig. Twee huisjes (welke is van Roodkapje en welke van oma?), Roodkapje die bloemen plukt, en Roodkapje met een wolf die haar naar de bloemen toe wijst, een jager die naar binnen gaat, of komt hij juist naar buiten? Bracht die niet Roodkapje het bos in? Of was dat in Sneeuwwitje? En wat was nou het oorspronkelijke sprookje, en wat was de verdisneyficeerde variant? Uiteindelijk stonden we niet bij een wolf te zoeken naar CP37, maar bij een Smurf. Dat was niet goed, natuurlijk, maar het punt dat we later, na nog een check en een andere volgorde van het verhaal vonden, bleek ook niet goed. Typisch geval van weten dát iets niet klopt, maar niet weten wát, en vervolgens niet meer exact op de kaart kijken omdat je niet zeker weet welk alternatief met zekerheid het juiste is. Zorgvuldigheid…. voor de derde keer vandaag ging het daar op mis. Want ook dit was een vals CP, dat we noteerden.
Alleen nog CP38 en 39, de laatste simpel, de eerste ook niet lastig, maar toch twijfelden we. Bij het punt op de kaart stond een tafel vol tafelgerei, waarvan een tweede van elk onderdeel in het bos er naast zou hangen. Goed onthouden, de juiste dingen vinden (die lepel met een getal was een vals item, want lag niet op de tafel), dat viel nog mee. Maar moesten we nou twee keer een 6 tellen bij een boom waar zowel een bord als een beker aan hingen? Beide onderdelen hadden immers 6 als nummer. Of telde deze 6 maar 1 keer omdat het dezelfde boom was? De laatste redenering was juist; klinkt nu logisch, maar logischerwijs niet als het regent, wat het deed.
Het schiet lekker op
Doorweekt terug in de zaal van de start, waar een schietproef plaats had alvorens we de kaarten voor de volgende etappe kregen. De schietproef ging goed (met een afgezaagde fietspomp kurken schieten, net als een paar jaar terug bij de Kattevennen), maar dat leverde weer een nieuw dilemma: we mochten een ander team 10 strafminuten geven. Da’s onaardig! Maar ja, anderen zouden ons vast ook strafminuten geven, want doorgaans eindigen we niet onderaan; ook al verzinnen we elk jaar een andere teamnaam, we zijn niet onbekend. De vraag is wie we het meest strategisch op een achterstand kunnen zetten, want het maakt wellicht nèt genoeg uit voor die ene plek. Als de winnaar van vorig jaar weer zo goed is als toen, heeft het geen zin om ze een oor van 10 minuten aan te naaien, dat maakt dan niet het verschil met onze score. Maar de anders teams om ons heen zijn óók allemaal aardige mensen, dat gun je ze ook niet. En een team in de achterhoede nog eens 10 minuten extra bestraffen, da’s ook niks. Toch blijft het een wedstrijd. Achteraf, ja, achteraf, had het wel een plek kunnen schelen, als we dat ene team dat ik de afgelopen week nog met tips had overladen een tiental extra minuutjes hadden gegund. Nah.
Véél te lang hebben we naar de kaarten van de 2e etappe gekeken, want ook dat was eigenlijk gewoon een kwestie van doen. Niets te plannen, de volgorde van het roadbook was de meest logische, maar misschien was het vanwege de regen dat we ons nu wel extra zorgvuldig voorbereidden.
Marsipulami
CP41 t/m 48 waren niet lastig, maar ook niet heel eenvoudig, vooral doordat we weer eens te moeilijk dachten. Rebussen onderweg met hints voor elk volgend punt, dat was niet moeilijk, maar toch. Een aanwijzing “een onafscheidelijk duo”, een rebus die zegt “Sinterklaas en Zwarte piet”, en dan Suske en Wiske tegenkomen. Ja, ook een “Sint met Piet”, maar die zijn toch niet zo onafscheidelijk, want de ene blijft op zijn paard op het dak terwijl de andere door de schoorsteen zakt. En toch, omdat we op weg naar dat punt zwart-gele lintjes moesten volgen, verwachtte ik dat het enige juiste punt een door Dennie Christian bezongen onafscheidelijke Marsipulami zou moeten zijn, dus zochten we nog een paar minuten langer, tot we het opgaven en toch de Sint’s getal noteerden. Nee, het zou allemaal wel niet zo moeilijk zijn. Dat was het uiteindelijk wel, want het laatste punt van deze route, de Zwarte Reus, die aan het “eind van de draad” zou hangen, was niet de afbeelding van Muhammad Ali, maar een poppetje dat we dus over het hoofd zagen, waar de draad kennelijk iets eerder ophield dan het hek. Geen haar op ons hoofd bedacht dat we juist daar een vals CP noteerden. Gelukkig wel het laatste foutje van de dag.
Oeps, nu verraad ik het, nu hoef je niet verder te lezen. Tenzij je wilt weten hoe de overige punten dienden te worden uitgevoerd.
CP49, een slingerende lijn volgen, leverde de verwachte instinkers op. Links van de lijn zouden CP’s hangen, en die hingen er ook, maar rechts hingen uiteraard een paar valse. Een klein knikje in de lijn zorgde voor wat extra speur-meters aanvankelijk, omdat ik dacht dat je daar dan in en uit zou moeten gaan, en zo achter een boom nog een extra punt vinden, maar dat bleek er niet bij te horen. Te ver doorlopen was ook niet goed, daar hing een CP dat er uiteraard niet bij hoorde.
CP53 t/m 56 was in principe gewoon een kwestie van goed oriënteren. CP56 bleek te ontbreken, maar dat was wel de start van de kwezelsroute. Aanvankelijk even over deze ezel heengelezen, zodat we aan den lijve ondervonden dat 270 graden tegengesteld is aan de oostelijke richting, waardoor dus ook CP57 verdwenen bleek. Maar omdat meer teams het zelfde constateerden gingen we snel verder.
CP58 markeerde het begin van een stukje spoorzoeken, met kaartjes met wolvenpotenafdrukken en een vossenspoor, van elkaar te onderscheiden, maar ik liet me vooral in verwarring brengen doordat de pootafdrukjes in tegengestelde richting leken te wijzen. Zouden we dan juist de andere kant op moeten lopen? Het bleek allemaal niet zo moeilijk; wij dáchten gewoon te moeilijk. Aan het eind van het vossenspoor hing de mededeling dat dat een vossenspoor was, wat nauwelijks vertraging leverde want het andere, juiste, spoor hadden we ook de hele tijd zien lopen. Het bijzonderste was het terrein, met twee meter hoge aarden bulten tussen even diepe kuilen. Hoe komt dat hier?
CP60 en 61 waren weer makkelijk. Behalve dat het noteren van wat makkelijk lijkt nog wel eens mis gaat.
CP62, of eigenlijk CP63 kostte nog wat extra tijd. Hier hing, volgens het roadbook precies tussen CP62 en CP64, een CP met een heks, maar omdat we een kaartje Gonnie vonden (waar de afstand niet juist was) en het toch echt Connie was in de briefing, vonden we het kaartje met Julia dat wel op de juiste afstand hing, niet goed genoeg om te noteren, en zochten we ruim 5 minuten tevergeefs naar het derde kaartje. Tot we besloten dat de bezem die bij Julia hing toch wel een overduidelijke aanwijzing was dat we goed zaten. Niemand zei dat er een we hier überhaupt met een Connie te maken hadden.
CP65 t/m 71 was weer een kwestie van goed kaartlezen en een luchtfoto bestuderen. Enige lastige was dat in een natte kaarthoes een donkere zwart-wit afdruk van een luchtfoto toch wel erg weinig contrast heeft, en ik meende dat CP71 meer in de hoek van de open plek moest hangen. Nu, thuis, onder goed licht is wel duidelijk dat waar een paar andere teams, en wij uiteindelijk ook, zochten, de aangegeven plek was. Maar omdat het volgende CP72 een omgekeerde peiling was ten opzichte van CP71 vond ik het ook nog wel aannemelijk dat het punt dat we vonden, omdat ik het zelf daar niet direct verwacht had, een valse CP72 was, en het geprojecteerde CP72 dus het juiste CP71, waardoor CP72 in werkelijkheid nog wat verder hing. We hebben daar even gezocht, maar toen toch besloten dat het allemaal wel klopte zoals het was.
CP74 t/m CP76 verliep prima. Ook omdat we direct zagen dat de vetgedrukte letters RA, RD en LD, verstopt in een recept voor ‘heksensoep’, de richting aangaven. Lopen we nu echt twee keer het zelfde pad? Jawel, maar zonder dat te volgen hadden we zeker niet zeker geweten dat we twee keer het zelfde CP moesten noteren onderweg. Dát vanuit de leunstoel uitvogelen had vast meer tijd gekost dan gewoon die meters rennen en noteren.
CP78 was nog een doordenkertje: de briefing vermeldde dat 1 mijl 5 meter zou zijn. Zeven passen met 7-mijlslaarzen, de afstand vanaf CP77, kwam daarmee op 245 meter. Alleen de omrekening naar cm met de schaal van de kaart, daarvoor had ik terug naar school gemogen, want we hadden een kleine corrigerende tik van een ander team nodig om niet op de verkeerde plek te zoeken.
CP79 en CP80 waren weer eenvoudig. En eigenlijk ook CP81 t/m 84. Een gespiegelde kaart, om de één of andere reden was dat simpeler dan gedacht. Lees hardop wat je moet gaan doen om telkens bij het volgende punt uit te komen, en vervang in je hoofd links door rechts. Meer dan dat is het niet. Daar zullen anderen anders over denken.
Bijna nog CP86 overgeslagen, op weg naar de finish. Die geen finish was maar de start van de epiloog. Hier mochten we zowaar splitsen, maar onder het mom van samen-uit-samen-thuis, lieten we dat mogelijke voordeeltje liggen en deden ook de laatste 4 CP’s als team. Er had zelfs meer tijdwinst in gezeten als we tijdens de proloog wat zorgvuldiger hadden genoteerd waar de sprookjes-kaarten hadden gehangen, want precies die nummers werden in de epiloog verlangd. Drie getallen hadden we genoteerd ons watervaste notitievel, maar niet waar ze hingen, en dus liepen we ze allemaal nog een keer af. Zoveel tijd kostte dat nou ook weer niet.
Bijna klaar…. maar je weet het nooit bij de WOR, er kan altijd nog een verrassing volgen. En dat deed het ook. Bij CP61 had ik wat anders genoteerd dan Erwin. Een kans van 99% dat één van beide getallen juist was. Maar zeker geen 50% voor elk van beide, en 0% voor beide tegelijk. Dus een waarschijnlijke extra straftijd van 30/2=15 minuten. Gelukkig ging het om bijna het meest dichtstbijzijnde punt en naar schatting nog geen sprintje van 10 minuten; dus gegarandeerd een waarschijnlijkheid van 20 minuten winst. Een no-brainer: lopen! Ik denk dat geen van de teams zo hard gesprint heeft de hele dag. Kapot! Maar wel het juiste genoteerd nu, en bleek dat wat we anders bij toeval opschreven fout was geweest, dus hebben we ruim 20 minuten gewonnen.
Bij de uitslag was al snel bekend dat we met 3 fouten in de eerste etappe, en 20 wellicht tactisch uitgedeelde strafpunten van de schietproef van een ander team. Maar er kon nog best wat zijn gebeurd in de tweede etappe. Zouden we daar juist meer of minder dan gemiddeld fouten hebben gemaakt? We waren ook niet als snelste binnen, met de extra excursie naar CP61.
Nawoord
Deze schatting bleek aardig te kloppen: een 6e plek over all. Vier foutjes (het had met 2 gekund), toch allemaal uit een onverwachte hoek. Iets zorgvuldiger ten uitvoer, de volgende keer, is geen onterecht advies aan onszelf:
Die neus van Pinokkio, die los zit, dat kan geen toeval zijn, laten we nog wat beter voelen.
De hoeken van de velden, zou het zo makkelijk zijn? De kaart is een indicatie, de omschrijving slaat op de werkelijkheid, dus altijd kijken in het veld.
Dat het coördinaat van Roodkapje in eerste instantie niet klopte, wil niet zeggen dat elk alternatief in tweede instantie goed is. Oost was twijfelachtig, maar noord niet.
Altijd goed kijken (en lezen) als je iets tot “het eind” moet volgen, dat is een klassieke fout die we vast al eerder hebben gemaakt.
Dus er valt nog genoeg te verbeteren, op naar de volgende keer. Want het was weer geweldig leuk.
Altijd leuk om even te kijken waar het goed en fout ging bij de diverse teams. Meestal zijn wij heel gemiddeld, in die zin dat wat we niet goed hebben, door de meerderheid eveneens fout wordt genoteerd. Inderdaad, Pinokkio (63% fout), veld C (65%), Roodkapje (51%), en de Zwarte Reus (75%). Daar staat tegenover dat we CP19 (35%; ), CP38 (33%; tafelgerei), CP63 (36%; de heks met de bezemsteel), CP78 (35%; de 7-mijls laarzen), kennelijk ook foutgevoelige CP’s, wél goed noteerden.
Wat ook best opvallend is is dat 12 van de 51 teams alle punten hadden bezocht (denk ik). De route was iets korter dan anders, want meestal is maar een handje vol teams snel genoeg om overal langs te gaan. Nou ja, wij liepen 35,7 km. Het had ook in 28,6 km gekund laat team De Dwaallichtjes zien, door niet de doorgang in het hek te missen, Roodkapje in 1 keer goed te doen, de Smurfen wat slimmer te zoeken, de juiste heks voorbij te lopen, een maatje kleinere 7-mijlslaarzen aan te trekken, de nummers van de proloog te onthouden zodat je daar niet meer langs hoeft, en CP61 meteen in 1 keer goed te noteren.
Gemiddeld sloegen de teams 20% van de CP’s over, terwijl de CP’s gemiddeld door 82% van de teams werden bezocht. Gemiddeld had men 11% fout, en de CP’s werden gemiddeld voor 9% fout genoteerd. Bij 23 van de 90 CP’s hing (vermoedelijk) ook een vals CP kaartje. Dat is bij 26% van de CP’s. Het was dus zeker de moeite waard overal wat achter te zoeken. Maar ja, om dat nou bij alle CP’s te doen, zoals wij vaak deden, dat kost ook weer veel tijd.
Het blijft een prachtig spel. Wel regen of geen zon, het maakt niet uit, dit is het leukste oriëntatiefeestje van het jaar.
‘Onderschat’ is een understatement. Áfzien was het. Maar te doen. En ook mooi. Maar een overdaad aan CP’s en overmaat aan kilometers. Gebrek aan tijd hoor je ons niet over klagen, met nog ruim 2 minuten over tot het moment du disqualification. Had het langer geduurd, dan hadden we langer af moeten zien. Dat we tientallen punten moesten overslaan wegens tijdgebrek deert niet, want alle anderen sloegen meer over. En dus gingen we met de eerste prijs naar huis. Kort samengevat.
Aan het begin van etappe 1 wisten we het nog niet. Dat “CP 213 was vervallen”, zoals ons bij de briefing werd meegedeeld, en waar hartelijk om werd gelachen, bleek geen grap, en hoewel niet elk nummer bleek te bestaan, nummerden de CP’s wel degelijk van 1 t/m 235. Het was dan ook niet te doen om overal langs te lopen, tenzij je ze al wist te hangen en binnen een paar seconden de nummers kon noteren. Maar omdat we soms toch wel een paar minuten liepen te zoeken, en bovendien niet alles vonden, werd het aan het eind van etappe 1 toch echt cherrypicking, en moesten we de iets afgelegener punten overslaan om de deadline voor deze etappe niet meer dan een uur te overschrijven. 1 uur was het maximum, om diskwalificatie te voorkomen.
Dat was toch wel even slikken. Normaal gesproken lukt het ons prima om alle CP’s af te lopen binnen de tijd. Maar vorig jaar, ook bij deze wedstrijd, was het op het eind van etappe 2 ook al kritisch. Alleen bleek toen dat de CP’s van etappe 3, de laatste etappe, zo dicht bij elkaar lagen dat we bijna een uur over hadden op het eind. En we dus beter wat straftijd, maar wel een flink aantal extra CP’s, bij etappe 2 hadden kunnen meepakken. En dit jaar? Geen idee. Maar etappe 1 is al krap, en we slaan wat punten over. Blijkt etappe 2 al helemaal niet te doen. Misschien met een dik uur extra was het gelukt, als we etappe 1 hadden ingekort. Maar ook etappe 3 is krap, en eigenlijk hebben we overal punten moeten laten liggen. Hadden we beter in etappe 1 wat kunnen overslaan en in 3 extra meenemen, zodat in elk geval de straftijd van etappe 1 minder was geweest bij een gelijk totaal aantal punten? Tja, dat denk je dan achteraf pas.
Etappe 1
De race start met een puzzeltje. Morse code, cijfers, het coördinaat van de eerste kaartwissel, tevens beging van etappe 2. Het punt staat al op de kaart getekend, maar die kaart krijg je pas als je het juiste coördinaat hebt laten zien. Morse code is voor ongeoefenden best lastig. Gelukkig zit de zaal daar vol mee. Na een keer of honderd het riedeltje piepjes gehoord te hebben begint het systeem te dagen, hoe je hier naar moet luisteren, en als het dan lukt is het ook in 1 keer goed. De truc lijkt: luisteren of een teken met een lange of een korte piep begint, en dan het aantal lange piepjes tellen; de korte gaan te snel. Dan krijgen we de kaarten. Intekenen, snelste route bepalen, en gaan!
Het is meteen al flink zoeken bij de eerste 3 punten. Een ingetekend punt onder een spoorbrug (CP84) is zo lastig te vinden, terwijl we met 10 teams staan te zoeken, dat we heel blij zijn als we überhaupt een nummer zien. Blijkt het achteraf vals te zijn.
Een tijdje loopt het daarna lekker, al moeten we lang zoeken bij CP99, waar tegenwoordig een snelweg loopt. Het is wat gissen hoe de oude weg liep, zoals die op de kaart uit 1938 staat.
Tot aan het 16e CP schiet het dan weer lekker op, maar dan komen we de eerste (niet) tegen die we niet kunnen vinden. Toch een flinke tijd lopen speuren, en hoewel we eventjes alle andere teams achter ons hadden gelaten, voegen die zich ook bij ons. Achteraf is dat punt gewoon weg of hangt verkeerd, want helemaal niemand heeft het gevonden (en 2 teams hebben een vals nummer genoteerd). Maar ja, dat is retrospectief. Op het moment dat er niets wordt gespot is het frustrerend, en steekt dat tussen de spaken van het wiel dat zo lekker liep. Zo’n gevoel kan je de hele dag achtervolgen.
Of niet. Want, nadat we een behoorlijk aantal punten weer soepeltjes vonden, blijkt dat etappe 1 toch wat lang is, en we punten moeten laten liggen. Het gevoel dat we CP107 niet hebben gespot wordt langzamerhand overschaduwd door een heel andere gedachte: zonde dat we zo lang hebben lopen zoeken. Daar was helemaal geen tijd voor.
Soms moet er wel wat langer gezocht worden, als we net een paar honderd meter uitgeweken zijn naar een wat afgelegen punt. Twijfel bij CP224 dat aan de waterlijn moet hangen, maar misschien is de waterpoel opgedroogd waardoor het 10 meter scheelt. En CP206 hangt dan weer verder dan gedacht. Samen met het team dat 2e wordt lopen we daar een tijd tussen de muggen te zoeken. Wij vinden hem uiteindelijk, omdat ik hen ineens weg zag lopen, en daarom loop naar waar zij net vertrekken. Blijkt dat dat was omdat ze het lang genoeg hadden vinden duren, en het punt ongevonden achter zich lieten. Geluk.
Er zijn van die dingen die ik achteraf niet begrijp. Zo noteerden we bij CP201 een vals nummer. (Overigens noteerde iedereen daar een fout getal, dus de vraag is waar het dan aan lag.) Volgens het roadbook zou de info er voor bij CP195 hebben gehangen. Zoiets kan ik me ook herinneren. Ergens aan de weg naar het zuiden vonden we dacht ik iets. Maar het vreemdst is nog het punt waar we vanaf CP198 naar zochten. Ook daar stond op het kaartje een projectie voor een ander punt. We hebben daar op iets van 175 meter, 180 graden (volgens de kaart met mijn GPS track; ik heb geen aantekening kunnen vinden), lopen zoeken naar een kaartje aan een pad. Best lang. We zijn het enige team dat CP198 überhaupt vond, dus ik kan het ook niet aan iemand anders vragen. Maar waar hebben we naar lopen zoeken? Op het roadbook staat geen enkel punt waar CP198 naar zou verwijzen. Alsof we een zonnesteek hebben opgelopen. Waarom? Of stond er toch iets op dat kaartje, onbedoeld? Wie zal het zeggen.
Maar dan komt het grote overslaan. De tijd dringt. En dus laten we 6 punten liggen, en houden we het bij nog 2 (CP231, door 2 teams gevonden, en CP205, door helemaal niemand gevonden) na kort zoeken voor gezien.
Bijna een uur over de (zachte) deadline komen we -met de nodige strafminuten- 3 valse CP’s, 3 niet gevonden, en 6 punten overgeslagen, bij de kaartwissel. Altijd grappig hoe je na verlaten wildernis ineens op een overvol terras staat vol bierdrinkende dagjesmensen. Minder grappig dat we in de stress zitten vanwege de tijd. En het is me ook nog steeds een onaangenaam raadsel waarom CP136 fout blijkt te zijn. Maar daar zullen meer teams zich over verbazen, want iedereen had dat punt fout, blijkt.
Etappe 2
Met de nodige achterstand qua tijd beginnen we aan etappe 2. Het zijn ontzettend veel punten. Het lijkt handiger om tegen de klok in te lopen en aan het eind wat punten te laten liggen. Maar of dat de juiste strategie is moet nog blijken. Het begint in elk geval niet goed. Patrick gaat door zijn enkel, en we doen even rustig aan. Niet rustig genoeg om het juiste CP36 te noteren, dat tricky blijkt vanwege de grote weg die na 1961 (de datum van de kaart) is aangelegd en waardoor alles er nu anders uitziet. Het is een punt ergens aan wat toen een recht pad was, halverwege het één of ander. We zijn wederom in goed gezelschap, want meer teams noteren het foute dan het goede nummer.
Één puntje (CP44) kunnen we niet vinden, en vijf andere onderweg slaan we over vanwege de tijd, voordat we het roer omgooien. We besluiten een lus langs 12 punten, die nog minstens 6 km aan de route had toegevoegd, rechts te laten liggen. Meer het kost wel weer ruim 1,5 km, een discussie met een watermolenaar omdat we over een drijvend ponton rennen dat kennelijk niet als oversteekplek over het watertje bedoeld is, en enige momenten van verdwaaldheid omdat we tussen twee kaarten in lopen, voordat we weer op het rechte pad komen. We pakken nog 5 CP’s mee (waarvan er 1 vervallen blijkt) voordat we terug komen bij het alsmaar drukker wordende terras aan de rand van Delden. Ideaal, zo’n Garmin Fenix 6 met draadloze betaaloptie, want anders zonder cash geen 2 ijskoude cola. En nu wel!
Etappe 3
De laatste etappe begint om 15:45 met een eerste punt dat we niet vinden, wat de verhouding van wel-tegen niet-gescoorde punten op de eerste kaart van deze etappe op 10 tegen 12 brengt. Het is nog tricky om de watermolenaar van de vorige etappe te ontlopen bij CP158, maar we slagen er toch in.
Bij de tweede kaart van de laatste etappe voelen we iets meer lucht, en scoren 12 CP’s (terwijl we er 3 laten liggen), maar het is toch nog redelijk opschieten. Een schatting van de resterende kilometers en resterende minuten lijkt te laten zien dat we het nét aan gaan redden. De harde deadline is om 17:30, dus we hebben 7 kwartier voor deze laatste 12 km. Maar dat laat niet veel tijd over om punten te zoeken, als je bedenkt dat we over de eerste 38 km zo’n 6:15 uur hebben gedaan. Dat is dan exclusief intekenen; dat kost ook anderhalf uur bij elkaar, op de hele dag.
Dan, eindelijk, lopen we de laatste kaart op. Moe van de kilometers, dorstig van de warmte, pijnlijk van het lopen. Het is nog zo’n 2,5 km gaans, maar we hebben nog maar een half uur de tijd. En geen minuut meer, want de zachte deadline is dan net ingegaan. 10 CP’s: dat is wel de moeite waard. Zouden we ze allemaal nog vinden? Ergens bij een vijvertje zoeken we een paar minuten: niets. Één team vond dat punt wel, dus het was er. Maar het komt nu op minuten aan of we nog op tijd zullen zijn. En daarom lijkt het goed uit te komen dat we CP126 zien hangen, ergens voordat we CP127 tegenkomen waar de aanwijzing naar CP126 zou moeten staan. Ik tel alvast de passen en de afstand klopt met de projectie die niet veel later bij CP127 als opdracht op het CP-kaartje staat. Des te vreemder als dit punt achteraf toch fout blijkt. Maar goed, nu geen tijd om daar over te piekeren: dóórlopen! Dwars door de brandnetels naar CP83 (die we niet kunnen vinden); maar de pijn, of is het jeuk, geeft genoeg adrenaline om nog even vol te houden tot de finish. Met nog 2 minuten over, op een route van bijna 51 km, en 9 uur onderweg: “op de valreep” is geen understatement.
Bovendien hebben we 8 van de tien foto’s van de fotospeurtocht die door de route verweven was in het voorbijgaan gespot. Eentje fout, die van dat hek dat we drie varianten tegenkwamen, en waarbij we telkens keken of er toch niet óók een CP op hing, maar kennelijk net de juiste niet hebben gezien. Wat maakt het uit?
Epiloog
Een voldaan gevoel. Want we hebben toch maar weer de 1e prijs in de wacht gesleept. Door een combinatie van lekker doorlopen, slim plannen, en op de juiste momenten wat punten overslaan. Al had het niet veel uitgemaakt waar op de route we dat deden, want alle drie de etappes hadden een overmatig aantal CP’s en kilometers. Het werd dus een beetje cherry picking onderweg, al hadden we dat in het begin nog niet door. We hadden nog iets meer low-hanging fruit kunnen scoren op het eind en de 2e etappe als we minder tijd tijdens etappe 1 hadden gezocht naar die punten die we niet vonden.
Afgezien van de afstand en het aantal punten wisten we een beetje wat er verwacht kon worden. Prima kaarten, de bekende uitdaging van een kaart uit een ver verleden, een geroteerde luchtfoto die nogal donker is afgedrukt. Af en toe wat puzzelen om te vinden hoe de kaarten aan elkaar passen en welke graden bij welke grid-lijn horen. Leuk! Dit keer geen onmogelijke UTM intekenpunten. Wel een luchtfoto met een schaalaanduiding die voor geen (100) meter klopt.
Voldoende CP’s om te kunnen winnen. Spannendst was de uitslag bij die MidwinterRun een paar jaar geleden toen we ruim binnen de tijd terug waren, en het om het kleinste aantal fouten ging, niet zo zeer om de tijd. Maar dit keer was het een kwestie van kilometers maken en onderweg zoveel mogelijk nummertjes noteren. De uitdaging was om de juiste punten te laten liggen, en net binnen de tijd terug te zijn. Want, behalve het grootste aantal CP’s noteerden we ook het grootste aantal valse. Dat hoort er dan kennelijk bij. Terwijl ik wel vond dat de punten goed op de juiste plek hingen; die die we wél vonden dan.
Het was weer een geweldig dagje buitenspelen, dat, omdat we vlakbij hadden gekampeerd, ook nog eens heel ontspannen begon. Ideetje voor volgend jaar om op naast een tentenveldje te starten, en de avond tevoren bij een kampvuur spannende verhalen over valse checkpoints te vertellen? We zijn er vast weer bij…
Vanwege het miezerweer was het uitgestorven op straat (en waren de verplichte fluoriserende hesjes misschien niet nodig), maar de toeristen vormden dan ook niet de obstakels die het NK in Naarden tot een sprint van niveau maakten. Het is ook niet altijd direct even duidelijk wat de vorm gaat zijn die je gaat aantreffen als je tijdens het rennen in de gauwigheid op de kaart probeert te zien of iets een berg of een dal, tussen alle lijntjes van hoogte, begroeiing, bebouwing, en routemarkeringen.
We waren hier 4 jaar geleden geweest bij een wedstrijd, en wisten wat te verwachten: vele korte hoogtemeters over steile stadswallen, en onoverzichtelijk begroeide labyrinten met listige hoekjes om posten te plaatsen. Maar goed, zoals altijd is het voor iedereen dezelfde uitdaging, en naarmate er meer fouten te maken zijn is het onderscheidend vermogen van de race ook groter, en komt het minder aan op ‘gewoon heel hard rennen’. Leuk dus.
Soms kwam het aan op de juiste routekeuze qua afstand, maar vaak genoeg ging het meer om beloopbaarheid en het gemak om de post snel te zien staan in het terrein. Dat eerste is dan weer makkelijker objectief na te meten, en daar laat ik hier daarom wat voorbeelden van zien.
Het begon al meteen bij de start. Twee opties, linksom en rechtsom. Er was een kort moment om op de kaart te kijken, want de start was gelegen aan het begin van een dijkje dat tussen de stadswallen door leidde. Mijn eerste indruk was dat rechtsom korter was. Maar toen ik het ‘tunneltje’ uit kwam leek links me misschien toch wel sneller, want dat oogde opener en meer in de richting van waar ik aankwam. Maar in een flits besloot ik toch bij het oorspronkelijke plan te blijven, en dat was maar goed ook, want rechtsom was ruim 10% korter. Op zich wel vreemd dat de route naar post 2 weer het zelfde stuk terug leidde, maar dat doet er niet toe.
Een volgende op het oog lastige keuze was van post 5 naar 6. Twee totaal verschillende routes. Ik liep rechtsom, wat een paar meter scheelde zo te zien, maar in dit geval denk ik dat de post sneller was gespot als ik linksom was gelopen. Bovendien zaten daar minder scherpe bochten in, en ontbraken de gladde trappetjes, waardoor dat wellicht iets sneller was.
Dan de keuze van 9 naar 10. Genoeg tijd om op de kaart te kijken en er over na te denken. Ik twijfelde tussen de rode route linksom en en blauwe rechtsom. Een route tussendoor, 25 meter korter, heb ik niet overwogen. Dat zou misschien 10 seconden hebben gescheeld, maar achteraf was de gekozen route veel makkelijker te lopen dan tussendoor door de (onbekende) begroeiing het talud op lopen. En dan is het verstandiger om voor zekerheid te kiezen. Goed gekozen dus, vind ik.
Van 12 naar 13 was een snelle beslissing. Ik wist dat het pad tussendoor, beneden, snel liep, en dat het kronkelpaadje over de wallen rechtsom niet heel snel was. Het bleek ook 40 meter langer. De listigheid zat toch wel in de post zelf die tussen veel groen stond. Het pakte goed uit. Maar er was niet veel tijd op het end om alvast te kijken wat de route van 13 naar 14 zou worden omdat ik vooral moest opletten waar ik liep door het hoge gras.
Een snelle keuze, die gelukkig niet heel veel uitmaakte. Alhoewel… Ik besloot linksom te lopen, en hoewel het ‘maar’ 12 meter langer was, was het vooral de beloopbaarheid die van belang was. Ik had besloten de helling af te glijden naar het gebouw (op het kaartje links van post 13), maar dat ging minder snel dan gedacht. En vervolgens miste ik net de doorgang in het heggetje bij post 14 waardoor ik daar een stukje omheen moest lopen. Dat was niet gebeurd bij de benadering rechtsom, dus zowel korter, als sneller was, want dan had ik direct na een klimmetje van hooguit een meter of 2 van post 13 weg kunnen lopen over een pad.
Van 15 naar 16 was vooral vaart maken. Het zou evenveel klimmen zijn, linksom en rechtsom, met rechtsom misschien een glooiender stijging de stadswallen op, maar linksom weer 20 meter terreinwinst. Ik denk dat het grootste verschil zat in de benadering van de post zelf. Ik zag gelukkig toen ik aan kwam lopen (via de route linksom) dat de kuil waar de post onderin stond alleen vanuit de van mij uit gezien verre kant te benaderen was, dus rende ik er al direct omheen. Maar dat was niet te zien op de kaart. En ook hier was het verschil tussen de routes hooguit 5%. Twijfelen kost meer tijd.
Om vervolgens van17 naar 18 te lopen zag ik twee mogelijkheden, en om de een of andere reden de derde over het hoofd. Ik koos de minst slechte, ik denk vooral omdat het paadje aan het eind van de route linksom dat de stadswal af leidde wat voorbij de post uitkwam. Waardoor het langer leek. Achteraf, toen ik weer omhoog de wal op moest naar 19, bleek afsnijden daar voor de hand liggender dan gedacht, en dan zie je dat de groen route middendoor bijna 20 meter korter is dan de rode rechtsom, die ik had gekozen. Daarentegen liep het wel lekker door over de paden.
Ten slotte het laatste sprintje naar de finish, vanaf post 20. Gelijk spel, maar rechtsom was minder bochtig.
Als je dan alles bij elkaar neemt zat het grote verschil niet in de keuze van de kortste routes, want doorgaans waren die min of meer gelijk, maar eerder in de beloopbaarheid (een steil talud met begroeiing kost relatief veel tijd), en de zekerheid om de post direct te vinden. En vooral dat laatste heb ik mijn tijd op verloren, denk ik.
En dan met name van 10 naar 11: waar de snelste het net onder de 40 seconden liep, had ik 2:15 nodig met het uitkammen van de omgeving, omdat ik hem in eerste instantie, terwijl ik vlakbij was, niet zag staan, en er omheen omhoog liep, weer omlaag, toch weer omhoog, en alsnog aan de andere kant omlaag. Zonde van de tijd, en een aanzienlijk deel van de 3 1/2 minuut die ik achter de nummer 1 eindigde.
En verder waren er nog een paar posten die ik qua uitvoering wat sneller had kunnen doen, zoals omhoog naar 2 (door het gras tot het pad), omlaag naar 3 (ook door het gras de helling af glijden), en op het eind waar ik de post net niet zag staan aan de verkeerde kant van een boom (postomschrijving!).
Een handige voorbereiding, heb ik geleerd, is alvast snel naar de postomschrijving te kijken in de 2 minuten voor de start die je daar voor hebt, en vaststellen dat alle posten bij hoeken van muurtjes in binnenhoeken staan. En dat betekent bij een vesting: aan de lage kant, onderin. Dan had ik sneller kunnen bedenken aan welke kant ik had moeten zoeken.
Al met al voor de volgende keer: met iets beter op de kaart kijken en de postomschrijving kan ik veel tijd winnen bij het sneller vinden van de post, en als een post lastig lijkt op de kaart (5, 7 en 11) dan is dat in het echt ook meestal zo, en kunnen een paar seconden voorbereiding (lees: kaartlezen) er een paar tiental schelen in het resultaat.
Dit is een braindump. Het is nu anderhalve maand later, dus ik moet nog flink graven in de grijze cellen om deze dag weer boven water te krijgen. En tegelijkertijd kan ik vrij veel nog letterlijk voor me zien. Ik zou zo weer de zelfde route kunnen lopen, zonder kaart. Althans, dat denk ik. Het zou wel een grappige test zijn om dat ook te proberen. Een Midwinterrun vergeet je niet zomaar. Dat is altijd een feest.
Het ene jaar zijn we te laat, het andere jaar is de tank onderweg er heen bijna leeg, maar dit jaar is er niets mis met onze aankomst. Het lijkt er eerder op dat we te vroeg zijn, en nog even moeten kleumen in de auto. Want de start is nog behoorlijk Covid-proof georganiseerd: geen gezellige hutje-mutje-koffie-met-cake in een schuur om de pre-start-stress nog wat op te voeren door te kijken naar en zelf mee te doen aan het in allerijl in de ren-rugzak proppen van geodriehoeken, rekenmachines, energierepen, en watervaste pennen. Maar de half overdekte briefing, maakt dat het net niet al te koud is. De lucht van versgezaagd vuren verraadt dat hier wellicht een maand geleden nog geen dak stond. Het is fris vandaag, er staat wind, maar het is geen keihard winterweer. Dat maakt het niet makkelijker om te beslissen wat aan te doen, want je weet eigenlijk dat het in de loop van de dag nog wel eens kan veranderen, zowel plus als min. Ik ga in korte broek, voor het plus-geval, en Patrick rekent op min, in het lang. Dan weet altijd minstens het halve team de eindstreep te halen.
Logiquiz
Wat je ook altijd weet is dat je nooit weet wat je te wachten staat. Dat het ver gaat zijn, weer een hele dag lopen, dat er blauwe kaartjes gezocht moeten worden, dat die meestal wel ongeveer op de juiste plek hangen, dat er altijd een paar weg kunnen zijn, of toch op een andere plek hangen, dat weet je ook. Maar het is knap hoe de organisatie, Chickenpower, elke keer weer iets onverwachts weet te presenteren als openingsopdracht.
Dit keer is het onverwachte een envelop met maar 1 enkele kaart er in. Waar een heleboel punten op staan, dat dan weer wel. Maar de meeste zonder enige CP aanduiding. Meer punten zijn het in elk geval dan in het roadbook vermeld staan. “Kom, het zal wel een score-loop zijn”, denken we, en we gaan onverdroten op weg naar dichtstbijzijnde punt. Vervolgens vinden we daar inderdaad een CP-kaartje. Ik roep het nummer naar Patrick. Maar waar moet hij het noteren? (Hij hanteert vandaag het roadbook en noteert de nummers.) Dit punt heeft geen CP waar het bij hoort, het is er gewoon.
En dan pas lezen we verder. De 16 CP’s van deze eerste etappe vormen een soort logiquiz. En we concluderen dan ook dat we niet langs alle punten hoeven te lopen. Ter plaatse staan we een minuut of tien te puzzelen en bepalen een strategie. Terwijl de eerste teams die bij de start direct aan het puzzelen zijn geslagen in plaats van er als chicken zonder kop vandoor te gaan, aan komen lopen, gaan wij door naar het volgende punt waar iets te vinden zou moeten zijn. Als je de koppositie hebt moet je die vasthouden, toch?
Desalniettemin verloopt het stroef. Van enkele CP’s was de afstand gegeven tot een bepaald ander CP. Klinkt simpel: liniaal pakken en meten. Maar het scheelt maar één mm op de kaart of het een juist of verkeerd punt is; dat is wat 20 cm papier doet (het heet hygroexpansie) als het 0,5% rekt omdat het van 30% naar 80% luchtvochtigheid gaat, van binnen in een droge envelop naar buiten in een mistig bos. Dus als de papieren kaart ook maar een beetje vochtig wordt klopt de schaal niet meer helemaal en zit je er gauw naast. Hadden we toch maar warm en droog bij de start onze punten bepaald zoals de rest deed… We lopen 10 minuten te zoeken waar niets te vinden is.
Ook is er een puntje dat volgens de kaart op een smalle strook heide zou moeten liggen. We zoeken daar met nog een aantal teams. Het is een wonder dat we het CP vinden, want het hangt helemaal niet op de strook hei; het zal qua coördinaten wel kloppen, maar niet qua kenmerken op de kaart. En dat hadden we eigenlijk ook wel kunnen weten, hoewel meestal dat soort grappen alleen voorkomt met een kaart waarop expliciet een oudere datum gedrukt staat.
Het een-na-laatste punt van de etappe is ook een groepsgebeuren. Iedereen is er van overtuigd dat het hier ergens te vinden moet zijn, want er zijn wel 10 andere team hier. Dit was de andere optie 1307 meter vanaf CP125, dat punt waarbij de vochtige kaart ons parten speelde. Dat zij twee punten, volgens ons. Maar helaas blijkt dat niet te kloppen (leren we achteraf). Ik denk dat we wel 10 minuten hebben lopen zoeken, ook omdat de andere teams hier liepen in dezelfde overtuiging. Maar er was niet eens een vals CP kaartje. Een team heeft het juiste nummer gevonden, vermoedelijk elders.
Gratis tijd
De volgende etappe is een puzzel op zich. We krijgen wat gratis tijd om naar het daaropvolgende punt te lopen. De tijd wordt namelijk opgenomen, en van de eindtijd afgetrokken, en dan weer bij de deadlines opgeteld. Maar je mag er ook weer niet te lang over doen, op straffe van uitsluiting. Het is prima te doen, een mooie gelegenheid om even op adem te komen.
Want daarna gaat het weer vol van start. De opdracht is een punt te vinden op een topo kaartje zonder noord-lijnen, met de extra moeilijkheid het startpunt, waar we staan, niet op de kaart staat. Strategie? Doe maar wat! Maar kijk goed of je iets ziet dat op de kaart kan staan. En dat lukt best aardig, want we zien twee open stroken in het bos, en ergens twee paadjes die parallel vlak bij elkaar uit komen. En op beide kruispunten een blauw kaartje, en dus minstens één vals CP; dan moeten we wel goed zitten.
Vanaf daar is het een klein stukje naar het punt (de blauwe cirkel) waar we (als eerste team dat daar aankomt) een stapel kaarten krijgen, voor het volgende stuk van de route.
Puzzelen
De bekende puzzel volgt: het zoeken naar hoe de kaarten aansluiten en wat de beste route langs de volgende punten gaat zijn. En dan maar het plan afwerken. Soms is het wat meer zoeken, soms wat minder. Her en der een peiling met een afstand en een koers. Dat zijn de lastigste. De beste tactiek is meestal afhankelijk van de gevraagde afstand (onder de 100 meter kan je beter gewoon het kompas gebruiken en passen tellen), en de beschikbaarheid van een kaart (als je langere afstanden probeert ‘te tellen’ zit je er gauw naast op ruw terrein). Ik had nog speciaal mijn kompas gekalibreerd, thuis, in de straat, om een systematische fout van bijna 4 graden weg te werken. Maar soms is het bijna onmogelijk om het goed te doen, zoals bij CP26a dat een behoorlijk lange peiling is vanaf CP24, in een richting die van de kaart af gaat, over een bochtig pad. De afstand met passen tellen geeft een fout van 5-10% procent, wat dus een meter of 50 fout kan zijn op een peiling van 500 meter. Een graad fout betekent dat je 10 meter naast zit. En met een enigszins bochtig pad is dat ook niet te doen. Dit is dus prijsschieten, en als we dan ook nog een CP vinden waar we het ongeveer verwachten, is snel een vals genoteerd. Gelukkig bleek dit achteraf het juiste te zijn, maar overtuigend was het niet. En juist waar we wel redelijk overtuigd waren, een kortere peiling met weliswaar nul komma nul zicht en een route tussen dichte dennen door, maar toch zorgvuldig uitgevoerd, hebben we een valse te pakken gehad: CP25. Achteraf zou dat heel goed kunnen verklaren waarom we de volgende peiling, naar CP26, zoveel moeite hebben. Die vinden we uiteindelijk, maar niet helemaal waar we verwacht hadden. Logisch, als je het verkeerde uitgangspunt (het valse CP25) hebt genomen. Persoonlijk vind ik dat minder elegant, om fouten met valse CP’s te laten stapelen. Je kan het ook omdraaien, en zeggen dat we dan CP25 maar vanaf het uiteindelijk gevonden CP26 hadden moeten double checken. Maar zo werkt het niet.
Een punt verderop komt een onaangename verrassing. Lijkt het. CP36a wordt omschreven bij CP27, maar ligt ergens waar we en half uur terug waren. Moeten we helemaal op en neer? Gelukkig blijkt dat bij het aan elkaar passen van de volgende kaarten de route een lus maakt, en we vanzelf hier in de buurt zullen komen.
Het gaat dus goed. We hebben 1 punt niet kunnen vinden, maar verder lijkt alles correct. Misschien vanwege enige overmoed, of juist gehaast doordat er een paar andere teams aansluiten, maken we een foutje.
Een kruispunt op een (overduidelijk) oude kaart ligt niet meer waar het lag, en we noteren een vals nummer waar nu een splitsing ligt. Kan gebeuren. Hadden we beter moeten checken. Maar zoals gezegd herinner ik me dat we toen wat onrustig liepen te lopen. Misschien omdat we al voelden aankomen dat we CP31 niet zouden vinden? Ik ben er van overtuigd dat het kaartje weg was of op de verkeerde plek hing. Maar we zullen het nooit weten.
Wat ik me ook herinner is dat de vermoeidheid begon toe te slaan. En dat er een lang stuk lopen kwam, met her en der wat reliëf. En dat het puur geluk was dat ik een blok hout ondersteboven schopte waar een CP kaartje onder bleek te liggen. Hoogst ongebruikelijk. Wat dan ook een rol speelt is dat we CP36a, waarvoor we dachten zo’n gigantisch stuk terug te moeten lopen, niet konden vinden. Toch verkeerd genoteerd? Even terug om het kaartje te checken was in elk geval geen optie. Maar gezien de uitslag, waar niemand, op vreemd genoeg 1 team na, hem niet kon vinden terwijl dit toch echt op de route lag, zal hij wel op gegeven moment weg zijn geweest. Of ergens anders dan vermeld hebben gehangen. Je weet het niet. De “6” die er op moet hebben gestaan is overigens wel een aantal keer gevonden als “vals” CP20, in het begin van etappe 3. Dus ik denk dat hij er toen nog wel degelijk hing, maar daarna is verdwenen.
Hoogtekrabbels
Maar met veel meters in de benen en enigszins murw mochten we weer ervaren hoe de mensen bij het Kadaster over hoogtelijnen denken: niet, ze denken er niet over na. Ze zien dat het wat omhoog gaat, en tekenen vrolijke driehoekjes op de kaart. Dat er iets van glooiing is, voor het idee. Je moet niet verwachten dat het overeenkomt met het werkelijke reliëf, maar het staat verder wel interessant. En wat me dan nog het meest verbaast is dat er dwars door die ‘suggestie van vorm’ ook nog echte hoogtelijnen lopen. Maar elke ambitie om die twee op zich vergelijkbare concepten met elkaar in overeenstemming te brengen lijkt te ontbreken. Alsof je op een weerkaartje isothermen in °C en °F tekent, en dat die elkaar dan ergens snijden! Om een lang verhaal kort te maken: we zoeken een CP tussen twee heuvelruggen in, maar het blijkt op de top te liggen. Wat een wonder dat we het vervolgens vinden!
Deel 2
Het vorige stuk mag met recht het eerste deel van de tocht heten. Gekenmerkt door relatieve eenzaamheid in het bos. Want het tweede deel is daarentegen lekker druk. Dat komt door de opzet: drie verschillende kaarten op het zelfde terrein. Een luchtfoto, een topo-kaart, en een AHN3 Lidar scan.
We beginnen met de luchtfoto, wat op zich makkelijk zou moeten zijn. Maar dat valt tegen, of juist omdat het zo makkelijk lijkt worden we iets te laconiek. Een vals nummer wordt genoteerd bij CP50. En even later kunnen we een CP in het geheel niet vinden. Wel een overduidelijk vals kaartje, maar ondanks 2 keer opnieuw peilen en passen tellen vanaf CP48 lukt het niet. We blijken niet de enigen. Maar toch is dit altijd leuk oriënteren, want zo’n luchtfoto is meestal redelijk recent en klopt goed. Hooguit staat hij op zijn kop en is er geen schaal vermeld, maar dat wordt gecompenseerd door alle overige details.
Dan komt de topo-kaart. Al snel blijkt dat niet alleen het reliëf met een de Franse slag is getekend, ook de overgangen van bos naar duin en hei zijn op zijn best een artist-impression te noemen. Of de rupsbandvoertuigen van ons leger dat hier zo nu en dan komt oefenen hebben een half bos spoorloos doen verdwijnen. Ongetwijfeld is dit onderdeel van de uitdaging. Als we CP58 niet fout zouden hebben zou er niks aan zijn. Ik vermoed overigens dat we hier eerst het juiste getal noteerden, maar omdat dat naar mijn mening te ver van de bosrand hing hebben we een beter passend, maar score-technisch minder juist nummer opgeschreven. Pech.
Tenslotte komt een AHN kaart. Heerlijk. AHN wordt elke 5 jaar vernieuwd, en je ziet er werkelijk alles op. De laser scant in de winter door de kale bomen heen, en zelfs dennen verstoren het beeld niet noemenswaardig. De enige hindernis vormen de markers op de kaart die de CP locaties aangeven, en het zicht op de kaart belemmeren. Nou ja, als dat het ergste is… Toch lijkt het eenvoudiger dan het is. Want maken een fout, zal achteraf blijken. Noteerden we een vals CP? Dat was dan min of meer bewust. Op de plek die de marker op de kaart aangeeft kunnen we niets vinden. Onze fout? Want 6 andere teams hebben hem wel gespot. Vlakbij hangt een ander CP kaartje, dat we ook al zagen hangen bij de vorige deel-etappe. Maar ja, niet waar de kaart aangeeft. In de overtuiging dat de organisatie een foutje heeft gemaakt, noteren we dat.
De uitslag leidt tot een verrassende ontknoping: het juiste antwoord bleek wel genoteerd op de backup-lijst op mijn pols, maar 44 is kennelijk ten gevolge van miscommunicatie 64 geworden.
Laatste loodjes, tactisch verlengen
Dan zit het er bijna op, al komt er nog een grande finale. Er rest nog een uur, en 3 kaarten, met in totaal 15 CP’s. Goed voor 7½ uur wedstrijdtijd, als je het zo bekijkt. Een duidelijk gevalletje ‘straftijd=bonustijd’, want als we er anderhalf keer zo lang over doen en dus een half uur uitlopen kost dat misschien wel 1½ uur straftijd (de klok loopt drie keer zo snel na de deadline), maar levert 2½ uur aan CP-punten op, dus winnen we er netto alsnog een uur mee. De kortste route is snel bepaald, alleen is het jammer dat iemand precies dat wat wij wilden doen met een hek dacht te voorkomen. We hebben een paar principes, maar dat je niet door een kale akker waar het mais al geoogst is of door een leeg weiland zonder vee zou mogen lopen hoort daar niet bij. Daar hoort dan weer wel bij dat je bordjes ‘natuurreservaat, niet betreden’ respecteert, dus dat doen we. Als je vanaf de andere kant komend alsnog zonder zo’n bordje te passeren aan de achterkant van dat zelfde hek kan uitkomen, dan werkt dat natuurlijk niet heel stimulerend voor een volgende keer, maar voor nu hebben we een schoon geweten als we, schijnbaar tegen de richting in, een aantal andere teams tegenkomen.
Toch is het nu wel echt zwaar aan het worden. Het eten is bijna op, het water blijkt precies goed ingeschat, maar blaren en andere ongemakken drukken de pret. We zijn nog net fris genoeg van geest om de twee valse nummers bij CP87 te negeren, om met een kleine overschrijding van slechts 8 minuten de finishlijn te passeren, en op de valreep het nummer op het CP-kaartje achterop de zaagmachine (?!) te noteren. Hoe kom je er op?
Prima geregeld: een hotdog en een sportdrankje om zittend in de achterbak op te peuzelen bij het verkleden. En om de uitslag af te wachten. Want dat is leuk: er is heel snel gerekend, de tussen-antwoorden zijn al in de loop van de dag genoteerd, en niet veel later mogen we het eremetaal bij wijze van spreken in ontvangst nemen. Ondanks de niet-gevonden en vals genoteerde CP’s hebben we toch gewonnen. Maar ik denk vooral terug aan weer een erg goed opgezette en verrassende race. Elk jaar gaat het niveau omhoog, en we mogen blij zijn dat we dat weten bij te houden.
Achteraf
Ik kan het nooit laten om achteraf nog eens naar de score te kijken, en ik ben altijd benieuwd welke fouten we hebben gemaakt. Om het volgend jaar nog beter te doen? Nee, meer om de puzzelstukjes op hun plek te laten vallen, en een excuus te verzinnen voor verkeert genoteerde getallen en niet gespotte blauwe kaartjes. Dus lees vooral niet verder; wat nu volgt is meer voor mijzelf.
CP137: We hadden wat beter moeten meten, en gewoon even kijken of er een kaartje hing op het andere punt dat op 1307 meter van CP125 hing. We kamen er (achteraf) pal langs gelopen.
CP25: Dit was een peiling, een lastige, bijna niet te doen zonder GPS; die zou de volgende keer weer fout kunnen gaan, als er een vals CP zou hangen.
CP29: Op oude kaarten moet je bedacht zijn op gewijzigde situaties. Ten onrechte namen we aan dat het rechte pad op de kaart nu wat bochtiger was geworden, maar het was een heel nieuw pad.
CP31: We zijn er nog steeds van overtuigd dat die niet op de juiste plek hing, of dat de juiste was verdwenen. We hebben het kaartje “13” wel zien hangen maar uiteraard niet genoteerd.
CP36a: Opvallend genoeg is deze door 1 team wel gevonden. Petje af!
CP46: Dit CP was klaarblijkelijk verdwenen.
CP50: Hier hebben we ons, op de luchtfoto, vergist in de (parallelle) paden en een vals CP genoteerd. Toen we daar bij de volgende deel-etappe op de topo-kaart weer langs kwamen was dat ook wel duidelijk, maar toen hadden we de vorige controlestrook al ingeleverd.
CP58: Hier hebben we meerdere valse CP’s gezien, maar we hebben ons vergist in de afstand van grens van het bos en het zand. Het juiste CP hing meer op de top van de heuvel, denk ik.
CP69: Verkeerd doorgegeven of opgeschreven.
Laat ik me dit keer eens niet uitlaten over strategieën en statistieken aan de hand van de score-tabel. Maar het is wel eens aardig om te kijken naar de verkeerd genoteerde nummers. Dan valt op dat er (vermoedelijk) best veel schrijffouten worden gemaakt. 56 wordt 65, en omgekeerd; 45 wordt 46, 69 wordt 67, 26 wordt 25, en 44 wordt 64. Zonde. Maar iedereen maakt kennelijk dergelijke fouten.
Wij een paar CP’s hing duidelijk een valse: CP20 (6), CP24 (73), CP25 (35), CP29 (73), CP51 werd vaak voor CP43 aangezien, CP50 (21), CP58 (1), bovendien werd vaak CP69 als CP58 genoteerd (terwijl er nota bene “CP69” op stond), CP74 (49; hier moest je de priktang gebruiken, niet het CP nummer van CP49 noteren), CP75 (41; weer de priktang gebruiken), CP80 (2), en ten slotte CP87 (63). Er zijn dus aardig wat valse CP’s geplaatst, en misschien nog wel meer dan ik zo heb kunnen vinden.
Het begon 10 jaar geleden, in 2012, toen we voor het eerst van de WOR hoorden. En sindsdien heb ik geen editie gemist. De WOR is toch wel de bijzonderste oriëntatieloop die ik ken. Al zeg ik al jaren dat ik ook zo iets ga organiseren in de bossen rond 040, de alsmaar groeiende hoogte van de lat weerhoudt me er van. Toch heb ik dit keer een kleine bijdrage geleverd, want deze 10e WOR begon met mijn een hersenspinsel van twee weken terug, dat vervolgens de andere teams bezighield.
Met zoveel animo (56 team in ongeëvenaard) is het rap inschrijven, en dus had ik betaald voor ik een teamnaam had verzonnen. Dus mailde Woudloper Ferdy me twee weken geleden of hij dan maar ‘team zonder naam’ moest noteren? Nee, dat zou wat flauw zijn; maak er maar
10-n+m + ☉+13-10 + ☾:↔
van, mailde ik. En zo stond iedereen vlak voor de briefing deze boodschap te ontcijferen. Als je het antwoord weet is het makkelijk. Tien zonder n maar met m spreek je uit als Team. ☉ is het astronomische symbool voor de zon, en dertien met tien er af is der, dus samen: zonder. En maan gespiegeld ↔ levert naam. We heten dus gewoon Team zonder naam, zoals Ferdy al suggereerde. Dat belooft wat voor de rest van de dag. Bij de vorige editie toen we “Team het Valsche Ceepee” heetten kregen we ook al diverse koekjes van eigen deeg te verwerken.
Het 10e gebod
En dat luidde: “De laatsten zullen de eersten zijn zei god; wie dat gelooft die is goed zot.” Althans, aldus de Filmtrailer, die de laatste jaren een standaard onderdeel is van de WOR. Elk jaar anders, dit jaar met Bijbelse fragmenten, die CP’s, coördinaten, aanwijzingen, en een hoop misleiding bevatten. 2 kantjes noteren we, met onbenullige -maar misschien o zo essentiële- details, geboden, Wikipedia uittreksels, Belgische bedevaartsoorden, snorlengtes, ezelspasjes, getallen, omgeknakte bomen, mirakels, en kleuren van kledingstukken. En ook 10 geboden. Als de laatsten de eersten zullen zijn kunnen we beter maar niet te veel ons best doen om op kop te lopen. De strategie van 7 jaar geleden volgen, achteraan beginnen en iedereen inhalen? Of gewoon als laatste binnenkomen, en alle straftijd benutten? Je weet het niet.
Ons 11e gebod is in elk geval: zo min mogelijk fouten maken. Liefst geen, maar da’s niet te doen. En wat is fout en wat is goed? Het begint alvast met dat we niet weten of we echt de laatsten zullen moeten zijn. Wie het hek achter zich sluit, heeft geen koude rug. Zo.
11e gebod? geen fouten maken? maar wat is nu fout? dubbelzinnige twijfel: moeten we de laatsten zijn
Start
Dit is een bijzonder goed gevulde editie: meer dan 50 teams van 2 staan op gepaste afstand te trappelen op de parking. We lopen in rotten van 2 naar een speeltuin en nemen plaats achter twee lijnen, terwijl een Woudloper via een prachtig galmende megafoon vanuit de hemel een aanwijzing geeft: één teamlid vangt een snipper papier, we krijgen een overeenkomstig foto-vel, en zoeken in het speeltuintje naar overeenkomstige cijfers. Chaos (zoals het heelal begon lang voordat het scheppingsverhaal was bedacht), omdat ruim 100 man als dollen door elkaar rennen om de juiste code te verzamelen om echt te mogen beginnen.
En als dat gelukt is wordt het niet veel rustiger, want de eerste paar CP’s bevinden zich vlakbij, zodat er nog steeds groepjes ontstaan. Althans waar wij, midden in het deelnemersveld, ons bevinden. Rennen levert niet veel op, dat betekent alleen maar dat je als eerste begint met een CP zoeken, om als het eenmaal gespot is, weer met de kudde tegelijk op pad te gaan naar het volgende. We hebben van alles dat van pas komt uit het voorfilmpje uit ons hoofd geleerd, maar zo te zien hadden we ook screenshots kunnen uitprinten in full-color. Of niet. Alles loopt ook gesmeerd vanuit de grijze massa.
Dat er onderweg tijdens een op slapstick-tempo vertoonde wandeling van een bedevaartganger in bruine pij een kleine boodschap wordt achtergelaten tegen een boom is ons niet ontgaan, en achter de betreffende boom hangt inderdaad daadwerkelijk een aanwijzing: 3. Een bordje “verboden toegang” herinnert aan het 4e gebod “Lopen door verboden gebied; pas op er is een (wolf) camera die u ziet.”; maar we vinden niets. Eerste punt gemist? Of te veel achterdocht?
Dat zelfde speelt ook parten bij een fototocht, met een foto-vel met aan de ene kant foto’s van paden die we wel moeten nemen, en aan de andere kant die we juist niet moeten volgen; het blijft knagen: hebben we niets gemist? Maar het lijkt allemaal te kloppen. Nou weet je het nooit bij de Woudlopers: pas achteraf, als de score bekend wordt gemaakt, leer je wat goed was maar fout leek. Eigenlijk elk jaar slagen we er (net) in de complete route te lopen, maar blijkt een vol overtuiging genoteerd CP nummer volkomen fout.
-Ik schrijf dit terwijl de uitslag net bekend is, maar de details nog niet: 5 foute CP’s, maar welke?-
Bij een zogenaamde sterloop (alles in het thema van de dag), lijkt het eventjes lastig. Want het is te makkelijk. Een paar koersen en peilingen, en wel 30 mensen om ons heen in het bos in een straal van 100 meter, allemaal op zoek naar aanwijzingen in de vorm van getallen om de formule CP15=(Adam+Rib+Eva-Slang)*Appel+Erfzonde te bepalen. Jammer dat we als laatste Appel=0 vinden, dat had 4 peilingen en 10 minuten gescheeld. Maar dat kostte nog minder tijd dan CP22, waar een snelle blik genoeg had moeten zijn om te zien dat de richtingen één uur, IV uur, 19:00, en 22 uur, elk 50 meter gaans, een vierkant zouden opleveren, zodat we twee keer op het zelfde punt zouden staan. De bel gaat rinkelen als we onderweg (net als zo veel andere teams) een stempel op de arm zetten met de tekst “Ezel”. Ineens weet je weer dat dit de Woudlopersrun is…
Go west (where the skies are blue)
Maar dat levert soms ook euforische momenten op, bijvoorbeeld bij CP18, waar een cartoon van de 3 Koningen hangt, die ‘volgens de meest recente kaarten’ (die uit het jaar nul) nog ’50 meter verderop’ moeten zijn. Komend vanaf CP17 (waar iedereen logischerwijze vandaan komt) is dat naar het oosten. Maar 50 meter verderop hangt vele te opvallend een ster met een nummer aan een boom. Wat is hier de instinker? Natuurlijk! De wijzen kwamen uit het oosten, dus 50 meter verderop is westwaarts. Vol trots noteren we daar het juiste CP.
Wel wordt er even getwijfeld als we verderop bij CP25 drie pijlen vinden, die allemaal naar Rome wijzen. Nou ja, 2 naar Rome (met ** en ***) en 1 naar ome (met *). Is dat fout? Of is dat juiste de makkelijkste route? (Proloog: *=moeilijk, **=moeilijker, ***=moeilijkst) We hebben vanmorgen alvast de stoute schoenen aangetrokken en kiezen voor moeilijk. Blijkt de kortste route, want met een ander team dat voor *** ging checken we dat we onderweg het zelfde CP vonden. Goed dus.
Piemeltje
En dan komen we bij het punt dat vermoedelijk fout was (maar ook dat zal ik wel eens fout kunnen hebben). Halverwege een vennetje (je moet tot aan de kloten door het ijskoude water om er te komen) drijft Mozes in een rieten mandje. Blij dat ik het CP nummer (30) kan lezen, keer ik direct om naar de droge wal. Uiteraard zonder te checken of deze vleeskleurige plastic plaspop oorspronkelijk verkocht werd met zachtroze dan wel lichtblauw rompertje: was geen Miriam? Want we horen achteraf zat zus hier ook ergens ronddreef. Amai, en nog een vernikkeld onderlijf ook!
Wel hebben we onthouden (opgeschreven) wie van Sem & Seb uit het filmpje links of rechts liep en welk nummertje ze droegen. En links = rechts uiteraard. Of niet? Want bij de volgende moeten wee een selfie van Judas reconstrueren genomen tijdens het Laatste Avondmaal, en bij een selfie zie je altijd een spiegelbeeld van de daadwerkelijke foto op het scherm (probeer maar eens zelf). Dus moeten de gevonden cijfertjes achterstevoren worden gezet? En het roadbook spreekt van “de Apostelen EN Judas” dus er is nog een extra persoon? Of was hij een van de 12? Geen idee, niet goed opgelet vroeger. Zouden we dan toch bij dit laatste CP van het eerste deel van de route de fout maken? We zullen zien. Wat ik al wel kan verklappen is dat we tot nu toe precies 1 CP fout hadden. Welke, dat blijft gissen.
En als je denk dat je er bijna bent, bij het einde van de eerste etappe, dan blijkt er toch nog een verrassing te komen. Hoewel niet heel lastig, want het roadbook vermeldt duidelijk dat we niet bij de rode pijl moeten zoeken, maar bij de locatie aangeduid door de rode pijl, die op een bord met een plattegrond blijkt te hangen. En daar dan een projectie maken. Drie opties dus als je alle foute meerekent, het enige lastige is dat op de plek waar we dus denken te moeten zijn we in eerste instantie niets kunnen vinden. Beetje beter zoeken… (en twijfelen of we toch wel het juiste punt genoteerd hebben).
Mikpunt
Tijd voor lunch. Nou ja, een soort van. De huid niet verkopen voor de beer geschoten is, zeggen ze wel eens. Met potentieel een stuk of 3 fouten, of CP’s waar we over twijfelden, is het oppassen geblazen. En juist hier, op het centrale veld waar we gestart zijn, nu even verpozen, en straks weer terug zullen komen, zijn wat eenvoudige punten te verdienen. Maar die blijken toch niet zo eenvoudig te zijn. Een pluche beer overgooien is niet heel lastig, maar wel als de werper aan een stevig rubberen elastiek vast zit. Staat de vanger verder, dan verdienen we meer punten. We kiezen een beetje veilig, voor 20 “minuten”. Lukt prima. Dan de 30. Maar het spiergeheugen werkt te goed en de beer landt in het 20 “minuten” vak; een duik er naartoe helpt niet, en zo verspelen we 10 minuten. Ach, het zal toch niet op tien minuten aankomen op het eind?
Dan de tweede proef: speren werpen naar een grote houten beer. Lastiger dan gedacht, van de 8 gaan er 4 naast, en dus halen we niet de vereiste 5 punten om een CP cadeau te krijgen. Misschien kost het ons straks maar 5 minuten extra op dat gemiste CP in het veld langs te lopen. Geen tijd om bij de pakken neer te zitten: we krijgen een nieuw pak kaarten en terwijl we een powerbar naar binnen werken maken we ons plan op voor deel 2 van de dag.
Het langste deel
Alleen al het roadbook van het tweede deel van de dag is bijna dubbel zo lang als het eerste. We zijn ruim 2 uur onderweg geweest, en hebben nog amper 4 uur de tijd. En het aantal kaarten mag er ook wezen. Maar gelukkig begint het met een paar eenduidige oriëntatie CP’s. Een stukje navigeren op een “Hemelfoto”, een reguliere O kaart, een Oro-hydro (met alleen maar hoogtelijnen en water). Maar toch ook wel weer wat uitdagingen onderweg, waarbij meestal goed gebruik is gemaakt van de eigenaardigheden van het terrein.
Neem de “putten”, waar we niet de meest noordelijke zoeken, niet de meest zuidelijke, en ook niet de meest westelijke. Dan zal het wel de meest oostelijke zijn, zou je denken, alvast met een kruisvorm in het achterhoofd. Mis: het is die in het midden (uiteraard met in elke andere kuil een vals CP).
En vervolgens een projectie door het bos, naar een punt buiten de kaart (dus je kan het niet intekenen; tenzij je zo slim bent als Patrick en Ralph die de overlap zagen en dat punt op een andere kaart intekenden). Je kwam dan ongeveer uit op een ander pad, met een hele rij V-tjes op de kaart, putten in de grond. In elke hing een andere van de 10-WOR-geboden, en we moesten een specifieke tekst vinden. Het kost bijna 10 minuten om alle putten te vinden en tenslotte vast te stellen dat we er in het begin vlakbij zaten, maar ééntje over het hoofd hebben gezien, kennelijk.
Twijfel was er bij een buitenzwemmeertje waar twee PVC contrapties stonden. Dat je de buizen met water moest vullen was direct duidelijk. Maar welke? De aanwijzing was Water in wijn te veranderen, dus moesten we de blauwe vul-emmer gebruiken bij ene buis, of de rode (blauwe wijn ken ik niet)? Of maakte dat niet uit? Je kon met enige goede wil ook de ene buis met de andere emmer vullen en omgekeerd. En dan stond er ook nog in het roadbook “slechts 1 opstelling doen”. We hebben wel eens 333 genoteerd toen er 3 dezelfde opstellingen naast elkaar stonden; dat was toen fout. Is dit dus een hint, een aanwijzing, een miswijzing, of een opmerking om drukte hier te voorkomen?
Zoveel verwarring dat we bijna vergeten de tekst bij het volgende punt juist te interpreteren: een verhaal over Johannes de Doper en een beer. Laten we nu net tussen de kaarten een tekening van een beer gevonden hebben, zodat we, met de andere teams die hier ook rondzwerven, het papiertje in het water houden en een glazige 4 zien verschijnen. Dat is, zo is te lezen, CP53. Scheelt straks weer tijd.
Tijdens de oro-hydro etappe (makkelijk: de reliëf kenmerken zijn hier in het winterse bos al op afstand te spotten) verzwik ik mijn enkel. Au! Dat hoorde niet bij de uitdagingen. Gelukkig lukt rennen weer na een minuut of 5, en kunnen we onverminderd hard verder. Hier is het overigens druk in het bos, veel andere teams lopen in de buurt. Wat ineens verandert even later als we, omdat we CP53 (met de natte beer) kunnen overslaan, dwars doorsteken. Doorsteken is altijd leuk: omdat je het gevoel hebt dat je tijd wint ten opzichte van de omlopers, en omdat het toch altijd weer een verrassing is waar je uit gaat komen. Dat laatste zou het niet moeten zijn, met het kompas in de hand en ook nog wat strak gevolgde kenmerken op de kaart. Maar “een stenen tafel”? Die is nergens te zien. En, zoals gezegd, ook geen andere teams meer in de buurt die wellicht de positie zouden kunnen verraden. Bij stenen tafel denk ik aan een loodzware betonnen picknickbank, dus die is niet te missen. En het duurt vijf minuten en vele omzwervingen tot we een kleitablet vinden bij een boom precies waar we uitkwamen na de doorsteek. Weer wat geleerd: het afsnijden an sich was prima, maar omdat we daardoor enige twijfel hadden over de locatie werd het zoeken naar de speld in de hooiberg een wat globalere scan van de omgeving, en zo duurde het toch wat langer.
Maar goed, de stenen tafel bleek een tableau met Romeinse cijfers die een koers en afstand gaven, en concept dat ons ook de volgende 5 punten in de greep hield. Het viel dan weer alles mee, qua puzzelniveau; want na het lezen van de “officiële” regels voor Romeinse getallen op Wikipedia -wat ik naar aanleiding van de filmtrailer vooraf had gedaan- had ik wel wat speels toegepaste varianten verwacht. Met IƆ in plaats van D, (en wist je dat CCCIƆƆƆ voor 105 staat?) of een irreguliere vooraftrekking als VIIIX (=2)? Misschien een idee voor een geocache?
De meeste andere teams liepen na CP52 via CP53, en voerden daar de opdracht met de beer uit. Wij konden CP53 overslaan en doorsteken, maar of nou zo veel tjid scheelde?
Anyway, het overslaan van de natte beer (de 4 hadden we al bij het buitenzwembad zichtbaar gemaakt) was niet zo succesvol, zou dat ook niet veel goeds betekenen voor het volgende CP dat we laten liggen omdat we de “kleine boodschap” al tussen CP10 en CP11 vonden? Het antwoord is negatief (niet als in een dubbele ontkenning), maar daarentegen juist het daaropvolgende punt gaat vanwege valse efficiëntie fout -al weten we dat pas achteraf-. Voor wie nu helemaal de draad kwijt is: het eerste van de 10 WOR geboden luidt: “Denk niet dat je alles weet ofzo, gevangen word je hier sowieso”.
De hele dag wordt je heen en weer geslingerd tussen “die extra moeite hadden we niet hoeven doen want het antwoord lag voor de hand” (de Ezelsroute bij CP22) en “goed dat we verder dan de gemiddelde neuslengte hebben gekeken” (zoals bij CP17 met de Wijzen uit het oosten). Als je het denkt te weten is het niet goed, en omgekeerd. Om dat nog maar eens kracht bij te zetten -en ook een beetje vanwege de tijd die begint te dringen- skippen we het laatste stuk van wat weer een ezelsroute (dat dier dat zich twee keer aan dezelfde steen stoot) lijkt: kruispuntjes, linksaf, rechtsaf, om na 1 km weer uit te komen bij hetzelfde hek met een kerststalletje als waar we begonnen? We noteren na ¾ van de route hetzelfde CP nummer en zetten koers naar het daaropvolgende CP. Drie minuten gewonnen. We moeten immers nog langs dat CP dat we niet hebben verdiend met het speerwerpen. Waar we wel twijfelen is bij CP65: er staat niets over een oriëntatieroutepaaltje maar een CP kaartje vinden we ook niet. Zou dat wel goed zijn? We hadden eerder op de route ook zo’n paaltje moeten noteren, maar toen stond het in het roadbook. Kost dit ons straftijd, of kost het meer tijd als we te lang blijven twijfelen? We zullen zien…
Altijd leuk, zo’n omgekeerde peiling. De helft liep aanvankelijk de verkeerde kant op.
Niets is gewoon standaard bij de WOR. Want nu volgt een bolletje-pijltje route met de opmerking dat de kruispunten niet in volgorde staan. Toch komen we de één na de ander in de gegeven volgorde tegen, en gaan alle addertje-onder-het-gras-alarmbellen rinkelen. Totdat we twee kruisingen vinden die wel heel erg op elkaar lijken, met als enige verschil dat bij de ene een CP ligt en bij de andere niet – en nog wat details. Tevreden stellen we vast dat bij beide kruispunten op het zelfde hoekje een CP hangt, en noteren het juiste. Da’s eigenlijk de enige manier om bij de WOR zeker te weten dat je goed zit: als je ziet dat fout fout is. En dan de laatste 200 m die er niet meer toe doen afsnijden.
Ga ik hier over elk punt waar we twijfelden schrijven? Dan wordt het wel een erg lang verhaal. Want nadat we een jagersstoel met CP vonden en een CP bij een peiling daarvandaan, zien we iets verderop een tweede (valse?) jagersstoel en ook een hiervandaan gepeild (vals?) CP. Dan een lintjesroute, over een lastig te bepalen afstand slingerend door het bos: dapetsreetehnaatotretemgitrednethcadrednohnavdnatsfaneerevoetuorsejtniletrawzleegedglov, maar is dat lijkt nog net vóór het eerste pad te liggen; moeten we nou de route volgen tot het eerste pad, of minstens de afstand en dan tot het eerstvolgende pad? We gokken het eerste.
Voorlopig is dat het laatste potentieel foute CP, want er volgt dik uur hardcore oriënteren met kaarten, peilingen en memorisatieposten. En da’s nodig ook, want de tijd loopt door, en de deadline nadert. We hebben nog een half uur voor het laatste stukje, dat de bedevaartroute is gedoopt. Er volgt chaos, altijd leuk op het eind (moe, murw, met minder minuten en dus een verhoogd stressniveau), maar dan slaat het noodlot toe.
De insteek is simpel: je vindt iets, een plaatsnaam, zoekt die op op een lijst opdrachten, en voert die uit. Zo kom je weer bij een plaatsnaam, en ga zo maar door, onderweg CP nummers noterend: 6 in totaal, en iets minder dan een half uur te gaan. Maar bij het maken van een peiling met koers 380 gaat het beeld op zwart. In paniek rennen wij, en een paar andere teams, in een noordnoordoostelijke richting, wat niet helemaal lukt vanwege een hek. Speurend naar een vogelhuisje aan een berk dwalen we alsmaar verder uit de richting. Niets. Driehonderdtachtig is ook wel een rare koers, maar als 360 een rondje is, is 380 gewoon het zelfde als -700, en dat is best een mooi rond getal. Ware het niet dat niets niets blijft. Stel dat het gewoon 38 had moeten zijn. We gaan het bos in, komen er weer uit, lopen terug richting de weg, volgen die terwijl we de berm afspeuren (na het vogelhuisje zouden we “tot over de straat” moeten gaan). Uiteindelijk, na een aanvullende hint, kunnen we de route weer oppikken. Briljante vondsten alvorens als allerlaatste te kunnen finishen zijn nog de “witte lijn” langs de weg die we zoveelhonderd meter moeten volgen (en die bij een kruising de bocht om gaat, en wij dus ook), en de koers die we moeten lopen langs de weg over een berekende afstand (koers: dus niet de weg volgen de bocht om maar gewoon rechtdoor tussen de struiken in de berm). Las je net “laatsten”? Zeker wel, want het 10e gebod luidde “De laatsten zullen de eersten zijn zei GOD; wie dat gelooft die is goed zot.” En zo zijn we zeker van een podiumplaats, want iedereen staat buiten bij de finish met een kop hete soep en smos met dan wel zonder hesp van het Laatste Avondmaal te genieten als we op de valreep binnen komen, de genoteerde nummers op het officiële antwoordenblad overschrijven, inleveren, en aanvallen op de soep.
Het is alweer over. Het gaat veel te snel! Elke keer weer, en niet omdat we geen enkele WOR die ik me kan herinneren tijd over hebben gehad, behalve de vierde, maar omdat er gewoon veel te veel leuks te beleven valt op zo’n tocht. Zou het daarom zijn dat ik me alles nog in alle details kan herinneren? Nou ja, niet alle details. Want dan zou ik precies weten wat we goed en fout hadden gedaan, maar dat is in dit geval nog even spannend. De uitslag (Covid-19 maatregel) komt later aangezien er geen officiële samenkomst met prijsuitreiking is. Dus begin ik maar gewoon mijn verslag te schrijven, zonder de vals genoteerde CP’s te kennen.
We hadden best wat twijfelpunten. Ik schat een stuk of 6, waarvan de helft uiteindelijk fout blijkt, en dan zijn er ook altijd nog een twee of drie vol overtuiging genoteerde nummers waar we achteraf logischerwijs in een onverwacht briljante val zijn getrapt. Ra ra, welke zijn dat dit keer?
Dan komt de uitslag, op woensdag, die een bijzondere wending neemt. Dat we slechts 1 punt in de eerste etappe fout hadden wisten we, dat was bij de finish al verteld. En het vermoeden klopte, dat dat het zusje van Mozes in het rieten mandje midden in het ven was. En warempel, in de tweede etappe maakte geen ander team minder fouten: 4. Inderdaad, juist daar waar we dachten slim te zijn, en de kerststalroute (virtueel per ezel) inkortten omdat we dachten dat we wel bij dezelfde kruising uit zouden komen en er weer een ezel in het spel was, dus het zelfde getal noteerde, precies daar bleek assumption the mother of all f*ckups.
En die andere 3 fouten? Die zijn een beetje gek. Kennelijk verkeerd overgeschreven (bij CP75 hadden we ieder 22 genoteerd, maar klaarblijkelijk 27 op het ingeleverde antwoordenblad, en bij CP66 hadden we zo te zien 62 ingeleverd waar we 72 noteerden). En bij CP94 schreven we 1 waar 21 had moeten staan, maar dat stond ook fout op ons eigen notitieblaadje. Nog nooit meer schrijffouten gemaakt dan oriëntatie- en puzzelfouten; en daarmee anderhalf uur straftijd moeten incasseren, wat ongeveer 1 minuut per CP is, of een kwart van de totale race van 6 uur. Volgend jaar met bril?
Maar het positieve is dat we al die andere instinkers, oriëntatieuitdagingen, en dubbelzinnigheden met succes overleefden, en een topdag beleefden. Volgen jaar weer!
De uitslag, maar dan met kleurtjes. De lastige posten waren CP19 (de Wijzen), CP28 (piemeltje), CP39 (de 4 putten), CP62 (ezelsroute II), en CP98 (de peiling was rechtdoor). En in mindere mate CP31 (fotopuzzel Laatste Avondmaal), CP40 (de 10 putten), CP75 (een pad te ver), CP72 (projectie vanaf verkeerde toren), CP73 (lastige peiling naar ver gelegen struik), CP81 (blinde peilingen), en CP85 (de verkeerde elektriciteitsmast). Gokken was toegestaan (geen nummer is evenveel strafminuten als een fout nummer), en dat is dan ook grif gedaan, waardoor ik niet precies in de tabel kan aangeven welke posten fout waren of niet bezocht; een paar teams zijn wat minder rood dan het lijkt.
Dan, ten slotte, nog even over de titel van dit verhaal (want anders gaat het net als onze teamnaam bij de lopers stress bij de lezers opleveren): WORX = Woudlopers Oriëntatie Run 10. Rare jongens, die Eindhovenaren.
Met afstand de langste oriëntatieloop die ik ooit deed. Zwaar ook. De Midwinterrun was wel eens langer, maar dat was toch minder stijl, en een stuk lichter terrein. Daar waren paden. Hier in de Ardennen niet. Het gejakker dwars door ruw terrein, struikgewas en dennentakken eist zijn tol. Da’s echt vermoeiender dan wanneer je je voeten gewoon op iets vlaks kan neerzetten, zonder elk moment te vrezen een enkel te verstuiken of onderuit te gaan. Maar wat een verademing: zo’n IOF kaart die klopt tot in elk detail, en posten die precies hangen waar ze op de kaart staan ingetekend. Da’s dan weer wat anders dan de Orienteering Challenges eerder dit jaar. En niet dat gefiets, zoals bij Adventure Races. Dus eigenlijk was dit een feestje.
Ik heb samen met mede-KOVZ-er Garnt gelopen. Niet gepland, maar we konden elkaar maar niet kwijt raken. En we hadden om dezelfde kaart gevraagd (met een identieke butterfly, dus dezelfde volgorde van de drie kleine lusjes in de route; er zijn 6 varianten). En het was ook wel zo leuk om samen te lopen. Aan de andere kant, bijna 8 uur afzien in een omgeving die, als je de andere deelnemers niet meer ziet, voelt als the middle of nowhere, en dat dan in je eentje: dat moet ook wel een aparte ervaring zijn. De laatste tijd heb ik eigenlijk altijd in tweetallen aan een wedstrijd meegedaan. En samen lopen voelt dan ook logischer dan ‘al die andere eenlingen’. Maar goed, dat slaat nergens op; met een kaart in de hand loop je nooit verloren.
Starten in het donker
Als we starten is het net na vijven ‘s nachts. En dus is het nog pikdonker, op het schijnsel van ieder’s hoofdlamp na. Van post 1 naar post 2 is al meteen interessant. Je kan lager blijven en de flanken volgen, maar dat is weer wat om en je hebt niet veel houvast. Wij kiezen voor een oostelijke route die wat meer klimt maar ook wat meer pad zou moeten volgen. Maar ja, we kennen het gebied niet, en dan zal blijken wat nog vele malen vastgesteld moet worden: paden zijn soms volstrekt onherkenbaar, en open plekken lijken wel een pad. En al helemaal in deze Bermuda Triangle, halverwege het been van 1 naar 2. Dat kost ons vooral tijd omdat we zoeken naar het juiste spoor. Wij zijn de blauwe lijn. Dit zijn niet van alle lopers de GPS tracks. Er waren een stuk of 10 die een tracker hadden meegekregen.
Wat ook zal blijken is dat donker groen ook echt donker groen is, dus het is ook zaak om in het wit of lichtgroen te blijven. In het kaartje hiernaast zie je best veel verschillende varianten, en ze blijken ongeveer even lang te zijn. Behalve dan dat de ene loper een stuk harder gaat dan de andere, gemiddeld. Niet vanwege de routekeuze, lijkt het. We lopen dan ook met een man of 5 rond bij post 2. En tot en met post 4 is het een groepsgebeuren. Maar daarna zien we eigenlijk niemand meer, tot aan de butterfly-post. Een paar ontmoetingen in het bos, en dan weer grote leegte. En zo blijft het daarna tot aan de drankpost, tevens start en finish. Wat happen koek, waterzak bijvullen, even overleggen over de te vervolgen route, en daar gaan we weer.
Je ziet dat hier hele diverse varianten mogelijk waren. Omdat de lopers fysiek ook nogal sterk verschillen is het lastig om op basis van de tijden af te leiden wat de beste routekeuze was. Wij hebben geprobeerd niet al te veel hoogtemeters te maken en de contouren van de heuvel te volgen. En waar mogelijk een paadje.
Halverwege
Bizar, we hebben er dan een halve marathon op zitten, en zijn pas min of meer halverwege. Het zwaarste moet nog komen. Dan gaan de kilometers tellen, zijn de benen al zwaar, en beginnen de eerste irritaties, pijntjes, blaartjes, ongemakken. Niet aan denken, gewoon doorgaan. En dat betekent meteen een flinke klim, want de finish ligt onderaan in het dal en de kaart loopt vanaf daar eigenlijk alleen maar omhoog. Buffelen. Wel leuk dat er op dit been heel veel keuzes zijn. Ik denk dat we best een slimme route uitgestippeld hebben, met zo min mogelijk dubbele hoogtemeters (stijgen, dalen en opnieuw stijgen). Hoewel het op het laatste stukje naar 26 nog niet iets handiger had gekund. Maar we proberen toch, wat er dan aan paadjes loopt in het gebied, te benutten.
De snelste loper, die gewoon een gigantisch veel hoger tempo haalt, loopt ook nog eens volgens de kortste route, terwijl ik het idee heb dat ik er meer baat bij heb enigszins paden te volgen. Het is ook best een kunst om precies de juiste lijn te volgen als die niet als zodanig herkenbaar is. Maar misschien kan het, want de kaart is echt heel goed getekend, en elk open plekje, plukje groen, greppeltje, staat juist getekend. Het is alleen zaak alles ook te zien. Hij is daar kennelijk heel goed in; wij gaan voor iets meer zekerheid.
Alleen is het tempo er behoorlijk uit de tweede helft. Het is meer lopen dan rennen. Gewoon, vanwege vermoeidheid. Soms een déjà-vu gevoel als nogmaals langs posten komen waar we de eerste ronde ook al waren. Maar omdat je dan van een andere kant komt zijn ze niet altijd veel makkelijker voor de 2e keer te vinden. het midden van de vlinderpost, waar we 4 keer moesten zijn, hebben we ook telkens flink naar moeten zoeken.
Bij de laatste paar posten proberen we wat harder door te lopen en zo veel mogelijk te rennen, geholpen door de motiverende geur van de finish, maar het wordt fysiek steeds lastiger. Die laatste loodjes maken je ook niet scherper in het oriënteren. Maar uiteindelijk lukt het. We zijn nergens (behalve dan bij de tweede passage van de bermuda triangle) verkeerd gelopen, hooguit soms een beetje om.
Dus als we bij de finish post de SI inleggen mogen we tevreden zijn. En voldaan. En uitgeput. Alles tegelijk. Uitpuffen met een bierre artisanale, in het zonnetje. Wat wil je nog meer? Dat was weer een prachtige ervaring. Volgend jaar weer?
Tips
Je hebt eigenlijk niet veel meer nodig dan bij een normale nacht-oriëntatieloop: een kompas, een hoofdlamp (reken even uit hoeveel uur licht je nodig hebt, en in het donkere bos is tot het einde van de schemer geen luxe), trail- of orienteering schoenen, en wat proviand. Ik had een liter water in mijn rugzak, en een bidon klaarstaan bij de drankpost. Wat energy-repen voor onderweg, elk uur een snack, helpt ook om vrolijk te blijven. Een horloge is fijn voor enig gevoel voor tijd, en een GPS-tracker is natuurlijk leuk voor later.
Verder moet je goed kunnen oriënteren, het is niet eenvoudiger dan een “normale” oriëntatieloop, zo is me gebleken. De benen zijn langer, maar de posten staan nog net zo goed in afgelegen terrein. Iets vaker op een heuveltje dan in een kuil (zoals in het vlakke Vlaanderen of Nederland wel vaak gebeurt), dus je ziet de post soms al van verder, maar dat ligt ook aan de dichtheid van de begroeiing.
De afstand is zodanig lang dat je over een bere-sterke conditie moet beschikken om de hele afstand -ook bergop- te rennen, dus we hebben behoorlijk veel gestapt. Soms was dat ook nodig om kaart-contact te houden, en was er anders, bij een hoger tempo, meer tijd verloren gegaan met (her-)oriënteren.
Op een dergelijk lange loop is de kans dat er wat mis gaat navenant groter, dus neem een klein EHBO-setje mee, een fluitje, een nood-deken en een telefoon. Pijntjes en blaren kan je maar beter negeren, die lijken onvermijdelijk. De tekentang komt pas achteraf van pas. Neem wel wat cash mee zodat je meteen na de finish een bier kan kopen en niet eerst naar de auto hoeft te lopen…
GPS
Dit was voor de eerste keer dat we live via GPS te volgen waren. Ik had zelf mijn Garmin in Track Me mode gezet, waardoor er automatisch bij de start een bericht naar het thuisfront ging met een hyperlink waarmee mijn live-positie op de kaart te zien was. Uiteraard wist mijn horloge niet wat de route zou zijn, dus dat zag er enigszins uit als een Brownse beweging. Maar wetende dat de totale afstand iets van een hele marathon zou zijn, was wel ongeveer in te schatten hoe ver ik was en nog moest gaan.
Garnt had een GPS-tracker geloot, en van de organisatie meegekregen. Ook zijn route was live te volgen (via Loggator), inclusief de voorliggende route en posten, en later terug te zien, ook op WorldOfO. En daar kan je dan weer allerlei analyses op de gelopen routes los laten. Ik heb dat dan ook gebruikt voor de kaartjes hier boven in deze blog. Niet alle deelnemers zie je daar, maar omdat ik eigenlijk het hele stuk samen met Garnt liep, is zijn route (de korenblauwe) gelijk aan de mijne.
Een veelzeggende titel, want onderweg zat ik me af te vragen of dit tevens de laatste ging zijn. Maar nu, een week later en weer enigszins bijgekomen, hoop, en denk ik, van niet. Onderweg ging ik kapot, niet zo zeer van de inspanning en uitputting, maar vanwege een knieblessure, waardoor ik me knarsetandend in moest houden op de fiets, toch al niet mijn sterkste punt. Dat ik aanpikte bij Patrick, via zijn trek-elastiek, heeft me zeker geholpen, maar mocht uiteindelijk toch niet baten. Dus kozen we eieren voor ons geld, en maakten in de loop van de tweede fietsetappe rechtsomkeert, om in elk geval de rest van de race, met minder fietskilometers, af te kunnen maken. Ik blijf er bij dat dat een verstandig besluit was, maar leuk was het niet, en makkelijk ook niet. Als je dan meer dan drie uur voor de deadline al neerploft op de finish smaakt dat biertje niet zoals het zou moeten. Wel naar revanche: ik kom nog eens terug… Een reconstructie:
Woudlopers
“Auenland“, een naam die jaren terug al viel toen ik met Filip zat na te praten na afloop van de WOR. Ik had toen nog geen idee wat een Adventure race was, maar het scheen leuk te zijn, en 24 uur achter elkaar sporten met kaarten klonk wel uitdagend. Ik heb de naam van deze race nog een aantal keer gehoord, en ik heb ook een keer of 4 meegedaan aan een adventure race, sindsdien. Het was altijd leuk – en ook elke keer zwaarder dan gedacht. Maar toch telkens succesvol. Nu kwam ik, ergens in november, in gesprek met Tammo (voor alle namen in dit verhaal moet je maar naar de uitslagen kijken, dan kan je vinden wie ik bedoel), die ik al van 30 jaar geleden kende, en wiens zonnepanelen nu mijn huis van stroom voorzien; en het kwam op het onderwerp Auenland. Wéér die naam: dit keer moest ik er aan meedoen. Patrick was er wel voor in, en via de achterdeur van het DARS NK schreven we in. Twee weken voor de start sprong het licht op groen en zou het doorgaan. Ik had ooit een 32 uurs race in de Harz gedaan, dit zou dus ook wel lukken. De hamstringblessure was over, de ½ Marathon van de week was alweer bijna twee maanden vaste prik, en ik voelde mij er meer dan klaar voor, conditioneel. Dat fietsen, dat zou wel goed komen.
Met wat aanpassingen aan de fiets, een ternauwernood opgeladen hoofdlampaccu en op de valreep geplakte achterband, 23 candy bars in de rugzak, een negatieve corona test op zak, en een weersvooruitzicht dat op miraculeuze wijze van 4 liter per m² per uur naar 0 was omgeklapt, gingen we van start. Nogal nonchalant overigens, nadat we onlangs nog de MWR en vHnH hadden gewonnen.
QR
Het scannen van een QR tag onderweg met de smartphone.
[vrijdag 18:50] Dat dit een ongewone adventure race zou worden was al snel duidelijk. En dan bedoel ik niet omdat dit de eerste keer was dat de CP’s zouden moeten worden gescand met een iOrienteeringapp op de smartphone middels in het veld geplaatste QR-codes, maar vooral vanwege de 50 rechtopstaande PVC pijpjes in het startvak. Een snelle blik: er ligt een pingpongballetje onderin. En er zitten gaten in de pijp geboord. Bij welke geocache heb ik dat eerder gezien? Creatieve plannen: blazen door de gaatjes, zuigen aan de bovenkant, de watervoorraad uitstorten in de pijp? Het wordt een kaarthoes die binnenstebuitengekeerd als emmer dienst doet en zich laat vullen in de naast de start-camping gelegen beek. En binnen een minuut hebben we het aldus verkregen balletje omgeruild voor het pak kaarten voor de race.
[19:01] We tekenen alles in (er staan een aantal coördinaten in het roadbook), plannen de looproute voor de 1e etappe, en gaan op pad. Wie hier vaker is geweest kent de beek en weet dat je er gewoon doorheen kan, wij lopen via een kleine stuw even verderop. Mooi weer, het is nog licht want immers pas 19:15, en een route zonder fouten. Toch zijn veel teams al sneller weg, wellicht omdat ze minder ver vooruit hebben gewerkt in de routeplanning. Alle puntjes van de loop-etappe vinden we, redelijk met gemak. Alleen verzwik ik mijn enkel als ik over een heel suf greppeltje spring. Ik weet inmiddels uit ervaring goed genoeg dat er dit keer niet veel aan de hand gaat zijn, hooguit wordt die wat stijf na afloop. En dat ‘na afloop’ is pas over 23 uur. Komt goed.
Wel zijn we eventjes misleid door een oud rood-wit lint. “Dat hangt er al minstens een jaar, dat hoort niet bij deze race”, zeg ik nog. Maar het blijkt er wel bij te horen: kennelijk is de route vorig jaar al uitgezet, maar vanwege Corona een jaar uitgesteld, zonder de CP-lintjes weg te halen. De knijpers en QR-codes zijn wel redelijk recent geplaatst. Maar toch is het wennen, en ik geloof niet dat het mijn favoriete methode gaat zijn. Telkens de telefoon pakken, ontgrendelen, app openen, scannen, uitzetten, opbergen. Een SI is veel fijner, die kan niet kapot, mag nat worden, en hoeft niet tevoren in de vliegtuigstand met de GPS uit gezet te worden. Overigens viel het me wel mee dat de telefoon na afloop nog 80% batterij over had, dus wat dat betreft was er ruim voldoende marge. Maar het is gewoon onhandig. En het voegt wat mij betreft niet veel toe.
[20:28] Anyway, we komen ongeschonden aan bij de start, waarna de eerste fietsetappe begint. Het is nog steeds licht, want de langste dag was ongeveer een week geleden. Snel op de fiets. Meteen flink klimmen. En dat voelt niet goed. Beetje pijn aan mijn rechter knie, en al gauw ook aan de linker. Dat beperkt de maximale kracht enigszins. Patrick heeft een sleep-elastiek, en dat verlicht het enigszins, maar comfortabel is het niet. Dit jaar mogen we niet door de bossen, vanwege droogte en/of Letterzetters, dus gaat de route vooral tussen de velden door. De hoogtemeters zijn er niet minder om. En paadjes met hoog gras tussen akkers en velden zijn ook behoorlijk pittig. Langzaam valt de duisternis, de hoofdlampen gaan aan, en in de verte zien we de rode knipperlichtjes bovenop de windturbines die boven de heuvels uitsteken. Het is mooi, maar ik bijt wel op mijn tandvlees, want de knieën werken niet mee. Aftellen tot het beging van de volgende etappe, dan mogen we weer lopen. Iets eerder overigens ook al, als we naar een CP moeten door hoog gras, langs een kleine bossage. Een bewoner van een nabijgelegen is wat minder enthousiast met al het nachtelijke bezoek, ook al lopen we gewoon door een stuk niemandsland. “I don’t want to see amy more of you people here”, roept ze. “So we are not the first tonight?”, antwoord ik. “No, you’re not!” bitst ze terug. En zo weten we dat we goed zitten. Het CP volgt even later. Via de andere kant van het bosje lopen we terug naar de fiets. En wéér moeten we trappen.
Eindelijk
[zaterdag 01:05] Eindelijk zijn we op het TA, waar de MTB wordt achtergelaten, de voorraad repen in de loop-rugzak aangevuld, en de globale loop-route bepaald. Onderweg komen de details wel. Ik navigeer te voet, Patrick op de fiets. Een mooie verdeling. We vinden elk punt direct. Via de kortste route, ook dat. Misschien niet altijd de snelste route trouwens, want het gras blijkt in veel weides hoger dan twee kontjes. Één keer loop ik verkeerd, kennelijk iets minder scherp. Het is dan ook al een uur of half drie ‘s nachts. Vervolgens besluit ik dat het handiger is om twee CP’s om te wisselen. Dat zou minder klimmen zijn. Maar achteraf is dat nog maar de vraag.
Drie alternatieven: de route bovenlangs was die van ons, de andere twee zijn iets langer, maar kosten iets minder hoogtemeters. Het is allemaal redelijk om het even. Loopsnelheid is denk ik de belangrijkste factor.
Het is in elk geval een minder conventionele route, door braambossen en moerassen. Afzien. En de kilometers beginnen in de benen te zakken. Een stukje zitten in een kano zou wel lekker zijn.
Onze route (blauw) was 600-700 meter korter dan de voor-de-hand liggende alternatieven die van CP25, via CP26, naar CP27 gingen. Het was dus korter om via CP27 naar CP26 te lopen. Daar staat tegenover dat we onszelf een klim van 25 meter hadden kunnen besparen, terwijl juist de mindere hoogtemeters de reden waren om een andere volgorde te kiezen. CP26 lag toch wat hoger dan ik gepland had. Maar nog korter was het om vanaf CP26 recht omlaag te lopen (zoals wij daar omhoog gingen) en dan naar CP27 te gaan.
Gaap
[03:50] Dat is dan ook de volgende discipline. We peddelen er lustig op los, stroomopwaarts. We komen de teams die voor ons liggen alweer tegen, die zijn al aan het traject met de stroom mee begonnen. Het is overigens wel schitterend, om in het holst van de nacht -een uur of vier is het dan- over een kalm riviertje te peddelen, terwijl de damp van het relatief warme water opstijgt en de bundel van de felle hoofdlamp als een massaloze kegel heen en weer zwaait bij elke beweging van het hoofd. Je zou er haast van in slaap gewiegd worden.
Hoe groter de stroomsnelheid, hoe langer je er over doet, ook al heb je de helft van de afstand stroom mee. Maar niet de helft van de tijd.
Dat is dan ook wat gebeurt, en ik dommel af en toe weg, tot Patrick er helemaal klaar mee is en mij ook een van zijn cafeïnepillejtes leent; een dubbele espresso zit er om deze tijd op deze plaats ook niet echt in. Wakker worden bij de diverse watervallen en passages wil niet zo goed lukken, de enige uitbundige activiteit van mijn lichaam is luidruchtig klappertanden vanwege de kou. Kanoën is inspannend, maar het grootste deel van je lichaam zit ongemakkelijk stil. Inmiddels is het bos om ons heen overgegaan in de bewoonde wereld (of voeren we daar al de hele tijd tussendoor maar zagen we het niet?) en bevinden we ons middenin Marburg. Toch voel ik me als op een andere planeet. Zere knieën van het opgevouwen zitten in de kano na het fietsen, een enkel die langzaam opzwelt, een zuur gevoel bij de minder fortuinlijke CP-volgorde-wissel in de loop-etappe, al met al geen triomf-gevoel. Aftellen tot de 24 uur om zijn is ook al geen goed idee, want er gaat nog veel, heel veel komen, en van wat er komt heb ik nog geen idee. Maar de kat-in’t-bakkie gedachte is -volkomen terecht overigens- in geen velden of wegen meer te bekennen. Wat me troost is dat er hierna weer een loop-etappe volgt en we nog even niet op de fiets hoeven. Onding.
Met toenemende stroomsnelheid neemt de benodigde tijd om op en neer te varen dramatisch toe. Bij 1-2 km/u valt het overigens nog gigantisch mee.
Eerder dan verwacht wordt de kano ingeruild. Niet gepland, maar impulsief ingegeven als we een andere kano nabij een passage in de struiken zien liggen. Natuurlijk! We moeten nog 4 CP’s oppikken stroomafwaarts van hier, maar daarna moeten we tegen de stroom in terug, want het TA (transition area: daar waar je de fiets achterlaat en overstapt op een ander vervoermiddel, of omgekeerd) ligt nog iets stroomopwaarts van Marburg. En dan is lopen wellicht geen gekke optie. Het staat nergens in de reglementen dat je, ook al heb je een kano tot je beschikking, je de “laatste meters” naar het CP niet te voet mag afleggen. (Het ontbreken van de kleine lettertjes heeft ons al vaker op een tactisch voordeel gezet; dat we “niet over een roadblock heen” mochten in 2015, bijvoorbeeld.) Meestal is dat ook niet gunstig; lopen kost meer energie, al kan het sneller zijn. Maar tegen de stroom in is dat een ander verhaal. Het is namelijk niet zo dat de tijd die je stroomafwaarts wint één-op-één kan wegstrepen tegen het verlies stroomopwaarts. Ga maar na: als je even hard peddelt als de rivier stroomt, ben je wel in de helft van de tijd met de richting van de stroming mee waar je wilde zijn, maar over de terugweg doe je oneindig lang. Er is één ‘maar’: stel nou dat de CP’s aan de waterkant van de pijlers van de bruggen hangen, of aan een pijler in het midden van de rivier. Dan kunnen we er te voet simpelweg niet komen en wordt het zwemmen. Dat risico nemen we op de koop toe. Alleen al het vooruitzicht om even de benen te kunnen strekken gedurende het komende uur.
Lopen, als zombies, maar toch met hernieuwde energie. In een tempo van niks, met 8 km/u gemiddeld, maar toch een tikkeltje sneller dan de 6 km/u die we met de kano haalden stroomopwaarts, en 7 km/u stroomafwaarts. Het verschil is marginaal, maar het is gewoon lekker om iets met de beentjes te doen, die zijn daar beter voor gemaakt. Al zullen we de komende vier uur ook nog een flink stuk moeten lopen…
[07:29] Terug bij het TA toch wat twijfel. Mocht dit wel, geen kano gebruiken? We melden het in elk geval even aan de organisatie, dan kunnen ze zien wat ze er mee doen. Veel voordeel heeft het niet opgeleverd, da’s wel duidelijk, maar we zijn tenminste wakker en opgewarmd.
Niet voor lang overigens. De volgende opdracht is geen etappe, het is een verplicht onderdeel: de rivier over zwemmen. De kou valt wel mee, het is meer het gehannes. Alles in de droogzak proppen, shirt uit, over zwemmen, ontdekken dat de kaart nog aan de andere kant ligt en terug zwemmen, en opnieuw naar de overkant. Een niet al te moeilijke foto-speurtocht brengt ons op het topje van de stad, in een burcht. De weg omlaag naar het volgende CP leert dat de gegeven stadsplattegrond voor auto’s bedoeld is en alle voetpaden en trappetjes en steegjes ontbeert zodat we geen idee meer hebben waar we precies zijn. En dat blijkt een flinke hindernis bij de rest van deze etappe door het stadje Marburg. Want regelmatig lopen we een niet-getekend paadje in dat te vroeg ons pad kruist. Apart is het wel: druipend van de zwem-overtocht, met een fietshelm met hoofdlamp op het hoofd, door een stad rennen die langzaam volloopt met winkelend publiek. Om minder op te vallen bestellen we een broodje en een ijskoude cola bij een bakkertje. Die cola hadden we trouwens nog te goed, na de Harz drie jaar geleden, toen we watertandend en vastbesloten onszelf op een frisje te trakteren naar een etablissement renden dat bij nader inzien al jaren gesloten bleek. Eindelijk…
[10:05] Nog één keer overzwemmen, klaarmaken voor de volgende etappe, route bepalen, en op de fiets springen. Het lijkt simpel, en de eerste 500 meter ben ik in juich-stemming want mijn knieën doen het weer. Maar afkloppen moet op ongelakt hout en niet op een aluminium frame, waardoor ik me even later weer loop te verbijten. “Dit gaat echt niet goed”, denk ik, zeker niet met 50 km steile hellingen in het vooruitzicht. Dit wordt de zwaarste etappe, en het is niet voor niets dat ze er 4 uur rekenen, vol hellingen waar je omhoog amper sneller fiets dan loopt. De knieschijven willen niet meer. Ik houd het amper een uur vol, en dan, met pijn in het hart, stel ik voor om om te keren. Patrick noemt het een moedig besluit, maar kan de teleurstelling ook niet verkroppen. De handdoek in de ring gooien gaat altijd met een grondig balen gepaard. Hier zijn we niet voor naar het Sauerland afgereisd, hier hebben we geen 145 km door het terrein geploeterd, en 16 uur afgezien.
Maar alleen omdat we nog niet klaar zijn, en we de resterende tijd nog zo goed mogelijk kunnen zien te besteden, en het ergens ook wel een heel verstandig besluit lijkt, is het enigszins acceptabel.
Niet dat het vervolgens gesneden koek is. We zijn twee bergruggen verwijderd van het eindpunt van de ze etappe, en dat betekent dat er nog steeds flink geklommen moet worden. Maar twee keer stijgen met een eindpunt in zicht gaat er wel beter in dan nog negen hellingen.
[12:17] En zo komt het dat we bloedeloos maar met veel zweet en tranen vrijwel tegelijk met de nummers 1 van de race (die 22 km meer gefietst hebben en 385 m extra geklommen hebben dan wij) bij het Kletterwald aankomen. Ze schrikken even ons daar te zien (“zouden zij echt zo slecht oriënteren en wij zo hard fietsen?”) maar we menen ze snel uit die boze droom te moeten helpen. Het klimbos is een soort vakantie. Even geen inspanning, maar een beetje spelen tussen de boomtoppen. Er kan niets mis gaan, de tijd tijd doet er ook niet zo veel toe (voor ons), en de voornaamste vertraging komt van gezinnen die vóór ons het zelfde klimparcours volgen maar dan in slow-motion. Dit is trouwens wel het eerste klimbos waar ik tijdens een flying fox de bocht om ben gegaan; bedoeld, maar niet subtiel.
Beest
[13:51] Dit stukje buitenspelen is nog niet afgelopen of het volgende begint weer. Andere koek. Ik heb wat goed te maken, voor mijn gejeremieer op de fiets. Dus loop ik de run-bike etappe, en Patrick fietst. Dat mag, dat kan, en dat blijkt helemaal niet zo’n tactloze beslissing. Want al zou je zeggen dat het sneller is om beide een deel te fietsen en een deel te lopen (50/50 meestal, want de fiets moet het hele traject afleggen, en de benenwagen dus ook), blijkt dat tegen te vallen. Op- en afstappen kost best veel tijd, steil klimmen met de fiets is niet sneller dan te voet, en zo komt het dat er nagenoeg even lang over doen als de kopers. Oké, ik loop me ook wel een beetje uit te sloven, maar daar voel ik me alleen maar beter van. Dit is afzien met een doel, het voelt heerlijk. Her en der een klein oriëntatiefoutje, dat hoort er bij; ook daarin volgt het andere team ons gedwee. Alsof het een doel is de would-be-tegenstander extra af te matten.
[15:33] Hoe jammer dat hier een eind aan komt. Er moet voor een laatste keer gefietst worden. Gelukkig wel bergaf, aanvankelijk, maar toch ook weer met een flinke klim. Piepend en krakend bereiken we de eindstreep. Een laatste sprint, en het is zo ver. Het zit er op.
Onwerkelijk, alsof we niet echt hebben meegedaan. Met nog ruim drie uur óver, maar ook 7 overgeslagen punten, is het grote glas Weizenbier op het terras naast de finish wel dorstlessend, maar smaakt het minder verdiend. Had er dan meer in gezeten? Tja, achteraf hadden we natuurlijk een stuk rustiger kunnen fietsen en had ik het misschien langer uitgehouden. Of hadden we bergop kunnen wandelen, en er af rollen, maar dan haal je misschien met moeite een gemiddelde van 10 km/uur, met het risico dat de run-bike etappe een stuk minder soepel was gegaan. Kortom, we zullen het nooit weten, tenzij we het gewoon nog een keer proberen. En zo klinkt het bij de volgende -want er komen er meer- halve liters: “Op de volgende keer!”.
Later
De foto’s zijn trouwens gemaakt door Larissa Rand die zelf ook oriënteert.
Soms moet je er even afstand van nemen. Om terug te kunnen denken aan een fantastisch mooi event. Prachtige omgeving, weer dat alleszins meeviel, goede sfeer. En een uitdagend parcours, leuk oriënteren, vlekkeloos georganiseerd, verrassende elementen, prima kaarten. De change-of-scene halverwege, met een etappe dwars door het winkelend publiek in de stad, na het overzwemmen van de rivier, maakt dat er op een lange dat als deze alleen maar nog meer gebeurd lijkt. Mooie dingen.
Mijn eerste Orienteering Challenge liep ik onder de teamnaam “de Nerds Running from Hot to Her”. En dus wat het natuurlijk een no-brainer toen er dit jaar (voor de eerste keer) de Van Hot Naar Her Run werd georganiseerd: meedoen! Niet in de laatste plaats omdat ik heel nieuwsgierig was welke interpretatie Michel, Vincent en Wouter aan dit concept zouden geven. Maar al vóór de start was de eerste déjà vu aldus een feit.
Op de site van Leo Slutter valt te lezen dat iets dergelijks 30 jaar geleden al bestond in Nederland, en hij heeft zijn stempel gedrukt op de ontwikkeling van nu met name de Midwinterrun en de N8-run. Dat waren, tot afgelopen weekend dus, eigenlijk de enige dergelijke evenementen in Nederland. Met andere organisaties (de N8 was oorspronkelijk wel van Leo’s hand), maar met toch behoorlijk karakteristieke gemeenschappelijke kenmerken:
een vrije route, lopend af te leggen langs zo veel mogelijk punten, in een bepaalde tijd
oriënteren aan de hand van diverse (typen) kaarten
strafpunten voor gemiste of foute punten, en voor het overschrijden van deadlines
En die basisregels blijken ook één op één overgenomen door de Van Hot Naar Her Run. Inclusief de letterlijke tekst van grote delen van het reglement en puntentelling. Maar dat maakt niet uit, dat is wel zo duidelijk. Inmiddels weet ik wel dat de bonusminuten niet nog eens van de tijd af gaan, en de strafminuten er niet bij komen, maar dat dat gewoon de enige telling is: één minuut eerder dan de deadline is gewoon een minuut sneller gelopen, en elke minuut er na kost je er twee. Een gemist punt kost 30 minuten, en een foutief CP nummer kost 60. En een gemiste tussentijdse deadline kost ook een minuut per minuut, maar dat kan dus ook nog eens optellen aan het eind van de race. Met drie tijdslimieten gedurende de race zijn alle extra minuten in de eerste etappe dure minuten, mits je die later niet in weet te halen. En dat vereist dus wat extra strategische planningen. Zoals ook bij menige Midwinterrun.
Relaxed vroeg
Ook het starttijdstip is onverminderd vroeg, maar omdat Twente voor ons wel wat verder van huis ligt, besluiten we de nacht tevoren in een tentje nabij de startlocatie door te brengen. Niets spannends aan, zou je zeggen, maar er blijkt noodweer op komst. Bij vertrek uit Eindhoven rijden we door een ongelooflijk gordijn van water, maar gelukkig halen we de buien in, en verloopt de rest van de reis naar de Achterhoek droog. Maar ja, met zuidwesten wind komen de wolken toch langzaamaan onze kant. op. Uiteindelijk trekt het helse onweer pas over bij de eerste ochtendgloren, maar de tent houdt het, en als we opstaan zijn alleen het gras en de tent nat. We hebben geluk. Koffie zetten, douchen, en op naar de start, amper een kilometer verderop. Nog nooit zo relaxed begonnen…
Een gezellig weerzien met bekende gezichten van onder andere de MWR en de N8. Maar iedereen lijkt toch wel een beetje zenuwachtig, ongewis over de rest van het programma. Welke verrassingen zouden volgen? Hoe loopt de route, hoe ziet de dag er uit, wat voor opdrachten zullen het zijn, hoe zijn de punten ‘verstopt’?
Dan de briefing. Uit de losse pols verschuift Michel, die het woord doet, het starttijdstip een kwartiertje. En er worden wat CP’s opgelezen die vervallen. Kennelijk zijn de inzichten met het naderen van het startschot gewijzigd. De eerste deadline lijkt op zich best ruim, maar we hebben natuurlijk geen idee wat ons te doen staat en hoe de overige etappes er uit zien.
Het zijn er in elk geval drie, met inderdaad strafpunten voor het overschrijden van de deadlines. Elke minuut te laat bij de eerste, is ook een minuut minder die we hebben voor de tweede, en de derde. Wel, misschien zijn er wel minder punten te vinden in de derde etappe, en kunnen we beter een paar punten meer in de eerste pakken, als die minder tijd kosten. Maar ja, wat de beste keuze is, dat weet je pas achteraf. We krijgen namelijk -niet ongebruikelijk- nu alleen de kaarten voor etappe 1.
Etappe 1
Het startschot heeft altijd iets Monty-Pythonesks: veel teams stuiven verschillende richtingen op, en gaan ergens zitten om de envelop open te maken, en de rest kijkt vertwijfelt om zich heen waar een handige plek is om de kaarten te pakken en diverse punten in te tekenen die nog niet op de kaart staan, maar waarvan de coördinaten gegeven zijn. Wat de beste strategie is, eerst tekenen, dan in één keer rennend overal heen, of gaandeweg intekenen als we in de buurt zijn, en alvast direct een voorsprongetje pakken bij de start, daar heb ik het al vaker over gehad. Omdat dit een nieuwe loop is lijkt het sowieso het slimst om eerst eens te kijken en een inschatting te maken van de route en de opdrachten. Maar het blijkt redelijk in lijn met de MWR: zo’n één-op-de-tien punten moeten we intekenen met gegeven coördinaten, en één-op-de-vijf is een peiling vanaf een voorgaand punt. Dat moet geen probleem zijn. Wat wel nieuw is is het fotoblad: een stuk of 12 foto’s die onderweg te zien zijn, altijd vlakbij een CP van de route, en bij elke foto moeten we ook een CP nummer noteren. Is dat dan het nummer van het CP dat er bij ligt? Of heeft zo’n foto een eigen kaartje? We zullen wel zien.
Niet als eerste, maar ook niet als laatste, vertrekt team Bolt. Eerst even opwarmen, dan geleidelijk in een hoger tempo. Heuvel op, heuvel af, het is hier allerminst vlak. De kaartjes met de CP nummers blijken aardig beschut opgehangen, en de derde die we zoeken kunnen we dan ook al meteen niet vinden (CP79). Er komen nog meer teams aan, en uiteindelijk staan we met 16 man een hele bomenopstand binnenstebuiten te keren. We roepen dat we hem hebben, en rennen door, na dik 5 minuten zoeken. Alleen maar om de andere teams in verwarring te brengen, want we hebben helemaal niets gevonden. Zou dat de rest van de dag ook zo gaan? We kennen nog niet alle steken van deze nieuwe organisatie, maar we zijn lerende…
En warempel, twee punten later kunnen we alweer een CP (5) niet vinden. Dit keer eentje die we zelf hebben mogen intekenen op de kaart, maar die ook na een doublecheck toch echt daar moet zijn. Of wacht: we zien hier ook één van de foto’s die we zoeken, en daar hangt wel een CP aan vast. Iets te ver naar het noordwesten voor het nabijgelegen CP, maar toch. Dus misschien is er bij een foto wel maar 1 CP te vinden, en gaat het er gewoon om dat bij het juiste CP te noteren. Dat moet het wel zijn, want inmiddels een dozijn andere deelnemers lijkt ook het CP hier niet te kunnen vinden. We gaan door naar de volgende.
Een paar ‘standaard’ punten, een paar peilingen, en dan een hoge uitzichtmast. In Duitsland, want we zitten vlak bij de grens hier, en nu dus ook er over. Een foto van de top herkennen we van het plaatjesvel. Ook daar hangt een CP kaartje bij, precies op de plek waar op de kaart er ook één zou moeten hangen (CP18). Dat die bij de foto hoort staat wel vast, en het is ook de aangeduide locatie op de kaart, dus dat moet wel goed zijn. We checken het nog even, maar we hebben geen aanwijzing over het hoofd gezien over de hoogte van de CP’s. Ik herinner met nog een Woudlopersrun, waarbij op een informatiebord stond dat de betreffende uitzichttoren -zeg- 100 meter hoog was, en er een aanwijzing hing dat het CP zich op 99 meter hoogte zou moeten bevinden. Dat hing dus een meter onder het bovenste platform. Hadden we kunnen weten, toen. Nu geen verdere aanwijzingen, dus overtuigd noteren we het zelfde nummer 2 keer. Zouden we dat bij die vorige foto dan ook maar doen?
Ondanks al deze twijfel onderweg zit de vaart er goed in. En wat we vinden, vinden we vol overtuiging. Neem dat ene punt waar we een peiling maken, en op nagenoeg de juiste afstand, maar ook, op dezelfde lijn maar duidelijk te vér, een tweede CP-kaartje vinden. Het valse CP, heuveltje af vanaf het het startpunt van de peiling, bevestigt nog eens dat de organisatoren de denkwijze van de Midwinterrun hebben overgenomen. Heuvel-af loop je gauw te ver als je paslengtes telt, en omhoog zal het omgekeerd zijn, zo redeneren ze. Goed om te weten.
Wel is het af en toe flink zoeken naar de CP’s die niet direct in het oog springen. Die hangen soms goed verstopt, op plekken waar je er gauw overheen kijkt. Is dat leuk? Ik vind van niet. De uitdaging is oriënteren, routes kiezen, kaartlezen, en tactisch plannen, maar niet naar spelden in hooibergen zoeken. De enige 2 redenen die ik kan bedenken om CP’s te verstoppen is om te voorkomen dat voorbijgangers die niet meedoen ze vinden en meenemen, en voorbijgangers die wel meedoen ze meepakken terwijl ze er toevallig langs komen op goed geluk maar eigenlijk ergens anders wilden zoeken. En daarvoor hoef je niet zó goed voor paashaas te spelen.
Anyway, na een lang stuk komen we bij een zandverstuiving met een aantal peilingen. Lastig, maar als je de tijd neemt is het goed te doen. Jaren terug heb ik hier een hele ochtend met de kids lopen dollen, naar boven rennend, en omlaag glijdend. Nu was de uitdaging om ondanks het hoogteverschil en de hellingen al peilend een weg te vinden tussen een veelheid aan CP’s, zowel valse als echte. Net als bij de Midwinterrun. Zeker zullen we pas weten dat we alles goed hadden bij het horen van de einduitslag, maar dat is pas veel later. Nu realiseren we ons vooral dat de tijd best wel dringt en de eerste deadline ras nadert.
Ook herkenbaar, maar altijd weer leuk, is het stuk op de volgende kaart, uit een oude topografische atlas van -volgens Topotijdreis.nl– negentienhonderdenvijf. Er klopt weinig hout meer van, maar wel net voldoende om de CP’s te kunnen vinden. Het is goed opletten bij de grafheuveltjes, waar dan ook meerdere -veelal valse- CP’s blijken te hangen. Het is ook goed opletten op het laatste stukje van de etappe, als we ontdekken dat we een paar punten nog niet hadden ingetekend, en we daar dus al voorbij zijn gelopen. Scherp blijven, jongens!
Maar na een prachtig kronkelpad langs de Mosbeek komen we aan bij het einde van etappe 1, waar we de volgende kaarten krijgen uitgereikt. Het is er druk, want we zijn maar ternauwernood binnen de eerste deadline gebleven. En dat geldt voor mee teams. Het kan haast niet anders of een flink aantal heeft een aantal CP’s moeten laten liggen. Wij zijn ook bijna buiten adem om het nog net te halen.
Er slaat lichte paniek toe, als een paar CP’s zijn gegeven in Universal Transverse Mercator coördinaten, terwijl het grid op de kaarten die we hebben gekregen alleen maar Rijksdriehoekscöordinaten toont; ook een soort UTM, maar met Amersfoort als middelpunt. Ik weet even niet uit mijn hoofd wat het verschil in azimuth is. UTM kent 60 zones, dus dat is 6 graden oosterlengte per zone. En dus maximaal 3 graden afwijking van het UTM grid ten opzichte van het ware noorden. Voor RD is dat minder, hooguit 2 graden, want Nederland is een graad of 4 breed. Maar we zitten redelijk ver naar het oosten, en 3+2 = 5, dus afhankelijk van waar onze UTM zone haar middellijn heeft kan het behoorlijk scheef lopen. Wel weten we dat de LSD (least significant digits) van UTM zowel als RD één meter voorstellen, dus als we de offset van de twee bepalen uit een punt op de kaart (of in het roadbook) waarvan we zowel RD als UTM kennen, kunnen we bij benadering alles omrekenen. Zou het zo flauw zijn, of zouden we ergens uit kunnen afleiden wat de hoek is? Achteraf is dat niet moeilijk, en zoek ik op dat het verschil 2,8 graden is, oftewel 49 meter per kilometer. Maar op dat moment zoeken we naarstig naar een tweede punt met dubbele coördinaten zodat we de correctie kunnen bepalen. Dat blijkt er wel te zijn, namelijk het startpunt, maar daar kunnen we dan weer niets mee. (Daarvan blijkt achteraf dat het UTM coordinaat helemaal niet klopt en bijna een km van ‘hetzelfde’ punt in RD notatie ligt; zal wel een vergissing zijn.)
Of wacht, zou de organisatie niet hebben geweten dat het verschil zo groot is? Dat kan natuurlijk ook. In dat geval hebben ze gewoon de coördinaten een stukje opgeschoven, maar niet gedraaid, en als zodanig genoteerd. Dat betekent dat ze (hopelijk) niet via software de locaties hebben bepaald, maar gewoon in RD, en alleen een extra moeilijkheid hebben toegevoegd door bij elke easting en northing een waarde op te tellen. We proberen het uit, bij het intekenen, en inderdaad komen de aldus ingetekende punten aardig uit op de kaart, bij wegen, paden, hoeken en kruisingen. Niet helemaal, maar het lijkt goed genoeg. Een stukje reverse engineering van de organisatoren, en we kunnen verder.
Toch zal later blijken dat een paar punten heel lastig te vinden zijn, en eentje kunnen we helemaal niet vinden. En achteraf snap ik waarom. Het blijkt namelijk toch niet zo gegaan te zijn als ik hier boven beschreef. Als je de gegeven UTM coordinaten invoert in een programma en op de kaart plot blijkt dat dat veel beter overeenkomt met de CP’s dan met de handmatige offset methode. Bij CP61, dat we niet vonden, is de fout wel 35 meter. De UTM coordinaten kloppen dus wel, maar er was geen reële manier om dat onderweg correct om te rekenen naar het grid van de kaarten die we hadden gekregen.
Etappe 2
Wat volgt is een lange etappe, met flinke afstanden tussen de waypoints. We hebben nogal moeite met de peilingen, maar dat zal wel aan ons liggen. En aan de andere teams die in grote getale rondzwerven rond de gepeilde punten. En toch is het even later weer uitgestorven, waar is iedereen gebleven? Kennelijk dusdanig in de war van de plotselinge desolaatheid loop ik glashard de verkeerde kant op, moeten we heroriënteren, lopen bijna vast in een modderige wei, en staan schijnbaar eindeloos te zoeken naar een CP dat toch echt verder ligt dan zou moeten. Tijd voor een test: waar Patrick het schouderhoge gras van een verlaten wei verkiest meen ik dat de verharde weg er omheen zonder twijfel sneller is. Hij wint weliswaar de verwedde winegum maar ook ik spot onderweg een van de gezochte speurtocht-foto’s. Ook wat waard.
Dan komen we op een plek die misschien wel de mooiste locatie voor een CP was geweest deze tocht. Geniaal plekje, alleen met natte voeten te bereiken, vergeven van de muggen, bestaande uit een groene jungle waarin drie eilandjes van duidelijk te onderscheiden …. groene jungle. Precies op de locatie waar we het CP hebben ingetekend hangt niets. En dat klopt ook want we hebben ons op de kaart 1 vakje verteld. Dat wil zeggen: het gezochte CP hangt precies 1000 meter oostelijker.
Na nog een stuk of wat omzwervingen, naderen we het einde van deze etappe. Maar omdat de deadline nog net iets harder nadert, en we, niet wetende wat er allemaal nog gaat komen, geen strafpunten hopen te moeten incasseren die, doordruppelend naar de laatste etappe, effectief verdubbelen, besluiten we twee punten over te slaan. Een derde CP slaan we onbewust over, eentje kunnen we niet vinden, en we noteren een valse. Waardoor we, toch wel enigszins vanwege tijdgebrek, deze etappe afsluiten met 5 punten in de min.
Die valse trouwens, dat was een klassiek gevalletje nonchalance. Want op zo’n 500 meter van het kaartwisselpunt lopen we achter een paar andere teams (met dezelfde deadline in hun hoofd) langs een bankje met elektrische-fiets-toeristen, die, behulpzaam als ze denken te zijn, driftig staan te wijzen op het CP-kaartje. Dat dat verdacht opvallend in het zicht hangt maakt ons even niet uit; de klok tikt door, het zal wel goed zijn.
Etappe 3
De laatste etappe lijkt nog behoorlijk lang, met veel punten, op een grote kaart. Maar het A3-formaat misleidt, want de schaal is ook riant. Het gebied is schitterend, en we komen op plekken waar we niet horen te zijn. Maar dat is onze eigen fout, want een stuk of 5 CP’s zijn vervallen, en dat betekent dat je daar, mits je niet over het hoofd ziet dat dat bij de start duidelijk verteld is, behoorlijk lang kan zoeken naar kaartjes die er niet hangen. Maar we zijn niet voor 1 gat te vangen, laat staan voor 1 km, en zo voegen we ons weer spoedig bij de meute. Want dat mag gezegd worden: de tussentijdse deadlines zorgen voor een gezellig compact deelnemersveld op meerdere punten in de race. Via beekdalen, weides, moerassen, meertjes, en lanen, belanden we zelfs bij een verlaten villa in het bos.
Dan voelt het weer even vreemd aan dat juist daar niemand anders loopt te zoeken, wat achteraf logisch is gezien onze alternatieve route langs geannuleerde posten verder naar het oosten, waarbij de overige -oplettender- teams op een meer westelijke route al lang langs dit punt zijn gelopen. Dat vind ik altijd wel leuk: een CP-punten wolk in plaats van een lineairdere slang, zodat er een handelsreizigersprobleem valt op te lossen. Als je naast de optimale volgorde en route ook nog een optimale selectie moet maken is de complexiteit van de uitdaging helemaal compleet, maar het blijkt toch al snel dat deze derde en laatste etappe een relatief korte exercitie gaat worden. De ‘tactisch overgeslagen punten’ van etappe 2 hadden we beter wel mee kunnen pakken, want van het doordruppelen van de strafminuten blijkt geen sprake.
Een flink stuk lopen we samen met team “Moeten we hier zijn” want wij weten hen, en zij weten ons onderweg niet van ons resp. zich af te schudden. Blijkt dat Patrick samen met hen volgend jaar de Adventure Race Holland gaat lopen, een 55-uurs race in maart 2022. Ik wordt jaloers en meld me aan als reserve, niet wetende wat me te wachten staat; ik heb in elk geval de motivatie. Maar dat komt later, nu eerst even deze race afmaken.
Niet moeilijk, we vinden nog een foto, wat CP’s, en een kortere route door de velden. Nou ja, ‘door’? Je loopt niet dwars door een akker als daar gewas groeit, dan loop je langs de rand. Een weide met of zonder vee mag, maar op eigen risico. Privé terrein is uitgesloten, mits duidelijk aangegeven of overduidelijk. Of met toestemming, uiteraard. En er blijven altijd grijze gebieden. Nood breekt wet. Kortom, wat ik hier opschrijf, daar heb je niets aan, vergeet het; volg je eigen geweten, want het maakt niet uit of iemand het ziet of niet. Maar genoeg gemijmerd, we moeten dóórlopen; er is een mini-wedstrijd ontstaan tussen teams Druksticks, Moeten we hier zijn, en BOLT. Uiteraard zonder te weten hoeveel CP’s gemist, overgeslagen, niet gevonden of fout zijn, maar voor de vorm wordt het toch een soort eindsprint.
Finish
Eerst bijkomen van ruim 37 km rennen door de Twentse heuvels. Dan routekeuzes vergelijken, “konden jullie CP x ook niet vinden?”, dat soort praat. Ouderwets gezellig, zittend op 1,5 meter afstand.
En we maken de balans op: een goed geslaagde Orienteering Challenge (zoals ik dit soort run placht te noemen). Niet veel later zal blijken dat we gewonnen hebben. Maar er zijn altijd wat dingetjes die we kunnen verbeteren.
Het was lastig om een inschatting van de tijd te maken, want al wisten we het aantal CP’s per etappe vanaf het begin omdat we het complete roadbook bij de start kregen, het was niet bekend hoe ver de punten in de verschillende etappes van elkaar zouden liggen. En juist daarom bleek dat etappe 3 een eitje was en we de punten van etappe 2 beter niet hadden kunnen overslaan. Niets aan te doen. Maar we hadden iets meer risico kunnen nemen.
We moeten wel wat scherper zijn met het bijhouden van vervallen punten (aangeven in het roadbook, én op de kaart) en beter onderling communiceren wat het volgende punt gaat zijn waar we heen lopen. Dat scheelt een heleboel tijd.
Het werkt goed om op de kaarten aan te geen van waar naar waar we gaan lopen, en daarnaast een lijstje bij te houden met deze punten in volgorde. En extra alert te zijn bij punten die op meerdere kaarten staan.
Nooit luisteren naar argeloze voorbijgangers die behulpzaam denken te zijn.
En natuurlijk even dubbel te checken of we een punt niet in het verkeerde kwadrant intekenen, dat scheelt een mooie omweg.
Wij zijn team 15, helemaal links.
Kijkend naar de score-tabel valt wat ons resultaat betreft op:
CP5 dat we niet konden vinden is maar door 30% van de teams gespot. Kennelijk was dat punt goed verstopt, want ik denk dat iedereen hier langs is gekomen. Maar het was wel een intekenpunt, en die worden wat vaker overgeslagen.
CP18, het CP dat exact op dezelfde plek hing als de uitzichttoren, hadden we fout. Omdat we toen nog dachten dat een foto-CP wellicht het zelfde nummer zou hebben als het kaart-CP als dat op dezelfde plek lag.
CP79, aan het eind van een haag in een wei, heeft niemand kunnen vinden. Wellicht hing dat er niet (meer).
CP49, dat door 85% van de teams is overgeslagen, zijn we simpelweg vergeten. We konden dat stukje op 2 kaarten navigeren, en we hadden het maar op een van de twee ingetekend. Stom.
CP59 en CP68 hebben we vanwege de deadline overgeslagen, net als meer dan de helft van de teams.
CP61, aan een lange groene strook in een bos, konden we niet vinden. 25% van de teams is daar wel in geslaagd.
CP66, waar we het valse CP noteerden, vanwege sympathieke voorbijgangers.
Twee foto’s zijn we niet tegengekomen: 4 en 9.
Daarentegen hadden we een aantal CP’s wel die heel veel teams oversloegen: CP15, CP32, CP36, CP61, CP70 en CP73. En we hebben een paar foute CP’s weten ver vermijden die kennelijk nogal tricky waren: CP35 (bij de grafheuvels waar heel veel valse CP’s hingen), CP89 (een projectie langs een recht pad) en CP101 (een projectie naar de overkant van een meertje).
Geslaagd
Ik vind dat de van Hot naar Her organisatie er uitstekend in geslaagd is een loop van niveau uit te zetten. Dit is zeker voor herhaling vatbaar. Hopelijk weten ze volgend jaar weer zo’n mooi gebied uit te zoeken als dit. Een CP-kaartje kan altijd verdwijnen, dat gebeurt wel vaker. Een paar tips (maar wie ben ik om hier wat van te zeggen?):
De RD-UTM omrekening verdient geen schoonheidsprijs. Het was niet mogelijk om deze punten op de juiste plek op de kaart te tekenen zonder niet-toegestane hulpmiddelen.
Bij een peiling over een meertje heen is het bijna niet te doen om zonder kaart de juiste afstand te bepalen. Iemand die stiekem een GPS gebruikt is dan wel heel erg in het voordeel. Of je moet een driehoeksmeting doen met een peilkompas, maar dat vergt veel rekenwerk en een cosinustabel in het hoofd.
Het is wel erg verwarrend dat het CP bij een foto soms op exact dezelfde plek hing als een ander CP op de kaart. Zelfde plek = beide goed.
De deadlines kwamen verhoudingsgewijs niet overeen met de benodigde tijd, dan kan je geen reële planning maken, en wordt het gokken.
Maar we hebben genoten van de omgeving, de route, het weer en de uitdagingen. Volgend jaar weer?
[Ik schrijf dit maandag 26 april, 52 uur na de start] Spannend: er is nog geen uitslag! Het kan dus nog van alles worden. Dat is het gevolg van de opzet van deze FieldLab variant: de Chickenpower MidWinterRun 2021, in Corona-proof setting. Wat overigens uitmuntend gelukt is. Stel je een covid-teststraat voor, waar je in de auto in de rij staat. Om de twee minuten wordt er geen wattenstaafje in een gehemelte geduwd, maar een envelop met kaarten in de hand van de bijrijder; en de instructies omvatten geen huisarrest, maar een parkeerplaats-quarantaine, waar je pas uit mag als je een vlaggensemafoorboodschap hebt ontcijferd die op een mobiel wegafzettingsdisplay wordt getoond en daarmee het coördinaat van CP1 hebt achterhaald. Hierdoor vertrekken alle teams op minstens anderhalve hectometer afstand van elkaar, en de rest van de dag komen we dan ook niet dichter dan op in-de-verte-zicht-afstand van de overige deelnemers. De daadwerkelijke healthcheck bestaat uit zo’n 30 tot 40 km hardlopen, die je dan ook alleen overleeft als je kerngezond bent. Dus ook dat zit wel goed. Kortom: dit micro-evenement met hooguit 50 deelnemers staat model voor hoe je wél in deze tijd een wedstrijdje buitenspelen kan organiseren. Complimenten! En vandaar ook de titel van deze blog: in het verlengde van de FieldLab events, maar dan in het bos.
Race tegen de klok met de klok mee
Het lijkt goed te beginnen: we hebben heel snel het startcoördinaat op papier. Op 1 cijfer na. Geen significant cijfer (het laatste decimaal van noord; dus hooguit 5 meter afwijking), maar omdat we dit coördinaat als antwoord bij CP1 moeten invullen (en het dus tot op het laatste cijfer moet kloppen) raken we in verwarring: wat moet het zijn? Volgens de seinvlaggentabel zijn A t/m I de cijfers 1 t/m 9, betekent J dat er letters volgen, en staat de letter K voor het cijfer 0. En een andere combinatie zegt dat er cijfers volgen. We lezen “#17851J_471575_”. Of is de J toch een 0 in dit geval, omdat die na de I=9 komt? Logisch, op zich, maar niet volgens de legenda die we ook in de envelop vonden. Is het wel goed dan? (score: -1)
En we raken nog meer van het padje als we lezen dat we het CP nummer van de start (dat gelijk is aan dat op de finish) moeten noteren, maar we nergens iets vinden. Overal zoeken, minstens tien minuten het hele erf (de start-parking is tussen 3 stallen op een boerenerf) afspeuren naar een blauwe kaartje met de code. Zonder succes. Nee, dat begint niet goed. (-2)
Dan maar naar CP 1. We noteren het coördinaat (gokkend dat J wel 0 zal zijn) en maken een schetsje van de kaart die op het raam van een verlaten caravan hangt. Dat levert 4 CP’s op, die we rap vinden. Hoewel er eentje niet gevonden wordt waar we hem verwachten. CP2 zou namelijk op de hoek van een open plek moeten hangen, zuidelijk van een kruising, en de open plek is dichtgegroeid maar het kaartje hangt net voorbij de kruising. Ik vind dit typisch een MWR instink-punt: één CP op de juiste plek op de kaart, en ééntje op de plek die nu lijkt op hoe de kaart er destijds uitzag. Dat is maar al te vaak nu nét de uitdaging bij deze wedstrijd. Maar goed, we hebben nog vers een potentiële gemiste CP1, start- en finish code in het achterhoofd, en hebben geen zin om nog meer tijd te verliezen. Er hangt geen kaartje waar we dat zouden verwachten, dus het zal wel geen vals CP zijn, hopen we. (-½) Een half? Ja, een half, want het kan fout zijn, het kan goed zijn.
Een paar projecties, nauwkeurig peilen, het vinden van een paar valse CP’s in het midden van een enorme kuil (en gelukkig ook -daar zijn we van overtuigd- het juiste) verder, komt er een klassiek tricky puntje: een azimuth met afstand vanuit de kuil, uitkomend ergens verderop bovenaan de helling. Hoogteverschil meten en Pythagoras toepassen? Of de hellingshoek meten en delen door de cosinus daar van? Te omslachtig. En bij een helling van 15 graden (zo iets is het) scheelt dat nog geen 4% over het pad en hemelsbreed. Hoewel, 4% op bijna 200 meter is dan weer zo’n 8 meter verschil. En passen tellen om de afstand te meten werkt leuk, doorgaans, maar bergop is het niet te doen om een constante pas-afstand aan te houden en wordt het dus gokken. Dus we proberen zo goed mogelijk te compenseren, want je schat al snel de afstand groter in dan die is. Even voorbij waar we uitkomen hangt een kaartje. Tegen beter weten in (want verder dan gedacht) noteren we dat nummer. Nog iets verderop hangt echter een tweede kaartje, en weer wat verder een derde. Tja… zou zoals vorig jaar vóór het juiste CP altijd een valse hangen? Maar dat zou dan weer erg voorspelbaar zijn, zeker nadat ik dat vorig jaar zo uitgebreid in mijn blog had opgeschreven; dus dat zal het wel niet zijn. De middelste van de 3 is ook wel weer logisch: niet te ver, en niet te dichtbij. Twijfel, maar we houden vast aan de eerste inschatting. Als ik mijn GPS track bekijk (nu, thuis, achteraf) lijkt dat ook wel te kloppen: 181 meter, wat 125 CPM was. En dan moet je bedenken dat 1 ChickenPowerMeter = 1,5 meter, dus 125 CPM = 187,5 m. Dan is 181 meter (op zo’n afstand, met een helling) best goed. Geen idee hoe ver de andere punten hingen, maar vast meer dan 15 meter. (-½)
Goed of fout?
Tot nu toe is de score van de rode cijfertjes die ik heb geteld -4. Oftewel, wat we wellicht fout hebben. Een halve fout tellend voor de misschienen. Maar gelukkig maken we dat goed door vanaf nu vlijmscherp te oriënteren, en gewoon alles te vinden wat er te vinden valt. CP11 t/m CP25 staan op een gewone stafkaart, weliswaar eentje uit 1980, maar we vermijden behendig alle daaraan gerelateerde instinkers, ontbrekende paden, nieuwbouwwijken, en verplante hagen, en ik denk met foutloos resultaat. Maar dat horen we pas op de dag van de uitslag, maandagavond.
Leuk is tussendoor de transparante overlay die we op een plattegrondje moeten leggen dat ergens in het wild hangt. Knap hoe de organisatie een kaart in het bos heeft gevonden met een rode stip “u bent nu hier” op een plek waar we dan juist níét zijn. Maar wij zijn niet voor een gat te vangen en vinden het Gat van Zus (waar CP19 hangt).
Lama’s
Ik weet niet wat je normaal gesproken krijgt als je een kudde lama’s en een cohort kippen kruist, maar vandaag leverde dat voor ons CP27 t/m CP35 op. En we kruisten ze wel 4 keer ondertussen. Prachtig gebied overigens. Maar het lopen, peilen, inmeten, en zoeken kostte wel 70 minuten, al met al. Dat is nog niets vergeleken met de 20 minuten die we nodig hadden om CP40 te vinden. En de tijd ging nu inmiddels tellen, want we waren op de helft van de te vinden punten, maar op 2/3e van onze tijd. Dóórlopen dus, om op tijd voor de deadline binnen te zijn!
Handdoek
Het is altijd lastig om te bepalen wanneer je de handdoek in de ring gooit. Het lijkt een relatief eenvoudig punt, iets van de rand van een open plek. Maar ter plekke blijkt de open plek al jaren begroeid, en de rand is een vage overgang van loof- naar naaldbos. De locatie ligt dwars van een kruispunt van twee paden, maar de paden lopen min of meer parallel, en de kruising is daarom nogal uitgerekt. Verder geen enkel bruikbaar referentiepunt. Na 5 minuten zoeken vinden we niets. Dit is geen gestructureerde aanpak. We lopen terug naar het pad. Patrick peilt vanaf de kruising en loopt haaks het bos in, ik loop vanaf een iets verder gelegen kruispunt onder een andere hoek naar waar we het CP verwachten, en waar we elkaar tegenkomen hopen we het CP te vinden. Maar ook dat levert niets op. We zijn dan al tien minuten bezig. Tel daar bij de tijd die het kostte om überhaupt hier heen te lopen (het lag niet echt op de lijn tussen het vorige en volgende CP), en het is al niet meer de moeite. Maar ja, als je een kwartier hebt geïnvesteerd kan je alsnog in één minuut die dertig minuten verdienen door hem wél te vinden. Met die gedachte en een flinke dosis geluk vinden we ineens het kaartje, en zijn alle twijfels vergeten. Het gaat weer over de weg die vóór ons ligt.
Een doorsteek van de ene naar de andere kaart, van CP37 naar CP38, ging zó goed dat we spot-on uitkwamen bij het bankje midden op de hei, waar een CP hing. En ook daarna ging het rap. Een enorme kuil in het zand, flank op, flank af, hoogtemeters genoeg, en mooie zoektochten. Maar vooralsnog zonder een foutje. Althans, die indruk hebben we. Soms kost het zoeken wel de nodige tijd, als CP’s op de grond tussen heide liggen, of hoog in bomen waar je ze niet verwacht, en dus ook niet direct kijkt. Na een paar van die punten heb je door dat je je blik niet alleen moet verbreden, maar ook verdiepen.
Maar de hoogtemeters maken ook moe. Zeker als we besluiten ook nog even CP52 mee te pakken dat redelijk uit de richting ligt. Althans, uit onze richting, want misschien, of eigenlijk waarschijnlijk, was er wel een snellere volgorde en combinatie van punten. En een blik op het horloge laat zien dat deze Midwinterrun 2021 een nieuwe dimensie krijgt ten opzichte van vorige edities, en we vrijwel zeker een aantal punten links zullen moeten laten liggen. Of rechts, als je het noorden van de kaart boven houdt. En dan valt ook op dat we nu veel meer teams tegenkomen dan in het begin. Er zijn er bij die we in de tegenovergestelde richting zien lopen. Het zou namelijk zo maar kunnen dat mét de klok mee lopen -wat wij doen- minder strategisch is dan er tegen in. Omdat je dan meer punten in het begin, dicht bij elkaar scoort, en wat meer kilometers spaart met de punten die je op het eind laat liggen.
Ik zal hier het aan het eind van dit verhaal nog eens op terug komen, want ik ben wel benieuwd. Maar nu even dóórrennen, want er is geen tijd te verliezen.
Geknoei
Bij CP50 knoeien we wat, en raken bijna 10 minuten kwijt. Maar omdat we zo blij zijn dat we de luchtfoto met CP51 (en daarmee ook CP48) weten te lokaliseren, besteden we 40 minuten om naar die twee punten te lopen en ze te zoeken. (-2) Waarom “-2”? Omdat we in die tijd wel 4 andere punten hadden kunnen scoren. Maar de absolute tijdnood was nog niet helemaal doorgedrongen. We dachten het nog wel te gaan redden. Pas toen we weer min of meer terugliepen langs CP50, en besloten CP51 te laten voor wat die was, werd echt duidelijk dat het een race tegen de klok werd, en we in de straftijd (2 minuten extra per gepasseerde minuut, dus elke minuut lopen kost er 3 qua score) zouden moeten gaan lopen om er het maximale uit te halen. Dat betekent hooguit 10 minuten besteden per CP (dat 0:30 oplevert), om er netto wat aan over te kunnen houden.
Nog 40 minuten te gaan voor 30 minuten per CP (want de straftijd is nog niet ingegaan). Plus hooguit 28 minuten met 10 minuten per CP. En er zijn nog 13 CP’s te gaan. Dat gaat nooit lukken, dat realiseren we ons ook. Dus dan maar kiezen voor de makkelijk te scoren punten. Dat zijn die die al op de kaart staan. En nog een paar, als die makkelijk blijken. Blijken? Ja, er zitten een aantal veldopdrachten bij, waarvoor je onderweg de aanwijzingen vindt. Maar alleen al de 8 standaard punten, dat wordt op zichzelf al krap. Aan de andere kant, de veldopdrachten kunnen wel eens oppikkertjes blijken, die op de route liggen.
Van de vier veldopdrachten doen we er twee. Best verrassend, en dus leuk om te doen. Dit stukje natuur is militair oefenterrein (vaak herkenbaar aan de Dixi’s die je in the middle of nowhere ziet staan) en de percelen zijn van letters voorzien. We moeten op de noordelijkste hoeken zijn van percelen D en H. Met trial and error vinden we de perceeltjes, maar de noordelijke hoeken blijken wel steeds aan de andere kant te liggen. Dat kost wat kruim. Een volgende veldopdracht -een snijpunt van lijnen- levert een locatie op die weer een paar honderd meter terug is, en gezien de beperkte tijd is dat geen optie. Nu hebben we al twee punten overgeslagen. (-2)
AHN
Dat staat voor Actueel Hoogtebestand Nederland, en daar van zijn (online) kaarten te vinden die elke kuiltje en bultje laten zien. Echt formidabel, als je bijvoorbeeld een oriëntatiekaart wilt maken. En ook als je wilt oriënteren. Het verbaast dan ook dat een CP, dat duidelijk in derde noordelijke punt van een zigzaggende greppel moet liggen, in de 2e zuidelijke punt hangt. Dat kan niet kloppen, en moet wel vals zijn. Waarom zou je die anders zo overduidelijk verkeerd hangen? Maar in sommige aspecten, zoals deze, blijkt de organisatie onnavolgbaar. Waarom? Ik gok dat het een fout is en dat we goed zitten. Nog 20 minuten om ons te melden bij de finish, en dus geen tijd om langer te zoeken. (-½)
We lopen nog langs CP70, maar ter plaatse is het zo onduidelijk waar die zou moeten hangen dat we die laten voor wat het is, en alleen nog CP66 meenemen. Misschien ligt veldopdracht 69 op de route ‘naar huis’, misschien ook niet. CP68 en CP71 doen dat in elk geval niet, en die slaan we over. (-4)
Het is effectiever om het start- en finish CP te noteren. Eigenlijk kon het ook niet anders, en waren we tot het inzicht gekomen dat dat CP nummer, waar we zo lang naar hadden lopen zoeken, iets alternatiefs moest zijn: het hing, of liever gezegd, lag, geheel corona-proof in de auto, in de vorm van de briefing. Dus voordat we het antwoordenblad inleverden zochten we in allerijl door de papieren die we daar hadden achtergelaten. En warempel: onzorgvuldig lezen kan je een uur kosten. Er stond “… hieronder het voorbeeld van een CP. Dit is tevens het start CP.” Een geniepig zinnetje, maar nu valt het kwartje. Ik noteer: (+2) Wel hebben we gelukkig nog 2 minuten over, wat op de krap 8 uur die er beschikbaar was geen hele ruime marge is. Maar wel voldoende om niet onherroepelijk gediskwalificeerd te raken. Strak getimed…
Debriefing
Anders dan anders is er nu geen prijsuitreiking. Wel een heerlijk pakket met snacks om aan te sterken. Want we hebben toch weer bijna een marathon gerend, zo’n 40 km, en de nodige breinbrekers doorstaan. Niet moeiteloos, tot halverwege ons zorgen makend over de gemiste dan wel foute CP’s in het begin, en vanaf halverwege in de stress om de sneller dan verwacht naderende deadline.
En omdat de uitslag nog op zich laat wachten is het nog twee dagen spannend wat we er van hebben gebakken. Grote kans dat we nog meer dan de verwachtte 8½ CP fout of gemist hebben, waarbij ‘fout’ zwaarder telt dan ‘gemist’. Het is dus heel spannend.
Teams
[Dit schrijf ik achteraf, na de online Teams-meeting die een mooie afsluiting vormt en waarbij de puzzelstukjes op hun plaats vallen.]
Aftellend van achter naar voren blijkt onze naam, BOLT, maar niet te vallen. Dat is goed. En als die pas helemaal op het eind wordt genoemd is dat goed nieuws: we hebben gewonnen. Als team is BOLT al jaren bij elkaar, en hebben we meerdere keren de winst mogen noteren. Als teamnaam is het weer wat nieuws want we schrijven elk jaar onder een andere naam in. BOLT slaat op de regio waar we vandaan komen, Eindhoven, iets met licht en flitsen, en er is ook een of andere sprinter die zich zo noemt, dus dat vonden we wel toepasselijk. Lekker compact ook.
Maar goed, even evalueren. Klopte het nou wat we dachten te hebben gepresteerd? Het ging wel lekker, we hadden een hele tijd geen enkel ander team gezien, maar dat kon ook komen omdat we niet de handigste richting rond liepen. Toch wat punten gemist op het eind, en vast ook een aantal fouten.
In totaal blijken we bijna zeven en een half uur voorsprong te hebben op de nummer 2. Terwijl we 18 minuten later binnen kwamen. Het zit hem dus in het grotere aantal gevonden of juiste CP’s. En dan blijkt dat ik er eigenlijk niet ver naast zat. (Ik telde hier boven -8½.) De punten die we niet hadden gescoord zijn het vervallen CP39 (dat niemand heeft), CP53 dat in het verre noordoosten van de kaart lag en we vanwege de afstand hebben overgeslagen, CP63 dat het resultaat van een veldopdracht was waarvoor we een stuk terug hadden moeten lopen, en de punten 68 t/m 71 die we wegens tijdgebrek helemaal op het eind hebben laten liggen. De mogelijke fouten blijken allemaal alsnog goed te zijn, alleen CP26 is op wonderbaarlijke wijze niet goed. Onverwacht. Maar goed kijkend naar het roadbook is dat wel logisch: daar staat “Noteer lantaarnpaalnummer” en wij schreven het nummer van het (valse!) CP kaartje daar op, dat misschien zelfs aan diezelfde lantaarnpaal hing. En ik kan het alleen maar een goede grap vinden. Hadden we maar scherp moeten blijven.
Al met al een succesvolle en erg vermakelijke Midwinterrun. Heerlijk om in deze tijd van allerhande beperkingen aan zo iets leuks te kunnen deelnemen. Het was weer genieten, om een halve dag in verwarring en desoriëntatie rond te dolen.
Scoren
Ik zou nog even terugkomen op de vraag of met de klok mee of tegen de klok in lopen nou slimmer was of niet. Daar spelen een paar dingen:
De verdeling van de CP’s over de race is niet altijd gelijkmatig. Als je tijd genoeg hebt maakt dat niet uit, maar als je noodgedwongen CP’s zal moeten laten liggen, doorgaans op het eind, dan is de vraag waar je het beste kan beginnen: daar waar de CP’s het dichts bij elkaar liggen; die zijn dan alvast in the pocket. Maar daar kan je vaak tevoren niets over zeggen, als de kaarten tenminste nog niet allemaal zijn uitgereikt. Neem bijvoorbeeld de Van Hot Naar Her run 2021…
Vaak kom je een aantal aanwijzingen voor CP’s onderweg tegen. Het kan zomaar zijn dat je soms een stukje ‘terug’ moet, wat tegen de richting lopend in je voordeel kan zijn. Neem de Midwinterrun 2018. Maar goed, typisch kan je dat tevoren niet weten, dus dat is meer een gok dan wijsheid.
Ben je sneller dan de rest, dan biedt het andere teams voordeel jou te volgen. Rustig aan, eerst alles intekenen, en wat verder naar achteren starten, biedt juist voordeel dat andere teams voor je CP’s verraden, wat weer tijd scheelt. Maar om het gevolgd worden tegen te gaan kan het, als snel team, dus gunstig zijn tegen de voor-de-hand-liggende richting in te lopen.
Soms zijn de punten gewoon op een logische volgorde genummerd, en staan ze ook als zodanig in het roadbook. Dan scheelt het enige kans op fouten als je gewoon die volgorde aanhoudt. Maar het kan natuurlijk ook dat de organisatie zelf niet de slimste volgorde heeft gekozen, en dan is afwijken alsnog voordelig. Zie de Auenland 2021, bijvoorbeeld.
Vaak is de logische richting bepaald door tussentijdse deadlines. Dan hoef je hier niet eens over na te denken: er is dan meestal maar één mogelijkheid; hooguit kan je bij een lus binnen een etappe wat variëren.
In dit geval maakte het niet zo veel uit. Er zaten wat lange benen tussen, met weinig CP’s per kilometer, maar als je het geheel bekijkt wast het niet veel beter om andersom te lopen.
De eerste paar uur vonden we duidelijk meer CP’s dan de laatste. Ik ben er even van uit gegaan dat we meer tijd hadden gehad, en dus alle punten hadden kunnen aandoen, met een inschatting van de afstand en de tijd die dat had gekost. De richting waarin we liepen was dus zo gek nog niet. Maar goed, je kan ook stellen dat op het eind de vaart er wat uit raakte en we daardoor minder CP’s per uur scoorden.Toch, als je de CP’s per kilometer bekijkt, was met de klok mee ook de handigste richting. Maar in plaats van punten laten liggen op het eind, hadden we beter in het midden wat punten kunnen overslaan. Tussen km 20 en km 35 was en stuk minder te halen dan in het begin en het eind.
En qua route? Dan het het wel iets gescheeld. Weliswaar een totaal andere route, maar als we goed hadden gekeken naar de verschillende kaarten (die we deze keer allemaal tegelijk bij de start al hadden gekregen in 1 envelop) en de punten allemaal hadden ingetekend, dan was opgevallen dat de eerste 11 CP’s, met de peilingen en het memorisatie-kaartje, vlakbij de laatste CP’s lagen. En dan hadden we beter de volgorde 71-68-66-69-1-3-5-2-4-L-F-M-P-10-T-70-67, en zo verder tegen de klok in gelopen, dan de 1 t/m 10 serie en verder met de klok mee. Het verschil? Hemelsbreed gemeten ongeveer 1,5 km. Maar ja, de extra tijd om dat uit te zoeken was misschien wel meer dan de 8 minuten geweest die we er mee hadden uitgespaard.
Nee, het was beter geweest als we eerder hadden beseft dat dit een tactische race zou worden en we in tijdnood punten zouden moeten overslaan: dan hadden we CP50 en 51 overgeslagen, maar in ruil daar voor CP77, 69, 68, 63 en 71 meegenomen. Dát scheelt pas een uur!
Altijd fijn om nog wat te kunnen verbeteren: op naar volgend jaar!
2020: een Chickenpower Midwinterrun volgens het boekje. Alle CP’s hingen op de juiste plek, alles klopte, het zat perfect in elkaar. Of hadden wij onze dag, en liep het gewoon gesmeerd? Liepen wij gesmeerd? Ik kan niet zeggen dat we als team geen ervaring hebben. Na de laatste paar Midwinterruns zou het eigenlijk wel gek zijn als we niet zouden winnen. Alhoewel… Ik schrijf nu al 6 jaar een uitgebreid verhaal, waarvan 5 keer als winnaar, en je zou zeggen dat de andere deelnemers nu hebben kunnen lezen hoe je -in theorie althans- bovenop het podium terechtkomt. Maar helaas, de nummer 2 zat 2½ uur achter ons, en de #3 ruim 7 uur. Ik zal dit jaar wat tips geven, zodat de spanning de volgende keer weer te snijden is. Los van de vraag of 2½ uur eigenlijk niet best spannend is.
Was het dat dan niet? Natuurlijk wel. Elk jaar worden we bij de start verrast door een nieuw element. En er wordt telkens aan de opzet gesleuteld, en dat is leuk. Dit jaar, om te voorkomen dat sommige teams zoals vorig jaar de kaart van het gebied alvast uit hun hoofd zouden kunnen leren, was de startlocatie nog onbekend tot 6:45 op de ochtend van de race. Vanaf dat tijdstip kon je op carpoolplek Stroe de aanwijzingen ophalen over de werkelijke startlocatie: een taveerne in Elspeet. Maar dan?
Proloog
Na het startschot, om 8:30, dat is voorafgegaan door een reeks flauwe en minder flauwe opmerkingen over teams en teamnamen, kunnen we nog niet aan etappe 1 beginnen: eerst een “proloog”. Om het veld uit elkaar te trekken. Verward gaat iedereen op pad, want er hangen op de op de kaart aangegeven locaties geen blauwe CP-nummers. Wat dan wel? Dat zullen we later horen. Maar de regel is: “zodra je de proloog beëindigt kan je niet meer terug”. Dus eerst de vragen, dan de antwoorden, dat gaat nu even niet.
Ik kan bijzonder slecht tegen dit soort opdrachten. Ik wil een kaart die klopt met punten die kloppen, en weten wat ik daar moet doen. En juist daarom is dit leuk; uit m’n comfort zone. Iets anders, improviseren, twijfelen, onzekerheid, en dóórgaan. Dus we komen uit bij een liggende boomstam naast een rood-wit lint, en verderop nog een boom die in drieën is gezaagd, en ook twee badkuipen, eentje met een groene bal er in en een andere met een blauwe. Wat zouden ze vragen? Of moeten we misschien close-up foto’s herkennen straks? Of de oriëntatie bepalen van een kaartje met objecten, of luisteren naar een geluid? Op een volgend punt staat een benzinepomp, met een theehuis met huisnummer, een lantaarnpaal, de prijs van diesel, een paar keien, diverse putdeksels en wat paaltjes langs de weg. Verderop een fietsknooppuntenbord, meerdere lantaarnpalen, verkeersborden, bankjes, en nog meer paaltjes. En zo gaat het 7 punten lang door. We noteren alles, vermoedelijk veel te veel, maar vermoedelijk ook nèt niet dat waar het om gaat. Op goed geluk melden we ons voor de afsluiting van de proloog. Dat kan op 2 plekken op de kaart: midden in het centrum, of bij de startlocatie, die ook weer dichtbij de eerste punten van etappe 1 ligt. Één ding is zeker: we kunnen niet meer terug om wat te checken.
Wij noteerden het nummer van de lantaarnpaal bij de pijl, en das een andere dan die bij “1224”.
Gelukkig hebben we bijna alles opgeschreven wat gevraagd wordt, behalve het aantal ‘diamantpaaltjes’ bij het één na laatste punt. Het blijkt een meerkeuze-quiz, met 4 opties per vraag, en fout-gokken kost 60 strafminuten, dus met ¾ kans op het verkeerde antwoord is dat niet verstandig. Dan is niets invullen met de zekerheid van 30 strafpunten de verstandigste keuze. Je ziet aan de uitslag achteraf dat meer teams die verstandige keuze maakten; of ze zijn helemaal niet op een aantal punten geweest, dat kan ook. De scores lopen gigantisch uiteen, kan je zien, met sommige teams die niets goed hadden, maar wel 5 fout, tot anderen die voor de zekerheid maar 7 keer niets invulden. Wij sloegen 1 vraag over, en noteerden twee keer een fout antwoord. Dat is niet veel beter. Bij de omgezaagde bomen stond geen “1” of “2” als antwoord (was dat stapeltje van drie stammetjes dan niet gewoon 1 boom, en deed het überhaupt mee?) dus zou het wel 4 zijn. Maar kennelijk was die ene boom ofwel te ver van het punt op de kaart (lastig, zonder referentiepunten), of die was omgewaaid en niet omgezaagd. Geen idee. We twijfelden daar al, dus kan het goed fout zijn geweest. En op een ander punt noteerden we het nummer van een andere lantaarnpaal dan bedoeld was: niet “3” maar “2. Achteraf stond het punt op de (oude) kaart inderdaad tegenover het westelijkste gebouw dat er toen stond, en nu stonden er wat meer, nieuwere, gebouwen, waardoor we ons lieten misleiden. Dat was een prima opdracht, hoewel maar 2 van de 24 teams dit goed hadden; tricky vraag, maar het klopte wel. En zo gaan we, zonder het te weten, met 2½ uur aan strafminuten de eigenlijke race in.
Overigens, toen we de start verlieten kregen we behalve de oncomfortabele memorisatieopdracht nóg een verrassing mee: een ei. Rauw. Breekbaar. “Heb je later nodig, goed bewaren.” Dat deden we dus maar, tussen reservekledingstukken in ons rugzakje. Tot zo ver lijkt die nog heel.
Etappe 1
Normaal gesproken is onze tactiek: alles intekenen op de kaart, zodra je die krijgt. Om twee redenen. Ten eerste wil je niet achteraf ontdekken dat CP10 -dat zou zomaar kunnen- tussen punten CP2 en CP3 lag, terwijl je al bij CP9 een heel stuk verderop bent. En ten tweede is het tactischer bij het zoeken naar CP’s om achter andere teams aan te lopen dan hen de weg te wijzen. Dus dat doen we nu ook, maar we zijn desalniettemin als eersten weg na de proloog. Richting de oorspronkelijke start, want dat lijkt de kortste route te vormen langs alle CP’s. Hoewel er ook aanwijzingen voor de nog te bepalen locatie van andere CP’s onderweg gevonden worden, zodat je nooit weet of het handig is wat je doet of niet. Maar het blijkt allemaal redelijk goed uit te komen.
Punten liggen precies waar we ze verwachten. De kaarten zijn soms overduidelijk niet meer accuraat, maar er staat dan ook op dat ze over de datum zijn, en afgaand op wat nog wel klopt, weten we de valse van de juiste CP’s te onderscheiden. Er is verteld dat punten op de kaart 15 meter mogen afwijken, en ingetekende punten, of opdrachten met peilingen vanaf andere locaties, wel 30 meter. En als we een vals CP tegenkomen bij een azimut-loopje is dat meestal een punt dat op een meter of honderd ligt van het referentiepunt, terwijl het juiste CP op iets van 130 meter zou moeten hangen. Wat dan ook doorgaans klopt. Het valt ook op dat het valse CP -als dat er hangt- vaak direct in het zicht hangt, en het juiste juist aan de achterkant van een boom. Maar het blijft een kwestie van goed kijken, nauwkeurig peilen, en (gekalibreerde) passen tellen.
“Goed peilen”, dat is wel een dingetje overigens. Twee weken geleden, bij de Woudlopersrun, ging het daar twee keer op mis, wat ons een podiumplaats kostte. Telkens peilde ik 5-10 graden te ver naar rechts. Nou dacht ik dat ik dat juist had opgelost door de magneet (wie verzint zo iets) van mijn waterzak-slangetje af te halen, omdat dat het aardmagnetisch veld verstoorde. Maar kennelijk was dat niet voldoende. Nu verdacht ik mijn pen, die ik aan mijn mouw vast had gespeld. Maar mijn kompas (handig ding om magneetvelden te meten) reageerde hier totaal niet op, toen ik het uitprobeerde de avond tevoren. Of wacht: wat is dat? Hij reageert wel. Maar niet op mijn pen. Blijkt vervolgens dat de veiligheidsspelden aan het elastiek aan de pen de boosdoener zijn. Zo zie je maar weer. Het komt heel nauw met de uitrusting. Maar nu, tijdens een testje met full gear, komt een proef-peiling van mijn eigen straat precies goed uit, en ben ik klaar voor de MWR. Tip!
Terug naar etappe 1, die vlekkeloos verloopt. Op één foutje na: we worstelen in de haast wat met inmeten en uitrekenen. Tot drie keer toe tekenen we CP1 op de verkeerde plek. Uiteindelijk, moe van het rekenen en intypen op de calculator, beredeneren we waar die zou moeten liggen met wat hoofdsommetjes, en warempel, we komen mooi uit op een kruispunt. Daar hangt een blauw kaartje, we noteren het nummer en rennen verder. Dat blijkt dus achteraf een vals CP te zijn. Slordig van ons.
Niet dat we dat dan doorhebben, uiteraard, en terwijl we constateren dat het allemaal juist heel soepel en vlot verloopt, komen we bij een punt “onder maaiveld”. Een buis onder het pad, en daar bovenop een delegatie van de organisatie die foto’s staat te maken. Hier zal dus wel iets te doen zijn. Het ei halen we tevoorschijn. Ergens komt een blacklight vandaan, en op het ei blijkt een RD coördinaat te staan. Dáár was dat dus voor nodig. Leuk gevonden. Gelukkig is het nog heel, en anders was het puzzelen om de cijfertjes op de scherven van de eierschaal in de juiste volgorde te krijgen. Of gewoon achter een ander team aanlopen, mocht dat niet lukken, want hier staan we niet als enige. Leuk weetje overigens: de onzichtbare UV inkt wordt zichtbaar onder invloed van warm zuur mensenzweet.
Etappe 2
Tot zo ver etappe 1. De tweede is korter. Een rondje door een bos, met als voornaamste uitdaging dat er nogal wat gekapt is, dan wel dichtgegroeid. Maar zonder één enkele fout, en zonder lang zoeken naar de diverse punten, keren we terug. Zijn we al halverwege? Dat kan toch haast niet?
Even lijkt het een korte race te worden, maar dan constateren we dat we de enveloppe voor etappe 4 hebben gekregen in plaats van die van 3, en wisselen deze om.
Etappe 3
Dit wordt een puzzeltje, zoals we dat gewend zijn van team ChickenPower: een aantal nieuwere en oudere kaarten, luchtfoto’s, AHN kaarten, fragmentjes, en witte plekken. Probeer het maar aan elkaar te passen. Het noorden is niet altijd “boven”. En de schaal is niet altijd gelijk. Maar door gewoon goed te kijken waar wegen doorlopen, waar grid-lijnen met coördinaten met gelijke nummers zijn, en waar vormen overeenkomen, passen we alles rap aan elkaar. Nu nog even 4 locaties intekenen, en we kunnen op pad. Het intekenen gaat een stuk makkelijker als je met een snack op een bankje zit dan al lopend, dus dat doen we doorgaans indien mogelijk in een comfortabele houding. Fijn dat het niet regent vandaag.
Ook bij deze etappe vinden we eigenlijk alles onmiddellijk. Soms na eerst een vals CP gezien te hebben, maar telkens herkennen we dat ook als zodanig. Denken we. En ook weer zonder fouten komen we aan bij de start van de laatste etappe. Daar lukt het ons echter voor de eerste keer vandaag niet om het blauwe kaartje te spotten. Wel 10 minuten lang keren we het bos binnenstebuiten, figuurlijk dan, voordat de organisatie ter plaatse met de mede-organisatie belt, en er achter komt dat het CP nog niet is opgehangen. We krijgen het getal dan maar mondeling. Er blijkt ergens een klein misverstand en akkefietje met de boswachter te zijn; de reden dat we -achteraf- geen 30 punten met CP21 scoren.
Etappe 4
Door het foutje met de enveloppen weten we al wel dat dat een lange wordt, althans, met veel punten. Ze blijken wel relatief dicht bij elkaar te hangen. Allereerst belanden we weer in Elspeet, bij een boerderijtje dat er een eeuw geleden al stond, getekend op een kaart van toen. De wegen kloppen nog aardig, dus dat is niet moeilijk. De volgende punten hangen in een mooi oud, open bos, en ook daar laten we ons niet foppen door valse CP’s die op foute afstanden en hoeken van hun referentiepunt hangen. Geen probleem meer, na de experimenten met mijn kompas en het verwijderen van desoriënterend ijzerwerk. Even is er wat twijfel, als we CP45, waar we niet vanuit het noorden heen mogen lopen, dan maar vanuit het oosten benaderen, wat niet in mindere mate op een erf lijkt. Maar goed, het kaartje hangt er, dus het zal wel kloppen. Nog een paar kaartjes hangen op minder voor de hand liggende plaatsen, zoals CP44 dat behalve wij maar 5 andere teams weten te spotten, maar desalniettemin kost het telkens weinig tijd om vals van echt te onderscheiden.
We lopen nog een keer door het centrum van Elspeet, door achterommetjes en steegjes, en de uitdaging is meer om de kortste route te vinden via een kaart die die doorgangetjes niet kent. Één foutje maken we nog, bij CP57. Dat staat getekend op een AHN reliëf afbeelding, in het verlengde van een steegje. Op de afbeelding stopt het steegje, en het CP ligt iets verder aan het noordelijke eind van een andere steeg. We lopen om een schuurtje heen, en vinden het gezochte steegje, met aan het eind inderdaad het CP. Tot zo ver lijkt er niets aan de hand. We lopen terug het steegje uit naar het zuiden, maar dat lijkt niet naar CP59 te leiden, dus keren we om. Nu blijkt het zojuist doodlopend gewaande steegje alsnog dóór te lopen, wat alleen maar goed uitkomt, want we moeten verder. Maar helaas, dat betekent wel dat het een ander steegje is dan gedacht, en dus ook dat het een ander CP was: een vals CP dat wij noteerden. Maar dat zijn we dan allang vergeten en we zijn blij dat we de route naar ons volgende punt hebben gevonden.
Overigens, wat een goede aanpak was, was dat we bij het begin van deze vierde etappe een lijst hebben gemaakt met de checkpoints in de volgorde waarin we ze willen doen. Want die is niet monotoon oplopend. Alles ligt door elkaar. Ja, je kan ze wel in numerieke volgorde aflopen, maar dan kom je op een flink groter aantal kilometers uit. Ik zie op Strava dat één team dat ook geprobeerd heeft, maar dat heeft ze niet op het podium gebracht. Integendeel.
We beseffen dat we er bijna zijn. Nog een paar punten. Een leuke vondst is het CP dat bij een tokkelbaan hangt. De omschrijving luidt dat “het checkmarkt maximaal 52 meter in richting 274° te vinden” is. Inderdaad zakt het schoteltje aan de kabel omlaag, en dus hangt het een stuk verderop. Leuk bedacht. Een projectie vanaf daar, naar een ander CP, is nog even lastig. Een dicht stuk bos ontneemt het zicht en hindert de loop, zodat we ergens uitkomen waar we een vals CP verwachten. Maar een tweede keer op en neer lopen naar de tokkelbaan, leert dat ons oorspronkelijke punt toch klopt. We checken niet meer of er op diezelfde koers vanaf het omlaag gegleden schoteltje een vals CP hangt. Vast wel…
Nog twee punten te gaan. Overal hangen ook valse punten, en overal zijn die overduidelijk vals. Maar wat ons nog wel het meest in twijfel brengt is de tijd. Een Midwinterrun hoort achterlijk ver te zijn, veel lang te duren, pas te eindigen als het al schemert, zoveel punten te hebben dat je de deadline wel moet passeren om ze allemaal te scoren, en pas te finishen als je het punt van uitputting al lang en breed gepasseerd bent. Wat is hier mis? Het is pas 15:29 als we ons laatste antwoordenformulier inleveren. Hier komt vast nog een epiloog achteraan, die we niet hadden voorzien. Maar helaas, het zit er echt alweer op. Dit was het voor vandaag. We kunnen ontspannen, met een vers getapt biertje.
Nou ja, ontspannen… de juiste strategie zou dit jaar wel eens heel anders kunnen uitpakken. Want nu er tijd genoeg is zijn er vast nog veel meer teams die alle punten hebben gevonden, en er hoeft er maar eentje te zijn die een fout minder heeft gemaakt dan wij, en hooguit 59 minuten later binnenkomt, die daarmee beter scoort. Het zou zo maar kunnen, denken we. Dus is het nog behoorlijk spannend, terwijl langzaam alle deelnemers binnendruppelen en tenslotte het bami- en nasi-buffet wordt aangeroerd. (Dat niet alle eieren overigens de tocht hebben overleefd is dan wel duidelijk, gezien de hoeveelheid Foeyonghai.)
De spanning neemt langzaam af bij het voorlezen van de uitslag, want “C.V. Vanachternaarvorenenvanlinksnaarrechts” (C.V. staat voor Checkpoint Vinders) wordt maar niet genoemd, en dus kan dat niet veel slechts betekenen. Tenslotte blijken we toch geen foutje te veel te hebben gemaakt, en ook geen punt te weinig gevonden. En zijn we voor de zoveelste keer op rij ongeslagen uit de strijd gekomen.
Dik tevreden. Slechts twee foutjes tijdens het oriënteren is toch geen slechte score. Weliswaar de twee waarvan we op dat moment geen idee hadden dat we die niet goed hadden, maar toch… En de twee foute antwoorden bij de proloog, daar kan je over twisten, maar dat was ook best een lastig -en dus leuk- onderdeel.
Anders
Toch was het een andere Midwinterrun dan anders.
Allereerst waren de regels wat anders. De strafpunten voor het overschrijden van de deadlines waren immens: 6 minuten straf per minuut te laat. Dat betekent dat tactisch nog een paar extra punten pakken ten koste van enige straftijd eigenlijk niet loonde. De race stopt wat stipter. Maar ik vond dat het finishen in het donker, of op zijn minst in de schemer, wel iets heeft, en eigenlijk wel bij een MWR hoort. Het gevoel dat je alleen door een verlaten landschap rent,en nog loopt af te zien terwijl iedereen binnen zit bij een warm vuurtje…
Daarmee was de race ook een stuk korter. Want in de beperktere tijd (waren we niet ooit tot 17:30 op pad?) kan je ook minder afstand afleggen. Geen 56 km dit jaar. Bijna 20 km minder. We hebben een stuk minder diep hoeven gaan.
En ergens vind ik dat ook wel een beetje jammer. Er horen dingen mis te gaan, we horen te twijfelen of we wel het juiste punt hebben. Er hoort een aanzwellende tijdsnood te zijn op het eind, de angst de absolute deadline niet te halen, en de opwinding om toch nog dat ene extra CP mee te pakken, terwijl het eigenlijk niet meer kan. Maar dat het dan toch nog lukt…
Begrijp me niet verkeerd: ik schreef voorgaande keren dat het onmenselijk ver was, onmogelijke opdrachten, onbruikbare kaarten. Maar, hé, het is de Midwinterrun. Dat hóórt zo. Dat was gewoon de klaagzang van een afgematte deelnemer, geen aanklacht tegen de run. Wat is er nou fijner dan enorm afzien en het er dan tóch nog goed afbrengen?
Tijd
Tijd is altijd relatief bij de MWR. Al varieert dat ook nog wel van jaar tot jaar. Een verschil van 2½ uur tussen twee teams komt neer op:
5 gemiste CP’s, die elk 30 minuten zouden opleveren
2,5 valse CP’s of andere fouten, die elk 60 strafminuten kosten
25 extra CP’s vinden in die 150 minuten extra lopen (met gemiddeld 10 CP’s per uur), als die er zouden zijn geweest
25 minuten over de laatste deadline heen gaan
7:30 minuut over de eerste en alle volgende deadlines heen gaan
Die twee-en-een-half uur stelt dus weinig voor, en als we 3 foutjes meer hadden gemaakt, was deze voorsprong als sneeuw voor de zon verdwenen. Gelukkig maakten we maar 2 fouten op de hele race, afgezien van de proloog, maar dat zou dan dus een ruime verdubbeling zijn geweest, en toch scheelt het niet veel. Aan de andere kant: als er meer CP’s waren geweest en we dus niet zo vroeg klaar hadden hoeven zijn, hadden we zoveel extra punten kunnen vinden dat de voorsprong ruimschoots verdubbeld was. En dus kan je zeggen dat de uitslag best sterk afhangt van de opzet van de wedstrijd: of er tijd is om alle punten te doen, of niet.
En dus was het zaak vooral geen fouten te maken, en ondertussen veel CP’s af te gaan. Maar dat is natuurlijk een open deur. Toch was dat eerste deze race wel belangrijker dan anders. Waarbij het lastige is dat je dat tevoren niet weet, omdat bij de start, of eigenlijk tot aanvang van de laatste etappe, niet bekend is hoeveel punten en kilometers er nog gaan komen. Dus wat dat betreft is het gokken. Het blijft een mix van snel lopen, niet te lang bezig zijn per CP, en geen fouten maken.
Maar net als bij een marathon, waar blijkt uit de statistiek dat het klopt dat de betere lopers een constant tempo aanhouden, en dat als je een contant tempo weet aan te houden, je beter loopt, zo kan je hier ook kijken naar wat de betere teams doen, om zelf ook beter te worden.
Het eerste dat opvalt is dat tijd er niet toe doet. Nou ja, nauwelijks. Dat had ik al eerder genoemd, maar je ziet het onder aan de tabel: het verschil in zuivere tijd tussen alle teams is veel minder dan het verschil in de totaal-scores. Het onderscheid wordt gemaakt in het aantal juiste CP’s.
Dus regel 1: gebruik alle tijd die je hebt. Maar voorkom dat je over tussentijdse deadlines gaat. De teams die deze limieten aantikten eindigden redelijk achteraan, want met de 6:1 strafregel (en effectief 20:1 als je alle deadlines daarmee overschrijdt) gaat dat heel hard.
Verder zie je, in de onderste vijf rijen van de tabel, dat vrij veel teams, op de voorste paar na, veel van de speciale punten laten liggen. Dat is zonde. Die liggen vaak op de route tussen de punten die al op de kaart staan. Het kost vaak niet zo veel werk om ze op de kaart te zetten. Oefen er thuis een keer mee. Pak een kaart van vorig jaar en ga er mee aan de slag. Een beetje routine helpt. En zo snel maak je er geen fout mee. Het aantal fouten in de punten die al op de kaart stonden is 5,3%, tegen 3,9% voor de te maken projecties. Soms heb je daar helemaal geen kaart voor nodig, en kan je gewoon in het veld door passen te tellen en een azimut te schieten het punt bepalen. Van de veldopdrachten, meestal peilingen over 100-150 meter, gaat ook maar 8,6% fout. Coördinaten intekenen daarentegen is met 19% wel een foutgevoelige discipline. Kennelijk. Maar dan nog is 19% × 60 strafminuten nog twee keer beter dan (100% – 19% = 81%) × 30 strafminuten. Nóg beter is natuurlijk het in één keer goed te doen.
Regel 2: schat in welke specials op de route liggen, en teken die op de kaart. En sla de veldopdrachten (peilingen) niet over. Laat eerder een paar verder weg gelegen punten liggen. En bedenk dat je bij het intekenen en uitrekenen weer uitrust om daarna extra hard te kunnen lopen.
Regel 3: maak geen fouten. Je ziet heel duidelijk een trend in de tabel, de teams die relatief minder fouten maken eindigen hoger. Vaak bezoeken ze meer punten, en waar gehakt wordt vallen spaanders, dus wellicht ook meer fouten in absolute zin, maar relatief is het foutpercentage lager. Een manier om minder fouten te maken is bedacht zijn op de valse CP’s. Die hangen typisch meer in het zicht, en op plekken waar het voor de hand ligt een vergissing te begaan. Zoals bij een azimut in het veld, waar we dikwijls na 100 meter de juiste koers gelopen te hebben, een vals CP vonden, terwijl het juiste op 130 meter zou moeten hangen. Of op twee verschillende hoekpunten van een kruising, waarbij het stipje op de kaart duidelijk één van de twee aanwijst. Of een bosrand met twee hoeken, waarbij de eerste die je tegenkomt niet de juiste is.
Oriënteren
Maar de beste tip voor wie dit leest en volgend jaar weer mee wil doen: leer beter oriënteren! De loopsnelheid, daar ligt het niet aan. Dat heb ik wel gezien aan al die andere fitte lopers. En we waren ook niet als snelste klaar met intekenen bij het begin van de etappes. Maar we hadden kennelijk wel de snelste routes en liepen overal meteen goed heen. En dat heet oriënteren. Ik hoorde ooit iemand praten over “die valsspelers, die tijdens het lopen kaartlezen zonder stil te staan”. Precies, dat moet je leren. Dat helpt.
En typisch verder kijken dan je neus lang is. Vooral als overduidelijk is dat de kaart niet meer klopt met de werkelijkheid. Ga dan af op wat nog wel overeenkomt. Vergeet niet dat de organisatie bij de voorbereiding het terrein afspeurt naar instinkers; dat zou ik ook doen als ik zo’n wedstrijd zou organiseren. De meeste valse CP’s vonden we ook. Altijd goed om te beseffen dat je goed zit, als je weet dat je niet fout zit. Op CP1 na, dan.
Wil je een keer je oriëntatieskills trainen, kom dan eens naar een oriëntatieloopwedstrijd van de NOLB in Nederland of OV in België. De kaarten zijn dan typisch perfect en up-to-date, en de punten zijn 3 keer gecontroleerd, dus daar zal het dan niet aan liggen.
Maar ik moet zeggen, dit jaar was de Midwinterrun ook van hoge kwaliteit, en klopten alle CP’s. En dat is knap, voor zoveel posten in combinatie met het beschikbare kaartmateriaal.
Als je één ding zeker weet over de WOR is dat het altijd een complete verrassing is wat er gaat gebeuren. Voorbereiden gaat niet. Ja, je kan tevoren je spullen pakken, wat energy-snacks voor onderweg kopen, en kijken of je een regenjack mee moet nemen, maar daar houdt het wel zo’n beetje mee op. Veel deelnemers denken dat het nuttig is om mijn verslagen van vorige jaren door te lezen (wat ik kan zien aan een piek in mijn server-logs), maar dat is natuurlijk zinloos. Want het is elke keer anders. Dat maakt de WOR uniek. Dit vind je nergens anders. Ik zou er in elk geval mijn vakantie voor afzeggen.
Zaterdagmorgen. We komen aan op een enorme parking. Pakken ons tasje, en groeten de andere teams die hier in lycra pakjes en met Decathlon trail-rugzakjes de doorgang van het draaihek zoeken. Bij een soort strandpaviljoen worden we via de achterdeur naar binnen gelaten, met de mededeling dat we er niet meer uit mogen. In gedachten galmt het geluid van de zware stalen deur die achter ons in het slot valt, ware het de aankomst op Alcatraz.
Op water en brood…
Water en brood liggen klaar. Voor elk team een minuscuul tafeltje. Als ik even later aan mijn Erwin, mijn teamgenoot, vastgeketend zit met ene paar handboeien beseffen we dat het menis is. We kunnen niet meer terug: de komende 6½ uur zullen we geboeid worden door De Woudlopers. Ik weet nu al zeker dat verveling bij deze detentie niet aan de orde zal zijn.
Het thema is wel duidelijk. We zijn gevangen boeven, die het middels een aantal proeves kunnen schoppen tot superflik. Althans, dat wordt ons toegesnauwd. We zullen ons best moeten doen. Maar hoe?
De bekende elementen ontbreken: geen roadbook met aanwijzingen (in een overwegend logische volgorde), geen stapel kaarten, geen luchtfoto’s. Zelfs geen uitleg dit keer over geen uitleg over de deadline en de daarmee samenhangende puntentelling. Slechts één opdrachtenblad, voor een Break-Out Run.
Geboeid
Het startschot valt en we stuntelen naar buiten, wennend aan de boeien die toch wel een loop-hindernis vormen. Een ander obstakel is dat niet meteen duidelijk is wat we moeten doen. Ja, er hangen een tiental mini-postzakjes en gekleurde linten, waar we er vier van moeten vinden binnen 110 meter van het gebouw. Een aantal hangt duidelijk op een grotere afstand. Nou ja, “duidelijk”? We gaan toch nog eens terug om passen te tellen voor de twijfelgevallen. De andere teams lopen ook kriskras rond. Maar de afstand goed bepalen is lastig, want het is ook maar de vraag wat precies onder “het gebouw” valt. Als we de vier dichtstbijzijnde punten bepaald hebben (de rest zal wel verder dan 110 m liggen) rekenen we de som er van uit: 20. Maar er staat nog iets: dat we van drie specifieke kleuren het cijfer moeten noteren. Moeten we daar ook de som van bepalen? Die lijken niet allemaal binnen de 110 meter te vallen, of net wel. Na een minuut of 12 horen we dat de “4” een “3” had moeten zijn en dat we dus veel te moeilijk aan het denken zijn. Gewoon de drie cijfers van onze kleuren noteren, en gaan. Veel teams zijn hierdoor in verwarring geraakt, maar aan flink aantal heeft al eerder de 3-vs-4 vergissing gehoord en is al ruimschoots verder.
Een paar CP’s later mogen de boeien af, en krijgen we een envelop met kaarten en eindelijk het roadbook. Er staat “hier niets achterlaten” dus we nemen de handboeien mee; veel teams gooien ze in een bak die daar voor klaar staat. Maar ik heb geleerd dat je gewoon moet doen wat er staat, en niet wat voor de hand ligt. Dat blijkt later een goede beslissing, als we bij een CP het aantal schakeltjes van de handboei-ketting moeten tellen en noteren.
Na wat doorsteken, oriëntatieposten zoeken, en instinkers vermijden, blijk ik mijn duimkompas kwijt te zijn. Mijn eerste, mooie, trouwe, kleurrijke duimkompas (dat tevens model stond voor de cursor die je ziet als je op deze site surft)! Kwijt! Weg! Ik ga terug. Meedoen is belangrijker dan winnen; we kunnen wel een paar minuten verspelen. Maar ik kan het niet vinden. Ik besluit na afloop van de race wel op zoek te gaan.
Een aantal posten verder zien we een tissue-dispenser in het bos hangen. Wat gek, waar zou dat voor dienen? Is dit een afwerkplek? Overigens hangt het ook vol met opvallende vogelhuisjes, opvallend vaak in de buurt van een CP. Maar het lijkt toeval, want ze hangen ook op ander plekken, niet alleen bij de juiste -of valse- CP’s.
Instinker
Dan komen we bij de post die onze eerste fout van de dag zal blijken te zijn. Bij een boom hangt een opdracht. De boom vinden we makkelijk, de opdracht vinden we nog makkelijker, de instinker vindt ons, de juiste uitkomst vinden niet en de foute antwoorden vinden we in overvloed. Het lijkt heel simpel: ga twee bomen naar voren, dan nog twee naar voren, dan vier terug (dan ben je dus weer waar je begon), dan weer 7 naar voren, en dan weer twee terug. Even rekenen: 2 + 2 – 4 + 7 – 2 = 5 bomen naar voren. Dat lijkt zo makkelijk, maar aan het laantje staan aan twee kanten bomen. Soms links en rechts pal tegenover elkaar, soms versprongen. Al onze aandacht richt zich er op of het passeren van twee bomen pal tegenover elkaar als één of als twee bomen voorwaarts telt. We proberen beide varianten, en ook nog enkel de bomen links of juist rechts tellend; de opdracht hing links dus dat licht dan meer voor de hand. Na lang beraad, met nog 5 andere teams overigens, concluderen we dat er één optie overblijft, ook omdat bij de andere opties geen CP nummer hangt. Dat moet dus wel kloppen. Lees verder voor het juiste antwoord (dat slechts 5% van de deelnemers noteerde).
Een volgend CP maakt melding van een oude eik, ene Norbert. Norbert wordt verbeeld als een soort totempaal met een haardos van knoestige takken. We moeten zijn levenspartner vinden, en wel op koers ditendat en afstand zusenzo. In de line-of-sight staat een gebouw, en de afstand is ook wat groot, dus we maken een peiling op de kaart. Da’s wel zo nauwkeurig. Alleen ter plekke blijkt de situatie wat minder eenduidig dan op de kaart, en er hangen meerdere CP’s. Twijfel, want niets is eenduidig uiteraard. Een CP aan een Els zal het niet zien. Eentje aan een Eik hangt niet op de juiste hoek, maar er hangt wel een vrouwennaam achterop. Zou dat dan de levenspartner van Norbert zijn? Ook staat er nog zo’n totempaal daar. Geen idee of dat eikenhout is, maar hij lijkt wel weer veel op de vorige Norbert. Maar hij heet Jim volgens het briefje achterop. Is er ook homoflora? We gokken van wel. Goed! Waar 68% het verkeerde antwoord opschreef.
Goed kijken
Een leuke opdracht hier is het zoeken van een aantal CP’s aan de hand van een themakaart van het parkje. Niet op schaal, niet isomorf, maar wel specifiek genoeg om de punten te bepalen. Dat gaat lukken. Lastiger blijk het interpreteren van een opdracht waarbij we door een kijker in een bepaalde richting moeten kijken en noteren wat we dan kunnen zien. Er doorheen kijkend zien we twee cijfers: een beetje omhoog hangt een 8 in een boom, en in de kijker zelf is een 7 geplakt. Maar die kunnen we altijd door de kijker zien, en de 8 alleen als we in de juiste richting kijken. Het moet dus de 8 zijn, althans, zo lezen we het “als-dan”. Dat hadden we anders moeten interpreteren. Wat waarschijnlijk ook gebeurd was als niet de kijker, waarvan -horen we later- de kantel-vrijheid naar boven was begrensd zodat je de 8 niet had moeten kunnen zien, inmiddels door eerdere teams geforceerd was en nu wel op de 8 gericht kon worden. Denken we. Net als ruim de helft van de teams.
Bij een volgend CP moeten we op de stompe hoeken van een vijf-puntige ster nummers noteren. Niet lastig, maar we gaan nog een keer terug omdat we wat twijfelen bij wat we noteerden. Geen idee of hier ook nog valse punten hingen, maar we deden hier niets fout. 1/3e van de teams maakte hier een fout, dus ik denk dat er wel valse nummers waren geplaatst.
Dan een rondje rond het hondenlosloopterrein. Ieder een kant om; halverwege ontmoeten we elkaar, en de volgende opdracht. Twijfel wat we moeten doen met de liniaal die bij de start van het rondje aan een touwtje hing. Was die nodig? Er waren twee posten die boeiend heten: die waarbij we de schakels van de handboeien moesten tellen, en nu dus wellicht de lengte van de schakels moeten meten? Of zo iets? Geen idee. We zullen er spoedig achter komen.
Zwemdok
De hint die we vonden halverwege verwijst naar een punt op een soort dammetje op de kaart. Dat helemaal geen dammetje blijkt, maar de afscheiding van een zwemdok. Da’s een soort peuterbad in het meertje De Plas, begrensd door een boeienlijn. Aha, de andere boeien. Via een touw trekken we de boei die midden op de lijn drijft naar ons toe, noteren het CP, en maken een peiling, want daar wordt bij CP27 naar gevraagd. Uiteraard vanaf de oorspronkelijke plek van de boei, niet vanaf de kant waar we hem heen trokken.
Tweederde van de teams doet dat goed. Er lag overigens ook een boei aan de andere kant van het dok; niet het juiste CP. Maar het is altijd wel sympathiek van de Woudlopers dat een correct uitgevoerde peiling vanaf dat foute punt wel de juiste waarde voor het volgende CP levert. Één fout leidt nooit automatisch tot een tweede. Ik mag dat wel.
Buitenspelen. Dat is het al de hele dag, maar er zitten altijd van die onnavolgbare onderdelen in de WOR, die niet onvermeld mogen blijven. Met de knalpijpen van het Patatten Knallen van WOR 5 schieten we op een paar etalagepoppen-benen en winnen daarmee CP83. We mikken op het rechter been, want dat was te zien in het voorfilmpje, dat typisch elk jaar voor een hilarische proloog zorgt.
Een ander leuke onderdeel is het eierworpbluffen. Willen we 10, 20 of 30 minuten bonus verdienen (of nul)? Dan kiezen we een afstand (verder is meer minuten), en het halve team moet een ei vangen dat de andere helft toewerpt. Heel laf kiezen we 20 minuten. Twee meter meer, en we hadden op het podium gestaan (maar dat weten we dan uiteraard nog niet). Of waren we twee plaatsen lager geëindigd als we gemist hadden. Hierna krijgen we de kaarten voor de rest van de tocht, en meteen kondigt zich de volgende twijfel aan. Onzekerheid is een key-factor bij de WOR; stress gegarandeerd. Want we moeten naar het geodetisch punt. Ook dat was genoemd tijdens het voorfilmpje, maar geen enkele bel gaat rinkelen waar dat punt te vinden is. Dus lopen we schaapachtig achter een paar andere teams aan die tegelijkertijd naar buiten lopen voor de volgende etappe, en zij denken het zelfde en lopen achteromkijkend voor ons uit. Wonder boven wonder komen we bij een kaartje uit waarop ‘geodetisch punt’ staat. Puur geluk…
IJkpunt
Peilinkje maken, afstandje meten, oranje bakentje spotten. Gesneden koek. Behalve dat alles zich aan de overkant van De Plas bevindt, en de rechte lijn er heen natte voeten oplevert. We rennen in een boog naar het doel van de peiling, noteren het nummer, en rennen door. We vinden een ‘schat’ met gouden chocolademunten, nemen er volgens opdracht twee mee (lekker!), en spotten een oranje baken. Duidelijk niet dat baken dat te zien was vanaf de overkant, en dus lopen we nog een tiental meter verder naar het juiste baken. Verder kijken dan de neus lang is hebben we nog onthouden van een vorige WOR.
Schokkend
Een klein hoogtepunt is de elektrische stoel die we vinden. Met 10 man bewonderen we het ding, doen allemaal of we het gat met de tekst “hier kijken” niet zien, en gaan op de stoel zitten. Er komt geen geluid uit de luidspreker. Vreemd? We hebben al lang in het gat gekeken waar een lampje aan gaat als je op de stoel gaat zitten, zodat je de “3” kan zien. Maar we spelen het spel nog even mee; en suggereren de vingers nat te maken bij het knijpen in de contacten aan de armleuning, zodat de speaker misschien wel wat zegt. Maar het enige dat te horen is laat zich nog het beste vertalen als *&^%@$#&^%$! omdat met natte vingers de elektrische optater toch wel spectaculair is. De kreet noteren we dan maar achterop het antwoordenblad; omdat dat de opdracht is. Voorop schrijven we de 3 en rennen verder.
De houthakker
Vijf plaatjes onderweg leveren een robotfoto en een volgend CP. Een peiling over een zandbult zorgt ook niet voor problemen. Maar het spotten van een geluidje in het bos wel. Daar zou CP37 zicht moeten bevinden, maar met nog vijf andere teams lukt het ons niet dat te spotten. Dat zou kunnen komen doordat vijftig meter verderop iemand uitgerekend op dit moment meent bomen te moeten gaan staan zagen met een oorverdovende motorzaag. We geven het maar op. Met dit gejank gaan we niets vinden. En we rennen door. Onderweg CP’s aan de hand van een luchtfoto noterend.
De achter(uit)volging
Een paar CP’s aan een route die we in het voorfilmpje achterwaarts gefilmd hebben gezien leveren evenmin een probleem op. Gewoon goed kaartlezen. Dat kunnen we. Geen enkele fout daarmee gemaakt de hele dag. En zo belanden we op de achterzijde van het roadbook. Zijn we halverwege? Qua fouten zijn we in elk geval ruim over de helft. Nog 1 te gaan.
Oroënteren
Het voorliggende traject is gegeven op een oro-hydro kaart (waarop alleen hoogtelijnen en water getekend staan, geen paden of vegetatie). En dat dat daarop volgt op een transparant, met louter paden en vegetatie. En omdat we dat vrij snel doorhebben kunnen we een slimmere route pakken, en die bovendien op een ‘complete’ kaart uitvoeren. Ik vind dat we goed bezig zijn. We komen onderweg nog langs een paar plekken die ik me herinner van De Vermiste Boordschutter, een paar weken geleden. Niet dat dat enig voordeel oplevert, maar het is wel toevallig. Waar ik toen in het donker twee uur een perceel afzocht naar 10 seinvlaggen rennen we er nu in 2 minuten doorheen. Het enige CP dat ik toen al spotte blijkt er nog steeds te hangen, maar gelukkig lopen we daar alsnog langs en lezen wat ik al wist: het CP nummer is 10, en “W.O. is West Om”. Maar dat zet wel aan het denken, omdat het er zo expliciet staat. Erwin vraagt me wat dat inhoudt, en al uitleggend realiseer ik me dat ik een foutje maakte. Een gelijkzijdige driehoek met één been naar het noorden is niet symmetrisch! En dus gaan we nog een tweede keer langs CP51, het CP dat heel toevallig naar ons team is genoemd. Nu noteren we het correcte antwoord.
Bloedspoor
Tijd voor wat afwisseling, want eigenlijk zijn oriëntatiekaarten tijdens een WOR maar saai. Het bloedspoor leidt ons over allerlei dijkjes waarvan we ons telkens afvragen waar ze voor dienen. De aanwijzingen onderweg betekenen ‘volgen’, ‘splitsing’ of ‘terug’. Met enig trial and error vinden we de juiste route, want ‘splitsing’ kan ook rechtdoor betekenen, maar ‘terug’ is onverbiddelijk. Elke zoveelste splitsing is een CP.
De achtervolging
Probleemloos belanden we op het volgende traject. De achtervolging. Koersen, aanwijzingen, etcetera. Bij het NGI symbool ‘molen’ moeten we van het pad af een azimut lopen. Eerst die molen vinden, waar we aanvankelijk voorbij rennen. Als we hem vinden maken we een peiling, passeren een vals CP, maar belanden dan aan een berm bij een stuk of 4 bordjes, die een graad of 5° uit elkaar hangen vanaf de molen gezien. Om de twijfel te beslechten rent Erwin terug naar de molen, steekt een wit vel in de lucht, en ik kan zo de exacte peiling schieten. Het noordelijk CP ligt spot-on. Denk ik. Dat noteren we. En ook dat plaatst ons naast het podium. Want het blijkt een graad of 5 te ver naar rechts te hangen. Ik was er zo zeker van. Achteraf hebben we ook de peiling naar de overkant van het geodetisch punt bij De Plas fout. En ook daar zaten wij 5° te ver naar rechts. Het ligt kennelijk aan mij, of aan mijn peilkunsten. Want ik heb nog speciaal voor de WOR het magneetje van mijn camelback-drinkslang gehaald omdat die aantoonbaar voor een kompas-afwijking zorgde. Maar bij elkaar kosten deze twee foute peilingen ons wel een vol uur aan strafpunten. Dat gaat de volgende keer niet gebeuren, zeg ik.
Ons fotografisch geheugen bewijst goede diensten als we aan het eind van de route de ‘verdachte’ vinden. Weer een robotfoto, maar deze lijkt niet op de vorige. Met andere woorden: dit is hem dus niet. Ik grap nog dat ‘deze kop niet op 1,75m hangt’, de lengte van de verdachte volgens het signalement. En inderdaad, elders hangt er nog eentje, en dit keer wel op de juiste hoogte, die bovendien stukken beter lijkt op het gezochte sujet. Klopt ook nog eens beter met de azimut en vooral afstand vanaf het eind van de molenroute, maar omdat we daar te noordelijk uitkwamen, kwamen we hier ook een pad te vroeg uit bij de verkeerde robotfoto. Hoe zat dat ook alweer met het opstapelen van fouten?
Visgraat
We “spelen” wel anderhalf uur in dit gebied, met verschillende routetechnieken.
Maar goed, na de oriëntatiekaarten belanden we nu wel van de ene onzekerheid in de andere. Wat zou jij doen? Het voorfilmpje liet en man in het zwart zien die een vis aan een boom nagelt, en terwijl hij naar de kop wijst zegt: “het venijn zit niet in de staart maar hier”. Aan een boom in het bos hangt die vis, staart omlaag. Er op is een visgraat-route getekend. Onderaan een rondje “67”, het CP nummer van de start van het visspoor. Maar daar hangt dan weer geen CP getal dat we kunnen noteren. Bovenaan de route op de vis staat verder niets, behalve dat CP70 op 110 meter (alles is altijd 110 m vandaag) van het laatste zijpad ligt. Maar dat is dus de kop. Daar zit het venijn. Niet in de staart. Maar het einde er van zou ik de “staart” van de route noemen, en je begint meestal bij de kop. Dus wat is nou wat? Of moeten we de route achterstevoren interpreteren?
Daar komen we snel genoeg achter. Gewoon lopen, en zijpaden tellen. Gelukkig is een viersprong ook een viersprong met twee zij-graatjes aan hoofd-graat en een driesprong heeft één zij-graat, zodat we snel genoeg ontdekken dat de route bij de staart start en bij de kop eindigt. Daar moet het venijn zitten. Maar daar zou dus ook het CP nummer van CP67 moeten zitten, en daarom gaan we nog een keer terug. Weer 5 minuten zoeken, weer zonder resultaat. Dat zal dan toch wel bij de kop te vinden zijn, dus de staart van de route. Maar ook daar vinden we geen CP67. Het gaat niet zo lekker.
Nofotofinish
Onze routes op detailkaarten kan je in mijn Doma-archief inzien.
Dan een azimutloop, richting en afstand. Op ¾ van de route ontdekken we dat we onderweg twee foto’s hebben gemist. Terug. We vinden de eerste, maar de tweede foto blijft spoorloos. Een kwartier zoeken later besluiten we dan maar dat we hier ook niet zullen scoren. Al drie punten niet kunnen noteren vandaag. Maar als opsteker kan er weer een stukje geöriënteerd worden. Met kaarten! Een slangetje, smalle strookjes, kris-kras uitgeknipt, het noorden gaat alle kanten op. Daar hebben we geen moeite mee. Alles wordt direct aangelopen. We halen alle teams weer in die minder lang liepen te dralen bij de verdwenen CP’s.
Goud
En zo komen we lekker bijtijds aan bij de start. Of finish. Hoe je het bekijkt. Maar het is voor ons op dat moment nog geen van beide, want, zoals we in het roadbook al konden zien, liggen er nog 7 CP’s in het verschiet. De eerste is makkelijk: lever de twee chocolademunten in en je krijgt CP79. Toch kan maar iets meer dan de helft van de teams dat doen. De rest heeft gesnoept!
Twitter
Er waren ook teams die net als wij de vogelhuisjes hadden opgemerkt, maar die die vervolgens ook nog eens hadden genoteerd. Dat hadden wij ook beter kunnen doen. Maar dan wel inclusief de vorm en andere kenmerken, want alleen de kleur was niet genoeg geweest. Immers, de laatste CP’s bestaan uit het herkennen van zwart-wit foto’s van vogelhuisjes op punten op de kaart. We weten alleen nog het tissue-dispensertje te hangen, en gaan daarom alle plekjes op de kaart af. Tenslotte trekken we nog een eindsprintje door een hoeveelheid braamstruiken (terwijl we ons afvragen of dat echt de snelste route is), en dan is de finish toch echt de finish.
Tactisch laten liggen
Of niet? Intussen hebben we gezien dat CP67, die van de start van de visgraat, op een van de kaarten, de z.g. overzichtskaart, stond. En was dat wel op de plek waar wij ook zochten, of is dat toch een kruispunt verderop? 30 minuten kunnen we verdienen, als we teruggaan. Het is hooguit 10 minuten rennen. Maar ja, het is dan 15:45, dus we hebben nog 15 minuten tot de 3:1 regel ingaat, wat inhoudt dat elke minuut drie strafpunten kost. Dus om nog winst te halen uit deze actie moeten we om 16:05 terug zijn. Nee, dat heeft geen zin. We gooien de handdoek in de ring, leveren de scorekaart in (die nog even snel moet worden ingevuld; na alle natte scoreformulieren van vorig jaar vond de organisatie dat de maat vol was en kregen we nu de velletjes pas na aankomst), en ploffen neer. Met een welverdiende Duvel.
Kompas
Wacht! Nee, ik ga mijn kompas nog zoeken, dat ergens, niet zo ver hier vandaan, op een bospad ligt. Maar gelukkig kom ik nog net een Woudloper tegen die vertelt dat iemand hem heeft gevonden, en aan mij geeft. Hoera! Mijn dag kan niet meer stuk. En zo loopt alles toch nog goed af.
Epiloog
En de score? We blijken dit keer 4e geworden. Plekje gestegen ten opzichte van vorig jaar. Vier foutjes, en vier ontbrekende punten, vierde plek. Dat vieren we! Kon het beter? Natuurlijk. Maar er is altijd een balans. Hoe lang blijf je zoeken naar punten die er niet zijn? Ik denk dat wij net iets te volhardend zijn; andere teams houden het eerder voor niet-gezien. Hoewel we bij het “geluid” juist wat langer hadden moeten zoeken achteraf (of was dat CP toch verdwenen?). Maar die ene foto was ook echt weg, en bij de start van de visgraat had een CP moeten hangen dat er niet meer was. Daar hebben we bij elkaar een kwartier op verspeeld.
Het oriënteren ging in elk geval perfect. Het maken van peilingen daarentegen ging twee keer hopeloos fout, met telkens een afwijking naar rechts. Bij de kijker redeneerden we anders dan bedoeld (dat voorkom je niet, denk ik), en bij de ezelspost maakten we gewoon een stomme fout.
Bomen
Die boom, tja… Er stond twee vooruit, en nog twee, vier terug, 7 vooruit, en 2 terug.
Dat is dus niet:Maar:Als je er achteraf over nadenkt is het zo logisch. Als 95% het fout doet is het gewoon een geniale opdracht.
Leuk
Klik op het kaartje om alle routes op Strava te openen.
Steeds meer deelnemers zetten hun GPS track op Strava, en dat levert een leuke animatie als je de routes “afspeelt”:
En de totale uitslag? Ik heb er weer een kleurrijk tabelletje van gemaakt, dat je hier onder kan vinden.
Klik op de tabel voor een leesbaar formaat. De overduidelijk gegokte CP’s heb ik als niet-gevonden gemarkeerd.
Een kort bericht over kortste routes. Hoewel ik onderweg liep te twijfelen en het gevoel had dat ik niet altijd de verstandigste keuze maakte, lijkt dat achteraf wel mee te vallen. Mijn opties waren, op ééntje na dan waar ik gewoon niet goed had gekeken, de kortste, en met de significante verschillen in afstand vermoedelijk ook de snelste. Dat ik niet de snelste tijd liep lag eerder aan loopsnelheid en wat gebrek aan gretigheid onderweg. Later meer daar over.
Routekeuzes
Het was leuk dat reeds het eerste been meteen al begon met een beslissing: het rondje rond de kerk linksom of rechtsom maken. Linksom (rood) is 13 meter korter dan rechtsom (groen). En eigenlijk ook, als je vanuit de start het veld rond de kerk op loopt, het meest voor de hand liggend. Het zou aardig zijn geweest als vanwege de heg vóór post 1 de route rechtsom korter was. Ik liep linksom.
Overigens stond de eerste post achter een struik, waar je dus omheen moest, maar was de post -als je via de linker route kwam aanlopen- al wel te zien door een gaat in de haag, waar je ook makkelijk door had gekund. Ik ben ómgelopen, want volgens de kaart was doorsteken verboden, maar ik zou als wedstrijdorganisatie een rood-wit lintje hebben gespannen. Er stond verderop een controleur, maar die kon dit punt niet zien. De kat werd zo enigszins op het spek gebonden. Ook naar post twee waren er meerdere opties. Wederom is linksom (groen) het kortst. De route middendoor (blauw) is verrassend, maar omdat je om een -volgens de kaart- niet-passeerbare haag heen moet, is dat ook de langste. Overigens heb ik wel mensen door een gat deze haag zien lopen. Maar ook dan nog was het niet korter dan de route linksom, die ik koos. Om van 5 naar 6 te lopen waren er ook verschillende varianten denkbaar. De blauwe variant is een aparte, omdat je eerste ven terug moet, maar valt af vanwege de lengte. Ik nam de rode route, ook linksom. Wederom om deze heg waar anderen doorheen liepen. Rechtsom was minder bochtig, maar toch ruim 31 meter langer, en bovendien kom je minder gunstig bij post 6 aan; je zou het steegje voorbij kunnen lopen. Van post 9 naar 10 was er weer een tweetal keuzes. Op de kaart blijken ze precies even lang te zijn. Ik liep linksom, omdat ik dacht dat dat korter was vanwege de diverse diagonale oversteken, maar rechtsom zou nog wel eens iets sneller kunnen zijn geweest omdat het een minder bochtig parcours is. Ook wel weer saaier. Wat wel scheelt is dat er vlak voor post 10 op de blauwe route een chicane-hek stond dat flink vertraagde, maar dat kon je weer niet op de kaart zien.
Goed fout
Naar post 11 maakte ik echter een fout: ik liep linksom (op zich is de rode route korter dan de paarse) maar keek niet goed op de kaart en dacht dat ik weer het zelfde hek door moest als op mijn route naar post 10 toe. Dus ik liep om, vertraagde weer bij het hek, en rende zo de allerlangste variant. Stom. Dat kostte me bij elkaar zeker 10 seconden, misschien meer.
Gretig
Ik merk dat ik wat voorzichtig liep. Niet qua plaatsing van voeten of zo, maar wat betreft aanlopen van de posten. Ik had bij post 5 prima over het muurtje gemogen, maar ik liep er omheen. Kost toch weer 5 seconden.
Het zelfde tussen 10 en 11, maar daar kostte het me nog meer tijd.
Bij 12 liep ik om het heggetje heen terwijl de post er midden in stond, en ik er ook bij had gekund vanuit de richting waar ik vandaan kwam. Maar goed, de postomschrijving vermeldde: oostzijde boom, dus ging ik er van uit dat hij daar ook zou staan.
En bij post 16 liep ik ook weer terug om een laag muurtje, waar ik volgens de kaart ook gewoon overheen had gemogen. Het was geen dikke zwarte lijn, maar een dunne met bolletjes, oftewel een passeerbaar stenen muurtje. Toch ook weer een paar seconden kwijt.
Misschien komt het allemaal vanwege post 1, waar ik net op tijd zag dat ik juist niet de heg mocht, en daarom de rest van de wedstrijd (niet alleen omdat er controleurs stonden her en der) voorzichtig liep om me aan de regels te houden. Sneller ómlopen dan inhouden en op de kaart kijken of ik iets wel of niet mag passeren.
Dat neemt niet weg dat ik bij post 15 gewoon 20 seconden heb lopen zoeken naar de post, wat uiteraard een foutje was. Niet goed gekeken.
Samengevat: de routekeuzes gingen goed, het denkwerk als ik iets meer tijd heb is uitstekend, maar de snelle beslissingen moet ik wat meer aandacht aan schenken. En vooral de details rond de post zou ik toch al tevoren beter kunnen bestuderen als ik onderweg er heen ben, zodat ik niet op het laatst verrast ben door obstakels, en weet waar ik wel en niet over/door mag. Lesje voor de volgende keer.
Niets is wat het lijkt in Turnhout. Een stadssprint van 8,8 km? Uitdagende routes in een woonwijk? Oriëntatieloop op het schoolplein? Het kan allemaal. Maar het is wel een hele puzzel.
Mij viel de eer ten deel om namens Trol, de Vlaamse club waar ik sinds dit jaar lid van ben, de banen te leggen voor de traditionele Stads-Oriëntatieloop op 1 mei. Banen op de Dag van de Arbeid. Het speelveld lag al vast: Noordoost Turnhout binnen de ring. Ik kon me niet herinneren dat daar recent een wedstrijd is gehouden; voor mij was het nieuw terrein althans.
In deze blog zal ik schrijven hoe ik te werk ben gegaan, wat mijn overwegingen zijn geweest, en welke routekeuzes er voor de lopers waren. Met de “oplossingen” er bij.
Verkenning
Vijf weken geleden ben ik het terrein gaan verkennen. In eerste instantie op Google als plattegrond en als luchtfoto. Opvallend is dat er niet zo veel kleine straatjes lopen in dit gebied, dat het enigszins bochtig is op de kaart, en dat er in het middengebied vrij veel groen is. Bovendien liggen er aan de flanken van het gebied een aantal scholen en wat plantsoenen die het stadse karakter wat kunnen doorbreken. Maar helaas bleek bij een inspectie in het veld, later die week, dat de groene vlaktes in het midden allemaal afgesloten zijn, privé, en dat een groot stuk was omgetoverd in een bouwterrein waar we niet doorheen kunnen. Wat blijft er dan over? Drie geschikte terreinen in de zuidoost hoek, de noordpunt, en de westzijde van de kaart. En zo bepaalde ik mijn aanpak: drie zones voor fijn-oriëntatie, met daar tussenin lange benen die ik zo mogelijk interessant zou maken door meerdere routekeuzes te laten ontstaan. Dat vergt zorgvuldig gekozen postlocaties vóór en ná de lange benen, maar omdat die toch al de verbinding vormen met fijn-oriëntatiezones is dat geen probleem: locaties genoeg. Wat maakt een lang been doorgaans uitdagend? De beslismomenten; onderweg en aan het begin. Dat betekent dat het niet meteen overduidelijk in één oogopslag te zien moet zijn wat de kortste route is. Maar omdat de kortste route niet altijd de snelste route is, ook over verhardde wegen, kan het soms zo zijn dat de iets langere route, vanwege een simpeler verloop (minder bochten) of minder risico (geen doorgangen waar je voorbij kan lopen) de slimste optie is.
Ik keek vooral naar paren van posten waarbij er meerdere routekeuzes (vaak 2 of 3) waren, en plaatste de posten zo dat de mogelijkheden -voor mij althans- even lang leken. Nameten op de kaart leerde dat er dan altijd een verschil in lengte was. Dat stelt de objectieve blik van de oriënteur op de proef om zo tientallen meters te winnen. En met zo’n 30 posten betekent dat mogelijk minuten verschil in de eindtijd. Zo zou ik het doen.
De start en finish zouden bij de Regenboogschool in het zuidoosten zijn. Het leukst leek het me om met een stukje fijn-oriëntatie te beginnen direct na de start, en ook af te sluiten met een aantal korte benen tot aan de finish, met wat desoriënterende draaien er in. En een sprintje naar de finishpost op het eind. Zodat de laatste paar posten overeenkomen met hoe ik me zelf het liefst een oriëntatieloop herinner. Dat wat blijft hangen.
Puzzelen
Tussendoor kwam een vlucht naar San Francisco als welkom tijdslot om eens rustig allerlei varianten te tekenen. Ware het niet dat de KLM een oude 747 inzette dit keer en er geen 240V laptop power aan boord was, zodat het al na een paar uur papierwerk werd. Maar dat bleek zo gek nog niet, want om subjectief even-lange routes te ontwerpen moet je toch de kaart draaien in de richting van het been. Voor de 7 routes van de verschillende afstanden begon ik telkens van scratch af aan, om niet de omlopen korter dan #1, de langste, klonen van deze langste te laten worden, maar dan met weggelaten stukken. Het was wat meer werk zo, maar ook voor elke categorie een route op zich die de moeite waard was.
De ingrediënten had ik, de leuke postlocaties en verbindingen, maar het totaalplaatje klopte nog niet. Twee keer ben ik van voren af aan begonnen, voortbordurend op eerdere ideeën maar met andere volgordes, looprichtingen, start- en finishlocaties. Tot er een resultaat lag dat mijn goedkeuring weg kon dragen. Er ging een review sessie overheen, want je ziet altijd wat over het hoofd, maar het meeste hield stand.
Stress
Een stads-O zal dikwijls wat onverwachte obstakels met zich meebrengen. Letterlijk! Zo ook dit keer. De dag tevoren bij het posten uitzetten hadden we het al aan de stok met een bewoner die geen post voor zijn huis duldde, ook al stond die op openbaar terrein, en ondanks dat de voorzitter van de vereniging van eigenaren van de betreffende flat het wel goed vond, hebben we hem toch elders geplaatst. In dit geval was het geen probleem, want het terrein had maar één toegang en uitgang, dus scheelde het voor de lopers een aantal meters, maar bleven de route-opties gelijk. Waarom ik hem daar dan in deze cul-de-sac had gepland? Omdat daardoor de verschillende opties (ten onrechte) gelijkwaardiger leken. De kaarten aanpassen leek niet nodig; een affiche bij de start, de lopers informeren, en de verplaatste post midden voor de ingang van het terrein plaatsen weerhield een paar lopers er toch niet van alsnog op de oorspronkelijke locatie te gaan zoeken.
Maar een groter probleem vormden de gesloten hekken op de dag zelf. Om 8:00, toen de voorlopers van start gingen, zaten een aantal hekken, waaronder deze op de route van vrijwel alle lopers, nog op slot. Terwijl afgesproken was dat ze open zouden gaan. Maar gelukkig was het een kwestie van geduld, en enkele telefoontjes, tot (bijna) alles de toestand zoals weergegeven op de kaart aannam. Één hek bleef (ogenschijnlijk) dicht, al bleek dat ook halverwege de wedstrijd geopend. Het blijft lastig om dit compleet eerlijk af te handelen. Wat dat betreft is het gelukkig dat dit geen kampioenschap was, want dan zou dat wel een onderwerp van discussie hebben gevormd over de geldigheid van de race.
Al met al lijkt dit iets waar bijna niets aan te doen is. De afspraken kunnen nog zo goed zijn geweest. De enige echt zekere opties is al dit soort terreinen te vermijden, maar dan zou er in dit geval weinig interessants meer over zijn geweest.
Routekeuzes
Het leest denk ik het prettigst als ik per omloop door de interessante benen heen loop. Hoewel, met het woord interessante doe ik de benen die weliswaar geen dubbele of driedubbele keuze laten te kort; ook in een stads-O kan een (lang) been dat qua wegkeuze triviaal lijkt in uitvoering uitdagend zijn doordat je goed moet kijken waar je loopt, dat je niet dat ene paadje mist of die doorgang, je de juiste trap neemt, en niet achter de verkeerde struik zoekt. Elke seconde telt.
Omloop 1
Omlopen 1, 3 en 4 kregen na een eerste kort been een lange naar het noorden. Vanaf het bruggetje, maar ook vanaf de fietscrossbaan, was het het kortst om de oostelijke route te pakken, richting de randweg. Omdat eerst naar het noorden lopen dichter de paarse lijn op de kaart volgt denk ik dat veel lopers daarvoor hebben gekozen. In dit geval niet de kortste route. Maar het scheelt minder dan ik had gedacht. Direct hierna volgde nog een lang been. Hoe je bij post 3 wegliep maakte niet uit, maar wel of je vervolgens links of rechts om liep: rechtsom was 75m korter. Tenzij je het gat in de heg miste en de haag ten zuiden van het speeltuintje moest volgen om er om heen te geraken. Dan was linksom weer korter. Alles heeft zijn prijs. Vervolgens kwam er een lastig stukje, waarbij het even goed kaart lezen was. Het lijkt een kort been, maar omdat post 6 in een doodlopend steegje stond moest er een flink stuk omgelopen worden. Er was wat discussie of een post aan het eind van zo’n steegje wel zo interessant is; je loopt er immers in en weer uit, en hebt grote kans andere lopers tegen te komen. Maar ja, het is geen loop door het bos, en dus weegt het voordeel om iemand van een post af te zien komen een stuk minder zwaar. Je vindt hem immers toch wel. Maar had ik hem niet in het eind van het steegje geplaatst maar op de hoek, dan had niemand naar de groene route tussen de huizen door gekeken, en was die mogelijkheid niet opgevallen, waarmee het een betrekkelijk saai been zou zijn geworden. Het was hier dus vooral functioneel om de post zo te plaatsen als ik deed. Ook hier zijn meerdere opties mogelijk, waarbij niet in één oogopslag de kortste te zien is. maar ook hier blijkt bij nameten het verschil nogal klein, wat achteraf gezien deze keuze niet zo interessant maakt. Loop je 5 min/km, dan kost het verschil van 18 meter zo’n 5 seconden. Loopsnelheid (het terrein) telt dan harder mee. En ook dan zijn de routes linksom sneller, en niet alleen korter, waarbij de blauwe nog een lastige knik maakt, en de paarse als favoriet uit de bus komt. Dit is wel een leuke: doordat de groene route rechtsom er in resulteert dat je een stukje “terug” moet op het eind lijkt die langer maar is korter. En ook het “tegendraads” vertrekken (paars) is korter dan gewoon linksom de blauwe route. Helaas kan ik aan splits niet zien wie wat koos, en er zit ook opvallend weinig variatie in de tijden, dus ik denk dat de meeste lopers inderdaad rechtsom liepen. Dan, na wat rondjes door het park achter het Paterspand, van 12 naar 13: het is misschien verleidelijk om rechtsom te lopen, omdat je dan in de richting van de volgende post vertrekt, maar de groene route linksom is toch duidelijk korter. Van post 13 naar 14 laat zien dat twee totaal verschillende routes even lang kunnen blijken te zijn. Dat was op het oog ook de bedoeling, maar meestal blijkt het bij nameten dat eentje toch korter is. Nu dus niet. Maar de route linksom gaat wel wat meer bochten om en loopt bij de atletiekbaan door het groen, wat voor enige vertraging kan zorgen. Aan de andere kant: als je nog niet hebt gekeken waar precies post 14 staat is linksom wel veiliger, en kan je bij de rechtsom-variant net aan de verkeerde kant van het hek uitkomen. Naar post 15 zijn er ook weer twee mogelijkheden. En ook hier blijken ze redelijk vergelijkbaar in lengte. Dat is dan als baanlegger toch weer jammer. Als loper moet je in zo’n geval vooral niet te lang twijfelen, vooral omdat je bij post 14 al direct moet kiezen of je de ene of de andere kant op gaat. Elke seconde die je staat na te denken is er één verloren want het maakt toch niet uit. Het is een tikkeltje korter om hier linksom te lopen. Maar daar staat tegenover dat de route rechtsom een stuk simpeler is, en minder obstakels kruist. De route de andere kant op daarentegen is wel redelijk wat meters korter via de noordelijke route (blauw) over de speelplaats van de school. Zo viel er 20 meter te winnen. Na een paar eenvoudiger posten volgt een lang been. Maar het zal iedereen duidelijk zijn geweest dat de route linksom het kortst was. het scheelt ruim 50 meter. Doordat de route rechtsom eerst een stukje terug loopt zullen ook niet veel lopers in de verleiding zijn gekomen om die te kiezen. Aan de andere kant: het veldje waar de post stond naderde je wel van een gunstiger richting rechtsom. Om het groen heenlopen (aan het eind van de rode route) kostte een meter of 30 extra, en dan scheelt niet niet zo veel meer. Bij post 24 kon de oplettende loper een metertje schelen, ware het niet dat het hek waar de groen route doorheen gaat in eerste instantie dicht stond. Het hek kon wel open, maar dat was niet direct te zien. Het is niet duidelijk hoeveel lopers hier gebruik van hebben gemaakt. Zonder die opening was de blauwe route korter.
Na een aantal betrekkelijk eenvoudige benen waar je wel goed moest opletten, omdat de posten wat verdekter stonden tussen gebouwen en parken, en er veel hekjes waren onderweg en smalle doorgangen, kwamen er nog wat keuzes. Maar naar 30 was het wel duidelijk wat de kortste weg was. Je zou bijna gaan denken dat er een addertje onder het gras zat.
Naar 31 zou je ook rechtsom hebben kunnen lopen, maar ook dat ligt niet erg voor de hand. De splits lijken dat te bevestigen.
Ten slotte waren er nog twee opties om naar 32 te lopen. Maar kennelijk heb ik ook daar de afstanden iets te goed verdeeld en de post “halverwege” geplaatst, want het maakt in de praktijk qua afstand niet uit.
Het laatste stukje tot aan de finish is weer even goed opletten om de voorlaatste post (30) in de half-overdekte fietsenstalling niet voorbij te lopen.
Er is geen lint naar de finish. Je zal hier niet verdwalen. Wel heb je keuze om vlak langs het gebouw aan de binnenkant van de haag te lopen (korter) of iets ruimer buitenom, waarbij je meer snelheid kan maken en houden op de hoek.
Tot zo ver omloop 1.
Omloop 2
Omloop 2 begon nogal anders dan de andere routes. De eerste benen maakten meteen een rondje rond de school van het CC, en leidden daarna naar een post een stuk zuidelijker. Dat levert wel iets interessants op. Ga je terug langs de start (het lijkt wel Monopoly) of loop je verder rond? Het eerste blijkt 30 meter korter. Toch denk ik dat op het eerste gezicht de route linksom meer voor de hand ligt.
Even later, na een paar betrekkelijk triviale keuzes, volgt een been met 2 opties. Maar het scheelt nauwelijks. De kortste route, linksom, heeft een paar nauwe doorgangetjes en wat meer groen, maar is verharder. Dat zijn dingen die er meer toe doen dan die paar meter. Geen tijd om te twijfelen. Het volgende lange been lijkt op 7 -> 8 van omloop 1, maar begint en eindigt net een tikje anders. Nu is de route rechtsom wat korter, en bovendien eenvoudiger. Dit zelfde been komt in meer omlopen voor, met net een ander begin en/of eindpunt. De ene variant is wat gelijkwaardiger dan de andere. Het is vooral een been om de afstand te overbruggen tussen de verschillende interessante hoeken van de kaart.
Vaak zie je dat er dan een ‘diagonaal been’ wordt gemaakt, dat een hoek van 40-50° maakt met de wegen of paden, maar dat leverde hier juist minder keuzes op.
Hier waren twee mogelijkheden van 9 naar 10. Het scheelt toch best een stukje.
Wat de keuze van 12 naar 13 interessant maakt is dat je direct na de post meteen de keuze moet maken. En dat de route rechtsom wat om lijkt te lopen omdat je eerst terug moet, en ook van achteren bij de volgende post aankomt. Maar in de praktijk is de route linksom veel langer.
Van 14 naar 14 zijn er ook twee opties. Maar nu achteraf zie ik dat ze veel te veel op elkaar lijken. Het maakt eigenlijk niet uit welke weg je kiest. Dan zou ik zeggen: rechtsom. Want dat is veel eenvoudiger en hoef je minder bij na te denken. Tenzij je het doorgangetje vlak bij de post voorbij loopt… Hier was wel een significante keuze te maken. In feite moet je de kortste route bepalen vanaf het moment dat je het hek om het terrein van post 17 verlaat. Dat geeft een ander perspectief dan vanaf de post 17 zelf. En vanaf daar lijken de twee routes min of meer even lang. Alleen is het stuk linksom in werkelijkheid zo’n 40 meter langer.
Helaas bleek het hek dat deze linker route passeert op een gegeven moment dicht te staan (zat niet op slot), en later stond het open. Waardoor de paarse aanvankelijke nóg gunstiger was. Het lange been van 21 naar 22 hoefde je niet lang over na te denken. Linksom is korter. Maar het was misschien ook een leukere route om te lopen. En elk geval was het een rustiger straat.
Als ik in plaats van post 22 er eentje in het groenstrookje aan de zuidkant van het parkeerterrein bij de molen (het zelfde als waar 22 staat) had gezet, was het wellicht een spannender keuze. Maar ja, als ze even lang worden maakt het weer niet uit.
Om de school heen, of er onderdoor? Het scheelt niet eens zo heel veel. Maar voor de snelheid was rechtsom toch gunstiger. De route linksom gaat door het moeilijk doorloopbare groen. Zou je daar omheen zijn gelopen, dan was alle afstandswinst weer verdampt. Om van 24 naar 25 te komen waren eer meerdere opties. De snelste (maar niet de korste) was er voorbij lopen over de stoep en dan een stukje terug. Voordeel van de routes linksom is dat je de post eerder ziet, wat ook weer een paar seconden kan schelen.
Of je op een kort been als dit überhaupt de tijd hebt om over zo iets na te denken is maar de vraag. Vanaf 26 naar de één-na-laatste post is het niet ver meer. Beide opties, buiten het hek om of om het gebouw en binnendoor, komen bij elkaar in de buurt. Beide opties vergen veel kaartdetail, met name het spotten van de post zelf. De route buitenom laat je van de open kant de fietsenstalling in kijken, waardoor je de post eerder ziet.
Omloop 3
Deze omloop start bijna net zoals omloop 1, met een kleine variatie. Hier is de route rechtsom iets duidelijker de kortste. Ook bij het volgende been is de keuze snel gemaakt. Maar omdat post 3 en 4 in één lijn liggen kan linksom perceptueel nog wel interessant lijken.
Om van 4 naar 5 te komen zijn er weer twee opties. Ondanks dat de route rechtsom korter is, is die linksom vermoedelijk sneller, omdat je niet tussen de smalle heggetjes door hoeft en onder de overkapping door in de zuidoost hoek van het gebouwtje.
Ik zelf ben altijd iets té blij als ik een kortere route vind en heb de neiging daar voor te kiezen, ondanks mogelijke vertragingen. Ik weet niet hoe anderen daar op reageren, maar de euforie van de gevonden shortcut laat me ook weer harder lopen.
Daar is weer dit lange been dat in bijna elke lange route voorkomt, met telkens en kleine variatie. Ook nu zijn de beide keuzes weer even lang. Hoewel voor mijn gevoel de route linksom korter is, omdat die in eerste instantie dichter bij de lijn naar de post loopt.
Omloop 4 had een gelijkvormige keuze, maar dan wat korter. Eigenlijk was dit een been om de lange afstand naar het gebied helemaal in het noorden te overbruggen. Door deze benen in tweeën te splitsen werden ze interessanter, minder recht-toe-recht-aan. Zoals post 8 geplaatst is is het geen optie om ‘buitenom’ te lopen over de grote straat, zoals bij omloop 1 het geval was. Alleen is er de keuze tussen een S-bocht (rechtsom vertrekken en linksom aankomen) of een aanvankelijk teruglopende route. De S-bocht oogt in mijn ervaring dikwijls langer, maar is dat in dit geval niet. Het moge duidelijk zijn dat het van 10 naar 11 niet duidelijk is welke route korter is. Maar de route rechtsom lijkt iets gunstiger, tot je ziet dat je eerst de opening tussen de gebouwen door moet (waar de “10” staat). En vanaf daar zou ik dan weer de linker route pakken, die iets directer naar het doel lijkt te leiden. Om van 11 naar 12 te komen is linksom lopen toch wel veel korter. Het loont hier even goed te kijken waar je allemaal wel en niet kan lopen. Het verschil linksom/rechtsom is niet heel groot, maar rechtdoor lopen pakt in elk geval uiteindelijk ongunstig uit.
De route terug naar het veld is in dit geval wel korter via de speelplaats dan via de parkeerplaats. Het is ook een leukere route. Maar het vergt iets meer kijken waar je loopt. Afhankelijk van de stand van de hekken, zoals eerder al besproken, kan de route rechtsom nog extra lang uitpakken. Vaak is het gunstiger om terug te lopen via een bekende weg (van 14 maar 15 naar 16) om een terrein te verlaten, dan een iets korter alternatief. In dit geval blijkt dat alternatief ook nog langer. Bij 17 is het even opletten: er staat nóg een post, in de ander hoek. Helaas was het veld in het midden veranderd in een bouwplaats. Als dit passeerbaar was geweest waren veel routes er mooier op geworden. Het oversteken van het schoolterrein kon op veel verschillende manieren. Niet allemaal even lang, maar ook niet heel verschillend. Wederom zit het onderscheid in de snelheid van de te volgen routes, en de complexiteit van de oriëntatiepunten onderweg. De paarse route, die overal tussendoor gaat, is het lastigst te volgen, maar het kortst. Toch zou ik de blauwe adviseren. Buitenom of binnendoor? Binnendoor is het kortst, al moet je vanaf post 22 een klein stukje de ‘verkeerde’ kant op lopen om de heg heen.
Omloop 4
Omloop 4 begint een beetje als de langere routes, maar post 2 ligt een stuk minder ver. De keuze is vergelijkbaar. De alternatieven ontlopen elkaar niet veel.
Het is toch duidelijk korter om hier rechtsom te lopen. De volgende post stond op een leuk braakliggend terreintje, wat ik altijd een leuke vondst vind tijdens zo’n stads OL: even gebruik te moeten maken van hoogtelijnen. Het is wel altijd een risico: er kan zomaar een graafmachine of kiepauto verschijnen, en je moet meteen de kaart aanpassen. Van 3 naar 4 was er geen (reële) keuze. Ik heb dan ook geen alternatief getekend. Je kon natuurlijk wel gewoon verkeerd lopen. Ook hier weer meerdere opties. De paarse lijn loopt van de kaart af, en is niet echt een realistisch alternatief; en bovendien het langst. De route tussen de bungalowtjes bij post 4 door is toch weer het langst, ondanks dat je voor de groene route eerst nog een stuk langs het veld naar het open hek moet lopen. Overigens had je hier wel over het hek gemogen, zoals het getekend is, maar het was toch ook weer niet zo’n heel laag hek, en er omheen was wellicht het snelst.
Dit been kwam ook al in omloop 3 voor, van post 7 naar 8. Hier is het van 5 naar 6, maar ik heb het plaatse van omloop 3 geleend. Toen schreef ik:
“Zoals post 8 geplaatst is is het geen optie om ‘buitenom’ te lopen over de grote straat, zoals bij omloop 1 het geval was. Alleen is er de keuze tussen een S-bocht (rechtsom vertrekken en linksom aankomen) of een aanvankelijk teruglopende route. De S-bocht oogt in mijn ervaring dikwijls langer, maar is dat in dit geval niet.”
Om van 9 naar 10 te lopen zijn er twee opties. En ik veronderstel dat de paarse route linksom nog best vaak gekozen is. Er zit namelijk best veel spreiding op de splits, terwijl je hier niet echt de post kon missen.
Dit was dan weer het zelfde been als 10-11 van omloop 3. Toevallig even lang ook.
“Maar de route rechtsom lijkt iets gunstiger, tot je ziet dat je eerst de opening tussen de gebouwen door moet (waar de “10” staat). En vanaf daar zou ik dan weer de linker route pakken, die iets directer naar het doel lijkt te leiden.”
Het been van 10 naar 11 was het zelfde als dat van 14 naar 15 van omloop 1.
En ook hier maakte het niet veel uit of je linksom of rechtsom liep. Wat afstand betreft.
“Dan zou ik zeggen: rechtsom. Want dat is veel eenvoudiger en hoef je minder bij na te denken. Tenzij je het doorgangetje vlak bij de post voorbij loopt…” schreef ik daar. Er zijn nu ineens een aantal mogelijkheden om van 12 naar 13 te komen. De verschillen rechtsom zijn niet groot, al is de route linksom wel een stuk langer. Ik denk dat de routes rechtsom ook meer voor de hand liggen.
Soms hadden we wellicht hekken met opzet dicht moeten laten. Ook hier twee varianten, maar zonder noemenswaardig onderscheid. In beide gevallen moet je een trappetje op. Ik kan me voorstellen dat linksom, groen, iets sneller is. De groene route, linksom, is korter. Bovendien, omdat het rechtsom over een parkeerterrein gaat, dat wel eens best vol auto’s kan staan, is die wellicht bochtiger, en trager in de praktijk. Hij ligt denk ik wel meer voor de hand als je snel op de kaart kijkt. Maar is minder snel. Het laatste stukje, van 22 naar 23, is het zelfde als 26 naar 27 van omloop 2. Ik schreef: “Vanaf 26 naar de één-na-laatste post is het niet ver meer. Beide opties, buiten het hek om of om het gebouw en binnendoor, komen bij elkaar in de buurt. Beide opties vergen veel kaartdetail, met name het spotten van de post zelf. De route buitenom laat je van de open kant de fietsenstalling in kijken, waardoor je de post eerder ziet.”
Omloop 5
De eerste paar benen van omloop 5 hadden wat minder keuzes dan die van de langere routes. Dat is op zich jammer. Maar het komt ook wel doordat de benen korter zijn bij de kortere routes, terwijl de schaal van de bebouwing het zelfde is, de gebouwen even groot blijven, en de kruispunten even ver uit elkaar liggen.
Maar van 8 naar 9 waren er wel twee opties. Een stukje terug lopen vanaf 8 levert een simpeler route op, waarbij geen weg gezocht hoeft te worden door het parkje achter het Paterspand. Om dan van 17 naar 18 te komen zijn er weer twee opties, maar het onderscheid is niet zo interessant. Maar ik laat hem hier zien om te tonen dat het uitmaakt of je een zigzag track volgt of een enkele knik: de zigzag bespaart elk kruispunt een oversteek en pakt telkens een binnenbocht, terwijl de buitenom-route telkens een weg moet oversteken. Het verschil wordt groter naar mate er meer huizenblokken en kruispunten zijn. Aan de andere kant, het kost misschien elke keer wat snelheid om een bocht om te gaan. Van 18 naar 19 valt er wel weer wat te kiezen, al ontloopt het elkaar niet veel. Het gaat weer meer om de loopsnelheid en het snelle beslissen dan om de afstand. Ik denk echter dat de kortste route, de blauwe, net wat trager is vanwege de bochten en het zoeken naar de doorgang door het groen. Als 22 niet achter het heggetje had gestaan was rechtsom korter geweest, buitenom. Sneller? Da’s de vraag, want linksom loopt overal over verharde ondergrond, en rechtsom meer door het groen. Maar ja, dat heggetje…
Het laatste stukje, van 23 naar 24, is het zelfde als 26 naar 27 van omloop 2. Ik schreef: “Vanaf 26 naar de één-na-laatste post is het niet ver meer. Beide opties, buiten het hek om of om het gebouw en binnendoor, komen bij elkaar in de buurt. Beide opties vergen veel kaartdetail, met name het spotten van de post zelf. De route buitenom laat je van de open kant de fietsenstalling in kijken, waardoor je de post eerder ziet.”
Omloop 6
Omloop zes had wat minder varianten om uit te kiezen dan de eerder getoonde routes. Voor 1 naar 2 echter lijkt het verschil tussen linksom en rechtsom kleiner dan het blijkt te zijn. Ik zie in de splits hele grote variatie in de relatieve tijden van de lopers, dus ik denk dat er ook beide routes gevolgd zijn. Hier konden de lopers weer kiezen. De hekken stonden allemaal open hier. Linksom had wat minder obstakels. Het been van 13 naar 14 zat ook in omloop 5, als been van 17 naar 18. Weinig verschil hier. Dit was een van de lastigste benen van deze omloop. Veel keuze, verschillende resultaten. Vooral ook omdat je meteen bij vertrek vanaf post 19 moet kijken aan welke kant van het hek post 20 staat.
In zo’n geval kan de postomschrijving snel uitsluitsel geven, vooral het symbool wáár hij precies staat. Het symbool in de binnenhoek van het hek laat in combinatie met de kaart duidelijk zien waar je moet zijn.
Ik had wel voor een iets eenvoudiger beschrijving kunnen kiezen. In plaats van “binnenkant zuidwest hoek van samenkomt van gebouw en hek”, was “binnenkant zuidwest hoek open veld” wellicht duidelijker. Bovendien is de “Y” in combinatie met twee objecten die niet beide een lijnobject zijn geen geldig symbool; maar de hoek was wel goed, en dat was bepalend voor de locatie. Het laatste stukje, van 21 naar 22, is het zelfde als 26 naar 27 van omloop 2. Ik schreef: “Vanaf 26 naar de één-na-laatste post is het niet ver meer. Beide opties, buiten het hek om of om het gebouw en binnendoor, komen bij elkaar in de buurt. Beide opties vergen veel kaartdetail, met name het spotten van de post zelf. De route buitenom laat je van de open kant de fietsenstalling in kijken, waardoor je de post eerder ziet.”
Na denken
Na deze analyse ben ik zelf tot een paar inzichten gekomen.
Ik had de posten vaak zo gezet dat het op het oog benen opleverde die even lang leken. Vooralsnog in de veronderstelling dat dat vast bij lange na niet zou kloppen. Maar nameten leerde me dat ‘op het oog’ halverwege vaak ook verrassend nauwkeurig ‘in het echt’ halverwege is. En als je dat té vaak doet bij de routes die je maakt, weten de lopers dat ook en nemen ze niet meer de moeite de beste keuze te bepalen, want JG zal wel wéér de post zo hebben gezet dat het toch niets uitmaakt. Of nauwelijks, zodat 4 seconden (stilstaand) kaartlezen ook 10 meter besparing moet opleveren om het waard te zijn.
Maar bij bepaalde benen leek het ook eenvoudig op het oog een punt halverwege te bepalen, maar maakte het ineens wel veel uit. Dat zette me aan het denken. Wat bepaalt nu of ons gevoel voor afstand (op papier) zich laat misleiden of niet? Ik ben wat gaan kijken naar de verschillende benen.
Lastige keuzes
Van sommige vormen (de route loopt van ronde stip naar ronde stip) is meteen duidelijk welke kant om het kortst is, maar van andere is het minder duidelijk. Dat zijn interessantere vormen in deze context.
Als de alternatieven voor een been min of meer symmetrisch zijn is het snel duidelijk wat de kortste optie is. Als de beide alternatieven ongeveer dezelfde kant op gaan is vrij snel te zien welke korter is, en heb ik dus ook bij het banen leggen iets te gelijke opties gecreëerd. Juist bij vormen met een stukje ‘de verkeerde kant op’ wordt het misleidend. Of als er een ‘geheime’ route bestaat via kleine paadjes of doorkruisbare gebouwen waarvoor je even goed op de kaart moet kijken. Of als er een korte route bestaat die afgesloten blijkt als je goed kijkt.
Een been met een lastige keuze is er een waarbij er meerdere alternatieve te lopen routes zijn, waarbij niet meteen duidelijk is welke de kortste is, en waarbij er toch een aanzienlijk verschil bestaat tussen de alternatieven in afstand, loopsnelheid, complexiteit, of risico. Een extra moeilijkheidsgraad vormen fijne details, doodlopende routes, fijne details, of alternatieven die al meteen bij de vertrekpost een andere kant op gaan.
Maar behalve benen met lastige keuzes kunnen er nog meer interessante onderdelen bij een stads-OL voorkomen, zoals benen met veel richtingsveranderingen onderweg. De keuze is op voorhand eenvoudig, maar de uitdaging ligt dan in het houden van de gekozen route. Dat is bovendien misschien nog wel onderhoudender voor de loper, om een lang been niet als té láng te ervaren.
Evaluatie
Behalve deze gedetailleerde analyse van de routes heb ik afloop ook veel deelnemers gesproken, omdat ik benieuwd was naar de meningen van lopers, om er zo meer van te leren voor een volgende keer dat ik banen leg in een dergelijke omgeving. Tot mijn grote vreugde kreeg ik vooral enthousiaste reacties, de meeste lopers vinden de route-opties zoals ik ze bood leuk en uitdagend. Ook de afwisseling van dan weer lange benen en dan weer veel posten vlak bij elkaar -precies zoals ik bedoeld had- werd herkend en gewaardeerd.
Twee lopers beklaagden zich dat ze iemand tegenkwamen in een doodlopende steeg. Op zich begrijp ik dat. Ik heb geprobeerd uit te leggen dat die daar stond om de routekeuze naar die post toe wat lastiger te maken, en de minder korter variant er heen gunstiger uit te verf te laten komen. Van anderen kreeg ik de feedback dat bij een stads-OL dit soort posten, waar lopers naar de post anderen die er vandaan komen kruisen, wel degelijk toegestaan zijn. En ook dat benen van verschillende omlopen die dezelfde 2 posten verbinden, maar in tegenovergestelde volgorde, in zo’n wedstrijd toegestaan zijn. Het is géén bos.
Van meerder kanten hoorde ik ‘geklaag’ over lopers die aan de verkeerde kant van een hek stonden. Maar dat was dan wel een klacht aan het adres van de eigen alertheid. Dus men vindt dergelijke instinkers er juist wél bij horen. Balen alleen als je er dan ook daadwerkelijk in stinkt. Zou ik ook hebben.
Op zich had men liever wat minder van de lange benen gezien, maar als je dan halverwege een post zet “om het wat te breken” beperkt dat meteen weer de routekeuzes. Het was jammer dat we het grote veld in het midden van de kaart hebben moeten arceren met de paarse kleur, omdat hier een bouwterrein was ontsprongen. Dat had wat lange benen op een interessantere manier kunnen breken. Dat er nog wel een pad stond getekend ‘onder’ deze arcering maakt niet uit: het hele stuk was gearceerd, en dan mag je er niet door. Indien het pad wel begaanbaar was geweest hadden we daar de arcering (en een strookje er omheen) open geknipt.
Verder wil ik iedereen bedanken die heeft meegeholpen deze wedstrijd tot een succes te maken. Het leggen van de banen is natuurlijk maar het topje van de ijsberg. En met name Peter ‘Pekki’ Bleyens heeft achter de schermen het leeuwendeel aan werk verricht: hij heeft de moederkaart getekend, voor alle toestemmingen gezorgd, afspraken over openstellen van hekken gemaakt, en voor dag en dauw posten gezet.
Vorige week rende ik over de prachtige flanken van de Posbank. Oud woud. Statige stammen waar je het bos nog doorheen kan zien. Heerlijk. En het ging weer snel. Zo snel dat er soms nauwelijks tijd was om over de route na te denken; af te wegen, of ik om de heuvels loop om hoogtemeters uit te sparen, of over de toppen, om loopafstand te beperken. Het kan allebei, en niet altijd wint de ene keus het van de andere.
foto: Geers/Mulder
Toevallig las ik vandaag een stukje van Luc Cloostermans, uit zijn Handboek: “Een wedstrijd lopen om te winnen“. Over routekeuzes. Over veilige herkenningspunten en aanvalsstrategiën. Hoe waar dat allemaal ook is, dat was vorige week vrijwel allemaal niet van toepassing, omdat de Posbankloop een oriëntatieloop over paden is. Kaartcontact houden is eenvoudig, en aanvalspunten zijn hier tijdverspilling. Het gaat puur om het kiezen van het snelste pad, en het dóórlopen. Vooral vanwege dat laatste is er weinig tijd onderweg voor beschouwingen, en loont het om nu vast een plan te maken voor de volgende keer. Met als belangrijkste vraag: loop ik om de heuvels of de heuvels op?
Om
Klimmen kost snelheid. Zoals ik vorig jaar al eens uit mijn GPS track had afgeleid, kost klimmen tempo. En dus tijd. Dalen levert wel wat extra snelheid op, maar te steil afdalen gaat minder snel dan vlak lopen of een beetje dalen, en dalen levert minder winst dan stijgen kost. Hoogtemeters zijn bovendien vermoeiend. Het kost kracht, ook bij een lager tempo. En de energie die je kan verstoken is beperkt, ook als je een top conditie hebt; vroeg of laat lever je wat in. Dus extra hoogtemeters zijn dubbel zuur: ze vertragen op zowel de korte als de lange termijn. Omlopen is dus gunstig. Maar uiteraard tot op zekere hoogte, want een langere afstand kost ook meer tijd.
Op
Omlopen kost tijd. Bovendien ligt het tempo hoger dan bij een klim en daling, en bij hogere snelheid neemt de loop-efficiëntie af. Luchtweerstand neemt kwadratisch toe met de snelheid, maar zó hard loop je doorgaans ook weer niet. Het heeft meer met de fysiologie van de mens te maken. Bovendien gaat kaartlezen minder makkelijk als je hard loopt. Met hetzelfde vermogen steil klimmend kan je stukken beter de volgende te volgen route bepalen dan vlak of licht dalend vooruit spurtend. En dat is bij een oriëntatieloop doorslaggevend.
Of
Kortom: het draait om de juiste afweging maken. Dat moet op gevoel, tijdens het lopen. Je kijkt naar de kaart, ziet de hoogtelijnen op de kortste route, en maakt een inschatting van het hoogteprofiel van dat traject. En dan ga je op zoek naar alternatieven: is er een andere, vermoedelijk iets langere route, die minder klimt en daalt? Die is er vrijwel altijd, daar zorgt de baanlegger wel voor (om het interessant te maken). Maar is het de moeite waard om om te lopen? Die afweging maak je zelden objectief. Vermoeide benen laten je hersenen opzien tegen nóg een klim, maar ook een mentale bias kan de keuze beïnvloeden: tevoren hadden we het over hoogtemeters en slimme keuzes gehad, in de auto op weg naar het Noorden, en dus had ik in mijn hoofd gezet dat het belangrijk was om slim te plannen, dus te kijken naar vlakkere alternatieven. En vermoedelijk vooral daardoor koos ik dit keer nagenoeg steevast voor de om-route en niet voor die er op.
Was dat verstandig?
Functie
Vergelijken met anderen is lastig. De nummer drie kwam bijna 12 minuten ná mij binnen, en de nummer één, Wodi, was bijna 7 minuten sneller. Dat zijn geen verschillen door louter andere keuzes, dat is loopsnelheid. Hooguit zou ik relatieve verschillen kunnen bepalen, maar a) er zijn geen splits beschikbaar, dus ik kan niet per post kijken wat het verschil is, en b) ik weet niet welke routes zij kozen. Ik moet het dus met slechts mijn eigen data doen. Nou is dat op zich wel weer makkelijker omdat ik op de paden ben gebleven. Geen loophinder, alleen helling die er toe deed, en misschien een beetje verhard of onverhard.
Je zou het bijna niet zeggen, maar deze parabool is de beste parabool die past met de gemeten snelheden en hellingen. Een andere vorm zou evenwel ook kunnen.
Ik begin daarom met het bepalen van mijn loopsnelheid als functie van de helling. Net als ik vorig jaar deed. Er komt een ietwat andersvormige kromme uit, maar ik ben ook in een iets andere vorm uiteraard.
Vervolgens ga ik kijken welke alternatieve routes ik had kunnen kiezen. Er was op een aantal plaatsen een kortere weg dan de mijne, maar dan wel met meer hoogtemeters, zowel op als neer. Dat doe ik met Mapsourse, en Topo Benelux kaarten waar ook de paadjes op staan. Online kan ik voor de twee routes de hoogte bepalen aan de hand van satellietgegevens. Ik gebruik daarvoor gpsvisualizer.
Voor beide routes, die die ik liep, en die die ik had kunnen lopen, reken ik, aan de hand van de hoogteprofielen en mijn zojuist bepaalde hellingsafhankelijke snelheid, het tempo uit dat ik zou kunnen lopen, en daarmee bepaal ik de totale tijd. Dat doe ik per alternatieve keuze, en zo hoop ik tot een inzicht te komen dat me de volgende keer beter laat kiezen.
Keuzes
Er waren een aantal keuze-momenten. Per alternatieve route laat ik, vooral omdat het kan, een kaart zien met in cyaan aangegeven de voor de hand liggende alternatieve route. Zoals je hier naast ziet. Dit is het stukje kaart van de start naar post 1. Er was een meer westelijke route; die nam ik, en dat dat kennelijk de meest logische optie was werd bevestigd door twee fotografen die zich hier hadden opgesteld. Maar misschien stond er ook wel iemand met een camera bij de meer oostelijk gelegen route. Van dit alternatief heb ik de direct te bepalen voor- danwel nadelen bepaald. Maar in dit geval waren die er niet echt. Beide routes lijken op één meter na even lang, en klimmen beide 20 meter. Je ziet dat ook goed in de onderstaande figuur:
Ik laat steeds vier grafiekjes zien. Linksboven zie je de routes (met het noorden naar boven georiënteerd. Daaronder, links, zie je het hoogteprofiel. In dit geval is duidelijk dat de blauwe -mijn- route eerst wat sterker stijgt, en op weg naar de post vlakker loopt. Terwijl het rode alternatief pas op het eind sterk stijgt. Uiteraard beginnen ze beide op dezelfde hoogte en eindigen ze op dezelfde hoogte. Maar omdat nu toevallig beide even lang zijn valt ook het eind van de twee lijnen samen. Rechtsboven zie je de helling uitgezet tegen de afstand. Blauw lijkt eventjes iets steiler, iets dat ik op de kaart niet direct zag; daar leek zelfs de alternatieve route iets steiler plaatselijk. Dat mijn route wat steiler was zie je ook terug in de grafiek rechtsonder: het tempo, uitgezet tegen de looptijd. Hoe hoger de lijn, hoe lager het tempo (méér minuten per kilometer. Maar wat ik in het begin inlever wil ik later weer terug. Relatief dan. Eigenlijk een saaie keuze, nu de twee opties zo overeen komen.
Dan, op weg naar post 2, dient zich weer zo’n twijfel-alternatief aan: het blijkt 32 meter langer te zijn, en een meter meer te stijgen. Met name vanwege de extra afstand bereken ik 11 seconden extra, voor deze alternatieve route. Vooral omdat op de kaart het alternatief over een hogere bergrug leek te gaan, koos ik voor mijn gelopen route. Een verstandige keuze.
Dan ga ik op weg naar post 3. Daar had ik achteraf beter het alternatief kunnen kiezen. Dat is 78 m korter, en de klim blijkt toch vrij minimaal te zijn. De hoogtelijnen op de kaart zien er een stuk dramatischer uit dan in het echt. Het leek me handig om om de heuvel heen te lopen, maar vanwege de kleine stijginkjes in mijn route (de blauwe lijn in de grafiek hier onder) is de totale klim maar 1 meter minder dan bij de rode route. Mijn algoritme schat op basis van mijn loopsnelheid die dat dat ik hier 21 seconden verloor. Dat zou je eigenlijk niet verwachten op zo’n kort stukje.
Van post 3 naar post 4 waren er twee mogelijkheden: eentje bovenlangs door de heuvels, en eentje over het fietspad door het dal. Dat laatste loopt natuurlijk sneller, maar is langer. Al blijkt dat dat maar 70 meter scheelt. Opvallender is nog dat het hoogteverschil nagenoeg niet uit blijkt te maken: 28 of 27 meter klimmen. Je kan je toch aardig verkijken als je een snelle blik op de kaart werpt. En dus is ook hier het verschil in afstand doorslaggevend.
De volgende keuze dient zich meteen aan: ga ik weer over de heuvel, of loop ik door het dal. Het is lastig om te zien hoe hoe hoog post 5 precies ligt in de insnijding ligt. Het verschil in afstand: 115 meter. Het verschil in klim: 3 meter. En ik verlies niet zoveel tijd met klimmen als het omlopen kost. Dus achteraf had ik ook hier beter de kortste route kunnen kiezen, en bijna 35 seconden winnen.
Twee keer kiezen hier: direct na de post boven blijven of omlaag naar de weg. Dat is een simpele keuze, want de route over de weg is 35 meter korter, en scheelt een klim van 5 meter: 13 seconden winst.
De tweede keuze lijkt significanter. Tussen de open velden door blijkt 10 meter langer (ik zag aanvankelijk de rand van de akker aan voor een pad, maar er is een hek getekend), en bovendien is het hoogteprofiel van mijn (blauwe) route minder gunstig dan dat van de rode. Blauw pakt nog even een topje mee op het eind, en daalt in het begin twee diepere dalen in. Maar doordat die dalingen niet te steil zijn loop ik daar weer iets harde, en zo valt mijn tijdverlies nog mee: 5 seconden.
6→7 Dit zal het meest besproken been van de route zijn. Hier speelt meer dan alleen de kortste route of de hoogtemeters. Er lijken in eerste instantie veel mogelijkheden te zijn, maar eigenlijk zijn het er maar 2: over de weg, vlak, snel, of door de vallei, korter, maar met zo’n 102 meter dalen en stijgen. Uiteraard was de andere route ook niet zonder enig reliëf, maar wel een stuk minder. Of lijkt dat maar zo? Als ik alle losse stijg- en daal-meters bij elkaar tel kom ik ook op 68 uit. En behalve dat het stijgen extra tijd kost, kan het dalen ook weer snelheidswinst opleveren, als het niet al te steil is. Maar ik herinner me van vorig jaar dat de afdaling hier best pittig is, met af en toe een soort traptreden op het zandpad, die niet heel erg lekker doorlopen.
Maar goed, laat ik nog even naar de afstand kijken. En dat verbaast me: de route door de vallei is zelfs langer dan de omweg. Het scheelt zo’n 115 meter. Dat zou betekenen dat het een overduidelijk voordeel is voor de route er omheen, over de verharde weg. En dat kan ik me nou weer niet voorstellen van Dirk Zwikker, de baanlegger van de race. Waarom zou hij een been plannen waarbij de geasfalteerde route gunstiger is dan de mooie route door wat juist zo’n karakteristiek stukje van dit gebied is? Dat kan haast niet kloppen.
En wat me onderweg al was opgevallen, dat de route dwars door de vallei wat raar aansloot op de paden naar post 7, blijkt achteraf niet te kloppen, en dat maakt nou juist het doorslaggevende verschil: er is hier wel een direct pad, waardoor de doorsteek-route ineens 270 meter korter is in werkelijkheid dan die die de paden volgt. Je kan kennelijk via het grasveldje dat je hier onder op het kaartje ziet doorsteken vanaf de weg naar het pad. Het veld is een parkeerplaats, geen wei. Had ik dat kunnen weten? Ik vind van niet. Het is een paden-loop, en er stond bovendien op de kaart vermeld dat niet alle hekken getekend staan, dus dat er op de kaart geen hek rond het veld stond, wilde niet zeggen dat ik er ook door kon. Strikt genomen was hier volgens de kaart geen verbinding. En was deze route dus (met mijn hellingsafhankelijke snelheid) zo’n 50 seconden langzamer. Ik deed er goed aan om de route over de weg te kiezen.
Al loopt er geen pad (op de kaart), het scheen achteraf dat ik de magenta route kan kunnen nemen. Die is 270 meter korter dan de cyaan route. Dan was dit alternatief ineens wel korter dan omlopen over de weg.
Even later kwam er weer een afstand-hoogte afweging, zij het zowel met minder horizontale als verticale meters op het spel. Ik had hier 15 seconden kunnen besparen door de alternatieve route te kiezen, vooral omdat die ruim 55 meter korter was. Het verschil in stijging was namelijk, met zo’n 5 meter, niet doorslaggevend.
We zijn nu bijna bij de finish beland. Een laatste twijfelpuntje, waar ik eerlijk gezegd niet echt bij stil stond. Vooral niet omdat ik voor de alternatieve route nog een stukje terug moest lopen waar ik net vandaan kwam. Dat voelt nooit logisch. Vanwege dat stukje was het alternatief bovendien 15 meter langer, met 3 meter extra klimmen. Peanuts, hooguit 5 seconden verschil. Da’s niet te moeite om bij stil te staan, en dus werd het doorlopen.
Samengevat
Ik koos voor minder stijging, ten koste van extra afstand. In totaal had ik 130 meter kunnen uitsparen, waarbij ik 45 meter extra had moeten klimmen. Ze zeggen wel dat elke 600 hoogtemeters een uur kosten, maar dat is wandelend. Laat het rennend de helft zijn. Dat zou betekenen dat elke 100 meter klim overeenkomt met 5 minuten rennen, grofweg 1.2 km over een vlakke weg. Dan zouden die 45 hoogtemeters extra me dus 550 meter moeten schelen. En het scheelde me maar 130 meter.
Echter, als ik naar mijn berekende tijdverschillen kijk kom ik in totaal op 15 seconden besparing uit met de alternatieve routekeuzes. Met andere woorden: die 45 hoogtemeters kosten minder dan “ze zeggen“. Wellicht omdat de extra stijging ook extra daling met zich mee brengt, en dan loop je juist weer harder. Bovendien valt me op dat mijn loopsnelheid minder afhankelijk is van de helling dan wat er in de literatuur te vinden is. Ook daardoor kan het komen dat de route over de toppen en dalen voor mij gunstiger zou zijn. Voor de grap heb ik het eens uitgerekend met de afhankelijkheid die in Het Geheim van Hardlopen wordt genoemd, en dan lijkt de vlakkere route juist weer 15 seconden sneller. Maar ja, dat is dan weer niet mijn snelheidskarakteristiek.
Dus wat heb ik geleerd? De volgende keer kies ik de kortste route. Misschien iets vaker de tanden op elkaar en doorbijten bergop, maar dan ben ik wel het snelst bij de finish. Zo simpel is het. Ik ga het volgend jaar uitproberen. Het antwoord op de titel luidt dus: OP!