Tag Archives: Routekeuzes

II x X = XX

-over de 20e Midwinterrun, mijn 10e, en de 2e ooit niet gewonnen-

Soms is schrijven een therapeutische bezigheid, lekker frustraties van me af kloppen op het toetsenbord en omwille van de afleiding eindeloos kleurrijke kaartjes maken, allemaal onder het mom van zelfreflectie en leren van je fouten.

Leer ik er wat van? Het lijkt er niet op, want wat ooit eerder mis ging ging ook nu weer fout, en iets méér zelfs. Maar het bijltje ergens bij neergooien is niet mijn sterkste kant, wat ook wel weer bleek bij de run zelf. Ik denk dat we met 45,6 km de langste afstand liepen van alle teams, hetgeen ook de meeste CP’s (= punten) opleverde en ruimschoots compenseerde voor het flinke aantal valse CP’s (=strafpunten) dat we meepakten. Maar het verzamelen van de hoogste score kon niet voorkomen dat we achteraf verrast werden met een diskwalificatie. Gelukkig achteraf, want tot en met de finish hadden we geen flauw benul van enige onreglementairiteit, en was het volop genieten van de omgeving, de opdrachten, de uitdagingen, en positieve verrassingen. En ondanks de DSQ heb ook nog steeds een goed gevoel bij de race, want de combinatie van onze snelheid en uithouding, het tempo van oriëntatie, plannen en zoeken, en het omgaan met pech bij de geluksfactoren, zeg maar onze sterke kanten, dat zat er allemaal in. Een paar aanwijsbare verbeteringen, daar kan echt wat mee gedaan worden; daarentegen de keuze die onbewust leidde tot diskwalificatie, die zouden we in een vergelijkbaar geval weer zo maken, dus daar valt niets aan te veranderen.

Laten we maar eens gaan kijken waar we strafpunten rechts, en kilometers links hadden kunnen laten liggen. Allereerst aan de hand van het verhaal van de dag. Gevolgd door een overzicht van de highlights en lowlights, en ten slotte een antwoord op de vraag die Harry me na afloop stelde, wat ik nou leuk en minder leuk vond van deze editie.

Plan

Het intekenen van 3 gegeven coördinaten, de voorwaarde dit jaar om te mogen starten, hebben we zo snel gedaan dat we als eersten buiten staan, in de bijna-vrieskou, voor de deur van het buurthuis midden in het centrum van Vorden. Maar dan? Geen kaart krijgen we mee, maar wel een lijstje met CP’s en aanwijzingen. Start-stress slaat toe. Één punt is duidelijk, 155 voet (46 meter) vanaf de NO hoek van de start richting de toren. Maar de rest? Hoe vliegen we dit aan? We kennen Vorden niet. We moeten een plan maken, maar gebaseerd waarop? Er hangt hier geen dorpsplattegrond. En de genoemde muziekkiosk staat niet -op z’n Brabantsch- midden op het dorpsplein. Wel een kerktoren, waar we niet moeten zijn, maar die we nodig hebben voor een snijlijn met een ander toren. We hadden natuurlijk een koers 290° kunnen volgen tot we die andere op 9° zouden zien liggen, maar we zien een wegwijzer “Top”. Dat hoort ook bij een punt. Laten we daar eerst heen gaan, enigszins wanhopig. Dat de overige teams ook als nerveuze bijen om ons heen zwermen, die wel enig gevoel voor richting lijken te hebben, maakt ons niet rustiger.

De meeste opdrachten zijn koersen vanaf vooralsnog onbekende punten. Nou is een molen wel zo’n groot ding dat 306 meter overdreven nauwkeurig lijkt. Bedoelen ze vanaf het midden van de molen, of het uiterste uitsteeksel?

Het blijkt wel een goede ingeving: bij Top hangt namelijk een plattegrond (maar met weinig detail). Wat we er uit halen is dat er een watertje loopt (daar zal dan ook wel een Peppelbrug liggen) en dat de molens in het westen van het dorp staan. Straatnamen staan niet op deze kaart, dus dat wordt gissen.

Maar gelukkig komen de Vordenaren mondjesmaat uit hun holletjes en kunnen we onderweg aan bakkergangers en hondenbezitters wat vragen stellen. Toch valt het tegen hoe goed ze over het algemeen de straatnamen hier kennen; het zijn er immers niet zo veel. De andere kerk wordt gevonden, de molens ook. De molenaar weet te vertellen dat er ooit nog een derde molen stond, meer naar het noordoosten; daar zal dan wel de Molenstraat liggen, want die blijkt niet hier. De kiosk is minder bekend. En het Verzetsplein, dat is al zó lang geleden… Niemand kent het. We vinden een CP (lantaarnpaal) naast iets van een 1940-1945 monument, maar dat is de peiling tevens lantaarnpaal vanaf de muziekkiosk. Geen ander CP nummer dat bij het monument zou moeten horen. Dat zal dus wel elders staan. Omdat we een -achteraf- verkeerd tijdstip van de deadline van deze etappe in ons hoofd hebben zitten, en we nog 6 CP’s moeten zoeken voor die tijd, laten we het voor wat het is. We hebben er al ruim 7 km op zitten voor de eerste 10 CP’s, en we hebben nog maar 6½ uur over. Het had overigens idealiter in ongeveer de helft gekund als we alle locaties hadden weten te liggen.

Het gaat tot noch toe nog niet heel soepel, en we hebben meer tijd stilgestaan dan gelopen. Zonder plan. Kon beter. Eventjes achterover leunen, niet de eersten willen zijn, en kijken naar de samenhang van de opdracht, dat had overall tijd gescheeld. En dan zouden we vast ook niet dat laatste punt vergeten te noteren: het huisnummer van het station van Vorden. Maar daar komen we later pas achter.

Dit is toch wel een van de leukste opdrachten, en eentje die karakteristiek voor de Midwinterrun is. De frustraties en chaos horen er helemaal bij, weten we na al die jaren, en dat zal ook niet verdwijnen. Omdat dit soort opdrachten elk jaar weer anders zijn, valt er niet te oefenen. En dat is maar goed ook.

Maar ook de rest van deze etappe is leuk. Bij het stationsgebouw hangen 3 kaarten, allemaal van een ander landelijk stationnetje in Nederland, dat aan een oost-west georiënteerd spoor staat. Het is dus niet direct duidelijk op welke kaart we staan. Op elk van de drie kaarten staan verder een stuk of 8 CP’s ingetekend. Het is niet de bedoeling een schets te maken; je moet ze memoriseren. Een tactiek is dat ieder van ons er 4 onthoudt. Omdat de CP-nummers nogal omslachtige 4-cijfercodes zijn noteren we wel de volgorde van de CP’s zoals we die gaan tegenkomen; dat mag wel.

Een paar dingen gaan mis. En daar komen we pas aan het eind van de etappe achter, als we de het antwoordenblad willen inleveren. Want het memoriseren van de punten zelf is geen

probleem.

  • We herinneren ons wel dat een van de CP’s vervallen is (zie briefing), maar vergeten dat één van de overgebleven CP’s verplaatst is. Blijkt dat punt nu net te liggen op de plek van het vervallen CP. Dat kan geen toeval zijn. We moeten dus terug, besluiten we aan het eind van de etappe.
  • We komen er achter dat we geen antwoordenblad hebben gekregen om in te leveren en in te vullen. Dat schijnt bij het station te zijn uitgedeeld, maar niet aan ons. Nog een reden om terug naar het station te lopen.
  • En we hebben het huisnummer van het station niet genoteerd. Dat scheelt ook weer een half uur bij de eindscore.

Al met al lopen we 1,9 km extra, op en neer van het eind van de etappe terug naar het station, en terug. Onze koppositie zijn we weer kwijt. Maar omdat de deadline van deze etappe een uur later blijkt dan we in ons hoofd hadden zitten, hebben we alleen kilometers en tijd, maar geen punten verloren.

Oleaat

De volgende etappe is een lijnloop, ofwel oleaat. Op schaal, en met een noordpijl gelukkig, dus we weten precies hoe deze te volgen. De enige complicatie is dat er ook nog 4 CP’s getekend staan die niet aan de lijn liggen, dus moeten we op (vermoedelijke) kruispunten van de route afwijken en een peiling maken naar deze bonuspunten. Maar echt lastig lijkt het niet. Ons vermoeden dat dit al lastig genoeg is en er vast geen valse CP’s hangen komt bedrogen uit.

Puzzelen

Etappe 3 begint op een oude kaart, van omstreeks 1940. Sommige stukken zijn herkenbaar, maar andere delen zijn gewijzigd. En we moeten ook een CP intekenen aan de hand van coördinaten. Het is de vraag hoe goed dat punt, aan een pad midden in het bos, nu nog herkenbaar is. We vinden een CP en hopen dat het inderdaad CP23 is.

Deze etappe bevat nog meer gissingen. Maar we verliezen vooral tijd als we een stukje verderop vergeten op te merken dat in het roadbook staat dat bij CP28 informatie voor CP31 te vinden is. En daar komen we pas bij CP32 achter. Als we dan ook nog een shortcut terug naar CP28 kiezen die in een achtertuin blijkt dood te lopen, en we alsnog een omweg moeten maken, blijkt het een dure vergissing. Maar we houden het tempo er in, en herwinnen onze aansluiting bij de voorste teams, al lopen we niet meer voorop. En de extra 1,4 km die we lopen hadden we ons ook kunnen besparen.

Wel is het zonnetje intussen doorgebroken, en dat komt de stemming ten goede. Zo zeer zelfs dat het helemaal niet opvalt dat we pal langs dezelfde Peppelbrug in Vorden lopen als tijdens etappe 1. Onze fout van daarnet is hersteld: dan moet je vóóruit kijken, niet terug.

50 → 51 of 51 ← 46 ?

Het klinkt zo logisch: CP51 komt na CP50. Niet alle CP’s liggen altijd in numerieke volgorde, maar er zat toch wel een duidelijk systeem in. Nu staan we voor de keuze of het eind van de etappe CP51 in de buurt van CP50 zal liggen (waar een aanwijzing te vinden zal zijn volgens het roadbook), of in de buurt van CP46 (waar ook een aanwijzing voor een volgend punt is).

21→22→23→30→24→26→25→27→28→31→29→32→33→34→35→37→36→38→39→40

We verwachten dat het eind van de etappe, CP51, wel ergens net van de kaart in de buurt van CP50 zal liggen. En dus gaan we van CP40 eerst via CP43, CP46, en CP49 naar CP50. Dat is het plan. Het is een speculatie. Een paar andere teams lopen van CP40 direct naar CP50. We gokken verkeerd. Bij CP46 hangt een peiling naar CP51, en die blijkt daar vlakbij te zijn. Dat betekent dat we voor CP49 (en met een aanwijzing daar ook CP45), en CP50 (en een peiling naar CP48) terug moeten. Ook dat levert een extra omweg van een kilometer op. Was dat nou nodig? De enige aanwijzing was misschien dat de peiling voor CP51 bij CP46 te vinden was volgens het roadbook, maar ja, dat is ook geen garantie dat die aanwijzing naar een punt vlakbij zal leiden. Denkende aan de Midwinterrun van vorig jaar, CP32 als ik het me goed herinner.

Het verschil tussen de gele (onze) en de groene route is gelukkig maar 1 kilometer.

Laatste ronde

De laatste etappe is het zwaarst, maar meer vanwege de vermoeidheid die toeslaat. Dingen beginnen pijn te doen als we de 35 km passeren en er nog zeker 10 moeten. Voor de afwisseling hangt het eerste CP van deze finale op een eilandje waar je hurkend op een surfplank heen kan peddelen omdat het vanaf de kant (ondanks, of juist vanwege, een goedkoop monoculair van Aliexpress dat ik ‘toevallig’ bij me had) niet leesbaar is. Verdere complicaties zijn er op zich niet echt, maar een aantal CP kaartjes blijkt wel lastig vindbaar. Kost wat tijd, maar ook wel weer een gelegenheid om uit te rusten. Wat ook tijd kost is het besluiten wat de kortste route is langs de laatste paar CP’s. En dat we een weg in gaan waarvan je op de kaart niet ziet dat het vanaf een bepaald punt privé terrein is; de bewoners weten dat overigens wel, en maken dat ook duidelijk kenbaar. Via een omweg komen we uiteindelijk voor de 2e keer vandaag langs de zelfde vogelkijkhut. Het CP nummer hebben we toen al genoteerd, maar tegelijk met het antwoordenblad ingeleverd bij de kaartwissel. Met nog 20 meter te gaan denk ik alvast aan waar het kaartje zojuist hing: en wellicht dáárdoor schiet het CP nummer me alsnog te binnen: “45”. Had ik dat eerder bedacht, dan had ons dat 1,4 km gescheeld.

De zwarte cirkel is de finish. Zoek de kortste route vanaf CP62. Hint: dit is een oude kaart, dus je weet niet waar nu de bruggen over het water te vinden zijn.

Als er geen bruggetje was geweest halverwege was de rode route nog wat korter geweest dan onze route (de groene, hier onder), maar in elk geval was onze keuze 300 meter korter dan de blauwe route die (volgens Strava) veel andere teams namen. Ik denk dat niet veel lopers wisten dat er een brug lag ten noorden van CP66 op de oude kaart. Maar terwijl we van CP68 naar CP66 lopen weet een vrouw met hond ons te vertellen dat we niet terug hoeven naar het westen om om de beek heen te lopen, omdat er volgens haar een nieuwe brug ligt. Dat scheelt weer. Anders was de rode route hier onder wellicht toch tactischer geweest.

Er blijken twee bruggen bij gekomen te zijn. Handig om te weten.

En even later zijn we weer terug in Vorden, nu voor het laatste CP, en niet lang daarna de finish. Dit keer hoeven we voor de verandering (volgens het roadbook) eens geen CP nummer aldaar te noteren, alleen het antwoordenblad in te leveren.

We zijn tevreden, we zijn als één van de eerste teams terug, en het is ontspannen napraten met de andere teams die stuk voor stuk binnendruppelen. Zere ledematen laten ondanks de ruim 9 km die we ‘te veel’ liepen niet meer van zich horen terwijl we aanvallen op de boerenkool, hutspot, worsten en gehaktballen. Winterkost als beloning voor een prachtige barre tocht met vorst en zon en veel uitdagends onderweg. Lekker.

Als een donderslag bij heldere hemel horen we dat ons een diskwalificatie boven het hoofd hangt, vanwege het passeren van een roadblock. Natuurlijk hadden we het roadblock gezien op de kaart, en zijn we daar ten noorden en ten oosten van gebleven. Maar het blijkt (als je naar onze GPS track kijkt) dat we er met één been eventjes overheen zijn geweest, precies waar de witte vlek op de luchtfoto de oever van het beekje waar we langs liepen verhult. Niet dat we dat zo duidelijk hadden kunnen zien ter plaatse, maar de GPS-track liegt niet, en we zijn inderdaad pal over de rode lijn gelopen. En dan is het logisch dat je achteraf wordt uitgesloten. Anders is het hek van de dam en houdt de volgende keer niemand zich nog aan de regels.

Ik zou, als het de bedoeling was niet langs de beek te lopen, het roadblock hebben getekend als een lijn dwars over de beek, niet parallel aan de beek. Maar mits je kon zien wat schuil ging achter de witte vlek was wel duidelijk dat de lijn door het water liep, en de zuidoever dus verboden gebied was.

Vermits het passeren van roadblock nooit is toegestaan hebben we ons er, toch wel enigszins teleurgesteld, bij neergelegd dat we ondanks onze prima score buiten het klassement zijn gevallen, evenals 6 andere teams.

Wat goed ging

Zelfreflectie: Na aanvankelijk een wat chaotische start in de binnenstad van Vorden herpakten we de draad, en kwamen als eerste aan bij het eind van etappe 1. Helaas moesten we weer terug naar station Vorden om het antwoordenblad op te halen en 2 CP’s onderweg.

Planning: Om niet over de deadline van etappe 1 te gaan waren we zo verstandig één van de CP’s in Vorden te laten liggen. We waren nét op tijd, ware het niet dat we ons een uur hadden vergist en dus ook 60 minuten later hadden kunnen arriveren. Maar dat kwam goed uit omdat we nog terug moesten naar het station voor voor bovengenoemde CP’s.

Peilingen: We maakten dikwijls de juiste keuze bij het uitvoeren van peilingen, door op de langere afstanden de kaart of luchtfoto’s te gebruiken om de stoplijn te bepalen (als er geen witte vlek op de kaart stond), en op de kortere passen te tellen. Toch gaat het wel eens mis…

Hard lopen: Dat deden we zeker. Telkens als we weer door slordigheid of verkeerd gokken achterop raakten wisten we ons spoedig weer bij de kopgroep te voegen. Het tempo zat er tot het eind lekker in. Relatief dan.

Alles intekenen: Van voorgaande edities hebben we geleerd: je wint door alle CP’s mee te pakken, en dus niets niet in te tekenen. Even rekenen, meten, peilen, en extra opdrachten uitvoeren (al moet je er een km voor terug) loont altijd de moeite. Dus ook dit jaar was dat de kern van onze strategie. Ook die kilometer terug lopen.

Info op CP…: Nadat we tot twee keer toe een opmerking in het roadbook over het hoofd hadden gezien hebben we ons de hele rest van de tocht geen derde keer meer aan dezelfde steen gestoten. Bijzonderheden markeren op roadbook en antwoordenblad is goud waard.

CP’s onthouden: Als je ergens langs komt en je zou daar later ook nog wel eens moeten kunnen zijn, dan is het handig het nummer dat er op staat te noteren. En niet als antwoordenblad in te leveren. Doe je dat niet, dan moet je het onthouden. Zaak is wel om het genoteerde tijdig te herinneren, en het niet pas 20 meter voordat je voor de tweede keer ergens aankomt te binnen te laten schieten, want dan had je net zo goed die anderhalve kilometer niet hoeven om te lopen.

Routekeuze: Soms weet je niet wat de handigste route gaat zijn. Omdat je niet weet of ergens een brug is, of bijvoorbeeld of CP51 bij CP50 of CP46 in de buurt gaat liggen. Mooi is het dan wel om achteraf te zien dat als je niet verkeerd had gegokt, je de kortste route had gehad.

CP’s vinden: Menigmaal waren we eerder weg dan andere teams op een CP, omdat we het kaartje snel spotten. Ik had zelf op een gegeven moment de blauwe rechthoekjes zodanig ingebrand op mijn netvlies staan -in gedachten- dat ik ze overal zag waar ik keek. (Of de energy bar die ik net op had was zodanig lang over de datum dat hij hallucinerend bleek.)

Omgaan met het publiek: Vrienden hebben we gemaakt bij de plaatselijke bevolking. Of het nu een molenaar was, een man met hond, of een boer over wiens erf we kwamen, we hebben het altijd hoffelijk gehouden en zijn in alle gevallen als vrienden uit elkaar gegaan. Soms wat wijzer over de gezochte bestemming.

Omgaan met teleurstellingen: Ondanks de diskwalificatie hielden we op de reis naar huis de stemming er goed in met de gedachte dat we met een flink ruimere voorsprong op nummer 2 geëindigd waren dan dat passeren van het roadblock had opgeleverd, hooguit 600 meter.

Vooruitziende blik: Het is ook best knap dat de meerderheid van de foute CP’s die we noteerden door de meerderheid van de teams werden genoteerd, iets wat je pas achteraf had kunnen weten.

… en wat niet zo goed ging

Lezen: (de blauwe kaartjes en andere info). Twee keer hebben we (ik denk ik; Patrick noteerde) verkeerd gelezen. Op het bruggetje “de Peppelbrug” bij CP4231 las ik 1841. Twee keer gekeken, weet ik nog. Maar de brug was uit 1941. Terwijl Patrick nota bene 1941 wilde noteren in eerste instantie, maar ik wist het zeker. Dus: bij twijfel, altijd nog een keer kijken. En niet veel later, bij CP4243 waar 19 stond op een blauw kaartje achter op een boom, las ik kennelijk 10 af. Niet meer doen! Iets minder op mijn scherpe blik van vroeger vertrouwen. Het zal de leeftijd zijn. Bij elkaar kostte dat 2 uur straftijd, daarin kan je een hoop CP’s doublechecken.

Afstanden en peilingen: We hadden dit keer meer peilingen fout dan anders. En afstanden. Bij 4 CP’s zaten we er naast, en ik denk dat dat te voorkomen was geweest. Ook omdat het error-prone punten waren, zoals de lantaarnpalen in Vorden bij CP4234 en CP4240. De eerste daar van was een gegeven afstand. Daar stonden meerdere palen, dus flinke kans op een vals CP. Je kan niet overal 2 keer meten, maar hier was wel duidelijk dat het de bedoeling was het lastig te maken. Ook al was de afstand in voet gegeven, en een voet is 30,4 cm wat al snel als 1/3 meter wordt geïnterpreteerd. Maar met de afstand tussen de palen zou het ook weer niet onmogelijk moeten zijn. (Slechts iets minder dan de helft van de teams had het overigens goed.)

Is 100 meter dertig voet, of is honderd voet 30 meter?

De tweede was een peiling vanaf een punt een paar honderd meter verderop, en 1° fout is op 100 m afstand al 1,75 m mis, en toen ik eerdaags de huidige declinatie ter plekke verifieerde bleek die ongeveer 4° graden te bedragen, een meter of 10 bij deze peiling. Toch hadden we ook daar geen fout hoeven maken. We hebben nog wel een omgekeerde peiling gemaakt vanaf de paal naar de muziekkiosk. Tenzij de gegeven peiling zelf al niet klopte en de juiste paal verder van de werkelijke peiling stond dan de juiste. Dat überhaupt maar 1 team het goed had geeft te denken…

Verder pakten we bij CP9 een valse: ook een peiling, dwars door het bos, en dan is de afstand altijd lastiger te bepalen dan de koers. Omdat we daar geen kaart hadden, alleen een oleaat, en CP9 een van de bonus-punten was die niet aan de lijn lagen, was er behalve de schaal van de oleaat geen enkele andere referentie of mogelijkheid tot een check. Toch fout, net als 2/3 van de teams. En ik had het andere kaartje nog wel zien hangen!

En ten slotte peilden we vanaf CP49 de koers naar CP45, kwamen ook een stukje van de hoek van de bosrand uit, maar vonden een CP achterop een verkeersbord vlakbij en bedachten niet dat dat dus niet goed was. Ook hier noteerde maar 1 team het juiste CP. Het klinkt allemaal niet eenvoudig, en toch moet het de volgende keer met minder fouten, door ieder van ons te laten peilen en passen te tellen, niet te snel tevreden te zijn, altijd terug te meten als dat kan, goed op te letten of er ergens een vals CP hangt en dan nog een keer te bepalen welke het is. Want bij 8 van de 17 peilingen hangt een valse, weten we achteraf. En van de in totaal 19 valse CP’s die er waren opgehangen, vonden(!) wij er 7, waarvan 5 peilingen of afstanden. Dat is dus laag hangend fruit de volgende keer: doe alle peilingen 2 keer, dat kost misschien een half uur extra tijdens de hele wedstrijd, maar zou 5x60 strafminuten schelen.

Een peiling wordt al gauw lastig als je het punt waar je heen moet niet kan zien. Terug-peilen of je goed zit lukt dan ook niet.

Afwijkende kaarten: Het is altijd lastig als een oude kaart wordt gebruikt. Je weet dan eigenlijk zeker dat er een addertje onder het gras zit, dat iets lijkt te zijn wat het vroeger was, maar niet meer klopt. En al helemaal als het geen oude kaart lijkt, maar er toch ergens een datum staat. Topo kaarten van 30 jaar geleden lijken qua stijl nogal sterk op de huidige, je ziet het niet direct. Meestal staat er dan ergens klein in een hoekje een datum vermeld. Toch moet je ergens op navigeren als je een oude kaart gebruikt. Je gaat dan af op features die er op staan en ook in het echt te herkennen zijn, zoals een hoek van een bos. Die hoek was er ook, bij CP38, maar niet meer waar die kennelijk vroeger was. En ook niet op de recente kaart trouwens. Maar wel in het echt. Hoe ga je om met tegenstrijdige informatie? Het punt dat we noteerden lag wel verder van de ‘ronde zuidzijde’ van de akker net ten westen van het pad. Maar als je bedenkt dat de MWR met GPS wordt uitgezet, en de CP coördinaten worden gebuikt voor het maken van de kaarten, niet de realiteit zoals de deelnemer die ervaart, moet je de volgende keer altijd afstanden en koersen laten prevaleren boven vormen op de kaart en in het echt. Zo wordt dit spelletje gespeeld.

Zowel op de oude (midden) als recente kaart (links) loop het bos minder ver door dan in het echt (luchtfoto rechts). Wij pakten het (valse) CP op de hoek van het bos, zoals aangegeven op de kaart. Maar de locatie was niet goed.
Hier zaten we inderdaad niet goed.

Dat het bij CP58 nou net weer andersom lijkt, daar hing het CP op de hoek van het bos op de kaart, en dat was daar dan weer wél overeenkomstig met de werkelijkheid, doet er niet aan af dat we dat CP fout hadden. Dat dat door de vermoeidheid kwam hoort ook bij het spel. Toch stom.

Ervaring: Het einde van de één na laatste etappe was een beetje suf: we peilden vanaf CP46, kwamen net naast het huisje uit waar de kaartwissel plaats vond (CP51), zagen bij het huisje zelf niet direct een kaartje hangen, en noteerden dus wat later CP53 bleek te zijn. Het scheelde een tiental meter. Maar ja, we hadden kunnen weten van eerdere edities dat het CP kaartje aan het eind van een etappe meestal maar een paar meter van plek van de kaartwissel hangt, dus hadden we iets langer moeten zoeken. De meerderheid deed dit trouwens wel gewoon goed.

Peiling van CP46 naar CP51. Wij pakten CP53.

Routekeuzes: We hadden niet veel betere keuzes kunnen maken. Rustig lezen bij de eerste etappe en plannen op basis van wat logica had kilometers gescheeld. En bij andere omwegen was dat vooral vanwege ontbrekende informatie of gedateerde kaarten, zodat soms gegokt moest worden; en we hadden niet altijd geluk. Een paar extra kilometers maakten we vanwege slordig lezen van het roadbook, en aanwijzingen vergeten. Maar dat overkomt de beste. Nog een tip: als je terug moet naar een vorig punt, pak dan dezelfde route als heen, dat voorkomt verrassingen (en achtertuinen met hond).

Rating

En dan nu antwoord op de laatste vraag: de tips en tops. Na zelf de N8-run georganiseerd te hebben denken we hier wel over mee te kunnen praten.

😊 Etappe 1 zonder kaart was erg leuk opgezet. Achteraf zit er best wat logica in de punten. De verwarring die het in eerste instantie oplevert is een uitdaging die echt karakteristiek is voor de Midwinterrun. Dit soort dingen zijn altijd leuk, verrassend, en origineel. Top! Jammer dat het voordeel oplevert voor wie bekend is in Vorden, maar ja, we kent dat nou?

☹ Het is wel een minpuntje dat je soms moest gokken. Of er ergens een brug is CP66 (omdat een oude kaart is gegeven of een stuk op de kaart wit is gemaakt), of een CP aan de ene of aan de andere kant van een beek ligt (CP24), en waar het eind van de etappe gaat zijn (CP51). Prima als het lastig te achterhalen is, maar ik vind het leuker als je je achteraf voor de kop kan slaan dat je een stukje informatie over het hoofd gezien hebt, dan dat het pech of geluk blijkt.

Zou daar een brug zijn bij CP24, of hangt het CP echt midden op het water? We moesten gokken, maar volgens de boer was de zuidoever makkelijker lopen. Gelukkig hing daar ook het CP…
…wat op de officiele achteraf-kaart wel duidelijk was.

😊De memorisatieopdracht die bij het station hing, met bovendien 3 vergelijkbare kaarten die je moest zien te identificeren, was mooi bedacht. Goed te doen en uitdagend tegelijk. Voor herhaling vatbaar. Ook de oleaat was een leuk element. Met passen tellen goed te doen, er van uit gaand dat de route overal de paden zou volgen.

☹ Iets minder was het misschien dat de route over een natuurbegraafplaats liep en er peilingen naar bonus-punten in zaten waarbij je -omdat het en oleaat was- niet wist dat daar eventueel vanaf een ander punt een pad heen liep, waardoor je alleen maar vanaf een bocht in de oleaat een peiling kon maken. En díe koers liep misschien wel dwars door het bos: ongewenst lijkt me. Maar goed, de gedachte bij een natuurbegraafplaats is ook een beetje dat je de natuur op zijn beloop laat, inclusief passerende rechtoplopende zoogdieren met een grote hersenpan en een kompas.

😊 Het CP op het eilandje was leuk. Als het minder koud was, of het 10 jaar terug was geweest, was ik er gewoon doorheen gelopen. Jammer alleen dat het pal na een kaartwissel met deadline was waardoor alle teams tegelijk de surfplank wilden gebruiken om het nummer te checken op het eiland en er daardoor een wachtrij van 10 minuten ontstond.

😊 De paar opdrachten waarbij de locaties van bonuspunten te bepalen waren aan de hand van snijpunten, van peilingen met gegeven hoeken, of van cirkels met gegeven afstanden, vormden een welkome afwisseling van het toch wel ietwat irritante coördinaten intekenen (dat mag ook, maar graag met mate). Voordeel van peilingen is dat de rek van het papier er niet toe doet, en als je 3 afstanden krijgt middelt ook daar de fout wel uit. Of zoals in dit geval de kaartschaal was gegeven aan de hand van de afstand tussen twee punten op dezelfde kaart: dan is het altijd goed.

Iets minder elegant is het als de hoek tussen twee richtingen of tangenten erg klein wordt, omdat dan de fout in het bepaalde snijpunt al snel opblaast. De organisatie kan dat in elk geval deels goedmaken door daar geen valse CP’s in de omgeving op te hangen.

Lastig, zo’n snijpunt van elkaar rakende cirkels. Haaks is nauwkeuriger. Gelukkig hing er geen vals CP.

☹ Sommige stukjes liep men twee keer (en niet omdat je vergeten was een opdracht te noteren), zoals van en naar de vogelkijkhut CP39/CP72. Of was het de bedoeling om daarvandaan dwars door de Baaksche Beek te gaan? Ik denk dat minstens 1 team (volgens Strava) dat deed. Da’s dan wel weer leuk. Maar hij leek niet echt doorwaadbaar, toen we eerder langs dat zelfde watertje liepen. Ik had er niet op gegokt dat dat kon zonder kopje onder te gaan.

Toch was twee keer het zelfde punt gebruiken met het zelfde CP kaartje ook wel een beetje flauw; of niet, als je het toevallig op een kladje had genoteerd, maar dat was dan weer een geluksfactor. Bovendien nodigde dat CP uit om over privé terrein te lopen of af te snijden door een natuurgebiedje. Zou ik als organisatie altijd proberen te voorkomen, óf daar een roadblock leggen.

Één vals CP hing wel heel dicht bij het juiste. Ik zou bij zo’n punt toch op zijn minst een aanwijzing in het roadbook plaatsen waar het juiste CP hangt. Als iemand dan het valse pakt kan je dan nog uitleggen waarom dat niet goed was.

☹ Er waren een paar mijns inziens iets té lastige peilingen. Als daar dan ook nog een vals CP hangt, heel vlakbij, wordt het een loterij. Het is heel moeilijk om een CP op werkelijk de juiste afstand en koers te leggen, zeker als je dat per GPS probeert te bepalen. Om dat te kunnen doen moet je het eigenlijk met een lang lint in het veld nameten. Er mag geen discussie over bestaan of zo’n punt goed hangt. En als er dan ook geen directe zichtlijn is zodat je kan terug-peilen, of normaal terrein onderweg zodat je nauwkeurig passen kan tellen, is het eigenlijk niet meer leuk. Zoals CP51 dat erg dichtbij CP53 hing. Door een extra hint te geven voor de positie van het juiste CP kaartje is dit trouwens goed op te lossen.

😊 Dat er soms een witte vlek op de kaart staat, om te forceren dat je ook echt in het veld koers peilt en passen telt, is dan weer wel aardig. Als is de combinatie van een roadblock en een witte vlek bijzonder ongelukkig gekozen.

Als je alles smileys hier boven bij elkaar telt kan er maar één conclusie zijn: we zijn er volgend jaar weer bij!

WOR 11: ToverKOLder en heksensoep

Want als er niks mis zou gaan, viel er ook niks te beleven. En we hebben weer de nodige foutjes gemaakt, dus dat succes is binnen. Heerlijk lopen klungelen door de regen, en menigmaal ook dóór de regen. Irrigatie is irritatie, als de akker een kaart is, en de gewas – nou ja, daar kom je wel achter als je verder leest. De soep was bruin en waterig. KOL de club van orga’s. Ergo de titel.

“Sprookjes”

Kei sterk thema weer dit jaar, waar van alles aan opgehangen kón worden, en dus werd, of het nou als een tang op het spreekwoordelijke varken sloeg, of het hardste houd sneed, of we er met open ogen (over die bril trouwens later meer) in tuinden, of dat we het niet minder spreekwoordelijke varkentje in een helder moment dachten te wassen maar een driedubbele bodem zochten waar slechts een dubbele was waardoor het badwater alsnog wegstroomde: Sprookjes, dit jaar van Grimm (terug naar het thema van het begin van deze zin), waar het vorig jaar nog de Bijbel was. En date thema werd -in positieve zin- uitstekend uitgemolken, net zoals de wolken -in negatieve zin- de rest van de dag.

Als je er nu geen hout meer van snapt, is dat precies het juiste gevoel dat ik probeer over te brengen. En gezien de sterke competitie deze WOR is dat gevoel, en dat ik dat gevoel al vaker mijn WOR verslagen heb laten doorspekken, niet aan dovemansoren besteed. Pieken doen de bezoekerscijfers van mijn blogsite de week voor elke WOR volgens de webtellers, als iedereen weer even zijn mindset slijpt. Dat nota bene het debuterende team waar ik vorige week even mee was gaan lunchen om ze het verschil tussen een palet en een pallet uit te leggen, figuurlijk dan, en op scherp te zetten voor wat er verwacht kon worden aan onverwachte wendingen, op een plek boven ons zou eindigen zegt denk ik wel genoeg. Arrogant ook, van mij, om te suggereren dat het daar aan zou liggen, dat ik wel zou weten hoe het moet, in theorie, maar dat in de praktijk niet waar zou maken. Dus laat ik daar verder niks over zeggen. Alles hierboven, trouwens, dat heb ik niet gezegd. En hier onder ook niet: niks van waar. Alleen die regen, dat is geen sprookje.

Zaterdagmorgen, negen uur, aanmelden als team 2, bij een tafel waarop uiteraard niet louter voor de sier de aanwijzingen voor CP37 liggen, in de vorm van 3 sprookjesboeken; maar dat weet nog niemand. Hadden we ze toch beter doorgelezen, maar omdat er zoveel sprookjes zijn, en zoveel verschillende vertellingen, zal dit ook wel overdadige informatie zijn. Stond vast in opgetekend dat Roodkapje eerst bloemen liep te plukken, voordat de Wolf haar vertelde dat dieper in het bos mooiere bloemen groeiden. Als je denk dat het de wolf was die haar überhaupt op de bloemen wees en ze daarna pas aan het rauzen sloeg, kom je bedrogen uit, en een paar honderd meter te ver naar het westen, bij de Moppersmurf.

De Wolf, ook als zo’n dingetje. Tijdens de pre-briefings (ik ga er van uit dat de lezer eerdere van mijn WOR relazen kent en weet wat WOR pre-breefings zijn; zo niet, lees dan wat eerdere WOR-sprookjes door) werd regelmatig gerept over Jan Geerard de Boze Wolf, mij telkens in verwondering achterlatend, zelfs toen Ferdy mij verzekerde dat “elke gelijkenis met bestaande personen” zoals altijd “geheel op toeval berustte”. Ik vond het maar niks. Ook Connie de Heks kwam me bekend voor, trouwens. Vossen zijn tenminste nog sluw. Wolven hebben alleen grote tanden.

Terug naar de zaterdagmorgen. Deze keer voor het eerst voorafgaand aan de start een bril opgezet. Mooi dingetje. Gekocht bij http://www.o-crew.com, met zonder glazen, wat goed van pas kwam, want zo konden er ook geen regendruppels op blijven zitten. Behalve dan op het bril-deel-op-sterkte, dat dan weer nodig was om de details van de kaart te zien. Het was niet helemaal ideaal, maar beter dan zonder, al met al. Das had ik die al voor de start opgezet.

Het lekkere aan de tijd voor de start is dat alles nog kan lopen zoals je hoopt. Niets vergeten, spulletjes gepakt, kopje koffie er bij, en niets om je druk om te maken want je weet nog niets. Tot de eerste opdracht komt. Team splitsen zich op, in “zij die het donker niet vrezen” en zij die iets zijn wat ik niet helemaal versta, maar wat weldra duidelijk zal worden. Wat volgt is de meest hilarische start van een WOR to nu toe: 50 deelnemers met een boodschappentas over hun hoofd moeten op de tast, of op het gehoor eigenlijk, hun teammaat vinden die een tevoren afgesproken dier imiteert. En zo staat de parking vol met 50 m/v die om het hardst blaffen, kraaien, knorren, loeien, en wat al niet meer. Het duurt een minuut of zo, maar leuk is het zeker. Daarna begint het echte werk, na de pre-proloog.

De proloog is een stukje oriënteren, in het zelfde bosje als 3 jaar geleden. En ook toen leek het recht-toe-recht-aan, maar bleken er allemaal vogelhuisjes te hangen die aan het eind van de dag weer een essentiële rol speelden, maar wat je dan nog niet wist. Dus hadden we beter moeten weten toen er behalve wat CP’s ook plaatjes met sprookjesfiguren hingen. Maar vanwege de regen, een kaart die we dadelijk in zouden moeten leveren omdat die tevens antwoordenblad was, gewoon de nodige tijdsdruk, en onwetendheid over wat we dan wel met die plaatjes zouden moeten doen, eventueel, noteerden we wat krabbels, maar niet genoeg om er aan het eind voordeel van te hebben. Tja.

Het doel van de proloog was in elk geval geslaagd, de teams kwamen gespreid terug bij de start voor de echte race, zodat het geen polonaise werd. Haastig alles doornemen, een overzicht opbouwen van de kaarten, overlap, volgorde, bijzonderheden. Het viel niet direct op dat twee ogenschijnlijke kopieën, toch op een essentieel punt verschilden. We nemen altijd de dubbele kaarten mee, maar dit keer dus niet, per ongeluk.

Sprookjesparade

Vanaf hier wordt het een beetje een opsomming, met de verschillende groepjes CP’s aan elkaar geregen. Toch leest dat wel het lekkerst, denk ik.

CP1: 7 geitjes (7 locaties aangegeven op de kaart) zoeken, en de opgegeten geitjes noteren. Die in de klok, voor de sprookjeskenners, telt dus niet mee. Enige complicatie was dat een ander geitje onbedoeld ontbrak, maar dat was voor alle teams het zelfde.

CP2: makkelijk. CP3 t/m 10 ook, om en om een punt op de kaart alwaar een projectie hing naar het volgende punt. Met als extra hulpmiddel dat de oneven CP’s voorzien waren van een foto overeenkomend met de partner van de even CP’s, en als je door had dat Amalia niet bij Willem Alexander hoorde, liep je een paar meter verder naar de juiste locatie, en met Maxima. Omdat dit stukje bos vol greppels en bermen lag was het ook nog best makkelijk oriënteren.

CP11 t/m 13, leuk bedacht. Bol-pijl aanwijzingen met een Pinokkio met lange neus dienden niet opgevolgd te worden, de rest wel. Na 1 foute splitsing was dat wel duidelijk. Alleen de Pinokkio op het eind zorgde voor twijfel, en een fout genoteerd CP. Hier hing een vogelhuisje dat tevens het hoofd van P. vormde (wisten we uit de briefings). De boom waar aan had een CP kaartje, de neus van P. ook een. Ik voelde nog aan de neus, een zeskantige boutkop, maar die kwam er niet uit. Dat hij wat los zat zou wel toeval zijn. Omdat we hier toch al een discussie hadden of het juiste CP de boom of de juist neus was heb ik verder niet nagedacht of neusgepeuterd of er toch nog iets bijzonders met die neus bleek te zijn. Scheen die er achteraf uit te kunnen schuiven, en dan kwam er nog een derde, naar later bleek het juiste CP nummer tevoorschijn, maar ik denk dat ook al was dat gelukt, ik had geredeneerd dat een lange neus van Pinokkio niets anders dan een leugen kon zijn, en hadden we toch het nummer op het puntje genoteerd. Wie weet. Maar dit was dus ons eerste valse CP.

CP14 t/m 18 was gewoon peilingen maken, telkens weer een nieuwe aanwijzing, onderweg een paar CP’s passerend. Een keer een foute peiling, gewoon omdat de naald twee kanten heeft, en ik niet goed keek door de regendruppels heen. Maar dat was nog redelijk snel gecorrigeerd. Soms kan je beter maar niet al te eigenwijs zijn, en kijken wat de meerderheid van de andere teams doet. Aan het eind weer een vogelhuisje met koekjes er in, gelijk het peperkoekhuisje uit het sprookje van Hans en Grietje.

CP19 – 20: eenvoudig. Net als CP21 t/m 24, in principe, ware het niet dat ik de vakjes op de kaart waarvan we de in het roadbook aangeduide hoekpunten moesten bezoeken iets ruimer interpreteerde dan bedoeld was. Dat op de oorspronkelijke IOF kaart een geel en een groen vakje had gestaan, dat in de zwart-wit print die wij kregen beide even grijs was, had me natuurlijk niet van de wijs moeten brengen en ik had gewoon de omheining moeten zien, die getekend was. Het was ongetwijfeld deels de bedoeling ons te misleiden, want op precies de plek waar ik die verwachtte hing een CP, maar dat was dus niet de juiste plek. Een dubbele check in het veld had geholpen, maar ik had tevoren, droog, binnen, aan het begin van de etappe een rondje op de kaart gezet, en nu was het nog slechts de uitvoering daar van; dus waarom zouden we twijfelen? We waren toch op de plek van het rondje op de kaart?

Dit was dus niet goed. Iets te snel geredeneerd.
Dit was de bedoeling, en dan staat 23 dus verkeerd.

Klungelsmurf

CP25 t/m 33 leverden aanvankelijk lichte paniek op, toen we ontdekten dat die ene kaart -de kopie, dachten we- niet in de rugzak zat maar nog bij de start van de etappe lag. Hierop stonden namelijk de locaties van de Smurfen, die we aan de hand van hun namen bij de juiste CP’s moesten noteren, maar zonder kaart was het zoeken naar een speld in een hooiberg. Gelukkig kwam er vrij snel een ander team aangelopen dat zo vriendelijk was ons te laten meekijken op de kaart. te laten lopen. Als dank heb ik maar extra hard helpen zoeken. Zonder team 13 was het een dure vergissing geweest. Dank jullie wel!

CP35, het drakennest, was eigenlijk te makkelijk te vinden om waar te zijn. Misschien ter compensatie voor wat daarna kwam.

CP36 hing behangen met plaatjes die het verhaal van Roodkapje vertelden, elk met een cijfer. In de juiste volgorde vormden die het coördinaat voor CP37. Maar dat was nog niet eenvoudig. Twee huisjes (welke is van Roodkapje en welke van oma?), Roodkapje die bloemen plukt, en Roodkapje met een wolf die haar naar de bloemen toe wijst, een jager die naar binnen gaat, of komt hij juist naar buiten? Bracht die niet Roodkapje het bos in? Of was dat in Sneeuwwitje? En wat was nou het oorspronkelijke sprookje, en wat was de verdisneyficeerde variant? Uiteindelijk stonden we niet bij een wolf te zoeken naar CP37, maar bij een Smurf. Dat was niet goed, natuurlijk, maar het punt dat we later, na nog een check en een andere volgorde van het verhaal vonden, bleek ook niet goed. Typisch geval van weten dát iets niet klopt, maar niet weten wát, en vervolgens niet meer exact op de kaart kijken omdat je niet zeker weet welk alternatief met zekerheid het juiste is. Zorgvuldigheid…. voor de derde keer vandaag ging het daar op mis. Want ook dit was een vals CP, dat we noteerden.

Alleen nog CP38 en 39, de laatste simpel, de eerste ook niet lastig, maar toch twijfelden we. Bij het punt op de kaart stond een tafel vol tafelgerei, waarvan een tweede van elk onderdeel in het bos er naast zou hangen. Goed onthouden, de juiste dingen vinden (die lepel met een getal was een vals item, want lag niet op de tafel), dat viel nog mee. Maar moesten we nou twee keer een 6 tellen bij een boom waar zowel een bord als een beker aan hingen? Beide onderdelen hadden immers 6 als nummer. Of telde deze 6 maar 1 keer omdat het dezelfde boom was? De laatste redenering was juist; klinkt nu logisch, maar logischerwijs niet als het regent, wat het deed.

Het schiet lekker op

Doorweekt terug in de zaal van de start, waar een schietproef plaats had alvorens we de kaarten voor de volgende etappe kregen. De schietproef ging goed (met een afgezaagde fietspomp kurken schieten, net als een paar jaar terug bij de Kattevennen), maar dat leverde weer een nieuw dilemma: we mochten een ander team 10 strafminuten geven. Da’s onaardig! Maar ja, anderen zouden ons vast ook strafminuten geven, want doorgaans eindigen we niet onderaan; ook al verzinnen we elk jaar een andere teamnaam, we zijn niet onbekend. De vraag is wie we het meest strategisch op een achterstand kunnen zetten, want het maakt wellicht nèt genoeg uit voor die ene plek. Als de winnaar van vorig jaar weer zo goed is als toen, heeft het geen zin om ze een oor van 10 minuten aan te naaien, dat maakt dan niet het verschil met onze score. Maar de anders teams om ons heen zijn óók allemaal aardige mensen, dat gun je ze ook niet. En een team in de achterhoede nog eens 10 minuten extra bestraffen, da’s ook niks. Toch blijft het een wedstrijd. Achteraf, ja, achteraf, had het wel een plek kunnen schelen, als we dat ene team dat ik de afgelopen week nog met tips had overladen een tiental extra minuutjes hadden gegund. Nah.

Véél te lang hebben we naar de kaarten van de 2e etappe gekeken, want ook dat was eigenlijk gewoon een kwestie van doen. Niets te plannen, de volgorde van het roadbook was de meest logische, maar misschien was het vanwege de regen dat we ons nu wel extra zorgvuldig voorbereidden.

Marsipulami

CP41 t/m 48 waren niet lastig, maar ook niet heel eenvoudig, vooral doordat we weer eens te moeilijk dachten. Rebussen onderweg met hints voor elk volgend punt, dat was niet moeilijk, maar toch. Een aanwijzing “een onafscheidelijk duo”, een rebus die zegt “Sinterklaas en Zwarte piet”, en dan Suske en Wiske tegenkomen. Ja, ook een “Sint met Piet”, maar die zijn toch niet zo onafscheidelijk, want de ene blijft op zijn paard op het dak terwijl de andere door de schoorsteen zakt. En toch, omdat we op weg naar dat punt zwart-gele lintjes moesten volgen, verwachtte ik dat het enige juiste punt een door Dennie Christian bezongen onafscheidelijke Marsipulami zou moeten zijn, dus zochten we nog een paar minuten langer, tot we het opgaven en toch de Sint’s getal noteerden. Nee, het zou allemaal wel niet zo moeilijk zijn. Dat was het uiteindelijk wel, want het laatste punt van deze route, de Zwarte Reus, die aan het “eind van de draad” zou hangen, was niet de afbeelding van Muhammad Ali, maar een poppetje dat we dus over het hoofd zagen, waar de draad kennelijk iets eerder ophield dan het hek. Geen haar op ons hoofd bedacht dat we juist daar een vals CP noteerden. Gelukkig wel het laatste foutje van de dag.

Oeps, nu verraad ik het, nu hoef je niet verder te lezen. Tenzij je wilt weten hoe de overige punten dienden te worden uitgevoerd.

CP49, een slingerende lijn volgen, leverde de verwachte instinkers op. Links van de lijn zouden CP’s hangen, en die hingen er ook, maar rechts hingen uiteraard een paar valse. Een klein knikje in de lijn zorgde voor wat extra speur-meters aanvankelijk, omdat ik dacht dat je daar dan in en uit zou moeten gaan, en zo achter een boom nog een extra punt vinden, maar dat bleek er niet bij te horen. Te ver doorlopen was ook niet goed, daar hing een CP dat er uiteraard niet bij hoorde.

CP53 t/m 56 was in principe gewoon een kwestie van goed oriënteren. CP56 bleek te ontbreken, maar dat was wel de start van de kwezelsroute. Aanvankelijk even over deze ezel heengelezen, zodat we aan den lijve ondervonden dat 270 graden tegengesteld is aan de oostelijke richting, waardoor dus ook CP57 verdwenen bleek. Maar omdat meer teams het zelfde constateerden gingen we snel verder.

CP58 markeerde het begin van een stukje spoorzoeken, met kaartjes met wolvenpotenafdrukken en een vossenspoor, van elkaar te onderscheiden, maar ik liet me vooral in verwarring brengen doordat de pootafdrukjes in tegengestelde richting leken te wijzen. Zouden we dan juist de andere kant op moeten lopen? Het bleek allemaal niet zo moeilijk; wij dáchten gewoon te moeilijk. Aan het eind van het vossenspoor hing de mededeling dat dat een vossenspoor was, wat nauwelijks vertraging leverde want het andere, juiste, spoor hadden we ook de hele tijd zien lopen. Het bijzonderste was het terrein, met twee meter hoge aarden bulten tussen even diepe kuilen. Hoe komt dat hier?

CP60 en 61 waren weer makkelijk. Behalve dat het noteren van wat makkelijk lijkt nog wel eens mis gaat.

CP62, of eigenlijk CP63 kostte nog wat extra tijd. Hier hing, volgens het roadbook precies tussen CP62 en CP64, een CP met een heks, maar omdat we een kaartje Gonnie vonden (waar de afstand niet juist was) en het toch echt Connie was in de briefing, vonden we het kaartje met Julia dat wel op de juiste afstand hing, niet goed genoeg om te noteren, en zochten we ruim 5 minuten tevergeefs naar het derde kaartje. Tot we besloten dat de bezem die bij Julia hing toch wel een overduidelijke aanwijzing was dat we goed zaten. Niemand zei dat er een we hier überhaupt met een Connie te maken hadden.

CP65 t/m 71 was weer een kwestie van goed kaartlezen en een luchtfoto bestuderen. Enige lastige was dat in een natte kaarthoes een donkere zwart-wit afdruk van een luchtfoto toch wel erg weinig contrast heeft, en ik meende dat CP71 meer in de hoek van de open plek moest hangen. Nu, thuis, onder goed licht is wel duidelijk dat waar een paar andere teams, en wij uiteindelijk ook, zochten, de aangegeven plek was. Maar omdat het volgende CP72 een omgekeerde peiling was ten opzichte van CP71 vond ik het ook nog wel aannemelijk dat het punt dat we vonden, omdat ik het zelf daar niet direct verwacht had, een valse CP72 was, en het geprojecteerde CP72 dus het juiste CP71, waardoor CP72 in werkelijkheid nog wat verder hing. We hebben daar even gezocht, maar toen toch besloten dat het allemaal wel klopte zoals het was.

Vonden we nou 71 in de cirkel en was de peiling naar 72 de juiste? Of was onze 71 vals en een peiling de andere kant op, terwijl 72 71 was en 72 nog verder naar het noordwesten hing?

CP74 t/m CP76 verliep prima. Ook omdat we direct zagen dat de vetgedrukte letters RA, RD en LD, verstopt in een recept voor ‘heksensoep’, de richting aangaven. Lopen we nu echt twee keer het zelfde pad? Jawel, maar zonder dat te volgen hadden we zeker niet zeker geweten dat we twee keer het zelfde CP moesten noteren onderweg. Dát vanuit de leunstoel uitvogelen had vast meer tijd gekost dan gewoon die meters rennen en noteren.

CP78 was nog een doordenkertje: de briefing vermeldde dat 1 mijl 5 meter zou zijn. Zeven passen met 7-mijlslaarzen, de afstand vanaf CP77, kwam daarmee op 245 meter. Alleen de omrekening naar cm met de schaal van de kaart, daarvoor had ik terug naar school gemogen, want we hadden een kleine corrigerende tik van een ander team nodig om niet op de verkeerde plek te zoeken.

CP79 en CP80 waren weer eenvoudig. En eigenlijk ook CP81 t/m 84. Een gespiegelde kaart, om de één of andere reden was dat simpeler dan gedacht. Lees hardop wat je moet gaan doen om telkens bij het volgende punt uit te komen, en vervang in je hoofd links door rechts. Meer dan dat is het niet. Daar zullen anderen anders over denken.

Bijna nog CP86 overgeslagen, op weg naar de finish. Die geen finish was maar de start van de epiloog. Hier mochten we zowaar splitsen, maar onder het mom van samen-uit-samen-thuis, lieten we dat mogelijke voordeeltje liggen en deden ook de laatste 4 CP’s als team. Er had zelfs meer tijdwinst in gezeten als we tijdens de proloog wat zorgvuldiger hadden genoteerd waar de sprookjes-kaarten hadden gehangen, want precies die nummers werden in de epiloog verlangd. Drie getallen hadden we genoteerd ons watervaste notitievel, maar niet waar ze hingen, en dus liepen we ze allemaal nog een keer af. Zoveel tijd kostte dat nou ook weer niet.

Bijna klaar…. maar je weet het nooit bij de WOR, er kan altijd nog een verrassing volgen. En dat deed het ook. Bij CP61 had ik wat anders genoteerd dan Erwin. Een kans van 99% dat één van beide getallen juist was. Maar zeker geen 50% voor elk van beide, en 0% voor beide tegelijk. Dus een waarschijnlijke extra straftijd van 30/2=15 minuten. Gelukkig ging het om bijna het meest dichtstbijzijnde punt en naar schatting nog geen sprintje van 10 minuten; dus gegarandeerd een waarschijnlijkheid van 20 minuten winst. Een no-brainer: lopen! Ik denk dat geen van de teams zo hard gesprint heeft de hele dag. Kapot! Maar wel het juiste genoteerd nu, en bleek dat wat we anders bij toeval opschreven fout was geweest, dus hebben we ruim 20 minuten gewonnen.

Bij de uitslag was al snel bekend dat we met 3 fouten in de eerste etappe, en 20 wellicht tactisch uitgedeelde strafpunten van de schietproef van een ander team. Maar er kon nog best wat zijn gebeurd in de tweede etappe. Zouden we daar juist meer of minder dan gemiddeld fouten hebben gemaakt? We waren ook niet als snelste binnen, met de extra excursie naar CP61.

Nawoord

Deze schatting bleek aardig te kloppen: een 6e plek over all. Vier foutjes (het had met 2 gekund), toch allemaal uit een onverwachte hoek. Iets zorgvuldiger ten uitvoer, de volgende keer, is geen onterecht advies aan onszelf:

  • Die neus van Pinokkio, die los zit, dat kan geen toeval zijn, laten we nog wat beter voelen.
  • De hoeken van de velden, zou het zo makkelijk zijn? De kaart is een indicatie, de omschrijving slaat op de werkelijkheid, dus altijd kijken in het veld.
  • Dat het coördinaat van Roodkapje in eerste instantie niet klopte, wil niet zeggen dat elk alternatief in tweede instantie goed is. Oost was twijfelachtig, maar noord niet.
  • Altijd goed kijken (en lezen) als je iets tot “het eind” moet volgen, dat is een klassieke fout die we vast al eerder hebben gemaakt.

Dus er valt nog genoeg te verbeteren, op naar de volgende keer. Want het was weer geweldig leuk.

Altijd leuk om even te kijken waar het goed en fout ging bij de diverse teams. Meestal zijn wij heel gemiddeld, in die zin dat wat we niet goed hebben, door de meerderheid eveneens fout wordt genoteerd. Inderdaad, Pinokkio (63% fout), veld C (65%), Roodkapje (51%), en de Zwarte Reus (75%). Daar staat tegenover dat we CP19 (35%; ), CP38 (33%; tafelgerei), CP63 (36%; de heks met de bezemsteel), CP78 (35%; de 7-mijls laarzen), kennelijk ook foutgevoelige CP’s, wél goed noteerden.

Wat ook best opvallend is is dat 12 van de 51 teams alle punten hadden bezocht (denk ik). De route was iets korter dan anders, want meestal is maar een handje vol teams snel genoeg om overal langs te gaan. Nou ja, wij liepen 35,7 km. Het had ook in 28,6 km gekund laat team De Dwaallichtjes zien, door niet de doorgang in het hek te missen, Roodkapje in 1 keer goed te doen, de Smurfen wat slimmer te zoeken, de juiste heks voorbij te lopen, een maatje kleinere 7-mijlslaarzen aan te trekken, de nummers van de proloog te onthouden zodat je daar niet meer langs hoeft, en CP61 meteen in 1 keer goed te noteren.

Gemiddeld sloegen de teams 20% van de CP’s over, terwijl de CP’s gemiddeld door 82% van de teams werden bezocht. Gemiddeld had men 11% fout, en de CP’s werden gemiddeld voor 9% fout genoteerd. Bij 23 van de 90 CP’s hing (vermoedelijk) ook een vals CP kaartje. Dat is bij 26% van de CP’s. Het was dus zeker de moeite waard overal wat achter te zoeken. Maar ja, om dat nou bij alle CP’s te doen, zoals wij vaak deden, dat kost ook weer veel tijd.

Het blijft een prachtig spel. Wel regen of geen zon, het maakt niet uit, dit is het leukste oriëntatiefeestje van het jaar.

Vestingsprint

Vanwege het miezerweer was het uitgestorven op straat (en waren de verplichte fluoriserende hesjes misschien niet nodig), maar de toeristen vormden dan ook niet de obstakels die het NK in Naarden tot een sprint van niveau maakten. Het is ook niet altijd direct even duidelijk wat de vorm gaat zijn die je gaat aantreffen als je tijdens het rennen in de gauwigheid op de kaart probeert te zien of iets een berg of een dal, tussen alle lijntjes van hoogte, begroeiing, bebouwing, en routemarkeringen.

Links een stukje van de kaart gevisualiseerd met LIDAR data van AHN4, rechts de O-kaart met de route van omloop 1.

We waren hier 4 jaar geleden geweest bij een wedstrijd, en wisten wat te verwachten: vele korte hoogtemeters over steile stadswallen, en onoverzichtelijk begroeide labyrinten met listige hoekjes om posten te plaatsen. Maar goed, zoals altijd is het voor iedereen dezelfde uitdaging, en naarmate er meer fouten te maken zijn is het onderscheidend vermogen van de race ook groter, en komt het minder aan op ‘gewoon heel hard rennen’. Leuk dus.

Naar post 1.

Soms kwam het aan op de juiste routekeuze qua afstand, maar vaak genoeg ging het meer om beloopbaarheid en het gemak om de post snel te zien staan in het terrein. Dat eerste is dan weer makkelijker objectief na te meten, en daar laat ik hier daarom wat voorbeelden van zien.

Het begon al meteen bij de start. Twee opties, linksom en rechtsom. Er was een kort moment om op de kaart te kijken, want de start was gelegen aan het begin van een dijkje dat tussen de stadswallen door leidde. Mijn eerste indruk was dat rechtsom korter was. Maar toen ik het ‘tunneltje’ uit kwam leek links me misschien toch wel sneller, want dat oogde opener en meer in de richting van waar ik aankwam. Maar in een flits besloot ik toch bij het oorspronkelijke plan te blijven, en dat was maar goed ook, want rechtsom was ruim 10% korter. Op zich wel vreemd dat de route naar post 2 weer het zelfde stuk terug leidde, maar dat doet er niet toe.

Een volgende op het oog lastige keuze was van post 5 naar 6. Twee totaal verschillende routes. Ik liep rechtsom, wat een paar meter scheelde zo te zien, maar in dit geval denk ik dat de post sneller was gespot als ik linksom was gelopen. Bovendien zaten daar minder scherpe bochten in, en ontbraken de gladde trappetjes, waardoor dat wellicht iets sneller was.


Dan de keuze van 9 naar 10. Genoeg tijd om op de kaart te kijken en er over na te denken. Ik twijfelde tussen de rode route linksom en en blauwe rechtsom. Een route tussendoor, 25 meter korter, heb ik niet overwogen. Dat zou misschien 10 seconden hebben gescheeld, maar achteraf was de gekozen route veel makkelijker te lopen dan tussendoor door de (onbekende) begroeiing het talud op lopen. En dan is het verstandiger om voor zekerheid te kiezen. Goed gekozen dus, vind ik.


Van 12 naar 13 was een snelle beslissing. Ik wist dat het pad tussendoor, beneden, snel liep, en dat het kronkelpaadje over de wallen rechtsom niet heel snel was. Het bleek ook 40 meter langer. De listigheid zat toch wel in de post zelf die tussen veel groen stond. Het pakte goed uit. Maar er was niet veel tijd op het end om alvast te kijken wat de route van 13 naar 14 zou worden omdat ik vooral moest opletten waar ik liep door het hoge gras.


Een snelle keuze, die gelukkig niet heel veel uitmaakte. Alhoewel… Ik besloot linksom te lopen, en hoewel het ‘maar’ 12 meter langer was, was het vooral de beloopbaarheid die van belang was. Ik had besloten de helling af te glijden naar het gebouw (op het kaartje links van post 13), maar dat ging minder snel dan gedacht. En vervolgens miste ik net de doorgang in het heggetje bij post 14 waardoor ik daar een stukje omheen moest lopen. Dat was niet gebeurd bij de benadering rechtsom, dus zowel korter, als sneller was, want dan had ik direct na een klimmetje van hooguit een meter of 2 van post 13 weg kunnen lopen over een pad.

Van 15 naar 16 was vooral vaart maken. Het zou evenveel klimmen zijn, linksom en rechtsom, met rechtsom misschien een glooiender stijging de stadswallen op, maar linksom weer 20 meter terreinwinst. Ik denk dat het grootste verschil zat in de benadering van de post zelf. Ik zag gelukkig toen ik aan kwam lopen (via de route linksom) dat de kuil waar de post onderin stond alleen vanuit de van mij uit gezien verre kant te benaderen was, dus rende ik er al direct omheen. Maar dat was niet te zien op de kaart. En ook hier was het verschil tussen de routes hooguit 5%. Twijfelen kost meer tijd.


Om vervolgens van17 naar 18 te lopen zag ik twee mogelijkheden, en om de een of andere reden de derde over het hoofd. Ik koos de minst slechte, ik denk vooral omdat het paadje aan het eind van de route linksom dat de stadswal af leidde wat voorbij de post uitkwam. Waardoor het langer leek. Achteraf, toen ik weer omhoog de wal op moest naar 19, bleek afsnijden daar voor de hand liggender dan gedacht, en dan zie je dat de groen route middendoor bijna 20 meter korter is dan de rode rechtsom, die ik had gekozen. Daarentegen liep het wel lekker door over de paden.

Ten slotte het laatste sprintje naar de finish, vanaf post 20. Gelijk spel, maar rechtsom was minder bochtig.


Als je dan alles bij elkaar neemt zat het grote verschil niet in de keuze van de kortste routes, want doorgaans waren die min of meer gelijk, maar eerder in de beloopbaarheid (een steil talud met begroeiing kost relatief veel tijd), en de zekerheid om de post direct te vinden. En vooral dat laatste heb ik mijn tijd op verloren, denk ik.

En dan met name van 10 naar 11: waar de snelste het net onder de 40 seconden liep, had ik 2:15 nodig met het uitkammen van de omgeving, omdat ik hem in eerste instantie, terwijl ik vlakbij was, niet zag staan, en er omheen omhoog liep, weer omlaag, toch weer omhoog, en alsnog aan de andere kant omlaag. Zonde van de tijd, en een aanzienlijk deel van de 3 1/2 minuut die ik achter de nummer 1 eindigde.

En verder waren er nog een paar posten die ik qua uitvoering wat sneller had kunnen doen, zoals omhoog naar 2 (door het gras tot het pad), omlaag naar 3 (ook door het gras de helling af glijden), en op het eind waar ik de post net niet zag staan aan de verkeerde kant van een boom (postomschrijving!).

Een handige voorbereiding, heb ik geleerd, is alvast snel naar de postomschrijving te kijken in de 2 minuten voor de start die je daar voor hebt, en vaststellen dat alle posten bij hoeken van muurtjes in binnenhoeken staan. En dat betekent bij een vesting: aan de lage kant, onderin. Dan had ik sneller kunnen bedenken aan welke kant ik had moeten zoeken.

Al met al voor de volgende keer: met iets beter op de kaart kijken en de postomschrijving kan ik veel tijd winnen bij het sneller vinden van de post, en als een post lastig lijkt op de kaart (5, 7 en 11) dan is dat in het echt ook meestal zo, en kunnen een paar seconden voorbereiding (lees: kaartlezen) er een paar tiental schelen in het resultaat.

Kort

Een kort bericht over kortste routes. Hoewel ik onderweg liep te twijfelen en het gevoel had dat ik niet altijd de verstandigste keuze maakte, lijkt dat achteraf wel mee te vallen. Mijn opties waren, op ééntje na dan waar ik gewoon niet goed had gekeken, de kortste, en met de significante verschillen in afstand vermoedelijk ook de snelste. Dat ik niet de snelste tijd liep lag eerder aan loopsnelheid en wat gebrek aan gretigheid onderweg. Later meer daar over.

Routekeuzes

Het was leuk dat reeds het eerste been meteen al begon met een beslissing: het rondje rond de kerk linksom of rechtsom maken. Linksom (rood) is 13 meter korter dan rechtsom (groen). En eigenlijk ook, als je vanuit de start het veld rond de kerk op loopt, het meest voor de hand liggend. Het zou aardig zijn geweest als vanwege de heg vóór post 1 de route rechtsom korter was. Ik liep linksom.

Overigens stond de eerste post achter een struik, waar je dus omheen moest, maar was de post -als je via de linker route kwam aanlopen- al wel te zien door een gaat in de haag, waar je ook makkelijk door had gekund. Ik ben ómgelopen, want volgens de kaart was doorsteken verboden, maar ik zou als wedstrijdorganisatie een rood-wit lintje hebben gespannen. Er stond verderop een controleur, maar die kon dit punt niet zien. De kat werd zo enigszins op het spek gebonden.
Ook naar post twee waren er meerdere opties. Wederom is linksom (groen) het kortst. De route middendoor (blauw) is verrassend, maar omdat je om een -volgens de kaart- niet-passeerbare haag heen moet, is dat ook de langste. Overigens heb ik wel mensen door een gat deze haag zien lopen. Maar ook dan nog was het niet korter dan de route linksom, die ik koos.
Om van 5 naar 6 te lopen waren er ook verschillende varianten denkbaar. De blauwe variant is een aparte, omdat je eerste ven terug moet, maar valt af vanwege de lengte. Ik nam de rode route, ook linksom. Wederom om deze heg waar anderen doorheen liepen. Rechtsom was minder bochtig, maar toch ruim 31 meter langer, en bovendien kom je minder gunstig bij post 6 aan; je zou het steegje voorbij kunnen lopen.
Van post 9 naar 10 was er weer een tweetal keuzes. Op de kaart blijken ze precies even lang te zijn. Ik liep linksom, omdat ik dacht dat dat korter was vanwege de diverse diagonale oversteken, maar rechtsom zou nog wel eens iets sneller kunnen zijn geweest omdat het een minder bochtig parcours is. Ook wel weer saaier. Wat wel scheelt is dat er vlak voor post 10 op de blauwe route een chicane-hek stond dat flink vertraagde, maar dat kon je weer niet op de kaart zien.


Goed fout

Naar post 11 maakte ik echter een fout: ik liep linksom (op zich is de rode route korter dan de paarse) maar keek niet goed op de kaart en dacht dat ik weer het zelfde hek door moest als op mijn route naar post 10 toe. Dus ik liep om, vertraagde weer bij het hek, en rende zo de allerlangste variant. Stom. Dat kostte me bij elkaar zeker 10 seconden, misschien meer.

Gretig

Ik merk dat ik wat voorzichtig liep. Niet qua plaatsing van voeten of zo, maar wat betreft aanlopen van de posten. Ik had bij post 5 prima over het muurtje gemogen, maar ik liep er omheen. Kost toch weer 5 seconden.

Het zelfde tussen 10 en 11, maar daar kostte het me nog meer tijd. 

Bij 12 liep ik om het heggetje heen terwijl de post er midden in stond, en ik er ook bij had gekund vanuit de richting waar ik vandaan kwam. Maar goed, de postomschrijving vermeldde: oostzijde boom, dus ging ik er van uit dat hij daar ook zou staan.

  En bij post 16 liep ik ook weer terug om een laag muurtje, waar ik volgens de kaart ook gewoon overheen had gemogen. Het was geen dikke zwarte lijn, maar een dunne met bolletjes, oftewel een passeerbaar stenen muurtje. Toch ook weer een paar seconden kwijt.

Misschien komt het allemaal vanwege post 1, waar ik net op tijd zag dat ik juist niet de heg mocht, en daarom de rest van de wedstrijd (niet alleen omdat er controleurs stonden her en der) voorzichtig liep om me aan de regels te houden. Sneller ómlopen dan inhouden en op de kaart kijken of ik iets wel of niet mag passeren.

Dat neemt niet weg dat ik bij post 15 gewoon 20 seconden heb lopen zoeken naar de post, wat uiteraard een foutje was. Niet goed gekeken.

Samengevat: de routekeuzes gingen goed, het denkwerk als ik iets meer tijd heb is uitstekend, maar de snelle beslissingen moet ik wat meer aandacht aan schenken. En vooral de details rond de post zou ik toch al tevoren beter kunnen bestuderen als ik onderweg er heen ben, zodat ik niet op het laatst verrast ben door obstakels, en weet waar ik wel en niet over/door mag. Lesje voor de volgende keer.

Banen op 1 mei

Niets is wat het lijkt in Turnhout. Een stadssprint van 8,8 km? Uitdagende routes in een woonwijk? Oriëntatieloop op het schoolplein? Het kan allemaal. Maar het is wel een hele puzzel.

Mij viel de eer ten deel om namens Trol, de Vlaamse club waar ik sinds dit jaar lid van ben, de banen te leggen voor de traditionele Stads-Oriëntatieloop op 1 mei. Banen op de Dag van de Arbeid. Het speelveld lag al vast: Noordoost Turnhout binnen de ring. Ik kon me niet herinneren dat daar recent een wedstrijd is gehouden; voor mij was het nieuw terrein althans.

In deze blog zal ik schrijven hoe ik te werk ben gegaan, wat mijn overwegingen zijn geweest, en welke routekeuzes er voor de lopers waren. Met de “oplossingen” er bij.

Verkenning

Vijf weken geleden ben ik het terrein gaan verkennen. In eerste instantie op Google als plattegrond en als luchtfoto. Opvallend is dat er niet zo veel kleine straatjes lopen in dit gebied, dat het enigszins bochtig is op de kaart, en dat er in het middengebied vrij veel groen is. Bovendien liggen er aan de flanken van het gebied een aantal scholen en wat plantsoenen die het stadse karakter wat kunnen doorbreken. Maar helaas bleek bij een inspectie in het veld, later die week, dat de groene vlaktes in het midden allemaal afgesloten zijn, privé, en dat een groot stuk was omgetoverd in een bouwterrein waar we niet doorheen kunnen. Wat blijft er dan over? Drie geschikte terreinen in de zuidoost hoek, de noordpunt, en de westzijde van de kaart. En zo bepaalde ik mijn aanpak: drie zones voor fijn-oriëntatie, met daar tussenin lange benen die ik zo mogelijk interessant zou maken door meerdere routekeuzes te laten ontstaan. Dat vergt zorgvuldig gekozen postlocaties vóór en ná de lange benen, maar omdat die toch al de verbinding vormen met fijn-oriëntatiezones is dat geen probleem: locaties genoeg. Wat maakt een lang been doorgaans uitdagend? De beslismomenten; onderweg en aan het begin. Dat betekent dat het niet meteen overduidelijk in één oogopslag te zien moet zijn wat de kortste route is. Maar omdat de kortste route niet altijd de snelste route is, ook over verhardde wegen, kan het soms zo zijn dat de iets langere route, vanwege een simpeler verloop (minder bochten) of minder risico (geen doorgangen waar je voorbij kan lopen) de slimste optie is.

Ik keek vooral naar paren van posten waarbij er meerdere routekeuzes (vaak 2 of 3) waren, en plaatste de posten zo dat de mogelijkheden -voor mij althans- even lang leken. Nameten op de kaart leerde dat er dan altijd een verschil in lengte was. Dat stelt de objectieve blik van de oriënteur op de proef om zo tientallen meters te winnen. En met zo’n 30 posten betekent dat mogelijk minuten verschil in de eindtijd.  Zo zou ik het doen.

De start en finish  zouden bij de Regenboogschool in het zuidoosten zijn. Het leukst leek het me om met een stukje fijn-oriëntatie te beginnen direct na de start, en ook af te sluiten met een aantal korte benen tot aan de finish, met wat desoriënterende draaien er in. En een sprintje naar de finishpost op het eind. Zodat de laatste paar posten overeenkomen met hoe ik me zelf het liefst een oriëntatieloop herinner. Dat wat blijft hangen.

Puzzelen

Tussendoor kwam een vlucht naar San Francisco als welkom tijdslot om eens rustig allerlei varianten te tekenen. Ware het niet dat de KLM een oude 747 inzette dit keer en er geen 240V laptop power aan boord was, zodat het al na een paar uur papierwerk werd. Maar dat bleek zo gek nog niet, want om subjectief even-lange routes te ontwerpen moet je toch de kaart draaien in de richting van het been. Voor de 7 routes van de verschillende afstanden begon ik telkens van scratch af aan, om niet de omlopen korter dan #1, de langste, klonen van deze langste te laten worden, maar dan met weggelaten stukken. Het was wat meer werk zo, maar ook voor elke categorie een route op zich die de moeite waard was.

De ingrediënten had ik, de leuke postlocaties en verbindingen, maar het totaalplaatje klopte nog niet. Twee keer ben ik van voren af aan begonnen, voortbordurend op eerdere ideeën maar met andere volgordes, looprichtingen, start- en finishlocaties. Tot er een resultaat lag dat mijn goedkeuring weg kon dragen. Er ging een review sessie overheen, want je ziet altijd wat over het hoofd, maar het meeste hield stand.

Stress

Een stads-O zal dikwijls wat onverwachte obstakels met zich meebrengen. Letterlijk! Zo ook dit keer. De dag tevoren bij het posten uitzetten hadden we het al aan de stok met een bewoner die geen post voor zijn huis duldde, ook al stond die op openbaar terrein, en ondanks dat de voorzitter van de vereniging van eigenaren van de betreffende flat het wel goed vond, hebben we hem toch elders geplaatst. In dit geval was het geen probleem, want het terrein had maar één toegang en uitgang, dus scheelde het voor de lopers een aantal meters, maar bleven de route-opties gelijk. Waarom ik hem daar dan in deze cul-de-sac had gepland? Omdat daardoor de verschillende opties (ten onrechte) gelijkwaardiger leken. De kaarten aanpassen leek niet nodig; een affiche bij de start, de lopers informeren, en de verplaatste post midden voor de ingang van het terrein plaatsen weerhield een paar lopers er toch niet van alsnog op de oorspronkelijke locatie te gaan zoeken. 

Maar een groter probleem vormden de gesloten hekken op de dag zelf. Om 8:00, toen de voorlopers van start gingen, zaten een aantal hekken, waaronder deze op de route van vrijwel alle lopers, nog op slot. Terwijl afgesproken was dat ze open zouden gaan. Maar gelukkig was het een kwestie van geduld, en enkele telefoontjes, tot (bijna) alles de toestand zoals weergegeven op de kaart aannam. Één hek bleef (ogenschijnlijk) dicht, al bleek dat ook halverwege de wedstrijd geopend. Het blijft lastig om dit compleet eerlijk af te handelen. Wat dat betreft is het gelukkig dat dit geen kampioenschap was, want dan zou dat wel een onderwerp van discussie hebben gevormd over de geldigheid van de race.

Al met al lijkt dit iets waar bijna niets aan te doen is. De afspraken kunnen nog zo goed zijn geweest. De enige echt zekere opties is al dit soort terreinen te vermijden, maar dan zou er in dit geval weinig interessants meer over zijn geweest.

Routekeuzes

Het leest denk ik het prettigst als ik per omloop door de interessante benen heen loop. Hoewel, met het woord interessante doe ik de benen die weliswaar geen dubbele of driedubbele keuze laten te kort; ook in een stads-O kan een (lang) been dat qua wegkeuze triviaal lijkt in uitvoering uitdagend zijn doordat je goed moet kijken waar je loopt, dat je niet dat ene paadje mist of die doorgang, je de juiste trap neemt, en niet achter de verkeerde struik zoekt. Elke seconde telt.

Omloop 1

Omlopen 1, 3 en 4 kregen na een eerste kort been een lange naar het noorden. Vanaf het bruggetje, maar ook vanaf de fietscrossbaan, was het het kortst om de oostelijke route te pakken, richting de randweg. Omdat eerst naar het noorden lopen dichter  de paarse lijn op de kaart volgt denk ik dat veel lopers daarvoor hebben gekozen. In dit geval niet de kortste route. Maar het scheelt minder dan ik had gedacht.
Direct hierna volgde nog een lang been. Hoe je bij post 3 wegliep maakte niet uit, maar wel of je vervolgens links of rechts om liep: rechtsom was 75m korter. Tenzij je het gat in de heg miste en de haag ten zuiden van het speeltuintje moest volgen om er om heen te geraken. Dan was linksom weer korter. Alles heeft zijn prijs.
Vervolgens kwam er een lastig stukje, waarbij het even goed kaart lezen was. Het lijkt een kort been, maar omdat post 6 in een doodlopend steegje stond moest er een flink stuk omgelopen worden. Er was wat discussie of een post aan het eind van zo’n steegje wel zo interessant is; je loopt er immers in en weer uit, en hebt grote kans andere lopers tegen te komen. Maar ja, het is geen loop door het bos, en dus weegt het voordeel om iemand van een post af te zien komen een stuk minder zwaar. Je vindt hem immers toch wel. Maar had ik hem niet in het eind van het steegje geplaatst maar op de hoek, dan had niemand naar de groene route tussen de huizen door gekeken, en was die mogelijkheid niet opgevallen, waarmee het een betrekkelijk saai been zou zijn geworden. Het was hier dus vooral functioneel om de post zo te plaatsen als ik deed.
Ook hier zijn meerdere opties mogelijk, waarbij niet in één oogopslag de kortste te zien is. maar ook hier blijkt bij nameten het verschil nogal klein, wat achteraf gezien deze keuze niet zo interessant maakt. Loop je 5 min/km, dan kost het verschil van 18 meter zo’n 5 seconden. Loopsnelheid (het terrein) telt dan harder mee. En ook dan zijn de routes linksom sneller, en niet alleen korter, waarbij de blauwe nog een lastige knik maakt, en de paarse als favoriet uit de bus komt.
Dit is wel een leuke: doordat de groene route rechtsom er in resulteert dat je een stukje “terug” moet op het eind lijkt die langer maar is korter. En ook het “tegendraads” vertrekken (paars) is korter dan gewoon linksom de blauwe route. Helaas kan ik aan splits niet zien wie wat koos, en er zit ook opvallend weinig variatie in de tijden, dus ik denk dat de meeste lopers inderdaad rechtsom liepen.
Dan, na wat rondjes door het park achter het Paterspand, van 12 naar 13: het is misschien verleidelijk om rechtsom te lopen, omdat je dan in de richting van de volgende post vertrekt, maar de groene route linksom is toch duidelijk korter.
Van post 13 naar 14 laat zien dat twee totaal verschillende routes even lang kunnen blijken te zijn. Dat was op het oog ook de bedoeling, maar meestal blijkt het bij nameten dat eentje toch korter is. Nu dus niet. Maar de route linksom gaat wel wat meer bochten om en loopt bij de atletiekbaan door het groen, wat voor enige vertraging kan zorgen. Aan de andere kant: als je nog niet hebt gekeken waar precies post 14 staat is linksom wel veiliger, en kan je bij de rechtsom-variant net aan de verkeerde kant van het hek uitkomen.
Naar post 15 zijn er ook weer twee mogelijkheden. En ook hier blijken ze redelijk vergelijkbaar in lengte. Dat is dan als baanlegger toch weer jammer. Als loper moet je in zo’n geval vooral niet te lang twijfelen, vooral omdat je bij post 14 al direct moet kiezen of je de ene of de andere kant op gaat. Elke seconde die je staat na te denken is er één verloren want het maakt toch niet uit.
Het is een tikkeltje korter om hier linksom te lopen. Maar daar staat tegenover dat de route rechtsom een stuk simpeler is, en minder obstakels kruist.
De route de andere kant op daarentegen is wel redelijk wat meters korter via de noordelijke route (blauw) over de speelplaats van de school. Zo viel er 20 meter te winnen.
Na een paar eenvoudiger posten volgt een lang been. Maar het zal iedereen duidelijk zijn geweest dat de route linksom het kortst was. het scheelt ruim 50 meter. Doordat de route rechtsom eerst een stukje terug loopt zullen ook niet veel lopers in de verleiding zijn gekomen om die te kiezen. Aan de andere kant: het veldje waar de post stond naderde je wel van een gunstiger richting rechtsom. Om het groen heenlopen (aan het eind van de rode route) kostte een meter of 30 extra, en dan scheelt niet niet zo veel meer.
Bij post 24 kon de oplettende loper een metertje schelen, ware het niet dat het hek waar de groen route doorheen gaat in eerste instantie dicht stond. Het hek kon wel open, maar dat was niet direct te zien. Het is niet duidelijk hoeveel lopers hier gebruik van hebben gemaakt. Zonder die opening was de blauwe route korter.

Na een aantal betrekkelijk eenvoudige benen waar je wel goed moest opletten, omdat de posten wat verdekter stonden tussen gebouwen en parken, en er veel hekjes waren onderweg en smalle doorgangen, kwamen er nog wat keuzes.  Maar naar 30 was het wel duidelijk wat de kortste weg was. Je zou bijna gaan denken dat er een addertje onder het gras zat.


Naar 31 zou je ook rechtsom hebben kunnen lopen, maar ook dat ligt niet erg voor de hand. De splits lijken dat te bevestigen.


Ten slotte waren er nog twee opties om naar 32 te lopen.  Maar kennelijk heb ik ook daar de afstanden iets te goed verdeeld en de post “halverwege” geplaatst, want het maakt in de praktijk qua afstand niet uit.

Het laatste stukje tot aan de finish is weer even goed opletten om de voorlaatste post (30) in de half-overdekte fietsenstalling niet voorbij te lopen.

 Er is geen lint naar de finish. Je zal hier niet verdwalen. Wel heb je keuze om vlak langs het gebouw aan de binnenkant van de haag te lopen (korter) of iets ruimer buitenom, waarbij je meer snelheid kan maken en houden op de hoek.

Tot zo ver omloop 1.


Omloop 2

Omloop 2 begon nogal anders dan de andere routes. De eerste benen maakten meteen een rondje rond de school van het CC, en leidden daarna naar een post een stuk zuidelijker. Dat levert wel iets interessants op. Ga je terug langs de start (het lijkt wel Monopoly) of loop je verder rond? Het eerste blijkt 30 meter korter. Toch denk ik dat op het eerste gezicht de route linksom meer voor de hand ligt.

Even later, na een paar betrekkelijk triviale keuzes, volgt een been met 2 opties. Maar het scheelt nauwelijks. De kortste route, linksom, heeft een paar nauwe doorgangetjes en wat meer groen, maar is verharder. Dat zijn dingen die er meer toe doen dan die paar meter. Geen tijd om te twijfelen.
Het volgende lange been lijkt op 7 -> 8 van omloop 1, maar begint en eindigt net een tikje anders. Nu is de route rechtsom wat korter, en bovendien eenvoudiger. Dit zelfde been komt in meer omlopen voor, met net een ander begin en/of eindpunt. De ene variant is wat gelijkwaardiger dan de andere. Het is vooral een been om de afstand te overbruggen tussen de verschillende interessante hoeken van de kaart.

Vaak zie je dat er dan een ‘diagonaal been’ wordt gemaakt, dat een hoek van 40-50° maakt met de wegen of paden, maar dat leverde hier juist minder keuzes op.

Hier waren twee mogelijkheden van 9 naar 10. Het scheelt toch best een stukje.

Wat de keuze van 12 naar 13 interessant maakt is dat je direct na de post meteen de keuze moet maken. En dat de route rechtsom wat om lijkt te lopen omdat je eerst terug moet, en ook van achteren bij de volgende post aankomt. Maar in de praktijk is de route linksom veel langer. 


Van 14 naar 14 zijn er ook twee opties. Maar nu achteraf zie ik dat ze veel te veel op elkaar lijken. Het maakt eigenlijk niet uit welke weg je kiest. Dan zou ik zeggen: rechtsom. Want dat is veel eenvoudiger en hoef je minder bij na te denken. Tenzij je het doorgangetje vlak bij de post voorbij loopt…
Hier was wel een significante keuze te maken. In feite moet je de kortste route bepalen vanaf het moment dat je het hek om het terrein van post 17 verlaat. Dat geeft een ander perspectief dan vanaf de post 17 zelf. En vanaf daar lijken de twee routes min of meer even lang. Alleen is het stuk linksom in werkelijkheid zo’n 40 meter langer.

Helaas bleek het hek dat deze linker route passeert op een gegeven moment dicht te staan (zat niet op slot), en later stond het open. Waardoor de paarse aanvankelijke nóg gunstiger was.
Het lange been van 21 naar 22 hoefde je niet lang over na te denken. Linksom is korter. Maar het was misschien ook een leukere route om te lopen. En elk geval was het een rustiger straat.

Als ik in plaats van post 22 er eentje in het groenstrookje aan de zuidkant van het parkeerterrein bij de molen (het zelfde als waar 22 staat) had gezet, was het wellicht een spannender keuze. Maar ja, als ze even lang worden maakt het weer niet uit.


Om de school heen, of er onderdoor? Het scheelt niet eens zo heel veel. Maar voor de snelheid was rechtsom toch gunstiger. De route linksom gaat door het moeilijk doorloopbare groen. Zou je daar omheen zijn gelopen, dan was alle afstandswinst weer verdampt.
Om van 24 naar 25 te komen waren eer meerdere opties. De snelste (maar niet de korste) was er voorbij lopen over de stoep en dan een stukje terug. Voordeel van de routes linksom is dat je de post eerder ziet, wat ook weer een paar seconden kan schelen.

Of je op een kort been als dit überhaupt de tijd hebt om over zo iets na te denken is maar de vraag.
Vanaf 26 naar de één-na-laatste post is het niet ver meer. Beide opties, buiten het hek om of om het gebouw en binnendoor, komen bij elkaar in de buurt. Beide opties vergen veel kaartdetail, met name het spotten van de post zelf. De route buitenom laat je van de open kant de fietsenstalling in kijken, waardoor je de post eerder ziet. 

Omloop 3

Deze omloop start bijna net zoals omloop 1, met een kleine variatie. Hier is de route rechtsom iets duidelijker de kortste.
Ook bij het volgende been is de keuze snel gemaakt. Maar omdat post 3 en 4 in één lijn liggen kan linksom perceptueel nog wel interessant lijken.

Om van 4 naar 5 te komen zijn er weer twee opties. Ondanks dat de route rechtsom korter is, is die linksom vermoedelijk sneller, omdat je niet tussen de smalle heggetjes door hoeft en onder de overkapping door in de zuidoost hoek van het gebouwtje.

Ik zelf ben altijd iets té blij als ik een kortere route vind en heb de neiging daar voor te kiezen, ondanks mogelijke vertragingen. Ik weet niet hoe anderen daar op reageren, maar de euforie van de gevonden shortcut laat me ook weer harder lopen.


Daar is weer dit lange been dat in bijna elke lange route voorkomt, met telkens en kleine variatie. Ook nu zijn de beide keuzes weer even lang. Hoewel voor mijn gevoel de route linksom korter is, omdat die in eerste instantie dichter bij de lijn naar de post loopt.

Omloop 4 had een gelijkvormige keuze, maar dan wat korter. Eigenlijk was dit een been om de lange afstand naar het gebied helemaal in het noorden te overbruggen. Door deze benen in tweeën te splitsen werden ze interessanter, minder recht-toe-recht-aan. 
Zoals post 8 geplaatst is is het geen optie om ‘buitenom’ te lopen over de grote straat, zoals bij omloop 1 het geval was. Alleen is er de keuze tussen een S-bocht (rechtsom vertrekken en linksom aankomen) of een aanvankelijk teruglopende route. De S-bocht oogt in mijn ervaring dikwijls langer, maar is dat in dit geval niet.
Het moge duidelijk zijn dat het van 10 naar 11 niet duidelijk is welke route korter is. Maar de route rechtsom lijkt iets gunstiger, tot je ziet dat je eerst de opening tussen de gebouwen door moet (waar de “10” staat). En vanaf daar zou ik dan weer de linker route pakken, die iets directer naar het doel lijkt te leiden.
Om van 11 naar 12 te komen is linksom lopen toch wel veel korter.
Het loont hier even goed te kijken waar je allemaal wel en niet kan lopen. Het verschil linksom/rechtsom is niet heel groot, maar rechtdoor lopen pakt in elk geval uiteindelijk ongunstig uit.

De route terug naar het veld is in dit geval wel korter via de speelplaats dan via de parkeerplaats. Het is ook een leukere route. Maar het vergt iets meer kijken waar je loopt.
Afhankelijk van de stand van de hekken, zoals eerder al besproken, kan de route rechtsom nog extra lang uitpakken. Vaak is het gunstiger om terug te lopen via een bekende weg (van 14 maar 15 naar 16) om een terrein te verlaten, dan een iets korter alternatief. In dit geval blijkt dat alternatief ook nog langer. Bij 17 is het even opletten: er staat nóg een post, in de ander hoek.
Helaas was het veld in het midden veranderd in een bouwplaats. Als dit passeerbaar was geweest waren veel routes er mooier op geworden.
Het oversteken van het schoolterrein kon op veel verschillende manieren. Niet allemaal even lang, maar ook niet heel verschillend. Wederom zit het onderscheid in de snelheid van de te volgen routes, en de complexiteit van de oriëntatiepunten onderweg. De paarse route, die overal tussendoor gaat, is het lastigst te volgen, maar het kortst. Toch zou ik de blauwe adviseren.
Buitenom of binnendoor? Binnendoor is het kortst, al moet je vanaf post 22 een klein stukje de ‘verkeerde’ kant op lopen om de heg heen.

Omloop 4

Omloop 4 begint een beetje als de langere routes, maar post 2 ligt een stuk minder ver. De keuze is vergelijkbaar. De alternatieven ontlopen elkaar niet veel.

 


Het is toch duidelijk korter om hier rechtsom te lopen. De volgende post stond op een leuk braakliggend terreintje, wat ik altijd een leuke vondst vind tijdens zo’n stads OL: even gebruik te moeten maken van hoogtelijnen. Het is wel altijd een risico: er kan zomaar een graafmachine of kiepauto verschijnen, en je moet meteen de kaart aanpassen.
Van 3 naar 4 was er geen (reële) keuze. Ik heb dan ook geen alternatief getekend. Je kon natuurlijk wel gewoon verkeerd lopen.
Ook hier weer meerdere opties. De paarse lijn loopt van de kaart af, en is niet echt een realistisch alternatief; en bovendien het langst. De route tussen de bungalowtjes bij post 4 door is toch weer het langst, ondanks dat je voor de groene route eerst nog een stuk langs het veld naar het open hek moet lopen. Overigens had je hier wel over het hek gemogen, zoals het getekend is, maar het was toch ook weer niet zo’n heel laag hek, en er omheen was wellicht het snelst.

Dit been kwam ook al in omloop 3 voor, van post 7 naar 8. Hier is het van 5 naar 6, maar ik heb het plaatse van omloop 3 geleend. Toen schreef ik:

“Zoals post 8 geplaatst is is het geen optie om ‘buitenom’ te lopen over de grote straat, zoals bij omloop 1 het geval was. Alleen is er de keuze tussen een S-bocht (rechtsom vertrekken en linksom aankomen) of een aanvankelijk teruglopende route. De S-bocht oogt in mijn ervaring dikwijls langer, maar is dat in dit geval niet.”


Om van 9 naar 10 te lopen zijn er twee opties. En ik veronderstel dat de paarse route linksom nog best vaak gekozen is. Er zit namelijk best veel spreiding op de splits, terwijl je hier niet echt de post kon missen.

Dit was dan weer het zelfde been als 10-11 van omloop 3. Toevallig even lang ook.

“Maar de route rechtsom lijkt iets gunstiger, tot je ziet dat je eerst de opening tussen de gebouwen door moet (waar de “10” staat). En vanaf daar zou ik dan weer de linker route pakken, die iets directer naar het doel lijkt te leiden.”


Het been van 10 naar 11 was het zelfde als dat van 14 naar 15 van omloop 1.

En ook hier maakte het niet veel uit of je linksom of rechtsom liep. Wat afstand betreft.

“Dan zou ik zeggen: rechtsom. Want dat is veel eenvoudiger en hoef je minder bij na te denken. Tenzij je het doorgangetje vlak bij de post voorbij loopt…” schreef ik daar.
Er zijn nu ineens een aantal mogelijkheden om van 12 naar 13 te komen. De verschillen rechtsom zijn niet groot, al is de route linksom wel een stuk langer. Ik denk dat de routes rechtsom ook meer voor de hand liggen.

Soms hadden we wellicht hekken met opzet dicht moeten laten.
Ook hier twee varianten, maar zonder noemenswaardig onderscheid. In beide gevallen moet je een trappetje op. Ik kan me voorstellen dat linksom, groen, iets sneller is.
De groene route, linksom, is korter. Bovendien, omdat het rechtsom over een parkeerterrein gaat, dat wel eens best vol auto’s kan staan, is die wellicht bochtiger, en trager in de praktijk. Hij ligt denk ik wel meer voor de hand als je snel op de kaart kijkt. Maar is minder snel.
Het  laatste stukje, van 22 naar 23, is het zelfde als 26 naar 27 van omloop 2. Ik schreef:
“Vanaf 26 naar de één-na-laatste post is het niet ver meer. Beide opties, buiten het hek om of om het gebouw en binnendoor, komen bij elkaar in de buurt. Beide opties vergen veel kaartdetail, met name het spotten van de post zelf. De route buitenom laat je van de open kant de fietsenstalling in kijken, waardoor je de post eerder ziet.”

Omloop 5

De eerste paar benen van omloop 5 hadden wat minder keuzes dan die van de langere routes. Dat is op zich jammer. Maar het komt ook wel doordat de benen korter zijn bij de kortere routes, terwijl de schaal van de bebouwing het zelfde is, de gebouwen even groot blijven, en de kruispunten even ver uit elkaar liggen.

Maar van 8 naar 9 waren er wel twee opties. Een stukje terug lopen vanaf 8 levert een simpeler route op, waarbij geen weg gezocht hoeft te worden door het parkje achter het Paterspand.
Om dan van 17 naar 18 te komen zijn er weer twee opties, maar het onderscheid is niet zo interessant. Maar ik laat hem hier zien om te tonen dat het uitmaakt of je een zigzag track volgt of een enkele knik: de zigzag bespaart elk kruispunt een oversteek en pakt telkens een binnenbocht, terwijl de buitenom-route telkens een weg moet oversteken. Het verschil wordt groter naar mate er meer huizenblokken en kruispunten zijn. Aan de andere kant, het kost misschien elke keer wat snelheid om een bocht om te gaan.
Van 18 naar 19 valt er wel weer wat te kiezen, al ontloopt het elkaar niet veel. Het gaat weer meer om de loopsnelheid en het snelle beslissen dan om de afstand. Ik denk echter dat de kortste route, de blauwe, net wat trager is vanwege de bochten en het zoeken naar de doorgang door het groen.
Als 22 niet achter het heggetje had gestaan was rechtsom korter geweest, buitenom. Sneller? Da’s de vraag, want linksom loopt overal over verharde ondergrond, en rechtsom meer door het groen. Maar ja, dat heggetje…

Het  laatste stukje, van 23 naar 24, is het zelfde als 26 naar 27 van omloop 2. Ik schreef:
“Vanaf 26 naar de één-na-laatste post is het niet ver meer. Beide opties, buiten het hek om of om het gebouw en binnendoor, komen bij elkaar in de buurt. Beide opties vergen veel kaartdetail, met name het spotten van de post zelf. De route buitenom laat je van de open kant de fietsenstalling in kijken, waardoor je de post eerder ziet.”

Omloop 6

Omloop zes had wat minder varianten om uit te kiezen dan de eerder getoonde routes. Voor 1 naar 2 echter lijkt het verschil tussen linksom en rechtsom kleiner dan het blijkt te zijn. Ik zie in de splits hele grote variatie in de relatieve tijden van de lopers, dus ik denk dat er ook beide routes gevolgd zijn.
Hier konden de lopers weer kiezen. De hekken stonden allemaal open hier. Linksom had wat minder obstakels.
Het been van 13 naar 14 zat ook in omloop 5, als been van 17 naar 18. Weinig verschil hier.
Dit was een van de lastigste benen van deze omloop. Veel keuze, verschillende resultaten. Vooral ook omdat je meteen bij vertrek vanaf post 19 moet kijken aan welke kant van het hek post 20 staat.

In zo’n geval kan de postomschrijving snel uitsluitsel geven, vooral het symbool wáár hij precies staat. Het symbool in de binnenhoek van het hek laat in combinatie met de kaart duidelijk zien waar je moet zijn.

Ik had wel voor een iets eenvoudiger beschrijving kunnen kiezen. In plaats van “binnenkant zuidwest hoek van samenkomt van gebouw en hek”, was “binnenkant zuidwest hoek open veld” wellicht duidelijker. Bovendien is de “Y” in combinatie met twee objecten die niet beide een lijnobject zijn geen geldig symbool; maar de hoek was wel goed, en dat was bepalend voor de locatie.
Het  laatste stukje, van 21 naar 22, is het zelfde als 26 naar 27 van omloop 2. Ik schreef:
“Vanaf 26 naar de één-na-laatste post is het niet ver meer. Beide opties, buiten het hek om of om het gebouw en binnendoor, komen bij elkaar in de buurt. Beide opties vergen veel kaartdetail, met name het spotten van de post zelf. De route buitenom laat je van de open kant de fietsenstalling in kijken, waardoor je de post eerder ziet.”

Na denken

Na deze analyse ben ik zelf tot een paar inzichten gekomen.

Ik had de posten vaak zo gezet dat het op het oog benen opleverde die even lang leken. Vooralsnog in de veronderstelling dat dat vast bij lange na niet zou kloppen. Maar nameten leerde me dat ‘op het oog’ halverwege vaak ook verrassend nauwkeurig ‘in het echt’ halverwege is. En als je dat té vaak doet bij de routes die je maakt, weten de lopers dat ook en nemen ze niet meer de moeite de beste keuze te bepalen, want JG zal wel wéér de post zo hebben gezet dat het toch niets uitmaakt. Of nauwelijks, zodat 4 seconden (stilstaand) kaartlezen ook 10 meter besparing moet opleveren om het waard te zijn.

Maar bij bepaalde benen leek het ook eenvoudig op het oog een punt halverwege te bepalen, maar maakte het ineens wel veel uit. Dat zette me aan het denken. Wat bepaalt nu of ons gevoel voor afstand (op papier) zich laat misleiden of niet? Ik ben wat gaan kijken naar de verschillende benen.

Lastige keuzes

Van sommige vormen (de route loopt van ronde stip naar ronde stip) is meteen duidelijk welke kant om het kortst is, maar van andere is het minder duidelijk. Dat zijn interessantere vormen in deze context.

Als de alternatieven voor een been min of meer symmetrisch zijn is het snel duidelijk wat de kortste optie is. Als de beide alternatieven ongeveer dezelfde kant op gaan is vrij snel te zien welke korter is, en heb ik dus ook bij het banen leggen iets te gelijke opties gecreëerd. Juist bij vormen met een stukje ‘de verkeerde kant op’ wordt het misleidend. Of als er een ‘geheime’ route bestaat via kleine paadjes of doorkruisbare gebouwen waarvoor je even goed op de kaart moet kijken. Of als er een korte route bestaat die afgesloten blijkt als je goed kijkt.

Een been met een lastige keuze is er een waarbij er meerdere alternatieve te lopen routes zijn, waarbij niet meteen duidelijk is welke de kortste is, en waarbij er toch een aanzienlijk verschil bestaat tussen de alternatieven in afstand, loopsnelheid, complexiteit, of risico. Een extra moeilijkheidsgraad vormen fijne details, doodlopende routes, fijne details, of alternatieven die al meteen bij de vertrekpost een andere kant op gaan.

Maar behalve benen met lastige keuzes kunnen er nog meer interessante onderdelen bij een stads-OL voorkomen, zoals benen met veel richtingsveranderingen onderweg. De keuze is op voorhand eenvoudig, maar de uitdaging ligt dan in het houden van de gekozen route. Dat is bovendien misschien nog wel onderhoudender voor de loper, om een lang been niet als té láng te ervaren.

Evaluatie

Behalve deze gedetailleerde analyse van de routes heb ik afloop ook veel deelnemers gesproken, omdat ik benieuwd was naar de meningen van lopers, om er zo meer van te leren voor een volgende keer dat ik banen leg in een dergelijke omgeving. Tot mijn grote vreugde kreeg ik vooral enthousiaste reacties, de meeste lopers vinden de route-opties zoals ik ze bood leuk en uitdagend. Ook de afwisseling van dan weer lange benen en dan weer veel posten vlak bij elkaar -precies zoals ik bedoeld had- werd herkend en gewaardeerd.

Twee lopers beklaagden zich dat ze iemand tegenkwamen in een doodlopende steeg. Op zich begrijp ik dat. Ik heb geprobeerd uit te leggen dat die daar stond om de routekeuze naar die post toe wat lastiger te maken, en de minder korter variant er heen gunstiger uit te verf te laten komen. Van anderen kreeg ik de feedback dat bij een stads-OL dit soort posten, waar lopers naar de post anderen die er vandaan komen kruisen, wel degelijk toegestaan zijn. En ook dat benen van verschillende omlopen die dezelfde 2 posten verbinden, maar in tegenovergestelde volgorde, in zo’n wedstrijd toegestaan zijn. Het is géén bos.

Van meerder kanten hoorde ik ‘geklaag’ over lopers die aan de verkeerde kant van een hek stonden. Maar dat was dan wel een klacht aan het adres van de eigen alertheid. Dus men vindt dergelijke instinkers er juist wél bij horen. Balen alleen als je er dan ook daadwerkelijk in stinkt. Zou ik ook hebben.

Op zich had men liever wat minder van de lange benen gezien, maar als je dan halverwege een post zet “om het wat te breken” beperkt dat meteen weer de routekeuzes. Het was jammer dat we het grote veld in het midden van de kaart hebben moeten arceren met de paarse kleur, omdat hier een bouwterrein was ontsprongen. Dat had wat lange benen op een interessantere manier kunnen breken. Dat er nog wel een pad stond getekend ‘onder’ deze arcering maakt niet uit: het hele stuk was gearceerd, en dan mag je er niet door. Indien het pad wel begaanbaar was geweest hadden we daar de arcering (en een strookje er omheen) open geknipt.

Verder wil ik iedereen bedanken die heeft meegeholpen deze wedstrijd tot een succes te maken. Het leggen van de banen is natuurlijk maar het topje van de ijsberg. En met name Peter ‘Pekki’ Bleyens heeft achter de schermen het leeuwendeel aan werk verricht: hij heeft de moederkaart getekend, voor alle toestemmingen gezorgd, afspraken over openstellen van hekken gemaakt, en voor dag en dauw posten gezet.

Balen in Noviomagus

Niets is zo zuur als een post missen of een verkeerde post checken. Zonder het in de gaten te hebben. Vandaag (17 juni) was het weer eens zo ver. In plaats van 71 check ik 37, die een meter of 20 verderop stond. Ik kom een trap op rennen, zie op de kaart dat hij ergens in een hoekje van een muurtje moet staan, links, en daar blijkt ook een post te staan, zodat ik die punch met mijn SI en direct door ren naar de volgende. Zonder het controle nummer te controleren. Het resultaat: diskwalificatie achteraf. Ik had er niet op gerekend.

Zo iets kost dan altijd een dag lang een slecht humeur. Ik weet inmiddels dat daar niet veel aan te doen is. Het is me nu 3 of 4 keer overkomen (en nog een keer of wat door een defecte EMIT, maar dat is minder erg).

18.06.2017 Balendijk – Lommel Bij post 2 kwam ik Annelot en Seger tegen, en vergat prompt zelf de post te punchen.
10.05.2017 Memorial Jacky Sallaerts – Lenteloop
MOL ZILVERMEER
Defecte EMIT: 1 post niet opgeslagen. Tweede omloop die ik liep die avond, zonder backup-card.
30.12.2016 Sylvester5-2016 – Meeuwen-Gruitrode EMIT batterij zelf vervangen, maar werkte nog niet.
29.12.2016 Sylvester5-2016 – Ravels De batterij van mijn EMIT was na 6 jaar leeg.
21.05.2016 Stads-O – Hulst Ik zag de post, maar was alweer met de volgende bezig en vergat te punchen. Lees hier.
11.12.2015 Avondcriterium KEIHEUVEL – BALEN De verkeerde post. Oriëntatiefout, en het postnummer niet gecontroleerd. Blog.
02.09.2012 Regionale Hoge Vijvers – ARENDONK Mijn eerste fout, na 1½ jaar oriëntatie. Hierna zou ik dat noooit meer verkeerd doen, nam ik me voor. Blog.

En bij dat rijtje kan dus nu worden toegevoegd:

17.06.2018 NK Sprint Nijmegen – Nijmegen Verkeerde post gepunched, 20 meter verderop, zonder het door te hebben.

Je kan het niet goed maken. Althans: je kan er wat van leren (maar dat zou ik nu inmiddels wel gedaan moeten hebben), maar het kwaad is geschied. De les van vandaag: ook bij een stad-sprint alle controlenummertjes checken. Maar goed, het komt altijd op secondes aan (ik wordt meestal 2e op het NK, op iets van 10 seconden achterstand), en dan mag je dus 0,5 sec per keer verliezen dat je even het nummer checkt. Best weinig. Tijdens het lopen doen, zonder ook maar iets te vertragen. Da’s ‘t devies.

Een andere remedie is nóg een keer lopen. Weliswaar voor spek en bonen, maar het is ten minste iets. Natuurlijk gaat het de 2e keer sneller, want echt kaartlezen is er niet bij. Maar je dóét tenminste iets. Deed ik ook in Hulst twee jaar geleden.

En dan kan je de boel nog van je af schrijven. Dat is wat ik nu aan het doen ben. Terloops zet ik mijn route in Quickroute, upload deze naar mijn Doma digitale kaarten archief, en bekijk op 2DRerun de routekeuzes. Ook dat biedt enige troost. Want ik zie dat ik overal nagenoeg de snelste route heb gekozen. Da’s dan wel weer aardig. Daar ligt het niet aan. Daar zit hem dus ook niet het verschil in met Roland: hij liep route 1, dezelfde als ik liep, in bijna 1 minuut minder; maar niet korter.

Laat ik dan maar de routekeuzes van omloop 1 bespreken. Dat was de route die ik liep (want ik had me voor de Elite categorie ingeschreven, niet voor Heren 45 waar ik eigenlijk in hoor, maar waar de concurrentie minde is).

1 → 2

De route van de start naar 1 was triviaal. maar van 1 naar 2 is er wel een keuze. De kortste was op het eerste gezicht niet direct duidelijk. Ik koos de rode variant. Die blijkt 15 meter korter te zijn, maar misschien doe je daar met 4 bochten meer dan de groene toch net iets langer over.


3 → 4

Dan van 3 naar 4. Ik koos de blauwe route, in eerste instantie. Later liep ik nog een keer rechtsom (paars) maar dat ik dus langer. En het aantal trappen is ongeveer het zelfde.

4 → 5

Van 4 naar 5 was misschien wel het been met de meest opvallende varianten. Linksom kon je direct een lange trap op, die nogal uit de richting voerde en minder intuïtief leek. Daarna was het vlak tot aan de post (die je bovendien direct kon zien staan; dat had mijn redding kunnen zijn). De andere variant rechtsom (en een nog kortere door een soort tunnel) was nauwelijks langer maar had de trap op het eind. En daar ging het bij mij mis: ik las de kaart en onthield: “De post staat bovenaan de trap links”. Ik liep de trap op, keek naar links, en pakte de eerste de beste post. Bleek er 20 meter verderop nog 1 te staan, maar toen was ik al weer gefocust op post 6.


7 → 8

Van 7 naar 8, dat was een leuke. Twee varianten, even lang, maar achteraf was de variant rechtsom sneller omdat je dan de post al zag staan. Dat was overigens niet makkelijk te voorzien; meer een bijkomstigheid. Bij mij ging het mis omdat ik linksom liep en daar het verkeerde

Valt er nog wat meer van te leren? Roland en ik maakten niet overal dezelfde keuze. Maar het lijkt er op dat het niets scheelde in afstand. Toen ik voor een tweede keer liep heb ik wat varianten geprobeerd, maar die waren dus ook niet korter. Ik liep wel ruim 1:40 sneller de 2e keer dan de 1e. Was dat het verschil in wel of niet kaartlezen? De 2e keer memoriseerde ik de route. Maar als je naar de splits kijkt valt dat ook wel mee: 20 sec bij post 1, 50 sec bij post 8 en 20 sec bij post 13, dat waren de posten waar ik fouten maakte, en dat bijna het verschil tussen mijn 2 pogingen. Dus de posten die ik foutloos liep liep ik even snel terwijl ik op de kaart keek. Ik moet dus gewoon geen fouten maken: geen foute posten aanlopen en geen posten fout aanlopen. Da’s alles, en dan win ik volgend jaar heel misschien dit NK. We zullen zien. Een beetje meer ervaring kan geen kwaad, want ik heb dit jaar wel erg weinig sprintjes gelopen tot nu toe. Wel een 95 km.

8 → 9

Van 8 naar 9 waren er twee mogelijkheden, maar het was eigenlijk overduidelijk welke de kortste was.


10 → 11

Hier waren er vrij veel mogelijkheden. Toch zou je als je hier naar kijkt niet direct zeggen dat de paarse route, langs het water en dan tussen de muurtjes door een stukje terug, zo veel langer is dan de andere varianten. Ik koos voor de rode, kortste route.


11 → 12

In eerste instantie liep ik hier de rode route. De blauwe lijkt bijna even lang op papier, maar is iets korter. Alleen heeft de rode minder bochten. De paarse kwam dan weer beter op de post aanlopen. Maar omdat het daar vol geparkeerde auto’s stond (wat je op de kaart overigens niet kan zien) maakte dat in de praktijk niet uit.

 


13 → 14

Het moge duidelijk zijn dat de route linksom de voorkeur heeft. Veel korter. Ik vraag me af waarom ik deze hier eigenlijk laat zien.


14 → 15

Ik heb ze allebei geprobeerd. Eerst rechtsom, want dat leek me korter, en daarna een keer linksom. Dat laatste bleek toch een stuk langzamer aan de splits te zien.

15 → 16

Ook hier lag de kortste route, linksom, nogal voor de hand. Daardoor werd dit een beetje een saai been. Ook de post, die achter een invalidenlift verstopt stond, en alleen heen-en-terug via een opgang met een hek te bereiken was, was niet echt inspirerend.


Leermomentjes

Dus voor de volgende keer: stevig trainen op snelheid, zodat ik onderweg tijd heb om beter op de kaart te kijken. De snelheid an sich is goed, maar ik heb drie keer een paar tiental seconden verloren door foutjes die ik makkelijk had kunnen voorkomen. De routekeuzes waren prima qua kortste afstand, maar niet altijd qua foutgevoeligheid en minste bochten. Ik weet wat me te doen staat: vaker een Sprint lopen en meer ervaring opbouwen.

Vooruitdenken = terugdenken

Een jaar of 2 geleden liet ik mijn schoenen staan in Lommel. Bij recreatiepark de Vossemeren. Dat was na de Lenteloop aldaar, een oriëntatiewedstrijd tussen de vakantiebungalowtjes, waarbij ik uit puur enthousiasme vergat dat ik op mijn nette schoenen na het werk was gekomen, en mijn natte (tussen de wedstrijden door viel een klein hoosbuitje) oriëntatiepantoffels aan had gehouden. Ook toen liep ik twee rondes; Lentelopen zijn kort en ik loop liever lang.

Dit keer viel het een beetje tegen. Niet het lopen – dat ging weer uitstekend – maar de uitdagendheid van de routes. Het waren een beetje standaard aesculaapjes: van links naar rechts van een denkbeeldige rechte lijn, met een voorspelbaar verloop en eigenlijk geen routekeuzes die er toe deden. Volgens mij was dat de vorige keer anders. Maar toch ben ik benieuwd naar de paar twijfelgevalletjes. Vandaar deze blog.

Ik beperk me even tot omloop 1. Via http://3drerun.worldofo.com/2d/courseplanning.php heb ik mijn kaart geupload, en een paar benen met varianten ingetekend, en zo kan je mooi de verschillen zien.

3→4

Het valt buiten beeld, maar het water loop nog een stuk naar rechts door op het kaartje hier naast. En daardoor waren er maar twee opties: omlopen en direct naar de volgende post. Op zich wel een leuke constatering dat “omlopen” nog 5 meter korter is dan meteen richting de volgende post gaan. Maar ja, 5 meter is geen wereld van verschil.

9→10

Dit lijkt niet direct veel uit te maken, maar mijn route linksom blijkt toch ruim 30 m korter dan rechtsom. Vermoedelijk omdat de paarse vogelvlucht-lijn op de kaart wat meer naar rechts lijkt te lopen ten opzichte van het bovenste meertje lijkt het of de groene route niet veel langer is, maar hier is het verschil toch wel significant.

11→12

Dacht ik hier met mijn route rechtsom meters te besparen, bleek het er maar eentje te zijn. En omdat ik vanaf de kant kwam waarvandaan ik kwam liep ik ook nog eens in eerste instantie de verkeerde kant op weg vanaf 12 richting 13.

22→23

Ten slotte is er nog maar één been de moeite waard te bespreken, en dat was dan ook de routekeuze die naderhand bij een biertje ter sprake kwam met de andere lopers: 22 naar 23. Op het eerste gezicht zouden dat nog wel de nodige meters verschil kunnen zijn, maar nameten is enigszins ontgoochelend.

Ik liep de rode route, die exact even lang blijkt als de paarse, langs de andere kant van het vennetje. Hoewel ik de donkerblauwe nog korter had ingeschat, en twijfelde of de groene niet even lang zou zijn. Maar dat blijkt dus niet het geval. Ik liep gewoon de kortste weg.

Natuurlijk moet je wel opmerken dat de afstand niet het enige criterium is of iets de snelste route zou zijn. Het terrein (zand, bos of verharde paden), reliëf (vlak asfalt of glooiende wallekanten van de vennen, maar ook de eenvoud van de route speelt een rol: of je onderweg moet kijken waar je bent of dat je gewoon als een kip zonder kop het over het pad kan raggen. Ik denk dat daarom de paarse route wint, als het om de beste keuze gaat.

Maar ja, met zo weinig meters verschil blijft het een beetje geneuzel in de marge. Het mooist vind ik het altijd als een ogenschijnlijk kortste weg flink langer blijkt dan een minder voor de hand liggend alternatief: Baanlegging met een hoog Mindf*ck gehalte.

JG-Ham : 3-1

Nee, geen uit-wedstrijd tegen FC Ham, Schinken Boys of MHMM, maar ik heb twee routes gelopen bi jde Lenteloop Ham, waarbij 1 keer 3e, en 1 keer 1e (omloop 1 resp. 2). Stevig doorgerend, toch wat kleine foutjes (goed voor bij elkaar anderhalve minuut; niet het verschil tussen een 2e en 3e plaats), maar laten we naar de routekeuzes in het “stads” gedeelte kijken.

Omloop 1

19-20

Niet veel verschil. Ik liep hier rechtsom, wat een meter of 10 scheelde. Het voordeel van de linksom variant was vermoedelijk weer dat je de post al kon zien staan van een afstand, en dat je vanaf 19 in de richting kon vertrekken waarin je toch al je neus had wijzen toen je er aankwam.

20-21

Het lijkt een vrij triviale keuze om rechtsom te gaan (A), maar toch is linksom net wat korter. Al moet je over die paar meter niet te lang nadenken, want dan loont het al niet meer. Ik koos variant (B).

21-22

Dit is een achteraf meer besproken keuze: terwijl rechtsom (B) op het eerste gezicht bijna net zo lang lijkt als (A), scheelt het ruim 60 meter in het voordeel van (A). Toch hadden -voor zover ik gehoord heb- de meeste lopers voor (B) gekozen. Maar ik niet.Leuk is dat als je het zo bekijkt, van 21 naar 22, de blauwe variant (C) allerminst logisch lijkt, terwijl bij de route 20-21 dat juist een reële variant leek om dit blokje huizen te passeren. Het is dus vaak maar hoe je het bekijkt.

24-25

Van 24 naar 25 was een no-brainer. Niet nadenken. Meer tijd kostte het om de struikjes rond het gebouw te ontwijken en de scherpe bochten te maken. Zodat wellicht een iets ruimere route op volle snelheid nog wel sneller was.

25-26

De uitdaging zat er hier vooral in om direct te zien dat post 26 in aan oostkant van het hek stond. Dat had ik niet door en liep de -op zich- kortere route rechtsom, maar kan vanwege het hek niet bij de post, waardoor mijn route met 50 meter werd verlengd, en zo 38 meter langer werd dan de groene variant.

Verder zaten er in omloop 1 niet veel bespreekbare routekeuzes.

Omloop 2

12-13

Hier bleek uiteindelijk geen keus, want het hek ten zuidoosten van het voetbalveld was dicht. Ik heb niet gevoeld, maar ik zag een slot zitten en besloot -net als vermoedelijk iedereen- eieren voor mijn geld te kiezen.

14-15

Het maakt ook hier allemaal niet heel veel uit. Ik denk dat de middelste twee routes (A) en (D) het meest voor de hand lagen. Ik heb even de tijd gehad om tussen de rode en paarse variant te twijfelen. Maar het was om het even.

15-16

Dit is wel een interessante. Als je het nameet is de rode variant (A) vele korter. Ik twijfelde tussen deze en de groene (B). De blauwe (C) leek me sowieso een omweg: eerst linksom afwijken, en dan nog eens rechtsom, dat kan nooit goed zijn. Ik koos de groene (B), achteraf met ruim 50 meter extra veruit de langste variant. Dat geeft te denken.

 

22-23

Ik koos voor variant (A), de rode. Omdat het me zowel korter (was niet zo; 30 meter langer zelfs) als sneller leek. Dat laatste kan wel kloppen, want ik kon vanaf 22 in de zelfde richting doorlopen als waarin ik aankwam, en er zaten een stuk minder bochten in. Maar (B) was achteraf denk ik net wat sneller geweest. Zo zie je maar weer dat gevoelsmatig afstanden meten niet altijd even nauwkeurig werkt.

Maar ik heb ook nog een variant van de route linksom toegevoegd (paars) met iets ruimere bochten (stel dat er geparkeerde auto’s staan) en met een extra bocht in de speeltuin bij 23, om het mulle zand te ontwijken. Dan is die ineens weer langer dan (A).

Overpeinzingen

Hoe zou je dat nou kunnen trainen? Zoals je al eerder zag bij de keuzes 20-21-22 (omloop 1) hangt het er soms van af hoe je de kaart bekijkt, en hoe een been van de route er verder uitziet. Een boogje linksom of rechtsom lijkt vaak efficiënter dan een S-bocht. En vaak lijkt het voordeliger om min of meer de vogelvlucht route te volgen, ook als slingert die weer meer dan een ruime boog er omheen. Toch zijn de routes in het plaatje links in essentie allemaal even lang.

De juiste keuze zit hem vaak in de details. Veel bochten vertraagt, maar geeft wel telkens de kans een paar meter af te snijden (in een stadse omgeving). En een paar keer een obstakel ontwijken kost weer bijna ongemerkt de nodige meters extra.

Maar vooral leuk zijn de keuzes zoals bij 21-22 (omloop 1) waar op het eerste gezicht de ene route korter lijkt, maar de andere korter blijkt. Als je dat als baanlegger goed in de vingers hebt kan je voor verrassende uitkomsten zorgen. Ik denk door vaak achteraf te kijken wat de verschillen in afstanden zijn, je als loper ook een beter gevoel kan opbouwen voor de juiste keuzes. En daarmee is http://3drerun.worldofo.com/2d/courseplanning.php niet alleen handig voor course planners, maar evenzeer voor jou en mij.

Al met al was het weer een leuke wedstrijd. Of 2 eigenlijk. Er afwisselend vanwege de combinatie bos en stad. (Zie voor het bos-gedeelte mijn Doma kaarten archief: Omloop 1 en Omloop 2).

En die “1”-tjes in de uitslagen? Toen ik binnen kwam na de eerste route waren de twee snellere jongens er nog niet, of hadden ze hun EMIT nog niet uitgelezen, dus heb ik even mogen genieten van een voorlopig prijken bovenaan de uitslag.

Een keertje winnen is ook leuk!

Paascross Baeckelandt: 7,6 km over hei en door bos, op 2e paasdag. Geen eieren te vinden in het bos (wél bij de finish overigens), maar wel 29, pardon, 28 postjes op de route van mijn omloop 2. “Omloop 2?” zul je vragen? Inderdaad, ik liep een keertje voor de afwisseling de juiste afstand voor mijn leeftijdscategorie (want meestal kies ik voor de langste route, ongeacht leeftijd), omdat Annelot mee was gekomen naar Leopoldsburg, en ze, nadat we samen ‘haar’ omloop 7 hadden gelopen, een uurtje op mijn zou wachten tijdens mijn wedstrijd.

En dat ik haar niet langer dan nodig wilde laten wachten was een goede stok achter de deur voor mij om keihard te lopen. En dat heeft me (Pasen!) geen windeieren gelegd. Want ik won! Een minuut sneller dan de nummer 2 nog wel. Hoe deed ik dat?

Geen fouten maken?

Dat zou je zeggen. Maar naar post 10 liep ik toch een beetje verloren, wat me denk ik 45 seconde kostte. Geen dramatisch verlies, maar het liet me wel weer even zien dat als ik geen goed plan had, het flink mis kon gaan.

Ik koos na 9 een richting, recht naar 10, dacht die wel te zullen vinden, maar het bos was duidelijk groener dan op de kaart, en de herkenningspunten waren niet zo evident. Dus raakte ik van de koers toen ik eenmaal het open veld had verlaten, en liep er langs. Gelukkig zag ik het kronkelpaadje en wist welke kant op ik fout zat.

Het betere plan (voor de volgende keer)? Iets westelijk aanhouden (meer naar rechts), het kronkelpaadje in bij de hoek van het hek, en nagenoeg recht op de post af lopen, met de knik in het pad als aanvalspunt.

De snelste route kiezen?

Dat zou je zeggen. Maar als ik mijn kaart rustig bekijk achteraf had ik wel her en der wat anders kunnen kiezen: vaak zag ik een paadje over het hoofd dat misschien wel een iets langere, maar meestal een snellere weg had opgeleverd. Of niet?

Een stukje meten en rekenen: over het pad zou het stuk dat ik parallel aan de gele lijn hier naast liep 480 meter zijn geweest, terwijl ik 450 meter liep door het bos. Het was dus nauwelijks korter, maar wel een stuk langzamer. Had ik de snelheid die ik op het eerste stukje waar ik wel over het pad liep had, volgehouden over de gele route, dan had ik die in 40 seconde minder gelopen dan ik deed. Omlopen was dus beter. OK, ik had iets strakker op de 1 af kunnen lopen, maar dat zijn niet de meters. Die zitten vooral in de bochtjes en slingers in mijn route door het bos, bomen en greppels ontwijkend. Niet doorsteken dus!

Zou de gele lijn hier sneller zijn geweest? Het eerste stukje, direct na post 3, had ik het hele pad niet eens overwogen. Daar had het misschien wat snelheid gescheeld. En het noordelijke stukje? Daar was mijn route denk ik sneller, vooral omdat ik zo veel nauwkeuriger op de post af liep, en dus nauwelijks hoefde te vertragen om de post te vinden.

Dit lijkt met de trage doorsteek bij post 1 in het achterhoofd misschien weer een goede alternatieve kandidaat voor een gunstige route over een langer pad. Maar de gele route is 80 meter langer. Daar liep ik op dat moment (met mijn snelheid over de stukken pad die ik volgde) ruim 20 seconde over. Precies evenveel als ik deed over het stukje heide dat de gelopen route van 10 naar 11 langer over niet-paden ging dan de gele route. Kortom, geel was hooguit even snel, maar het was geen seconde twijfelen waard. Laat ik dat nou ook niet hebben gedaan.

Ten slotte dit been, van 16 naar 17: Was de westelijke route met iets meer paadjes sneller? Gezien de rare slingers en de onderbegroeiing in het hoekje waar de grachtjes bij elkaar komen denk ik dat het niet veel sneller was, en de gele lijn is een meter of 80 langer dan mijn koers. Wat ik wel beter had kunnen doen is de bocht om het zuidelijke grachtje niet zo krap afsnijden en over de heide lopen, maar gewoon het pad (de fel groene markering) volgen. 10 meter langer, maar vanwege de hoge snelheid (heb ik net uitgerekend) wel 5 seconde sneller. Maar ja, het uitrekenen kostte me dan wel weer meer dan die 5 seconden.

Eigenlijk heb ik, behalve op weg naar post 1, nergens een mindere routekeuze gemaakt. De hele kaart kan je overigens hier vinden.

Hard lopen?

Natuurlijk, maar niet té, want wel zorgen dat ik zuurstof over hield om een plan te maken én dat uit te voeren. Toen ik halverwege het gevoel kreeg dat het betrekkelijk foutloos ging gaf dat wel de kick om maximaal door te lopen, met grote passen over de heide die volgde vanaf post 16.

Maar de mooiste actie was wel mijn sprong op volle snelheid de sloot in tussen post 26 en 27: die lagen opvallend dicht bij elkaar, met een klein blauw addertje onder het gras. Snel kijken, goed kijken: geen zwart lijntje om het oostelijke stuk van deze gracht, en dus: Passeren Toegestaan. Vieze natte voeten in deze stinksloot, maar wel een halve minuut tijdwinst.

Balans

Kortom, in vind dat ik het wel een keer verdiend heb. De juiste balans tussen snelheid en zorgvuldigheid. De juiste beslissingen waar nodig, en niet twijfelen waar het er ook niet toe doet. Kom maar op met de volgende wedstrijd…

Snelle analyse

Rappe loop. Relatief eenvoudige posten, goed doorloopbaar bos (hoewel af en toe gemene doorntakken die mij probeerden pootje te haken), en scherp in mijn hoofd, dus is veel goed gegaan (ondanks een klein foutje her en der).

Prachtig weer, overigens: de lente lijkt begonnen. En dus had ik besloten een goede start te maken, en telkens een plan klaar te hebben voor het volgende been, voordat ik bij een post ging aankomen.

Driften

Maar nu even over de foutjes. Die bestonden vooral uit kleine koers-missertjes. Een klein beetje driften qua richting kostte me meer dan luttele seconden.

Neem de route van 1 naar 2. Plan: rand van het veld opzoeken en pal in het verlengde daarvan het middel-groen doorsteken, en vervolgens rechtdoor tot aan de post lopen, die in de punt van een vanuit het noorden (let op: de kaartfragmenten zijn geheroriënteerd, dus het noorden is in dit geval links) opkomende insnijding zou liggen. 5 graden afgeweken, verlaging gevonden, maar de verkeerde. Rondkijken….post! Maar wel 20 seconde verloren.


3 naar 4: weer 15 seconde verloren. Ik had natuurlijk beter moeten kijken en gele de open plekken in het wit moeten opzoeken, met de cultuurgrens als ‘aanvalspunt‘. Door het gebouw noordelijk van 4, waar ik veel te dichtbij uitkwam, wist ik welke kant op ik fout zat.


Hier ging eigenlijk niks mis, op weg van 7 naar 8, maar het groen rond 8 was zo dicht dat toen ik eenmaal het bosje in was, de enige optie was om de open plekken die er waren te volgen. Tevoren zorgvuldiger kijken had meters kunnen schelen, maar ook seconden gekost.

Veel posten gingen vervolgens als de gesmeerde bliksem, en dus is er pas over 15-16 weer wat opmerkelijks te zeggen. Een hele minuut verlies, omdat ik meende vanaf de oversteek van het pad rechtuit door te lopen, maar onbewust naar het oosten afboog, wat juist westelijk had moeten zijn. Het had er ook wel mee te maken dat veel open terrein inmiddels dicht begroeid was (twee jaar oude dennen dicht op elkaar maken wat lichtgeel was op de kaart ineens donkergroen in het echt), en ik de kaart niet 100% vertrouwde. Maar goed. de terreinplooien kwamen waar ik liep niet helemaal overeen met de kaart. Ik zocht het ‘einde van de verlaging’ maar die kwam maar niet. Belletje rinkelde, ik zag geen pad vlakbij, en concludeerde terecht dat ik te ver oostelijk liep. Het had me meer tijd kunnen kosten.

Dit kaartje is moeilijk te interpreteren. 17-18 was kort; ik liep er gewoon voorbij, links zoekend, niet rechts kijkend. Een stukje van niks, dat dan toch, al her-oriënterend, 25 seconde kost.

26-27: Hier lijkt het tijdverlies wel mee te vallen, maar hoe korter ik door het ‘wit met groene strepen’ had gelopen, hoe minder winkelhaken er in mijn broek hadden gezeten, en hoe minder kracht het had gekost om me door deze wildernis heen te worstelen. Kompas! Te zien is dat het half-open stukje net ten noorden van 26 te verleidelijk (of juist te dicht begroeid zoals wel meer ‘gele’ plekken op deze kaart?) was en me van mijn koers af heeft getrokken, die ik daarna niet meer gecorrigeerd heb.

28-29: Volslagen gedesoriënteerd was ik even toen ik het huisje zag staan, het minieme zwarte vierkantje op de kaart dat me niet was opgevallen. Het kostte vreemd genoeg 25 seconde voordat ik het thuis had gebracht.

Hier had een iets slimmere routekeuze via het noordelijke pad me directer naar post 30 geleid. Niet dat ik niet wist waar ik was, maar paden lopen nou eenmaal sneller dan bos. Kennelijk nog onder de indruk van het gestuntel van 28-29.

35-36: Bijna thuis. Nou ja, nog 3 posten te gaan, en de vermoeidheid begon me parten te spelen. Denkend dat ik rechts van het gele veldje (dat wel weer dichtgegroeid zou zijn, vol dennetjes) liep, koerste ik vanaf de noordoost hoek van èèn veldje in noordwestelijk richting. Alleen een ander veldje dan gedacht, en daardoor net naast de post. Dat kostte me 1 minuut, schat ik zo, voordat ik door had waar het mis was gegaan en welke kant ik op moest om 36 alsnog te vinden.


Aanvalspunten

Aanvalspunten waren er op zich genoeg. Maar ik was vooral bezig met de doorloopbaarheid, want al was het het geen dicht bos, er staken toch behoorlijk wat doorntakken uit de grond, en het was soms aardig opletten om geen blesserende misstappen te maken. Dus keek ik soms meer naar beneden dan om me heen. Tegelijkertijd leek de kaart regelmatig behoorlijk recht-toe-recht-aan, zodat er weinig risico’s waren om verkeerd te lopen. Dat deed ik dan ook niet echt, maar het kost telkens wel wat tijd als ik er een stukje naast zit, meestal ten gevolge van het onderschatten van de moeilijkheid. Laten we daarom eens kijken naar mijn inschatting of een been makkelijk was en of dat in werkelijkheid ook zo bleek te zijn.

Posten waar ik volgens mijzelf tijd verloor waren 2, 4, 8, 16, 18, 27, 29 en 36. Dat klopt ook best aardig met de splits hierboven. Volgens mij had ik in totaal tussen de 4 en 5 minuten sneller kunnen zijn.

Maar  volgens diezelfde grafiek was toch vooral 11-12 een verliespost. Je kan niet zeggen dat mijn route zo beroerd was, en ik een verkeerde koers liep; het ging vooral langzaam door het dichte gebladerte en de welig tierende braampartijen. Ik vraag me dan ook af welke zevenmijlslaarzen de andere lopers hadden dat ze hier zo rap doorheen bewogen. Of ik volgde toevallig het bramenspoor, ten koste van bijna 1 minuut looptijd.

Als ik wat objectiever kijk naar de resultaten, en ze in een tabelletje zet, waarbij ik het tijdverlies (volgens de Splitsbrowser formule) uitzet tegen de geschatte moeilijkheid van de post en de achteraf beoordeelde moeilijkheid (met name de post zelf; niet de route er naartoe) krijg ik het het volgende:

Tijdverlies per post. Het post nummer staat tussen haakjes; daar onder staat het tijdverlies in seconden. Rood en geel zijn verlies, blauw-paars en groen zijn winst. Op de horizontale as heb ik de posten gegroepeerd in makkelijk, gemiddeld en moeilijk, voor zover ik dat achteraf heb ingeschat. Verticaal geldt dezelfde indeling, maar dan voor mijn inschatting tijdens het lopen.

Als ik nou kijk naar het gemiddelde tijdverlies per nonant (vakje in een 3×3 veld) krijg ik

TIJDVERLIES [s]
moeilijkheid objectief
+ ++ +++
moeilijkheid
geschat
+++ 0 -2
++ 2 -3 10
+ 1 14 9

En dan valt op dat ik gemiddeld telkens 10-15 seconde per been verlies als ik de moeilijkheidsgraad tijdens het lopen lager inschatte dan hoe ik deze (objectief?) achteraf zou beoordelen. En dat  als ik gemiddelde tot moeilijke benen correct beoordeelde ik zelfs een paar seconden won, ten opzichte van makkelijke benen. Ik kan dus prima omgaan met de moeilijke benen van de omloop, tenzij ik ze onderschat. Dat is wel een interessante constatering! Hier ga ik de volgende keer mijn voordeel mee doen…

P.S. Routes vergelijken is altijd leuk. Bijvoorbeeld het verschil tussen mijn routes en die van Patrick de Bruycker op 2DRerun.

Steep learning curve @JeneverCross

De Jenevercross op de Kesselse Heide luidt het begin in van een steile leercurve. Voor 2017. Wat valt er een hoop te verbeteren aan mijn oriëntatievaardigheden! Met de kennis zit het prima, maar het in de praktijk brengen daarvan, da’s nog een dingetje.

Klinkt makkelijker dan gezegd:

  1. langzamer lopen waar nodig (in plaats van vol gas de verkeerde kant op),
  2. wat vaker op mijn kompas kijken (in het donker; ook bij een bevroren duim),
  3. plan maken voor het volgende been (voordat ik het ontbrekende plan uitvoer),
  4. aanvalspunten, aanvalspunten, aanvalspunten.

“Gewoon doen” zou het devies zijn, vanaf de zijlijn. En dat is ook wel zo, maar er is iets wat me er van weerhoudt. Of liever gezegd: ik heb sterk de neiging me vol overgave op iets anders te werpen: snelheid. Na een foutje zegt mijn hele lichaam: inhalen, die verloren tijd!

En vanaf dat moment zijn de bovenstaande regeltjes low-priority. Eerst maar eens heel hard naar die post lopen, en dan ga ik zorgen dat ik met terugwerkende kracht ook daadwerkelijk op de juiste plaats ben. Best raar eigenlijk.

Neem nou post 2. Ik vond mezelf wat traag op weg naar 1 (terwijl ik de vierde tijd had vanaf de start naar 1 volgens de splits). Dus ging ik meteen na 1 gestempeld te hebben de kant op die ik had onthouden voor 2 na een snelle blik op de kaart. De richting klopte (ik weet altijd al voor ik bij een post kom welke richting de volgende op is) maar ik had beter het paadje kunnen volgen in plaats van er 15 meter naast te lopen door de struiken. Kortom, ik overtrad regel 3: geen plan, wel rennen.

Naar post 3 was op zich goed, maar ik verprutste het bij de post. Ik liep er redelijk direct naartoe, maar verwachtte nummer 203 want de hele route had opeenvolgende controlenummers, van 201 t/m 225, behalve de derde post, die niet 203 was en ook niet 230, maar eentje minder dan dat (als strafpunt voor de verwisseling van de cijfers) en dus 229 had gekregen. (Een vaag verhaal, maar dat was het ezelsbruggetje dat ik onderweg naar de start had besproken met Ralph, die voor het gemak zijn hele postomschrijvingstrook was vergeten mee te nemen. Ik had het nummer goed onthouden, maar dacht er even niet aan toen ik naar post 3 zocht, en toen ik 229 tegenkwam besloot ik dat ik de verkeerde post had gevonden. Aiaiaiai.)

Ondanks dat het niet zo slecht liep over de bevroren heide was het toch een stuk sneller om over paadjes te lopen. In potentie had ik een een stuk kortere route kunnen lopen als ik 4 direct gevonden had, maar ik miste hem, en was uiteindelijk evenveel, zo’n 310 meter, onderweg, ten opzichte van de route over de paadjes. Maar dan was ik wel een stuk sneller geweest. Kortom: ook weer door de haast regel 3 overtreden, en dat kreeg ik dubbel en dwars terug. Maar ik had me ook niet aan regel 1 en 2 gehouden: toen het er op aankwam keek ik niet goed op mijn kompas, en week te ver naar het westen af, waardoor ik de post miste. Wellicht hadden hoogtelijntjes me kunnen helpen, en in elk geval had ik beter de weg als stoplijn kunnen kiezen, door bewust meer naar het oosten afwijken, in plaats van per ongeluk naar het zuiden.

Op dat moment kwam wel de bezinning, en besloot ik beter bewust te oriënteren. Ik lag toen al op een 17e plaats (zonder het te weten, maar wel te vermoeden).

Naar post 5 volgde ik veel paden, met een goed aanvalspunt, en naar 6 liep ik nauwkeurig op kompaskoers. Maar bij 7 ging het weer enigszins fout. Juiste richting, tot ik er bijna was. Toen vergat ik mijn kompas, raakte van de koers, zag een weg lopen maar kon op afstand niet goed de richting er van zien, en herkende meerder plekken in het bos als open plek. Lastig punt ook. Regel 4 vergeten. Puur op kompas door het donker is geen garantie om de juiste koers te volgen. Dan moet je een plan hebben. Had ik niet.

Ik heb maar eens opgeteld waarmee ik hoeveel tijd ben verloren. De genoemde regels hebben natuurlijk wat overlap, maar de uitkomst is toch wel opvallend:

  • regel 2: De meeste tijd ben ik kwijtgeraakt door niet goed op mijn kompas te kijken: bijna 4 minuten. Nou heeft dat ook te maken met een ontbrekend back-up plan, want een beetje afwijking mag niet tot het missen van de post leiden, wat je zeker kan stellen door het kiezen van goede stoplijnen en meerdere tussen-aanvalspunten in te bouwen.
  • regel 3: Het niet maken van een plan en gewoon gaan lopen kostte bijna 2 minuten. Soms kan je prima onderweg het plan vormen, want als ik bij elke post 4 seconde verlies omdat ik mijn route bepaal kost dat ook 2 minuten bij 30 posten, maar misschien had ik dan ook de kompas-fouten niet gemaakt.
  • regel 1: Dan komt het ‘de tijd nemen’ bij de post: ook bijna 2 minuten, met name aan post 3 waar ik me in het controlenummer vergiste, en 4 en 12 waar ik vlak bij de post de mist in ging door niet de tijd te nemen.
  • regel 4: En ten slotte verloor ik nog bijna 1,5 minuut door geen goed aanvalspunt te hebben. Met name bij posten 4 en 7. Denkend: “ik zie hem wel staan als ik er ben” werkt soms wel in het donker, maar is soms ook een groot risico.

Het lastige is natuurlijk dat je wel eindeloos kan gaan lopen muggenziften bij elke van de 30 benen van zo’n route, maar als dat telkens 5 seconden kost, ben je al 2½ minuut verder. En of ik daar 7½ minder mee verlies is natuurlijk nog maar de vraag. Het gaat er dus niet om om elk been deze verzekeringspremie te betalen, maar om in een oogwenk te bepalen wanneer het wel loont en wanneer niet. Stukje ervaring, en stukje routine: een snelle blik op de kaart, om te bepalen of een snelle blik voldoende is, of dat ik beter 10 seconden kan uittrekken om een listig plan te smeden. En onderweg nog een paar tripple-checks of ik met niet van de kaart heb laten brengen… Want vaak pakt het genomen risico toch wel goed uit en loop ik strak op de post of.

Maar het is wel opvallend dat ik de meeste tijd had kunnen winnen door vaker en/of beter op mijn kompas te kijken, terwijl dat iets is wat toch nauwelijks extra tijd kost onderweg. Ware het niet dat mijn duim er halverwege bijna af was gevroren door een combinatie van koude en een te strak elastiek van mijn duim-kompas, zodat ik het ding maar om een andere vinger droeg, en hij daarmee -onzichtbaar- onder in plaats van boven op mijn kaart zat. Daar moet ik toch maar iets slims voor verzinnen de volgende keer, met een pols-kompas of zo bij extreem koud weer.

Anyway, terug naar de kaarten, want daarom lezen jullie dit artikeltje, toch? We gaan naar 11. Daar heb ik last van zinsbegoocheling. Richtingszin, wel te verstaan. De familie Pouppez-de-Kettenis had een doortrapt plan in de jaren ’20 van de vorige eeuw, en trok het lijnen-raster dat de paden vastlegde scheef ten opzichte van het noorden. Om mij een eeuw later van de wijs te brengen. En het is ze nog gelukt ook. Een snelle blik op de kaart (zo een die leert dat dit een makkelijk been is en ik gewoon hard moet lopen tot aan een pad op de rand van bos en hei) was genoeg om het gevoel te geven dat ik zo’n 45° graden aan moest houden. Één hersencel vond dat dat ten opzichte van de paden was (die ik vanaf post 10 helemaal niet kon zien, natuurlijk), maar twee andere cellen dachten dat ik ten opzichte van het noorden bedoelde. Dus liep ik koers 315° tot ik een ‘lijn’ zag en corrigeerde nog wat meer naar het noorden, tot ik 45° met het pad maakte. Volgens plan. In werkelijkheid pal de verkeerde kant op. Want het was een ander pad. Ze noemen het ook wel de klassiek 90° fout. Verwarring, desoriëntatie, en onbehagen. De naald van mijn kompas leek wel vastgeplakt terwijl ik mijn lichaam in de richting die de kaart aangaf draaide. Beginnersfoutje. Dat ik even later een eiland op liep (nota bene het enige in de wijde omgeving) en er over de dezelfde route weer af moest is me vergeven.

Er volgden een paar strakke benen, recht op de post af, paden gevolgd waar dat het beste was, en posten gevonden vanaf het voorziene aanvalspunt. Ik kan het dus wel! Wellicht daardoor was ik overmoedig bij het been van 15 naar 16. Of maakte ik weer de eerdere kompasfout, met mijn 45° declinatie? Moest noornoordwest, liep noordnoordoost, en kwam op een pad. Maar een ander pad dan ik dacht. Liep tot aan een kruispunt met een bos. ¼ bos en ¾ hei, volgens de kaart. En warempel, in het echt, in het donker, zag het er ook zo uit. Kijk maar eens goed naar de kaart . Ik heb het stukje hier onder uitvergroot. Het hoekje waar ik uitkwam (rechts, met het rode bolletje) is nèt een tikkeltje asymmetrisch, en oogt in het donker, als je met een half oog om je heen kijkt en met 1½ naar de kaart, net als het hoekje linksonder in het plaatje, als het zicht beperkt is in het schijnsel van een hoofdlampje. Dus ik dacht dat ik op het westelijke kruispunt liep terwijl ik op het oostelijke stond. Doorsteken, pal noord, tot de open plek. Hé, die is iets kleiner dan gedacht. Nou ja, bos groeit ook in het donker door, toch? Ik kom zo dadelijk op een pad. Ja, inderdaad! Nu een stukje pad volgen naar het oosten, tot er een zijpad komt, en dan in het verlengde daarvan naar de open plek. Simpel. Open plek? Ja, daar! Weer kleiner dan verwacht, maar dat was die vorige ook. Het zal wel een oude kaart zijn. Maar waar ben ik? Dat zijpad was er niet, dus waarom zou de open plek dan wel kloppen? Twijfel overheerst. Een pad! Ik ben te ver. Pad volgen, oost of west? Ik gok west. Bij de splitsing van het pad -tenslotte- weet ik waar ik ben, besef ik mijn fout, en kan ik er niets anders meer aan doen, dan deze fout niet nog eens maken.

Maar ik ben er bijna. Niet bij de finish, maar bij de kaartwissel: het grote moment dat ik mijn kaart om mag keren, en met een schone lei op de achterkant kan beginnen. Maar nog ééntje dan, op deze kant, naar post 18. Op zich geen fouten, alleen lag het noorden weer 45° gedraaid, en keek ik niet vaak genoeg op mijn kompas om het te merken. Als het me 15 seconden heeft gekost is het veel, maar toch zonde van de inspanning.

De direct volgende posten gingen allemaal prima. Geen fouten, geen tijd verloren. Kijk maar op de kaart.

Tot ik van 23 naar 24 ging lopen. Het plan was pal oost te vertrekken, tot bij de paadjes, dan over de open plek, rechts aanhouden, doorsteken naar het pad, en bij de splitsing rechts, schuin het bos in naar de post. Tot zo ver niks mis: ik had een plan!

Ik zag een pad, stak over, nog een pad, en daar achter een open plek. Niet heel open, maar ja, dat was die oude kaart waar ik het al eerder over had. Maar de open plek had niet echt een rechter kant waar ik door kon, en ineens zag ik een watertje. Warempel, ik zat compleet verkeerd. Toen toch maar eens rustig naar mijn kompas gekeken. Handig dingetje, af en toe. Had ik er eerder op gekeken, dan had ik post 24 ruim een minuut eerder op mijn naam kunnen zetten.

Post 25 was een eitje, en misschien wel mede daar door, en omdat ik er bijna was, sloeg ik het maken van het plan voor 26 over, en rende weliswaar aanvankelijk de goede kant op, maar vergat het aanvalspunt te kiezen. Meerdere routes, zowel die meer noordelijk, als die meer zuidelijk, waren beter geweest, want zekerder. Alsof iemand die paarse lijn op de kaart met een kwast op de hei zou hebben geschilderd, ging ik recht op het doel af, en miste dat faliekant omdat ik eigenlijk niet wist wat ik aan het doen was. Dat kostte me 25 seconden.

Dat ik vervolgens toch nog de allersnelste tijd vanaf 26 naar de finish neerzette is een doekje tegen het bloeden.

Maar de lezer -u dus- moet nu niet denken dat het niet leuk was, om te Jenvercrossen. Vier jaar geleden, in het zelfde gebied, op dezelfde kaart was ik ook al een beetje draaierig en af en toe de koers kwijt. En over weer een jaar of vier lees ik dit stukje van mezelf en verschijn lachend aan de start. Want drie maal is scheepsrecht…

Intussen namen we er nog ééntje, praatten over wat dit voor mooi jaar zou gaan zijn, hoeveel béter wij nog konden worden, en wisselden verheugenissen uit op volgende week: de W.O.R. 2017.

Hard door nat Gerhagen

Ger-her-hagen

Op 2 november 2012 wist ik niet dat ik bijna vier jaar laten weer door dat zelfde bos zou rennen als waar ik toen een tiental geocaches (multi’s, mysteries, traditionals) zocht met de Altijd Snelle Mystery Loggers. En ook op 31 juli 2016 duurde het tot bijna de finish tot ik door had waar ik was. Althans, dat dit het zelfde bos was, en dat de start van vandaag de lunch-locatie van weleer was. Ineens viel het kwartje van de uitzichttoren. Want, in tegenstelling tot menige oriëntatieloop de laatste tijd, wist ik deze keer nagenoeg voortdurend waar ik uithing. Met andere woorden: het ging weer goed!

Omdat oriënteren voor een groot deel tussen je oren plaats vindt, en ik nogal de neiging heb tot reflecteren, gaat het soms met ups en downs. Loop ik een paar keer goed, dan vier ik de teugels wat wat techniek betreft, om de volgende keren te constateren dat ik maar beter beter stappen kan tellen, regelmatiger kompas kan gebruiken, en nauwkeuriger kaartcontact kan houden. Om vervolgens te constateren dat ik wat harder door moet lopen en minder moet treuzelen met magneetnaalden, gevouwen kaarten, en getelde passen. Nu zit ik in de fase van het betere stappen tellen, en moet ik de volgende keer dus wat beter op de naald lopen en koers houden. Zo gaat dat. Lees maar verder.

Bandit

bandit

Maar voordat je verder leest kan je ook alvast een nieuw window openen en YouTube aanslingeren, want ik heb weer eens een filmpje gemaakt. Dit keer met een geleende TomTom Bandit 4LB00, om te kijken hoe geschikt die is voor Orienteering Headcam Video’s. Hij werkt uitstekend, minstens zo goed als mijn Contour Roam, maar daarover later meer.

Wedstrijd

Het leuke van vroeg starten is dat je niet door het platgetrapte spoort in het gras van lopers vóór je rent. Maar rond post 2 was er geen gras, en in eerste instantie ook geen post. Ik zag hem niet, al zie je op de kaart hier onder dat ik er vlak langs liep.

Ik denk zelfs dat je hem op 3:40 in het filmpje al gewoon ziet staan, en ik zag hem zelf ook, maar in de veronderstelling dat ik er nog niet was (ik zocht naar een greppel die ik als aanvalspunt wilde gebruiken) besloot ik in de gauwigheid dat ik nog verder moest lopen. Vreemde beslissing, die me anderhalve minuut zou kosten. Maar ik herpakte de wedstrijd weer, en nam me voor voorlopig geen fouten meer te maken. En voor een keer kwam dat voornemen ook uit, waardoor er over de daaropvolgende posten, tot en met 9, eigenlijk niet zo veel smeuïgs te vertellen valt.

20160730_Gerhagen_07Hoewel het natuurlijk ook interessant is als alles wel volgens plan verloopt, zoals mijn route van 6 naar 7. Ik koos er voor om aan de noordkant (rechts) van de moerassen te blijven, en gebruikte het pad als stoplijn. Om vandaar uit over de langgerekte heuvel te lopen, omdat die hoog, droog, en hard was vermoedelijk, en vanaf het uiteinde op het ook naar het westelijke punten van het achterste moeras te gaan, naar de post. En dat lukte perfect.

Deze moerassen had ik ‘overleefd’ maar onderweg naar 8 stonden sommige paden compleet blank. Een paar weken terug had ik verschrikkelijke blaren overgehouden aan een paar natte voeten, en ik hoopte dat dit keer te voorkomen. Maar ja…

De route van 9 naar 10 ging overigens niet zozeer fout, als wel was het een behoorlijk lastig been. De kortste route loopt ongetwijfeld dwars door het bos, maar een vergelijking met de route van Ralph (rood) en mijn route (blauw) over de paden, laat zien dat hoewel we overall toch ongeveer even hard liepen, doorsteken hier minuten extra kostte. Ik vond het ook lastig om in te schatten hoe het ‘witte’ bos er uit zou zien, omdat tegen de paden aan al het bos ondoorzichtig ‘groen’ was, en de doorloopbaarheid dus een onverantwoorde gok inhield.02-08-2016 22-31-09Maar het spectaculairst werd het vanaf het moment dat het pad in noordoostelijke richting naar 10 liep. Het begon nog redelijk, zij het dat het pad zo onherkenbaar was dat ik er in eerste instantie voorbij rende, maar al gauw stond ik tot mijn middel in het water. Vies bruin stilstaand water. Waardoorheen rennen niet meer mogelijk was, en waarbij door het opspattende water mijn kaart nat werd, zodat ik al gauw met de kaart boven mijn hoofd verder liep, balancerend om niet om te vallen en helemaal nat te worden. Ik bedacht dat het wel interessante beelden zou opleveren voor de video.

water2Intussen was het vrijwel onmogelijk om realistisch afstand in te schatten. Er was een hele flauwe bocht in het pad te zien, maar ik wilde doorlopen tot aan de ‘greppel’ die vanaf het pad naar de post zou moeten lopen. Alleen was die greppel net zo min te onderscheiden in het compleet onder water staande bos, als de beek die links van het pad zou hebben moeten lopen. Het hele bos was een beek of greppel, en ik had geen zin om op de tast te proberen waar ik nog een meter dieper zou wegzinken. Dus liep ik door tot waar het droger werd, besloot dat ik te ver was, heroriënteerde me, en liep pal op de post af. Alleen dan na 300 meter méér zwemmen dan via de kortste route.

20160730_Gerhagen_13Een paar posten verder had ik wat beter op mijn kompas moeten kijken. 02-08-2016 22-53-27Want in plaats van door het dichte bos zo snel mogelijk naar het zuiden, naar het dichtstbijzijnde pad te lopen, week ik bijna een kwart slag af naar het westen en liep parallel aan het pad in plaats van er recht op af. Dat was natuurlijk wel een beetje jammer. Twee hele minuten ploeterde ik door ruig bos vol greppels overdwars. Om nog een beetje vaart te houden liep ik af en toe parallel aan de greppeltjes, maar daarin zat nou net de fout: ik werd hierdoor naar het westen getrokken, zonder dat ik me er bewust van was. En zo kwam ik uit op het oost-west pad, in de veronderstelling dat ik oostelijk van de splitsing liep en het voetpad kennelijk had gemist, terwijl ik in werkelijkheid een stuk naar het westen was, en waardoor ik nota bene nog veder doorrende in westelijke richting. Gelukkig had ik na 10 seconde mijn fout door en keerde alsnog om.

Een leuke routekeuze was die van 15 naar 16. Nadat ik bij 15 nog een dikke minuut had verloren door hem niet te vinden, besloot ik even flink door te lopen, en gebruik te maken van extra snelheid van de paden. Op zich had de rode route naar 16 dwars door het bos nog wel snel kunnen zijn, en er zaten ook wat stukken ‘wit’ bos tussen, maar mijn ervaringen vandaag met dit bos waren niet zo denderend, met name qua snelheid, dat het pad me beter leek. En dat bleek te kloppen, want de verloren tijd van 15 werd bij 16 bijna compleet goed gemaakt.

Wat daarna volgde was een uitstekende finale, met soms een beetje geluk. Vlak voor 20160730_Gerhagen_19de finish lag nog een doolhof aan kleine paadjes, waarbij het veel tijd had kunnen kosten als ik verkeerd was gelopen. Maar door goed kaartcontact houden en een beroep op mijn richtingsgevoel (nee, geluk was er uiteraard niet bij!) verliep dit vlekkeloos, en mocht ik naar post 19 en de finish de snelste tijd van de dag noteren, volgens de splits.

Ik ben dik tevreden. Lekker gelopen, geen blaren, een paar goede routekeuzes, en als leermomentje voor de volgende keer: kompas gebruiken.

Video

Ik heb weer eens een video gemaakt vanuit mijn perspectief. Zoals ik er wel meer heb gepost op YouTube, met een Quickroute kaart via RGMapVideo er in gemonteerd, maar dit keer met een andere camera.

De TomTom Bandit is een leuke actioncamera van TomTom, die erg geschikt is voor Oriëntatielopen, omdat hij niet alleen in breedbeeld-, maar ook in normale beeldverhouding kan filmen, zodat je niet door een brievenbus naar de struiken kijkt, maar ook nog wat boven en onder ziet. Overigens kon mijn oude Contour Roam dat ook.

Hij valt op door zijn bedieningsgemak en veelzijdigheid. Hij heeft namelijk gescheiden start- en stop-knoppen, waardoor je blind de juiste actie kan uitvoeren, en niet per ongeluk stopt als je juist wilt starten. De knoppen zijn groot genoeg, maar worden niet per abuis ingedrukt door een passerende tak (zoals bij de Contour regelmatig gebeurde). Mooi is dat je hem met de smartphone kan instellen en een live-weergave kan gebruiken om hem recht te zetten (nou zat hij toch een beetje scheef op mijn hoofd; het zou mooi zijn als je de rotatie kon locken als hij eenmaal goed staat). Maar alle opname-formaat en -kwaliteits keuzes zijn ook via het kleine LCD scherm op de Bandit zelf te maken.

De batterij hield het lang genoeg uit. Dat was toen ik hem in de winter probeerde wel anders. Toen was hij na een half uur op. Ik denk vanwege de kou. Dat zou wel een verbeterpuntje kunnen zijn. Misschien lag dat aan dit exemplaar.

De Bandit’s beeld stabilisatie is best goed, en het centrum trilt niet, maar het laat een flinke steek vallen bij het corrigeren van rotaties, en laag-frequente bewegingen. Op zich niet verwonderlijk, want je moet dan voldoende grote marges hebben om stukken beeld weg te laten zodat wat overblijft geen zwarte randen heeft. Dat heeft mijn na-bewerkte resultaat dus wel (via de deshaker plugin van VirtualDub), omdat ik wat sterkere camera-bewegingen heb met de camera aan mijn hoofd, dan waarop de Bandit rekent. Door de loop-beweging kantelt het beeld ook behoorlijk van links naar rechts, en het lijkt of er in die richting geen stabilisatie door de Bandit wordt toegepast.

tomtom-bandit-3Als de Bandit meteen een stabiel beeld zou leveren zou dat heel veel werk en tijd schelen bij het maken van orienteering videos (en een hoop misselijkheid bij het bekijken).

Verder zat hij goed vast op mijn hoofd en schudde niet. Ik had een strakke, niet-elastische band om mijn hoofd, die ik een paar keer recht trok als hij wat omhoog wandelde en iets losser kwam te zitten, maar dit lijkt wel stabieler te werken dan een elastische band. Hij ik lekker klein, en zit aan de zijkant, waar hij minder tegen objecten aan stoot dan bijvoorbeeld een GoPro die bovenop zit en veel meer uitsteekt. En daardoor totaal ongeschikt is als action camera.

Jammer is wel dat de TomTom niet, als hij aan de zijkant zit, op en neer te richten is, met de meegeleverde klemmen. Alle houders zitten in een ‘vaste’ positie en kunnen niet roteren. Dat mis ik wel.

Het geluid is niet slecht. Ik kan mezelf redelijk goed verstaan tussen al het windgeruis en gehijg door, al zou het volume iets hoger mogen.

Wil deze camera echt heel makkelijk werken voor video’s met oriëntatiekaarten, dan zou de stabilisatie ook rotatie moeten aanpakken, en liefst ook grote laagfrequente bewegingen, en zou je via een (web?) interface eigen, ingescande kaarten moeten kunnen toevoegen (na kalibreren) en splits toevoegen (of laden van een website met uitslagen). De Bandit heeft immers al een ingebouwde GPS, kan met een hartslagband praten, en heeft een wifi-interface,  dus de infrastructuur voor een complete verwerking is er al. Het wachten is op de software. Ik heb vernomen dat er misschien een aangepaste beeldstabilisatie aankomt.

Als een halve sok…

…thuis zou zijn blijven liggen, had ik er nog maar anderhalf bij me gehad. Maar ik had een hele sok thuis gelaten, dus had er maar één om aan te trekken. En vanwege het warme weer was ik op mijn Birkenstocks hier heen gereden, en had dus ook geen stadssokken op zak. VJLopen op blote voeten dus. Nou ja, wel met mijn bijna nieuwe VJ Integrator High’s om mijn enkels, maar zonder sokken er in. Dat zou wat worden.

Vol goede moed naar de start. Alweer vergeten dat ik wat vergeten was. En focus op het vertrek. Goed kijken dit keer, met als bewust-onbekwaam aandachtspunt de fijne oriëntatie; want het oriënteren op de mm2 ging de laatste keer minder fijn.

20160710_Galbergen_01De eerste posten gingen dan ook uitstekend. Tot en met been 6 liep ik nog ongeveer gelijk met de nummer 3. En als ik niet op weg naar post 7 een foutje had gemaakt, was ik als 2e bij post 14 aangekomen. Maar dat pakte dus wat anders uit.

Op de kale vlakte waar ik bij mijn 2e oriëntatieloop ooit, “Nacht Galbergen” op 11 februari 2011, ook wat verdwaalde, ging het een beetje mis. Ik dacht 7dat post 7 (zie kaartje hier naast) een boom op een open plek omringd door zand zou zijn. Een hele herkenbare post dus. Maar ik zag in het voorbijgaan niets. Open plekken zijn nooit zo heel open. Her en der groen, heuveltjes, is die boom toch een bos? Afstand schatten uit de losse pols is ook lastig. De post lag niet helemaal in het open vlak, maar in een puntig stukje tussen stukken wit bos. En ik moest eerst nog tussen wat wittigs door om er te komen. Dus, zoal je hier onder kan zien, ging ik door dat wit heen; althans, door wat ik op dat moment dacht dat ‘dat wit’ was. 20160710_Galbergen_07Aan de andere kant aangekomen begon het te dagen. Ik was te ver, en zag precies waar ik liep. Terug door het witte groen, bijna recht op de post af, die verscholen zat in een piepklein stukje donkergroen – op de kaart. Anderhalve minuut kwijt! En eigenlijk voelde ik het al aankomen. Passen tellen, de volgende keer als ik hier ben…

Daarna ging het dus weer even uitstekend. Post na post zonder enige hapering. En eigenlijk liep ik naar 15 ook niet heel verkeerd, ik had de kortste route gekozen, 10% korter dan verder naar het noorden oosten doorlopen, en 15% korter dan de zuidelijke variant. Maar ja, ik liep langs een hek tussen twee akkers, die bij nader inzien 20cm onder water bleken te staan. Natte voeten! Maar nog erger: zonder sokken, dus verder soppen met weke huid om mijn hielen heen. En, o ja, ik liep een doodlopend paadje in vanaf de verharde weg20160710_Galbergen_15, dat niet op de kaart stond.

Voor de 2e keer vandaag: passen tellen, dan was dit niet gebeurd. Je zult zeggen: zag je dat slootje dan niet, die blauwe lijn op de kaart? Dat wist ik pas toen ik het zag, maar tot die tijd was het lastig om alle details in de tuinen waar ik langs liep af te scannen; wat olijfgroen is op deze kaart was in werkelijkheid een palet van huisjes, heggetjes, schuurtjes en tuinkabouters. Goed, dat scheelde 40 sec.

20160710_Galbergen_17Weer volgden een aantal succesvolle posten. Achteraf bijna bezien perfecte routekeuzes. Hoewel ik wel iets handiger naar 17 had kunnen lopen: zonder de 90-graden fout die ik later vandaag nog een keer zou maken.

20160710_Galbergen_21Maar zo rond post 20 sloeg de zonnesteek toe. Een kort stukje doorsteken? Of zou ik omlopen over het pad? Ik voelde vermoeidheid toeslaan en koos voor traag over onderbegroeing worstelen, in plaats van extra meters. Zie hoe ik recht op de post afliep! Niet verkeerd. Met het pad als stoplijn kon het ook qua afstand niet misgaan. Maar ik miste de post, dacht dat ik te ver naar het zuiden was uitgekomen, rende naar het noorden maar vond -uiteraard, want ik was er al voorbij- niets. Anderhalve minuut terug; maar niet in de tijd, helaas.

20160710_Galbergen_22Op weg naar 22 ging iets soortgelijks mis. Ik liep naar het westen, vond een pad met een splitsing, en, wetende waar ik was, volgde ik het pad naar het zuidoosten. Maar het paadje richting de post was zo slecht zichtbaar dat ik er voorbij rende, en pas later constateerde ik dat ik veel te ver was. Passen tellen dus. En een halve minuut sparen, als ik hier over 5 jaar weer kom.

20160710_Galbergen_28Mijn route van 27 naar 28 had misschien een paar procent korter gekund. Maar het viel vooral tegen hoe dichtbegroeid het groene bos ten westen van de weilanden waar ik langs liep was. Mijn inschatting was een passeerbaar grasveld: anders hadden er wel hekken met “dubbele streepjes” omheen gestaan. Maar vanwege de paarden die er liepen besloot ik toch maar buitenom te lopen.

Inmiddels begonnen de blaren redelijk irritant te worden. Natte voeten die inmiddels een kilometer of 9 op en neer schuurden waren waren steun in de rug. Hoe ver nog?

20160710_Galbergen_29Mijn keuze naar 29 was prima. De zuidelijke route was zonder twijfel een procent of 8 korter. Ik moest snel beslissen, en het duidelijke verschil met de andere, noordelijke route voelde even alsof er een instinker onder het gras zat.

De route naar 30 ging op zijn zachtst gezegd beter dan die naar 31. Kompas gebruiken! Dat had ik beter moeten doen. Maar ik zocht naar een open plek in het bos, zag ergens zon tussen de boomtoppen doorschijnen, en rende die kant uit. Een half pad, dat zou de smalle verbreding tussen de bomen kunnen zijn. 20160710_Galbergen_31Maar toen ik vlakbij een blaffende hond uitkwam concludeerde ik dat dat vast niet het kerkhof was waar ik tegenaan zou lopen, maar de tuinen ten zuiden daar van. Terug lopen naar het noorden. Op zich niet ver, maar omdat het een soort jungle was ter plaatse wel tijdrovend. Dik 2 minuten ploeteren.

20160710_Galbergen_32Gelukkig nog niets bij de laatste blunder van de dag: dezelfde 90-graden fout als eerder vandaag, maar dan met wat meer meters meer tot gevolg. Op onterecht richtingsgevoel rende ik zonder kompas het bos uit, koos het linker pad bij de (verkeerde) splitsing, en kwam op een verharde weg uit. Die had ik ook veracht. Ik sloeg linksaf, volgens plan, maar toen de weg een bocht bleek te maken in plaats van rechtuit te lopen, meende ik dat ik verder naar het noorden zat dan ik dacht. En het duurde pas tot de volgende bocht in de weg tot ik doorhad dat het compleet de verkeerde weg was. Met mijn kompas er bij was dit niet gebeurd. Alweer!

Maar daarmee was de kous af, wat betreft gestuntel. De laatste paar posten gingen vlot en zonder tegenspoed.

racejetM’n tweede normale oriëntatieloop dit jaar (de rest waren nacht-, avond-, en sprint-loopjes) was leerzaam: ik ga weer gewoon vertrouwen op mijn kompas (net een Silva Race Jet gekocht, want mijn vorige kompas had een hardnekkige luchtbel), en getelde passen (ook dit kompas heeft weer een do-it-yourself JG-geijkt passen-tel-schaalverdeling). Dat had me dit keer veel gescheeld. Maar misschien wel het belangrijkste verbeterpuntje voor de volgende keer: twee sokken…

Hulsthulst mispost

Je kan dus in Hulst, vrijwel binnen de vestingwerken, een halve marathon lopen. Dat, en dat het zomer is geworden, bleek vorige week zaterdag, tijdens de stadssprint.
Normaal gesproken zijn dat korte wedstrijdjes, en normaal gesproken ren je dan één keer helemaal voluit, en dat is het dan. En dat dacht ik dan ook, totdat ik na afloop mijn Emit-chip uit liet lezen, en er bovenaan een NOK prijkte. Niet OK. Of mijn Emit was defect, of ik had een foutje gemaakt. De ‘punchcard’ gaf uitsluitsel: ik had een post gemist. hulstIk was er wel geweest, maar vergat te ‘stempelen’, met de volgende post al in het vizier. Net als Piet Kleine bij de Elfstedentocht van 1997. Die finishte toen als vierde. Ik liep in Hulst de 3e tijd. (De splits heb ik wat aangepast en gedaan alsof ik wel een geldige wedstrijd heb gelopen, maar da’s natuurlijk niet de officiële uitslag.)

Maar goed, fout is fout. Dus er zaten maar twee dingen op: met hangend hoofd naar huis rijden en de rest van het weekend balen, of voor straf nog een rondje lopen. Nou, dan weet ik het wel: schoenen weer aan, en gaan. De start was al afgebroken, maar alle posten zouden nog blijven staan voor een Trol clubtraining, en toen ik Peter tegenkwam met de startposten in de achterbak kon ik mijn Emit herstarten, zij het 1 km voor de echte start. Wat natuurlijk niet uitmaakt, want ik liep de 2e ronde niet voor de prijzen, maar voor mezelf.

Kort

Leuk is het alvast om deze animatie te bekijken van mijn 1e en 2e ronde.

Om een lang verhaal kort te maken: het werkte. Ook al had ik me de ‘eerste ronde’ helemaal leeg gelopen, voor mijn lange-afstand conditie was dat zeg maar een tussensprint, en redelijk fris plakte ik er nog eens 10km achteraan, toch ook weer bijna het hele stuk volle bak. Alleen toen ik voor de 2e keer bij de finish-locatie aankwam, stonden er geen posten meer, maar gelukkig kon ik Peter, die net wegreed met de finishpaaltjes in de achterbak, inhalen en uitklokken. Het resultaat: tof wedstrijdje, lekker gelopen, 1 foutje op 66 posten, 20 km stadssprint, en zowel een 3e als een 4e plek (als ze allebei hadden meegeteld).

Lang

Om een kort verhaal lang te maken: hier volgt een analyse van de beide wedstrijden.

Maar allereerst even wat context: De eerste keer was ik fris, nog niet moe, en liep of mijn leven er van afhing, met het einde van de wereld ingecalculeerd direct na de finishpost, waar ik minuten lang voor Pampus heb liggen hijgen. De tweede keer, nog geen uur na de eerste start, begon ik met beginnende spierpijn al een kilometer vóór de eigenlijke start te rennen, verbaasd dat dat nog ging. Maar goed, 20 km is normaal gesproken een ontspannen afstand voor een stukje trimmen op zondagmorgen, dus alleen het explosieve karakter van de 1e ronde speelde mee, niet de afstand. Desondanks toch een tikkeltje moe.

Daar staat tegenover dat ik de 1e ronde een paar pijnlijke foutjes maakte. Niet alleen de vergeten post, maar ook een doodlopend pad, en een klim over een stadswalletje te veel. Ik had geen zin dat een 2e keer te herhalen. Mijn route zou dus wel wat sneller zijn.

Maar aan de andere kant: ik blijf nieuwsgierig naar wat de beste keuze zou zijn, in sommige gevallen. Waar ik de eerste keer twijfelde en linksom ging, ging ik de 2e natuurlijk rechtsom, of buitenom resp. binnendoor. Overheen of onderlangs.

Maar -eerlijk is eerlijk- eerlijk is het niet. Tenminste, als mijn 2e rondje meegeteld zou hebben in de uitslag. Want wie kent het parcours nou beter dan … iemand die het net zelf gelopen heeft. Dat scheelde ruim 600 meter. Voordeel van de 2e keer. Met andere woorden: ik liep de 2e keer voor spek en bonen mee, en dat drukt het fanatisme een beetje.

Race tegen mijzelf

31-05-2016 23-00-55Niet geheel volgens plan liep ik de 2e keer op weg naar nota bene de eerste post al om, maar voor de vorm zeg ik dat dat een experiment was. 6 seconde verlies valt best mee, terwijl ik een stuk lager tempo liep. Het was dus nauwelijks langer. En ondertussen wel een simpeler route: rechtdoor tot aan de kerk. En soms is eenvoudiger eenvoudigweg sneller, omdat je minder hoeft op te letten. Wel miste ik het mooie haventje in de 2e variant; maar dat had ik die dag al vaak genoeg gezien.

31-05-2016 23-13-34Op weg van post 2 naar 3 en van 3 naar 4 maakte ik de eerste keer de grootste fouten. Eerst liep ik het steegje naar 3 voorbij, en vervolgens miste ik de 31-05-2016 23-09-23afsluiting van het steegje op de kaart en liep een doodlopende straat in. Dat kwam me duur te staan: ruim 30 seconde. Hoewel ik moet toegeven dat de paarse route-lijn wel half over het afgesloten doorgangen heen getekend stond.

31-05-2016 23-21-14Toen kreeg ik de geest, en besloot van 4 naar 5 wat te experimenteren. Al leek rechtsom sneller, ik probeerde het de tweede keer linksom. Warempel maar 1 seconde verschil, en iets van 10 meter, hooguit.

31-05-2016 23-25-07En even later links- of rechtsom de kerk lopen leek ook al min of meer om het even. Ik had bijna langer staan twijfelen wat ik zou doen. Maar achteraf zie ik dat ik weliswaar 4 seconde sneller was, maar vooral omdat ik de 70 meter die rechtsom langer was kennelijk veel harder heb gelopen. Zonde…

31-05-2016 23-28-36Of dit dan: eerste keer rechtsom (consequent), tweede keer 4 sec. sneller en 40 meter korter. Dat scheelt flink energie.

31-05-2016 23-34-30Toen volgde een lang stuk. In eerste instantie geen interessante routekeuze tot aan post 9, maar vervolgens waren er twee mogelijkheden naar 10, die op de kaart een wereld van verschil maakten. Of niet? Ik twijfelde. De noordelijke route leek iets korter, of was dat gezichtsbedrog? Achteraf heb ik het nagemeten, maar het scheelde inderdaad maar hooguit 50 meter. En de noordelijke route was de kortste. Als handicap liep ik mijn 2e rondje van 9 naar 10 met post 9 in de hand, want dat had ik zo afgesproken met Peter; scheelde hem weer een verre omweg om deze ene post op te halen. Zonder post in mijn hand was ik misschien wel de gracht overgezwommen, waar het weer er prima naar was. Alleen het zwarte lijntje rond het blauwe water op de kaart weerhield mij: het mocht niet.

31-05-2016 23-49-36Natuurlijk waren er nog wel meer verschillen -her en der liep ik een paar seconde om-  maar de verschillende routes die in afstand toch aardig overkwamen zijn opvallender. De 10 seconde verlies in het kaartje hier onder was gewoon een kleine vergissing.31-05-2016 23-54-58

Een opvallende verschilletje is nog wel de variant van 19 naar 20. De eerste keer nam ik duidelijk de kortste route, 35 meter minder. Maar ik deed er wel 15 seconde langer over, omdat die dwars door het hoge gras en dwars over de hoge stadswal leidde, terwijl de omweg door de stadspoort, onder de wal door, gelijkvloers bleef. Veel sneller!

Maar het klapstuk was de route van 25 naar 26: weer de halve stad door, met drie opties: dwars door de stad door zig-zag wegen, binnen31-05-2016 23-58-15door maar langs de stadswallen, en buitenom. Het kortste was buitenom, wat zo’n 45 meter scheelde. Daarna de route langs de wallen, en dwars door de stad was dan weer 10 meter langer. Maar ja, mijn eerste poging, binnendoor langs de wallen, kwam me duur te staan. Want toen ik bij post 26 aankwam, zag ik 27 al staan, en liep meteen door. Was ik buitenom gelopen, dan had ik echt tot aan 26 moeten lopen, en hem zeker niet gemist. Tja, zo gaan die dingen soms.

Maar goed, was het wel in één keer goed gegaan, dan was dit verhaal er een als zoveel andere geweest. Wie loopt er nou twee keer het zelfde rondje?

Kortom

Ondanks een klein puntje van aandacht een erg geslaagde wedstrijd. Dit is wel het soort oriëntatieloop waar ik van houd. Geen gezoek in het struikgewas, maar lekker snel kaartlezen. En natuurlijk fantastisch dat zo iets kan in vestingstadje als Hulst. Wat mij betreft voor herhaling vatbaar.

Leermomentjes? Een paar keer had ik 10 tot 30 meter kunnen uitsparen door een iets kortere route te kiezen. Korter is niet altijd sneller, maar zeg dat het bij 5 posten 20 meter scheelde in mijn nadeel. Dat is samen 100 meter, zo’n 25 seconde met mijn tempo. Bij de andere posten maakte het niet uit, of heb ik de kortste route gekozen. Dan mag ik dus nog geen seconde per post extra spenderen aan beter kaartlezen om dit goed te maken. Ofwel, ik zorg dat ik beter, en dus ook langer, kaartlees, zonder daar tijd mee te verliezen, ofwel, ik doe het al best aardig, en haal daar geen winst meer uit. Ik kan me beter concentreren op het voorkomen van die ene, of twee, grote fouten, door juist wat beter op de kaart te kijken. Dat levert denk ik meer op.