Elke ATC is weer anders -dit is mijn 3e keer-: andere regels, andere kaarten, andere teamgenoot. De enige constante factor: ik denk de omgeving een beetje te kennen, maar kom er in 8 uur achter dat dat tegen valt.
Omdat de start en finish altijd bij Op-Noord zijn en de actieradius beperkt, er er rond Eindhoven ook niet heel veel water is, kan het haast niet anders dan dat ik op de meeste plekken al eens geweest ben. Dit keer speelde alles zich af in mijn achtertuin, en was het halve parcours rond mijn dagelijks woon-werk verkeer. Of dat een voordeel geeft? Ik denk het niet, ik ga nooit met de kano of step naar het werk.
Sommige dingen die handig lijken om voor de volgende keer op te schrijven, zijn ook weer geen gegeven, dus heeft dat niet zo veel zin. Anders zou ik schrijven:
Het is, met een kaart die precies 1:25000 is, handiger om een 4:1 liniaal of kaartraster mee te nemen dan alles omrekenen met rekenmachine en dan met een cm-schaal in te tekenen. Maar vorig jaar waren de kaarten weer op verschillende schalen gedrukt, dus dat is geen gegeven.
En het idee van losse A4 hoesjes voor de kaarten ging ook niet op, met een kaart op A2 formaat. Die moet je telkens anders opvouwen. Gelukkig was hij wel watervast. Misschien was dat wel de reden dat het ging regenen onderweg.
Wat wel erg fijn was was dat de CP’s op logische plaatsen hingen, en er (bijna) geen valse CP’s waren. Als je iets intekende op de kaart en dat ook een hoek van een bos of kruising van paden was, was het juist ingetekend en hing het CP daar ook. Maar de knijpertjes hingen niet altijd op even praktische hoogte om snel te knippen. Detail.
ATC 2023
We gaan niet voor het podium, dat lijkt me te hoog gegrepen. De eerste keer dat ik meedeed was dat wel mijn inzit (die ik in de kano-etappe liet varen), en de tweede -vorige- keer was dat pas op het eind het plan -want leek het haalbaar- maar verloren we de podiumplek omdat toen de regels voorschreven dat het aantal complete etappes prevaleerde boven het aantal punten en de tijd (ik was de Midwinterrun en WOR gewend, waar tijd en CP’s de score bepalen). Dit keer ben ik de afgelopen week snipverkouden geweest, en voel me vandaag pas weer enigszins in staat om te bewegen.
We komen redelijk op tijd aan. Veel teams zijn er al, veel moeten nog komen. Het wordt druk. Ik las dat het aantal deelnemers verdubbeld was tov voorgaande jaren. Ik ben benieuwd. We starten in twee groepen, mix en een half uur later heren, dat maakt wel een verschil. Ook wat betreft tactische keuze voor kano, lopen, en step, als er beperkt materiaal is. Het materiaal is er namelijk voor de helft van de teams. Dat kan goed uitpakken, maar ook fout als iedereen begint met lopen en op het eind een kano of step wil. Maar de eerste etappe is een rondje rond de atletiekbaan, een kaart pakken en een tafeltje zoeken om in te tekenen, en dan MTB-en, dus het veld wordt al aardig uit elkaar getrokken en de materiaalkeuze komt pas later.
Van de briefing is vooral blijven hangen dat de organisatie inschat dat ook de snelste teams niet alle punten kunnen aandoen, dus dat wij zeker een paar moeten overslaan. Bij het intekenen houden we daar dan ook meteen al rekening mee. Verre punten zetten we niet eens op de kaart. Ik had direct na het krijgen van de envelop al de punten op een blanco velletje papier getekend, om een idee van de route te krijgen, en welke punten ver weg zouden liggen. Dat was misschien wel handig, maar ik heb de hele dag het gevoel gehad dat we een paar punten ten onrechte hebben overgeslagen. Nu, met de kaart, bij het intekenen heb ik steeds het gevoel dat er iets niet klopt. Het gaat dan ook niet heel efficiënt. Zoals gezegd, was een 4:1 liniaal handiger geweest, want het omrekenen gaat traag, en we maken een paar keer de fout getallen van verschillende CP’s door elkaar te halen. Dat kan beter en sneller. Ik denk zelfs aan gele briefjes: De een schrijft de CP’s met omgeschaalde coördinaten in cm op een briefje, en de ander tekent ze met het briefje in. De eerste heeft dan tijd om de rest van het roadbook te bestuderen en de snelste route te bedenken. Maar goed, je moet ook steeds de aanwijzing checken als je intekent, of het wel kan kloppen. En toch: een paal midden in een akker verwacht je niet, maar daar kan dus best een pad lopen dat niet op de kaart staat. Dus misschien gewoon meer oefenen met intekenen, routine opbouwen, sneller werken. Anyway, we hebben wel bijna alle punten op de kaart staan, maar zijn ook als een van de laatste teams weg.
MTB 1
De MTB etappe houden we kort. Het zou volgens het routeboek 9-16 km zijn, met 3 CP’s. Dat is 30-55 minuten, en dus zijn het dure CP’s, tenminste, als 3 CP’s 16 km betekent. Ik was voordat we de kaarten kregen al begonnen een overzichtje te schetsen met de RD coördinaten in het roadbook, maar -te weinig koffie?- verwisselde per abuis noord een oost, zodat A2 en A3, geheel in lijn met de verwachting dat de lange variant 16 km zou zijn, ergens ten westen van Veldhoven zouden uitkomen. Dus die besloten we bij voorbaat al niet in te tekenen en te skippen. Alleen CP A1 van deze route, en de Special Task bij ST1, ook nodig om de locatie van het wisselpunt te krijgen, gingen we langs. Was het plan. Dat A1 een azimut tekenen inhield, wat een extra locatie oplevert en dus veel tijd kan kosten, vergaten we voor het gemak even.
A1 is lastiger dan gedacht. De kaart die we krijgen is van 1964, en de GGZE zag er toen heel anders uit. Een paar vormen komen nog overeen, maar wat toen een grote laan leek is nu een obscuur bospad. Gelukkig zien we een congestie van team, en zo vinden we de aanwijzing voor het uiteindelijke punt. Nog even verkeerd gefietst (want het vervolgpad op de kaart van 1964 blijkt dood te lopen bij een hoogspanningstransformatorstation) en omgekeerd. Op goed geluk rijden we naar het zuiden het terrein af, onder het spoor door, en weer naar het noordwesten naar het bos achter de Internationale School. Dat ken ik wel. De route via een meer noordelijk gelegen tunnel was achteraf 800 m korter geweest, en had dus een minuut of 3 gescheeld. Het gepeilde (nou ja, ingetekende) punt vinden we snel.
Dan de Special task, op het bekende -van editie 2018- survivalterrein bij het Drents Dorp. Blijkt niet lastig, best leuk eigenlijk. Snel door naar het wisselpunt, want de andere twee CP’s van de etappe hadden we besloten te skippen. De enige hindernissen zijn rode stoplichten. Dan begint het te regenen. We zien een paar teams met een kano voorbij komen (de mix-teams waren al een half uur voor ons gestart), maar ook teams met MTB, aan de overkant van het Afwateringskanaal bij Kastelenplein. Zou daar dan toch een punt liggen…? Iets beter kijken, we tekenen A2 en A3 in op de kaart, en warempel, daar stond A2 nota ben al op. Dat kost maar een paar minuten om die alsnog mee te pakken. Maar A3 laten we liggen, dat is 3 km om, en dus een minuut of 10. Toch, als je 41 CP’s hebt in grofweg 7 uur (8 minus 1 uur intekenen en wat reserve) kan je er ~6 per uur doen, dus is 10 minuten gemiddeld. En uiteindelijk zijn we met deze etappe een uur bezig geweest voor slechts 3 CP’s, dus die ene er bij had het gemiddelde goed omhoog kunnen trekken. We doen het niet.
Keuzestress
Wat nu? Kanoën, steppen, of hardlopen? We hebben het meeste zin in hardlopen, dan hebben we dat gehad, en lopen we harder -want nog fris-. Maar dan is er een kans dat er op het eind geen materiaal naar keuze meer is, als meer teams op het eind gaan steppen of kanoën. Eerst iets met de benen, dan kunnen we het peddelen met de armen mooi de dag laten breken. Het wordt steppen.
Even wennen, vooral voor mijn maatje Erwin. Het blijkt lastiger dan gedacht om efficiënt te trappen, en de step te laten rollen om kracht te sparen. We komen langs ST2, die nog niet bemand is; deze Special Task doen we later wel. De CP’s volgen elkaar snel op. Sommige liggen in bekend terrein. Maar als we het vlonderpad tegenkomen bij C1 verbaast het me dat veel teams dat laten liggen en elders bij een ander bankje staan te zoeken, waar het CP dus niet ligt; je weet gewoon dat de organisatie zo’n vlonderpad gebruikt als het er ligt. Daar moet dan wel iets liggen.
C7 doen we deels lopend. Bij de kano-etappe moet met elk CP vanuit de kano, staat er, maar dat geldt kennelijk niet voor de step-etappe. Het laatste stukje is het zand zo mul dat rennen vlotter gaat of lijkt. C10 slaan we over, dat ligt te veel uit de richting en ver van verharde paden. Scheelt 1.3 km, en dus een minuut of 7. C2 hadden we als C1 ingetekend (foutje) en dus als zodanig overgeslagen, want C1 hadden we al (was ook 1.2 km extra). De overige CP’s doen we wel, we pakken de Special Task ST2 mee, en na 01:35 zijn we weer terug bij het wisselpunt. 9 CP’s gedaan in 95 minuten: mooi op schema. Maar de 2 overgeslagen punten waren niet heel duur geweest in tijd als we ze hadden gedaan.
Bij de special task nog een handig trucje toegepast: de opdracht is dat 1 teamlid over een slackline loopt, terwijl de ander een dik koord op manshoogte tussen de twee bomen strak houdt waar de eerste zich mee in evenwicht kan houden. Alleen kan je dat nooit strak genoeg om de bomen krijgen met de hand. Dus sla ik een tweede lus over het koord om de boom, waar ik met mijn voet in kan gaan staan, en als een hefboom trekt dat de lijn tussen de bomen strak, waardoor Erwin heel rap naar de overkant kan lopen. Ik vond het handig.
Lopen
Nu gaan we wel rennen. Niet omdat dat het beste voelt, liever eerst de benen wat rust geven, maar omdat de kano etappe makkelijk in te korten valt, en dus beter op het eind kan als we weten hoeveel tijd we nog hebben. We willen anderhalf uur voor de laatste fiets-etappe overhouden.
Het lopen is toch zwaarder dan gedacht. Wel een mooie training voor de halve marathon van Eindhoven, over twee weken. Maar het tempo van dan zit er nu nog niet in. Of komt dat door het steppen en fietsen? Of door het vooruitzicht dat we nog niet halverwege zijn? We hebben nog 4:45 tot het einde van de race. In de 1:45 die volgen lopen we 15.6 km, en vinden we 9 CP’s. Dus ongeveer 12 minuten per CP. Dat is iets meer dan gemiddeld. Terwijl ik juist dacht dat dit de meest lucratieve ronde zou worden; ook omdat we geboren lopers zijn. Wat wel scheelt is dat een aantal punten, D4, D7, D5 en D1 net wat langer kosten om te vinden. De CP’s bij de andere onderdelen liggen op markanter punten, aan het pad.
Beetje vreemd is de arcering op de kaart rond de HTC. Die geeft verboden gebied aan, maar juist als we een pad in willen slaan om buiten het gearceerde deel te blijven, staat daar dat het vogelreservaat is. En blijven we daar dus uit, maar lopen noodgedwongen de verboden zone in. Foutje van de kaart? D5, achter de Klimbim, is even zoeken. Het CP ligt precies onder de letter W van Waalre op de kaart, waardoor de paden die als referentie zouden kunnen dienen niet zichtbaar zijn. De aanwijzing ‘hulst’ dan? Daar staan er hier een tiental. Uiteindelijk, na 5 minuten zoeken, gevonden. De rest ging als een tierelier. Bij de Oude Stationsreatauratie worden we getrakteerd op een verregend open-air metal concert waar voor een handjevol Aalsters en Waalrenaren een kerel met een gigantische blote bierpens vanaf het podium schreeuwt “ik drink alleen maar Chocomel”. De regen houdt aan tot we weer bij het wisselpunt zijn. De iets kortere route pal langs het HTC terrein scheelt ons nog 200 m ten opzichte van het slingerpad langs de Dommel, en het is 800 m korter dan de oostelijke route via de Hogt. Door D9 tussen D1 en D1 te doen, wat wij deden, was dat ruim 500 m korter dan de andere volgordes. Dus al met al niet verkeerd, maar het aantal minuten per CP was het de minst efficiënte etappe, tot nu toe, vooral vanwege de lange afstand tussen het laatste CP en het wisselpunt. Een punt overslaan was weer niet effectief geweest.
Kanoën
De kano etappe tot het eind bewaren was geen onverstandige keuze. We beginnen er 55 minuten later aan dan gepland, dus moeten we inkorten. En dat is goed te doen, want de kano ronde bestaat eigenlijk uit drie ‘armen’ die in het midden bij elkaar komen. Niet minder effectief dus als je een skipt.
Uiteindelijk zijn we 70 minuten onderweg, 5.2 km, en 5 CP’s. 14 minuten per CP, dus minder efficiënt dan steppen en rennen. Goed gekozen om juist hier punten te laten liggen, op het eind.
We varen eerst stroomopwaarts, trekken dan de kano over het fietspad naar de recreatieplas. Dat scheelt weer tegen de stroming van de Dommel in peddelen. Op de plas ligt CP B8, maar dat is een azimut-opdracht. Er zijn twee eilandjes in de plas, maar het coördinaat ligt duidelijk op het noordelijke eiland. De aanwijzing in het roadbook is ‘berk op eiland’, dus dat moet kloppen. Ik ga er van uit dat dat de hint is van de azimut opdracht, niet van het uiteindelijke CP. Precies waar we het verwachten hangt en briefje: “70m -325°: berk op eiland”. Nu wordt het vreemd: op 325° en pakweg 70m is de oever van de plas, geen eiland. En daar ligt, vanaf hier te zien, een omgevallen boomstam met een duidelijke oranje CP knijper. Maar het is geen berk, en ook geen eiland. Zou dat een vals CP zijn? Pal de andere kant op ligt wel een eiland. En vanaf de step-etappe hadden we al gezien dat daar teams een CP scoorden, en dat er ook een rood-wit lint hing. Met kromme logica redeneren we dat het streepje tussen ’70m’ en het aantal graden kennelijk een min-teken is, en de peiling dus de andere kant op is, tegengesteld aan 325°. Daar klopt natuurlijk helemaal niets van: als 325° rechtsom is vanaf noord, is -325° linksom vanaf noord, en kom je uit op 45° (noordoost). Maar dat is dan weer geen eiland, en dus kan de aanwijzing die toch echt expliciet op het briefje met de azimut stond “berk op eiland” niet kloppen. We besluiten dat het juiste knijpertje op het andere eiland, op koers 135° (of -225° als je dat liever hebt) moet liggen, en dat op de oever een vals CP is. Het blijft gek. Als dit de N8-run was geweest had er gestaan “vanaf het CP hangt de aanwijzing die je niet nodig hebt om hier te komen want je bent er al op 70m en 325°”.
We steken nog een keer het fietspad over, ploeteren door het riet, en peddelen over de Klotputten naar B6, waar de knijper in stukken onder een struik ligt. Nu nog B3, en er is zelfs nog tijd voor B1 en B4. B1 hadden we ook wel nodig, want vier punten in de 4 etappes tot nu toe leveren elk een cijfer op, dat je nodig hebt om straks een telefoonnummer te bellen waarvan dat de ontbrekende cijfers zijn, waarop een stem zal vertellen waar Special Task 3 te vinden zal zijn. Dus dat doen we. Zo krijgen we het coördinaat van SP3. Hebben we daar nog tijd voor? Het ligt wel redelijk op de route naar de finish. Maar eerst nog fietsen.
Race tegen de klok
We hebben nog 1:25 tot de deadline als we aan de laatste etappe beginnen. En we willen nog minstens 10 minuten overhouden voor de finale opdracht bij de finish. De ervaring leert dat die nog best wat tijd kan kosten. De route van deze MTB etappe hebben we nog niet getekend op de kaart, alleen punt E6; want E3, E5 en E8 slaan we over, en de overige punten stonden al voorgedrukt. Daar gaat het dan ook mis.
Te veel focus op de route door Veldhoven dorp, waardoor we op een steenworp afstand langs punt E1 fietsen zonder het door te hebben. Dat is het probleem als je de omgeving al denkt te kennen, en niet meer op de kaart kijkt. Zo miste ik ook de eerste post van het NK Sprint oriëntatie in Eindhoven binnenstad, in 2021. Zonde. Dat had 2 plaatsen in de uitslag gescheeld. En hierdoor is de score slechts 4 CP’s in 0:66 minuten, dus 16 minuten per CP. Dat had 12 minuten per CP kunnen zijn als we E1 niet hadden gemist en 5 minuten hadden gespendeerd om SP3 te scoren. We wisten al waar die lag, 175 m van de weg, we kwamen er langs, maar zagen een paadje door het gras dat makkelijker te lopen dan te fietsen was, en besloten met nog maar 25 minuten op de klok en ~4 km te gaan dit punt over te slaan. Het had gekund… Gelukkig hebben we wel de juiste beslissing genomen om de 3 verre punten van deze route over te slaan, zodat we op 23.5 km in totaal uitkomen. Als we die wel hadden meegenomen had dat 30 minuten (10 km) extra gekost, en dan hadden we E4 moeten overslaan (want te ver uit de route), dus dat was met 15 minuten per CP nooit de moeite waard geweest. Voor niemand die krap in de tijd zat. Nou moet ik er wel bij zeggen dat twee van onze punten klimbomen waren, die ieder zo’n 3 minuten hebben gekost. En dat we beter langs de zuidkant van het vliegveld konden fietsen in plaats van noordelijk, wat ook weer 400 meter had gescheeld. ‘t Is toch wat.
De balans
Maar al met al hebben we het best goed gedaan. We hadden -binnen de tijd- twee CP’s meer kunnen scoren als we beter hadden opgelet (E1) en een beetje meer -verantwoord- risico met de tijd hadden genomen. Ook hadden we -achteraf- beter de twee punten bij de step-etappe niet overgeslagen, en bij de eerste MTB-etappe hadden we A3 wel maar A1 niet moeten doen, en dan bij de laatste MBT-etappe E6 overgeslagen. Zelfde tijd, 3 CP’s meer, en een 5e in plaats van 9e plek in het klassement. Maar als alles zo makkelijk was als het achteraf lijkt hadden meer teams meer punten, en was het eindresultaat het zelfde.
Wat telt is dat het weer een erg geslaagd “dagje buitenspelen” was (zoals adventure racers dat altijd zo mooi noemen). Prachtig georganiseerd door All Terrain. En ook een perfecte race (8 uur) om nieuwe mensen met de sport te laten kennis maken. Tot de volgende…
Een veelzeggende titel, want onderweg zat ik me af te vragen of dit tevens de laatste ging zijn. Maar nu, een week later en weer enigszins bijgekomen, hoop, en denk ik, van niet. Onderweg ging ik kapot, niet zo zeer van de inspanning en uitputting, maar vanwege een knieblessure, waardoor ik me knarsetandend in moest houden op de fiets, toch al niet mijn sterkste punt. Dat ik aanpikte bij Patrick, via zijn trek-elastiek, heeft me zeker geholpen, maar mocht uiteindelijk toch niet baten. Dus kozen we eieren voor ons geld, en maakten in de loop van de tweede fietsetappe rechtsomkeert, om in elk geval de rest van de race, met minder fietskilometers, af te kunnen maken. Ik blijf er bij dat dat een verstandig besluit was, maar leuk was het niet, en makkelijk ook niet. Als je dan meer dan drie uur voor de deadline al neerploft op de finish smaakt dat biertje niet zoals het zou moeten. Wel naar revanche: ik kom nog eens terug… Een reconstructie:
Woudlopers
“Auenland“, een naam die jaren terug al viel toen ik met Filip zat na te praten na afloop van de WOR. Ik had toen nog geen idee wat een Adventure race was, maar het scheen leuk te zijn, en 24 uur achter elkaar sporten met kaarten klonk wel uitdagend. Ik heb de naam van deze race nog een aantal keer gehoord, en ik heb ook een keer of 4 meegedaan aan een adventure race, sindsdien. Het was altijd leuk – en ook elke keer zwaarder dan gedacht. Maar toch telkens succesvol. Nu kwam ik, ergens in november, in gesprek met Tammo (voor alle namen in dit verhaal moet je maar naar de uitslagen kijken, dan kan je vinden wie ik bedoel), die ik al van 30 jaar geleden kende, en wiens zonnepanelen nu mijn huis van stroom voorzien; en het kwam op het onderwerp Auenland. Wéér die naam: dit keer moest ik er aan meedoen. Patrick was er wel voor in, en via de achterdeur van het DARS NK schreven we in. Twee weken voor de start sprong het licht op groen en zou het doorgaan. Ik had ooit een 32 uurs race in de Harz gedaan, dit zou dus ook wel lukken. De hamstringblessure was over, de ½ Marathon van de week was alweer bijna twee maanden vaste prik, en ik voelde mij er meer dan klaar voor, conditioneel. Dat fietsen, dat zou wel goed komen.
Met wat aanpassingen aan de fiets, een ternauwernood opgeladen hoofdlampaccu en op de valreep geplakte achterband, 23 candy bars in de rugzak, een negatieve corona test op zak, en een weersvooruitzicht dat op miraculeuze wijze van 4 liter per m² per uur naar 0 was omgeklapt, gingen we van start. Nogal nonchalant overigens, nadat we onlangs nog de MWR en vHnH hadden gewonnen.
QR
[vrijdag 18:50] Dat dit een ongewone adventure race zou worden was al snel duidelijk. En dan bedoel ik niet omdat dit de eerste keer was dat de CP’s zouden moeten worden gescand met een iOrienteeringapp op de smartphone middels in het veld geplaatste QR-codes, maar vooral vanwege de 50 rechtopstaande PVC pijpjes in het startvak. Een snelle blik: er ligt een pingpongballetje onderin. En er zitten gaten in de pijp geboord. Bij welke geocache heb ik dat eerder gezien? Creatieve plannen: blazen door de gaatjes, zuigen aan de bovenkant, de watervoorraad uitstorten in de pijp? Het wordt een kaarthoes die binnenstebuitengekeerd als emmer dienst doet en zich laat vullen in de naast de start-camping gelegen beek. En binnen een minuut hebben we het aldus verkregen balletje omgeruild voor het pak kaarten voor de race.
[19:01] We tekenen alles in (er staan een aantal coördinaten in het roadbook), plannen de looproute voor de 1e etappe, en gaan op pad. Wie hier vaker is geweest kent de beek en weet dat je er gewoon doorheen kan, wij lopen via een kleine stuw even verderop. Mooi weer, het is nog licht want immers pas 19:15, en een route zonder fouten. Toch zijn veel teams al sneller weg, wellicht omdat ze minder ver vooruit hebben gewerkt in de routeplanning. Alle puntjes van de loop-etappe vinden we, redelijk met gemak. Alleen verzwik ik mijn enkel als ik over een heel suf greppeltje spring. Ik weet inmiddels uit ervaring goed genoeg dat er dit keer niet veel aan de hand gaat zijn, hooguit wordt die wat stijf na afloop. En dat ‘na afloop’ is pas over 23 uur. Komt goed.
Wel zijn we eventjes misleid door een oud rood-wit lint. “Dat hangt er al minstens een jaar, dat hoort niet bij deze race”, zeg ik nog. Maar het blijkt er wel bij te horen: kennelijk is de route vorig jaar al uitgezet, maar vanwege Corona een jaar uitgesteld, zonder de CP-lintjes weg te halen. De knijpers en QR-codes zijn wel redelijk recent geplaatst. Maar toch is het wennen, en ik geloof niet dat het mijn favoriete methode gaat zijn. Telkens de telefoon pakken, ontgrendelen, app openen, scannen, uitzetten, opbergen. Een SI is veel fijner, die kan niet kapot, mag nat worden, en hoeft niet tevoren in de vliegtuigstand met de GPS uit gezet te worden. Overigens viel het me wel mee dat de telefoon na afloop nog 80% batterij over had, dus wat dat betreft was er ruim voldoende marge. Maar het is gewoon onhandig. En het voegt wat mij betreft niet veel toe.
[20:28] Anyway, we komen ongeschonden aan bij de start, waarna de eerste fietsetappe begint. Het is nog steeds licht, want de langste dag was ongeveer een week geleden. Snel op de fiets. Meteen flink klimmen. En dat voelt niet goed. Beetje pijn aan mijn rechter knie, en al gauw ook aan de linker. Dat beperkt de maximale kracht enigszins. Patrick heeft een sleep-elastiek, en dat verlicht het enigszins, maar comfortabel is het niet. Dit jaar mogen we niet door de bossen, vanwege droogte en/of Letterzetters, dus gaat de route vooral tussen de velden door. De hoogtemeters zijn er niet minder om. En paadjes met hoog gras tussen akkers en velden zijn ook behoorlijk pittig. Langzaam valt de duisternis, de hoofdlampen gaan aan, en in de verte zien we de rode knipperlichtjes bovenop de windturbines die boven de heuvels uitsteken. Het is mooi, maar ik bijt wel op mijn tandvlees, want de knieën werken niet mee. Aftellen tot het beging van de volgende etappe, dan mogen we weer lopen. Iets eerder overigens ook al, als we naar een CP moeten door hoog gras, langs een kleine bossage. Een bewoner van een nabijgelegen is wat minder enthousiast met al het nachtelijke bezoek, ook al lopen we gewoon door een stuk niemandsland. “I don’t want to see amy more of you people here”, roept ze. “So we are not the first tonight?”, antwoord ik. “No, you’re not!” bitst ze terug. En zo weten we dat we goed zitten. Het CP volgt even later. Via de andere kant van het bosje lopen we terug naar de fiets. En wéér moeten we trappen.
Eindelijk
[zaterdag 01:05] Eindelijk zijn we op het TA, waar de MTB wordt achtergelaten, de voorraad repen in de loop-rugzak aangevuld, en de globale loop-route bepaald. Onderweg komen de details wel. Ik navigeer te voet, Patrick op de fiets. Een mooie verdeling. We vinden elk punt direct. Via de kortste route, ook dat. Misschien niet altijd de snelste route trouwens, want het gras blijkt in veel weides hoger dan twee kontjes. Één keer loop ik verkeerd, kennelijk iets minder scherp. Het is dan ook al een uur of half drie ‘s nachts. Vervolgens besluit ik dat het handiger is om twee CP’s om te wisselen. Dat zou minder klimmen zijn. Maar achteraf is dat nog maar de vraag.
Het is in elk geval een minder conventionele route, door braambossen en moerassen. Afzien. En de kilometers beginnen in de benen te zakken. Een stukje zitten in een kano zou wel lekker zijn.
Gaap
[03:50] Dat is dan ook de volgende discipline. We peddelen er lustig op los, stroomopwaarts. We komen de teams die voor ons liggen alweer tegen, die zijn al aan het traject met de stroom mee begonnen. Het is overigens wel schitterend, om in het holst van de nacht -een uur of vier is het dan- over een kalm riviertje te peddelen, terwijl de damp van het relatief warme water opstijgt en de bundel van de felle hoofdlamp als een massaloze kegel heen en weer zwaait bij elke beweging van het hoofd. Je zou er haast van in slaap gewiegd worden.
Dat is dan ook wat gebeurt, en ik dommel af en toe weg, tot Patrick er helemaal klaar mee is en mij ook een van zijn cafeïnepillejtes leent; een dubbele espresso zit er om deze tijd op deze plaats ook niet echt in. Wakker worden bij de diverse watervallen en passages wil niet zo goed lukken, de enige uitbundige activiteit van mijn lichaam is luidruchtig klappertanden vanwege de kou. Kanoën is inspannend, maar het grootste deel van je lichaam zit ongemakkelijk stil. Inmiddels is het bos om ons heen overgegaan in de bewoonde wereld (of voeren we daar al de hele tijd tussendoor maar zagen we het niet?) en bevinden we ons middenin Marburg. Toch voel ik me als op een andere planeet. Zere knieën van het opgevouwen zitten in de kano na het fietsen, een enkel die langzaam opzwelt, een zuur gevoel bij de minder fortuinlijke CP-volgorde-wissel in de loop-etappe, al met al geen triomf-gevoel. Aftellen tot de 24 uur om zijn is ook al geen goed idee, want er gaat nog veel, heel veel komen, en van wat er komt heb ik nog geen idee. Maar de kat-in’t-bakkie gedachte is -volkomen terecht overigens- in geen velden of wegen meer te bekennen. Wat me troost is dat er hierna weer een loop-etappe volgt en we nog even niet op de fiets hoeven. Onding.
Eerder dan verwacht wordt de kano ingeruild. Niet gepland, maar impulsief ingegeven als we een andere kano nabij een passage in de struiken zien liggen. Natuurlijk! We moeten nog 4 CP’s oppikken stroomafwaarts van hier, maar daarna moeten we tegen de stroom in terug, want het TA (transition area: daar waar je de fiets achterlaat en overstapt op een ander vervoermiddel, of omgekeerd) ligt nog iets stroomopwaarts van Marburg. En dan is lopen wellicht geen gekke optie. Het staat nergens in de reglementen dat je, ook al heb je een kano tot je beschikking, je de “laatste meters” naar het CP niet te voet mag afleggen. (Het ontbreken van de kleine lettertjes heeft ons al vaker op een tactisch voordeel gezet; dat we “niet over een roadblock heen” mochten in 2015, bijvoorbeeld.) Meestal is dat ook niet gunstig; lopen kost meer energie, al kan het sneller zijn. Maar tegen de stroom in is dat een ander verhaal. Het is namelijk niet zo dat de tijd die je stroomafwaarts wint één-op-één kan wegstrepen tegen het verlies stroomopwaarts. Ga maar na: als je even hard peddelt als de rivier stroomt, ben je wel in de helft van de tijd met de richting van de stroming mee waar je wilde zijn, maar over de terugweg doe je oneindig lang. Er is één ‘maar’: stel nou dat de CP’s aan de waterkant van de pijlers van de bruggen hangen, of aan een pijler in het midden van de rivier. Dan kunnen we er te voet simpelweg niet komen en wordt het zwemmen. Dat risico nemen we op de koop toe. Alleen al het vooruitzicht om even de benen te kunnen strekken gedurende het komende uur.
Lopen, als zombies, maar toch met hernieuwde energie. In een tempo van niks, met 8 km/u gemiddeld, maar toch een tikkeltje sneller dan de 6 km/u die we met de kano haalden stroomopwaarts, en 7 km/u stroomafwaarts. Het verschil is marginaal, maar het is gewoon lekker om iets met de beentjes te doen, die zijn daar beter voor gemaakt. Al zullen we de komende vier uur ook nog een flink stuk moeten lopen…
[07:29] Terug bij het TA toch wat twijfel. Mocht dit wel, geen kano gebruiken? We melden het in elk geval even aan de organisatie, dan kunnen ze zien wat ze er mee doen. Veel voordeel heeft het niet opgeleverd, da’s wel duidelijk, maar we zijn tenminste wakker en opgewarmd.
Nat
Niet voor lang overigens. De volgende opdracht is geen etappe, het is een verplicht onderdeel: de rivier over zwemmen. De kou valt wel mee, het is meer het gehannes. Alles in de droogzak proppen, shirt uit, over zwemmen, ontdekken dat de kaart nog aan de andere kant ligt en terug zwemmen, en opnieuw naar de overkant. Een niet al te moeilijke foto-speurtocht brengt ons op het topje van de stad, in een burcht. De weg omlaag naar het volgende CP leert dat de gegeven stadsplattegrond voor auto’s bedoeld is en alle voetpaden en trappetjes en steegjes ontbeert zodat we geen idee meer hebben waar we precies zijn. En dat blijkt een flinke hindernis bij de rest van deze etappe door het stadje Marburg. Want regelmatig lopen we een niet-getekend paadje in dat te vroeg ons pad kruist. Apart is het wel: druipend van de zwem-overtocht, met een fietshelm met hoofdlamp op het hoofd, door een stad rennen die langzaam volloopt met winkelend publiek. Om minder op te vallen bestellen we een broodje en een ijskoude cola bij een bakkertje. Die cola hadden we trouwens nog te goed, na de Harz drie jaar geleden, toen we watertandend en vastbesloten onszelf op een frisje te trakteren naar een etablissement renden dat bij nader inzien al jaren gesloten bleek. Eindelijk…
[10:05] Nog één keer overzwemmen, klaarmaken voor de volgende etappe, route bepalen, en op de fiets springen. Het lijkt simpel, en de eerste 500 meter ben ik in juich-stemming want mijn knieën doen het weer. Maar afkloppen moet op ongelakt hout en niet op een aluminium frame, waardoor ik me even later weer loop te verbijten. “Dit gaat echt niet goed”, denk ik, zeker niet met 50 km steile hellingen in het vooruitzicht. Dit wordt de zwaarste etappe, en het is niet voor niets dat ze er 4 uur rekenen, vol hellingen waar je omhoog amper sneller fiets dan loopt. De knieschijven willen niet meer. Ik houd het amper een uur vol, en dan, met pijn in het hart, stel ik voor om om te keren. Patrick noemt het een moedig besluit, maar kan de teleurstelling ook niet verkroppen. De handdoek in de ring gooien gaat altijd met een grondig balen gepaard. Hier zijn we niet voor naar het Sauerland afgereisd, hier hebben we geen 145 km door het terrein geploeterd, en 16 uur afgezien.
Maar alleen omdat we nog niet klaar zijn, en we de resterende tijd nog zo goed mogelijk kunnen zien te besteden, en het ergens ook wel een heel verstandig besluit lijkt, is het enigszins acceptabel.
Niet dat het vervolgens gesneden koek is. We zijn twee bergruggen verwijderd van het eindpunt van de ze etappe, en dat betekent dat er nog steeds flink geklommen moet worden. Maar twee keer stijgen met een eindpunt in zicht gaat er wel beter in dan nog negen hellingen.
[12:17] En zo komt het dat we bloedeloos maar met veel zweet en tranen vrijwel tegelijk met de nummers 1 van de race (die 22 km meer gefietst hebben en 385 m extra geklommen hebben dan wij) bij het Kletterwald aankomen. Ze schrikken even ons daar te zien (“zouden zij echt zo slecht oriënteren en wij zo hard fietsen?”) maar we menen ze snel uit die boze droom te moeten helpen. Het klimbos is een soort vakantie. Even geen inspanning, maar een beetje spelen tussen de boomtoppen. Er kan niets mis gaan, de tijd tijd doet er ook niet zo veel toe (voor ons), en de voornaamste vertraging komt van gezinnen die vóór ons het zelfde klimparcours volgen maar dan in slow-motion. Dit is trouwens wel het eerste klimbos waar ik tijdens een flying fox de bocht om ben gegaan; bedoeld, maar niet subtiel.
Beest
[13:51] Dit stukje buitenspelen is nog niet afgelopen of het volgende begint weer. Andere koek. Ik heb wat goed te maken, voor mijn gejeremieer op de fiets. Dus loop ik de run-bike etappe, en Patrick fietst. Dat mag, dat kan, en dat blijkt helemaal niet zo’n tactloze beslissing. Want al zou je zeggen dat het sneller is om beide een deel te fietsen en een deel te lopen (50/50 meestal, want de fiets moet het hele traject afleggen, en de benenwagen dus ook), blijkt dat tegen te vallen. Op- en afstappen kost best veel tijd, steil klimmen met de fiets is niet sneller dan te voet, en zo komt het dat er nagenoeg even lang over doen als de kopers. Oké, ik loop me ook wel een beetje uit te sloven, maar daar voel ik me alleen maar beter van. Dit is afzien met een doel, het voelt heerlijk. Her en der een klein oriëntatiefoutje, dat hoort er bij; ook daarin volgt het andere team ons gedwee. Alsof het een doel is de would-be-tegenstander extra af te matten.
[15:33] Hoe jammer dat hier een eind aan komt. Er moet voor een laatste keer gefietst worden. Gelukkig wel bergaf, aanvankelijk, maar toch ook weer met een flinke klim. Piepend en krakend bereiken we de eindstreep. Een laatste sprint, en het is zo ver. Het zit er op.
Onwerkelijk, alsof we niet echt hebben meegedaan. Met nog ruim drie uur óver, maar ook 7 overgeslagen punten, is het grote glas Weizenbier op het terras naast de finish wel dorstlessend, maar smaakt het minder verdiend. Had er dan meer in gezeten? Tja, achteraf hadden we natuurlijk een stuk rustiger kunnen fietsen en had ik het misschien langer uitgehouden. Of hadden we bergop kunnen wandelen, en er af rollen, maar dan haal je misschien met moeite een gemiddelde van 10 km/uur, met het risico dat de run-bike etappe een stuk minder soepel was gegaan. Kortom, we zullen het nooit weten, tenzij we het gewoon nog een keer proberen. En zo klinkt het bij de volgende -want er komen er meer- halve liters: “Op de volgende keer!”.
Later
Soms moet je er even afstand van nemen. Om terug te kunnen denken aan een fantastisch mooi event. Prachtige omgeving, weer dat alleszins meeviel, goede sfeer. En een uitdagend parcours, leuk oriënteren, vlekkeloos georganiseerd, verrassende elementen, prima kaarten. De change-of-scene halverwege, met een etappe dwars door het winkelend publiek in de stad, na het overzwemmen van de rivier, maakt dat er op een lange dat als deze alleen maar nog meer gebeurd lijkt. Mooie dingen.
‘n Weekje of 2 terug bij de KOVZ training vroeg Gar Oome of ik meedeed aan de All Terrain Challenge. “Nee” was het antwoord, maar toen bleek dat het niet op 15 maar op 22 september zou zijn, zag ik mogelijkheden; alleen geen teammaat. Maar daar had hij wel een oplossing voor, want Geert van den Burg, je weet wel, van HiddenMonsterGames, zocht nog iemand. De volgende avond was de inschrijving rond. Op Het Nippertje, want het was 4 minuten voor de deadline (onthoud dat getal!), en bovendien onze kersverse teamnaam.
Zaterdag, 08:15: team Op het Nippertje is ruim op tijd compleet bij Op Noord, een sportieve locatie in het noorden van Eindhoven. Fietsen checken, teamfoto maken, inventaris doorlopen: het verloopt allemaal alsof we het al heel vaak hadden gedaan. Dit zou mijn 3e Adventure Race worden. Maar wat betreft deze All Terrain Challenge had ik 0 ervaring.
Geen gekke dingen worden verteld tijdens de briefing. Dat er geSUPt moet worden wisten we al. De afstanden van de onderdelen blijken een beetje aangepast, maar daar kan je toch pas goed mee gaan rekenen in een verder gevorderd stadium van de race.
Het starschot laat ons door een heus opblaasbaar finishportaal lopen. Profi! Half rondje atletiekbaan, envelop met kaarten en ons startnummer, 52, pakken, nog een half baantje, en op tijd rond om nog een vrij tafeltje te bemachtigen op het terras van OpNoord om de checkpoints in te tekenen. Dit keer: alle punten, want er staat nog niets op de kaarten, behalve een RD grid. Het hele spectrum heb ik voorbij zien komen inmiddels: kaarten waar alle locaties al ingetekend stonden, zoals bij the hARz, kaarten waar je een deel krijgt en de helft aan de hand van aanwijzingen onderweg zelf moet in uitpeilen, zoals de MWR, en dit is de andere kant van het spectrum. Maar wel met precies 1:25000 kaarten, waar het 1km RD grid duidelijk op stond, zodat onze roemer het prima doet. Ik noem de twee maal twee laatste cijfers van kwadrant op, gevolgd door de twee maal twee eerste cijfers van het decimale deel, en Geert tekent het in, waarna ik vanuit een ooghoek een double-check doe of plek en de omschrijving kloppen. Twintig minuten later zijn alle snelste routes bepaald en de kaarten in plastic ingepakt. En kan het fietsen beginnen.
Aanvankelijk over enigszins bekend terrein. We fietsen een stukje over mijn woon-werk fietspad, bestormen een stormbaan van touw en hout (wat ik overigens niet elke dag doe), en komen bij de kano’s aan, op een plek waar ik ooit een geocache vond. Het monteren van de MTB’s op de kano lijkt recht-toe-recht-aan, met touw en spanbandjes, maar wordt een fiasco. Het begint er al mee dat ze niet door de openingen tussen de damwanden passen, waardoor de kano direct na tewaterlating er weer uit moet. Maar dan blijkt mijn stuur in het water te steken, wat natuurlijk enorm afremt. Bovendien schept mijn kaarthouder soms een golf, en -bij demontage er van om toch wat weerstand te besparen- valt de span-moer ook nog eens in het water. Fietsen opnieuw in de kano leggen? Kost te veel tijd. Aanmodderen? Kost ook tijd. Maar op het water de zaak verbouwen klinkt als meer risico dus we varen verder met handicap.
De puntjes onderweg zijn niet al te eenvoudig, vooral omdat er soms geen enkel referentiepunt is op de wal waar het CP zich zal bevinden langs de eindeloze bomenrijen. Behalve dan de andere kano’s die voor ons zijn afgemeerd, maar die hebben de zelfde oriëntatiebeperking, dus liggen dikwijls net zo verkeerd als wij, waardoor we vaker dan eens veel te vroeg aan wal gaan om de punchen. Tot overmaat van ramp verliezen we ook nog eens een kompas ergens tussen de struiken op een oever. Er volgt een discussie over tactiek. Het halve team denkt dat het verstandiger is om 2 punten te schrappen, om wille van de tijd. De andere helft wil daar nog niet aan. Maar bindt in. En dat blijkt achteraf verstandig. Ergens midden in het veld van deelnemers bereiken we het volgende wisselpunt: de Step-run etappe kan beginnen.
We zijn dan vlak bij Oirschot. “De route” (althans, die die volgens ons het snelste is met een step) gaat richting de Mortelen en terug, over asfaltwegen, zandpaden, en door weilanden. Steppen door weilanden is niet altijd even handig, blijkt. Maar gelukkig wordt de helft van de route lopend afgelegd. Het lijkt onmogelijk om als er ééntje loopt dit in minder dan de tijd die de hele route lopend zou kosten af te leggen, maar dat is het niet: door steeds te wisselen loopt en stept ieder even ver, maar omdat steppen (3’25″/km ) sneller gaat dan lopen (4’30″/km), wordt er minder lang gestept dan gerend. En worden de 16,6 kilometers in minder dan 1:15 uur afgelegd. Zou de ene de hele weg steppen terwijl de ander rent, dan zou die eerste 18 minuten eerder aankomen. Maar door het afwisselen dus is dat maar de helft van de winst, en de andere helft? Die tijd ligt de step te wachten in de berm tot hij wordt opgepakt door de zojuist gepasseerde loper. Vat je het nog?
Maar aan al het gereken en geren komt een eind, en, aan het aantal fietsen bij de wisselpost te zien, zijn we wat verder naar voren geschoven in het deelnemersveld. Beetje jammer dat iemand hardhandig de fietsen heeft omgedraaid en de mijne op zijn derailleur heeft neergelegd waardoor de ketting er af ligt en de achteras los zit. We spelen twee minuten voor fietsenmaker, en kunnen dan weer op pad: de tweede MTB etappe.
Die begint soepel, al heeft het steppen en rennen wel energie gekost. Maar na een lange eenzame rit stuiten we op een CP waar het druk is; kennelijk kost dit punt veel tijd. De aanwijzing is “liggende boom” en die zijn er in meervoud daar. Hij moet niet al te ver van de hoek van een kruispunt liggen, en dat blijven er maar een stuk of twee over. Maar bij geen van beide hangt een lintje, en er is ook geen knijptang te vinden. Wel een hoopje zaagsel van een familie boktorren. Of zijn dat de kattenbakkorrels waar in de briefing over gerept is die bij (verdwenen) CP’s zouden moeten liggen? We zijn niet zeker, maar na 4 minuten zoeken (wéér die vier), kiezen we eieren voor ons geld, net als de andere teams, en gaan gaan op weg naar het volgende wisselpunt. Dat moet niet moeilijk te vinden zijn, er loopt een weg recht op af.
Maar het is geen weg: het is een Zandpad (met een hoofdletter). Van dat mulle droge zand waar niet doorheen te fietsen is. Via de berm, via flanken van akkers, via bospaadjes en via heide ploeteren we voort. 4 kilometer waar we bijna 22 minuten over doen. Een stukbijtertje. Vloekend en tierend bereiken we ons doel: een meertje.
Ik wist niet eens dat daar een meertje lag. Het moet een of andere kunstmatige plas zijn; er lopt een zandstrand als oever rondom. Er liggen sup‘s klaar in één van de hoeken. Één van ons, Geert, pakt een sup, een dikke lichtgewicht surfplank, en peddelt er op staand naar de volgende hoek. Ik ren daar heen, en los een puzzeltje op, waarna ik het antwoord naar Geert roep die de controlestrook stempelt met de prikker op de drijvende ton die overeenkomt met de kleur die bij het gevonden antwoord hoort. Althans, dat is de bedoeling. De 3e en 4e hoek van het meertje schotelen eenvoudige vragen voor, zoals wat de eerste letters van onze achternamen zijn (handig te weten hoe je team-maat heet), en wat het verschil is tussen twee plaatjes (een roze laars, maar ik kan slechts kiezen uit alleen maar andere multiple-choice kleuren), maar de 2e hoek waar we als eerste arriveren heeft het over ‘(geboortedatum + leeftijd – 2) / 20 – teamnummer’ en nog wat. Lekker vaag. Wat zouden ze als datum in gedachten hebben? De dag? Of het jaar? Of dd-mm-yyy? Of jaar-maan-dag? Ik gok het laatste, want dan komt er voor iedereen het zelfde uit, aangezien hier alleen om het eerste cijfer van het antwoord wordt gevraagd. Blijkt nog te kloppen ook achteraf, of misschien waren alle knijpers op de vier tonnetjes in elke hoek van het water wel dezelfde, en waren het bezigheidstherapeutische strikvragen. Wie weet? Geen tijd nu om het te checken.
Als het sup/run-rondje er op zit moet er nog een pijltje worden geblazen, maar dat gaat eenvoudig; 3 keer missen kost overigens als straf 50 meter rennen in een richting waar we even later toch heen moeten, dus dat hadden we net zo goed meteen kunnen doen en het blazen laten zitten, maar het is toch leuk om dat even gedaan te hebben. Als ontspanning vóór de oriëntatie-etappen. Een kolfje naar mijn hand. Hopelijk goed geplaatste CP’s op moeilijke plekken die veel fijn-oriënteren vergen, zodat we met ervaring winst kunnen pakken.
Maar helaas, de eerste post hangt al op de verkeerde plek. Drieëneenhalve minuut gaan verloren terwijl we met nog 3 andere teams op de juiste plek zoeken, wel een knijper van het vaste oriëntatienetwerk van de nabij gelegen Generaal-majoor De Ruyter van Steveninckkazerne vinden, maar niet het 50 meter verderop gelegen punt dat bij deze race hoort. Tot team Dutch Adventure 2 er ineens als een haas vandoor gaat, en daarmee de locatie van het door hen gespotte punt verraadt. Waarvoor dank. Er volgen wat scherpe oriëntatie-acties, via kortste dan wel snelste routes (bos loopt stukken beter dan zand) tot ik ineens door mijn enkel zwik. Au! Is hij kapot, houdt het hier op? Strompelen… Maar na een minuut rennen we weer. Storm in een glas water. Althans, voor dit moment.
De helft van het team die eerder op de dag geen punt wilde laten liggen stelt nu zelf voor om er twee over te slaan. Want we zijn over de helft van het uur dat we voor deze etappe hadden ingecalculeerd, en zijn nog niet op het verste punt. De beslissing is snel genomen. We pakken nog één CP dat toch op de route ligt en gaan terug. We hadden in elk geval de meest tactische volgorde gekozen, blijkt.
Terug bij de fietsen, aan het meertje, blijkt dat we nog iets meer dan 75 minuten hebben voor een fietstocht van wat achteraf 26 km zal blijken. Moet te doen zijn, zou je zo zeggen. De 7 punten liggen niet pal aan de doorgaande weg, en ook niet altijd pal aan een pad. Maar het lijkt allemaal net te halen. Dus we gaan op de pedalen staan en crossen naar het zuidwesten. Kop in de wind. De punten laten zich makkelijk vinden, tot we ineens ergens bij een pas geëgde akker uitkomen waar niets lijkt te zijn. Geen doorkomen aan op de fiets. Te voet dan maar. Maar dat eist zijn tol. Kramp schiet er in. Blijkt dat er toch een paadje was via de andere kant, want een ander team arriveert hier per fiets en is even snel weer weg, terwijl wij terug rennen. De prijs is 6 minuten vertraging. Maar dat stond niet op de kaart.
Inmiddels begint de tijd te dringen. We hebben nog 25 minuten tot de deadline. Het volgende CP vinden we direct, en daarna is het alleen nog maar asfalt tot de finish. Niet in de laatste plaats omdat we besloten hebben nóg een punt over te slaan, namelijk dezelfde locatie als het eerste punt van de kano-etappe waar we toen best wat tijd kwijt waren, en dat per fiets helemaal niet handig te bereiken is. Het zou net moeten lukken – als we tenminste op volle snelheid doorfietsen. Maar ja, 8 uur trappen, peddelen, steppen, rennen, zweten, vallen, opstaan en weer doorgaan, vergen hun tol, en de benen zijn zuur. Kramp schiet er telkens bijna in, en de scherpte is toch echt verdwenen. Een allerlaatste punt op weg naar het eind lijkt nog de moeite waard: het lintje zien we al van verre, maar het kost toch nog 30 seconden, omdat de knijper verstopt onder een bruggetje hangt.
De laatste bocht, en we zijn er, net op tijd. Of toch niet? Het blijkt exact 18:00:00 te zijn als we nog een rondje over een opblaasbare stormbaan moeten. Had ik niet op gerekend. Schijn je te weten als je hier eerder aan hebt meegedaan. Het onding is spekglad geworden (had ik al verteld dat het als prachtige dag begon maar de laatste 2 uur heeft geregend?), en ik kom de helling zelf niet op nadat ik Geert er overheen heb geduwd. Maar ik wordt geholpen door de volgende deelneemster die er aan komt, en ik trek haar dan weer naar boven als dank. Zo komen we er wel.
Maar helaas wel 4 minuten te laat. En dat blijken dure minuten. Want elke minuut is een minpunt, net als elk CP een pluspunt was. Met 34 punten in 8 uur is dat bijna een uur verloren in 4 minuten. Beetje jammer. Op zo’n moment ga je zitten denken waar we 4 minuten hadden kunnen besparen. Bij bij het zoeken naar dat CP dat er niet meer bleek te zijn? Bij dat punt dat op de verkeerde plek hing? Bij het akkertje waar geen pad leek te zijn? Als mijn ketting er niet af was geraakt? Als ik niet door mijn enkel was gegaan? Als het stoplicht niet op rood had gestaan, als…? Maar daar is nu niets aan te doen. Op punten blijken we 4e te zijn, de straftijd niet meegerekend. Dus het was best een succesvolle race, en de volgende keer, met een tikkeltje meer ervaring, worden én de fietsen wat handiger op de kano geladen, én houden we iets meer marge op het eind over. Op de toekomst!
Kortom: het was weer een mooi dagje buitenspelen!
Activiteit
Tijd
Afstand
Snelheid
Fietsen
2:28:24
48,752
19.7 km/h
Kano etappe
1:41:10
9,353
5.5 km/h
Step-Run
1:14:34
16,638
4’28″/km
Oriëntatie etappe
1:02:12
9,613
6’29″/km
Suppen
0:19:09
Special tasks
0:09:37
Kaart intekenen en route plannen
0:25:35
Wissels
0:28:57
Zoeken
0:13:56
Totaal
86,815
Het is wel grappig om naar de statistieken te kijken. Ik heb hier onder het aantal lopers dat een wisselpunt bereikte uitgezet tegen de tijd. Het laatste wisselpunt overigens komt er niet zo overzichtelijk uit naar voren omdat daar veel tijden ontbreken; dat zijn de turquoise lijntjes rechts. Wat opvalt is natuurlijk dat de finish zich rond 18:00 concentreert, en dat de meeste lopers dan wel binnen zijn (of nog net niet). En ook dat er bijna precies halverwege de race, om 14:00, een groot aantal deelnemers bij het step/run→MTB wisselpunt aankomt, dat ook in het roadbook zo’n beetje halverwege stond aangegeven. Kennelijk ook een ijkpunt. Maar vervolgens loopt het veld enorm uit elkaar in de daaropvolgende etappe, en komt men tussen 15:00 en 16:30 aan bij het sup-meertje. De laatsten zijn daar rond de tijd dat de eerste fietsers er alweer vertrekken. Maar toch wordt de spreiding bij dat wisselpunt alweer compacter. Logisch, eigenlijk, want de deadline van 18:00 is -en daar zijn wij op nogal confronterende wijze achter gekomen- nogal hard.
Je kan ook nog wat leuke dingen aan de scoretabel hier onder zien (als je die even uitvergroot).
Een ding dat opvalt is dat vooral in de laatste MTB-etappe en de oriëntatie-etappe veel punten worden overgeslagen. Een inschatting van wat haalbaar is wordt kennelijk nog niet veel eerder gemaakt. Alhoewel, als je naar de kano-etappe kijkt worden al vanaf 1/4 van het deelnemersveld de twee punten die niet echt op de route lagen overgeslagen, door meer dan 60% resp. 70% van de teams. En ook het derde step-run punt laat 60% liggen. De tweede MTB etappe wordt een stuk vollediger bezocht. Maar 3/4 van de teams pakt maar 1 of 2 puntjes van de oriëntatieetappe -het leukste onderdeel- mee. Suppen doet bijna iedereen. En wij zijn dan weer de enigen die het punt in de laatste MTB etappe waar we ook al geweest waren bij de kano etappe overslaan, omdat het net te ver van de route lag, gezien de tijd die we hadden (of dachten te hebben).
Ik heb een schatting gemaakt van hoe lang ieder team er over gedaan zou hebben als ze alle punten zouden hebben bezocht. Door de tijd per CP van de beste 10 teams te berekenen uit de tijd per etappe gedeeld door het aantal CP’s, en dat te vermenigvuldigen met het aantal gemiste CP’s per team, en dat dan weer bij hun etappe-tijd te tellen. Het resultaat staat in de 7e kolom hier boven. Behalve voor de eerste etappe lijkt dat best een aardige schatting op te leveren: de eerste etappe bestond voor ongeveer de helft uit punten intekenen, en dat deed iedereen. Over de hele wedstrijd kost elk CP ongeveer 13 tot 16 minuten (voor de teams die minstens ¾ van alle CP’s vonden).
Wat je dan ziet is dat juist in de etappes waar de tijd per punt relatief lang is, de kano en de step-run etappe, weinig punten worden overgeslagen, terwijl men bij het oriënteren, met weinig tijd per punt, er veel links laat liggen. Maar tegelijkertijd moet je bedenken dat er bij de kano-route niet echt veel te besparen was, want op 2 punten na was het een rechte lijn over het Beatrixkanaal en Wilhelminakanaal.
Maar dat neemt niet weg dat wij beter twee punten in de laatste MTB etappe hadden kunnen laten liggen, en twee punten meer in de oriëntatie etappe hadden kunnen pakken, wat ons 19’30” had gekost, maar 27’50″had opgeleverd, waardoor we 4 minuten vóór de deadline waren binnengekomen in plaats van er na, en dan hadden we misschien ook nog CP1 van etappe 6 kunnen doen. Wat ons op een overtuigende vierde plek had gebracht, met dezelfde inspanning. Tja, zo zie je maar weer dat je je alles achteraf altijd beter weet: De Beste Stuurlui Zijn Weer Thuis.
Start reading, and let yourself be carried away with this thrilling adventure which begun on the way back from the Midwinter Run 2018 somewhere on the motorway A50 and ended on a podium in the German town of Thale at the end of the hARz Adventure Race 2018. Whoops, now I’ve spoiled the plot. Just pretend you missed that; since, at that moment of this story, I didn’t have the faintest idea either that it would end that well.
Sleep drunk? No way, merely saturated with adrenaline I guess, because I didn’t really sleep. Slowly, my eyesight recovers when I am no longer staring straight into 179 night-piercing headlights around me in the starting pen, but I only see back sides of people, running up the slope of the hill. The sky is still pitch-dark at the start, and that’s why everyone starts with a sort of white electric sun on his forehead. The first lap is a vertical one, stretches about 6 km, and begins with a mass start at 4:00 AM on a Saturday morning, in the former East German town of Thale, which is still in deep sleep. It lies in the northern lowland of the Harz, but is almost swallowed by the steep ridges of the mountains, which shoot up immediateley behind the park where the start takes place.
It is always a wonderful sight, such a swarm of lights piercing the dark, dancing over a single-track which connects the numerous hairpin curves, like beads on a string. There’s no need to read the map because there’s only one way up, and if you are going for a 32-hours race, you don’t need to be in front of the rest at the start; better to distribute your energy evenly over the 240 km that have yet to come. Well, the first one we’ve had by now. But where we intended to turn right, the human caterpillar keeps the left track. We think for about ¼ of a second… and then follow the crowd. So does everyone behind us, by the way. Well, what difference does it make? Start-1-2-3-4-start, or start-4-3-2-1-start is almost the same. Not running alone has its advantages too. A moment later, we find the the first checkpoint, CP number 4.
No looking for blue labels like at the Midwinterrun, here at The hARz, but chipping with an SI, a SportIdent race-bib. That’s nice and easy, as we do not have to write down anything. On to the next point. Like ants swarming onto a pile of food, 180 Adventure Racers try to make their way to the summit. CP 1 is at the top, and along the way up there are CP 3 and CP 2.
Adventure Race
What the hell is an ‘Adventure Race’ you probably wonder? An AR is a competition which mainly consists of mountain biking and running, and possibly some canoeing, or stepping, archery, or other disciplines. The maximum time is fixed, and in most cases that’s quite long. It might be 8 hours, but also 24, 72, or 32 hours like in the case of The hARz 2018. The more CP’s you find before closing time, the higher your score. Some points are mandatory, others are optional. “Finding” is a big word, it’s not about searching, but about the road between the points. And quite often, that’s missing. Or you have to determine that for yourself. And that is what it has in common with an orienteering run: map reading and deciding for the fastest route. And when you start running out of time, you also need to determine a strategy for which points you skip, to score still as much as possible. Meanwhile, there are more rules, but you will find out about them during the course of this story. Let’s get back to the race …
We deviate from our originally planned route, because everyone is going that way. If you only have 32 hours, you do not have that long to think. That’s what we should have done in advance. That is: at 10:30 PM the day before. Well, not really the day before, since -you remember- I hadn’t slept. When we received the maps at 10:30 PM, an A1-size sheet with on both sides routes, maps, assignments, and the roadbook , we immediately started Tomtomming; and so did all other teams. In an orienteering run you get the map the moment you start, also at the WOR or MWR, but in an AR you get it just a bit earlier.
So you can already get stressed pretty much before the start. And when it comes to 240 km of routes, it’s no problem to be busy with a marker and a ruler to determine the shortest routes until 2:00 AM, when normal people sleep, and the local night-nozems on their mopeds, who were initially driving circles around our campers on the parking lot behind the abandoned steel mill of Thale, like they have been doing for the past 50 years, have gone to bed for a long time, or at least have run out of their two-stroke-fuel-with-mixing-lubrication. An then to borrow a roll of boeklon (adhesive foil for covering paper) from the camper next to us, the one of WoDi and WoUt, to seal our map. As if it would rain. Still, sleeping from 2:00 to 3:30 PM would have been quite nice. But the subcutaneous tension defeats the sleep.
Thinking… I don’t know what I’m doing here. I could just bail out. This is not obligatory. The countdown to this unfathomable adventure, which will last infinitely, which’ length is beyond comprehension, which will undoubtedly lead to all kinds of aches and injuries, this countdown has already started, but the launch can still be called off. Just like that. However, luckily I’m too much of a coward to stop now. Calmly I let this train close in on me. Instead of sheep, I count CPs. And ponder without worrying. Double espresso will not be needed to get up, as, when I open my eyes, I hear how the alarmclock begins to beep. Shoving some oatmeal in, filling water bottles, provisions and everything else, and off we go to the start.
That’s the dream that is no dream, that’s what goes through my mind once we passed CP1 on the top of the hill, just behind a sort of castle, some 230 meters above the start. After the other 3 CPs it is now time to descend back to the bikes that we left at the start, and thus begin with stage 2. Headlights on, on our bikes, and while we cross the town -not to return there for the next 31 hours- we take a sip from the bottle with sports drink. Because now it will go fast. The next 56 km of stage 2 will bring along 1500 meters of altitude meters. And up it goes! Steep! Lowest gear. No lower gear than that … until suddenly, the chain jumps off the wrong side of the largest blade. I come to a sudden standstill with a lot of grinding and cracking noises. We put back on the chain. Greasy hands are not an issue, but an unreliable derailleur all the more. Bad luck for me! That bastard makes noises that were not there before. And we are just on our way … only 230 km to go. Or is this already the point of return? Is that what I do secretly hope? Leaving the race via a back door, blaming the material and odds? What am I doing here? Thoughts…
How it all started
January this year, after winning the Midwinter run, Patrick gave me a lift back home to Eindhoven. And, while I was still enjoying that win, when he asked “What about a 32-hour race?” I thought “Why not?”. And, even worse, I thought that out loud. Exactly the right timing, my friend. No way back for me; but it was still 3 months away, so there was plenty of time for training, I thought. While I am good at sleeping too little, 32 hours of being awake would not be the issue.
I did some running like I always do, checked the tires of my MTB once, and did not think too much about this awful plan. But, as April 21st got closer, my changing thoughts about it followed each other in an exponential pace. It started with:
Does a full weekend away from home for this race fit into my agenda?
Could I stay awake and keep moving around for so long?
Is this fun to do anyway?
If you are going to do something that you do not have the slightest idea about what it exactly implies, you can easily worry about not too relevant things. And because you probably realise that yourself, it even helps to relax. But that changes when you put a thermometer in there: three weeks ago Patrick and I would go cycling together. As a training. And we would go running through the Peel area. We would start at 4:00 AM to make it quite well resemble The hARz Adventure Race; at least, the start of it. I had not cycled all winter (okay, to work, and back), and returned home with quite some saddle pain. The list of ‘issues’ had changed spontaneously.
How can I avoid having to stand on my pedals after 100 km because I can not sit on my saddle anymore?
What on earth do I have to take with me to keep going for 32 hours, when after six hours on two snickers, a white chocolate bar, a muesli bar and a bag of wine gums I am starving?
Will I really do this in 3 weeks from now? By the way, where is the Harz actually?
You see, the worries are becoming more relevant. Staying awake does not seem to be a relevant issue anymore. And whether it’s fun? That’s also no longer a question now; we’ll just do it. But how? Maybe a soft cushion on my saddle might help a bit. And a pile of energy-rich food. Here on the left you see my stock for the first half of the race. And the formidable super-energy cake baked by Annelot herself (because that was baked fresh the evening before we left for the race) is even missing on the picture. 250 kCal of consumable energy per hour? Seems to me like a good rule-of-thumb. A snickers or half a chocolate bar is then just enough. But a standard granola bar does not suffice. We will see. Let’s pack some extra stuff.
But, hey, let’s get back to the slope where we are now no longer standing still, while the other participants pass by. Because I am not really a good cyclist. However, I gracefully reject the towing rope that Patrick has on the back of his bike to pull me uphill; that’s below my pride. So I pedal what I can. Up, endless up. Only by the time we have to switch once more back to the lowest gear (this time very cautiously, because I do not want to risk jamming the whole transmission) I realise that we have had a nice descend in between .
Endless is relative after all
With all that mesmerizing and worrying about how I ended up in this incredible adventure, it turns out that time flies. “Endless” is just relative after all.
A path to the left, which a few hours ago (I will not say ‘last night’ because the night hasn’t ended yet) we wanted to take (looking at only the map), seems to be closed by vegetation, and so we go right, together with a few other teams. Steep down, nice rush, easy. When I step off my bike to remove a branch from my rear wheel, I suddenly smell something burning. The disc of my rear brake squealed a half circle in the flesh of my calf, because I had clamped the rear wheel between my legs to hold my bike while pulling out that branch. Of course! The energy with which I have just overcome the last hill, has flown back into that steel disc on my rear axle. And this warmth is more than enough to decompose the hair on my calves into something smelly. Do I hear someone laughing at me? I’m really not an experienced cyclist, apparently … But look at the bright side now: it’s getting light.
Light
I did a test back home. My headlight, a Chinese Cree XML-T6 from dx.com, managed to keep shining for 3 hours at its maximum brightness. I think, however, that one night is a bit longer than that. Just counting the time, and I get at 12 hours darkness during the race. So I ordered an extra batterypack. Again from China. Not so smart. It did not arrive on time in Eindhoven. Via Tinytronics.nl I buy 6 lithium cells, those huge 18650 ones (true 3400 mAh from Panasonic, instead of Trust-, Ultra-, or Fandyfire rip-off’s that say “3500 mAh”, but that don’t live up to that , not even half of it). And that worked: now I got 9 hours of light. A lot of light. I put a freezer box around it, added a voltmeter to it so I know how much power there’s left, put some cables on it, and it’s ready.
But finished it’s only the Friday morning before the race, so until then it’s a pretty high uncertainty factor and stress item on my list.
Do I have enough light, and do I have it in time?
Can I survive the home-build map holder when I accidentally make a head-first roll over my handle bar?
How does my back survive my backpack?
Ad 2: I had -DIY-king that I am- hacked something nice: a sturdy swiveling map holder out of aluminum pipe in front of my handle bar that would not vibrate when going downhill.
But it would also give not-so-nice injuries and fractures if I would tip over my handle bar.
So I modified that quickly in a flexible crumple zone, made out of aluminum strip.
(The design is not quite finished yet: there is still a flexing of around 60 Hz, so it does not read so well on bumpy paths.
But with some modal analysis and some damping, I will soon come up with an optimised version 3.0.)
And Ad 3: Wednesday night before the race I went to run a bit with a backpack full of food and water, which resulted in a lower back with some scraped open blisters. Bloody thing! If that happened after 5 km, what will be left of me after running a marathon distance with it? The bottom of the backpack appears to have a somewhat sharp, hard edge, exactly where I have two hard, sharp bones. Inventiveness required. Where the recipe of Monty Python’s Flying Circus mainly boils down to making absurd combinations of two essentially normal things, the symbiosis of an item on the list with mandatory equipment for the race and a hard edge of the backpack provides the solution: I sewed my long-sleeved thermo shirt with some basic stitches onto the breathable mesh of the backpack, as a soft perspiration-permeable cushion. Two at one blow (although Wiesbaden is the home of The Valiant Little Tailor who spoke that fierce statement according to a Mr. Grimm -or was it his brother?- and which was later exaggerated as something with seven flies, is not located in de Harz), that is what I achieved, because that was how this, although redundant, but nevertheless still obligatory, warm shirt, was now utilised: as a comfort zone .
And, as H hour approaches, you see that I am mostly concerned about my equipment. Because that is what I can (or could) control. And the race itself? It will be quite a challenge, but I tell myself that you can not really train for a 32-hour race of over 240 km. Other than being a little fit, having a good sleep the days before, and being in a relaxed mood. Then I will be fine. So -how ironic- I’m tinkering and packing and fiddling and hobbying till too late in the evenings, and therefore I have to finish some essential things only at the last moment. But, when everything is finally ready late Thursday night, I grab a beer and get an excellent night’s sleep. The last one … until Sunday night, as you will see.
“Getting in the race”
But enough dreaming for now, about light among other things. Because it is actually light now. The day is starting: it suddenly appears to be a normal race. All displaced thoughts have been replaced. My top-3 of issues is now:
Do my gears keep up?
Do we keep up for 29½ hours?
When can we start running again? Because I want to.
We stop at the next CP under a bridge, and by bending I align my derailleur pad (just learned that it how it’s called). I’m careful not to bend it too far, because then it breaks. But as a result, I no longer shift from 2nd to 12th gear (out of 11), but just from 1 to 11. As it should be. The last noises and ticking, Patrick resolves by tuning it a bit on the handle bar. That’s 1 worry less.
The second? If we cycle on a flat section and we have a chat with another team, it turns out that they think the same. That is normal, apparently. It is that long and that far, you should not think too much about it. Just let yourself fall through it, is how they undergo it. Strange enough, that sounds like a warm bath to me in one way or another. Just like before the race my thought that 240 km in 32 hours means less than 8 km/h (and I run faster than that, let alone cycling), seemed comforting. Unnoticed, I regained all self-confidence. That is what is called “getting in the race”.
And the third point? No idea, because I am not the navigator at this moment, while on the bike; Patrick taking care of that. So in terms of our route I feel like dark in broad daylight. I did not memorize the map that well yesterday. Sleep deprivation is not the best stimulus for your memory. Suffering, on the other hand, is, because I remember very well that when the end of this stage came closer, a climb of almost 300 meters height suddenly appeared, and a moment after another one of 100. Just before the climb, organizer Winfried was enjoying the view of the exhausted teams passing by, without any regrets. On our gums we trudge uphill, but then finally our bikes can be dropped down, our water reserve replenished, the sanitary facilities filled, and a tune whistled. Because we are at TA1, which means the first transition area (and there is Winfried again). The next stage is called a hike .
Hike (Sat, 9:15 AM)
Different muscles, new strength. On my bike, my legs felt like pudding, because stage 2 ended with a climb up to the highest tip of the ski area that appeared to be there, but when you walk, apparently you use different fibers that have not acidified yet.
Funny, that only the ‘t’ as in ‘traveling’ makes the difference between here and there.
We note that there are not many other teams running here, and also that there were only a few bikes around TA1. Would we be in the forefront despite of my chain problems? Actually, that does not really matter now; there can happen a lot, and let’s first make sure we get up to halfway the race.
How do we get from TA1 to the obligatory part of this route ?
Did we bring enough water and food for 6 hours hiking?
Should we walk or run this hike?
Looking at this top-3, things are going quite well. Those are not worries, those are solvable issues. So we whistle a tune. ♫ Along the trail we march and sing, ♬ march and sing, ♪ march and sing ♫ and thus we hurtle down the slope, via the edge of a hill in order not to lose too much altitude that we will have to climb again, along the east of the town of Sankt Andreasberg. Issue # 1 has already been solved at the TA, when the organization told us that we are in this case allowed cross the yellow road, which separates the TA from the rest of the route. Normally this is not allowed for large ( yellow and orange) roads, unless a passable section is indicated by red brackets on the map.
This sometimes creates a puzzle out of planning the route. For example at the very last stage, but we’ll come to that later. We find a shortcut that results in fewer meters and altitude variation. Downhill and flat parts we run, uphill we walk. After the village, once in the beautiful nature reserve, the birds take over the whistling from us. It feels like we have done quite a lot already (and indeed this is the case), but it is only half past nine in the morning. It’s as if we’re having a jet lag; the watch-time differs from our perception. We overtake another team, “Wissenschaft Quedlinburg” I resolve afterwards, finished in 3rd place last year. But with their walking poles they overtake us later on when going uphill. And we change places repeatedly. Because the path is blocked by trees, we deviate somewhat from the track at some point, eventually loosing it, and a bit further than we expected we get back on the meandering forest road. And so we pass by CP10 without noticing it, just like the German team with whom we happily chat during this hike. Only 500 meters later we realise our mistake, turn around, find the CP, in an obvious place next to an unoverlookable bench; but by then three other teams have passed us. It appears to be less lonely than we thought. Wissenschaft turns around a bit later, and then their position is behind us again. The landscape is now phenomenal: a kind of high peat with pine trees, draped over hills. The clear blue sky slowly fills with veil clouds, which pleasantly dim the blistering sun. Then we arrive at a reservoir lake. Delicious cold water. (We spot Winfried again in the distance; I thought I only had a GPS logger in my backpack, but it seems like he can track us in some way.)
The landscape around the lake looks apocalyptic: bare light gray skeletons of dead pine trees border the banks. We wonder what has happened here, while eating a snickers. Later on, we walk again along a straight canal, like in the beginning of this route: the Rehberger Graben . Water from the hills is led to the lake, and via similar channels again along a number of water mills, where it used to be used as an energy source from the 17th century onward. An additional advantage of this cultural-historical artifact is that it runs particularly level. Tempo +1. Still, the pace has dropped a bit. Overwhelmed by the heat, despite applying sunscreen, and dehydrated? Would there be a restaurant there? We dream about an ice cold cola. But the building turns out to be closed and abandoned. How disappointing! But we will continue. More teams pop up here, some going in the opposite direction. Would it matter much? With three teams we head the same way, changing positions all the time. And along the way we talk about their previous adventure race experiences (which I do not have, but Patrick does). At a CP just before Sankt Andreasberg, when we are almost back at the start, there is some doubt about the correctness of the map. Another CP leads us down into a deep valley below the village. Where we then have to climb out again of course. The shape of the terrain forces us to make a considerable climb and inevitable descend. We do our best to keep a leveled track, but the last climb back up the ski slope cannot be avoided. We need some recovering when we are back in TA1, at our bikes. With – finally – the deserved cold Coke.
Rolling (Sat, 2:50 PM)
A kind of tranquility has come over us; something like “this is going well”. Which is very true when we roll down the ski hump. We float down over a kind of grass-piste, at a nice pace, quite easily. Yes, we know that after descending one has to climb. But surprisingly, climbing goes with the same ease as when we had just started. Unexpected fresh legs. I am still amazed at how well The Human Body appears to be able to recover from physical strain. The muscles for walking appeared to be undisturbed after cycling, but the bruised muscles for biking had almost completely restored after walking. I do think that the tight regime of hourly energy-bars and continuous drinking do help. But the body also clearly understands what is expected of it and cooperates loyally. Cool. The top-3 of that moment is:
It is getting warmer and warmer. Are we drinking enough?
We are ahead of our schedule. Does that mean that additionally we have to do the bonus stage at the end? That is quite some extra distance.
Did we really choose the smartest route at stage 1, or would S-4-3-1-2-S have been shorter?
If you do not continue, there will be no end
But is this also what you, dear reader, think now? Or are you wondering if you’re not yet halfway through this story? Because occasionally it is a bit lengthy indeed. Well, I will tell you this: at this point, we are not yet halfway along the route, and not even halfway through time. It will take another five hours before we are halfway at all. In other words: the finish is still far, far away. And that’s exactly what I’m trying to convey here. So sympathize. And read on, because if you do not continue, there will be no end.
Canoeing holiday (Sat, 3:55 PM)
In the meantime we won’t win a race with commonplaces, so we continue cycling to TA2, along the water just south of the dam. We leave one of the bikes, strap the other one onto the canoe, and have our inventory checked by the organization. There is a mandatory list of attributes that we must bring, including a warm sweater (or a kind of soft pillow at the bottom of my backpack), a whistle ♫ and a break-light . We have it all, so we pass the test and are allowed to continue, so we start paddling over the lake with a light headwind. The coolness of the water feels good. It looks like a short vacation during this stage 5. Actually it is one! Who else will see all the most beautiful spots in the Harz area in only 32 hours? This is the Harz for Japanese, but without a camera. Flash.
Stage 5b is unannounced: carry canoe for 500 meters. And bring a bicycle too. And as quick as possible. But then the fun starts: from the one AR that I have ever done before, I found that the best part: the Run-Bike stage.
A bit of an explanation: with a team of 2 you go 1 route with 1 bike. Not a tandem, nor going together on the one bike; that’s not allowed. So one of the two is the leap, and has to walk. But it is leapfrog, because after a few hundred meters you suddenly find a familiar bike in the verge, you jump onto it, and pass your teammate while cycling, after which it’s your turn to throw the bike back into the verge. The challenge is not to lose each other out of sight at a junction, so continuous communication about the route is essential. I like it. We do over 15 km of his outdoor game just within 2 hours; the total climb is about 600 m. (So that’s 15+6=21 km with the 100m ↑ = 1km → rule) Sometimes cycling is no option, and Patrick – what a king! – carries the MTB up on his shoulders, or carries it over entire trees. The landscape around the lake is beautiful, and the lightning fast alternations of running and cycling keep us mentally razor-sharp.
Cycling again (Sat, 6:50 PM)
That changes quickly when we start biking again. The road uphill climbs monotonously from the lake, with almost 10% slope, along an almost 5 km long road to a top. What initially starts with having pleasant fresh legs and feeling quite awake, eventually becomes a state of half-sleep. All urgency disappears, partly under the influence of the rosy evening sun. And at the end of the climb, at the CP, with a view over the lake, we sit down on a bench for 120 seconds. Then suddenly some mental alarm goes off. We must continue! Twilight sets in, time to wake up again. We are no longer ahead of our schedule. The cards have apparently been shuffled again (and we have been playing a bit longer in the hills around the lake).
Would we still have enough time left for the final bonus stage?
It suddenly is getting colder; do we have enough clothes with us for a cold night? Fortunately, I still have a warm ‘cushion’ on my backpack.
If we go slower than expected, do we have enough light (as in: battery charge) for the orienteering stage, which I run on a different battery pack than the one on my bike?
It takes a while before I realise that the night will not last longer if it takes us longer. Contrary to ourselves, the sun turns it rounds without getting tired. And the later we start the orienteering stage, the less battery power we will need.
But it is getting dark quickly now. Almost as quickly as we roll down the slope, chilled by the wind that evaporates the moisture on our sweaty skin. Fantastic how an eagle flies just a bit in front of us, just above the road. What huge wings, we think about him; what huge speed, he thinks about us. The next CP we find at dusk, but the one after that it’s really dark. Although it is close to a road, at least on the map, it is actually 30 meters above, on a rock. But that does not appear to be true either: this is a CP with a large Woudropers aspect. We find a bearing and distance. Peering along the needle of our compass, an increasing loud buzz arises just in front of us, which seems to come from the direction of a few red and green lights. Which in turn approach us too: they are attached to a drone, which is filming us. Does each team get their personal video afterwards, or is the camera team coincidentally on our heels? No time to think about it, because we have to go to the designated point on the other side of the valley. The bearing seems not by the least correct, but the description of our target, “Bergmannsbaude”, leaves no doubt. This stage all CP’s are located “slightly” higher than the road. What a “fun” theme (haha). So we go climbing a few dozen meters of stairs here. Back at the bikes we realise that we had better towed them up there in the first place, because the obvious continuation of our path continues from the Baude. Uphill.
Later this stage, another higher-than-high mast will follow, towering 20 stairs above the treetops. From the top of the tower (of course the SI of this CP is not below, what would you think?), we we can see in the distance a pair of MTB headlights. That must be other teams. Who else cycles through the woods at 10:45 PM here? But they are far enough away not to make us feel rushed. Only the temperature makes us go fast, because despite a windjack, it is feeling quite cold now. The last kilometers to the start of the compass-orienteering stage pass quickly; they lead us downward, and thus we feel quite fit when we arrive at TA4.
The bag of provisions that we have handed over before the start, and that we can get here at TA4, either before or after stage 8, make us doubt for a moment what to do, because if we collect it now, we will have to carry everything while on foot during the next section. But since there is still enough food in our backpacks and on the bikes for 16 km running, we decide not to collect the bag now. Besides, at this TA there are hotdogs, cocktail nuts, crisps, peanuts, biscuits and bananas. So we stuff ourselves with an energy buffer, shoot an arrow in the bullseye of a target (special task; hitting the board saves 10 minutes of penalty), and we fill the water bags, take our compass and go. What could go wrong?
We should excel at this discipline, so that puts some extra mental pressure on us. Can we cope with this extra tension on our shoulders? Oh, oh, how exciting this is!
As time flies, the bonus stage is probably no longer in reach, but is the final orienteering stage still completely doable?
How cold will it get during this clear-sky night?
Bearings (Sun, 0:00 AM)
While planning the routes in advance last night, apparently we were less sharp than now, because we did not notice that, according to the roadbook, a number of CPs are located near high voltage pylons. And those are usually quite accurately placed 250 meters apart. Which would make locating the checkpoints a whistle of a dime, were it not for my sightings that seemed to be always 5° too far clockwise. We appear each time too far “to the right”. That’s not too bad in the open field, where you can still see the CPs from 50 meters away thanks to the generous reflectors attached, but on the way from CP34 to CP35 it turns out to be disastrous. Look at our GPS track on the map below. Initially, we head spot on, but because it becomes quite a jungle halfway, we start following a more passable firebreak, and we arrive too far north. We follow a stream, which is shown on map in the tiny circle, in southern direction, but we find no CP. Thinking that we were already too far, we head back to the previous known point, try again, but now deliberately head a bit too far to the north, so that we know for certain that we have to follow the stream to the south. And now we succeed, albeit with half an hour delay, to score the CP. Afterwards, it is clear that we were pretty close by at the first attempt. This is clearly a thing to improve. And I still thought that we would score above average here. Bummer.
For now: first CP37, then CP36. The black dashes on the map, a railroad, are a robust stop line, so we aim for that. There is a waiting booth next to the railroad. With a reflector and an SI station. It would not …? That must be the shelter / Schutz are from CP36. Would that assignment be that transparent? That seems quite unlikely. Why would they first send us to a rather difficult point in a circle on the map (CP36) where nothing recognizable could be seen, and then direct us via a winding path (the red dotted line) to a very recognizable point on the map? Moreover: if you walk back from CP37 you would look directly at the guardhouse and in the night you can not miss the reflector that’s hanging on it. Anyone who starts looking for CP36 first has bad luck and loses a lot of time; while those who first aim for CP37 win the lottery with two fingers up their nose.
And a lottery it is at CP37 too. The CP should be near “a fallen tree”. And there are more than enough of them there. With somewhat more luck than wisdom, we find the needle in the proverbial haystack, and can go back to the start, TA4. Fast like lightning. We run the whole stretch.
The TA is suddenly 10 times more crowded than when we were here 3½ hours ago. Food, and food, and more food. Pasta, sausages, nuts. Everything tastes equally good. Because we are almost at ¾ of the race, with only 8½ hours to go, an amount of food equal to the 1st half would be heavily overdone. And I mean literally heavy. We brought half our ration at the start of the 1st half, and handed in half of it for the 2nd half of the race. So a hand full of bars and sweets is left behind. I will never know how the muesli-choco bars of Albert Heijn taste, and the chocolate-orange bars of Decathlon also lose it against a pack of dry sausages and the unbeatable energy cake baked by my daughter herself.
Autopilot (Sun, 3:35 AM)
More on autopilot than anything else we keep cycling towards the daylight. Occasionally sleepy, then awake again. Mainly because of the hours and hours without sleep and the endlessness. Lumbermen are no longer men with a red checkered blouse and an ax over their shoulder. No, not even with a chainsaw and a beard and a foolish hat. They sit on heavy machines that pick the trees from the ground and cut them in lumber on the spot. At least, that’s what I suspect.
Continuing is simply a matter of not stopping.
What I do know for sure is that they leave knee-deep tire tracks with a fist-deep profile of ridges that shake you through and through if you try to ride over them with your MTB, while you unsuccessfully try to keep the speed high and not to swear. The latter can not be avoided when somewhat later the map does out to be incorrect at some point. But can the map help it if someone has cut some extra roads out of this timber plantation? I would do so too, given the extortionate prices for wood at the hardware store. Money doesn’t grow here from the trees, it is the trees!
But anyway, this gives us the chance to make up for the errors with the compass bearings, and to show off our orienteering skills, because soon we regain our route and hit the next CP, because we quickly deduce where we are, based on the contour lines on the map. What is it we do not know now?
Did we make the right choice with the CP at the station? Or was it fake? It seemed just too easy. On the other hand, this is not a WOR.
How will the temperature develop As long as we keep moving, is it okay, or do I have to detach my thermo shirt from my backpack and wear it?
Do we keep the Sandman from our back, or will sleep overwhelm us, like it did with so many teams at TA4, who were napping against each other under their emergency blankets?
The sun is rising for the second time today. That is quite a confusing experience. Our feeling for time has completely dissolved. The recollection of the hours on this last bike stage are now more like a sort of time-lapse video in my memory. Some brief flashes of notable moments with noting in between.
Eating, till the cow comes home
Chronology is missing. We eat until the cow comes home, and drink the bottles empty. Endlessly many trees are the witnesses. I flip over when my front wheel gets stuck suddenly in the weak clay of a dam in a ditch. The wrinkle zone of my map holder on my handle bar works perfectly: the map is now in a totally bent position, but I myself do not have a scratch. We continue as if unperturbed. We make a turn at every intersection. No valley that isn’t followed by a hill. But suddenly, there is a village again. Friedrichsbrunn seems abandoned. Who would be here at a quarter past six in the morning?
Morning-O (Sun, 6:15 AM)
The answer is obvious when we report to TA5. There haven’t been many teams here yet. I guess there are twenty bikes, at most. The first team has been out on the next stage for 5 hours now, and they haven’t reported back yet, we hear from the organisation. If we take too long, it will be tight to arrive at the finish in time, let alone to do some of the bonus stage. 12:00, at noon, is the deadline. We estimate that we needed 45 minutes for the road back to Thale, to the finish in the Bergtheater. So we have exactly 5 hours left for 30 km of orienteering. I joke: that’s like a complete Woudlopers Orientation Run. But then in less time, with more elevation.
We do this on a shoestring. Carefully planned routes avoid unnecessary elevations. Walking an extra kilometer is equivalent to climbing 100 meters. Descending usually goes without penatly, if not too steep; than it may even give a speed gain. But something tells me that we do not walk on the Infinite Stairs of MC Escher, and you’ll net descend as much as you’ll climb when you end where you started: at our bikes. So there is no other option than to maintain altitude where possible. The fastest line between two points is in any case a straight line in terms of height profiles. Almost. We are doing well, points succeed each other quickly. We do not make a single mistake. And yet…
Do we have enough time? We had already decided that 4 of the CPs of this stage do cost a lot of vertical distance. But it makes no sense to leave regular CPs in favor of bonus CPs. For the final score at least. But if the teams ahead of us needed at least 5 hours…?
That bonus stage, there is no need to do it, if we do not even check all regular CPs. And it is not reachable anymore, given the time left. So after this stage, there is only 8 km of cycling, not 56. That’s a comforting prospect.
Is 30 km running anyway not a bit too much at this stage of the race?
Because it’s me now who is doing the map reading, I remember many more details than from the bike stage. But, my dear readers, let me spare you the details. Want to hear how the caffeine gel tasted? Or the muesli-lemon bar? That there was a pebble in my shoe? That after 2 minutes we took off the windbreakers, because it suddenly became a lot warmer? That we had not met anyone since the start of this stage? That one of us at a given moment was literally sleepwalking? But that after an almost vertical descent to cross a valley with a creek that was quickly over? No, I guess you do not want to hear all of that. I’ll reel forward just as fast until it becomes exciting again.
»FFWD (Sun, 8:45 AM)
This is the time when I normally ride my bike to work, and when the better ideas of the day arise. Or rather, the subconsciously matured ideas of the night submerge to the surface of consciousness. So they do now . We start counting: 2:30 hours to go, each CP we reached in roughly 30 minutes, and we still have 3 CPs to go, and then the track back to the TA. That leaves some space for more points. If we can still make it to one of those points that we skipped in the first place because they would cost excessive altimeters, that might just fit. Provided we increase our pace a bit. But if it does not work, then we may arrive at the finish too late. Every 10 minutes after 12:00, starting at 12:01, will cost us one CP. So if we do not make it, this extra effort is wasted, and even worse, if we will only arrive at 12:11, the penalty is again larger. It’s a gamble. But it is a sensible estimate. And an exciting one! Nothing ventured, nothing gained. We decide to postpone the decision until CP50: there we’ll decide whether we first go along CP48, or directly via CP49 and CP51 to the TA.
Cool! Suddenly all sleepiness has evaporated. Suddenly no caffeine is needed. All of a sudden, a heap of energy has emerged. We are even running uphill now, crossing right through the green forest until CP50, and there we only need a few seconds to finally decide: We go for it!
While running, we sped to the north. Suddenly there are other teams there too. They come from all directions. But we ignore them. We have our own plan. I do not mention the observation that the path runs down a river. Descending means climbing too. I know that Patrick is a little less backing the decision to go for CP48 than I do. And I tell myself that we will be at the top at CP48 within half an hour. Descending and climbing more meters was not part of the plan. We go all the way, to get there quickly, and indeed, after 25 minutes the CP is checked. We hit CP49 within schedule too. But CP51 is on a summit. So one last climb, now with some other teams surrounding us. With all soured muscles it is almost impossible to scramble over the immense boulders around the top, looking for the SI unit at this CP. This is without doubt the best hidden point of the entire race. But Patrick spots it, and then it’s done. This already feels like finishing, and we still have an hour and a half left.
Yet we do not want to waste time. The interesting thing about those races is that you have no idea who your competition is at that moment, and what their position is. All those other teams that swarm around here may have checked more or fewer points. The only influence you have is to go as fast as possible yourself. And no matter how tough it seems after more than 30 hours of non-stop sporting, it is a relatively simple task. Simple is good. Nothing hurts now.
Final sprint (Sun, 10:45 AM)
Back at the TA, we quickly jump on the bikes. We head in a different direction than the other teams. We think we have found a smarter route that leads only downhill. Let them cycle the shortcut, uphill. We speed downwards. Ehhh … why does our track suddenly go up? That was not the plan!
Turns out that reading elevation lines is sometimes a bit too farfetched after 31 intense hours. Pushing the bike by hand, we conquer the last slope. Horizontal at last. But not much later we go down again: what a speed! A last hill to the Hexentanzplatz, and roaring with effort, we climb the last obstacle. But what does it matter, we are there! We drop our bike, run into the arena shaped theater, and check our SI for the last time.
Muscle pain comes later, as we can still walk down the stairs, to the podium in depth. There is organizer Winfried again, to hand us a medal. We did it! Unimaginable. (Sunday morning 11:17)
Then everything starts to hurt. All muscles simultaneously. Especially when picking up the bike, bending over to loosen shoelaces, or getting up from a bench. But that’s an hour later, when our thirst is quenched with ein großes Weißbier, and a Pommes with maybe ein bisschen zu viel Mayo. Well, we deserved it. And there is room again for those thoughts, that thinking that never stops:
Could we have scored even more points in those last 45 minutes that were left?
Did we or did we not choose the best route for that last descent?
Was this it? It will not be true that I ever want to do this again, I hope? Aiaiai …
Thinking about everything, feeling satisfied, and proud, about could beer, that you recover on your way, that we had no major problems, no injuries, a lot of sport drinks, endless energy bars , whether there was a false CP at that station, the whole shebang mixed together. The last thought I remember is that the sun is burning in my face, and then I realise that we are now with the camper at the base where the prize ceremony will take place, in the sun, and that we have slept for 2 hours. Slept! The first time since Friday morning! But time to get up, as there will be food in fifteen minutes. Lots. I do not get enough of it, permanently feeling hungry this event. Eagerly everyone else is filling their plates too, especially with meat. And then it’s time for the prize ceremony.
The surprise of the race
Winfried is not a man of few words when there’s a lot of audience, But indeed, one can not end a 32-hour race within half a minute, with a quick prize-giving. Once it’s time for the Pro-2, our category, a shock strikes me when “31 hours 17” is called. Didn’t we return at 11:17? That can not be true. But it is! Like stung by a bee we jump up (where that strength suddenly comes from?) and walk to the podium. A bronze medal, who would have guessed that? I enjoy it with disbelief. We finished directly behind the other Dutch Adventure team. We still owe them a roll boeklon. It was worth it!
I would love to be drinking beers in the sun for hours, to celebrate it. But the very last section is a tough one, perhaps the toughest of all: driving back home for another six hours. Let’s hope that Patrick does not ask me for joining on a 72-hour race, because this is not the moment that I can decline anything…
Epilogue
Will I do this again? Definitely. Next week? No! It is impairing. At a short orienteering race, the Wednesday after my legs give up sooner than normal. During the first days of the week after, I’m not in the mood for writing this story. But at the same time: the thought that we have accomplished this, that we can perform top-sport for 32 hours, that the body has a gigantic resilience, those things give a tremendous confidence, and thinking of our unimaginable result gives tremendous energy. This unique experience is definitely more than worth the effort.
I can not resist analyzing stage 1. And guess what? Our sequence of points was no longer than the alternative, so there was nothing wrong with that afterwards.
And once the full result is published on the site of The hARz you can also expect an analysis of the results, teams, CPs , and stages. But at the moment I think I have written enough. That should of course not take longer than the race itself …
Do you want to stay informed of updates? Then leave your email address here on the right side, and you will receive an email if I write something new.
Lees verder, en laat je meevoeren met dit zinderende avontuur, dat begon op de terugweg van de Midwinterrun 2018 ergens op de A50 en eindigde op het podium in het Duitse plaatsje Thale na afloop van The hARz Adventure Race 2018. Oeps, nou heb ik de afloop al verklapt. Maar doe maar even alsof je dat nog niet weet, want ik had ook geen flauw vermoeden dat het zo goed zou gaan, toen we hier aan begonnen.
Slaapdronken? Nee, zat van de adrenaline denk ik, want geslapen heb ik niet, komt het zicht langzaam terug als ik alleen nog maar achterkanten van mensen zie, de berg op rennend, en niet langer recht in 179 kneiter-felle hoofdlampen om me heen kijkend in het startvak. Want de hemel is nog pikdonker bij de start, als iedereen met een witte zon op zijn voorhoofd van start gaat. De eerste etappe is een verticale, gaat zo’n 6 km duren, en begint met een massastart om 4:00 op zaterdagmorgen, in het verder in diepe slaap gehulde voormalig Oost-Duitse stadje Thale. Het ligt in het noordelijke laagland van de Harz, maar wordt bijna verzwolgen door de steile flanken van het gebergte, die direct achter het park waar de start plaats vindt omhoog schieten.
Het is altijd mooi, zo’n zwerm lampjes die de duisternis doorsnijdt. Dansend over een single-track die de haarspeldbochten aaneen rijgt. Kaartlezen hoeft bijna niet, want er is maar 1 weg omhoog, en als je 32 uur gaat racen hoef je niet direct voorop te lopen; beter de krachten flinterdun uit te smeren over de 240 km die nog gaan komen. Nou ja, de eerste hebben we al gehad. Maar waar we dachten rechtsaf te slaan, houdt de menselijke rups het linker pad aan. We denken ¼ seconde na, en volgen. Iedereen achter ons ook trouwens. Ach, wat maakt het uit? Start-1-2-3-4-start, of start-4-3-2-1-start is bijna het zelfde. Niet in je eentje lopen heeft ook voordelen. Even later is het eerste CP, nummer 4, gevonden.
Niet zoeken naar blauwe kaartjes zoals bij de Midwinterrun bij The hARz, maar chippen met een SI, een SportIdent race-bib. Lekker makkelijk, we hoeven niets te noteren. Door naar het volgende punt. Als mieren op pad naar zoetigheid in de keuken ploeteren 180 Adventure Racers zich via inmiddels verschillende routes een weg naar boven. Boven ligt CP 1, onderweg daar heen liggen CP 3 en CP 2.
Adventure Race
‘Adventure Race’ vraag je je af, wat is dat? Een AR is een wedstrijd die voornamelijk uit mountainbiken en hardlopen bestaat, en ook wat kanoën, of steppen, boogschieten, of andere disciplines. De maximale tijd ligt vast, en is meestal behoorlijk lang. Kan 8 uur zijn, maar ook 24, 72, of 32 zoals in dit geval. Hoe meer punten je in die tijd vindt, hoe hoger de score. Sommige punten zijn verplicht, andere optioneel. ‘Vinden’ is een groot woord, het gaat niet om het zoeken, maar om de weg tussen de punten. En die is er vaak niet. Of die moet je zelf bepalen. En dat is wat het gemeen heeft met een oriëntatieloop: kaartlezen en de snelste route bepalen. En als de tijd begint te dringen, moet je ook een strategie bepalen welke punten je overslaat, om toch zo veel mogelijk te scoren. En er zijn nog meer regels, maar die kom je gaandeweg dit verhaal wel tegen. Terug naar de race…
We wijken toch van onze oorspronkelijk geplande route af, omdat iedereen zo loopt. Als je maar 32 uur hebt, heb je geen tijd om lang na te denken. Dat hadden we dan eerder moeten doen. Eerder is in dit geval: om 22:30 de vorige dag. Nou ja, ook niet echt de vorige dag, want -weet je nog- ik had niet geslapen. Toen we om 22:30 de kaart kregen, een A1-formaat flap met aan 2 kanten routes, kaartjes, opdrachten, en het roadbook, gingen we, net als alle andere teams, meteen aan het tomtommen. Bij een oriëntatieloop krijg je de kaart op het moment dat je start, bij de WOR of MWR ook, maar bij een AR krijg je die net wat eerder.
Zodat je vast lekker kan stressen voor de start. En als het om 240 km aan routes gaat is het geen enkel probleem om tot 2:00, wanneer normale mensen slapen, en de plaatselijke nacht-nozems op hun brommers, die eerst nog langs ons campertje op de parking achter de verlaten staalfabriek van Thale rondjes reden zoals ze dat 50 jaar gelden ook al deden, al lang naar bed zijn of in elk geval door hun tweetakt-met-mengsmering heen zijn, in de weer te zijn met stift en lineaal om de kortste routes te bepalen. Om daarna bij de camper naast ons, die van WoDi en WoUt, een rol boeklon te lenen en de kaart te vereewigen. Alsof het zou gaan regenen. En van 2:00 tot 3:30 slapen zou wel erg lekker zijn geweest. Maar de onderhuidse spanning wint het van slaap.
Ik weet niet zo goed waar ik aan begin. Ik kan het ook gewoon laten. Dit hoeft niet. Het aftellen tot dit onvoorstelbare avontuur, dat oneindig gaat duren, niet te bevatten ver gaat zijn, en ongetwijfeld tot allerlei pijntjes en blessures gaat leiden, is al wel gestart, maar de lancering kan nog worden afgeblazen. Just like that. Ik kan het niet bevatten. Toch ben ik gelukkig te laf om te stoppen. Ik laat de trein kalmpjes op mij af razen. In plaats van schaapjes tel ik CP’s. En peins zonder piekeren. Dubbele espresso is overbodig bij het opstaan. En klaarwakker hoor ik dan ook hoe de wekker begint te piepen. Havermout naar binnen slobberen, bidons vullen, proviand en al het andere mee, en op naar de start.
Dat is de droom die geen droom is, die nog een keer door mijn hoofd gaat als we CP1 hebben gehad op het topje van de heuvel, achter een soort burcht, 230 meter boven het startpunt. Na de andere 3 CP’s is het nu tijd om weer af te dalen naar de fietsen die nog bij de start staan, en zo aan etappe 2 te beginnen. Licht aan, we springen op de fiets, en terwijl we het stadje uit crossen, om er de komende 31 uur niet terug te keren, nemen we een slok uit de bidon met sportdrank. Want nu zal het er hard aan toe gaan. De komende 56 km van etappe 2 brengen meteen ook 1500 hoogtemeters met zich mee. En omhoog gaat het! Steil! Laagste verzet. Lager gaat niet… en ineens toch wel, de ketting schiet aan de verkeerde kant van het grootste blad af. Met een hoop geknars en gekraak kom ik tot stilstand. Ketting wordt teruggelegd. Vieze handen boeien niet, maar een onbetrouwbaar derailleur des te meer. Heb ik weer! Het kreng maakt allemaal geluiden die er eerst niet waren. En we zijn pas net onderweg… nog maar 230 km te gaan. Of is het hier, op dit punt, al over? Hoop ik daar stiekem op? De race verlaten via een achterdeur, en de schuld kunnen geven aan materiaal en overmacht? Wat doe ik hier?
Hoe het begon
Na het winnen van de Midwinterrun kon ik met Patrick, mijn race-maat, mee terug rijden naar Eindhoven. En uiteraard zat ik naast mijn stoel (ja, ik kon meerijden, dus hoefde niet naast mijn schoeisel te lopen), dus toen hij vroeg “Wat dacht je van een 32-uurs race?” dacht ik “Waarom ook niet?”. En, erger nog, dat zei ik ook. Precies de juiste timing, vriend. No way back, maar het was nog 3 maanden weg, dus tijd zat om te trainen. Of zo. Ik ben goed in te weinig slapen, dus 32 uur wakker zijn, dat zou wel lukken.
Ik rende een beetje, pompte mijn banden een keer op, en dacht er niet te veel aan. Naarmate 21 april dichterbij komt volgden de wisselende states-of-mind elkaar in exponentieel tempo op. Het begon met:
Past een heel weekend weg om te racen in mijn agenda?
Zou ik zo lang wakker kunnen blijven én bewegen?
Is dit leuk?
Als je iets gaat doen waarvan je geen flauw benul hebt wat het precies inhoudt, kan je je prima druk maken om niet al te relevante dingen. Maar omdat je je dat zelf ook wel realiseert, is het best ontspannen. Het verandert pas als je de thermometer er eens in steekt: drie weken geleden zouden we samen een rondje gaan fietsen. En rennen, door de Peel. Ik had de hele winter niet gefietst (ja, naar mijn werk, en terug), en kwam beurs gebutst met zadelpijn thuis. Het rijtje ‘dingetjes’ was spontaan veranderd.
Hoe voorkom ik dat ik na 100km op mijn trappers moet blijven staan omdat ik niet meer op mijn zadel kan zitten?
Wat moet ik in ‘s hemelsnaam allemaal meenemen om het 32 uur vol te houden, als ik na 6 uur al niet genoeg heb aan twee snickers, een witte chocoladereep, een mueslireep en een zak winegums?
Wat doet het weer over 3 weken? Waar ligt de Harz eigenlijk?
Je ziet, de kopzorgen worden al wat relevanter. Wakker blijven lijkt geen issue in het vooruitzicht meer. En of het leuk gaat zijn? Da’s ook geen vraag meer -het antwoord daar gelaten-; we doen het gewoon. Misschien helpt een zacht hoesje voor over mijn zadel al een stukje.
Wat er allemaal mee moet? Hier links zie je mijn mondvoorraad voor de eerste helft van de tocht. En dan heb ik de formidabele door Annelot zelf gebakken super-energie-koek er nog niet bij liggen, want die hoort natuurlijk vers te zijn. 250 kCal per uur? Lijkt me een mooie norm. Een snickers of halve chocoladereep volstaat dan net. Maar een standaard mueslireep haalt dat niet. We zullen zien. Maar nu even terug naar die helling waar we inmiddels niet meer stilstaan, terwijl de andere deelnemers voorbij klimmen. Want ik ben geen fietser. Patrick wel, maar zijn sleepkoord gebruiken om me omhoog te laten trekken is mijn eer te na. Dus ik trap wat ik kan. Omhoog. Eindeloos lijkt het. Pas tegen de tijd dat we opnieuw moeten terugschakelen naar het laagste verzet (nu heel voorzichtig, want ik wil niet riskeren de hele transmissie bij een tweede vastloper helemaal naar zijn mallemoer te trappen) realiseer ik me dat we ook al een aardig stuk hebben gedaald tussendoor.
Eindeloos is ook maar betrekkelijk
Met al dat gedroom en gepieker over hoe ik in dit avontuur ben verzeild blijkt dat tijd toch kan vliegen. “Eindeloos” is misschien ook maar betrekkelijk.
Een pad linksaf waar we een paar uur geleden (ik zal niet meer ‘gisteravond’ zeggen) op de kaart in dachten te willen lijkt dichtgegroeid, en dus gaan we met een paar andere teams rechtsaf. Steil omlaag, lekker rutschen. Als ik even van mijn fiets stap op een tak uit het achterwiel te halen ruik ik ineens een brandlucht. De schijf van mijn achterrem schroeit een halve cirkel in het vlees van mijn kuit, doordat ik het achterwiel even tussen mijn benen geklemd had vanwege die tak. Natuurlijk! De energie waarmee ik net de berghelling onder me vandaan heb getrapt, is teruggevloeid in dat stalen schijfje op mijn achteras. En deze warmte is meer dan genoeg om het haar op mijn kuiten te ontleden tot iets minder welriekends. Hoor ik iemand mij uitlachen? Ik ben echt geen fietser… Maar één lichtpuntje: het wordt al licht.
Licht
Ik deed thuis een testje. Mijn hoofdlamp, een Chinese Cree XML-T6 van dx.com, bleef op maximale helderheid 3 uur branden. Volgens mij duurt een nacht langer dan dat. Even rekenen, en ik kwam uit op 12 uur duisternis tijdens de route. Ik bestelde een extra accu. Weer in China. Niet slim. Die kwam dus niet op tijd. Via Tinytronics.nl koop ik 6 lithium cellen, van die 18650 joekels (echte 3400 mAh van Panasonic, in plaats van Trust-, Ultra-, of Fandyfire rip-off’s waar wel “3500 mAh” op staat, maar waar dat bij lange na niet in zit, nog niet eens de helft). En dat werkte: 9 uur licht. Veel licht. Diepvriesdoosje er omheen, voltmetertje er in zodat ik ook weet hoeveel pep ze nog hebben, snoertje er aan, en ik zit snor.
Maar dat is pas de vrijdagochtend voor de race af, dus tot die tijd staat dat best hoog op mijn lijstje.
Heb ik op tijd genoeg licht?
Overleef ik mijn kaarthouder bij een koprol over het stuur?
Hoe overleeft mijn rug m’n rugzak?
Ad 2: ik had -knutselkoning die ik ben- wat moois in elkaar gehackt: een lekker stevige draaibare kaarthouder van aluminium pijp vóór op mijn stuur die niet zou trillen bij het downhillen.
Maar ook best wel vieze wondjes en botbreukjes zou opleveren als ik voorover zou klappen op mijn stuur.
Dus butste ik die nog snel even om in een flexibele kreukelzone van aluminium strip waar ook nog een kaart op past.
(Het ontwerp is trouwens nog niet helemaal af: er zit nog een rammeltje van rond de 60 Hz in, waardoor het bij hobbelpaden niet zo lekker kaartleest.
Maar met wat modale analyses en wat demping kom ik binnenkort met een geoptimaliseerde versie 3.0.)
En Ad 3: woensdagavond tevoren was ik met een rugzak vol proviand en water een stukje gaan rennen, met als gevolg een tot bloedens opengeschuurde onderrug. Als dat al na 5 km gebeurt, wat blijft er van mij over na een marathonafstand? De onderkant van de rugzak blijkt een wat scherpe, harde rand te hebben, precies waar ik twee harde, scherpe botjes heb zitten. Inventiviteit vereist. Waar Monty Python’s Flying Circus het vooral moet hebben van absurde combinaties van normale dingen, zo levert hier de symbiose van de lijst met verplichte uitrusting en een hard randje de oplossing: ik naai onderweg in de camper naar het oosten mijn lange-mouwen thermoshirt met wat rijgsteekjes vast aan het ademende gaas van het rugzakje, als een zacht transpiratie-doorlatend kussentje. Twee vliegen in één klap (al ligt Wiesbaden, de woonplaats van het Dappere Snijdertje dat die gevleugelde uitspraak deed die later via ene meneer Grimm -of zijn broer; daar wil ik vanaf wezen- de literatuurgeschiedenis in ging als iets met zeven vliegen, niet in de Harz), dat was wat ik bereikte, want zo werd het, met dit weer overbodige, maar toch reglementair verplichte warme shirt, toch nog nuttig gebruikt: als comfort zone.
En, naarmate het uur U nadert, ziet U dat ik me vooral druk maak om de uitrusting. Omdat ik die in de hand heb (of kan hebben). En de race? Zal een hele kluif worden, maar ik houd mezelf voor dat je voor een 32-uurs wedstrijd over 240 km niet kan trainen. Beetje fit zijn, lekker uitgeslapen en lekker ontspannen aan beginnen, en dat komt wel goed.
Dus ben ik tot veel te laat in de avonden aan het knutselen en inpakken, en moeten er op het laatste moment nog wat essentiële dingen af. Lekker bezig. Maar, als alles dan donderdagavond laat eindelijk klaar is, pak ik een biertje en een uitstekende nacht slaap. De laatste…tot zondagavond, zoals zal blijken (geldt zowel voor dat biertje als de slaap).
“In de race komen”
Maar nu is het weer even klaar met dromen, en genoeg over licht. Het ís licht. De dag begint: het lijkt ineens wel een normale wedstrijd. Alle ontheemde gedachten zijn vergeten. Mijn top-3 is nu vooral actueel:
Houd mijn versnelling het vol?
Houden wij het nog 29½ uur vol?
Wanneer mogen we weer gaan rennen? Want daar heb ik zin in.
We stoppen bij het volgende CP onder een bruggetje, en daarna buig ik mijn derailleurpad (net geleerd dat dat zo heet) recht. Niet te ver buigen, dan breekt hij. Maar dit maakt wel dat ik niet meer van 2 t/m 12 (van de 11) schakel maar gewoon van 1 t/m 11. Het laatste getik haalt Patrick er uit door wat op het stuur af te stellen. 1 zorg minder.
De tweede? Als we een vlak stuk fietsen en wat met een ander team kletsen blijkt dat zij het zelfde denken. Dat is dus normaal. Het is zo lang en zo ver, daar moet je niet te veel over nadenken. Laat je er gewoon doorheen vallen. Dat klinkt op de een of andere manier als een warm bad. Net zoals tevoren mijn gedachte dat 240 km in 32 uur minder dan 8 km/u betekent (en ik ren sneller dan dat, en wiel- al helemaal), vertrouwenwekkend scheen. Ongemerkt is al het zelfvertrouwen terug. Dat heet “in de race komen”.
En het derde puntje? Geen idee, want ik lees bij dit stuk op de fiets geen kaart; dat doet Patrick. Dus wat de route betreft tast ik op klaarlichte dag in het duister. Zo goed heb ik de kaart gisteren niet weten te memoriseren. Slaapdeprivatie is niet de beste stimulans voor het geheugen. Afzien wel, daarentegen, want ik weet nog heel goed dat toen het eind van de etappe in zicht kwam, er ineens een klim van bijna 300 meter hoogteverschil opdoemde, en even later nog eentje van 100. Net voor de klim staat organisator Winfried zonder leedvermaak te genieten van de afgepeigerde teams die passeren. Op het tandvlees ploeteren we naar boven, maar dan kan eindelijk de fiets worden neergegooid, het water bijgevuld, het porselein volgebaggerd en een wijsje worden gefloten. Want we zijn bij TA1, wat staat voor het eerste transition area (en daar is Winfried weer), en de volgende etappe heet hike.
Hike (za, 9:15)
Andere spieren, nieuwe kracht. Op de fiets voelden de benen nog als pap, want etappe 2 sloot af met een klim naar het hoogste puntje van het skigebied dat hier blijkt te liggen, maar lopend gebruik je kennelijk andere vezels die nog niet verzuurd zijn. Het valt bovendien op dat er nog niet veel andere teams lopen, en er stonden ook al zo weinig fietsen rond TA1. Zouden we ondanks kettingpech toch redelijk voorop liggen? Eigenlijk kan ons dat nu niet zo veel schelen; er kan nog zo veel gebeuren, en laten we eerst maar eens zorgen dat we de helft van de race halen.
Hoe komen we vanaf TA1 bij het obligate stuk van deze route?
Hebben we genoeg water en eten bij ons voor 6 uur lopen?
Zouden we deze hike moeten stappen of rennen?
Naar deze top-3 kijkend, gaat alles uitstekend. Dit zijn geen zorgen, dit zijn oplosbare vragen. We fluiten niet voor niets een wijsje. ♫ De paden op ♪ de lanen in ♬ vooruit met flinke pas ♫ en zo denderen we de piste af, via een flank van een heuvel om niet te veel hoogtemeters te verliezen die we straks weer moeten klimmen, achterlangs het stadje Sankt Andreasberg. Zorg #1 is eigenlijk al weggenomen bij het TA, toen de organisatie vertelde dat we in het plaatsje zelf de gele weg, die het TA scheidt van de rest van de route, voor deze keer wel mogen kruisen. Normaal gesproken mag dat bij grote (gele en oranje) wegen niet,
tenzij het met haakjes is aangegeven. Dat maakt het plannen van de route soms best een puzzel. Bijvoorbeeld bij de allerlaatste etappe, maar dat zien we dan wel. Maar hoewel dat gisteravond bij de briefing nog voor verwarring zorgde, is deze hindernis vanuit de organisatie geslecht: de gele weg gebruiken tussen de bebouwing mag hier, al vinden we ook een shortcut die minder meters en hoogteverschil oplevert. Bergaf en vlakke stukken rennen we, bergop gaat lopend. Na het dorp, eenmaal in het prachtige natuurgebied, nemen de vogels het fluiten over. Gevoelsmatig hebben we al een heel stuk achter de rug (en dit is ook zo) maar het is nog pas half tien. Het voelt als een jetlag. We halen rennend een ander team in, “Wissenschaft Quedlinburg” zoek ik achteraf op, vorig jaar 3e. Maar met hun loopstokken wokken ze ons later weer regelmatig voorbij, bergop. Omdat het paadje versperd wordt door bomen wijken we wat af van de koers, raken het pad kwijt, en komen wat verder op de slingerende bosweg dan gedacht. Zo lopen we CP10 straal voorbij, net als het Duitse tweetal waarmee we vrolijk verder keuvelen. Pas 500 meter later realiseren we onze onoplettendheid, keren om, vinden het CP alsnog, op een overduidelijk plek naast een niet te missen bankje, maar dan zijn drie andere teams ons alweer gepasseerd. Het is hier minder eenzaam dan gedacht. Wissenschaft keert later om, en loopt dan weer achter ons. Het landschap is intussen fenomenaal: een soort hoge venen met dennenbomen, gedrapeerd over heuvels. De helder blauwe lucht vult zich langzaam met sluierbewolking, wat de zinderende zon aangenaam dimt. Dan komen we bij een stuwmeer. Heerlijk koud water. (In de verte staat Winfried, jawel. Ik heb alleen een GPS logger in mijn rugzak, maar volgens mij kan hij ons op de één of andere manier tracken.)
Het landschap rond het meer oogt apocalyptisch: kale lichtgrijze skeletten van dode dennenbomen omzomen de oevers. Wat is hier gebeurd, vragen we ons af terwijl we een snickers eten. Later lopen we weer langs een kaarsrecht kanaaltje, zoals ook in het begin van de route: de Rehberger Graben. Water uit de heuvels wordt naar het meer geleid, en via soortgelijke kanaaltjes weer langs een aantal watermolens, waar het vanaf de 17e eeuw werd gebruikt als energiebron. Bijkomend voordeel van dit cultuurhistorische artefact is dat het bijzonder vlak loopt. Tempo’tje +1. Toch raakt de fut er een beetje uit. Overwelmd door de warmte, ingesmeerd met zonnecrème of niet, en uitgedroogd? Ligt daar een restaurantje? Eenstemmig prevelen we “cola”. Maar de zaak blijkt dicht en verlaten. Dat valt tegen! Maar we gaan door.
Meer teams hier, sommige gaan tegen onze richting in. Maakt het veel uit? Met drie teams die wel dezelfde kant op lopen is het stuivertje wisselen. En onderweg praten we honderduit over eerdere adventure race ervaringen (die ik niet heb). Bij een CP vlak voor Sankt Andreasberg, als we bijna terug zijn, is er wat twijfel over juistheid van de kaart. Een volgend CP trekt ons een diep dal in onder het dorp. Waar we vervolgens weer uit moeten klimmen. De routepunten maken flink stijgen en dalen onvermijdelijk. We doen ons best op hoogte te blijven, maar de laatste klim de skipiste op is niet te omzeilen. Beetje bijkomen als we weer in TA1 zijn bij de fietsen. Met -eindelijk- de verdiende cola.
Rollen (za, 14:50)
Een soort kalmte heeft ons overmeesterd; iets van “dit loopt wel goed af”. Wat helemaal klopt als we naar beneden rollen, de ski-bult af. Over een soort gras-piste rossen we omlaag, in een flink tempo, zonder enige moeite. Dat na dalen klimmen komt weten we nu inmiddels wel. En dat klimmen, dat gaat ineens weer alsof we zojuist pas zijn gestart; onverwacht frisse benen. Ik ben nog steeds verbaasd hoe goed De Mensch zich blijkt te kunnen herstellen van een krachtinspanning. De loop-spieren bleken na het fietsen ongedeerd, maar de beurse fiets-spieren zijn weer helemaal hersteld na het lopen. Ik denk wel dat het strakke regime van uurlijks repen eten en continu drinken helpt. Maar ook het lichaam snapt kennelijk wat er van verwacht wordt en werkt coöperatief mee. Tof. De top-3 van dat moment is:
Het wordt toch warmer en warmer. Drinken we genoeg?
We liggen voor op schema. Betekent dat dat we op het end óók nog de bonus-etappe moeten doen? Da’s wel vér.
Hadden we nou echt wel de slimste route bij etappe 1 gekozen, of was S-4-3-1-2-S korter geweest?
Als je niet verder gaat, komt er geen eind aan
Maar is dat ook wat jij, beste lezer, nu denkt? Of vraag je je af of je nou niet eindelijk eens halverwege dit verhaal bent? Want het wordt af en toe wel een beetje langdradig. Nou, ik zal je wat vertellen: we zijn hier nog eens niet halverwege de route, en ook niet halverwege de tijd. Ja zeker, het duurt nu nog vijf uur voordat we überhaupt halverwege zijn. Met andere woorden: de finish is nog eindeloos ver weg. En dat is precies wat ik hier probeer over te brengen. Dus: leef mee. En lees verder, want als je niet verder gaat, komt er geen eind aan.
Kanovakantie (za, 15:55)
Intussen winnen wij geen race met tegeltjeswijsheden, en dus rijden we hard door naar TA2, aan het water ten zuiden van de stuwdam. Één fiets wegleggen, de andere op de kano binden, en de inventaris laten checken door de organisatie. Er is namelijk een verplicht lijstje attributen dat mee moet, waaronder een warme trui (oftewel een zacht kussentje onder aan mijn rugzak), een fluitje ♫ en een break-light. Alles is aanwezig, we mogen door, en we peddelen tegen een licht windje in het meer over. De koelte van het water voelt weldadig. Het lijkt wel eventjes vakantie tijdens etappe 5. En eigenlijk is het dat ook! Wie ziet er nou in 32 uur alle mooiste plekjes van het gebied? Dit is de Harz voor Japanners, maar dan zonder camera. Flits.
Etappe 5b is onaangekondigd: 500 meter sjouwen met een kano. En een fiets. En ook nog zo snel mogelijk. En dan begint het feest: van die ene Adventure Race die ik ooit eerder heb gedaan vond ik dat het leukste onderdeel: de Run-Bike etappe.
Even wat uitleg: met een team van 2 leg je 1 etappe af, met één fiets. Geen tandem, en ook niet met z’n tweeën op de fiets; dat mag niet. Één van de twee is dus het haasje, en moet lopen. Maar het is wel haasje-over, want na pak-weg driehonderd meter ligt daar ineens een fiets in de berm. Daar spring je op, rutscht er vandoor, scheurt je maat een eind voorbij, waarna je de fiets weer in de berm smijt. De uitdaging is om elkaar niet bij een splitsing uit het zicht te verliezen en kwijt te raken, dus communicatie over de route is essentieel. Ik vind het leuk. We doen over 15 km buitenspelen net geen 2 uur; de totale klim is iets van 600 m. Soms gaat fietsen niet, en draagt Patrick -wat een koning!- de MTB op zijn nek omhoog, of klautert hij er mee over complete bomen heen. Het landschap rond het meer is prachtig, en de bliksemsnelle afwisselingen van rennen en fietsen houdt ons mentaal vlijmscherp.
∞ fietsen (za, 18:50)
Dát verandert snel als we weer gaan fietsen. Eentonig de berg op vanaf het meer, bijna 10% helling, bijna 5 km lang. Wat aanvankelijk begint met een aangename roes -frisse benen, weet je nog- wordt uiteindelijk een toestand van half-slaap. Alle urgentie verdwijnt, mede onder invloed van de rozig-makende avondzon. En aan het eind van de klim, bij het CP, met uitzicht over het meer, ploffen we welgeteld 120 seconden neer op een bankje. Maar dan gaat ineens de mentale wekker. We moeten door! De schemer valt, tijd om weer wakker te worden. We liggen niet meer vóór op ons schema. De kaarten zijn kennelijk opnieuw geschud (en we hebben een tikje langer in de heuvels bij het meer lopen spelen).
Zouden we nog wel genoeg tijd over hebben voor de -laatste- bonusetappe?
Het wordt ineens kouder; hebben we wel genoeg kleding bij ons voor de nacht? Ik heb gelukkig nog een ‘kussentje’ achter de hand.
Als het langzamer gaat dan gedacht, hebben we dan wel genoeg licht (lees: accu-lading) voor de oriëntatie etappe, die ik op een aparte batterij loop die niet aan mijn fiets hangt?
Het duurt even voordat ik me realiseer dat de nacht niet langer duurt wanneer wij er langer over doen. De zon draait in tegenstelling tot wijzelf rondjes zonder moe te worden. En hoe later we aan de oriëntatie-etappe beginnen, des te minder stroom we nodig hebben.
Maar het wordt nu wel snel donker. Net zo snel als wij de helling af scheuren, flink afgekoeld door de rijwind die het vocht op de bezwete huid laat verdampen. Fantastisch hoe een adelaar een stukje vlak voor ons uit vliegt, schuin boven de fietsen. Wát een vleugels, denken wij over hem; wát een snelheid, denkt hij over ons. Het volgende CP vinden we nog net bij schemerlicht, maar bij het daarop volgende is het toch echt donker. Hoewel het vlak bij een weg ligt, althans, op de kaart, blijkt het 30 meter meter hoger op een rots te zijn gelegen. Maar ook dat blijkt niet te kloppen: we hebben hier een CP met een hoog Woudlopers-gehalte te pakken. We vinden een aanwijzing met een koers en afstand: een projectie. Turend langs het peilkompas doemt een steeds luider gezoem voor ons op, wat uit de richting lijkt te komen van een paar rode en groene lampjes. Die op hun beurt weer op ons af komen: ze zitten vast aan een drone, die ons even komt filmen. Krijgt elk team zijn persoonlijke video naderhand, of zit het camerateam ons toevallig op de hielen? Geen tijd om over na te denken, want we moeten naar het uitgepeilde punt op de andere flank van het dal. De peiling klopt voor geen meter, maar de beschrijving, “Bergmannsbaude”, laat geen twijfel. Deze etappe liggen alle CP’s “iets” hoger dan de weg. Wat een “leuk” thema (haha). Dus ook hier een paar tiental meter trappen op. Even later, weer beneden bij de fiets, zien we dat we die beter meteen mee omhoog hadden kunnen zeulen, want het logische vervolgpad loopt vanaf het Baude verder. En zo klimmen we voor de tweede keer de trappen op.
Later deze etappe zal nog een baas-boven-bazige zendmast volgen, met 20 trappen boven de boomtoppen uit-tronend. In de verte zien we vanaf het topje van de toren (natuurlijk hangt de SI van dit CP niet beneden, wat denk je zelf?) een paar MTB koplampen. Dat moeten wel andere teams zijn. Wie anders fietst hier om 22:45 door de bossen? Maar ze zijn ver genoeg weg om ons niet opgejaagd te laten voelen. Alleen de temperatuur maakt dat we gauw verder gaan, want ondanks een windjack is het fris hier boven. De laatste kilometers naar de start van de kompas-oriëntatie etappe vliegen voorbij; ze gaan dan ook omlaag, en we komen fit aan in TA4.
De zak proviand die we tevoren hebben ingeleverd, en hier kunnen terugkrijgen, naar keuze vóór of na etappe 8, laten we nog even voor wat die is, want anders moet de inhoud te voet mee gedragen worden op het volgende traject. Er zit nog wel genoeg voer in de rugzak en op de fiets voor de komende 16 km rennen. Bovendien is dit het TA met broodjes worst, borrelnoten, chips, tuc’s, pinda’s, koek en bananen. Dus we schranzen een energie-buffer naar binnen, schieten tussendoor een pijl in de roos van een schietschijf (scheelt weer 10 straf-minuten), en vullen de waterzakken. Kompas mee en lopen. Wat kan er mis gaan?
Hier zouden we goed in moeten zijn, dus dat legt wat extra mentale druk. Kunnen we deze extra spanning die op onze schouders rust wel aan? O, o, wat spannend!
De tijd vliegt, de bonus-etappe zit er wellicht niet meer in, maar lukt de oriëntatie etappe überhaupt nog wel helemaal?
Wat doet de kou deze heldere nacht?
Koersen (zo, 0:00)
Bij het tevoren uitstippelen van de routes hebben we al wat voorbereiding gedaan en de kompaskoeren ingetekend, maar kennelijk waren we toen minder scherp dan nu, want het was toen niet opgevallen dat een aantal CP’s volgens hun omschrijving bij hoogspanningsmasten liggen. En die palen staan doorgaans vrij nauwkeurig op 250 meter uit elkaar. Dat maakt het een eitje, ware het niet dat ik telkens een 5° ruimere koers peil dan zou moeten. We zitten telkens te ver “naar rechts”. Da’s niet zo erg in het open veld, waar je de CP’s toch wel ziet liggen vanaf 50 meter afstand dank zij de riante reflectors, maar op weg van CP34 naar naar CP35 blijkt dat funest. Aanvankelijk lopen we er scherp op af, maar omdat het een redelijke jungle wordt halverwege en we een wat begaanbaarder brandgang volgen, komen we té noordelijk uit. We volgen een stroompje, dat op kaart staat, maar zien geen CP. Denkend dat we er al voorbij zijn lopen we maar terug naar het referentiepunt, CP34, en proberen het opnieuw, maar wijken nu met opzet wat te ver naar het noorden af, zodat we zeker weten dat we de beek naar het zuiden moeten volgen. En zo lukt het, zij het met een dik half uur vertraging, het CP te scoren. Achteraf verraadt de GPS track dat we er in eerste instantie vlak bij waren. Dit is nog wel een dingetje om te trainen. En ik dacht nog wel dat we hier bovengemiddeld zouden scoren. Dompertje.
Eerst maar CP37, en dan 36. De streepjes, een spoorlijn, zijn een robuuste stoplijn, dus daar mikken we op. Aan de spoorlijn staat een wachthokje. Met een reflector en een SI-station. Het zal toch niet…? Dat moet wel de shelter / Schutz zijn van CP36. Zou die opdracht dan zo doorzichtig zijn? Dat kan haast niet. Waarom sturen ze ons eerst naar een redelijk lastig punt in een cirkel op de kaart waar niets herkenbaars getekend is, om ons vervolgens via een slingerend pad (de rode stippellijn) naar een juist uiterst herkenbaar punt op de kaart te dirigeren? Bovendien: als je vanaf CP37 terug komt lopen kijk je pal tegen het wachthuisje aan en in de nacht kan je dan de reflector die er aan hangt niet missen. Wie eerst naar CP36 gaat lopen zoeken heeft pech en verliest veel tijd; wie eerst CP37 aandoet wint met twee vingers in de neus de loterij.
Een loterij is het overigens wel bij CP37. We moeten bij een omgevallen boom zijn. En daar ligger er daar meer dan genoeg van. Met iets meer geluk dan wijsheid vinden we de speld in de spreekwoordelijke hooiberg, en kunnen dan als de wiedeweerga terug naar de start, TA4. Het hele stuk rennen we.
Het TA is ineens 10 keer drukker bevolkt dan toen we hier 3½ uur terug waren.
Nog wat eten, en eten, en eten. Pasta, worstjes, nootjes. Alles smaakt even lekker. Omdat we al bijna op ¾ van de wedstrijd zitten, met nog maar 8½ uur te gaan, is inladen van een hoeveelheid eten gelijk aan die van de 1e helft zwaar overdreven. En dan bedoel ik letterlijk zwaar. Dus een hand vol repen blijft achter. Zo zal ik nooit weten hoe de muesli-choco bars van AH smaken, en de choco-sinaasappel repen van Decathlon verliezen het ook van de droge worst en de onovertroffen door m’n dochter zelf gebakken energie-koek.
Autopilot (zo, 3:35)
Meer op de automatische piloot dan iets ander trappen we de uren weg tot het daglicht. Af en toe slaperig, dan weer wakker. Maar vooral murw door de uren en uren zonder slaap en de eindeloosheid. Bosbouwers zijn geen mannen meer met een rood geruite blouse en een bijl over de schouder.
Doorgaan is gewoon een kwestie van niet stoppen
Nee, ook niet met een motorzaag en een baard en een maf hoedje op. Ze zitten in loodzware machines die de bomen uit de grond plukken en ter plekke in planken zagen. Althans, dat vermoed ik. Wat ik wel zeker weet is dat ze knie-diepe bandensporen achterlaten met een vuist-diep profiel van ribbels die door merg en been gaan als je er met je MTB overheen probeert te rijden, tevergeefs proberend de snelheid hoog te houden en niet te vloeken. Dat laatste is niet te vermijden als de kaart niet blijkt te kloppen op een gegeven moment. Maar kan de kaart er wat aan doen als iemand wat extra wegen heeft gezaagd uit deze houtplantage? Zou ik ook doen, gezien de woekerprijzen voor timmerhout bij de bouwmarkt. Het geld groeit hier niet áán de bomen, het zíjn de bomen!
Maar enfin, dit geeft de kans weer even de misser met de kompaskoersen daarstraks goed te maken, en onze oriëntatieskills te laten zien, want weldra herpakken we de route en pakken het volgende CP als we rap weten te herleiden waar we staan aan de hand van de hoogtelijnen op de kaart. Wat we niet weten?
Klopt dat CP bij het stationnetje wel? Dat ging te makkelijk. Aan de andere kant: dit is geen WOR.
Wat doet de temperatuur? Zo lang we in beweging blijven gaat het wel goed, of moet ik toch mijn thermo van mijn rugzak lostrekken?
Houden we Klaas Vaak achter ons, of zal de slaap ons overmeesteren, zoals zoveel teams bij TA4, die onder nood-dekens op bankjes tegen elkaar aan lagen te ronken?
De zon komt voor de tweede maal op vandaag. Dat is toch wel een verwarrende ervaring. Gevoel voor tijd is helemaal verdwenen. De herinnering aan de uren op de fiets tot aan de laatste oriëntatie etappe zitten nu meer als een time-lapse video in mijn geheugen: snelle flarden flitsen schichtig voorbij.
Vreten, tot we een ons wegen
Chronologie ontbreekt. We eten tot we een ons wegen, en drinken de bidons lichter. Eindeloos veel bomen zijn de getuigen. Ik vlieg terloops een keertje over de kop als mijn voorwiel in de slappe klei van een dammetje over een greppeltje blijft steken. De kreukelzone van mijn kaarthouder op m’n stuur werkt perfect: de kaart staat nu in een totaal verbogen stand, maar ik heb geen schrammetje. Onverstoorbaar gaan we door. Elk kruispunt gaan we een bocht om. Geen dal of er volgt wel een heuvel. Maar ineens is daar weer een plaatsje. Friedrichsbrunn ligt er verlaten bij. Wie komt hier nu om kwart over zes in de morgen?
Ochtend-O (zo, 6:15)
Het antwoord is duidelijk als we ons bij TA5 melden. Hier zijn nog niet veel teams geweest. Een twintigtal fietsen schat ik, meer niet. Één team is al 5 uur bezig met de volgende etappe, en ze zijn nog niet terug, horen we. Als wij er ook zo lang over doen wordt het krap om op tijd bij de finish aan te komen, laat staan om nog wat van de bonus etappe te kunnen doen. 12:00 is de deadline. We schatten drie kwartier nodig te hebben voor de weg terug naar Thale, naar de finish in het Bergtheater. Dus we hebben nu nog precies 5 uur de tijd voor 30 km oriëntatielopen. Ik grap: da’s een hele Woudlopers Oriëntatie Run. Maar dan in minder tijd, met meer hoogtemeters.
Dit is een kolfje naar mijn hand. Zorgvuldig geplande routes vermijden overbodige hoogtemeters. Één kilometer omlopen staat gelijk aan 100 meter stijgen. Dalen gaat doorgaans wel ongestraft, mits niet te steil; het levert zelfs snelheidswinst. Maar iets zegt me dat we niet op De Oneindige Trap van M.C. Escher lopen, en je netto even veel daalt als stijgt als je eindigt waar je begint: bij de fiets. Dus er zit niets anders op dan hoogte te houden waar het kan. De snelste lijn tussen twee punten is in elk geval qua hoogteprofiel een rechte lijn. Bijna, dan. We doen het goed, punten volgen elkaar snel op. Geen foutje maken we. En toch…
Hebben we genoeg tijd? We hadden al besloten dat 4 van de CP’s van deze etappe wel héél veel hoogtemeters kosten. Maar het heeft geen zin om reguliere CP’s te laten liggen ten gunste van bonus CP’s. Voor de eindscore althans. Maar als die teams voor ons al minstens 5 uur nodig hadden…?
Die bonus, die hoeft niet meer, als we toch niet alle reguliere CP’s hebben. Die kan ook niet meer, gezien de tijd. Dus hierna nog 8 km fietsen, geen 56. Dat vooruitzicht scheelt.
Is 30 km hardlopen überhaupt niet een tikkeltje veel in deze fase van de wedstrijd?
Omdat ik hier weer het kaartlezen voor mijn rekening neem, weet ik me nog veel meer details te herinneren dan van de fietsetappe. Maar laat ik mijn lezers de details besparen. Wil je horen hoe de cafeïne-gel smaakte? Of de muesli-citroen reep? Waar we het over hadden? Dat er een steentje in mijn schoen zat? Dat we al na een paar minuten de windjacks uittrokken, omdat het ineens een stuk warmer was geworden? Dat we al die tijd verder niemand tegen kwamen? Dat één van ons op een gegeven moment letterlijk aan het slaapwandelen was. Maar dat dat na een bijna verticale afdaling om een vallei met een beek over te steken heel snel over was? Nee, dat wil je toch allemaal niet weten? Ik spoel even snel vooruit tot het weer spannend wordt.
»FFWD (zo, 8:45)
Dit is het tijdstip dat ik normaal gesproken op de fiets zit naar m’n werk, en de betere ideeën van de dag ontstaan. Of liever gezegd, de onderbewust gerijpte ideeën van de nacht een weg naar het oppervlak van het bewustzijn vinden. Zo ook nu. We beginnen aldus te rekenen: nog 2:30 te gaan, per CP hebben we telkens 30 minuten gelopen, en we moeten er nog 3, en dan terug naar het TA. Dat laat nog wat ruimte. Als we nou toch nog één van die punten die we in eerste instantie lieten liggen omdat die buitensporig veel extra hoogtemeters kosten zouden meepakken, dan zou dat nét passen. Mits we het tempo opvoeren. Maar als het nou niet lukt, dan komen we te laat aan. Elke 10 minuten na 12:00, te beginnen bij 12:01, kost ons een CP. Dus als we het niet halen is deze exercitie voor niets, en als het tegenzit en we komen pas om 12:11 binnen, dan zijn we zelfs duurder uit. Het is een gok. Maar wel een verstandige gok. En een spannende! Niet geschoten, altijd mis. We besluiten de beslissing nog eventjes uit te stellen tot CP50: daar zullen we kiezen of we eerst langs CP48 gaan, of direct via CP49 n CP51 naar het TA.
Cool plan! Ineens is alle slaap verdwenen. Ineens is er geen cafeïne meer nodig. Ineens is er een bak energie aangeboord en trekken we alle registers open. We rennen weer omhoog, steken dwars door het groen naar CP50, en hebben maar een paar tellen nodig om definitief te besluiten: We doen het!
In looppas spurten we naar het noorden. Ineens zijn daar ook weer andere teams. Ze komen uit alle richtingen. We negeren ze. Wij hebben ons eigen plan. Dat het pad langs een rivier omlaag loopt benoem ik maar even niet. Die daling moeten we ook weer klimmen. Ik weet dat Patrick iets minder achter de beslissing staat om CP48 mee te nemen dan ik. En ik houd mezelf voor dat we wel binnen het half uur op de top bij CP48 staan, hoewel méér meters dalen en stijgen niet in het plan zat. Alles zetten we op alles, om er snel te komen, en inderdaad, na 25 minuten is het CP gevonden. Even lang doen we over CP49. Maar CP51 ligt weer op een topje.
Nog één laatste klim, nu met overal andere teams om ons heen. Het is met alle verzuurde spieren bijna niet te doen om over de immense keien rond de top te klauteren, op zoek naar de SI-unit bij dit CP. Dit is zonder twijfel het best verstopte punt van de hele race. Maar Patrick ziet hem hangen, en dan is het klaar. Dit voelt al als finishen, en we hebben nog anderhalf uur de tijd.
Toch willen we geen tijd verliezen. Het leuke van dit soort races is dat je geen idee hebt wie op dat moment je tegenstanders zijn, en hoe die er voor staan. Al die andere teams die hier rondzwermen hebben misschien wel meer of minder punten gevonden. De enige invloed die je er op hebt is zelf zo snel mogelijk te gaan. En hoe pittig dat ook lijkt na ruim 30 uur non-stop sporten, het is een betrekkelijk simpele opdracht. Simpel is goed. Niets doet nu nog pijn.
Eindsprint (zo, 10:45)
Terug bij het TA. Snel op de fiets. Andere kant op dan de andere teams. Wij hebben een slimmere route gevonden, die alleen maar omlaag gaat. Laat hen maar de kortere weg fietsen, bergop. Wij rutschen omlaag. Ehhh… waarom gaat ons pad omhoog? Dat was niet de afspraak.
Blijkt dat hoogtelijnen lezen soms net wat te veel gevraagd is na 31 uur. Met de fiets aan de hand akkeren we voor de laatste keer een helling op. Ploeteren. En doorgaan. Maar niet veel later gaan we alweer naar beneden: wat een snelheid! Een laatste heuveltje over naar de Hexentanzplatz, brullend van de inspanning trappen we het asfalt onder onze wielen vandaan. Maar wat zou het, we zijn er! Fiets laten vallen, het theater in rennen, SI voor het laatst inleggen, en uitlezen. Spierpijn komt later wel, nu kunnen we nog trap-af lopen, naar het podium in de diepte. Daar staat organisator Winfried weer, om ons eigenhandig een medaille om te hangen. Het is gelukt! On-voor-stel-baar. (zondagmorgen 11:17)
Dan doet alles pijn. Alle spieren tegelijk. Vooral bij het oprapen van de fiets, bukken om veters los te maken, opstaan van een bankje. Maar ja, we zijn dan ook alweer een uur verder, wanneer het vochttekort is aangevuld met ein großes Weißbier, en daarbij een Pommes met ein bisschen zu viel mayo. Verdiend, zou ik zeggen. Dan komen die gedachten weer, dat denken dat nooit stopt:
Zouden we nou nog meer punten hebben kunnen scoren in die laatste 45 minuten?
Hebben we die laatste afdaling nou wel of niet goed gekozen?
Was dit het nu? Het zal toch niet waar zijn dat ik dit ooit nog een keer wil doen? Aiaiai…
Denken aan van alles, voldaan, trots, dat het best mee viel (haha), bier, dat je onderweg herstelt, dat we geen grote problemen hebben gehad, geen blessures, aan sportdrank, eindeloos veel energy bars, en of er nou een vals CP hing bij het stationnetje, stromende bergbeekjes, gevulde koeken, lammetjes, blauwe zwaailichten, de hele mikmak door elkaar. De laatste gedachte is dat de zon in mijn gezicht brandt, en dan realiseer ik me dat we inmiddels met het campertje bij het honk staan waar de prijsuitreiking weldra plaatsvindt, in het zonnetje, en dat we zomaar 2 uur geslapen hebben. De eerste sinds vrijdagmorgen! Over een kwartier is er eten. Ik krijg niet genoeg van eten, permanent honger dit event. Gretig schept iedereen zijn bord vol, vooral vlees. En dan is het zo ver, de prijsuitreiking.
De verrassing van de race
Winfried is geen man van weinig woorden als er veel mensen luisteren. Maar ja, een race van 32 uur sluit je niet in een halve minuut af met een snel prijsuitreikinkje. Als het onderdeel Pro-2, onze categorie, aan de buurt is gaat er een schok door me heen als er “31 uur 17” genoemd wordt. Waren wij niet om 11:17 binnen gekomen? Dat kan niet waar zijn. Dat is het wel. Als door een bij gestoken springen we op (waar die kracht ineens vandaan komt?) en lopen naar het podium. Een bronzen medaille, wie had dat gedacht? Vol ongeloof geniet ik er van. Direct achter het andere team Dutch Adventure geëindigd. We zijn ze nog een rol boeklon schuldig. Die was het waard!
Graag zou ik nog uren in het zonnetje hier bier drinken om het te vieren. Maar de allerallerallerlaatste etappe is een zware, misschien we de zwaarste van allemaal: nog zes uur naar huis rijden. Nu maar hopen dat Patrick me niet onderweg vraagt voor een 72-uurs wedstrijd, want dit is niet het moment dat ik daar weerstand tegen kan bieden…
Epiloog
Doe ik dit nog een keer? Vast. Volgende week? Nee! Het is slopend. Bij een kort oriëntatieloopje de woensdag er na haken de benen eerder af dan normaal. De eerste dagen van de week heb ik wel zin, maar geen fut om dit verhaal te schrijven. Maar tegelijkertijd: het idee dat we dit volbracht hebben, dat je 32 uur kan top-sporten, dat het lichaam een gigantische veerkracht heeft, dat geeft een enorm zelfvertrouwen, en denken aan ons onvoorstelbare resultaat geeft een enorme energie. Deze unieke ervaring is de moeite meer dan waard.
Ik kan het niet laten nog even naar etappe 1 te kijken. En wat blijkt? Onze volgorde was niet langer dan het alternatief, dus daar was achteraf niets mis mee.
En zodra de volledige uitslag op de site van The hARz staat kan je ook nog een analyse van de resultaten, teams, CP’s, en etappes verwachten. Maar op dit moment vind ik dat ik wel genoeg geschreven heb. Het moet natuurlijk niet langer duren dan de race zelf…
Wil je op de hoogte blijven van updates? Laat dan hier rechts even je email adres achter, en je krijgt mail als ik iets nieuws schrijf.