Category Archives: Wedstrijd

Meetshoven Memory

Meetshoven is een flink eind rijden vanaf Eindhoven, maar toen ik zag dat Omega een Eilandmemorisatie organiseerde was de beslissing snel genomen: er heen!

Memorisatie is eigenlijk een basistechniek voor oriëntatielopers, maar in de praktijk vergeet ik het nog wel eens, ironisch genoeg. Eigenlijk gaat het niet eens zo zeer om het memoriseren zelf maar om de achterliggende methode, die ik vaker zou moeten toepassen.

Waar gaat dit over?

Memoriseren is onthouden: je kijkt naar de kaart, en zonder daar nóg eens op te kijken loop je naar het doel, gebruik makend van wat je op de kaart hebt gezien. De truc is het versimpelen van de kaart, waardoor je je juist op de essentiële kenmerken concentreert, die onthoudt, en vervolgens de route afloopt. Zonder op de kaart te kijken, en daaruit haal je dan extra tijdwinst. Hoe? Daar kom ik straks op.

Eilandmemorisatie is een type wedstrijd waarbij de route vast ligt, althans, zo vast als bij een normale oriëntatieloop -dus met een vaste volgorde volgens de postomschrijving- maar waarbij op een paar plaatsen in het terrein, de “eilanden”, en bij de start een vaste kaart geplaatst is, die je niet mee kan nemen. Je moet dus bij de start de route onthouden, maar ook -misschien nog wel belangrijker- de locaties van de kaarten, om op terug te vallen.

20160124_Meetshoven_memorisatie
Deze kaart hing bij de start (driehoek), en op nog 2 plaatsen (vierkantjes). (klik op de kaart om deze in zijn geheel te openen)

Typisch lukt het niet de hele route in 1 keer te onthouden. Dus je gaat slimme combinaties maken van posten, en loopt tussendoor langs een van de kaarten in het veld voor een update. In dit geval waren het maar 11 posten, maar da’s toch net te veel om in een volstrekt nieuw en onbekend stuk bos in één keer te onthouden.

Dus ik koos er voor om drie posten uit mijn hoofd te doen, dan langs de kaart in het midden van de kaart te lopen, en dan de rest in 1 of 2 etappes af te maken.

hoofdrouteIk versimpelde de kaart in mijn hoofd tot ongeveer dit:

Post 1 bijna over paden, grove schatting van het aantal passen, en het laatste stukje doorsteken.

Dan verder pal zuid, pad kruisen, zuidwest tot cultuurgrens: bam!

Doorlopen tot pad, rechtsaf, bij kruising met veel paden het westelijkste pad volgen tot open plek, en dan post 3 in het hoekje van het vrijstaande bos in het midden daar van.

Tenslotte over het pad om een “verboden terrein” (met hek?) heen, tot de verre hoek schuin links achter van het weiland.

Dat ging uitstekend, tot ik vanaf post 3 op zoek ging naar de kaart, maar die niet kon vinden. Na voor mijn gevoel veel te ver te hebben gelopen, ging ik de hoek om naar het oosten, en keek ik nog eens op mijn kompas, maar constateerde verbaasd dat ik niet naar het oosten liep -wat ik dacht te doen- maar naar het zuiden. Inconsistent.

Verdwaald!

Dat is lastig. Als je verdwaald bent en ook nog eens geen kaart hebt. Terug lopen naar het vorige punt zou wel lastig worden, want ik was immers ergens anders dan waar ik dacht dat ik was. Terug naar de start lopen was wel erg sneu, dus keek ik goed om me heen. Overal andere lopers, maar kennelijk allemaal op een andere route, want iedereen die ik zag had zelf een kaart in zijn handen (en liep dus niet deze zelfde memorisatieroute). Even een kaart lenen was uit den boze, want dat is natuurlijk niet volgens het spel.

Wat ik wist was dat de kaart in een zuidoosthoek hing van een weiland. Weilanden genoeg om me heen, en ook meerdere zuidoosthoeken, maar ik wist, of dacht te weten, dat ik te ver naar het westen was gelopen, dus ik moest is oostelijke richting. En warempel! Daar hingen een paar kaarten. Het had me wel 5 minuten gekost, maar ik was gered.

27-01-2016 00-40-55Nou blijkt dat het al eerder was misgegaan, want ik was na post twee de hoek om een pad in gelopen, waarvan ik onthouden had dat het naar het westen moest leiden, maar dat naar het zuiden liep. Vreemd vond ik dat. De fout zat hem er in dat ik in mijn versimpelde kaartbeeld in m’n hoofd het diagonale pad voor het gemak recht had getrokken, en meende dat dat naar het noorden ging, zodat ik de bocht om naar het westen moest. En toen ik op weg naar post 3 het weiland in liep, dacht ik af te slaan naar het zuiden, zodat ik ná 3 verder door naar het zuiden moest op weg naar de kaart. Maar ik liep juist dóór naar het westen. Mijn kompas had me kunnen helpen, maar ook voor meer verwarring kunnen zorgen.

De volgende keer…

… Zou ik beter moeten letten op de richting, koers en kompas. Nou ja, de volgende keer was nu, want er waren nog 8 posten en een tussen-finish te gaan. Meteen mezelf her-kalibreren. Het is een tikje lastiger dan ik dacht.

Een van de dingen die ik miste was overzicht. Ik had, zoals gebruikelijk, bij het bepalen van de route van de start naar post 1 de kaart gedraaid, georiënteerd. Handig voor dat been, maar voor alle volgende benen slaat dat natuurlijk nergens op. Dat is vast voor de helft debet aan mijn 90-graden fouten rond post 3. Bovendien is het draaien van de kaart leuk als je het per been doet, om snel de beste route te vinden, en intuïtiever van koers te veranderen, maar bij memorisatie is dat van ondergeschikt belang. Misschien kan je het wel doen en per been inprenten hoe de vorm van dat deel van de route er uit ziet, en wat je links en rechts laat liggen. Maar als je een fout maakt ben je verloren en mis je al gauw elke referentie.

Probeer dus het geheel te onthouden, de route die je wilt lopen op een kaart met het noorden boven, zodat je maar één beeld op je netvlies hoeft te branden, en zorg dat je, al lopend, een gevoel houdt voor waar het noorden is en waar je jezelf op die kaart, met het noorden boven, bevindt. En je hebt natuurlijk je kompas nog, voor dat noord-gevoel.

27-01-2016 00-53-18Met dit als uitgangspunt ging ik verder. Vanaf waar ik stond (het rode vierkant met de kaart) waren posten 4 t/m 9 relatief dichtbij en op erg herkenbare plaatsen. Ik onthield hun relatieve positie, en onmiskenbare kenmerken waarmee ik ze zou kunnen vinden. Een hoek van een veld, een bocht van een sloot, afstanden tot kruispunten, en hoe ik zou lopen, gebruik makend van paden en kruispunten. En al gauw werd duidelijk dat post 10 ook wel te doen moest zijn. 11 dan ook maar? 8 posten onthouden leek net wat veel, maar het was ook wel weer aantrekkelijk. De tegenslag van het begin alweer bijna vergeten besloot ik het er op te wagen.

27-01-2016 00-39-29Tot en met post 9 ging het vlekkeloos, maar toen ik op weg was naar 10 besefte ik dat ik alleen maar een globaal gevoel voor richting had en niet zo veel inschatting van afstand. Maar ik had onthouden ik vanaf een doorgang tussen huizen naar het noorden moetst, en dat 10 dan links, en 11 verderop rechts naast het pad moest liggen. En de huizen waren door het winterse kale bos wel te zien. Weliswaar niet via de kortste, maar wel via een effectieve en snelle route kwam ik tussen de huizen uit, en toen ik een doorgang zag ging ik er in. De bedoelde doorgang leek meer op een tuin vol onkruid, zodat ik iets wat toegankelijker maar naar later bleek een oprit van een huis in rende, achter een toevallige andere loper aan die kennelijk het zelfde had gedacht. Gelukkig liep de oprit als ware het een pad door het bos in, alleen lag de post nu niet links maar rechts van het pad. Die vond ik, maar ik kon me eigenlijk niet meer herinneren na 7 andere posten waar 11 nou stond.

Maar wat ik wel wist was dat de kaartenwissel/start vlakbij was, en dus rende ik door naar het noorden, keek daar nog een keer op de kaart, en kon, met maar 1 minuut verlies, via 11 alsnog de eerste etappe afmaken. Best efficiënt, die laatste kwinkslag via de start, al zeg ik het zelf.

 

Lijnenloop

De lijnenloop, met een kaart met alleen maar zwarte lijnen (of het nou paden, sloten, greppels of wallen waren maakte niet uit), was een eitje. Op een aantal plekken kon ik gewoon een stuk afsnijden, want ik kende na de memorisatieronde het bos al aardig, sommige posten waren het zelfde als daarnet, en met koersen en afstanden was er weinig twijfel mogelijk. Dat ging dan ook super, en volgens de splits lag ik, ondanks de vertraging in het 1e deel, na de lijnenloop nipt op kop.

27-01-2016 00-28-43IOF

Het laatste stuk was een IOF kaart. Gewoon, net als altijd. Hoewel dat ook niet slecht ging ben ik daar nog wel 3 minuten verloren op de nummer 1. Maar goed, toch nog tweede geworden is zeker niet verkeerd, en bovendien was de memorisatieronde weer geweldig om te doen. Dat zou best vaker onderdeel van een wedstrijd mogen zijn, of, zoals anderhalf jaar terug, de complete wedstrijd mogen volhouden. Geef je hersens er van langs. Heerlijk!

Strategie

Toch is het laatste woord over de beste strategie nog niet gezegd. En dan bedoel ik niet het verdelen van de route in tactische en behapbare delen, want dat is natuurlijk een peulenschilletje vergeleken met het onthouden van de kaart. Enerzijds is er het versimpelen van de kaart tot slechts het minimale om foutloos te kunnen oriënteren. Maar tegelijkertijd wil je niet bij de minste of geringste afwijking van de kaart lopen en -omdat je slechts een kruimelspoor hebt opgeslagen- dat met geen mogelijkheid meer kunnen corrigeren. Dus je moet net iets meer onthouden om de route-corridor heen. Al was het alleen al om de locaties van de “eilanden”, de kaarten in het veld, te kunnen duiden.

splits
De splits van de memorisatie etappe. Ik ben de dikke blauwe lijn. Het lijkt er op dat een stuk of 4 lopers tussen post 2 en 3 op de kaart zijn gaan kijken, een handjevol tussen 3 en 4, maar de meeste tussen 6 en 7. Een stuk of 5 lopers zijn tussen 10 en 11 langs de start-kaart gelopen, of ze hebben gewoon lang naar 11 gezocht.

Ik denk dat het het beste is om je een noord-georiënteerde kaart in te prenten. En te onthouden wat je op die kaart moet doen om van punt tot punt te raken. “Pad, afslag, noordoost, sloot, volgen tot bocht, post. West tot greppel, noord, talud volgen, pad, tweede afslag links, stukje noordwest, post.” Maar altijd met een beeld van de kaart er bij. Gaat het fout, dan weet je waar je bent ten opzichte van de omgeving.

Aan de andere kant zou je, als je geen fouten maakt, ook elk been afzonderlijk kunnen inprenten, met de koers “omhoog”, en onthouden wat je links en rechts laat liggen. Dat lijkt een eenvoudiger, 1-dimensionale verzameling te onthouden kenmerken, maar omdat de context van de kaart ontbreekt, denk ik dat dat toch een zwaardere opgave voor je geheugen is. En als je zo 5 posten wilt onthouden, vergeet je al snel het zoveelste zij-paadje, waardoor je alsnog de weg kwijt raakt. Los van het feit dat het bij elke post niet intuïtief is welke kant het volgende been op georiënteerd is. Ik blijf bij mijn eerste idee: noord boven. En dat perfectioneren, zodat ik 7 of 8 posten in één keer kan doen.

Trainen

De grote vraag is natuurlijk: hoe train ik dit? Op o-training.net staan in elk geval een aantal aardige oefeningen. Thuis op de kaart van nabijgelegen bos een route tekenen en die zonder kaart rennen is een optie, maar ik geloof dat mijn oriëntatiegevoel totaal anders werkt in een bekende omgeving, waar locaties een associatie oproepen en daardoor zoveel eenvoudiger te onthouden zijn. Het moet dus een onbekende omgeving zijn waar ik de kaart nog niet van ken. En die zijn er vlakbij niet echt, dus moet ik verder van huis. Alleen, zodra je een route verzint, is die door het tekenen daarvan misschien al weer te makkelijk onthouden. Maar ja, dat is eigenlijk ook memoriseren.

  • Pak op de parkeerplaats bij een onbekend bos een stafkaart, teken er een route op, leg de kaart in de auto, ga rennen, en als je terug komt check je of je het goed hebt gedaan, eventueel achteraf met GPS-horloge.

Wellicht valt het ook vanuit de Leunstoel te trainen. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen:

  • De ene dag een route verzinnen op een willekeurige kaart (kan ook een stadsplattegrond zijn), en die een dag later tekenen. Je moet dan eigenlijk wel twee kopieën van de kaart hebben. De vraag is een beetje of de tijdschaal van een dag representatief is voor het type geheugen (korte-termijn) dat je bij een memorisatiewedstrijd gebruikt.
  • Je zou ook een route op de kaart kunnen uitdenken, en die even later als vereenvoudigde looproute kunnen tekenen op een blanco stuk papier. Kijken of je alle afslagen en essentiële terreinkenmerken nog weet. Kloppen de afstanden en richtingen nog een beetje? En hoe ziet die kaart er uit als je het een dag later probeert? Ik zie al een leuk experiment opdoemen.

Mocht je na het lezen van dit artikel meer leuke ideeën, oefeningen, strategieën of tactieken te binnen schieten, dan kan je die hier onder uiteraard posten. Sterker nog, ik nodig je van harte uit om er eens even over na te denken en een reactie achter te laten. Ik ben benieuwd.

WOR 5: Patatten knallen

Stop! Niet verder lezen!

Want dan komen jullie weer allemaal tips tegen voor volgend jaar. En ik heb de afgelopen paar jaar al al onze slimmigheden uit de doeken gedaan, tactieken besproken, en Woudlopers’ instinkers verraden, waardoor jullie zoveel beter werden, dat wij het dit jaar met een 5e plaats moesten stellen. Had ik dat dat niet gedaan, dan hadden we ongetwijfeld gewonnen…

natuurMaar daar gaat het natuurlijk niet in de eerste plaats om bij de WOR, de Woulopers Oriëntatie Run. Dit was alweer de 5e editie van dit onnavolgbare evenement. Met nóg meer inventieve constructies, zowel in het echt als op de kaart. En daarom draait het om de belevenis. Vergeet de uitslag: die is leuk als je wint. Dit was weer een volle dag oriëntatie-entertainment, inclusief voorpret en bier na.

Pang!

Het startschot klinkt. Een -tweede- “dikkopje” schiet naar de overkant van het kanaal (nadat de eerste er in is beland). Het bolletje ter grootte van een pingpongbal, maar dan wat zwaarder, landt in de bomen aan de overkant van het Kanaal Bocholt-Herentals.

https://youtu.be/C5w_c9B6rLY

Dit (het balletje) is het laatste CP van de route, oftewel, daar waar het terecht is gekomen kunnen we het laatste controlenummer vinden dat de score van de route bepaalt. Samen met nog 83 andere CP’s. worElk gemist of fout CP kost 30 strafminuten, sommige, de specials, zelfs nog een kwartier meer. Die zijn ook iets lastiger. Dit balletje hoort daar ook bij. Goed onthouden waar het is neergekomen is lastig, want direct na het startschot volgt het stressvolste deel van de dag: de route bepalen. Ieder van de 29 teams van 2 deelnemers heeft een enveloppe met een stuk of 8 kaarten gekregen, in tweevoud zelfs zodat we samen kunnen kaartlezen -wel zo leuk-, maar daarop is maar een deel van de CP’s aangegeven. Een aantal moeten we nog intekenen aan de hand van coördinaten, van aanwijzingen die we in de week tevoren hebben gekregen, en soms van gegevens die we pas onderweg gaan tegenkomen. Maar de kaarten vormen een soort slang. Ze sluiten op elkaar aan, overlappen soms gedeeltelijk, maar zijn veelal verschillend qua schaal en type, en dus is niet meteen het overzicht duidelijk. Daar moet aan gewerkt worden. We besluiten alles wat we al kunnen voorbereiden te markeren, uit te rekenen, en in te tekenen, en gaan dan op pad. plannenDe meeste teams zijn minder consciëntieus en zoeken het onderweg kennelijk wel uit, want ze zijn al in geen velden of wegen meer te bekennen.

We steken het kanaal over; er is toevallig een brug vlakbij. Eén van de Woudlopers heeft bij het startschot verklapt dat ze nog niet aan het ophangen van het laatste CP zijn toegekomen. Dat weten we, want het vloog zoëven nog boven het water. Zoeken zal niet zoveel zin hebben. Dus er valt niets te noteren, tenzij er het zelfde CP-nummer bij hangt als in het filmpje van de huistaak. Maar dat zal wel niet. Die slaan we dus over, en daar lopen we op het eind nog even langs. Kost hooguit 5 minuten extra. Toch?

Web

Het eerst volgende CP is een makkelijke, CP61 staat gewoon op de kaart. Maar dan volgt een stuk “Spinnenweb”. De legenda beschrijft de route, maar waar moeten we beginnen om bij CP57 te eindigen, en onderweg bovendien 60, 59 en 58 tegen te komen? Ik herinner me van de voorbereiding (googlemaps-googlemaps-en-nog-eens-googlemaps) dat het hier redelijk rechthoekig loop allemaal. Dus we komen uit het web bij CP60 op een pad dat haaks staat op het eerste pad vanaf CP57. En dat pad zal wel weer op de kaart staan zodat de teams die de route met de klok mee lopen verder kunnen. Het is een gok, maar we hebben geluk. We noteren een CP (is dat 60?), en even later hangt er een bordje op een zij-pad van ons pad “WOR: Dit is geen pad.”, zodat we weten dat we goed zitten. Dat is kennelijk nog onderdeel van het WEB. Even later weer een CP, dat zal dan wel 59 zijn. Rechts, rechts, links, CP58, rechts, links (kan ook niet anders), links, rechtdoor, links. (Zullen we een stukje afsnijden? Nee, toch maar niet, we bevinden ons toch al op glad ijs.) Rechts, rechts, en voilá, daar hangt een plastic spinnenweb zoals in de huistaak: CP57. Het heeft gewerkt.

13-01-2016 23-42-37
Brug in de vorm van de ‘S’, van symmetrisch. Puntsymmetrisch.

Bij CP56 is het een kaalslag van kapwerkzaamheden. Maar de CP’s schieten de grond uit: er zijn valse bij. CP56 ligt in het verlengde van het pad dat naar CP55 leidt, en zo bepalen we welke de juiste is. Minder nauwkeurig peilen en we hadden het fout gehad. CP55 en CP54 gaan van een leien dakje, en ook bij CP U hebben we gelukt. Daar hangt een foto van de vrijwel symmetrische brug waar we net overheen kwamen. Gelukkig hoeven we niet terug, want bij de tuidraad aan deze kant ligt het juiste CP: te zien aan de lichtval en de bunker in de verte aan de oever van het kanaal. En, uiteraard, hangt er bij de puntsymmetrisch identieke tui diametraal aan de overkant ook een -ander- CP.

13-01-2016 23-47-38Het volgende punt, CP53, is lastiger. Volgens de kaart op de bult tussen de drie palen, maar daar vinden we niets. Later blijkt dat het op een van de drie palen zelf hing, maar dat vonden we te ver uit het midden van de cirkel. Fair is dat dit punt voor ieder die er langs is gekomen goed is gerekend, gevonden of niet. (Om dit soort redenen, hoe dingen worden opgelost, steekt de WOR boven het maaiveld uit.)

CP52 t/m S zijn eigenlijk te eenvoudig om waar te zijn. Telkens zoeken we een addertje onder het gras. CP T is lastig als je de andere kant op loopt (“zoek T op de verbindingslijn tussen CP52 en CP53), maar verder is alles eenduidig. Bij CP S zoeken we een boom zoals op een foto is afgebeeld, maar ook die kan niet missen. Vreemd genoeg maken we bij CP50 wel een extreem stomme fout: we noteren 46 in plaats van 64. Alleen omdat het nummer op zijn kop stond? Dit zijn het soort foutjes dat niet had gehoeven. Zo lang de opdrachten maar moeilijk genoeg zijn blijven we scherp, maar als het te makkelijk wordt…

Q

Nee, da’s toch niet helemaal waar. Want bij CP Q gaan we de mist in. We hebben al meerdere CP’s gezien, op verschillende afstanden, dus dat wordt opletten. Q is de ‘Ezelspost’. Dat betekent dat we ons 2 keer aan dezelfde steen gaan stoten. Eerst 100 meter in richting 324°, dan 100 meter in de richting 144°, vervolgens 80 meter in de richting 326°, en dan achterwaarts 20 meter in de richting 326°. Eitje: de eerste twee koersen zijn tegengesteld, dus je komt weer terug bij Q, en dan lopen we ergens 80 meter heen en 20 meter terug.

Mis! Je moet niet achterwaarts met je neus in richting 326° lopen, maar je moet lopen in de richting 326°, met je neus waar je hem het liefst in steekt. Dat doen we dus fout. 80m-20m = 100m, en niet 60m. Fout nummer 2 vandaag. En het kost wat extra meters omdat we met onze alternatieve strategie een stukje terug moeten.

En of het nog niet genoeg is, tuinen we er bij het volgende CP, CP45, meteen weer in. Gaat lekker jongens. Afstand schatten is een kunst, als je over de hoog-pollige heide holt. En als je dan een verkeerde correctiefactor ten opzichte van vlak terrein hanteert, kom je verkeerd uit. Vol overtuiging noteren we 81 waar 57 had moeten staan. Alsof we het dóór hebben gaat vanaf dat moment alles op scherp. Strak passeren we elk CP, en noteren telkens het juiste nummer. CP P, dat we zelf hebben ingetekend, geeft aanvankelijk nog wat problemen omdat de liniaal kennelijk een tijdelijke offset van 1cm had, maar nu is hij weer op lengte, en dus tekenen we het punt vervolgens op de plek waar hij ook blijkt te hangen. Ik kan haast niets spannends vertellen over de volgende punten, behalve dan dat we CP37 wellicht beter later hadden kunnen doen, wanneer we bij CP16 zouden zijn aangekomen. Maar goed, zoals gezegd wilde het overzicht van de diverse kaarten vandaag niet helemaal doordringen.

Leuk bij CP38 en CP35 is dat het kaart uit 1991 blijkt, terwijl we nu in een volgende eeuw leven, en er in de tussentijd een man met een bijl langs is geweest. Wat eens bos was is nu kaal en wellicht geldt het omgekeerde ook. Dat bij het drukken van de kaart (links) bovendien de zwarte inkt net op was maakt het er ook niet makkelijker op.

Déjà-vu

Maar het volgende leuke punt bevindt zich tussen CP33 en CP32. We hebben CP N en CP M al ingetekend, maar gezien de opdracht (“CP N zit op 345° op exact 47m vanaf CP M”) kunnen we het beste eerst CP M bepalen. Dat blijkt het oostelijkste vervallen stenen bouwwerk te zijn. Iemand hoopte dat we het andere hutje zouden nemen. Want vanaf daar (uiteraard hangt er een CP bij beide hutjes) staat er zo’n beetje elke meter tussen 40m en 55m in de richting 345° een geel CP bordje. Passen tellen om de afstand op 2,5% nauwkeurig te schatten? Nah! En op diezelfde koers vanaf het oostelijke hutje -het juiste-  hangt er maar één, op inderdaad iets van 47 meter. Dat moet hem zijn. Leer mij de Woudlopers kennen.

Tot en met CP25 loopt alles eveneens gesmeerd. Tussentijds zoeken we op twee zelf-ingetekende punten (die er ook blijken te hangen, soms verdacht in het zicht) en flink aantal vaste posities op de kaart. Ook wat valse CP’s her en der, maar telkens op een aanwijsbaar verkeerde locatie. Ergens rond CP28 komen we het eerste team tegen dat met de klok mee loopt. Zouden wij ook al halverwege zijn? Geen idee hoe we er voor staan, want we hebben eerder nog niemand gezien.

14-01-2016 00-35-07Bij J moeten we een lollige Visgraat gebruiken. Maar als ik je vertel dat er binnen 15 meter een paar paadjes lopen zoals hier naast in rood geschetst, kan je je voorstellen dat het einde van deze “route” best onverwacht is. CP25 is, zoals gezegd, iets lastiger, maar vooral omdat we niet goed in het roadbook hebben gekeken, en minutenlang naar een CP nummer zoeken terwijl we het nummer op het bord van het fietsroutenetwerk moeten noteren. Tja… Intussen komen we steeds meer teams tegen, die dus ook over de helft zijn.

X1X2O, ja, X2 en X1 zijn ook niet triviaal, maar dat is onze eigen schuld. Als je de route niet in de aangegeven richting loopt mis je informatie die je eerder gekregen zou hebben, maar nu later pas krijgt. Binnen de cirkels X1 en X2 hangen namelijk vier CP nummers, op elke hoek van de kruising eentje. We noteren ze maar allemaal, zodat we later de juiste kunnen noteren en inleveren. Tot nu toe hebben we niet veel hoeven heen en weer lopen om het roadbook van achter naar voren af te werken.

Patatten

2016 01 09 WOR Lommel (212)Spoedig verdienen we deze twee ontbrekende extra aanwijzingen, als we succesvol Vlaamse friet maken. En dat is nog een hele operatie. Patat wordt gemaakt van aardappels. Niet zomaar aardappels, maar exemplaren van ten minste 5cm dikte. Die worden vervolgens met grote snelheid door een frietsnijder, een rastervormig netwerk van messen, gejast. Om het jassen te vergemakkelijken bevindt zicht vóór de snijder een royale trechter, maar om het weer te bemoeilijken wordt de aardappel van 10 meter afstand deze trechter in geschoten. knalTot zover de theorie. In de praktijk ziet dat er zo uit: (rechts). Om te schieten wordt een aardappel geladen in een frietschietpijp, die met perslucht op druk wordt gebracht. Mikken, kraan open, en vlam, de pieper wordt friet. Twee keer keurige rechte patatten, en een keer wat laffe chips, maar voldoende om een puntzak vol X’s te verdienen, zodat we X2 en X1 in retroperspectief alsnog kunnen vinden.

glasbakWe zijn nog niet klaar hier. Terwijl de vuurkorf vrolijk knettert identificeren we een harige schurk, door de juiste bril, baard, ogen, en kapsel te verzamelen, middels een stukje micro-oriëntiatie. Dit keer vinden we op die manier geen CP nummers, maar compositiefoto-onderdelen. En er is geen oriëntatiekaart, maar aanwijzingen als deze (hiernaast), die dan onherroepelijk naar de glasbak verwijzen. Of naar de dug-out, een hekje, of een Eva. Na vier aanwijzingen blijft er één harig sujet over, en de vijfde aanwijzing gebruiken we als verificatie, maar het blijkt te kloppen. Het persoonsidentificatienummer blijkt -heel toevallig- het controlegetal dat we zoeken voor CP Y.

robotfoto We eten een stuk ontbijtkoek, drinken wat uit onze rugzak, lebberen een cafeïne-jelletje naar binnen, maar zijn te ongedurig om te wachten tot onze frieten dubbel gebakken zijn, en gaan weer op pad.

Help, een slang!

DG_uitsnede
Klik hier boven om de “slang” te zien herrijzen.

In het voorfilmpje was er spraken van een spin, een dikkopje en een slang. En hier is hij dan, in de vorm van een zestal deelkaarten die schots en scheef afgedrukt staan. “Noord boven” is zóóó 2015. Maar goed, we kunnen uitstekend oriënteren, dus dit is geen enkel probleem. Het blijken recente kaarten, want wat gekapt lijkt is het ook echt. Geen fouten dan ook in deze serie. Waarom het een slang heet? Kijk maar op deze link.

Maar dan wordt het ineens andere koek, als we de normaal gekleurde kaart af lopen, en op de oro-kaart terecht komen: alleen hoogtelijnen. En dan ook nog eens in het lastigste stuk van de omgeving. Goed dat we CP37 (weet je nog?) niet ook nog hoeven te doen halverwege, want op de kaart blijven is al lastig genoeg.

Door de hoogtelijnen het reliëf niet meer zien

14-01-2016 01-39-25

14-01-2016 10-28-02
Klik hier voor de gehele kaart.

Op zich is zoveel reliëf en zoveel detail goed te doen, zou je zeggen -er valt tenminste wat te oriënteren-, maar als alles op elkaar lijkt, en vanwege de bomen het zicht ook maar beperkt is, ligt naast elke heuvel wel een kuil. En als je dan ook nog eens met een rode viltstift over de bruine hoogtelijnen hebt getekend, en -erger nog- over de dieptestreepjes die de richting van de lage kant van een hoogtelijn aangeven, dan loop je ineens naar een heuvel te zoeken terwijl je een kuil moet hebben.

Het gele streep-stip-stip lijntje is de kortste route.
Het gele streep-stip-stip lijntje is de kortste route. Maar het scheelt amper 500 meter met wat wij liepen, en is wel een stuk riskanter.

Dat kost tijd! Weer een don’t geleerd voor de volgende keer. Maar gelukkig vinden we uiteindelijk alle juiste CP’s in deze hoogtelijnenwildernis; je zou er bijna over struikelen. We zondigen even tegen de aangegeven volgorde, 18-16-17-15, maar ja, korter is korter. Achteraf zou je zeggen dat het nog korter had gekund als we de optimale route hadden gekozen, maar dat scheelt in vogelvlucht 500m, en dat is, met 6 minuten per km gemiddeld, een besparing van amper 4 minuten, terwijl het uitzoeken van de snelste route misschien nog wel langer had geduurd.

inprikken
Het was lastig geweest om zonder fouten van 14 via 37 op een andere kaart terug naar 16 te lopen.

En dan heb ik het risico dat we bij het opnieuw inprikken op de hoogtelijnen kaart zouden verdwalen of een fout maken, niet meegenomen. Kortom, het was wel goed zo.

 

 

 

Bird’s eye

Na de hoogtelijnen komen we op een luchtfoto terecht. Al doet die, in zwart-wit, nogal overjarig aan, de bomen op de luchtfoto staan er over het algemeen nog steeds, en het zand ligt er ook nog. Eigenlijk is dit nog wel makkelijker dan een IOF kaart.

Foutloos bereiken we elk punt. CP I hebben we bij de start al op de kaart getekend, en het wandelpaaltje aldaar is direct gespot.

Op-en-neer

uitkijktoren-lommel-10Tot we bij CP 8 komen. Dat is een toren van 73,7 meter hoog. We rennen enthousiast omhoog. Nou ja, de eerste 30 treden dan. Daarna wordt het lopen. Dan begint het hijgen, zuchten en steunen. En de laatste 5 trappen zijn afzien. Maar gelukkig zien we na 144 treden klimmen het CP direct hangen. Te makkelijk eigenlijk, zo in het zicht. Wat staat er in het roadbook? “Zie Infobord”. Verdorie, kunnen we weer naar beneden. Op dat bord staat een WOR-pijl bij de hoogte van de toren; boven dus, maar dat wisten we al. Omdat er ook een verrekijker bovenop staat, en we enige twijfel hadden bij CP I, of we daar wel het CP zochten of iets dat vanaf de toren te zien zou zijn, klimmen we nog een keer naar boven, maar niets dat ons op andere gedachten brengt. Weer beneden loop ik nog een keer langs het infobord, en dan valt op dat er niet uitkijktoren-lommel-0473,7 meter op staat, maar 73,5. Het CP moet dus 20cm lager dan het hoogste platform hangen. Voor de laatste keer klimmen we de 144 treden op -rennen lukt al lang niet meer- om te constateren dat er echt geen CP onder hangt. Later zal blijken dat we boven over leuning hadden moeten kijken, en dat er alsnog een CP zit, lager dan het platform, maar aan de buitenkant. Je zou kunnen stellen dat we voor niets drie keer de toren hebben beklommen, en een kwartier hebben verloren. Maar het uitzicht was prachtig.

15-01-2016 01-12-53
Waar moeten we zijn voor CP E? Zoek je mee?

Uitgeput vervolgen we de route. We stuntelen nog wat rond bij niet-bijster lastige foto-opdrachten onderweg van CP8 naar CP7, we vinden na enig zoekwerk ons CP E van een van de huistaken, we kruipen door twee tunneltjes onder de weg omdat het CP op de kaart midden boven het pad getekend staat, en we vragen ons nog eens af of we wel de snelste routervolgorde hebben gekozen. Toch kost het meer tijd om CP6 te vinden dan dat we daar over nadenken.  Iets zorgt voor tijdsdruk, want na dit succestraject maken we een paar fouten, zo zal blijken.

Tsjilp tsjilp

In de huistaak-video stond iets over vogeltjes en vooral geluiden. Een eend doet ‘kwaaak’ en een sijs zegt ‘tsjilp-tjilp-tsjilp’.vogels Dus als we op, aan, en onder bomen 10 vogeltjes met CP-nummers er bij zien, twijfelen we geen seconde om het nummer van het object dat tsjilpt te noteren. De rest van de beesten blijft stil. Denken we. Het zouden de Woudlopers niet zijn als er behalve een tsjilpende boomtak, ook een tsjilpende vogel zou zijn. En die hebben we aldus gemist.

Het volgende CP, CP5 kunnen we niet vinden. Het zou volgens het roadbook aan de “noordkant van de open plaats” moeten hangen, maar we vinden er niets. Ik weet nog steeds niet waar we hadden moeten zoeken, maar een aantal teams hebben het punt wel gevonden, dus het zal aan ons gelegen hebben.

Ten slotte volgt een stukje verzilveren van de voorbereiding. Met wat koersen en afstanden spurten we door een woonwijk, onderweg een paar CP’s noterend. De koersen vallen mooi samen met de straten, maar duidelijker wordt het nog als we de straatnaambordjes zien: die komen mooi overeen met de opdrachten in het roadbook. Het lijkt weer te makkelijk om waar te zijn, maar vergeet niet dat voor de meeste lopers dit stuk pas het begin is, en ze er dus nog in moesten komen.

Maar bij CP 1 zijn we er nog niet: de hele route zou begonnen zijn met het volgen van een dierenspoor. De muis wordt opgegeten door de kat, die door de wolf wordt verorberd, die door de jager met het ene been (weer uit het Youtube fragment) wordt geschoten. Het spoor van een jager met één been laat zich raden, ten minste, als je nog weet aan welk been de houten poot  zit. Maar dat weten we gelukkig nog. Dat de jager uiteindelijk door de beer wordt opgegeten mag de pret niet drukken. Wij moeten namelijk nog even langs CP V, het dikkopje dat bij wijze van startschot naar de overkant van het kanaal was geknald, en nu in een boom hangt. Aan de overkant, bij de finish, staan al een paar teams die klaar zijn, dus de eersten zijn wij niet. Nu maar hopen dat we niet te veel fouten hebben gemaakt. Want wat ik in dit verhaal heb beschreven als fouten, dat wisten we in het veld op het moment zelf natuurlijk niet, want anders hadden we het wel goed gedaan. Duh.

Petrus Blond

Spannend! De uitslag laat nog even op zich wachten, tot alle teams binnen zijn, en alle formulieren nagekeken, maar dat is niet erg, want er vloeit Petrus Blond uit de tap. En er is cola voor de liefhebber.

Maar dan komt de uitslag en blijkt dat we niet gewonnen hebben. Net 66 minuten te veel, of we hadden een paar foutjes minder moeten maken.

uitslag
De uitslag: er waren een paar posten die opvallend vaak fout werden uitgevoerd, zoals CP D (88%) en CP 8 (100%), maar ook CP 5 en CP Q had de meerderheid fout. Wij ook.

Ten slotte wil ik nog vermelden dat dit hele verhaal bij elkaar verzonnen is, want zo’n geweldig event, dat kan natuurlijk niet waar zijn. In elk geval klopt de richting waarin we gelopen hebben niet met het bovenstaande relaas 😉 Dus als je dit leest, vergeet alles snel, en steek er vooral niets van op voor de volgende keer. Het enige wat je hoeft te onthouden is dat wie slim is volgend jaar weer mee doet.

roadbook1
Het roadbook. De voorkant, althans.
roadbook2
En bij Woudlopers’ events moet je ook altijd naar de achterkant kijken. Het roadbook heeft er dus ook een.

Blackout@Ravels

Een bijzondere wedstrijd was het. Of “werd het”, vlak voor het eind, toen ik ineens totaal niet meer wist waar ik was. Zuurstoftekort, denk ik. Ik moest een pad kruisen, en dan even rechts de post vinden, maar ik bleef maar doorlopen, paden en kruispunten te ver. Toen midden in het bos (dacht ik) een weiland zag (echt), duurde het nog bijna een halve minuut tot ik me realiseerde waar ik uithing. Geen idee hoe ik er kwam. Nodeloze minuten verloren, maar toch werd ik nog 4e van de 22. Dat viel mee. De rest ging dan ook zeker niet onverdienstelijk. Een reconstructie:

Start

151230_Ravels_Zuid_01Samen met Roland van Loon liep ik naar de start. Twee dagen eerder waren we met een nipt verschil gefinisht, en dus zou vlak na elkaar starten niet leuk zijn, met het risico op een halve zwaan-kleef-aan loop als de voorste één foutje maakt. Optimistisch als altijd ging ik voor. Maar omdat Roland niet de minste is trapte ik meteen maar het gas diep in om een voorsprong op te bouwen. En doorsteken natuurlijk. Dit is prachtig bos. Wit: hoge dennen die ver uit elkaar staan, waar je uitstekend tussendoor kan rennen. Alleen is het kennelijk van nature nogal drassig hier, dus hebben ze om de paar meter een greppeltje gegraven, zodat het rennen een soort hink-stap-stap-stap-sprong wordt. Vermoeiend.

Even twijfel ik, nadat ik na de tweede doorsteek op het pad ben uitgekomen. “Was dit handig?” Op een lang pad uitkomen zonder hele duidelijke herkenningspunten (het ligt overal vol met ‘zwarte kruisjes’, omgevallen bomen, dus die ene valt niet echt op. Maar het bochtje in het pad wel. Vanaf daar naar het oosten, en daar moet post 1 staan. Helaas loop ik net een tikkeltje te noordelijk, en lijkt elk bosje daar sprekend op elkaar. Dus “de twee bosjes waar de post tussen staat, met even verderop een omgevallen boom”, dat plaatje komt meerdere keren voor. Ik verlies er ruim een minuut op (zie splits); maar anderen soms nog meer, want kennelijk was het ook een lastige post. Mijn voorsprong op Roland is al meteen een dikke minuut.

Snel

151230_Ravels_Zuid_03Niet uit het veld geslagen door deze slechte opening, gaan de meeste volgende posten behoorlijk goed. Van 1 naar 2 heb ik dan ook de op-één-na snelste split. De uitdaging bij veel benen is de juiste momenten te kiezen om van het pad af te gaan of het pad juist te volgen, om maximale snelheid te halen. 151230_Ravels_Zuid_09Zoals hier links op de route van 2 naar 3. Niet al het bos is hier wit, en hoewel het winter is, is veel lichtgroen bos al gauw flink vertragend. Lastig is dat je niet kan zien op de kaart welk wit bos trouwens hink-stap-stap-stap-sprong is. Dus dat kan nog wel eens tegenvallen. Maar over het algemeen is de vaart er flink in te houden. En soms blijk ter plekke dat groen op de kaart in de juiste richting ook nog best doorloopbaar is, zoals hier rechts op weg van 8 naar 9.

Geluk

06-01-2016 23-19-25Een enkele keer heb ik geluk. Niet dat ik anders steeds pech had, maar meestal oriënteerde ik op zeker. Alleen op weg naar 11 en naar 12, heb ik een wat riskante route gekozen. Hier had ik beter de route kunnen volgen die ik in groen heb aangegeven. Net zo lang, maar door overzichtelijk wit bos, en met een duidelijke stoplijn of herkenbaarder oriëntatiepunten. Maar goed, ik had geluk en het ging niet heel erg fout. Al was het niet zo snel, want ik liep respectievelijk de 6e en 7e split op deze twee benen.

151230_Ravels_Zuid_15Dan, op weg naar 15, lijkt het aanvankelijk allemaal vlekkeloos te gaan. De rij kruisjes op de kaart zij allemaal omgevallen of omgezaagde bomen, en die zijn niet te missen in dit witte bos, al ben ik al snel de tel kwijt welke welke is. Zoekend naar een zwarte stippellijn in het bos (een cultuuromslag) beland ik bijna op het pad voorbij de post. Op zich een mooie stoplijn, maar het is toch altijd jammer om eerst te ver te lopen. Ik draai me om en uit het niets komen twee snelle jongens, waarvan ik er één als Frank Buytaert herken. Die gaat mij vermoedelijk inhalen.  Op zijn best kan ik hem een stukje bijblijven. Maar nee, hij is al snel uit het zicht. Af en toe vang ik nog een glimp van hem op. Niet om daar op te oriënteren, maar het resultaat is wel dat ik weer flink de vaart er in zet.

Black-out

151230_Ravels_Zuid_18Het been van 17 naar 18 is behoorlijk lang. Ik ga voluit. De optimale route wordt ingeperkt door hekwerken en andere verboden terreinen. Het bos leent zich op zich voor doorsteken, maar het blijkt wel een erg hoog hink-stap-stap-stap-sprong gehalte te hebben. Uitputtend. Af en toe een pad moeten volgen is een welkome afwisseling.  Maar telkens niet voor lang, want dan loop ik weer te veel om. De baanlegger heeft zich optimaal uitgeleefd met de net-niet-rechte-hoeken van de percelen, en de benen precies in de juiste richting getekend, zodat je telkens gaat twijfelen wat de beste optie is.

Ik had op de kaart gekeken, en bedacht dat ik driee keer diagonaal door ging steken, en twee keer een stukje een pad volgen, tot voorbij de kruising. Kon niet mis gaan. Maar toen ik vlakbij post 18 op het laatste pad kwam, en tot aan de kruising ten noordwesten daarvan zou lopen om zo een mooi aanvalspunt te hebben, gebeurde er iets geks. Ik was het hele plan kwijt, sloeg geen achting op de kruising, en rende er pardoes voorbij. 151230_Ravels_Zuid_19Pas toen ik de noordoostelijk daarvan gelegen akker zag begon het te dagen, dat er iets niet klopte.  Een halve minuut stond ik me te verbazen waar opeens die akker midden in het bos vandaan kwam. En waar ik dan wel niet was op de kaart. Echt, ik had geen idee.

Nadat het kwartje was gevallen keerde ik om, en maakte de route af. Ik had op weg naar 18 natuurlijk beter het oostelijke pad wat langer moeten volgen, en dan bij het smalste stukje donkergroen er doorheen lopen, om zo, met de open plek en het paadje noord van 18 als referentie, een strakke tijd neer te zetten zonder risico’s te lopen, maar ik had even geen zuurstof. Of zo iets.

Wel een ervaring. Al met al een hele leuke loop, door weliswaar behoorlijk vlak -op alle greppels na- terrein, maar in een erg mooi bos. En uiteindelijk werd ik ook nog 4e, in toch best een sterk deelnemersveld. Dit was de laatste wedstrijd in 2015. Op naar 2016!

 

Kolenspoor

Ik probeer altijd een pakkende titel te verzinnen, maar dit keer was de naam van de kaart al genoeg: “Kolenspoor”.

Ik zei het toch al gisteren: morgen weer lopen. En wat gisteren morgen was is vandaag vandaag. Een kolenspoor is een spoorlijn waarover gedolven kolen worden vervoerd. Of “werden”, want mijnbouw is er niet meer hier in de buurt. Maar er loopt ook een heel spoor van kolen door België, of wat daar nu van over is: een spoor van markante bulten in het landschap, gevormd door het puin dat uit de mijnschachten is gegraven: leuk om op te oriënteren.

Als je inzoomt op zo’n Terril zie je ineens nog veel meer. Het is niet alleen maar een kegelvormige bult, maar eromheen liggen allemaal bekkens, dijken, grachten, en andere man-made reliëfvormen. Allen zo’n bult zou saai zijn -de top is omhoog-  maar die andere vormen zijn erg verrassend. Zo sta je ineens op bovenaan een 45° helling -waar je af moet zien te komen-, zo sta je onderaan een talud en vraag je je af of omlopen toch niet beter was. Verdwalen kan niet echt, maar goed de route plannen is wel een must want de verschillende keuzes maken wel een wereld van verschil. Kortom, het is een ideaal decor voor een leuke loop.

De ironie wil dat ik om 10:00 in de auto sprong, en nog niet wist waar heen. Verkleed en wel, alles bij me, en de complete VVO kalender (importeer hem in je Google calendar, Outlook, iPhone, of wat dan ook; maar daar over later meer) in mijn smartphone, maar ik wist niet waar ik heen ging, behalve dat Kolenspoor wel geinig klonk. Nog nooit geweest ook, dacht ik.

Maar toen ik dichterbij kwam, kwam het me bekender voor. Hier was ik vorig jaar ook een keer geweest, bij een 3-daagse. Die wedstrijd heette anders, toch? En ook al geen overstekende lopers  op straat (kon toeval zijn), geen rood-witte wegwijzers onderweg (kon aan mijn onorthodoxe aanvliegroute liggen), zodat ik ging twijfelen aan mijn grenzeloze vertrouwen in mijn technische kalender ge-hack. Onterecht.

Want achter de Genkse Cirstal Arena staat nog een clubhuisje. Nou ja, een behoorlijk sjijke toko, met natuurstenen vloertje, veel glas een staal. Geen plek voor een oriëntatieloop, maar gelukkig zie ik Monica en Mike zie lopen, dus ik zit goed! (Het zou ook een beetje een dompertje zijn als ik in mijn rol als oriënteur de weg naar de start al niet kon vinden). En even later kom ik collega Peter tegen (geocachecollegavriend Wout147 loop ik zoals altijd weer net mis), dus weet ik zeker dat ik goed zit.

151220_Kolenspoor_01De lengte van de introductie van dit verhaal staat in schril contrast met mijn eigen voorbereiding voor het lopen, die vooral bestond uit een half jaar niet-oriënteren, op een nacht-omloopje vorige week na dan, en een marathon in oktober. Alhoewel: door vorige week in het donker een post te missen stond ik vandaag wel op scherp. (Dat soort fouten zijn bijna nog erger dan dit voorval.) En dat heeft geholpen.

Dus ging ik verstandig maar hard op weg naar post 1 (←). Niet in een rechte lijn maar over een pad lopen is altijd goed als de route maar niet krommer is dan een banaan. (En dat heeft niets met die gele strook op de kaar te maken.) Dat ik er op het eind niet recht op af liep had meer met het dichte bos te maken en de omgevallen bomen.

Zo waren waren er nog meer posten, die ik best 151220_Kolenspoor_05strak aanliep, zodat ik bij 13 van de 29 benen de snelste was. Maar goed, ze waren soms ook wel een beetje makkelijk, zoals van 4 naar 5 (→). 151220_Kolenspoor_10

Denk niet dat het allemaal vlekkeloos ging, want waarom ik van 9 naar 10 nou per se via het noordelijke grasveldje moest lopen (←) kan ik je niet vertellen.

151220_Kolenspoor_14

Maar helemaal de weg kwijt was ik van 13 naar 14. Eerste stukje ging prima. Om de heuvel heen, pad volgen, dan op het juiste moment schuin linksaf. Maar dan, ineens, besluit ik nog een keer schuin linksaf te slaan. Zonder naar de hoogtelijnen te kijken (2 stuks nog wel, →) duik ik een talud af een kuil in, waar nog drie lopers lopen te zoeken naar Joost mag weten wat, want de post staat daar in elk geval niet. Na wat heen en weer geloop vind ik een oud hek, en via het weiland aan de zuidoost kant van het moeras, dat meer een bouwput lijkt overigens, kom ik weer een beetje in de juiste richting. Maar met ruim 4 minuten vertraging kom ik bij 14 uit. Toch jammer.

En zoals altijd na een forse fout, denk ik dat goed te kunnen gaan maken door even flink dóór te steken, dwars door bramen en brandnetels, terwijl een stukje omlopen op hoge snelheid minstens zo snel was geweest. Zo gaan die dingen.

151220_Kolenspoor_19Je zou het niet zeggen, maar mijn route van 18 naar 19 (←) blijkt wel de snelste te zijn. Misschien omdat ik wijselijk niet het meer-voor-de-hand-liggende paadje naar beneden volg, dat even later weer omhoog gaat, maar gewoon boven blijf lopen en in volle vaart over het paadje door het donkergroen op de post afloop.

Om dan naar 20 vervolgens in een andere hoek dan ik dacht de kuil uit te lopen (ik dacht die in het noordoosten te hebben, maar het bleek meer noordwest), de verkeerde koers te pakken, en heel anders uit te komen. Nou moet ik daar bij vertellen dat ik nog een halve minuut heb staan praten daar met iemand die nog veel erger de weg kwijt was, maar goed.

151220_Kolenspoor_21En mijn route van 20 naar 21 dan? (→) Een omgekeerd vraagteken weliswaar, maar toch nog de 2e tijd op dit stukje, zie ik aan de splits.

151220_Kolenspoor_25Dan gaat er even iets mis: onderweg naar 24 verstap ik me. Dit keer de rechter enkel die meegeeft. Eerder dit seizoen wat het links. Een paar honderd meter wandel ik. Sneller gaat echt niet. Desalniettemin de 3e split-tijd.

Gelukkig gaat het snel weer over en kan ik de laatste paar posten in redelijke vaart passeren. De eindsprint noteert zelfs een stevige 2’57″/km.

Kortom, ik ben weer terug! Niet alleen in het veld, maar ook online zal ik weer eens wat vaker van me laten horen.

Midwinterrun 2015: 58 km op scherp

Winnen is één ding, maar uitlopen is een heel ander verhaal.

Doen we mee of niet? En met wie dit keer? Hoe gaat ons team heten? Zou het net zo ver zijn als vorig jaar, of minder? Wat zou het weer gaan doen? Nemen we jouw auto of die van mij? Zal ik 1,2 of 1,5 liter water meenemen? Wat doe ik aan? Zal ik een muesli-reep of een extra Snickers meenemen? Doen we de kaarten in één grote of in een paar kleine hoesjes? Ga ik om vijf voor zes of om tien voor zes de deur uit?

Het werd kwart voor zes, want het had gesneeuwd. Niet hier in Eindhoven, maar volgens de TV wel in de rest van het land. Dat was Goede Beslissing #1. Tevoren tanken, G.B. #2, ook door schade en IMG_8497schande, want twee jaar terug hadden we al ontdekt dat pompbediendes zaterdagmorgen voor zevenen niet werken, en we toen op de laatste druppels ternauwernood Terschuur bereikten. Maar Goede Beslissing #0 was natuurlijk dat we ons ingeschreven hadden. Want om 8:22 kwam boven de besneeuwde horizon van Ermelo aan de rand van een strak-heldere hemel een aanvankelijk ietwat waterig zonnetje tevoorschijn, dat later op de dag in zijn volle glorie het toneel van een epische tocht zou verlichten. In combinatie met de witte deken die het landschap bedekte vormde dat een lastig te weerleggen argument van de organisatie die een lijntje met boven claimde als verklaring voor het iets-té-toevallig mooie weer. Wat het ook veroorzaakt had, onder deze omstandigheden wil je natuurlijk niets anders dan dwars door de natuur raggen.

Klik op de kaart om onze route te bekijken.
Klik op de kaart om onze route te bekijken.

[Links naar MWR’13, MWR’14, WOR’12, WOR’13, WOR’15 en N8-run ’14]

Dwars door

vanhetpadje1
Niet de kortste, wel de veiligste route.

En dwars door gingen we. Soms ook raggend door de struiken, soms kruipend. En af en toe toch maar over paden. In dat opzicht is een orienteering challenge als deze anders dan een reguliere oriëntatieloop: de kaarten zijn onvolledig, beperkt, verminkt, verknipt, of ontbreken. Al dan niet met opzet. En dat betekent dat je soms, om niet van het padje te raken, of al te veel risico daar toe te lopen, volgens een sub-optimale route loopt, over gebaande paden. Gewoon, als referentie.

luchtfoto1
Luchtfoto met vooral identieke bomen. De open plek bood enige houvast.

Zoals hier naast. Op deze Top25 topografische kaart lijkt het nogal óm, maar we hadden deze topo kaart niet van dit stukje, en moesten het met een luchtfoto (links) doen, waar nauwelijks paden, alleen bomen en open plekken op stonden. Dan is twee minuten omlopen een goedkope verzekeringspremie en dus Goede Beslissing als je vervolgens het CP in één keer vindt. Dit soort overwegingen maakten we de hele tijd: kiezen we de kortste, de snelste, of veiligste route? De veiligste is vaak de snelste, en da’s wat telt. Met dat gegeven in het achterhoofd is onze gevolgde route over het algemeen zo gek nog niet.

47 < x < 58 km

CPAls wij minder ver zouden hebben willen lopen, minder ver dan de 58 km die we uiteindelijk in de benen hadden, zouden we toch 47 km onderweg zijn geweest. Dat is wat ik achteraf uitreken als ik alle foutjes in onze route er af haal. Iets meer dan de 45 km die ik ook heb horen noemen, maar dat komt natuurlijk doordat het bij elke kruising weer gokken is op welke hoek de boom staat waar het CP kaartje aan hangt. Een paar -zeg maar 57- ommetjes van 20-30 meter, is het gevolg. Waarom dan toch 58 km? Tel maar even mee:

1.7 km proloog …tot we door hadden wat precies de bedoeling was
0.6 km CP6 voordat we door hadden waar het op de luchtfoto ingetekende CP in werkelijkheid lag
5.4 km memorisatie post #2 twee keer terug geweest om te concluderen dat het CP verdwenen was
0.9 km CP33 omdat we bij CP32 beseften dat we bij CP31 de aanwijzing voor CP33 niet hadden genoteerd
0.6 km CP34 de enveloppe met (oude) kaarten vergeten bij de laatste kaartenwissel
0.6 km CP61 omdat we ons halverwege CP63 realiseerden dat we CP61 voorbij waren gelopen
9.8 km  totaal verklaarbaar omgelopen
korter
Dat rode, dat had niet gehoeven. Hoewel het natuurlijk schitterende kilometers waren, en 58 km ook wel weer een stoer verhaal is voor thuis.

Memorisatie

Al die losse teveel gelopen hectometertjes zijn natuurlijk peanuts vergeleken bij de 5½ km die we bij de memorisatie hebben verbrand. En waar we ook nog eens 40 minuten mee bezig zijn geweest, veel meer dan de 30 strafminuten die het punt simpelweg overslaan zou hebben gekost. Maar om dat te begrijpen moet je je even in onze situatie verplaatsen:

memorisatie
Over de schouder meekijkend naar de memorisatiekaart, met in het midden het gewraakte punt #2.

Memorisatie houdt in dat je uit het hoofd een route of een aantal punten moet aflopen. De kaart hangt op een vast punt (of soms op meer plaatsen, dan heet het eilandmemorisatie), en als je het niet meer weet mag je daar terugkomen om nog een keer te kijken, maar dat kost natuurlijk wel extra tijd.

Na een paar minuten hadden we -dachten we- alles wel in ons hoofd zitten. Het leek simpel, maar toen we het derde punt van de vijf op de route niet konden vinden sloeg de twijfel toe. En dan is het ontbreken van een kaart ineens een groot gemis, want verifiëren waar de fout zit is niet mogelijk. Dus gingen we maar elk nabijgelegen kruispunt af. Niet vinden zou een half uur straftijd kosten, en dan kan je beter nog 5 minuten langer zoeken. Toch? Tot het echt niet lukt. Na vijf minuten gingen we verder naar de volgende punten, die we kennelijk perfect onthouden hadden. Maar na het 5e punt gevonden te hebben dacht ik zeker te weten waar het 3e dan moest liggen. Dus gingen we terug daar heen. Weer tien minuten zoeken, alvorens naar de start van deze ronde terug te keren. Zo’n memorisatiekaart brandt toch minder makkelijk op je netvlies dan het beeld van het half ontbonden lijk dat ik twee weken eerder in het bos bij Heeze vond. Dus gingen we alsnog terug naar de start van de memorisatieronde om de lijst met alle gevonden CP’s van etappe 1 in te leveren. De verloren tijd waren we kwijt, daar was niets meer aan te doen. Of toch wel? IMG_8540Bij de schaapskooi aangekomen, waar inmiddels ook veel andere teams waren gearriveerd, keken we nog een keer op de luchtfoto. Het zag er toch zo makkelijk uit. Het was maar 5 minuten heen en terug naar het punt, dus 10 minuten lopen, en dat zou ons alsnog 30 minuten winst opleveren. Op dat moment was het een kosten-baten verhaal. Kosten: 10 minuten lopen en een minuutje zoeken, en baten: 30 minuten straftijd inhalen. Dus 19 minuten winst. Daar lopen we wel een km extra voor.

Als je zo redeneert kan je op elk niet-gevonden punt wel uren blijven zoeken, maar op dat moment was dat de simpele realiteit. Zo gezegd, zo gedaan. Alleen niet zo gevonden. Schrale troost: niemand vond dit memorisatie punt; het was er gewoon helemaal niet (meer).

Maar dat soort beslissingen: langer zoeken, of doorlopen, gokken dat ergens een doorgang is, terug of niet bij twijfel, punten al dan niet overslaan – iedereen heeft ze continue moeten nemen, de andere teams misschien nog wel meer dan wij, want wij hadden de luxe voorop te lopen en gewoon elk CP af te kunnen gaan binnen de tijd.

Hadden we dan nog langer door moeten blijven zoeken naar het ontbrekende CP? Zolang je er geen andere punten voor hoeft te laten liggen om binnen de tijdslimiet te blijven, en je het binnen minder minuten kan vinden dan de strafpunten die er tegenover staan, is blijven zoeken altijd de moeite waard. We zouden in 11 minuten wel even 30 minuten terugverdienen. Zo lijkt het.

Maar dát is niet waar. Als je na 19 minuten zoeken een CP niet gevonden krijgt is de kans dat je het dan ineens wel vindt een stuk kleiner dan wanneer je nog niet gezocht hebt. Stel, die is dan 1:10. Dan leveren die 11 minuten naar alle waarschijnlijkheid nog maar 1/10 van 30, dus 3 minuten, op. Niet doen dus!

Etappe 2

SAM_0259En ook etappe drie: ik ga ze niet punt voor punt beschrijven. Als ik er aan terugdenk trekt er een enorme diversiteit aan landschappen en situaties voorbij. Van de uitgestrekte sneeuwvlakte op de hei in het begin van route, tot de eenzaamheid van het donkere bos rond CP5 t/m CP13. Van de memorisatie op de vlakte vol fietsers en wandelaars, tot de prehistorische grafheuvels er na met sleeënde kinderen er op. En van de woonwijk waar geen uitweg uit leek, tot kasteel Oud-Groevenbeek aan het eind van een statige laan. En dan waren er nog de eindeloze polderwegen ten westen van het spoor, de hoogspanningsmasten tussen de fruitbomen en de riekende kippenschuur in het schemerdonker om tien voor zes. Elk met hun eigen emotie behorende bij deze fase van de wedstrijd.

Hightlights

De Sneeuw was natuurlijk hét kenmerk van de dag. Verblind door zoveel wit gingen we meteen de mist in bij de proloog met 6 koersen en afstanden. Na het eerste punt op 29° gevonden te hebben, las ik de koers naar het tweede, 330°, en, met de notoire instinkers van de WOR nog vers in het geheugen, bedacht ik zonder na te denken dat dat samen ongeveer 360° was, en punt 2 dus ongeveer bij de start lag, waar we net vandaan kwamen. Hadden we beter eerst alle punten kunnen uittekenen? schaduwenOf zouden de 6 koersen niet sequentieel zijn, maar als zonnestralen allemaal vanaf het startpunt, om de teams uit elkaar te trekken? Anyway, toen punt 2 niet bij de start bleek te liggen, viel het kwartje, en scoorden we punt na punt. De zigzag-route in de kortste, in plaats van de gegeven volgorde lopen had een km gescheeld, maar of we alle 6 peilingen in 5 minuten zouden hebben herberekend valt ten zeerste te betwijfelen. We hadden in elk geval als afsluiting een coördinaat gevonden, en daar gingen we heen. Ter plaatse stond Jan foto’s te maken, dus liepen we 30 meter door naar een van de andere organisatoren, met een stapel enveloppen in zijn hand. Bleek dat het niet de juiste stapel was. Door naar -ik meen- Harry die weer even verderop stond. Ook niet. De fotograaf had nu wel enveloppen, en dus ook de onze, met de kaarten voor de 1e etappe. De anderen waren -voor ons team- valse, zij het levende, CP’s.

In een fietstunnel was gelegenheid om de punten van de eerste etappe te tekenen op de kaarten. Lekker droog, als het gesneeuwd had. Tevens een intuïtief argument om veilig de N-weg over te steken. Goed gedaan.

Telkens weer was het een puzzel om de diverse kaarten aan elkaar te passen. Meestal was het wel te doen aan de hand van een enkel coördinaat aan de rand van de kaart, maar soms was het ook een kwestie van passen en meten tot we weggetjes vonden die enigszins de juiste hoek maakten, of een snijpunt leken te hebben dat dan op een andere kaart te vinden was. De juiste plek van de laatste luchtfoto vonden we na lang zoeken, maar die hadden we anders ook met de wandelrouteknooppuntenkaart in het veld bij CP63 kunnen geo-referencen, wat just in time was geweest want CP64 t/m CP66 stonden op deze luchtfoto, punten die veel andere teams maar hebben laten schieten.

Hier boven kan je zelf de kaarten naar de juiste plek slepen, om er één route van te maken. Pak een kaart met je muis en versleep hem. Pak de oost- of zuidkant of zuidoosthoek  van een kaart om hem te schalen. Je kan het geruite achtergrond-grid ook verslepen, met alle kaarten tegelijk. Als je er niet uit komt, dan kan je hier klikken voor de “oplossing”.

De memorisatie-etappe, twee jaar geleden bij de MWR nog ons sterke punt, bleek nu toch een pittige opgave, die veel tijd gekost heeft. IMG_8503Maar het blijft wel een leuk concept. Alleen eilandmemorisatie is nóg een mooier woord.

Op een gegeven moment, bij CP 23, komen we vast te zitten in een villawijk. Cul de sac klinkt chiquer. Alle wegen lopen dood. Uiteraard heeft de organisatie voor de complete route en alle denkbare varianten toestemming gevraagd, dus mét toestemming mag je ergens door. Een sneeuwruimende bewoner vertelt weliswaar dat er geen brandgang is tussen enig huis, maar hij voegt er trots aan toe dat zijn tuin wel een hek heeft aan de achterkant. En of we daar gebruik van willen maken. Voilà: toestemming. En een paar honderd meter bespaard. Goede Beslissing, zeg ik.

De tuin (en een hoop wegen en bospaadjes) leiden ons naar een speeltuin waar vrolijk gesleed wordt. Nou ja, sleeën verveelt ook op den duur, want alle kinderen willen weten wat wij nou al tien minuten lopen te zoeken. Tot we bovenop een schommel, maar verstopt  onder een dik pak sneeuw, een hoekje van een blauw CP kaartje zien. Klimmen. En natuurlijk weer netjes, onder een minstens zo dik pak sneeuw, achterlaten. 🙂

Alsof we nog niet genoeg geklauterd hebben zijn de volgende 6 punten allemaal klimtoestellen. En de opdracht luidt: noteer het hoogste CP nummer. Uitzoeken dat 34 boven 32 en 33 is geplaatst kost minder tijd dan beslissen of het zo simpel is als het lijkt of dat er nog een addertje onder de 3 meter 30 zit. Het blijkt dat we de zoveelste Goede Beslissing van de dag nemen.

kasteelDan volgt weer een prachtig stuk. Hebben we soms het gevoel dat we door een onbewoonde witte wereld rennen op zoek naar dingen waarvan geen sterveling vermoedt dat ze bestaan (de blauwe kaartjes), dan weer passeren we een kasteel met een hoop flanerend gepeupel in de tuin en mensen met hond. Erg verrassend. Zo zeer zelfs dat we even later in ons enthousiasme de opdracht bij CP 31 overslaan. We springen slootje op weg naar CP 32 maar kunnen dus weer terug. De opdracht levert CP 33 op, uiteraard aan de overkant van een watertje, maar dezelfde beek die net nog overspringbaar was blijkt op dat punt wat breder. Omlopen is voor watjes, dus tot aan de knieën worden we nat. Maar dat deert niet met een O-crew survival broek.

Is het nog ver? is de  hamvraag als we aan het eind van de 2e etappe de kaarten voor de, hopelijk, laatste krijgen. We hebben dan al bijna 41 km gelopen. Genoeg. Maar het is pas half drie, dus qua tijd zitten we op ongeveer 2/3. Als alles proportioneel gaat hebben we nog een halve marathon te gaan. Mijn laatste Snickers bewaar ik dus nog maar even. (For the record: de laatste etappe lopen we in exact 3:00 uur, en 18,0 km.) Ruim een half uur staan we te tekenen met coördinaten, te puzzelen met losse stukken kaart en te plannen met handelsreizigersproblemen en verspreide punten. En dan is er nog het railroadblock. Óver het spoor gaan was niet toegestaan ter lengte van de rode lijn.

Óver het spoor gaan was niet toegestaan ter lengte van het (rode) railroadblock.
Óver het spoor gaan was niet toegestaan ter lengte van het (rode) railroadblock. Maar over ónderdoor werd niets gezegd.

Maar over ónderdoor werd niets gezegd. We plannen in eerste instantie om via CP43, CP44, CP47 en CP46 naar het spoor te rennen en te kijken of daar misschien een tunnel is, wat op de kaart niet direct te zien is. Maar omdat we bij CP47 ontdekken dat we de kaarten van de vorige etappes hebben laten liggen, en die -wie weet- nog van pas kunnen komen, gaan we terug naar CP42, het kaarttekenpunt. Vanaf daar is ineens de route naar CP53 aantrekkelijk geworden, en dus ook CP45 en wellicht ook het nog in te tekenen CP50 waar we op CP45 de informatie voor zullen vinden.

Het blijkt uitstekend uit te pakken. Na CP50, vlak bij CP45, moeten we naar CP46. Zou er een alternatieve route zijn? Een blauw lijntje op de kaart lijkt onder het spoor door te lopen, dus waarom zouden wij dat niet kunnen? Er blijkt inderdaad een soort zinker onder het spoor door te lopen, een buis van een meter doorsnede waar het beekje door stroomt. Wij blijken er op handen en voeten ook nog bij te passen, en komen -ook al zou niemand het hebben gezien als we 30 meter verderop over de overweg zouden zijn gelopen- met een schoon geweten aan de overkant van het virtuele rode obstakel. Als dat geen Goede Beslissing was?

Dat was niet de eerste tunnel vandaag. Want direct aan de start van de laatste etappe bleek CP43 zich ook al onder het maaiveld te bevinden. Allemaal iets té toevallig dat zich daar een survivalbaantje bevond met een gat in de grond, én een van de organisatoren met een fototoestel.

SAM_0260SAM_0261SAM_0262SAM_0263

Survivalheld Patrick had het genoegen down under te mogen gaan en het CP nummer te noteren (want hij had van ons beide het donkerste shirt aan en dan zie je de vlekken niet zo).

Nagenoeg vlekkeloos verliep de rest van de etappe. Strak oriënteren, slim plannen, en stevig doorlopen. We leerden dat wanneer een CP min of meer in het midden van een perceel lag, niet aan een pad op de kaart, daar gewoon telkens een paadje heen liep. Tja, zo’n tocht als vandaag stippel je kennelijk uit op de fiets…

snijpunt
Ondanks de verwachte nauwkeurigheid van het snijpunt van hooguit een paar honderd meter, blijkt achteraf dat het punt dat we ter plaatse tekenden op de kaart dead-on was. Louter toeval. We lopen onder de hoogspanningslijn (zwarte streep met knik) door de boomgaard (veld met bolletjes), maar geven een paar meter te vroeg op.

Enthousiast, maar kennelijk ook moe, renden we CP61 voorbij, bedenkend wat er bij CP63 voor aanwijzing te vinden zou zijn die een half uur bonustijd op kon leveren. We zouden nog even nieuwsgierig moeten blijven, want we holden eerst nog even terug naar CP61. Onderweg kwamen we inmiddels ook andere teams tegen die de derde etappe in een andere volgorde liepen. Bij CP63 vonden we dat CP62, het bonuspunt, lag op het snijpunt van een koers vanuit knooppunt 35 (een fietsroutenetwerkknooppunt – red.) -daar waren we net, toen we CP61 alsnog scoorden-, en een koers vanuit Telgt, wat een gehucht 2 km noordelijker is. Dat het 30 minuten extra winst op levert is nu wel begrijpelijk, want het lijkt een bijna onmogelijke opgave. Een foutje van 1 graad -de resolutie van een geodriehoek- op 2km afstand resulteert in een fout van ±35 meter. Daar komt bij dat Telgt weliswaar klein is, maar toch, met 860 inwoners, geen punt. Op de wandelkaart op het bord waar we naast stonden was Telgt een stip zo groot als een erwt, maar dan wel een met een straal van 50 meter. Neem daar bij het gegeven dat de twee peilingen een hoek van slechts 30° met elkaar maakten, en je komt al gauw uit op een strook van 170 bij 300 meter. Kortom, de 5 hectare waar CP62 kon liggen afzoeken naar een kaartje van 50 cm², dat was nog erger dan een speld in een hooiberg. Met enig gezond boerenverstand kwamen we op een stuk of drie kandidaat-locaties, en besloten we de route van de hoogspanningslijn door de boomgaard te volgen (zie kaartje). Echter, bij de weg ten noorden daar van gekomen gaven we het op, want de kans dat ons getekende snijpunt -dat we puur indicatief veronderstelden- op de speld uitkwam achtten we nihil. Dit gebrek aan vertrouwen blijkt achteraf ongegrond, want het CP schijnt een paar meter ten noorden van de weg gehangen te hebben, exact waar we toevallig ons kruisje tekenden. Niemand vond dit punt…

Finish

IMG_8586
De winnaars hebben nóg lange lol van de tocht.

De schemer valt in, de winegums en het water raken op, en we zitten er helemaal doorheen, als we de laatste punten op een luchtfoto succesvol lokaliseren. (Later blijkt dat veel teams de hele luchtfoto niet hebben weten te lokaliseren, laat staan de punten er op.) De geur van de finish sleept ons door de laatste meters en doorntakken, en exact om 18:00 melden we ons weer bij de gastvrije Scouting-keet die vandaag start en tevens finish is.

Het zit er op. Er zijn warme douches, pannen erwtensoep, roggebrood met spek, bier, droge kleren, en blije koppen van uitgeputte maar voldane mede-deelnemers. Het was weer een prachtige race, 58 km genieten van fysieke en mentale inspanning tussen bepoedersuikerde landschappen. Laat er nou ook een bus van dat witte spul in het prijzenpakket voor de winnaars zitten, naast andere winterse lekkernij, zodat het genieten ook na de finishvlag nog een tijd doorgaat. Het was weer een epische tocht, waarvoor we de organisatoren, Team Chickenpower, hartelijk bedanken. Ze hebben wederom een heel scala oriëntatietechnieken weten te combineren met een mooie toch, prachtig weer, een uitdagende afstand, uitstekende organisatie en faciliteiten, en een aantal briljante hindernissen, zoals het railroadblock in combinatie met de zinker. MWR2015_Omap_PaalbergEen opgave als “noteer het hoogste CP nummer” neigt naar een Woudloper-opdracht. Leuk!

En wil je het nog een keer nabeleven? Dat kan op de site 2DReRun van oriënteur Jan Kocbach. Als je ook een GPS-track hebt en me die mailt kan ik die toevoegen. Wist je dat een van de terreinen waar we vandaag door kwamen soms het toneel is van een IOF oriëntatie wedstrijd?

Gekleurde vlakjes

SAM_0237Of ik weer zo’n verslag als vorig jaar ging schrijven – dat was een veel gehoorde vraag na afloop. Hier is het dan. De conclusies van de statistische analyses van vorig jaar blijven overeind, dus die hoef ik niet te herhalen, maar ik zal de gekleurde uitslagentabel weer toevoegen. De deelnemers houden immers wel van een rekensommetje en wat meetkunde, anders waagden ze zich hier niet aan.

Wat opvalt is dat de laatste etappe #3 door de meeste teams maar marginaal is bezocht. Het was dan ook best ver. Sommige teams zijn duidelijk selectief te werkt gegaan, wat ze geen windeieren heeft gelegd. Met 20 overgeslagen punten viel een 3e plaats te scoren.

Klik op de tabel om deze in leesbaar formaat te bekijken.
Klik op de tabel om deze in leesbaar formaat te bekijken.

Relatief veel punten werden verloren op de koersen tijdens de proloog. En maar ongeveer de helft van de teams bezocht (of vond) de intekenpunten. Ze geven de voorkeur aan de punten die al op de diverse kaarten waren aangegeven. En niet alleen de punten waarvoor je onderweg pas aanwijzingen kreeg werden overgeslagen, ook een flink aantal van de tevoren te bepalen coördinaten en peilingen. Opvallend genoeg is CP18, waarvoor je in het veld een projectie moest maken, en die de verkeerder kant op lag, juist wel weer vaak is bezocht. Het vinden van een nummer op een lantaarnpaal bleek extreem lastig (CP23), evenals het bepalen van het snijpunt van twee peilingen (CP30 en CP62). Een aantal teams sloeg (tactisch) de memorisatie over, en heeft dus ook geen tijd verloren met het zoeken naar het beruchte punt dat er niet was.

taartEn waar wij onze tijd aan hebben besteed? Kijkt hier naast maar. Dik 4½ uur -bijna de helft van de tijd- hebben we gerend, gemiddeld 10.7 km/h. Alles onder de 6 km/h heet “lopen”, en onder de 3 km/h heet het “stilstaan”. Dat kost overigens knap veel tijd als je het bij elkaar optelt, ongeveer 3 minuten per CP.

In kilometers hebben we ruim 86% gerend. En toch maar 78% van de tijd? Hoe kan dat? Simpel: het aantal uren dat we snelle kilometers maakten is naar verhouding minder dan dat we langzamer kilometers maakten, omdat we die kilometers sneller gingen. Denk daar maar eens over na…

 

WOR4: Het 3e avontuur!

Goed!

Geen verhaal over wat er fout ging: want bijna alles ging goed!

Wat zullen we nou krijgen? 2014 zonder WOR (da’s de Woudlopers Oriëntatie Run)? Een regelrechte ramp! Maar gelukkig duurde het in 2015 maar 9 dagen tot het zo ver was. 10 januari, 8:00, begon het feest, toen ik bij Tijsbert instapte en daarmee team Fiat Fiasco compleet maakte. Nee, niet team The Nerds Running from Hot to Her dit jaar (dat was in 2012 en 2013). Maar wel met evenveel zin in een nieuw avontuur.

De complete route zie je in mijn DOMA-archief kaart ; de losse kaarten hier kaarten. En onderaan deze pagina staat een link naar http://3drerun.worldofo.com/ waar je de route van een aantal deelnemers geanimeerd kan zien. Leuk!
14-01-2015 17-24-10
“Fiat Fiasco” heeft niets met auto’s te maken. Het staat voor Fysica In Abstractum (of Alcoholum) Tenere. Het fiasco slaat op een mislukte fiets met vier wielen en dito zadels die nooit gebouwd is. Maar dat was 25 jaar geleden.

Doorgewinterde vrienden zijn we (al was het met +13 graden °C geen winter te noemen), dus aan de samenwerking zou het niet liggen. Nergens aan eigenlijk. Het zou een geweldig project worden. Misschien een beetje conditiegebrek. Er was nog bijna een uur in de auto om Tijsbert te vertellen wat de Woudlopers in petto zouden kunnen hebben. En om een strategie te bedenken.

Maasmechelen, 9:00 : harde wind, storm bijna. Regen in de lucht. Natte straten. En een bowlingbaan. Met koffie, en langzamerhand steeds meer bosatleten in strakke pakken, gewapend met kompassen, liniaals, en watervaste pennen. Het gaat namelijk heel nat worden, denkt iedereen. Nee, koud is het niet, maar alle andere weersomstandigheden die het weercijfer tot onder de 3 laten zakken, trekken over.

9:45: De uitleg begint. Nieuwe regels, dubbelzinnige aanwijzingen, onbekende elementen. Zouden de beelden uit de Huistaak-in-Youtube-formaat op hun plek vallen? Het zou tot na tienen duren voordat de enveloppen met de kaarten open mogen gaan, en de gemoedelijke sfeer omslaat in een nerveus gelees, geteken, gemeet en gereken.

Een half uurtje later hebben we een plan. Tot in de puntjes, met alles wat we weten ingetekend op de kaarten en in het roadbook. Simpelweg omdat het 100% nat gaat worden en dan onderweg “even een stipje op een papieren kaart zetten” geen optie is. Maar dit keer is de gegeven volgorde van de checkpoints (CP’s) min of meer logisch, dus dat scheelt al een handelsreizigersprobleem (daar heb ik na mijn Sinterklaascache van afgelopen jaar ook even genoeg van). De helft van de teams blijkt al vertrokken als we opspringen en naar buiten rennen. Tactisch of sloom van ons?

Op pad

Het begint makkelijk. Tussen de eerste 2 CP’s in spotten we al meteen een valse. Ja, die zijn er ook. (Lees even het verslag van mijn 1e WOR, twee jaar geleden, waarin ik uitleg hoe zo iets in zijn werk gaat.) Maar het eerste deel van de Youtube opdracht eindigt waar een ander filmpje van een paar jaar geleden begon: ik had hier al eens aan een klassieke oriëntatieloop deelgenomen. Het blijf een indrukwekkend terrein…

Het derde, vierde en vijfde punt lijken ook al zó eenvoudig -zeg maar standaard oriëntatieposten- dat er een addertje onder het gras moet kruipen. Er volgt een peiling met vier afstanden en koersen. Maar met pen en papier bepalen we snel dat:

>> [35,45,40,350,35,270,65,165];fprintf('CP C ligt vanaf CP3 precies %0.1f meter naar het oosten en %0.1f naar het noorden!\n', ans(1:2:end)*[cos(d2r(ans(2:2:end)));sin(d2r(ans(2:2:end)))]')

CP C ligt vanaf CP3 precies 1.4 meter naar het oosten en -0.4 naar het noorden!

Vlakbij dus. Eigenlijk gewoon hetzelfde CP-bordje. Alleen, rondkijkend, blijkt er 10 meter verderop nog één te hangen. Één van de twee moet vals zijn, dus het is wel zaak de juiste te bepalen. Anders is de straf dubbel zo hoog.

Het volgende punt, CP D, is nog makkelijker. Ingetekend aan de hand van Woudlopers-coordinaten 685685-211835 lijkt het verdacht veel op een kruispunt met een CP op de hoek, en dus noteren we het CP op de hoek van het kruispunt. Amai, dat kost ons drie kwartier aan straf! Maar dat blijkt later pas bij het bekendmaken van de uitslag. Op het moment zelf, in het veld, geen haar op ons hoofd die er bij stilstaat, dus rennen we achter ons kapsel aan naar CP 4.

U ziet, ze staan wel op numerieke volgorde, maar dan in een vrolijke cijfer-letter mix waarbij de genummerde CP’s 30 strafminuten op kunnen leveren, en de geletterde 45, want die zijn speciaal, dus moeilijker. Er volgen in rap tempo drie nummers, een letter, en weer een nummer, en we zijn alweer van de kaart. Maar niet voordat we boven op de top van de Terril (bult puin uit de mijnbouwtijd) Foto540-FK7MENKBwaren geweest, daar bijna af waren geblazen, en 9 minuten verloren omdat we op de verkeerde plek zochten met een kaart uit de vorige eeuw. Dat hoort er bij. Er is iets meer bos bijgekomen, dus meenden we dat we noordelijker zaten toen we vanaf het uitzichtbultje langs de bosrand naar het westen liepen en zuidelijk van het pad zochten naar een CP dat noordelijk er van lag. Gelukkig was er tussen de vier andere teams die daar verkeerd liepen te zoeken 1 die het door had en hem wel vond. En wij even later ook…

Feest

Daarna begon het feest pas echt. De ene na de andere vondst -qua instinkers en originele opdrachten- werd gepareerd met een vondst van een CP. Meestal het juiste, zal blijken.

  • We liepen al een half uur lang rond met een lege ballon. Wat zou je met zo’n ding moeten doen? Tot je bij CP8 leest “OPBLAZEN”. Had je al die tijd het juiste controlenummer al op zak, zo bleek!
  • Als Woudlopers een punt bij een ‘standaard’ oriëntatiepost leggen is dat natuurlijk niet zo’n heel standaard punt. Dus zou CP9 niet bij een muurtje liggen, als er vlakbij niet nóg een stenen wandje was. Toch echt verschillend op de kaart, maar 1 op de 3 teams tuinde er maar mooi in.
  • Als er dan ergens een doolhof van meertjes is, kan het haast niet anders dan dat de route daar doorheen loopt. Natte voeten lijken onvermijdelijk, maar zwemmen gaat net weer wat te ver. Pas aan het eind van de route zouden we zo doorweekt zijn dat ook dat niet meer uitmaakt. Nu is het een leuke puzzel. Kennelijk maken we toch een foutje en staan ineens voor een hek. Natuurlijk, het verboden bouwterrein waarover de briefing repte. Stom, helemaal vergeten. Er omheen dan maar, en buiten de hekken om lopen we naar CP13 waar andere teams vanuit de tegenovergestelde richting arriveren. Het is dus ongeveer even lang.
  • Twijfel slaat toe als we het 7e paaltje vanaf CP13 zoeken, waar een buis in de grond moet zitten. Hoeveel buizen zouden ze verstopt hebben. Alsof we gek zijn noteren we alle informatie uit de buis bij het 6e paaltje, en even later ook die het 7e. Beide verwijzen gelukkig naar de zelfde locatie voor CP H.
  • Met het thema buizen nog vers in het geheugen, meldt CP H ons waar we CP I gaan vinden, met daar bij een foto van weer een buis met deksel. Dat kennen we nu wel. Uiteraard staan er bij CP I twee buizen, een korte en een lange, zodat we voor de zekerheid nog even naar CP H terug gaan om het te verifiëren. Volgens de uitslag had bijna de helft van de teams dat beter ook kunnen doen. En wij dan weer niet, want we hadden het al goed gegokt.
  • Onderweg langs CP15 t/m CP20 komen herinneringen aan Het Monster van Leksbergen op. Nu lichter qua licht, maar zwaarder qua natte blubberbende.
  • Bij CP20 moeten we het hek volgen tot aan CP K. Dat staat er. Maar waar heen? CP21, het daaropvolgende punt, ligt aan de andere kant van het het afgesloten terrein. Kan je daar misschien op twee manieren omheen? We besluiten de westelijk route te nemen. Onderweg vinden we achtereenvolgens aanwijzingen voor de koers en de afstand naar CP K. Maar je weet het nooit, die zouden er ook bij een noordwaarts vertrek kunnen hebben gehangen. Doen we het goed? We lopen op eieren…en door de doorntakken.
  • Bij CP21 (die op 2 kaarten staat, maar uiteraard pas op de 2e -de andere- nauwkeurig met pijl) maken we een peiling, naar een blauwe ton. Dat lijkt eenduidig, tot je ter plaatse drie dezelfde tonnen vindt met allemaal een CP L er op. Goed kaartlezen met als resultaat dat we tot nu toe, op die ene in het begin na, nog geen enkele denkfout hebben gemaakt.

Schiettent

Dan zijn we halverwege. Met een gezellig knetterend vuur in een korf worden we welkom geheten door de organisatoren, die een transformatorhuisje hebben getransformeerd tot schiettent. Zij zijn gehaaster dan wij, lijkt het, of ze proberen ons weer op weg te helpen voordat de volgende teams arriveren.

Foto720-JRNFXQEF Foto720-Y8UDM3M3
Nu is duidelijk waar de 6 loden luchtbukskogeltjes voor zijn die samen met de lege ballon in de kaartenmap zaten. Vier er van schieten een blikje omver, twee ketsen af op de muur. Maar genoeg raak kennelijk om de aanwijzingen te verdienen zonder welke CP P1 en P2 een loterij zouden blijken.

  • In een verduisterde schakelkast, die van binnen is opgeleukt met zwaai- en knipperlichten lezen we de opdracht voor CP M. neusAlle zintuigen worden benut vandaag. Maar de vraag is: wat is ajuin ook alweer? Want we moeten “het nummer op de boom het het ajuin spuitertje” vinden. Geen gelegenheid om op te zoeken dat het “een eetbare, uit laagjes bestaande bol is met een scherpe geur en pittige smaak, die in snippers of ringen gesneden wordt en warm of koud gebruikt wordt als groente of als smaakmaker in gerechten.” Wat dit is? “Een ui, zullen de meeste Nederlanders zeggen. Maar de Vlamingen zeggen ajuin. Het woord ajuin is ontleend aan het Franse oignon. Het Franse woord gaat op zijn beurt weer terug op de Latijnse vorm ūniōn. Ajuin verdrong in de 13e en 14e eeuw het Nederlandse woord look. Als benaming voor ui is look helemaal verdwenen, maar we zien het nog wel terug in woorden als knoflook en bieslook.Het woord ui is van oorsprong een Hollands-Utrechtse dialectvorm die ontstond uit de Middelnederlandse vorm uijen. Het woord uijen is weer een variant van ajuin, afkomstig uit de Brabantse, Zeeuwse en Vlaamse dialecten. Vanwege de -en aan het eind werd uijen door de sprekers na verloop van tijd als meervoudsvorm opgevat. In de 17e eeuw ontstond daarom het nieuwe enkelvoud ui. [bron]
    De geur van Ui dus. In een vak van 10×10 meter staan 10 bomen met ieder een CP. Ongewis of we zoeken naar ui, bieslook, knoflook, aluin, of zo iets, ruik ik ineens, midden tussen 2 bomen, een scherpe lucht. Komt het uit de grond als ik ergens op trap? Zo lijkt het. Het is de wind, want een boom vlakbij heeft een bordje met een “K”. Dat zullen we dan maar noteren. Of wacht, we zochten een nummer! Verder zoeken. En voilá, een boom met nog zo’n geur en een getal er op. Drie andere teams blijken verkouden, en twee noteren de K.
  • Als een speurhond die aan de peper heeft geroken, zo blijkt onze speurzin van de ajuin-ervaring helemaal van slag. Niet dat we geen CP 24 vinden, maar het blijkt een valse. Op de kaart op een open plek, noordelijk aan de voet van een neus, maar daar vinden we niets. Dus noteren we het getal midden op de neus. Zal weg goed zijn. Fout! We hadden iets verder moeten zoeken dan deze/onze neus lang is. Maar bij 70 punten een halve minuut langer zoeken voor de zekerheid, daar win je geen WOR mee, dus dit is een gecalculeerd risico, zullen we maar zeggen.
  • CP N is een open plek. Nou ja, een stukje is open, de rest is ooit begroeid geweest met ielige boompjes, die en masse zijn omgewaaid. Is dat nu open of niet? Tijsbert vindt van niet, maar ik baan me er een weg doorheen om te constateren dat ‘open’ slaat op de situatie van vóór de storm, maar ná de datum van de IOF en NGI kaarten, want nergens een ander CP te zien.
  • Dat duurt overigens een post of wat, dat we telkens moeten wisselen tussen een oude NGI kaart een een nog oudere IOF kaart. Tijd voor een kaartenhoes waar 8 bladen in passen, zonder te hoeven prutsen in de regen.

IOF ← → IGN (ga met je muis over het balkje om de kaart te wisselen)

  • Foto720-P6RM37ETRoflol. Midden in het bos staat een paspop met een kartonnen Kalasjnikov, met om zijn nek een bordje Berenjager. Dat de argeloze voorbijganger niet denkt dat hij met een heuse bordkartonnen guerillastrijder te maken heeft. Foto720-JRNFXQEFWe volgen het dierenspoor. Veel te veel pootafdrukken op bomen, dicht op elkaar -té makkelijk-. Dit moet een instinker zijn. We botsen op een levensgrote knuffel-aap aan een boom, die OE-OE-OE roept. Als we ons omdraaien zien we nog één klein, verstopt, pootafdrukje, met daar achter een beertje. Jawel, we zijn er wéér niet ingetrapt. Foto720-4JH3TNDLDe Volvo van Ferdy die een foto van ons heeft gemaakt verdwijnt net achter een heuveltje…
  • CP P1 en CP P2 zijn met de extra informatie uit de schiettent goed te doen. Anders hadden we niet geweten op welk van de vijf hoeken van het kruispunt het juiste CP hing. Onderweg van CP Q naar CP R zien we iets verdachts. Weer een buis uit de grond, met twee afgedichte openingen bovenin. Dopjes open. Niks te zien. Zaklamp pakken (die hadden we nodig volgend de verplichte paklijst, dus zou het logisch zijn die te gebruiken).  In het kijkgat schijnen. Door de andere opening kijken. Een letter! Een geocache! Daar hebben we nu niets aan. Door naar het volgende punt.
  • Steropdracht heet CP S. 6 peilingen maken vanaf het midden, zoeken, cijfers verzamelen, en warempel, het vormt een telefoonnummer. Roaming aanzetten, en een vriendelijke stem geeft ons het bijbehorende CP nummer. Eitje.
  • Dan komen we bij een trap. De aanwijzing zou boven staan. Boven staat dat de code beneden staat. Wie had dat gedacht?

Visafslag

  • Na een zoektocht bij een klaphek naar een nummer, begint de visgraat. Vis, afslag, snapt u wel? Het lijkt zo simpel. En dat vond 100% van de teams (die tot hier geraakten). Dezelfde 100 die een kruising met een mini-brinkje met 3 bomen voor 1 pad aanzagen en rechtdoor liepen en vervolgens een pad rechts lieten liggen. De juiste oplossing was linksaf te slaan bij het ‘2e pad’ van deze mini-brink en naar het zuiden te lopen. Dan was je bovendien een halve kilometer eerder bij het spoor. Wij waren dat niet.
  • Een verlaten spoorlijn. Of was hij niet verlaten? Het CP zat op een spoorbiels pal zuid van het vorige (valse) punt. Dus die was goed!

    Doordacht: Één foutje bij de W.O.R. leidt niet meteen tot een waterval aan strafpunten. Daarin onderscheiden de makers zich zeker.

    (Mooi niet! Maar ze hebben er ook voor gezorgd dat je door bij een instinker een fout te maken hierdoor ook niet automatisch bij het volgende CP nóg een fout maakt. Bijvoorbeeld door vanaf het valse CP een azimuth te leggen, want dan maak je het volgende CP automatisch ook fout, en dat is niet leuk. Zo lag er zowel zuidelijk vanaf het juiste als het valse CP een CP W met controlegetal 30.)
  • Soms weet ik het ook niet meer. Zoals bij CP X. Daar hangt een briefje op een boomstronk met opschrift “22 links”. Waarvandaan links? Dat hangt er maar net vanaf waar je vandaan komt. Maar pal daar onder hangt een pijl naar rechts. Althans, er hangt een pijl. Als ik niet weet wat links is weet ik ook niet of dat rechts is. Moet ik in de richting van de pijl kijken, en vanuit dat standpunt 22 meter linksaf gaan? We zoeken, maar daar hangt niets. Echter, 22 meter in de richting van de pijl wel. 22 meter in tegenovergestelde richting overigens ook. De ham-vraag is dan ook: wat dacht de Woudloper die dit verzon? Dan maar even logisch nadenken: “Als men direct ziet dat die pijl naar rechts wijst, dan is links de andere kant op.” En dat nummer vullen we dus in. Denk je dat het fout was?
  • Van elke fout die we maakten kan je stellen dat het ons de 1e plaats heeft gekost.

    Nee, het was goed. Maar CP 29 ging wel fout. Op de kaart een grote witte cirkel die hele kruising bedekt, zonder pijl. Maar wacht eens, in een andere hoek staat een ronde uitsnede “29” mét pijl. Die wijst naar het zuidelijke punt van de kruising. Dat nummer noteren we, maar wat we niet opmerken is dat de dennenboom-symbolen op de uitsnede gekanteld zijn, en dus ook de complete uitsnede. Instinker! En 45 minuten straftijd. Van de 60% van de deelnemers die hier überhaupt is geweest, heeft 58% het fout. We zijn dus weer in goed gezelschap, maar het kost ons wel de 1e plaats.
  • Briljant! CP Z1 mag er wezen. In het Youtube filmpje hebben we een vlaggencode ontcijferd. Iets met een “Luik 21”. En inderdaad, daar hangt een bordje met dat opschrift. Dat het niet richting Luik wijst valt niet direct op. Er naast staat een verlaten leger-object met een aantal luiken, met Romeinse cijfers er op. Laat er nou net een XXI bij zittten…
  • Even lijkt alles gesmeerd te lopen. Een niet-triviaal geplaatst CP Z2 dat we zelf ingetekend hebben wordt in no-time gespot. CP32 heeft wat complicaties, omdat er een nieuwe weg blijkt te zijn ontstaan in het bos. We snijden af, maar komen daardoor op een verwacht punt uit. Heroriënteren, en -hopla- ook gevonden.
  • Dat CP Z3 vergezeld is van een spoiler-foto lijkt wat overdreven, want we zien hem zo hangen: het bordje “Vakantiehuis Fabiola”. Maar wacht, op de foto wijst het de andere kant op. Het blijkt een ander bordje. We zijn voor geen gat te vangen.
  • Wat de dopjesroute is hadden we bij vertrek al door toen we een ketting met PET-fles dopjes bij de kaarten vonden. We noteren de volgorde, rood = rechtdoor, groen = links, blauw = rechts, en overwegen het plastic thuis te laten. Goed dat we dát niet deden. Want nu pas zien we dat we op de kruispunten waarvan de overeenkomstige dopjes van een Colson-bandje zijn voorzien, we een code moeten noteren. En die bandjes hadden we voor het gemak aanvankelijk over het hoofd gezien. Door het oog van de naald, en door de dop. Hoeveel valse posten hier verder hangen? Geen idee, maar we zien er diverse.
  • De oriëntatieposten die volgen zijn gesneden koek. Zo te zien zijn ze van een ‘gewone’ oriëntatieloop uit het verleden geleend. Niet instinkerig maar ook niet eenvoudig.

En dan zijn we er. Bijna. De kraan gaat open, het water stroomt met bakken uit de hemel. Alles wordt nat, maar dat geeft niet meer. Alleen de winegums -onze lunch- worden een beetje vies plakkerig. Maakt niet uit, we zien het eindstation al, toepasselijk aan het eind van een spoorlijn. Weliswaar niet het CC, maar we moeten ff bellen om onze eindtijd door te geven. Zouden we wel ontvangst hebben? We staan zo dicht op de GSM-mast… 15:28 wordt genoteerd. We zijn gewoon binnen de tijd binnen!

Uitslag

1,5 km lopen nog tot de bolwling. Spierpijn slaat toe. Zouden we de eersten zijn? Bij binnenkomst zit de mannelijke variant van team de Bospoezen al aan het  bier. Al drie kwartier, want dat rijmt. Zouden ze een special-opdracht meer fout hebben dan wij? Ach, wat doet het er toe? We doen mee voor de lol. Maar time flies when you’re having fun (en fruit flies like bananas), dus het feest is over voor je het weet. En dan? Als je wint heb je nog langer lol! Dus willen we winnen – omdat dat leuk is. De spanning is om te snijden. Nou ja, eigenlijk is het een gemoedelijk na-praten. Alle belevenissen komen weer bovendrijven. Met een grijns van oor tot oor vertelt iedereen waar ze denken dat ze de mist in gingen. Helemaal blij ben ik als de Leffe Blond op blijkt en er een Karmeliet Tripel voor mijn neus wordt gezet. Laat die uitslag maar komen. Als de teams van achter naar voren worden afgeroepen worden we tot en met de derde plaats niet genoemd…

Statistieken zijn interessant. Zo zie je dat best veel teams alle CP’s hebben afgelopen: 6 van de 20. En 2/3 van de team hebben 3/4 van de punten bezocht. Er zijn meer fouten gemaakt met specials dan met standaardposten. Niemand had meer dan 20% fout. Maar het laagste percentage fouten werd uitgerekend gemaakt door team Foutlopers.

Lang verhaal kort maken

Om een lang verhaal kort te maken: we hebben niet gewonnen. Balen? Nee, want alles klopte gewoon perfect: onze fouten waren gewoon echt fout. Daar was niets tegen in te brengen. En het was nog begrijpelijk ook, want gelukkig waren de fouten die we maakten ook gemaakt door 81% (CP24), 58% (CP29), 68% (CP D), en 100% (CP V) van de andere lopers. Dus we zijn niet helemaal gek. Zoals gezegd: we maakten 1 foutje te veel om te winnen. Of we hebben 18 seconde te lang gezocht per CP. Of we hadden 47 seconde sneller moeten lopen per kilometer. Dat klinkt dan weer als veel. Op de officiële site van de Woudlopers Oriëntatie Run kan je de uitslag vinden. Ik heb er nog wat kleurtjes aan toegevoegd:

‘Specials’, posten die 45 minuten straftijd opleveren. In de onderste rij zie je hoe de teams presteerden. ‘Incorrect’ is het aantal niet-juiste antwoorden, dus ook de gemiste punten. ‘Gevonden’ is het aantal CP’s waarvoor iets in ingevuld. ‘Fout’ is het aantal daarvan dat fout is, of het percentage van de fout ingevulde waardes.
De ‘standaardposten’ , de maar 30 minuten kosten bij een fout. De onderste rijen zijn weer het zelfde als in de vorige tabel. Maar interessanter zijn eigenlijk de rechter kolommen (ook die in de vorige tabel). Daar zie je welke posten het meest bezocht zijn, en welke veel fouten opleverden. Verder naar onderen worden CP’s meer overgeslagen, maar opvallend zijn daar tussendoor CP26, CP.J, CP.N en CP.S, die kennelijk uit de route lagen of te tijdrovend leken, en werden overgeslagen.
Van alle bezoekers gingen de mist in: 35% bij CP9, 44% bij CP.C, 45% bij CP.I, 50% bij Z2, 56% bij CP.O, 58% bij CP29 en CP.L, 68% bij CP.D en CP.K, 81% bij CP24, en de kroon spant CP.V, waar 100% van toeten noch blazen wist.

En dan wil ik jullie deze grafiek niet onthouden, die nogal contra-intuïtieve conclusies suggereert.

Had ik de percentages gevonden en foute CP’s, en de tijd per CP, tegen de score uitgezet, dan was er een voor de hand liggende trend te zien. Maar dit is veel leuker: Het blijkt dat als je meer tijd besteedt per post, je er minder vind (rood). De tijd gaat dus toch niet in het zoeken zitten, maar in de juist tijd er tussen. Dat de score oploopt (blauw) bij minder gevonden CP’s is triviaal. Maar het is wel bijzonder dat wie meer tijd neemt per punt, meer fouten maakt ;-). Dat verwacht je niet. Er is één duidelijk uitzondering, maar die bevestigt de regel, denk ik: de Foutlopers.

Foto540-SRWWABGTVolgend jaar weer? Zeker weten! Het was weer 28 km boordevol uitdaging onder barre omstandigheden. En het was voorbij voor we het wisten. Dus, Ferdy, Lisette, Ivo en Rob, bedankt voor dit avontuur, en begin maar vast met onnavolgbare gedachtenkronkels op de kaart zetten.

Het Roadbook:

RoadbookWOR2015_1 RoadbookWOR2015_2

Opnieuw beleven

Ook leuk: bekijk hier alle routes van de deelnemers. Zet de snelheid in [Replay Mode] op [50x], zet [AutoCenter] op [On] en klik rechtsboven op [Play]. Het duurt even voor er wat beweegt want niet iedereen begon meteen om 10:00 te lopen. Zet eventueel de [Tail] op [Max] en de [Time slider] op [On] om met de hand door de tijd te scrollen.

Rust, Richting en Regelmaat

…had ik vandaag niet, maar daar schortte het wel aan. Althans, bij de Jenevercross vanavond. Want ik heb wat af lopen blunderen. En toch, toch was het weer erg leuk!

Maar eerst even wat huishoudelijke informatie: mijn blog-kanaal is natuurlijk weer veel te lang stil geweest. 22 oktober was de laatste post van van het laatste jaar. Daar komt dit jaar verandering in. Niet dat de trouwe lezer meteen elke dag een uurtje vrij moet maken om oriëntatie- en andere spinsels te lezen, maar wie weet óm de dag? Er gebeurt voldoenden, als ik me tenminste niet alleen tot oriëntatieverslagen beperk. Dus: voortaan meer interessants wat mij bezig houdt op deze blog. Want ik doe natuurlijk alleen maar interessante dingen 😉

Terug naar de Jenevercross van 2 januari. Vanmorgen kreeg ik zin om te rennen, en vanavond stond ik dus aan de start. Iedereen was alweer binnen, leek het, dus rappa-rappa inschrijven, de MAMIL-suit aan (middle aged men in lycra), beenkappen om tegen de doorntakken, hoofdlamp op de kop, kompas om de duim, en vlug naar de start. Snel even rekken, licht uit, batterij leeg, andere accu aangesloten, en op pad. Waar was ik? In Zoersel, het gemeentepark, maar op de kaart was het niet direct duidelijk. Snel de kaart omdraaien, want het was een twee-zijdig exemplaar en ik keek naar de route van de 2e helft (voor de 3e helft is geen kaart nodig).

En daar ging het dus al mist. De RUST was er niet. Om 19:15 thuis, erwtensoep en griesmeelpudding maken, en om 19:40 in de auto zitten om nog voor 21:00 te kunnen starten is geen Zen-aanloopje op een hyper-geconcentreerd nachtloopje. Nee, das stress waardoor je met een volle kop aan de wedstrijd beging. Les 1: niet doen. Wel deelnemen natuurlijk, maar met een leeg hoofd dat alleen bezig is met oriënteren -en de routine van kaartlezen-voor-de-volgende-en-daaropvolgende-post waar het kan. RUST.

Dus liep ik te veel een slag in het rond, je juiste kant op, maar niet exact de juiste RICHTING. Les 2: zorg dat je plan klaar is voordat je het moet toepassen. De route doordacht bepalen, zodat je telkens meteen de juiste koers loopt. Volgende keer ga ik daar op trainen. 0 fouten. Nul. Hooguit wat vertraging. En als dat er in zit, dan pas versnellen. (Ik heb mijzelf dit eerder horen voornemen, maar dit keer is het Nieuwjaar.)

En die REGELMAAT? Dat betekent natuurlijk dat ik regelmatiger ga lopen. Als in: vaker. Vaker een oriënatieloop, want dan wordt ik vanzelf beter. Ik moet toch ook eens een NK kunnen winnen, al loop ik meestal in België. En als ik nou regelmatiger 4’33” per km zou lopen, zoals vanavond van post 14 naar 15, dan zou dat nog moeten lukken ook.

Proost, op het nieuwe jaar! Ik ga deze 3 voornemens laten uitkomen. Dat dacht ik bij het acheroverslaan van het traditionele jenevertje bij de finish. Het was weer een mooi evenement.

Alfa Trailrun als bèta

Nooit verwacht dat ik als 8e zou eindigen!

Afgelopen zondag was het zomer. Als het mijn eerste trailrun zou zijn geweest, of als het niet zo’n temperatuurtje was, zou ik niet hebben geweten wat ik aan moest trekken, maar dit keer was het overduidelijk: een luchtig singletje. AlfabokDe avond tevoren was het nog wat frisjes, toen ik mijn startnummer alvast op kwam halen, en trok ik bij wijze van voorbereiding op wat ging komen een Alfa Bokje open. Schijnt goed voor je te zijn na het sporten. Dat geloof ik graag; en weet zo’n bier veel, of nu de 18e of 19e oktober is…

Maar het was niet mijn eerste trailrun: het was mijn 2e. Na de Pietersbeartrail, een maand geleden. Logo-TrailRun-250x200pixToen had ik ineens de smaak te pakken gekregen. Er is ook iets bijzonders mee, wat ik nog niet helemaal doorgrond heb. Ik loop een keer of twee per jaar een halve marathon, en dat is doorgaans een hele onderneming. Daar moet je voor trainen, in vorm zijn, klaar voor maken, en dan anderhalf uur pieken. Dat soort dingen. Een trailrun daarentegen, daar ga je gewoon heen. Je schrijft je in voor een iets langere afstand dan comfortabel klinkt, neemt een rugzakje water of een klein flesje sportdrank mee, stopt een hand winegums in je broekzak, en gaat tussen de andere lopers staan, tot iemand een verhaaltje houdt over het parcours, en je gaat rennen. Startschot? Men roept ‘succes’ naar elkaar, en gaat op pad. In het begin is het wat druk, dus zeg je tegen je buurman: ‘lekker, even warm lopen’.

start
De start, pal voor de Alfa brouwerij. Lekker kleinschalig. Alfa pils is genummerd; de lopers ook. Ik sta ergens achteraan, maar dat maakte niets uit. Best motiverend om alleen maar mensen in te halen onderweg. Op eentje na, dan.

En met dat idee, die wat nonchalante en ontspannen insteek, voel je je onoverwinnelijk. Tijd doet er niet toe, en afstand is een kwestie van gewoon blijven lopen, dan gaan de kilometers vanzelf onder je door. Ja, toch? OK, bij de Pietersbeartrail waren de laatste 5 kilometers wel loodzwaar, maar dat was omdat het de laatste 5 waren. Zo waren de laatste 5 nu ook zwaar. Maar toch anders, want ik had me ergens bij neergelegd.

Onvoorbereid?

Alfa Trail Thull 2014-69-BorderMaker
Foto: Yvonne Silverentand

Was ik dan onvoorbereid? Nee, dat zeker niet. Ik kende de route. Van de kaart (want ik houd van kaarten lezen), die ik tevoren best goed bekeken had. Zo goed dat ik, hoewel ik hem had uitgeprint en geplastificeerd meegenomen, er niet op heb hoeven kijken. Dat kwam omdat ik tevoren nieuwsgierig was of er toevallig geocaches op het parcours lagen. GeocacheLogo[1]Het bleken er twee, letterlijk een meter van het pad, dus onderweg ben ik 2 keer een halve minuut gestopt om een briefje met mijn nickname JGeo en de datum in Boom trilogie #3 en Bokkerijders ‘Kasteel Terborgh’ te stoppen. ‘Grapjas’ noemde trailrunvriend Erik me toen hij dat hoorde :).

En ik had dus ook de route in mijn GPS-horloge geladen, mijn onovertroffen Garmin Forerunner 305 die routes, tracks, waypoints, én virtuele partners begrijpt. Mooi veelzijdig ding; zo maken ze ze niet meer.

Maar ook had ik een nieuw drankgordeltje aangeschaft, want ik wist dat er onderweg 2 verzorgingsposten zouden staan met grofweg 10 km tussen-afstand. Dus mijn waterrugzak met 2 liter koelvloeistof was overbodig, en hoefde niet op mijn zweterige rug te hangen. Ik kon gewoon onderweg drie keer 0.2 liter opdrinken, die ik bij de 2 posten bijvulde, en daar bovendien twee bekertjes vocht naar binnen gieten. Dat zou voldoende blijken.

Keep it simple. Gewoon gaan rennen, en wel zien.

En ik was de avond tevoren, vanuit een vakantieparkje vlakbij -in Vijlen- mijn startnummer gaan halen, zodat ik de 19e gewoon op het laatste moment aan kon komen rijden en á la minute starten. Relaxed!

De trail zelf

Flink wat hoogtemeters zouden er zijn. Knap waren de beboste heuvels in de omgeving aan elkaar geregen tot een cascade van klimmen en dalen voer onverharde paadjes. Soms was er een kort stukje asfalt onder mijn schoenen, maar gelukkig altijd met nog een laagje klei tussen de noppen van mijn Inov-8 Rocklites.

Direct na de start ging het omhoog, langs weilanden, een heuvel op en het bos in. Ik was achteraan gestart, en het was een feest om alleen maar mensen in te halen. Dieselmotor aan, en ophoog. Kort daarna kwamen we het bos weer uit, omlaag door het hoge gras, en ik zag een heuvel verderop de koplopers alweer stijgen. Grappig. Ik had geleerd in te houden bij het dalen, maar dat was toch lastig. Het gaat zo lekker, omlaag. Nog een heuvel over, dan een stukje verharde weg, en weer een zandpad. Daar staat een anti-fietsen-hekje, waar ik, nog top-fit, overheen huppel. Ha!

Het is nog behoorlijk druk op het parcours, maar toch kijk ik even op mijn GPS, waar de volgende bocht heen gaat. Rechtsaf, zo te zien, bij een smalle waterloop, waar een oversteek van betonblokken in ligt. Maar als ik met het groepje waar ik dan tussen loop de oever aan de overkant op ren, komen er ook lopers van links, die kennelijk óm zijn gelopen. Stond niet op de kaart, en ook geen wegwijzers gezien die zo liepen, maar het voelt wel alsof we een stukje afsnijden. Iets knaagt.

De daaropvolgende kilometers hebben afwisselend een weids en dorps karakter. Over holle wegen, door hoog gras aan flanken van weiden, en door de straten van Puth. Een bewoner ziet, zittend voor een kroegje in de zon, onder het genot van een ochtend-biertje alle inspanning voorbij trekken. Bij de drankpost vul ik mijn water aan, en eet een stukje chocola. Nieuwsgierig naar het vervolg ga ik gauw weer verder.

Alfa Trail Thull 2014-68-BorderMakerGevoelsmatig moeten we nu gaan dalen, tot aan Munstergeleen, maar er komen nog evenveel meters omhoog als omlaag, lijkt het. Het ene bos uit -of: af; want de bossen liggen hier op heuvels-, wordt gevolgd door een klim aan de andere kant van de overgestoken weg omhoog, het volgende bos in. Het voelt als vermoeiend, maar het hoort er bij, en in dit tempo moet je goed op letten waar je je voeten neerzet, dus er is genoeg afleiding. Ik trakteer mezelf op een paar winegums.

Dan zie ik op mijn horloge een klein schatkistje naderen, en herinner me de hint: ‘aan het eind van de bomenhaag’. Die omschrijving materialiseert zich al gauw, en onder wat houtjes vind ik een plastic doosje waarin ik snel een briefje stop bij wijze van log. Wie net nog naast me liep loopt nu 100 meter voor me. Dat kostte een halve minuut, maar ik heb alvast iets gescoord vandaag.

Het hoogteprofiel. Veel korte klimmetjes, halverwege een diep dal, gevolgd door een achtbaan van pieken en dalen.

Als ik bij een weg kom, moet dit wel het laagste punt zijn van de route. Afstandsgewijs ben ik over de helft; de positieve hoogtemeters gaan nu komen. Maar eerst is er riant tijd om snelheid te maken op het glooiende pad langs de Geleenbeek. (Wat een originele naam, vast genoemd naar een plaats in Limburg. Beek?) Die loopt verderop ook langs de Alfa brouwerij, maar onze route is wat onstuimiger dan de lieflijke beekloop. Maar voor het zo ver is, staat daar de 2e en laatste drankpost. Sportdrank bijvullen en drinken, en een groepje van 6 lopers passeren. Best effectief. Maar dan loop ik wel ineens met een compleet leeg pad voor me.

pixelsEr hangen plastic lintjes (zoals naar de start van een oriëntatieloop), en soms een pijl, maar dikwijls moet ik toch even goed kijken. Af en toe ren ik op goed geluk een kant op, hoewel geholpen door het lijntje op mijn horloge. De kaart was ook goed geweest. Soms zie ik een eind verderop een lintje, en later pas een pijl vlakbij. Ik had zomaar een stuk af kunnen snijden, maar altijd blijkt mijn route ook die die zo bedoeld is, gelukkig. Een scherp blik kan zomaar een stekelig geweten opleveren. Maar ik zou ook zomaar het spoor bijster kunnen raken.

alfatrail_animation
Het zuidwestelijke stukje van de route, in vogelvlucht. Wat een achtbaan!

Het lijkt soms een beetje een oriëntatieloop, zo. Dat het reliëf me als een rollercoaster op en neer en heen en weer slingert, vergeet ik terloops als ik probeer het kruimelspoor van plastic lintjes en pijlen te volgen, geholpen door mijn digitale kaart. Soms onder boomstammen door, soms er overheen, dan weer verticaal omlaag een diepe insnijding in, en even later mezelf aan boomwortels omhoog trekkend een steile flank op.

Tot het bos ineens ophoudt. Niemand voor me, niemand achter me, en een heel lang pad langs een beek. Waar is iedereen? In de verte zie ik nog net iemand een bocht om gaan, maar een andere kant op dan ik verwacht. Niet linksaf, bergop, wat op mijn kaartje staat, maar een beetje rechts aanhoudend. Even later log ik op dat punt nog een 2e cache, zoek een pijl of lint de heuvel op, maar constateer dat die er niet hangen, en dat vast bij de speech vooraf is verteld dat er wat gewijzigd is in het parcours. Niet gehoord, ik stond ergens achteraan. Rechtdoor dan maar. En als ik goed kijk zie ik heel in de verte nog meer lopers langs het water gaan.

DSC_0434-6_small
Foto: John Parren

Die gaan we inhalen! Doordat we inmiddels weer in de bewoonde wereld zijn lijkt het of de finish nabij moet zijn. Er klinkt iets Schlager-ish in de verte uit de richting van de brouwerij. De laatste meters. Ik vergeet de route op de kaart. Een verkeersregelaar (een van de velen, die het verkeer voor de lopers tegenhouden; uitstekend geregeld!) stuurt me echter weer bergop, achter de kerk van Schinnen. Maar met die hoogtemeters heb ik het inmiddels wel een beetje gehad. Zware benen, terwijl alles daar boven nog best verder wil. Raar eigenlijk, alsof die beenspieren ineens de dienst uit maken. En méér nog als het, na een stukje dalen, wéér omhoog gaat. Als ik wist dat er nog tien klimmetjes kwamen was dit een eitje, maar omdat ik zojuist op de kaart zag dat het er nog maar twee waren, waren ze ineens zwaar. Slaat dat ergens op? Dat kan niet aan mijn benen liggen, maar aan mijn hoofd.

Maar goed, met nog een loper een stukje voor me, commandeer ik de onderhelft nog even door te zetten. En voor ik het weet is ook de laatste top bereikt, en gaat het alleen nog maar bergaf, zo, tot over de finishlijn.

Wat schets mijn verbazing, achteraf, de volgende dag? Ik ben nota bene 8e geworden van de 95 lopers in mijn leeftijdscategorie! Dat ik had ik echt niet verwacht. Misschien had ik die twee geocaches onderweg toch moeten laten liggen om met het groepje dat 3½ minuut voor me finishte aan te haken. Dan had ik wel wat harder gelopen. Of is dat nou net niet het idee van een trailrun? Is dat weer de ½marathonloper in mij die spreekt?

finish
Blij over de finish. Wat een mooie route! Dat ging best makkelijk. Tijd voor bier en chips. En die waren er!

En de Bèta in de titel? Simpel: de afstand was ongeveer 10·e. In deze prachtige omgeving is een natuurlijke logaritme niet misplaatst. Net zo min als bij dit weer Alfa Lentebok.

N8.1

Het voelt alsof we hem gewonnen hebben. Maar nee… bijna.

Warm ging het er aan toe. Niet alleen omdat het een pittige strijd bleek. Maar vooral omdat het geen koude nacht was. Dus gingen we, gewoon in korte broek en T-shirtje, de duisternis van 3 oktober in, nog na-zwetend van een gehaaste rit over een filevolle A50 vanuit Eindhoven naar Barchem. Op het nippertje waren we aan de start van de Timeoutdoor Events N8-run verschenen, want de briefing zou om 18:45 zijn, en om 18:44 zetten we de motor uit. Kortom, de adrenaline gierde al in het rond, toen baanlegger Leo (om 19:15; het liep wat uit), de kaarten uitdeelde.

Nachtrun?

Briefing, op de valreep van de schemer.
Briefing, op de valreep van de schemer.

Voor wie niet bekend is met de N8-run, zal ik eerst even uitleggen waar het over gaat: De N8-run is een soort trailrun, of oriëntatieloop, in het donker, zonder vastgelegde route, waarbij je zo veel mogelijk juiste controlenummers, CP’s, onderweg moet noteren.

De tijd is beperkt, dus het gaat om snelheid, maar ook om de slimste route langs die checkpoints. Bovendien is er tactiek: doorgaans is de tijd te krap om ze allemaal af te gaan, of om overal net zo lang te zoeken tot je de nummers gevonden hebt. Ze zitten typisch aan de achterkant van een boom, op een paal, of onder een brug, en vaak heb je zelf de locatie op de kaart moeten intekenen aan de hand van hele of halve coördinaten, waardoor de exacte plek soms wat gissen blijft. Kiezen dus, hoe je de kostbare tijd gaat verdelen. En hoe je optimaal van de andere zoekende deelnemers gebruik kan maken, zonder zelf te veel weg te geven. Zo kan je net zo lief linksom als rechtsom lopen. Misschien. Ook dat is tactiek.

In het donker! Met met z’n tweeën één lampje met 6 ledjes. Je kon er bij lezen.

Omdat een gemist punt of een vals punt (dikwijls vlakbij het juiste nummer) 30 minuten straftijd oplevert, en een verkeerd genoteerd of fout gegokt controlenummer 60, is het aantal gevonden punten al snel doorslaggevend. Maar ja, elke minuut over de deadline van de wedstrijd, gesteld op 2:00 na middernacht, kost 3 strafminuten, dus op tijd terug zijn is ook niet onbelangrijk.

We waren niet geheel onbevangen, want we, ik en loopmaatje Patrick, hadden al eerder, maar dan tégen elkaar, aan dergelijke Orienteering Challenges deelgenomen. Maar omdat we samen moesten finishen, op straffe van 180 minuten aftrek, zouden we er maar beter geen spelletje Wie is de mol van maken.

Kaarten

De puntentelling kennende ging iedereen, toen de kaarten waren uitgedeeld, als de wiedeweer aan de slag om de 16 ontbrekende punten op de kaarten te tekenen. Beetje puzzelen welke kaart welke schaal heeft, waar ze liggen ten opzichte van elkaar, welke rasterlijn wat voorstelt, maar na 50 minuten staat alles -dubbelgecheckt- exact op de juiste plek, en hebben we bovendien de kortste route uitgestippeld langs elk van de 48 punten. (Waar we ons, naar achteraf zal blijken, tactisch niet aan zullen houden.)

Opperste concentratie tijdens misschien wel de belangrijkste fase van de wedstrijd.
Opperste concentratie tijdens misschien wel de belangrijkste fase van de wedstrijd.

Tegen de tijd dat we klaar waren met tekenen en ons plan voor de nachtelijke route gereed hadden, was een flink aantal teams is al vertrokken, misschien omdat ze minder punten ambieerden, misschien omdat wij eerst nog een tekentafeltje in elkaar hadden geklust van hout dat in de schuur bij de start lag, misschien omdat wij nog wat kunnen verbeteren aan de intekensnelheid, of misschien omdat we ze een tactische voorsprong wilden geven.

roadbook
Het roadbook, ons draaiboek voor de nacht. Behalve een lijst met locaties, coördinaten, en peilingen in willekeurige volgorde, staan er soms ook aanwijzingen op waar het CP zich precies bevindt. Dient gelezen te worden met humor en enige korrels zout.

90 is meer dan 75 en is minder dan 95

Duh! Maar zo simpel ligt het niet. Laat ik beginnen te melden dat het donker was. Begin oktober gaat de zon namelijk rond zevenen onder. Dan zet je toch gewoon een 2500 lumen felle Lupine Bertha of andere oogverblindende orienteering verstraler ook heet op je hoofd? Vogels vallen spontaan uit hun nest. Maar nee, we kregen allemaal een ieniemienie leeslampje met een paar witte ledjes en drie potloodbatterijen mee, en de rest aan kunstlicht was verboden. Olielampen, kaarsen, en glimwormen ook.

De inktvlek zit er met opzet. Maar toch leek intekenen van CP22 nauwkeuriger dan een peiling maken in het veld.

Dus we zagen niet veel, toen we na CP1 en CP22, het tweede CP op de hoek van een hek in een weiland, op kompaskoers naar een strookje bos liepen. 90 meter moest het zijn, tot aan het daaropvolgende CP37.

Patrick voorop, ik zijn koers peilend, daarna ik er achteraan, passen tellend. Na 80 meter begon het bos. En daar zat direct een CP met nummer 4 er op. De koers was dus goed. Maar de afstand leek te kort. Terug, weer passen tellen, 25 stuks (ik tel alleen mijn linker been), en weer heen. Klopte nog steeds. Eerder 75 dan 80 meter. En warempel, in het schijnsel van ons leeslampje ontwaarden we een meter of 10 verderop een natte poel, met daar middenin, weer 10 meter verder, een boomstam. Iets voorbij de 90 meter, maar te mooi om waar te zijn: Patrick ging te water, en op de boomstam zat inderdaad het getal 14.

De luchtfoto zagen we pas achteraf. In het veld moesten we de afstand met de hand (lees: voet) bepalen. En dat is bij het uitzetten van de route natuurlijk net zo lastig als bij het lopen er van.

En dat was alleen met natte voeten te bereiken, dus dat moest wel de goede zijn. Toch? Ons eerste valse controlegetal hadden we binnen. Les 1 vandaag: een CP ligt eerder eerder dan later op de route, ook als het latere punt beter lijkt te kloppen volgens ons.

Maar dat wisten we toen nog niet, en volgens ons liep alles tot dan toe gesmeerd. Maar het daarop volgende CP43 gaf zich niet prijs. Op de kaart stond het in een kuil getekend, terwijl we nota bene een stevige heuvel op waren gerend. Die jongens van het Kadaster, laten we ze Ko’s noemen, hebben er een wat merkwaardige kijk op reliëf. Naar later zou blijken hebben ze de gewoonte om, als het niet helemaal vlak is, iets te tekenen op de Topo kaart dat lijkt op een soort tandwiel, soms met de tanden naar binnen (kuil-achtig), soms met de tanden naar buiten (bult-achtig), dat verder niet zo veel met de werkelijkheid te maken heeft, maar op zich wel leuk staat op zo’n anders zo leeg stukje kaart.

CP43 bleek lastig. Je kan niet ontkennen dat we overal hebben gezocht.

Les 2 van vandaag: reliëf op de gebruikte topografische kaarten betekent alleen dat het daar niet vlak is. Dus gingen we her-oriënteren, terug naar de weg, nieuwe koers, ander pad, passen tellen. En weer stonden we op de zelfde plek, in wat, als de heuvelrug er niet was geweest, inderdaad wat weg had van een kuil. Als het ten minste licht was geweest. Na twintig minuten kenden we elke boom, maar niet het nummer dat vermoedelijk op één er van hing. Door naar de volgende. Maar wel 50 minuten netto kwijt, het gemiste punt meegerekend. En de stemming was een paar graden bekoeld.

Kale Berg

Om het weer warm te krijgen stoomden we de Kale Berg op. Zonder te stoppen CP34 gespot en direct door naar de volgende, CP31, de heuvel af. “Noordoost hoek”, van een gebouwtje bleek, en weer verder. Of liever gezegd, terug omhoog, en aan de andere kant de Kale Berg weer af, want dan was de kans de oostelijke splitsing met het volgende CP20 niet voorbij te lopen kleiner dan als we het zuidoostelijke pad hadden genomen. Met CP6 er bij gingen vier punten op rij gingen snel, gevolgd door een puntje CP17 dat even wat lastiger bleek. De Kadastermens moet hier gedacht hebben “Ik snap ook niet hoe ik dat moet tekenen. Weet je wat? Ik maak een zwarte krabbel op de kaart, om goede wil en inzet te tonen!” Doorgaans kunnen we een goede grap wel waarderen. Nu iets minder. Maar we vonden het CP uiteindelijk wel.

Sommige paden blijken, in het donker althans, helemaal niet te bestaan.

Dan volgt een punt dat we niet direct kunnen vinden, in het donker, en dus slaan we CP36 even over. Het volgende, CP46, is dichtbij, dus vinden we dat eerst, en hebben dan een referentiepunt. En weer terug naar CP36 (dat de meeste teams wel vonden, blijkt later). Maar voor ons blijft het verstopt. Overal “donkere berken”.

CP33, in de Witte Wijvenkuil, is ook niet makkelijk, omdat alles een kuil lijkt, en er meer kuilen blijken te liggen, en het laagste punt in het donker niet direct opvalt. Het blijkt niet de kuil vol water te zijn. Maar het lukt. CP19 lijkt ook lastig, maar vooral omdat ik er overeen kijk, totdat Patrick toch nog één keer bij de ene boom gaat kijken waarvan ik zeker wist dat het CP kaartje er niet zat. En dan hebben we toch beet. Overenthousiast rennen we via wat blijkt een volstrekt onlogische route naar CP5, missen we een pad, en hebben ruim de dubbele afstand nodig om er te komen. Maar ach, wat is 200 meter op 30 kilometer? Vanaf daar moet een pad vanuit het zuidwesten naar CP36 lopen (hopen we), zodat we denken dat we de troef in handen hebben om die alsnog even te scoren. Het pad blijkt een van de betere grappen van Ko, want het is er gewoon niet. Niet in het donker en niet in het echt. Dan maar door naar CP38. Twee punten gemist. Komt dat ooit nog goed?

Gezien of niet gezien?

Onderweg bedenken we dat 41 na 8 logischer was geweest, omdat we dan onder het weiland langs over de weg van 38 naar 25 hadden kunnen lopen. Maar tussen het mais door was ook een belevenis.

Even verderop komen we bij CP38. Of niet? Waar we géén pad verwachten loopt er wel één. Geen CP, althans, niet direct. Gadegeslagen door organisator Leo die daar op een bankje blijkt te zitten -vast in zijn vuist lachend- vragen we ons af hoe het zit met die ene regel, die ik nog niet eerder genoemd heb: Niet gezien worden op de openbare weg. Want ook dat zou strafpunten opleveren. Er van uitgaande dat we hier mogen komen, is dit openbaar. Het is geen echte weg, maar zou dit nou wel of niet met strafpunten worden beloond? Niet dus.

Even later voel ik op de tast het CP-kaartje, en kunnen we verder, via het niet-bestaande pad. No-trail running! CP41 tikken we als het ware aan, en via de rand van een maisveld bereiken we CP25. Vanaf daar doorsteken naar CP40 is geen optie, want dat maisveld ging toch niet zo rap als gehoopt. Er omheen is sneller. CP8 en CP21 vormen geen enkel probleem.

Maar dan is het tijd voor een reünie. Bij CP11 verzamelen zo’n beetje alle teams zich. Het blijkt er uiteindelijk niet om te gaan wie het CP vindt, maar om wie het als eerste durft op te geven. Want uiteindelijk blijkt niemand dat punt die nacht gevonden te hebben. En ik neem toch aan dat het is opgehangen en ingetekend op de kaart met die kaart als referentie, niet op basis van het GPS coördinaat, hoewel de bocht in het echte pad zo’n 30 meter zuidwestelijk blijkt te liggen van de bocht op de kaart. Stoute Ko. Nou ja, er klopt wel meer niet op de kaart.

Door de bank genomen

Het werkelijke bankje en CP23 (waar een bankje zou moeten staan) liggen 80 meter uit elkaar. We twijfelen of we nu een vals CP te pakken hebben. Maar omdat er op CP23 niets te vinden is, en geen CP evenveel strafpunten kost als een vals CP, schrijven we het toch maar op.

Maar ook wij geven het uiteindelijk, na bijna een kwartier tevergeefs zoeken, op. Op naar CP23, dat bij een bankje moet liggen. Paadje naar het westen, scherp linksaf, op de t-splitsing rechts, en 120 meter, of 40 passen, tot de volgende kruising. Maar wacht, direct na de splitsing, na 12 passen, staat ook een bankje. Veel te vroeg, kan hem niet zijn. Maar bij die splitsing verderop, precies na 40 passen, staat weer geen bank. Het nummer op het bankje zal wel vals zijn, want dat staat bijna 100 meter fout, maar we hebben het toch maar genoteerd. Maar wacht eens, daar kwam nog een pad uit, uit het noordoosten. We brengen vervolgens zo’n beetje het heel kruispuntennetwerk in kaart, tot en met CP11 waar we nog een keer langs komen, om dan toch vast te stellen dat we het bij het juiste eind hadden: dat bankje staat niet op de kruising waar het op de kaart staat getekend, maar in geen velden of wegen is een ander bankje te vinden, dus bestempelen we het valse punt bij gebrek aan beter als juist. Daar kan Ko ook niets aan doen. En volgens Les 1 is het vast nog goed ook.

Niets klopt met de kaart. Alleen het CP ligt op de juiste plek.

Onverschrokken, maar toch met een leeg gevoel, zetten we voort. CP2 en CP39 vinden we alsof we ze zelf hadden opgehangen. Maar bij CP18 hangen er alleen nog maar de punaises. Het gezochte nummer is weg. Een ander team dat we even daarvoor tegen waren gekomen, bevestigt dat zij al op een paar punten CP-loze punaises hebben gespot, en we dus niet te lang moeten blijven zoeken. Met dat in ons achterhoofd beginnen we aan een zoektocht naar CP7 zonder veel hoop. Bovendien heeft Ko daar weer een van zijn willekeurige zonnetjes getekend (of egeltjes, tandwielen, wat je maar wilt), om aan te duiden dat het terrein geen biljartlaken is. Maar van enige topografische waarde blijkt het wederom niet. Zak er maar in (want het lijkt op iets als een kuil), en zo gaan we door naar de volgende.

Licht uit

Een andere, oriëntatietechnisch veiliger, route ligt achteraf voor de hand.

Want dan blijf je ongezien. Allebei in het zwart, in een onnavolgbaar tempo, spoeden we ons over een fietspad. Openbaar -dat wel- maar ongezien, en dus onbestraft. Kriskras door de doorntakken (om het teveel aan openbare weg te compenseren lopen we misschien wel over iets té privé terrein) tot vlakbij CP14, maar desalniettemin net niet dichtbij genoeg, en dus, met de Hessenweg in het noorden als referentie, wagen we een tweede poging. “Dikke boom”, stond er in het roadbook, en die stond er ook. Dat we die net niet zagen! Het zal wel donker zijn geweest.

CP26 is makkelijk, maar waarom we niet rechtdoor lopen naar CP24 om zo in één lijn naar CP13 te lopen is iets dat nu een logische vraag lijkt, maar toen kennelijk een overgeslagen gedachte was.

Dit op het eerste gezicht makkelijke punt bleek in de praktijk toch knap lastig. Ook omdat het gebouw ten noorden er van er niet meer stond. En de paadjes in het echt net zo onderbroken waren als de stippellijnen.

Daar blijken de onderbroken lijnen op de kaart maar al te belabberd overgenomen op de bosgrond, en ontaardt het in een zoeken-wat-pad-zou-mogen-heten. Het grote gebouw ten noordoosten van CP13 helpt ook niet mee als referentie, al was het maar omdat het er niet meer staat. Passen tellen vanaf de kruising, haakse bocht, weer passen tellen, en warempel: het CP. Door naar CP27. Lijkt makkelijk, maar waar een bult bladeren kennelijk voor Ko reden is om een smiley op de kaart te zetten, is een hoogtelijn of iets van dien aard om de Paaschberg te markeren net een tikje te veel gevraagd. Hoewel de helling ongeveer verticaal omlaag loopt. Grondig zoekwerk levert bij CP27 een tweetal punaises waar nog net een hoekje van het CP-kaartje te zien is, maar geen getal. Sommige teams waren, aan de uitslag te zien, op tijd, want zij hebben nog wel iets kunnen opschrijven. Bij CP24 scoren we gelukkig wel een controlenummer. Hier lopen bovendien in de omgeving een aantal andere teams rond.

Stilte

gumIneens wordt het stil. Niet omdat we alle andere lopers achter ons hebben gelaten -die hebben vast een andere route- maar omdat mijn loopmaatje ontdekt dat de helft van de genoteerde CP-nummers gewist is. Watervaste stift op een geplastificeerde CP-notitie-strook om later in te leveren, dat werkt ook niet! Maar zo wordt het vaak wel gedaan, ook bij de Midwinterrun bijvoorbeeld. Les 3 vandaag: schrijf elk CP getal twee keer op, en in elk geval op gewoon papier dat nooit meer uitgewist kan worden.

Maar wat moeten we onderweg met deze wijsheid? Uiteraard schrijven we elk niet-gewiste nummer snel over op een ander vel. Maar de vijf die niet meer leesbaar zijn, die zijn we kwijt. Geen idee welke getallen het waren. Iets onder de 100, maar als een gegokt CP 60 minuten straftijd oplevert, kan ons dat zomaar 5 uur kosten. Blijft over de optie: blanco laten. Maar dan zijn we 3 uur kwijt aan alsnog gemiste punten. Of zullen we teruggaan? Een snelle blik op de kaart leert dat de ontbrekende CP’s, 31, 33, 34, 35 en 37, allemaal in de zuidoost-hoek van het parcours liggen, niet eens zo ver uit elkaar. En dat we met 2,5 km omlopen, wat misschien 13 minuten kost als we doorlopen, en nog een paar minuten om te zoeken, even snel 3 uur kunnen terugverdienen. Als we maar niet in de straftijd komen, want dan worden het hele dure minuten.

Maar het klinkt in elk geval als een haalbaar plan. De mineurstemming is rap daarna over, en vol goede moed gaan we door met de oorspronkelijke route en ons nieuwe strijdplan.

Vol goede moed gaan we door met de oorspronkelijke route en ons nieuwe strijdplan!

De eerste prijs zit er vast niet meer in, maar als we tactisch een ver gelegen punt overslaan, komen we toch weer op winst te staan. CP10 moet er aan geloven, besluiten we. Maar eerst gaat alle aandacht naar CP44.

Het meertje op de kaart blijkt droger dan gedacht, en weer hoeven we niet door het water. Wanneer zouden de verplichte -althans verwachte- natte voeten nou toch komen? Niet veel later steken we een weiland over. Nat gras, en -inderdaad- in no-time zijn sokken en schoenen doorweekt. Fijn!

Help!

Er lijken in eerste instantie geen koeien in de wei te staan, maar ik schrik me een ongeluk als ik even later, bij het schijnsel van ons minimale zaklampje, ineens  twee oplichtende ogen op mij af zie komen. En behoorlijk snel ook. Wegwezen! Ik vlucht en roep naar Patrick, die even verderop staat, dat hij zich snel uit de voeten moet maken. “Kom, doe eens rustig… dat is gewoon een ander team dat ook deze kant op komt. Er zal hier vast ergens een CP hangen.” En dat klopt. CP12 is dan ook gespot.

Maar CP29 laat zich dan weer niet vinden. Dat schiet niet op zo. We vinden van alles dat voldoet aan de omschrijving, maar geen CP. Inmiddels hebben we 2 CP’s gemist die weggehaald zijn en waar alleen nog de punaises zaten (CP18 en CP 27), 5 niet kunnen vinden (CP43, CP36, CP11, CP7 en CP29), en van CP23, bij het bankje op de verkeerde kruising, weten we vrijwel zeker dat hij valt is. Ondanks ons nieuwe plan van aanpak lijkt het een verloren strijd. Tenzij er meer punten die we niet vonden verdwenen zijn en niemand ze heeft… Dat is de hoop die nog gloort.

CP28 zit gelukkig waar verwacht. Hoe gaan we, zo snel als we kunnen, door naar CP16? Door het weiland. Geen koe te zien. Wel een ijzerdraadje. Zou er spanning op staan? Even snel voelen. BAM! Tinteltintel. Zelden zulk schrikdraad gevoeld. Hier vil je een paard mee! Voorzichtigheid is geboden, en we lopen buitenom, tot aan CP16. Althans, tot waar CP16 zou moeten hangen. Op de kaart is het overduidelijk: precies aan de westpunt van een stukje bos, op de hoek van het hek. En de aanwijzing is hoekpaal dus dat kan niet missen. Maar dat doet het wel. Ruim 5 minuten zoeken we tevergeefs, uitkijkend voor nog meer elektrische schokken, want het is een nogal scherpe hoek, en de spanning op de draden bleek hoog. Niets. Teleurstelling. Ons negende blanco nummer. We druipen af via de rand van het bosje, tot aan de weg, en rennen verder. Achteraf, als de uitslag bekend gemaakt wordt, zal blijken dat ze het CP 30 meter verderop bij de weg hebben opgehangen “want dat was wat makkelijker te bereiken”. Als je vanaf de weg kwam was dat inderdaad dichterbij. En daar hebben we hem weer: Les 1, alle punten liggen dichterbij als je denkt, en dan je denkt. En denken, dat deden we volop, deze nacht.

Banaan

De heuvel is zowel banaanvormig op de topo-kaart (de streepjes) als in het echt (de kleuren), maar ze buigen precies de andere kant op weg. Tja…

Over een sportveld, een hek, en een banaanvormige heuvel. Op de kaart buigt de heuvel af naar het zuidwesten. Maar in het echt, wat ook goed te zien is op de LiDaR data van dit stukje kaart, buigt de heuvel juist naar het noordwesten. Zodat we ons redelijk gedesoriënteerd waanden. Grapjassen van het Kadaster. Enfin, we gaven het vrij snel op, want met 5 minuten zoeken konden we ook een gegarandeerd punt-dat-we-al-gevonden-hadden vinden.

CP9 dan maar, en CP3, en CP4, en CP15; CP10 lieten we rechts liggen, zou ruim 10  minuten lopen kosten, en geen garantie op vinden opleveren, terwijl de gewiste punten gewis gevonden zouden worden op de rand van de deadline. Maar CP15 bleek een lastpost te zijn, want op de kaart stond een witte vlek, waar we, middels een projectie, ongeveer midden in uit waren gekomen. Verraderlijk was dat de weg er heen geleidelijk afboog, maar dat hadden we dóór, dus daar lag het niet aan dat we het CP niet konden vinden. Drie teams stonden er te zoeken, maar na 10 minuten kozen we eieren voor ons geld, en gingen naar het nabij gelegen CP47, dat zich makkelijker liet vinden. Achteraf was het wellicht slim geweest vanaf CP47 terug te peilen naar CP15, om zo een nauwkeuriger referentie te hebben, maar we hadden haast. Alleen nog CP32, en dan de gewraakte blanco’s.

Zie je de parallel-fout?

Bij CP32 maakten we de klassieke parallel-fout: twee vergelijkbare kenmerken van het terrein door elkaar halen. Een klein bochtje naar links, en dan een ruime bocht naar rechts. De koers klopte, maar passen tellen leverde al een rare afstand op. De bocht kwam te vroeg, en de bomenopstand naar het oosten ontbrak. Dat kan, er wordt wel eens gekapt, maar in dit geval klopte er niet één zaak niet, maar twee. Snel hadden we het door, en onmiddellijk nadat we het gecorrigeerd hadden vonden we ook het laatste CP. Nou ja, we moesten er nog vijf extra, op onze persoonlijke deja-vu route.

Vol gas spoedden we ons -via een minder optimale, maar wel kortere route- naar CP19, CP33 (die zich niet direct prijs gaf), CP31, en CP34 (waar we in eerste instantie voorbij liepen, maar die binnen anderhalve minuut alsnog werd gescoord). Schuimbekkend en met het zout voor de ogen renden we door naar CP35, en nog één keer naar het valse CP37. Dit keer lieten we de afstand tussen CP22 en CP37 voor wat het was. In sneltreinvaart sprintten we terug naar de start, die, voorzien van een gezellig kampvuur met gehaktballen en  bier, was omgetoverd tot finish, maar niet voordat we nog 1 keer alle CP’s checkten met onze -nu wél onuitwisbare- backup-lijst.

Eindelijk binnen…

Twee uur en zeven minuten na middernacht noteerde Leo. We waren bijna 7 uur in de weer geweest, inclusief intekenen, om 30,5 km af te leggen. Een krappe 6 uur waren we onderweg, en 42% van die tijd hadden we bewogen; de rest was zoeken en tasten naar donkere kaartjes in het duister. 17% van de tijd hadden we harder dan 12 km/uur gelopen, en nog eens 18% harder dan 6 km/uur. De overige 22% hebben we op wandeltempo afgelegd, al voelt dat niet zo. Gewandeld hebben we alleen als we ons oriënteerden, of zochten naar al dan niet bestaande paadjes.

Maar ja, we waren wel als laatste binnen. De enige manier om te winnen zou zijn als we meer CP’s goed hadden dan de andere teams. Maar met 11 ontbrekende punten was die kans niet groot. Tenzij meer dan de 2 waarvan we het al wisten verdwenen zouden blijken, en dus ook door de andere teams niet gevonden. We gaven ons zelf weinig hoop, en lieten ons heel ontspannen de broodjes bal smaken, en vulden het verloren vocht aan bij het gezellige kampvuur.

Wat een tocht! Met fysieke, maar vooral mentale obstakels. Nergens was het logica-wise lastig geweest, maar we hadden wel flink moeten speuren naar spelden in hooibergen. En we hadden 3 lessen geleerd voor de volgende keer, vooral dat de nationale kaartenmakers nog veel moeten leren.

…vooral dat de nationale kaartenmakers nog veel moeten leren

De uitslag

Ruim een dag later werd de uitslag bekend gemaakt. In de auto op weg naar huis hadden we al geconstateerd dat het misschien toch niet zo slecht was gegaan, want veel andere teams hadden ook punten gemist. En de inhaal-actie op het eind was, hoewel objectief overbodig, toch erg efficiënt en succesvol verlopen. En dat was ook wat de uitslag liet zien:

Klik voor een grotere afbeelding. Wij zijn team Darkness from Light City. Het scheelde maar een haartje met nummer 1.

Wat bleek? We hadden veruit de meeste punten gevonden. We waren dan ook op op één na alle punten geweest, maar, zoals we al wisten, hadden we niet overal een CP-nummer gevonden. En het had wat langer geduurd dan alle andere teams, want die hadden vast niet hun halve CP-kaart onderweg gewist. Wat scheelt, was dat we niets fout hadden; een fout (niet een vals-) CP kost immers 60 strafminuten.

Van twee van de CP’s die we niet hadden gevonden wisten we dat het kaartje weg was omdat er alleen nog 2 punaises zaten. Dat was bij CP18 (door niemand gevonden, maar in de score gerekend alsof iedereen hem had), en CP27. Die laatste was kennelijk halverwege de nacht verdwenen, want een aantal teams hadden hem wel gescoord, terwijl wij allen maar 2 metalen rondjes vonden. CP11 heeft ook niemand gevonden, maar kennelijk zat die wel nog ergens de volgende dag. En bij CP28 bleken we het enige team dat het wel vond: ook bijzonder.

Ook hadden we verwacht dat niemand CP16 zou hebben gevonden, want als er één punt was dat eenduidig op de kaart te identificeren was was het dat punt wel, zeker met de aanwijzing “op hoekpaal”. En daar zat hij niet. Wat blijkt? Hij hing ergens anders, waar -en dat is dan wel weer heel toevallig- zeven andere teams hem wel gevonden hadden. Apart. De volgende keer zullen we beter moeten opletten. En gelukkig was CP23, het bankje, goed. Hoera!

Maar helemaal opvallend was dat we een vals CP hadden gespot! Vooral omdat we dat niet hadden verwacht. Nota bene die midden in de poel, waar Patrick natte voeten had gescoord. De waarheid lag in het midden. Nou ja!

En onder de streep? Met de strafminuten er bij hadden we tien minuten meer dan de nummer 1. En bijna 2 uur minder dan de nummer 3. Tja, dan ga je denken: “hadden we maar…”. Verbeterpuntjes voor de volgende keer?

De volgende keer…

  • gaan we 1% harder lopen
  • gaan we één CP meer vinden
  • geen 5 nummers wissen op de controlekaart
  • 4 minuten sneller te ontbrekende punten tekenen
  • nog iets slimmere routekeuze maken
  • iets minder lang zoeken naar een punt dat verder ook niemand heeft kunnen vinden
  • als een punt lastig te bereiken is gewoon bij de weg zoeken
  • bij twijfel altijd dichterbij zoeken
  • nog iets meer worteltjes eten
  • gewoon winnen!

Dus er zit niets anders op dan volgend jaar op herhaling te gaan, want behalve een prachtige race tegen de klok, de afstand, de concentratie, een dozijn andere duo’s en de vermoeidheid, is het een uitdaging de organisator te doorgronden. Dat hoort óók bij het spel. Petje af voor het uitzetten van dit unieke avontuur!vuur

St. Pietersbergtrailrunning – soms even zoeken

Ruim een week geleden liep ik mijn eerste Trailrun. (Ik zeg bewust eerste, want ik voel dat er meer gaan komen). Een Trailrun is een oriëntatieloop zonder routekeuzes, en zonder dat je van de paden af gaat. Zonder kaart en zonder posten, behalve de start en finish. En de drank- en etensposten, dan. Of, het is een hardloopwedstrijdje zonder verharde wegen en fanfare langs het parcours. Zonder alles. Maar dat maakt het niet niks.

Nee, zeker niet. Ik vond het geweldig! Dit ga ik zeker nog een keer doen. Het afzien smaakt naar meer. Terwijl ik over de weg een halve marathon wel voldoende vind, geeft de 32 km die ik dit keer heb afgelegd bij deze Trailrun me het gevoel dat het de volgende keer langer en zwaarder moet. Liefst met steile klauterpartijen, modderige glibberpaadjes, wilde rivieren, en duister nachtzicht. (Of ga ik daarom volgende week al de N8-run lopen?) De uitdaging vormt de motivatie, niet de tijd of de snelheid. Met het voornemen deze monsterlijke afstand, 32 km, en de hoogtemeters, 750 in totaal, ten minste uit te lopen, had ik geen snelheidsdoel. En juist daarom voelde het heel ontspannen. Tegelijkertijd, omdat het mijn eerste Trailrun was, en ik geen idee had wat me fysiek te wachten stond, was er een zekere spanning. Of opwinding kan ik beter zeggen. Hartslag 120 bij de start duidt toch op enige  adrenaline.

Why?

Hoe kom je er bij om te gaan Trailrunnen? Nou ja, hoe kom ik er bij? Ik had er al wel eens van gehoord (van een dame die me bij de Linschotenloop voorbij kwam racen en vroeg waarom ik met een rugzak op rende en of dat was omdat ik trailrunde; van de eigenaar van Scarabee in Valkenswaard waar ik voor de grap ging kijken of ze ook Inov-8 verkochten; van deelnemers aan de Woudlopers Orienteering Run die verbolgen waren over het feit dat die Oriënteurs gewoon blijven rennen tijdens het kaartlezen), maar de druppel was dat ik, toen buurtbewoner Erik aan “mijn” High Tech Campus Orienteering Run (HTC-O-Run) had meegendaan, had beloofd dat ik een keer “zijn” sport, Trailrunning, zou proberen. En het leek me sowieso best een mooie variant van rennen. De St. Pietersberg, dat leek me wel wat. Daar was ik eerder in de  buurt geweest, voor Cave Cache Kanne. Zou het 9 of 18 km worden? Nee, meteen 32, niet zeuren. Een maandje voor de ½ marathon van Eindhoven, dat was meteen een mooie training. Zo gezegd, zo gedaan.

St. Pietersbeartrail

Zo heette de loop officieel. Naar de organisator (die een voormalig collega blijkt te zijn) met een beer in zijn naam. Enigszins voorbereid, met een rugzakje waarin die morgen een liter water en wat winegums waren gegaan, en een paar benen met daar in twee weken terug 27 kilometers Malpie en Groote Heide, trokken we gedrieën, Erik, Erwin, en ik, maar Maastricht om vlak voor de ENCI-fabriek te parkeren. Een kilometertje lopen naar de start, op een nogal bijzondere plek: met aan de ene kant een voor Nederlandse begrippen forse berg, en aan de andere een naar internationale maatstaven diepe put: de Mergelgroeve. Het publiek was ook bijzonder uitgedost. Loopt men er bij een gemiddeld straathardloopevenement nogal eentonig bij, hier had iedereen een andere combinatie van rugzak, petje, bandana, vest, terreinschoenen, singlet, bermuda, jack, shirt, zonnebril, op of aan. Trailrunners bereiden zich allemaal anders voor. Waarschijnlijk was ik de enige die een kaart van de route had meegenomen (op een iets te kleine schaal zou blijken).

24-09-2014 15-28-29De start was spectaculair. Na een speech van de organisator en het startschot, rende iedereen, gefilmd door een drone die boven het parcours zweefde, meteen al heuvelopwaarts, in een behoorlijk tempo. Of stonden we zo ver vooraan? Als dit de trend was qua snelheid zou het nog een barre tocht worden. Terwijl het pad smaller werd, rekte het lint lopers uit. Inhalen ging niet meer, maar ik merkte dat ik vooral bergaf harder ging dan de rest, en bergop langzamer. Dat leek me energetisch gunstig. Ervaring had ik daar niet mee, trouwens. Maar voor ik het wist waren we bovenop de eerste berg, bijna het hoogste punt van de route. En daarna ging het in een noodtempo omlaag, en ook heel ver omlaag, want de volgende bestemming was de bodem van de mergelgroeve.

http://youtu.be/r2vvYzoHx9U

Ook dat was een aparte belevenis. Tussen de kolossale uithollingen in de berg, over gesteente zo wit als beton (zou je hier vast komen te zitten als het gaat regenen?), liep het parcours, als een pad over een vreemde planeet.

http://youtu.be/X9rqAtfSrkQ

Her en der stonden enorme graafmachines en voertuigen, en daar tussen liep een lint van nietige mensjes, die dit allemaal op eigen kracht trotseerden. Nou ja, geholpen door kamelenbulten sportdrank op hun rug en off-road schoenen onder hun voeten.

24-09-2014 14-51-13

Zou de ervaren Trailrunner bij het afdalen herstellen voor de volgende klim?

De euforie ging weer een beetje liggen toen ik weer omhoog moest, de groeve uit. Iedereen die ik omlaag voorbij was gerend liep me tijdens de klim van 80 meter weer voorbij. Zou de ervaren Trailrunner bij het afdalen herstellen voor de volgende klim? Kennelijk. Zou ik dat ook kunnen? Wat dat betreft deed loopmaatje Erwin het beter: schudde ik hem bij het dalen van me af, bij het klimmen kwam hij weer bij. 24-09-2014 15-32-15En onder de streep leek dat wel sneller, want na de klim de Louwerberg op naar de Apostelhoeve, liet hij mij achter zich. Tot ik hem met een banaan weer tegenkwam bij de daar op volgende etenspost.

Intussen waren we al op 1/3 van het parcours, was de haast er wat uit, en stabiliseerde het tempo. Dit was het stuk van de route om meters te maken, en hoogtemeters. Nog niet moe, maar met een stabiel tempo, liepen we omhoog en omlaag. Veel korte klimmetjes en dalingen, over de flanken van het Jekerdal. Toen volgde, na het oversteken van het Albertkanaal, een stevige klim, de slingerende Zusserdel op. En daar begon het zwaar te worden, net op het moment dat de weg afvlakte een soort hoogvlakte op. Moe. De vaart was er wat uit. En we waren op de helft.

24-09-2014 15-35-22Net toen de weg weer een stuk omlaag liep, en het tempo weer wat omhoog was gegaan, sloeg er lichte paniek toe. “Hier in!” riep iemand. En inderdaad, bijna was ik met nog een paar lopers een klaphek waar aan een pijltje hing voorbij gelopen. Als het hek dicht had gestaan hadden we de pijl gemist, maar een wandelaar vanuit de tegengestelde richting deed het hek net op tijd open. Erwin was er al voorbij gelopen en zou pas 200 meter verderop ontdekken dat hij terug moest. Maar dat bleek pas een half uur later toen hij mij ingehaalde, want ik dacht dat hij nog steeds voor me liep. Dat was het eerste oriëntatiemoment. Een kilometer of twee verderop eindigde een pad op een verharde weg, maar zonder pijl hoe verder te gaan. Toen kwam mijn meegebrachte kaart van pas en wees mij en het groepje lopers waar ik me tussen bevond de goede kant op. Werd het toch nog een O-Trail (wat iets heel anders is dan een Trail-O)?

O-Trailrunning, misschien wel een leuk nieuw concept!

Even later werd het echt zwaar, toen het pad bijna verticaal omhoog ging, en rennen echt niet meer lukte. Druivensuikertje er in, maar de benen wilden niet meer. Gelukkig had iedereen het hier zwaar, maar bovenaan de helling liep ik toch alleen verder. Tot Erwin me weer had ingehaald. Samen liepen we verder tot aan de 2e en laatste verzorgingspost. Chocola, koeken en cola! En even stilstaan. Heerlijk!

24-09-2014 15-23-05Het was nog te ver (ruim 10 km), om een eindsprint in te zetten. Het nu volgende stuk, het kanaal over en langs de oever heel lang rechtuit over een min of meer vlak parcours, was echt een kwestie van verstand op nul zetten, om niet moe te worden. Alleen kreeg ik last van spierpijn in mijn rug en middenrif, vermoedelijk van de laatste afdaling. En zere voeten. En nog meer vermoeidheid. Maar ja, ik wist tevoren dat het niet makkelijk ging worden.

Met verzuurde benen was daar ineens, onvermijdelijk, weer een helling. Omhoog. Rennen leek niet meer te lukken. Dan maar met flinke grote passen, de berg op. Niet stoppen. Nooit. Tot ik plotseling weer de drone hoorde zoemen in de lucht. Voor de camera dan toch maar weer een stukje rennen. En dat ging zowaar best goed. Blijven rennen dus. Kennelijk was ik weer voldoende hersteld. En het was nog maar 5 km tot aan de finish. Bij een halve marathon zou dat nog een heel eind zijn, maar vandaag leek het of ik tussen de bomen door de eindstreep al zag, met al 27 km in de benen, en nog maar 15% te gaan.

Oké, er kwamen nog wat steigende meters, maar het leeuwendeel was achter de kiezen. 24-09-2014 15-43-50En dat maakte het ineens weer een stuk beter te behappen. Niet in volle vaart, maar toch weer in draf ging ik verder. Beetje op en neer, heen en weer, zo afwisselend dat ik geen idee had waar ik precies was, maar ik wist wel dat er nog een topje ging komen. Allée, wat is dat nu? Een steile klim waar ik hem nog niet had verwacht? Kaart er bij gepakt. Dit is nog niet de top. En de klim was ook niet eindeloos, maar ik zag links van me een grenspaal, en dus liep ik nog niet naar het noorden maar naar het westen, volgens de kaart. Ineens besefte ik me dat ik geen kompas bij me had, zoals bij een oriëntatieloop. Maar goed, het hing vol met bordjes bearsports.nl dus ik zat nog goed, als ze tenminste op dit deel van het parcours waar we al eerder maar dan in een andere richting waren gepasseerd, de bordjes hadden verhangen de juiste kant op. (Ik had nog voldoende brainpower om me af te vragen wat een logistieke klus het zou zijn om alle lopers hier op het juiste moment de juiste kant op te dirigeren, want ik had vandaag vooral mijn benen verzuurd maar nog niet mijn hersenen.)

De top

Er volgde nog een steile klim, bijna recht omhoog. Wat voor spektakel zou dit in de regen zijn geweest? Dan zouden mijn Inov-8 Rocklites zich echt van hun beste kant hebben kunnen laten zien. Camera er weer bij, maar dit maal mijn eigen headcam. Voor de laatste klim. De allerlaatste? Euforisch huppelde ik naar de top. Dat was het. Nou ja, nog een klein stukje.

http://youtu.be/1Ikf-LWd4Yg

Ik had kunnen weten, als ik op de kaart gekeken had, dat er nog een klein omweggetje bij kwam. Maar dat had ik niet. Toch was het geen tegenslag, want ik had er weer zin in. In flink tempo naar beneden, maar toen het weer omhoog ging kreeg ik kramp. Nooit eerder gehad. Was dat het nu? De pijn waar anderen, veelal fietsers, het over hebben? Geen idee, want voordat ik er erg in had was het al weer over, toen het pad afboog en wat steiler omhoog ging zodat mijn kuiten vanzelf gerekt werden. Wat kon er nog mis gaan?

Niets. Het ging gewoon goed. De allerallerlaatste klim bijna helemaal in looppas omhoog, en daarna, met verstand op nul, omlaag naar de finish. Lijken de laatste hectometers meestal loodzwaar, hier gingen ze bergafwaarts, en toen ik de laatste bocht uit kwam hoorde ik de speaker bij de finish Erwin’s naam roepen. Zo ver bleek ik dus niet achterop geraakt. Extreem voldaan ging ik over de finishlijn. Dit was het dus! Mijn eerste Trailrun. ¾ van het lopersveld had ik achter me gelaten. Wie had dat gedacht? En eigenlijk kon me dat helemaal niet schelen, want het ging me om uitlopen, niet om tijd.

http://youtu.be/fdMbnTkEnSk

Kapot

He-le-maal stuk. Dat was ik wel. Nog nooit heb ik een hele marathon gelopen, maar dat zou zo iets moeten zijn qua inspanning, denk ik. Dorst! De ene na de andere sportdrank goot ik naar binnen – ik bleef dorst houden. Repen en koeken at ik – ik bleef me suf voelen. Brak, zo voelde het, als een stevige kater (zonder hoofdpijn). Maar mijn hoofd neerleggen om een tukje te doen voelde niet als een goed plan. Wat versuft zat ik er bij. Gedachten kwamen op halve snelheid, en gingen des te vlugger weer heen. Weinig zuurstof daar boven. Niet het goede moment om aan mijn blog te beginnen -al kon dat ook niet daar ter plaatse- maar ook niet het meest geanimeerde gezelschap op dat moment om over deze belevenis na te praten, anders dan in oertermen als Poeh!, Zwaar!, Hèhè, Manmanman en Pffffffff. Wel enorme zin in een bak zoute frieten, trouwens!

Maar, even later, toen we naar de auto liepen, kwam ik weer bij mijn positieven. “Dit nooit meer”, zei ik tegen mijn loopvrienden. Maar ik wist dat ik dat niet meende, en dat zei ik er dan meteen ook maar achteraan. Ja, je moet wel realistisch blijven…

Video

Ik heb zelf wat stukjes gefilmd, met mijn Contour Roam camera’tje, waarmee ik dikwijls mijn Orienteringsloopjes film. Ik denk niet dat ik er een RGMapVideo van ga maken. En de beelden halen het niet bij de “officiële video” van het evenement. Dus die kan je maar beter gaan bekijken in plaats van mijn footage:

https://youtube.com/watch?v=RNEHvDDLs_k

Materiaal

Trailrunning, wat heb je daar voor nodig? Geen kompas (bijvoorbeeld geen Silva 6 Jet Spectra), geen kaart (bijvoorbeeld geen OpenTopoMap), geen hoofdlamp, maar wel:

  • Inov-8 Rocklite 285‘s in het rood. Lekkere lichte schoenen, met veel profiel, zonder spikes, weinig vering (wat sommige mensen ten onrechte demping plachten te noemen), en een lage hak zodat ze heel stabiel lopen. Ik heb er ook al eens de Midwinterrun op gewonnen. Alleen op asfalt voelen ze wat hard aan en zou ik iets meer vering 25-09-2014 23-37-19willen.
  • Een ultra-goedkoop Kalenji rugzakje met een 2 liter waterzak (maar met maar 1 liter er in), en wat winegums, een muesli-reep, beetje druivensuiker, en toch maar wel een kaart van de route.
  • Sokken van A3 (O-Crew), kort strak hardloopbroekje (met 2 pijpen, speciaal voor trailrunning volgens Decathlon), ASML hardloopsinglet voor extra nauwkeurigheid, en meer had ik niet aan.
  • Mijn trouwe Garmin Forerunner 305 HRM. En op mijn hoofd een Contour Roam camera en wat opgevoerd onderbroekenelastiek.

Maar ik moet zeggen dat de verzorging onderweg uitstekend was. Water, sportdrank, cola, koeken, chocola, bananen, etc. Dus een klein waterflesje voor onderweg was ook prima geweest. Volgende keer ga ik niet meer mijn liter Eindhovens kraanwater uitlaten op de Pietersberg en de helft weer mee naar huis nemen. Zonde van de moeite.

http://youtu.be/Jh_8vM84Tkg

MapSweatBrains of MudSweatTrails?

Goeie vraag. Beide, is het juiste antwoord. Want al is Oriëntatielopen mijn favoriete sport, Trailrunning is toch ook wel bijzonder leuk. Soms is het ook wel lekker om zonder Map door het Sweat te gaan en je Brain te ontzien door een keer op de Trails te blijven. De Mud komt de volgende keer wel (met een knipoog naar een bekende website).

Al laat het me niet los om het concept O-Trail eens wat verder uit te werken. Een soort MTB-O, maar dan MST-O, met geen 5 posten per km, maar 5 km per post. Trailrunning met je verstand op 100. Wie weet…

Snelle Lenteloop dankzij sprintshirt

Da’s natuurlijk onzin, maar ik vond het wel een pakkende titel. En er zit ook wel iets van waarheid in. Want het maakt maar al te veel uit hoe je je voelt bij het lopen, of je succes hebt of niet. En ik voelde me al voor de start lekker. “De voorspelling was in Nederland zeker warmer dan België?”, vroeg de startcommissaris, toen ik in de rij stond om te wachten, in mijn gaas-singletje. Warm was het niet, maar dat zou snel genoeg veranderen tijdens de race, en bovendien, het voelde stoer, alsof ik er harder in zou gaan dan anders. Bovendien was ik na een druk dagje multi-tasken met de kids, zwemlessen, spelende vriendjes, en huishoudelijke klusjes tussendoor, nu heerlijk ontspannen vanwege dat ene focuspunt: de Avond Oriëntatieloop. Volgens mij zou het goed gaan. Ik voelde het. Gewoon rustig denken, scherp blijven, hard lopen, en niets doen zonder plan: dát was het plan.


20140528_Lenteloop_Brasel_01Piep-piep-piep-piep-PIEP! Start. Zoals ik zelf ontdaan was van mouwen, ontdeed ik de kaart van zijn plastic hoes. Geen poespas. Puur papier.  Snel, rennen… kleine paadjes, doorsteken is niet de moeite voorlopig, twijfelen over 3 mm korter of langer heeft geen zin op een 1:5000 kaart. Pad, of toch door het veld? Geel met stippen is een akker, geen gras, en als zodanig getekend verboden terrein. Wist ik niet tot vorige week. Ik zou het paars arceren als baanlegger, om misverstanden te vermijden. Maar geen tijd om er lang over na te denken. En eigenlijk sloeg het ook nergens op, want het veld rechts van mijn route naar 1 lag uit de koers. Hooguit om de hoogtelijnen te vermijden. Was dit de snelste route, dwars door het bos, en niet over het pad links van me? Misschien niet, maar ik was maar 3 sec langzamer dan de snelste, dus ik reken het goed.


20140528_Lenteloop_Brasel_02Op weg dan naar 2. De snelste loper deed het in 4 sec minder. Maar dwars door de braamtakken kon ik echt niet veel rapper. Dik tevreden.


20140528_Lenteloop_Brasel_03Toen kwam 3. Zelfde overweging als op weg naar 1: de akker is verboden terrein. En de paden zijn toch behoorlijk snel. Hoe de snelste hier 14 sec minder over deed? Harder gelopen, denk ik.


20140528_Lenteloop_Brasel_04Op weg naar 4, niet meer dan 3 sec verloren, maar het was ook een kort stukje. Ik had amper tijd om kaart te lezen. Maar dat had ik gelukkig al gedaan op weg naar 3. De flow zat er goed in vandaag.


20140528_Lenteloop_Brasel_05De weg naar 5 was opeens interessanter. Door niet goed op te letten, en per ongeluk het paadje naar rechts in te duiken, liep ik een stukje om. Kostbare meters. 23 sec verloren, maar vast niet alleen om die meters. Er zijn gewoon jongens die sneller gaan, maar zo lang ze in de categorie H21 lopen, mag ik daar met mijn H40 toch best een stukje achter zitten.

Af en toe leek het toch wel gokken, onderweg, of de doorgangetjes tussen de huizen door wel echt doorgangen waren, en geen doodlopende steegjes of muurtjes. Hoe gemeen zou de baanlegger zijn?

Achteraf leek er niets verradelijks op de kaart te staan. Of ik had geluk, maar elke poging tot doorsteken bleek succesvol.


20140528_Lenteloop_Brasel_06Nou ja, zeg! Op weg naar 6 zomaar 8 sec verloren. En het leek nog wel zo’n strakke doorsteek van mij. Zouden de wegen dan toch vlotter zijn geweest dan dwars door de zandbak in de speeltuin?


20140528_Lenteloop_Brasel_07De weg naar 7 ging met 11 sec verlies. Vooral omdat ik het laatste stukje vast keek waar ik daarna heen zou gaan, en ik ook de post niet direct had zien staan. Maar dat was nog niets bij de vertraging naar 8.


20140528_Lenteloop_Brasel_0814 sec verloren! Zo erg ziet het er toch niet uit? Een paar mm op papier, waarvan ik altijd roep dat het het twijfelen niet waard is. Maar inderdaad, de GPS heeft genadeloos vastgelegd dat ik om, in plaats van naar de post liep. Letterlijk omgelopen, dus. En dat terwijl, als je goed kijkt, de post gewoon midden op het pad staat, op de kaart, waar ik prompt voorbij liep.


20140528_Lenteloop_Brasel_09Over het pad, of toch niet? Ik weet het niet meer. 7 sec, maar toch 30%, verloren op de snelste loper. Ik herinner me dat hele pad niet. Zou ik gewoon een paar meter er naast, door het struikgewas zijn gesjeesd? Het voelde alsof ik behoorlijk rap ging, gezien het terrein (op anderhalve meter boven de grond).


20140528_Lenteloop_Brasel_10Op weg naar 10 was het vooral een kwestie van overleven, open plekken tussen de takken zoeken, waar ik nog een beetje vaart kon houden. Het lijkt niet de kortste route, maar ik had, volgens de spitsbrowser, gewoon glashard de snelste tijd op dit stukje! En zo voelde het ook.


20140528_Lenteloop_Brasel_11Voorlopig leek het even gedaan met vechten tegen de natuur. Rechte lijnen, snel zoeken wat de snelste zou zijn, het paadje tussen de huizen door gemist (maar dat had niet zo veel gescheeld), en ik zie dat de snelle jongens er weer 23 sec minder voor nodig hadden. 7% sneller. Kan ik mee leven.


20140528_Lenteloop_Brasel_12Naar 12 kon het in 20 sec minder. Nu lag het niet alleen aan mijn snelheid, maar ik had ook een kortere route kunnen kiezen, door een pad verder naar rechts te gaan, en dan de schuin doorstekende paadjes te pakken die door het bos naar de zandvlakte leidden. En dat terwijl ik niet eens ze weinig tijd had om een keuze te maken. Volgende keer beter, zullen we maar zeggen (en die volgende keer kwam er, want zoals je ziet was 12 een butterfly-post.


20140528_Lenteloop_Brasel_13Naar 13 had ik wel her en der een paadje kunnen meepakken. Had me zomaar 14 sec op kunnen leveren (als ik ook nog keihard gelopen had). Maar zo kan je op alle slakken wel zout leggen. Belangrijkst is misschien dat ik direct op de post zelf af liep en daar geen moment verloor.


20140528_Lenteloop_Brasel_14Maar 14 daarentegen, daar raakte ik zomaar 24 sec kwijt. Lijkt niet veel, maar is het wel als je bedenkt dat het ook in 34 sec kon. Als ik er achteraf naar kijk had ik beter naar het noordelijke pad (rechts op de kaart) kunnen lopen, en gewoon het hele bos omzeilen. Of liep er een tunnel dwars doorheen die ik even gemist had?


20140528_Lenteloop_Brasel_1515 dan, 15 sec kwijt, maar hier heb ik geen idee waarom. Meteen door de brandgang gelopen, paadje gevolgd, kompaskoers genomen, en als een streep het bos in naar de post, waar ik met een enorme sprong op af dook; hij stond immers in een kuil.


20140528_Lenteloop_Brasel_16Op weg naar 16 was het even goed nadenken. Of kijken. In elk geval leek er geen triviale route te lopen. Overal dicht bos onderweg, dus dan maar de paadjes iets naar het oosten. Niet verdwalen en de verkeerde afslag nemen, dat leek het belangrijkst. Voordeel van de paadjes volgen was dat ik wist waar ik uit zou komen op het brede pad, en dus ook zou weten waar ik weer het bos in zou moeten naar de post.


20140528_Lenteloop_Brasel_1715% langer dan de snelste loper, deed ik over het traject naar 17. Verklaarbaar? Ik liep in noordelijke richting van 16 naar het pad, besloot niet te twijfelen en dus rond het hek te lopen in de richting waarin ik al liep, terwijl ik me meer concentreerde op het vervolg: de route rond het ‘witte’ terrein westelijk van de twee gebouwtjes. Kon ik daar nou ook noordelijk (rechts) omheen? Of stond daar een hek? Het viel me niet eens op, in alle vaart, dat het een niet-passeerbaar hek was. Gelukkig was er geen opening aan de oostkant, toen ik daar langs kwam, anders had ik mezelf ingesloten. En zo leek mijn route alsnog best succesvol. De brandnetels op het eind nam ik voor lief.


20140528_Lenteloop_Brasel_18Geen seconde stilstaan, door naar 18. Als ik het zo zie was mijn snelheid in dit deel van de wedstrijd telkens ongeveer 15% lager dan die van de snelste loper. Dus dat is eigenlijk een mooie benchmark. Als je het zo bekijkt liep ik naar 18, maar ook naar 19, 21 en 23, best aardig op mijn par (personal achievement reference). Ze waren dan ook niet moeilijk.


20140528_Lenteloop_Brasel_19Nog 12 posten te gaan. Dit kon mislopen, ik kon mislopen, maar ik liep er recht op af. Dat mijn GPS dat nog niet door had, dat zal wel aan mijn snelheid hebben gelegen. Het muurtje op het veld als uitgangspunt genomen, kompas er bij, lopen op de naald, en ogen open houden voor een kuil met een post er in. Het rode EMIT kopje stak er boven uit, en -hopla!- geklokt, en door naar de volgende.


20140528_Lenteloop_Brasel_20De sportkantine was een mooie referentie, de parking daarentegen een obstakel. Vooral de auto’s die daar op stonden (en niet op de kaart). Het mini-veldje vormde een mooi aanvalspunt, alhoewel het heuveltje waar ik over moest wel een verrassing was. 12 sec klimmen? Nee, gewoon verschil in loopsnelheid, dat weet ik nou wel.


20140528_Lenteloop_Brasel_21Wat slecht af had kunnen lopen ging wonderwel: geen paden, alleen wat reliëf, en gevoel voor richting (ook wel kompas genoemd), leidden me naar 21. Misschien kwam het doordat in het avondlicht de minuscule open plek rond de kuil waar de post stond een beetje oplichtte. Ik vond hem direct, en kon ook meteen doorstuiven naar de volgende.


Een 20140528_Lenteloop_Brasel_2213 sec extra kostte het me wel, maar dat was het waard: dit was een moeilijk been, en om er dan toch zo heen te lopen, or richtingsgevoel, daar mag ik niet over klagen. Je ziet in de Splitsbrowser grafiek bij de lastige posten de relatieve tijden van veel lopers omhoog schieten, en dit was er dan ook zo eentje.


20140528_Lenteloop_Brasel_23Dik tevreden voer de vorige, besloot ik in een rechte lijn (na ja, aanvankelijk dan) naar de volgende post te lopen. Het donkergroene bos zou toch min of meer een stoplijn vormen, maar het was wel zaak om het juiste punt uit te komen. Tegelijk liep daar nog een pad voor, en onderweg een hoop onderbegroeiïng, met loophinder tot gevolg. Achteraf had ik beter iets meer pad kunnen pakken, maar zo veel had het niet uitgemaakt. Eenmaal in de buurt begon het fijn-oriënteren. De vorm van het paadje dat er liep was in elk geval goed om me aan te refereren, en het was een kwestie van goed kijken om vervolgens de post te spotten. Weer geluk? Nee, gewoon wijsheid! Even dacht ik er over om op de fiets verder te gaan…


20140528_Lenteloop_Brasel_24Snel, het donkere bos uit -had Roodkapje ook moeten doen- op weg naar 24. En daar na? Doorsteken, want omlopen is om. Het enige nadeel was dat ik geen idee had waar ik precies op het (2e) pad uit was gekomen. Maar dat bedacht ik pas toen ik daar stond. Je ziet (rood is langzamer lopen) dat ik eventjes nagenoeg stil stond. Dit was geen onderdeel van mijn plan. Dan maar richting de weg lopen, en passen tellen. Of toch niet? Enig gevoel voor afstand is me niet vreemd, en ik had ook het gevoel dat ik net op dat punt van het pad was aanbeland waar de onderbegroeiïng begon, dus boog ik af naar de post. Als het zo gepland was struikelde ik er ongeveer over.


20140528_Lenteloop_Brasel_25Het open bos nodigde uit tot doorsteken. Misschien kon het weer iets korter, of over iets meer pad, maar vooral besloot ik de vaart er in te houden en niet te lang over enkele mm’s te twijfelen. De sportkantine bij het voetbalveld was in elk geval mijn mikpunt, en de dug-out naast het veld later mijn aanvalspunt. Even leek het mis te gaan toen de post niet leek te staan waar ik hem verwacht had. Maar gelukkig zag ik een hoekje van de postzak om de boomstam heen kijken, en niet veel later de complete post.


20140528_Lenteloop_Brasel_26Nog maar een paar postjes, maar wel eerst een relatief lang been. Snel? Nou, toch 36 sec langzamer op bijna 3 minuten. Er waren twee mogelijke routes, en als ik ze achteraf opmeet zijn ze op de meter nauwkeurig even lang. Geen twijfel mogelijk? Dat wel, maar dat was niet verstandig geweest. Ik ben dan ook gewoon doorgelopen. Goed plan. Vol gas er op, en zelfs in het mulle zand op het eind de vaart er in gehouden. Altijd verrassend om te constateren dat een post waar je net al bent geweest, vanaf een andere kant komend toch weer ergens anders lijkt te staan.


20140528_Lenteloop_Brasel_27Nog maar enkele posten; ook qua typen van dit verhaal. Alleen begon de vermoeidheid toe te slaan, en werd ik minder scherp. Dat komt natuurlijk door dat mulle zand, van daarnet. Paadjes hadden me sneller bij mijn doel, post 27, gebracht, denk ik, maar het voornaamste was dat ik niet de verkeerde afslagen moest nemen. Ik besloot daarom vooral op kompas verder te gaan. Het bos liet het toe, en dat verminderde het risico op het verkeerde pad te lopen. Even twijfel op het eind. Ik wist zowaar niet meer wat bruin betekende, tot ik de parking bij het CC zag, en de heuvel waar ik bij aankomst al een post bovenop had zien staan. Dat moest hem zijn. Sprintje bergop, en in duikvlucht er weer af… Toch had ik op dat kleine stukje 30 sec verloren ten opzichte van de snelste loper.


20140528_Lenteloop_Brasel_28Terwijl ik de gele vlakte (het grasveld) op liep doemde op de kaart het groene bos tussen het noordelijke pad en post 28 op. dat was niet goed. Ik zou beter over het oostelijke paadje kunnen lopen, en dan het noordoostelijk grasveldje nemen. Hoe ik het deed weet ik niet, maar ineens was ik het pad kwijt. En daarmee ook de koers naar het open veldje. Op kompas dan maar, want ik wist waar ik me ongeveer bevond. Hoogtelijnen volgen. Door een kuil, en zoeken naar iets dat omhoog leidt. En dat lukte. 15 sec verlies, op ongeveer 1 minuut. Het had slechter kunnen aflopen. Ook hier vraag ik me weer af hoe de snelste lopers dit deden. Schreef iedereen maar zijn gedachten op internet, en zette zijn GPS track er bij!


20140528_Lenteloop_Brasel_29Dat open veldje van daarnet, dat kwam alsnog van pas. Als mikpunt, maar ook om snelheid te maken. En daarna zocht ik naar een slenk, want die stond op de kaart, en zou me recht naar 29 leiden. Veni, vidi, vici. Kort samengevat. En daarmee ook op 3 sec na de snelste tijd op dit been! Top!


20140528_Lenteloop_Brasel_30Beetje van slag, kennelijk, want een beetje van koers was ik wel zo te zien, op weg naar de één na laatste post. Maar snel gecorrigeerd, en met hooguit 10 sec verlies rende ik vol gas naar 30. Kon ook niet missen, alhoewel ik vlak bij de post toch even goed in het rond moest kijken. Ik had hem eerder verwacht. Intussen heb ik al meer woorden geschreven dan ik in de tijd, als lopend, kon denken, dus laat ik het hier bij houden.


20140528_Lenteloop_Brasel_31Dat was grappig! Althans voor de mensen die voor het CC stonden te kijken hoe ik richting finish liep. Ze hadden me ‘van rechts’ verwacht, en ik kwam ‘van links’, op de kaart van rechts. Dat zat zo: natuurlijk had ik op de kaart gezien dat de post gewoon in het verlengde stond van de rand van het veldje, maar ik zag hem niet direct staan. Dus keek ik hoe ver ik van het pad rechts af was. En, met mijn blik, werd ik zelf ook naar rechts getrokken. Geen post. Hoofd naar links. Warempel, ik loop er bijna voorbij! Haak de hoek om, en sprint naar de kuil, sprong er in, en aanzetten voor de eindsprint. Want het is altijd leuk op het laatste been in elk geval de snelste tijd neer te zetten.


20140528_Lenteloop_Brasel_32Voor de volledigheid een plaatje er bij, al levert dat vanuit didactisch oogpunt niets op. Er hing een rood-wit lint, dus mis kon het niet gaan. Wel bedacht ik dat ik, op weg naar de voorlaatste post, natuurlijk gewoon dat lint had moeten zoeken, in plaats van de post; dat was nog veel duidelijker en sneller geweest. Maar desalniettemin, op 1 sec na het snelste laatste been. Of, wacht, zie ik daar dat Lieke het zelfs in de helft van de tijd kon? Tijd voor een strak pakje en een rolletje in een Marvell Comic?

Conclusie

Niet mis, deze loop.  Heel afwisselend, niet moeilijk, maar ook niet makkelijk. Soms toch echt met beleid gelopen, met name de lastige posten. Waar nodig goed het reliëf gebruikt, en dat heeft geholpen. En vooral, valt me op, heb ik goed vooruit gedacht. Geen 5 posten, maar toch telkens minstens het volgende been vooruit gepland, en telkens met een aanvalsplan op pad gegaan, met een aanvalspunt in mijn hoofd. Eigenlijk helemaal volgens het boekje, dus. En dat zie je aan mijn tijd. 7e van de 49, da’s best om tevreden over te mogen zijn.

The making of

Overigens heb ik de kaartjes in deze blog met een scriptje gemaakt, dat uit de .jpg en .xml export files van QuickRoute losse afbeeldingen maakt, die roteert, zodat de lijn van post-naar-post recht vooruit loopt, en opslaat. Handig! Scheelt een hoop tijd, en volgens mij voor de lezer van mijn blog uitermate overzichtelijk: niet meer heen en weer tussen kaart-pagina en tekst als ik het heb over post zus-en-zoveel.

Een volgende stap wordt dat ik niet de losse kaartjes toevoeg, maar dezelfde afbeelding eenmalig, en met HTML5 image rotation en cropping de kaartjes naast de tekst plaats.

Ten slotte valt op dat de kaartjes meer pagina-ruimte innemen dan de tekst, en ik ze eigenlijk pas in volledige afmeting zou moeten uitklappen als je als lezer over de bijbehorende tekst gaat. Maar ja, hoe ziet je browser waar je naar kijkt? Ben je boven of onderaan het scherm met lezen? Voorlopig blijft de lay-out dus maar even zoals pagina. Als ik WordPress nou eens een plaatje links zou laten plaatsen waar het vorige links-uitgelijnde plaatjes ophoudt…

Eilandmemorisatie: scrabblewoord of uitdaging?

Ik zeg: uitdaging! Dit is inspannend, maar ook erg leuk om te doen. En confronterend, want je geheugen wordt sterk op de proef gesteld.

Waar gaat het over?

Gisteren, woensdagavond, organiseerde Hamok een Lenteloop. Omdat het terrein op zich vrij eenvoudig was, hadden ze er iets bijzonders van gemaakt. In plaats van een kaart aan de start uit te reiken met de route, kreeg je die slechts 1 minuut te zien. Op die kaart stonden weliswaar alle posten, maar dat waren er te veel om te onthouden. Ook stonden er 6 locaties aangegeven  post waar een moederkaart hing, zodat je onderweg nog wat op kon zoeken. Zoals hier onder:

20140521_Basvelden_blank

Overigens ga ik er even aan voorbij dat Peter, onze fantastische trainer, dit al een paar keer heeft gedaan bij de KOVZ training, maar ik elke keer daar van verhinderd was. Zodat ik nul ervaring had met memorisatie, maar die wel had kunnen hebben. Nou ja, niet helemaal nul, want ik heb bij de Midwinterrun 2013 wel iets soortgelijks gedaan, en dat ging lang niet slecht.

TactiekIMG_20140522_230632

De moederkaartlocaties waren tevoren al in te zien geweest, dus die kende ik. Beetje rondgekeken vanuit het CC tijdens de inschrijving, en ik had enig idee van afstand, en grootte van het terrein. Maar een kompas leek toch niet overbodig want alles stond er schots en scheef, en elk voetbalveld leek op elkaar. Ik stelde me zo voor dat ik een paar posten per keer uit mijn hoofd zou kunnen leren, maar hoeveel? Geen idee. Geen 29 in elk geval, en zoveel stonden er op de postomschrijvingsstrook. Ik besloot te kijken hoe ver ik kon komen, maar ik leek toch bij 4 te blijven steken, met één minuut memorisatietijd, misschien 5.

Onderweg naar de eerste van die paar posten bedacht ik dat ik had moeten plannen waar ik een moederkaart zou opzoeken. Mijn 4e en 5e post, 102 en 96, bevonden zich ‘onderaan’ op de kaart (de controlenummers waren van laag naar hoog, van noord naar zuid gerangschikt om het zoeken te vergemakkelijken), en daar stond een post op de kaart, herinnerde ik me. Dus zodra ik die zou passeren zou ik kijken wat er zou volgen. Klonk als een solide tactiek.

Na vier posten kwam ik inderdaad langs een kaart, en vier zou inderdaad een soort magisch getal blijken; misschien omdat ik niet meer posten per keer leek te kunnen onthouden, of omdat dat nu eenmaal gelukt was, en het al best pittig bleek.

In elk geval plande ik vanaf toen telkens als laatste punt van een serie een moederkaart. Het leek verstandiger na bijvoorbeeld 2 posten op een kaart te gaan kijken als die toch min of meer op mijn route lag, dan om er 6 trachten te onthouden, maar na 4 te constateren dat ik flink om moest lopen om alsnog de locatie van die 2 vergeten posten op te zoeken. Dus werden het steeds rijtjes van 5: 4 posten + 1 kaart.

22-05-2014 23-54-40
Eerste 4+1: vier posten en een kaart.

Gezien de openheid van het terrein leek het me niet nodig in al te veel detail naar de omgeving van de posten te kijken. Veelal keek ik naar een opvallend referentiepunt, en wat globaal de relatieve positie van de post was, om die makkelijk te kunnen onthouden, en ging er ik er van uit dat ik hem, eenmaal in de buurt, wel zou zien staan.

22-05-2014 23-57-23
Tweede 4+1. Even lopen zoeken naar 96.

Wat ik nog wel deed was kijken of er obstakels op de route zouden liggen, zoals hoge gesloten hekken, of verboden terreinen (zoals atletiekbanen met geestdriftige speerwerpers, of voetbalvelden met enthousiaste hooligans). Water ontbrak onderweg; ook om te drinken.

Analyse

22-05-2014 23-27-04
3e run: wat een 3+1 had moeten werden werd een 1+???+1.

De praktijk bleek wat weerbarstiger. Na twee soepel verlopen 4+1 runs, bleek ik me verkeken te hebben op de vindbaarheid, pardon, zichtbaarheid van post 34. Ik had het veldje onthouden, en dat de post op 2/3 van de lange zijde zou staan. Iets naast een stipje waarvan ik geen idee had wat het zou zijn. Maar daar aangekomen zag ik geen post. Verkeerde veld? Tot dan to had elke post op een zichtbare plaats gestaan.

23-05-2014 00-00-42
Run 4: 3+1.

Of toch niet? Nu ik er over nadenk stond 96 ook al achter een struik in een kuil, dus mijn gevoel klopte niet. Het kon best lastig zijn. Maar dat realiseerde ik me toen niet, en ik ging er van uit dat ik gewoon de postlocatie verkeerd had onthouden en op het verkeerde veld stond. Ik had immers alleen onthouden dat het een meest noordelijk veld was, maar er was nog een vrij noordelijk veldje bij de parking. Prompt liep ik zowaar een moederkaart voorbij, waar ik natuurlijk meteen had moeten gaan kijken, maar overtuigd dat het niet het ene veld was, moest het wel het andere zijn; in mijn hoofd althans. Parking over, zoeken, nog een post bekijken, tot de locatie van de moederkaart tot me doordrong. Kijken, toch weer naar mijn oorspronkelijke plek van 34 terug, maar nu ook achter de struiken gaan zoeken, nadat ik had gezien dat de post in het gebladerte stond. Inmiddels was ik bijna vier minuten verder.

Kennelijk onzeker over de gemiste post en de verloren tijd, besloot ik het wat voorzichtiger aan te doen: 3+1 onthouden, en dan weer verder zien. Niet heel tactisch, want de volgende post na 53 was 65, en die lag juist zuidelijk, terwijl mijn kaart noordelijk van 53 hing. Omlopen dus! Met een halve minuut verlies.

23-05-2014 00-03-09Met iets meer zelfvertrouwen besloot ik er weer 4, of zelfs 5 achter elkaar te gaan doen. Aanvankelijk voorspoedig verlopen -ik had zelfs de plek van 54, tussen te twee hekken onthouden bij een vorige passage- raakte ik na de 4e post de kluts kwijt. Ik weet zeker dat ik wist dat die helemaal in het oosten stond, bij een plukje lastig groen op de kaart, maar toch ben ik naar de dichtstbijzijnde kaart gelopen, die helemaal niet zo dichtbij bleek te hangen. Hop, daar gaat wéér een minuut!

23-05-2014 00-11-02Het gevolg was een nogal suf op-en-neer-tje van de kaart bij de tennisbanen naar 77, en via 73 weer terug naar diezelfde kaart. Al had ik alleen maar onthouden dat ik in de meest oostelijke hoek van het terrein moest zoeken, en was ik daarna via de kaart bij de tennisbanen naar 73 gelopen, dan was dat zoveel sneller geweest. Laat ik het maar toeschrijven aan de inspanning.

23-05-2014 00-11-21Dan volgt er een flink stuk, met weliswaar maar 2 posten (en een kaart op het eind), maar toch met wat gezoek, omdat ik de 2e post niet eens meer weet te vinden, en de kaart ga zoeken bij een veld waar deze niet hangt. Ik had me een huisje naast het voetbalveld herinnerd, maar dit bleek een minder veelzeggende dug-out-zonder-kaart. Ik moet me echt beter concentreren!

23-05-2014 00-11-33En dat lukt. 4+1 op rij is het resultaat. Eerst een hek vlakbij, dan tussen de westelijke tennisvelden, vervolgens een post die ik eerder heb gespot in een hoekje van een veld, en ten slotte en post tussen de struiken, vlakbij dezelfde kaart waar ik nog een keer terug ga komen. Maar dan maak ik weer de fout die ik al eerder maakte: ik merk niet op dat een van de posten lastig geplaatst is en meer aandacht vergt – die tussen de struiken. Komt goed, denk ik, dat zien we dan wel. Maar zonder kaart wordt dat simpelweg zoeken. Halve minuut, toedeledokie…

23-05-2014 00-11-52De finale bestaat uit nog 4+1 posten, waarbij de laatste +1 geen kaart is maar de route naar de finish. En die had ik al gespot op weg naar de start. Zuidoost punt van de atletiekbaan, noordhoek van ‘het schip’, hoek van de parking, en dan het perkje naast de kleedkamers bij het CC, waar ik al eerder langs ben gekomen.

Alsof ik alle eerder gemaakte fouten wil compenseren verloopt dat laatste stuk vlekkeloos. En volgens de splits nog best snel ook.

#controls t/m post kaartleestijd verloren op
moeilijke post
verloren door routekeuze memorisate
per post
4 4 0:01:00 0:00:15
4 8 0:00:59 0:00:30 0:00:15
1 9 0:01:02 0:03:40 0:00:20 0:01:02
3 12 0:01:19 0:01:00 0:00:26
4 16 0:01:04 0:00:16
2 18 0:00:56 0:01:00 0:00:28
2 20 0:00:37 0:00:45 0:00:40 0:00:19
4 24 0:01:17 0:00:25 0:00:19
4 28 0:00:39 0:00:10
28 0:08:53 0:05:20 0:03:00 0:00:19

Wat je onder ander ziet is dat ik ongeveer 15-20 seconde nodig heb per memorisatie. Het gaat niet beter als ik langer blijf kijken. Soms echter kost het tot wel 30 s per post. Die uitschieter naar 1 minuut komt doordat ik vervolgens de 2e post van de 2 niet vond. Ik denk dat als ik 6 posten per keer probeer te onthouden, het misschien per post wel gewoon even veel tijd kost. En ik dus niet eens zo heel veel tijd win door minder vaak naar de kaart te hoeven lopen. Hoewel ik daarvoor slechts 1 keer een halve minuut voor heb omgerend, een keer naar de kaart liep omdat ik een postpositie vergeten was, en de andere keren hing de moederkaart redelijk op de route.

Splits

23-05-2014 01-20-06
Splits positie: de hoeveelste tijd ik had, per post.

Soms was ik best snel. 18 van de 28 posten bij de snelste 4. Soms was ik ook de allerlangzaamste, maar dat heeft natuurlijk ook met het moment van kaartlezen te maken. Je ziet dat soort trends ook leuk terug in de splits-grafiek met mijzelf als referentie (de horizontale lijn door 0):

23-05-2014 01-23-15

Als alle lijnen omhoog gaan deed ik er langer over (en stond in het verkeerde bosje, of ik stond kaart te lezen), en waar de meeste lijnen omlaag gaan liep ik ofwel sneller dan iedereen, maar vermoedelijk keken zij daar op de kaart. Leuk om te constateren dat niet iedereen dezelfde aanpak heeft. Hoewel de vele ‘parallelle golven’ doen vermoeden dat veel mensen weliswaar dezelfde tactiek volgen, maar dat die anders is dan de mijne. Erg grappig om te zien.

Volgende keer beter

23-05-2014 00-17-40Stel dat ik nou eens meer dan 4 posten tegelijk kon onthouden, doordat ik het nu een keer eerder gedaan heb, maar ook door de techniek van het memoriseren te oefenen. Hou zou ik dan gelopen hebben? Dan zou ik bij de eerste run twee postjes meer meegepakt hebben, bijvoorbeeld. Na de 6e kwam ik weer pal langs een kaart. Wel had ik bij de lastige, 96, beter moeten onthouden waar die stond: niet in het veld maar net in het (witte) bos.

23-05-2014 00-18-07De volgende vijf waren ook niet heel moeilijk op zich. Weer goed kijken bij de lastige posten die niet direct te zien waren vanaf het open veld. En er zou weer kaart volgen, min of meer op de route naar 53.

23-05-2014 00-18-20Dan kreeg ik er 7 achter elkaar. Waarom 7? Omdat er onderweg eigenlijk geen kaart hing, zonder al te veel af te moeten wijken van de kortste weg. 6 kon ook, dan had ik een klein stukje terug moeten lopen na de laatste, maar ik had ook kunnen onthouden dat ik die vlak voor een van de kaarten, waarvan ik de locaties inmiddels redelijk uit mijn hoofd kende, misschien wel tegen zou komen.

23-05-2014 00-20-58Vervolgens zou dan een veilig stuk volgen, met 6 posten, en onderweg wel vier keer een moederkaart, zonder al te veel meters extra. Dat zou mooi uitkomen als de vermoeidheid zou toeslaan op het eind van de wedstrijd.

23-05-2014 00-21-09En ten slotte nog 4, plus de finish. Maar daarvan had ik al laten zien dat dat in 1 ruk kon.

Oefenen

Hoe train je nou zo iets? Het komt eigenlijk op drie dingen neer:

  • vóóruit lezen op de kaart zoals je normaal ook zou doen, maar alvast een paar benen vooruit plannen, en kaartleesmomenten inbouwen (noem het tactiek)
  • de kaart zodanig vereenvoudigen dat deze makkelijk te onthouden is en alleen de relevante details opgeslagen worden (noem het techniek)
  • de locatie van de posten en de eerstvolgende kaart, in de juiste volgorde, onthouden (noem het geheugen)

Als je die drie dingen weet te trainen heb je er in een normale oriëntatieloop ook profijt van. Misschien valt het thuis op de bank te trainen, door de ene dat punten op een kaart te zetten, die te onthouden, en de volgende dag ze op een kopie van die kaart in te tekenen. En -hoewel voor de geheugentraining eigenlijk overbodig- met de eerste kaart te vergelijken. Een oriëntatiekaart heb je daar eigenlijk niet eens voor nodig, en de schaal doet er evenmin toe. Het kan ook een Google map zijn van een onbekende stad, als het maar niet een bekend terrein is waar je anderszins allerlei associaties bij hebt (dus niet de kaart van Europa, of zo), want die heb je bij een willekeurige struik of heuvel of bocht in een pad bij een oriëntatieloop ook niet. Ik ga het proberen!

Leerpuntjes

Een paar tips voor een volgende Memorisatie:

  • Goed kijken welke posten lastiger zijn geplaatst (minder goed zichtbaar), en daar dan wat beter van de plaats onthouden. Dat zou zo maar 5 minuten hebben kunnen schelen, bijna 15%.
  • Routes checken op obstakels. Het ging nu niet fout, maar ik had zomaar voor een dicht hek of een brede sloot kunnen staan.
  • Slimmer plannen, en iets meer moeite doen om die ene post te onthouden waardoor ik zonde omlopen langs een kaart kom. 3 minuten winst op het totaal? Toch weer zo’n 10%.

 

City-O Turnhout

Bekijk de headcam-video op YouTube: (normale snelheid of 10 x versneld)

Het was mijn eerste stads-oriëntatie: de City-O Turnhout op 1 mei. Ik had al wel eens in een stedelijke omgeving gelopen, en ook wel eens in Turnhout, en ook wel eens door een binnenstad, maar dat was of een halve marathon geweest, of een nacht-oriëntatie op een campus terrein, en dan wat korter dan gebruikelijk. Nu eens 10 km door de stad, dwars door het centrum. Wat mee viel was dat het 1 mei was, een feestdag in België, en dus wat rustiger op straat.

City-O

Ik wist dan ook niet precies wat ik moest verwachten. Maar ik kon wel een paar dingen verzinnen:

  1. Veel discrete routekeuzes: meer bebouwing en minder bos, en dus geen twijfel tussen een pad of doorsteken.
  2. Het zou een snelle loop zijn. Veel harde ondergrond -dus geen spikes onder mijn voeten- maar vast ook wat zachte natuur. Twijfel over wat aan te trekken.
  3. Door de relatief hoge loopsnelheid is er minder tijd om kaart te lezen. Net als bij een sprint eigenlijk.
  4. Maar door het vlakke terrein zijn er weer meer verhardde stukken waar ik op de kaart kan kijken en niet op de ondergrond hoef te letten.
  5. Peter kennende (les 1: ken je baanlegger) zijn er veel benen tussen posten waarbij de -meestal- twee voor de hand liggende routes bijna even lang zijn.
  6. Ik ging mijn headcam opzetten, dus mocht ik niet door verboden sloten, over verboden muurtjes, of door verboden gaten kijken, want dan zou heel yOutube het zien.

Stop-watchDe kleine schaal van de kaart (1:5000) en de hoge loopsnelheid zorgen er voor dat wat op de kaart een groot verschil lijkt tussen verschillende routekeuzes, in de praktijk relatief weinig tijd scheelt. Daarmee is de winst in looptijd vanwege een marginaal betere routekeuze beperkt. Ik zou eens moeten uitrekenen hoeveel denktijd een centimeter op de kaart mag duren. Stel, ik loop 14 km/uur, dan kost 5 seconde stilstaan om kaart te lezen ongeveer 20 meter, en dat is, op een 1:4000 kaart, bijna 5 mm. Grofweg 1 seconde per mm. Als ik door beter kijken een centimeter op de kaart kan winnen, mag ik 10 seconde stilstaan. Dan is de tijdwinst wel weg, maar mijn hartslag ook weer gezakt. Aan de andere kant, te lang twijfelen om een paar kaart-millimeter te winnen, weegt niet altijd op tegen de winst.

08-05-2014 23-27-43
Voor het been van 7 naar 8 waren twee voor de hand liggende routes mogelijk. De groene is 50 m korter, wat 12 sec. scheelt bij 15 km/uur. Een hoop denktijd, overeenkomend met het cirkeltje rond 7. Goed kijken loonde hier zeker.

 

Anders wordt het als ik meer tijd aan kaartlezen besteed tijdens het lopen, en wellicht, ook als ik dóórloop bij het lezen toch 20% snelheid verlies. Dan mag ik plots 5 sec kaartlezen voor 1 mm winst. En mag ik best een minuut lang 12 in plaats van 15 km/uur rennen, om daarmee 50 meter te winnen, wat op een 1:5000 kaart een centimeter is. Een minuut lang wat rustiger lopen (er van uitgaande dat ik mijn ogen niet op de weg te houden), om een één centimeter kortere route te vinden, dat laat toch niemand liggen? Kortom, ik moet

  • leren goed kaart te lezen tijdens het rennen, en
  • geen excuses meer verzinnen om niet goed op de kaart te kijken (zoals: laat ik maar tempo maken, dan haal ik de verloren tijd wel in).

Hier rechts op het kaartje zie je het verschil tussen twee routes van 7 naar 8. Daar maakte het veel uit. De juiste keuze maken loonde daar zeker. 09-05-2014 00-08-21

Maar op andere stukken, zoals van 9 naar 10, scheelde het een stuk minder. Het verschil was daar 15 meter, en dus goed voor zo’n 3 seconde denktijd. Mijn route rechtsom was iets korter, maar als ik had getwijfeld was de winst al weer verdampt. Dan was snel beslissen, en misschien niet de allersnelste keuze maken, lonend. Op zich geldt dit altijd, maar toch is er een perceptueel verschil tussen een kaart met een grote en een kleine schaal. Wat veel lijkt op een 1:5000 kaart valt dus al snel in het niet. Maar op 1:10000 ligt dat toch weer anders, en maakt een mm verschil in afstand al weer twee keer zo veel uit in tijd.

(Over kaartschalen gesproken: zo heb ik laatst ook bedacht dat het handig is om, als ik een kaart, zoals die van de HTC-O-Run, aan het tekenen ben, de werkversie af te drukken op schaal 1:1785, omdat ik 56 halve passen per honderd meter (56 x mijn linker voet naar voren) zet. Eén pas wordt dan 1 mm op de kaart. Lekker makkelijk. Rennend zou dat 1:3125 worden, maar doorgaans ren ik niet bij het tekenen.)

Race

Maar nu over de wedstrijd zelf. Het ging best lekker. (Je kan op 2DReRun mijn route op de kaart bekijken.) Wat ik tevoren had bedacht klopte aardig: er was bar weinig tijd om na te denken. Meteen bij de start al was het haasten om de kaart te oriënteren (er was geen voor-start), en te kiezen tussen links- en rechtsom (wat nog geen 10 meter scheelde) play.  Niet struikelen over een stoeprand of een hekje betekent dat je niet continue naar de kaart kan staren tijdens het rennen. Maar tegelijkertijd was er wel veel detail op de kaart weergegeven, wat het lastig maakte goed te speuren naar (on)mogelijke doorgangen. 09-05-2014 00-23-18Soms maakte dat ene doorgangetje van nog geen mm breed op de kaart een tiental meters uit in het veld. Maar door de zoute zweetdruppels op mijn oogharen was dat lastig te zien.

Maar dat was niet wat me veel tijd kostte. Nee, dat was eerder dat ik van 2 naar 4 prompt 3 voorbij liep play. Die nog wel pal op de route lag. Dat kostte ruim twee minuten. En het zoeken naar 4, die in het veld volgens mij niet helemaal stond waar de kaart het aangaf, kostte nog eens een minuut play. Dat ik van 5 naar 6 niet de kortste route koos zal niet meer dan 15 sec hebben gescheeld, maar dat ik daar 10 sec over na heb lopen denken is wel jammer play.

Gelukkig ging het daarna vrij vlekkeloos. Bij 13 heb ik nog wel even moeten zoeken naar een doorgang in de micro-jungle, terwijl ik er ook gewoon even verderop doorheen had gekund play.

Even later bij de brug niet de allersnelste route gekozen, maar wel eentje waar ik flink tempo kon blijven houden play. En de posten daarop gingen ook redelijk vlekkeloos. Je kan opmerken dat ik, als ik eerder alert de kaart had bestudeerd, ik bij de twee eerdere passages onder de brug door vast had kunnen kijken hoe ik er op weg van 16 naar 17 het beste op had kunnen geraken. Maar dat had ik niet, en ik heb het volgens mij best aardig opgelost. Vanaf 19 naar 20 ging het wat trager, maar dat was dan ook pittig terrein, langs een ruwe akker met hoog gras en diepe kuilen play. Het postje stond alleen niet helemaal waar ik dacht dat het zou staan, ten opzichte van de electriciteitskast waarop ik me oriënteerde.

Sneller had ik niet naar 21 en 22 gekund (dat verwacht je niet in de stad: play), maar als ik beter had gekeken had ik wel het hek gezien op weg naar 23, en had ik de kade gevolgd. Maar gelukkig kwam ik er nog redelijk op tijd achter, waardoor ik hooguit 60 meter om liep. Om het goed te maken heb ik maar de laatste twee posten voluit gerend. En dat ging best hard: play.

Wijze lessen

Dus, de volgende keer:

  • bij kleine verschillen niet twijfelen (elke seconde is 1 millimeter op een 1:5000 kaart)
  • maar wel beter en vaker kaartlezen tijdens het lopen, dan maar 20% snelheid verliezen, maar wel de juiste route kiezen (4 x niet optimaal: 1:15)
  • en vooral meteen weglopen van de post zonder eerst te hoeven kijken op de kaart (2 x staan twijfelen: 0:30)
  • slimmer zoeken naar posten op lastige als struiken (3 x lopen speuren, 1:40)
  • en -heel belangrijk- geen posten voorbij lopen (1 x fout: 2:10).

Dat scheelt dan weer ruim 5 minuten, en vier of vijf plaatsen in de klassering. En ik ben nog eerder thuis ook!

Game over of next level?

Om het woord Game in de titel kracht bij te zetten heb ik twee animaties gemaakt: Roland vs. J-G tijdens de |Sprint| en |Long|

Het leek wel een razendsnel spel, deze oriëntatieloop. En dan heb ik het over het Criterium Régularité op en om Kamp Brasschaat. Een wedstrijd met éérst een Sprint, daarna een Labyrint, en ten slotte een normale, lange, oriëntatieloop. Flink wat kilometers, maar het was vooral de afwisseling die de ervaring compleet maakte.

Om met het labyrint te beginnen: dat had ik nog nooit eerder gedaan. Ik was er daarom wel een beetje zenuwachtig voor, toen ik bij de inschrijving hoorde dat dat een onderdeel was vandaag. Nervositeit was natuurlijk nergens voor nodig, want er kon niks mis gaan, maar ik wil het dan toch meteen góéd doen, en had nog geen idee wat er bij zou komen kijken.

Maar gelukkig, direct na de start nam de sprint me zo in beslag dat er niet één hersencel meer aan doolhoven dacht. De posten stonden in het begin vrij dicht op elkaar, zodat oriënteren en lopen multitasken werden. En dat is wel te zien op sommige plaatsen. Daar was ik duidelijk niet helemaal scherp. Grappig is dat ik dat pas achteraf, als ik naar de kaart met mijn route kijk, constateer, en dat het tijdens de race niet was opgevallen. Ik zal straks nog een korte opsomming geven van opvallende route-missers, en leermomentjes. Grappig was dat een aantal gebouwen voor de gelegenheid open waren, en ook als ‘passeerbaar’ op de kaart stonden. Ik kon het dus niet laten er ook doorheen te gaan, ook al was dat soms nergens voor nodig. Alleen bij het laatste, langwerpige, gebouw in de noordoost hoek pakte dat verkeerd uit. Ik hoopte er doorheen te kunnen, maar een van de lange wanden bleek dicht, wat ik pas zag toen ik er al voor gekozen had het gebouw westelijk te passeren. Dat werd omlopen.

Maar geen tijd om er over in te zitten, want daarna volgde het labyrint. Snel de kaart omdraaien, constateren dat er geen noord op stond, maar grappig genoeg was dat ook geen moment nodig. Zonder kompas, maar ook zonder de kaart fysiek te draaien, draaide ik die in mijn hoofd. Of zo. Ik weet het niet meer. Misschien draaide ik de kaart ook wel mee met de werkelijkheid. In elk geval was er een soort onbewust kompas in mijn hoofd (of was het het stralende zonnetje) waardoor mijn gevoel voor richting feilloos werkte. Slechts 1 keer liep ik 2 meter verkeerd. Maar dat mag geen naam hebben. Ik doorliep een steile leercurve, want op de eerste labyrint-post liep ik 12 seconden langzamer dan de snelste, op de tweede was ik zelf zelfs het rapst, maar toen begon de rest ook te leren, want de derde deed ik weer 1 sec langer, de vierde 10 sec, en de vijfde zelfs 18. Dat waren dus die 2 x 2 meters die ik om liep. Erg leuk om te doen. Ik kan me alleen voorstellen dat het een hels karwij is om het hele doolhof te bouwen met dranghekken en rood-wit lint.

Ten slotte kwam er een ‘gewone’ oriëntatieloop. Maar wel eentje met veel slootjes om over te springen, een heuse landingsbaan die we over moesten steken, en heel afwisselend open, hei, bos, velden, en niet te vergeten, flink wat doorntakken -waar ik ze niet verwacht had-, en een beekje dat me een natte voet opleverde (en 1 minuut winst op Roland die er omheen liep).

Vergeten passen te tellen, niet scherp, en dus dacht ik halverwege 2 dat ik al in het open stuk daar omheen liep, en ging zoeken. Toen ik hem vond bleek het post 1 te zijn, waar ik al was geweest.

Maar het was ook een grappige wedstrijd omdat ik meteen in het begin, bij de 2e post van het lange stuk, flink mist in ging en Roland me inhaalde, waardoor we de rest van de wedstrijd -gewaagd als we aan elkaar zijn- min of meer elkaar opjaagde en stuivertje wisselden qua positie. Soms liep ik sneller, en maakte vervolgens een fout, en dan weer liep Roland voorop. Dat leverde typische te-snel-beslismomenten op, maar hield ook weer de vaart er in. Netto leverde het misschien niet veel op, maar het zorgde wel voor een interessante dynamiek. Zeker omdat we eigenlijk telkens een eigen route kozen, en alleen zo nu en dan bij elkaar liepen, maar we kwamen elkaar vooral af en toe tegen bij een post. Met World-of-O’s 2DRerun Aut-O-analyse kan je mooi zien wat de verschillende routekeuzes op leverden. Klik hier om deze kaart te openen. Groen is waar ik sneller was dan de blauwe route (Roland) en waar rood was ik langzamer.

Maar het werkt volgens mij beter als je niet de hele route in één keer analyseert, maar in delen. Dat maakt de kaart ook leesbaarder. De link naar 2DRerun is interactief, dus probeer maar van alles uit. Trek alleen geen lering uit mijn routes naar 2 en 7 t/m 9, want dat leek nergens naar.

Fouten

Sprint

De verschillen tussen Roland’s en mijn route zijn hier weer goed te zien: Aut-O-analysis.

  • Aut-O-analysis van de sprint. Klik op de figuur voor meer. Leuk (of niet) om te zien dat kleine verschillen in routekeuze telkens een paar seconde schelen, maar dat een foutje (bij 5) meteen ruim een halve minuut kost.

    Mijn route naar 2 was niet de kortste. Het pakte niet slecht uit, maar waarom ik niet over het grote veld ben gelopen mag Joost weten.

  • Naar 5 maakte ik een fout, en liep te ver, naar het tweede heuveltje, zodat ik weer terug kon. Bovendien ging ik de kelder in, terwijl dat niet in de postomschrijving stond.
  • Van 15 naar 16 liep ik door het gebouw, maar ging de verkeerde ruimte, die zonder uitgang, in. Ik had al kunnen zien dat de ruimte daar naast wel open was.
  • Van 16 naar 17 was een klassieker. Op het eerste gezicht lijkt oost- of west-om niet uit te maken, maar het maakt wel degelijk verschil.

Lang

  • Op weg naar 2 vergat ik de afstand. Veel te vroeg meende ik de slinger in het pad te zien met de open plek links, en ging het veld in. Dat het terrein niet klopte, de vorm van het perceel, de paden die ik gepasseerd was, dat het pad waar ik vanaf kwam niet zo dicht op de weg liep, maar niet op de laatste plaats dat er geen post stond, weerhield me er niet van een paar minuten te besteden aan het zoeken en uiteindelijk uitkomen bij een post die ik al een paar minuten eerder had gevonden. Jammer.
  • Bij 6 meende ik post 160 te moeten vinden, zag 152 staan en besloot dat dat een ‘valse’ post was. Zocht, maar vond geen alternatief. Terwijl die 152 toch precies stond waar ik hem op de kaart verwachtte, de postomschrijving klopte, en andere lopers er in de tussentijd heen en vandaan liepen. Het duurde 3 minuten voordat ik goed op mijn controlestrook keek, en constateerde dat 160 inderdaad het juiste nummer was.
  • Naar 7 zag er lastig uit op de kaart. Toch bleef ik te snel lopen en koos geen zekere route. Stom. Dat gaat telkens fout. Bij oriënteren op reliëf moet ik echt heel goed kijken, een waterdicht plan maken en kaartcontact houden.
  • En dat geldt ook op weg naar 8. Toen ik die niet direct vond ging ik ook nog slordig her-oriënteren, zodat het prijsschieten werd met een kromme loop. Door toeval en veel tijd vond ik hem.
  • Op weg naar 14 liep ik te ver naar het westen. Ik zag het donkere groen op de kaart, wilde daar rechts van blijven, maar per abuis liep ik door een doorgang tussen twee andere velden. Zeul ik dat kompas nou al die tijd voor niets mee?
De aut-O-analysis heeft alleen wat moeite met de stukken waar ik behoorlijk fout ben gelopen. Als je op de figuur klikt kom je op een interactieve pagina, waar je ook een animatie kan starten van deze twee KOVZ lopers.

Aandachtspunten

Of hoe zal ik ze noemen? Want ik heb ze eerder gemaakt, en ze hebben aandacht, maar ik moet er nog even aan denken onderweg.

  • Aandacht vasthouden. En niet halverwege 2 denken dat ik er al ben, en een veld te vroeg gaan zoeken.
  • Geen overhaaste conclusies trekken. Andere post dan verwacht? Weet je het zeker? Kijk nog eens goed, voordat je 3 minuten zoekt naar iets dat je al had gevonden.
  • Als het lastig is op de kaart is het dat in het echt al helemaal. Vooral als de post ‘op reliëf’ geplaatst is. Vertraag en maak een solide aanvalsplan.
  • Houd bij splitsingen kompas in de gaten. Snot voor je ogen van het rennen is geen excuus.
  • Let op watertjes, of besluit bewust dat je er door- of overheen kan.
  • Tijdens sprint: vergewis je er van dat je een ‘passeerbaar’ gebouw ook weer uit kan.
  • Een sprint is te kort om fouten te maken. Kijk 1 sec langer en win er 10.

Lekker lang (maar ook weer een beetje kort)

Vandaag het VK Lang gelopen. (Oftewel: Nationale 2, Long Distance.) Ver? Dat viel wel mee, want ik had me officieel ingeschreven, en dan loop je in je eigen categorie, en dus ook afstand, wat voor een H40 omloop 4 betekent. Omloop 4! Da’s voor watjes. Omloop 1 is leuk en ver. Maar die was weggelegd voor de Heren Elite. Hoor ik daar niet bij dan? Wat moet ik daar voor doen? Zij mochten 14,5 km oriënteren. Ik moest na 9 km al weer stoppen! Jammer.

Wat niet wegneemt dat ik best lekker gelopen heb. Hooguit 1 echte foute, en soms iets minder strak op de post af, maar een stuk beter dan onlangs. Ik was dan ook zo tevreden na afloop dat ik mezelf in het zonnetje op een Leffe Blond en een punt slagroomvlaai trakteerde. Het was zelfs zulk mooi weer dat ik, toen ik op een gegeven moment over een nogal reliëfrijk op en neer ploeterde, bij mezelf dacht: “Wat kan het me ook schelen, het is hier toch mooi?”. Wat een geluk!

Wat valt hier rechts op? Mijn slechtste been was “slechts” 11’18″/km. En dat is eigenlijk niet slecht. Ik had me voorgenomen, na de vorige loop, om nu eens niet zo veel fouten te maken. Dat geklungel met iets niet kunnen vinden was ik beu. Had niks met niet hard lopen te maken, minder met niet kunnen oriënteren, maar vooral met discipline en concentratie en te snel willen lopen. Risico’s nemen. Dit keer niet. Dit keer ging ik voor zeker. Eerst kijken, dan lopen. Eerst een aanvalspunt kiezen, en dan pas kijken hoe ik daar heen zou gaan.

En bij de meeste posten lukte dat ook best aardig. In mijn splits loop ik redelijk constant, meestal 10-20% achter de snelste, maar goed, het was dan ook een Nationale Competitie, dus was de snelste ook echt snel. Alleen jammer dat ik soms 50-80% langer over een been deed dan de snelste loper.

Iets minder gaat het op weg naar posten 7, 9, 10, 16, 19, 23 en 24. (Zie ook de kaart.) Nou ja, niet echt heel fout, maar daar doe ik er 50% tot 80% langer over dan Frank Buytaert, de winnaar in de H40 categorie. Als ik anders echt een grote fout maak kan dat 200% extra tijd kosten, dus het ging deze keer best aardig.

Even op een rijtje:

7: Slechte routekeuze. Eerst naar het pad gelopen, maar té noordelijk aangehouden. Goed hersteld, maar te vroeg naar de post gaan zoeken. Kostte me misschien 0:30.

9: Niet slecht, maar net iets te oostelijk lopen zoeken; ik zag hem niet.

10: Daar heb ik lopen prutsen bij de post. Ik dacht hier met goed naar het reliëf kijken de post zo te moeten kunnen vinden, maar ter plekke leek toch alles op elkaar, en verkeek ik me. Achteraf zeg ik: ik had naar de westelijke kruising van het zuidelijke pad moeten lopen, als aanvalspunt, vanaf daar passen tellen (over een pad kom ik

meestal binnen 10% nauwkeurig op de juiste plek uit), en dan in een richting loodrecht op het pad naar het noorden lopen naar de post. Wat zou jij hebben gedaan?

16: Ik vond niet eens dat ik lang heb gezocht, maar Frank was gewoon sneller.

19: Stond in een gemeen kuiltje (vond ik). Achteraf had ik noordelijk moeten blijven van de heuvels tussen posten 18 en 19, maar het paadje klonk zo aantrekkelijk. Ik heb denk ik ook wat lang staan kaartlezen. Niet een fout, alleen niet snel genoeg.

20: Ik vond dat ik daar lang over deed en niet zo scherp liep, maar hij was kennelijk moeilijk gezien de splits en de niet-zo-snelle-snelste-tijd.

23: Dat was wel én geen lastige: een post achter een boom op een heuveltje midden op een zandvlakte. Kan niet missen. Maar er stond op een vergelijkbaar bultje 50 meter verderop met net zo’n boom ook een post, en die zag ik al van ver. Ik rende dus te ver door, en kon weer terug. Ik heb vaker moeite met zandvlaktes met afwisselend bos en open plekken. Hoe doe ik dat de volgende keer beter? Trainen? Hoe?

24: Nou ja, een beetje slecht georiënteerd. Maar omdat het zo’n kort stukje was, en de anderen daar alvast een eindsprint hadden ingezet en ik nog niet, lijkt het een slechte post, maar het zal misschien 0:15 hebben gekost.

Kortom, niet slecht. Leffe was verdiend. Een 5e plaats van 15 lopers, en ik was tevreden. En de volgende keer? Iets harder lopen (kan best, want ik wist op het eind nog 3’26″/km te sprinten), nog 1 fout minder maken, en de paar lastige posten in het gedetailleerde reliëf scherper aanlopen. (Ik merk dat ik qua oriëntatie terminologie naar Vlaams jargon neig.)

Zwarte Horst bij volle maan

uitslag_140214“Niet geheel tevreden” is een understatement. Maar als ik zeg dat er geluksposten tussen zaten doe ik onrecht aan de baanlegger, want aan de splits te zien was het toch wel mogelijk elke post direct te vinden. Hoewel soms de tweede tijd op een been 25% langer was dan de snelste, dus direct op de post af lopen was niet altijd triviaal. Maar ik was natuurlijk vooral teleurgesteld omdat ik, ondanks mijn voornemen na vorige week om gewoon geen fouten te maken, een paar keer hopeloos de mist in ging. Het kon beter.

Opmerkelijk was dat ik later, toen ik de posten 4 t/m 7 ging inhalen, ik er net zo lang over deed ongeveer, en minder meters aflegde, dan tijdens de race zelf, terwijl ik naderhand toch een stuk meer wandelde dan rende. Kortom, als ik tijdens de wedstrijd zelf wat meer of beter op de kaart had gekeken was ik daar in elk geval net zo snel geweest met minder inspanning. En als ik dat had doorgetrokken naar de rest van de wedstrijd, had me dat vast een hoop zoekwerk gescheeld, en dito verloren tijd.

Wat ging er mis?

Dat lijkt me duidelijk, als je soms 31’32″/km noteert, bijvoorbeeld op weg naar post 16. Tegen een 5’29″/km als snelste been. Maar goed, dat was dan ook de sprint naar de finish, waar ik inderdaad de snelste tijd van het deelnemersveld noteerde. Benen die goed gingen, qua oriënteren, haalde ik ook hooguit 6’00″/km tot 6’30″/km, met een enkele 5’30″/km er tussen. Het was dan ook pittig terrein, met modderige zandpaden vol kuilen en plassen, en bos waar de bosbouwer alles wat hij niet als geschaafde balk kon afvoeren ter plekken neer had gegooid. Overal stronken, takken, stammen, kuilen, en waar niet recent gekapt was stonden dennetjes van formaat kerstboom, of manshoge scheuten van iets anders die je al rennend geselden in het voorbijgaan. Ik wou soms dat ik een machete op zak had gehad.

16-02-2014 02-09-45
Relatieve splits laten goed zien hoe mijn resultaat zich verhoudt tot de rest, en ook wat de spreiding is op de verschillende tijden per post. Let op dat de verticale schaal zoals die hier is afgebeeld niet lineair is: naar boven staan de lijnen dichter op elkaar dan naar onderen; niemand kan meer dan 100% sneller zijn dan ik was. Wat overigens niks zegt over mijn snelheid.

Maar goed, het bos de schuld geven heeft geen zin, de baanlegger heeft altijd gelijk, en iedereen was het zelfde log beschoren, dus de uitdaging was onder de gegeven omstandigheden het wijst te oriënteren. Er blijven altijd geluksposten, maar bij de meeste kan je, als je achteraf met baanlegger Peter praat en hij overal wel een succesverzekerend aanvalspunt weet aan te wijzen, niet anders dan “Ja, natuurlijk!” denken.

Van post tot post

Even kort van post tot post (zie mijn route op de kaart)

  1. Naar 1: te snel vertrokken, althans, overmoedig, en vlak voor de post eentje van een andere omloop zien staan, inderdaad verder naar links dan gedacht, maar er toch heen gelopen. Bleek fout. Gebeurt vaker, en telkens ben ik dan extra tijd kwijt omdat ik de meters naar die andere post mijn richtingsgevoel heb laten varen. Je staat dan weliswaar bij een post, maar die staat dikwijls niet op jouw kaart, want hij is van een andere route, en dus zegt hij nog niks. Een valkuil waar ik nog een afweermechanisme voor moet ontwikkelen.
  2. 16-02-2014 02-21-19Achteraf perfect aangelopen, maar omdat hij pal achter een boom stond niet gezien. Fout is dat ik niet ben omgekeerd toen ik wist dat ik te ver was -omdat ik passen had geteld-, maar met veel tijdverlies ben gaan her-oriënteren. Wat overigens wel doelgericht en succesvol was.
  3. Vrijwel perfect gelopen, hoewel het sneller kon.
  4. Best goed, beetje te vaak op de kaart gekeken. Leren te kijken tijdens het lopen zonder snelheidsverlies.
  5. Op zich niet verkeerd. Vanwege het volgen van het paadje wist ik waar ik was. Alleen bleek er voor de inham op de kaart waar de post zou staan nog een inham te zijn. Bij nader inzien had ik als ik iets verder was gelopen de post vanaf het oostelijk gelegen pad zo kunnen zien.
  6. Uitstekend.
  7. Rare routekeuze, en slecht kompaswerk. Het groene bos tussen 6 en 7 bleek later prima doorloopbaar.
  8. Route over de paden was iets sneller geweest, en even lang als mijn doorsteek. Mijn laatste stuk naar de post meer geluk dan wijsheid gehad. Als ik nu naar de kaart kijk zie ik veel zekerder opties, langs lijnkenmerken op de kaart: paden, een zandvlakte, en hoogtelijnen.
  9. 16-02-2014 02-15-41
    Zowel met post 9, 13 als 23 had ik behoorlijke moeite. Van elke kant zag hij er toch telkens weer anders uit. En behalve de markante bomen op de kaart stonden er ook minder markante bomen in het veld. Ik had bovendien wat moeite het reliëf te plaatse te herkennen.

    Na een minuut was ik er vlak bij, maar uiteindelijk pas twee minuten later, via een omtrekkende beweging, zag ik hem ook daadwerkelijk staan. Ouderwets dwalen. Dit had ik kunnen zien aankomen. Volgens mij heb ik het bochtje in het pad gebruikt als aanvalpunt, maar ben 45 graden de verkeerde kant uit gelopen en miste hem zo.

  10. Slecht kompaswerk. Ik zag een andere loper, maar meende dat die te ver naar het westen liep. Toen die naar het oosten afboog draaide ik mee, nog verder naar het oosten. Ik zag een pad aan voor een heel ander pad. En vond post 11 ipv. 10. Dit had echt niet gehoeven, maar een verkeerde reactie op een andere loper is een bekende valkuil in mijn geval, vooral omdat ik me laat opjutten en geen tijd meer neem om kaart te lezen.
  11. Posten 11, 12 en 13 liepen heel gesmeerd, ook omdat Thomas van der Kleij een meter of 100 voor me liep en ik hem maar niet kon inhalen.
  12. Door de paden te volgen was ik zowaar op dit been nog sneller dan Thomas.
  13. Vanuit deze richting was de gewraakte post met controlenummer 105 goed te vinden.
  14. De route door het bos verliep goed. Reliëf gebruikt. Al had ik voor de veiligheid beter iets naar het noorden kunnen afwijken om de heuvel niet te missen.
  15. 16-02-2014 02-20-17Rampzalig. Ik besloot de langwerpige heuvel te volgen. Maar miste de insnijding, en kwam iets te ver uit. Heroriënteren was de enige uitweg, en om te weten waar ik was moest ik doorlopen naar het kruispunt, om vanaf daar passen te tellen.
  16. Een lastig been, maar met behulp van het reliëf niet onsuccesvol.
  17. Ik had het witte bos kunnen nemen op weg naar het pad, maar verder prima.
  18. Ploeteren door het houthakkerspuin. Geen-bos is stukken erger dan groen bos, hier. De bost leek een boom zuidelijker te staan dan op de kaart.
  19. Goed gedaan, al zeg ik het zelf. Hoogtelijnen gebruikt.
  20. Vanuit het westen of vanuit het zuiden naar de post lopen leek me om het even. De rug in het terrein was in beide gevallen een goede stoplijn.
  21. Hier volgde ik nadrukkelijk het reliëf, en dat werkte. Ik had inmiddels bijgeleerd van de eerder confrontatie met de open stukken in het terrein.
  22. Met het pad als opvanglijn, en het kruispuntje van paden als aanvalspunt, was dit een juiste route.
  23. 16-02-2014 02-22-35
    Niemand deed dit laatste stukje naar de finish kennelijk sneller.

    Dit leek weer nergens naar. Eerst door het zand en over de hei, om even later het pad waar ik vandaan kwam weer tegen te komen. Waarom was ik er niet gewoon overheen gelopen?
    Vervolgens weer recht op de post af, op kompas, maar iets te vroeg onzeker geworden en in het rond gaan zoeken. Beter was het geweest om de bocht in het slecht-zichtbare pad als aanvalspunt te nemen. Ik ben op zich snel genoeg om een paar meter om te lopen, en daardoor niet te verdwalen. Dat zou ik vaker moeten doen.

  24. Weer prima gedaan, vind ik zelf. Laatste stukje puur op reliëf: ruggetje gevolgd, en daarna de insnijding.
  25. Idem.
  26. Sprint naar de finish. Een half jaar terug stond er een Mercedes pal voor de laatste Emit; nu was het een hek.

Maar aan de overkant van de weg scheen al uitnodigend het Bavaria uithangbord van De Koperen Teut, waar mijn vrienden waren. Het blijft mooi, zo’n donker bos, en dan ondanks alle tegenslagen de weg terug toch nog vinden. Beetje als Kleinduimpje.

Verbeterpuntjes

  • Beter op de kaart kijken.
  • Omgaan met andere lopers, en mijn eigen race blijven lopen, zonder af te laten leiden, en op te laten jutten.
  • De kaart beter bekijken.
  • Afweermechanisme ontwikkelen tegen het verdwalen bij een post van een andere route, die toch als magneet werkt.
  • Beter kijken op de kaart.
  • De tijd nemen om op de kaart te kijken.

Kortom, het wordt tijd dat ik eens wat beter op de kaart kijk. Het punt is dat ik het op het moment zelf zonde van de tijd vind, even een snelle blik werp, en besluit op mijn kompas en getelde passen af te gaan. Soms komt dat verbazingwekkend goed uit, maar vaak, en zeker in het donker, gaat dat toch niet goed. Aanvalspunten, lijnkenmerken, opvanglijnen gebruiken is toch robuuster dan richting en afstand, des te meer in terrein waar snelheid en koers ernstig gehinderd worden door reliëf en vegetatie. Ik ben op zich snel genoeg om een paar meter om te lopen, en daardoor niet te verdwalen.

Ik denk vaak: “Ik loop die kant uit, en zie dan vast wel iets herkenbaars, een aanvalspunt of zo.” Terwijl ik dat beter andersom kan doen: eerst een aanvalspunt kiezen, en daar doelgericht heen gaan. Het is namelijk makkelijker in het veld te vinden wat je op de kaart ziet, dan op de kaart te vinden wat je in het veld ziet. Zie ook [The Cognitive Process of Being Lost, Crampton, 1988]. Dus is het zaak te weten waar je bent, en wat je zoekt. Op de bonnefooi is nooit goed. Toch maak ik regelmatig die fout. Ernstig.

ideale_route
Ik heb hier boven geprobeerd de route over de open heidevelden te tekenen zoals die me veilig lijkt. Overal gebruik makend van opvanglijnen en reliëf. Wat opvalt is dat het helemaal niet ver om is. Alleen kost het wat tijd om deze route uit te stippelen. Dat wordt dus de kunst: de discipline om de tijd te nemen om de juiste route te vinden. Maar als het goed is verdien ik dat lang en breed terug. Volgens mijn HERken ik al tijdens het lopen waar het lastig wordt, maar ONDERken ik dat alleen nog niet.

Ik ga het de volgende keer eens andersom benaderen. Snelheid alleen als mijn aanvalsplan er klaar voor is. Oftewel: op weg naar post 15 zoek ik een makkelijk stuk, een pad of zo, waar ik al lopend het plan voor de route naar 16 uitwerk, zodat ik direct na 15 de juiste kant op kan en weet wat me te doen staat. Zo niet, dan maar vertragen. Het plan mag ook zijn: zus en zo vertrekken, en onderweg naar 16 het definitieve aanvalspunt kiezen, maar dan ook alvast de route naar 17 bepalen.

Maar het moet zo zijn dat ik achteraf alleen nog maar de juiste route loop, misschien iets minder rap, maar dat komt dan in tweede instantie. Dit wordt mijn route naar de volgende “post”, met als controlenummer “foutloos”.

Wat deed ik fout in het donker?

Nachtoriëntatie was het eerste wat ik deed!

Of liever gezegd, wat deed ik goed? Een belabberde 17e plaats (van de 25 deelnemers in omloop 1) is natuurlijk niet om over naar huis te schrijven. Dat kan beter. Maar hoe? Tijd voor een analyse.

Er was niets dat niet goed was. De batterijen van mijn hoofdlamp waren opgeladen, m’n schoenen zaten prima, het weer was uitstekend en mijn kleding paste perfect bij de temperatuur, en mijn kompas wees precies naar het noorden. Ik was niet te vroeg en niet te laat, had geen blessures en was uitgerust. En ik had er zin in. Kortom, de omstandigheden waren uitstekend.

10-02-2014 23-51-47Het plan was simpel: geen fouten maken, iets meer paden volgen dan ik overdag zou doen, geen risico’s nemen, en ruim voor de finish de spint inzetten. Podiumplaats, zou je zeggen. De eerste post ging ook goed. Als 6e kwam ik daar aan. Maar bij de 2e, die op zich ook niet slecht ging, lag ik al 9e. Was doorsteken hier sneller geweest, door het groene bos? Of het stukje door het witte bos? Vermoedelijk heb ik wat seconden verloren de laatste meters naar post 2, waar mijn track rood gekleurd is (groen = snel, rood = langzaam). Maar ik vond hem wel in 1 keer. Maar een aantal anderen dus sneller kennelijk.

10-02-2014 23-24-50Je kan dit altijd mooi volgen met SplitsBrowser, door Position after leg te kiezen linksboven, en de naam te kiezen. Ik had dus een goede start, maar verknoeide veel op benen 2, 3 en 7. Ik maakte weer wat goed op benen 11, 12 en 17, maar niet genoeg.

10-02-2014 23-29-55Eigenlijk moet je, om mijn splits in context te plaatsen, ook naar de resultaten van anderen kijken, bijvoorbeeld door Percent behind te kiezen, Compare with Any runner, en dan mijn naam selecteren. Wat je dan goed ziet is de spreiding over ver verschillende lopers, en waar ik daar binnen scoor. Zo zie je hier boven bijvoorbeeld dat post 1 lastig was, maar 2 een stuk minder. 3 was weer wat lastiger, maar nog niets vergeleken bij 4, 6, 10 en 12. Alhoewel, als soms 1 loper (of een paar, als ze in een treintje liepen) een post niet snel kon vinden, maar alle anderen wel, zoals bij 6, hoeft die niet zo moeilijk te zijn geweest. Aan de andere kant, een post 7, waar iedereen relatief dicht bij elkaar lijkt te lopen, behalve ik dan, geeft een vertekend beeld: enerzijds omdat het been van 6 naar 7 relatief enorm lang was, en de verloren tijd bij de post dus relatief minder doet in de grafiek, en anderzijds omdat ik mezelf hier als referentie heb genomen, en de lijnen in de grafiek boven de mijn (die op 0%) dichter bij elkaar staan dan die er onder. Als iemand de twee keer zo snel liep komt op de -50% hoogte te staan, maar iemand die 2 keer zo langzaam liep op +100%. 10-02-2014 23-42-08Eigenlijk is het daarom beter om de spreiding te halen uit de vergelijking met de snelste loper per been. Alleen zie je dan weer niet snel hoe je eigen prestaties zich verhoudt tot de rest bij de lastige posten. Of ik laat de andere lopers even weg uit de figuur.

10-02-2014 23-47-02En dat laat ook meteen iets anders zien: in deze grafiek was het been van 6 naar 7 helemaal niet zo lang; dat was in de vorige vooral omdat ík er zo lang over deed. Maar goed, beide grafieken gebruikend zie je dat ik veel verloor op weg naar 3, 5, 7 en 8. En dat het op weg naar 1, 10, 12 vergeleken met de rest behoorlijk goed ging. Laat ik me dus concentreren op deze benen, en kijken waarom het zo liep.

Op weg naar post 3 10-02-2014 23-57-08gaan een aantal dingen mis. Ik kan het me nog goed herinneren. Eerst loop ik door het bos naar de strook gras. Beter was het zuidelijke pad, en je ziet dat ik snelheid verloor. Dan besluit ik toch weer door te steken, maar tel even geen passen. Middenin het bos kom ik een soort pad tegen dat niet op de kaart staat, en maak een haakse bocht, denkend dat ik al bij het volgende pad ben. Alleen klopt dan de rest van het kruispunt waar ik even later kom niet. Dat heb ik niet direct door, en ga ten noordoosten van de splitsing zoeken naar de post. Tot ik ontdek dat dat niet goed is, en ik nog een stuk verder moet lopen. In eerste instantie loop ik de juiste kant op, in het verlengde van het pad, naar post 3 toe. Maar besluit net iets te vroeg dat ik hem niet kan vinden, en ga me her-oriënteren met behulp van de splitsing. Terug naar het pad, en na passen tellen vanaf de kruising, en nieuwe poging, die wel raak is.  Met moeite worstel ik me dwars door het groen naar het zuidoostelijke pad. Alleen bedenk ik daar dat ik op deze manier niet precies weet waar ik ben. Beter had ik naar de splitsing kunnen lopen om een aanvalspunt te hebben. Gelukkig zit er een klein beetje reliëf in het perceel rond 4, en kan ik het donker groen gebruiken als stoplijn, al is het niet gemarkeerd als duidelijke cultuurgrens. Maar gelukkig lukt deze strategie. Maar dan, van 4 naar 5, weet ik niet precies waar ik ben op het pad. En het reliëf is hier gemeen (of de baanlegger is doortrapt), want er zijn twee ruggen die het pad kruisen. En op welke sta ik? Lastig in het donker. Eerst de zuidelijke proberen, maar dan zie ik de splitsing, en loop een stuk terug naar het noorden. Het was geen makkelijke post, maar ik had het mezelf minder lastig kunnen maken door direct naar de splitsing te lopen, or meteen op het reliëf te letten.

11-02-2014 00-09-50Dan krijg je posten 7 en 8. Ook dat ging niet goed. Vooral 7 is een drama. De weg er heen ging uitstekend, maar misschien juist omdat ik stevig doorrende (met als resultaat wat minder O2 in mijn brein), kom ik van een koude kermis thuis. Zo te zien loop ik in beginsel recht op de post af, mis hem net, en raak dan totaal verstrikt in de dichte dennenboompjes. Een open plek op de kaart zou mijn referentie moeten zijn, maar in het donker lijkt elk gat tussen de bomen op de open plek. Of is die open plek op de kaart van toen nu dichtgegroeid met jonge dennen? En is wat groen is nu juist beloopbaarder? Overal om me heen zie ik hoofdlampen schichten, maar nergens zie ik de post, noch waar de hoofdlampen nou precies heen gaan. En als ik naar mijn GPS track kijk had het ook geen nut er eentje te volgen, want ze waren allemaal alweer op weg van de post vandaan. Ten slotte vind ik hem dan ook, maar dat is meer een kwestie van statistiek; niet eens geluk.

Wellicht wijzer ga ik naar het pad, en besluit even geen risico’s te nemen. Maar hoe het komt dat ik het dwarspad mis, weet ik niet. Slechts door tellen heb ik door dat ik te ver ben. Ik zie links van de volgende kruising een jagersstoel staan, en sla af richting 8, waar nog twee lopers aan het zoeken zijn, aan de hoofdlampjes te zien. Gelukkig vind ik 8 eerder dan hen. Euforisch ren ik weer naar het pad, maar een 90 graden fout, denk naar het westen te lopen, en naar het noorden het pad in te slaan, maar ik vertrok in noordelijke richting en boog af naar het oosten. Tot ik de bekende jagersstoel weer tegenkom, en omkeer.

Daar zie ik Ralph voor me lopen. Min of meer tegelijk komen we bij 9 aan. En even later ook bij 10. Deze, en ook 11 en 12 vind ik -volgens SplitsBrowser- relatief snel. Door goed de paden te gebruiken, en de vegetatiegrenzen. Maar toch, als ik op de kaart kijk had het ook daar, net als bij 7, heel erg fout kunnen gaan. 11-02-2014 00-21-27Ook van die groene plekken zonder stippellijn er omheen, ten teken dat ze niet heel onderscheidbaar zijn. Hoe zou ik dat hebben kunnen doen met nog minder risico? Peilen en passen tellen? Dat was bij 7 mijn uitgangspunt geweest, en dat had niet gewerkt. Toch de grenzen van de groene vlekken volgen? In het donker blijft dat riskant. Of had ik gewoon pech bij 7, en was mijn aanpak, kompas – peilen- tellen- kijken, zo slecht nog niet? En is mijn grootste fout bij post 7 geweest dat ik 10 (!) minuten ben blijven proberen de post te vinden, terwijl ik veel eerder naar het dichtstbijzijnde kruispunt had moeten gaan, en nogmaals een kompaspeiling maken? En dat blijven herhalen?  Ik denk dat laatste. Nu ben ik hooguit 1 keer teruggegaan naar het pad, en verder blijven aanmodderen.

11-02-2014 00-27-30Aantoonbaar ging het vervolg een stuk beter. Geen significante fouten meer (al had ik via een kortere route van 13 naar 14 kunnen lopen, maar je kan ook stellen dat mijn aanvalsroute, over het kleine ruggetje vanaf de kruising zuidwestelijk van 14, juist heel veilig was). En ook in de Splits zie je dat het laatste deel best aardig ging. Wat je dan wel ziet is dat ook als ik geen grote fouten maak, andere lopers wel wat sneller lopen. Een van de dingen die me wel eens is opgevallen aan mijn GPS track en bijvoorbeeld die van Ralph, is dat ik altijd tussen de 7 en 9 % van de tijd langzamer dan 25’/km loop, vaak door even te vertragen en kaart te lezen, en bij een nachtloop zelfs rond de 10%, terwijl hij dat niet doet, en kan blijven rennen. Daar is dus wel het een en ander aan snelheid uit te halen. Bovendien kan ik her en der wat meters sparen door net iets slimmere routes te lopen. Die wellicht ook minder kaartleesmomenten bevatten, en minder omgevingschecks. 11-02-2014 00-39-39Zoals hier naast het stuk van post 16 naar post 17. Waarom ik een trappetje loop weet ik niet, als heeft het iets met een intuïtieve neiging om in de buurt van de paarse route-lijn te blijven te maken. Terwijl het achteraf sneller, maar ook veiliger was om de blauw lijn te volgen: net zo lang, maar nagenoeg zonder kaartlezen, omdat in de zuidpunt een T-splitsing lag, en vlak voor de post ook. Ik had vol gas met verstand op nul door kunnen lopen. Nu liep ik gemiddeld 5’19″/km op dat been, en dan had ik meer richting 4’30″/km kunnen lopen, wat op deze 600 meter afstand 30″ had gescheeld.

been
(naar post)
kaartlezen concentratie, kaartcontact routekeuze post gemist onveilige keuze
1 ok
2 00:15 ok
3 00:50 01:30 concentratie, post gemist
4 00:10 ok
5 00:20 00:10 routekeuze, twijfel halverwege
6 ok
7 09:00 post gemist, heroriënteren
8 01:30 concentratie
9 00:10 routekeuze
10 ok
11 ok
12 00:10 onveilige keuze
13 00:10 routekeuze
14 00:10 ok
15 ok
16 ok
17 00:25 routekeuze
18 00:10 ok
19 ok
finish 00:05 ok
Totaal: 00:50 02:20 01:05 10:30 00:20

Concluderend, wat doe ik de volgende keer beter?

  • Kaartcontact! Blijven passen tellen en koers bijhouden. Concentratie niet laten verslappen.
  • De moeilijke posten herkennen, en daar een zekerder aanvalspunt kiezen.
  • Bij verloren positie, snel een 2e, zekere, poging doen vanuit een bekend punt, en niet blijven zoeken. Rustig blijven, en een plan maken.
  • Na een post vaker snel terug gaan naar het pad.
  • Vooral in het donker geen 90° en 180° fouten maken, door vaker naar mijn kompas te kijken bij de post.
  • Sneller lopen waar het kan, en zorgen dat dat vaker kan.

Gelukkig kan ik het deze vrijdag weer proberen!

Verder is het nog leuk om naar een animatie van mijzelf en Ralph te kijken op de 2D-Rerun site: 2DRerunViewer.

Ultra-orienteering: 52 km rennen op kaart en kompas – Midwinterrun 2014

Na een spannende race van 52 km wonnen we de MWR’14. Alle posten gevonden, en slechts 3 foutjes onderweg.

Extreem lang, dat was het! En evenzozeer gewonnen! Ik ben wel een beetje trots. Met een combinatie van uithoudingsvermogen, goed kaartlezen, snelheid en heel weinig fouten maken bleken we de troeven in handen te hebben. O, ja, en natuurlijk door niet onverdienstelijk te schieten, want het was een soort Biathlon. Waar ik dàt vandaan heb weet ik niet, maar het zoeken en kaartlezen beheers ik vanuit jarenlang Geocaching en ook alweer een paar jaar Oriëntatielopen, en Jeroen loopt hele marathons (en ik soms naar België), dus we hadden de juiste skills in huis. Maar het was bovenal weer een geweldig leuke ervaring!

gewonnen

Survivalteam 3e De Bosraggers 1e Menno en Ruud 2e

Na de lol en het succes van vorig jaar was al duidelijk dat team Bosraggers zich zou inschrijven voor deze Midwinterrun, zodra de datum bekend was. Zo gezegd, zo gedaan. We lazen afgelopen week nog even het verslag van de vorige editie door, spraken de dag tevoren onze tactiek af, pakten onze spullen (vol geheime slimmigheidjes, net als elk ander team), en gingen de ochtend zelf om 5:50 de deur uit, op weg naar Lunteren. Dit keer niet met een lege benzinetank en zonder ontbijt, wat vorig jaar best onhandig was, toen alle pompstations dicht bleken. Als eersten kwamen we aan, maar al snel liep het vol met nerveuze lopers, die ook nog even snel hun uitrusting op orde moesten maken.

Start

opdracht1Toen om 8:15 de briefing begon werd duidelijk dat de opzet niet veranderd was. Al gingen we niet per bus op pad, maar zouden we gewoon starten waar we toen waren. Alleen toen het echte startschot viel, en elk team zijn enveloppe met kaarten voor de dag kreeg, prijkte daarin slechts een Topo25 legenda en een half kaartje van het dorp, met een aantal opdrachten. Voordat we deze correct hadden uitgevoerd mochten we niet weg; tot na 9:00 althans, en dan kreeg je meteen 30 strafminuten er bij. Na 8 minuten hadden we de juiste oplossingen, en gingen -als eersten- op pad, om roadbook, extra aanwijzing, en kaarten te verzamelen bij de gevonden kerken van de opdracht. L1

Dat was wel een beetje een teleurstelling: geen verwarmd klaslokaaltje zoals vorig jaar, om op ons gemak de ontbrekende punten in te tekenen op de kaart aan de hand van coördinaten in RD-, UTM-, en graden-minuten-seconden-notatie, maar een vochtige stoep of een bemost bankje op het kerkhof. Bijna 25 minuten hadden we nodig om de kaarten aan elkaar te passen, de relatieve hoek en schaal te bepalen, slechts 6 coördinaten in te tekenen, en de meest tactische volgorde te bepalen, er rekening mee houdend dat we van één punt, CP4, de coördinaten pas onderweg zouden vinden, en het vast niet tussen CP3 en CP5 zou liggen op de kaart. Te lang kostte dat! Maar daar kom ik op het end nog op terug. Eerst op pad…

Etappe 1

etappe 1
Het Roadbook van etappe 1.

Maar meteen bij CP1 ging het al mis. Vijf teams -we dachten dat we snel waren- stonden al te zoeken (en soms ook punten in te tekenen op de kaart) maar niemand leek iets te kunnen vinden. Wij ook niet. Na 5 minuten opgegeven, en doorgelopen naar punt CP2. Bij CP3 vonden we de locatie van CP4, die we meteen maar intekenden op de kaart, en die inderdaad pas tussen CP13 en CP14 bleek te liggen. Bij CP5 vonden we opnieuw geen blauw kaartje. Vervelend. Toch maar goed het roadbook lezen. En wat bleek: er stond “Noteer nummer (op afstand zichtbaar)”. In tegenstelling tot de andere punten waar duidelijk “Noteer CP nummer” bij stond. En dat viel nu pas op, na 5 minuten zoeken, en, erger nog, na hier ook bij CP1 helemaal overheen gelezen te hebben. We noteerden het nummer van de kilometerpaal van de spoorlijn, en bedachten dat er bij CP1 vast ook een bord of paal met nummer had gestaan. Zouden we terug gaan? Of er later nog langs lopen? Eerst maar verder, naar CP6.

Midwinterrun 2014 - A (25/01/2014)
(klik om de hele kaart te openen)
geroteerd
Hij was dus een beetje geroteerd. Gemeen? Ach, dat kan je verwachten. (klik om de hele kaart te openen)

Langs CP6 liepen we van de kaart af. De volgende, een Google Satellite luchtfoto, stond een paar graden geroteerd ten opzichte van de vorige kaart. Gemeen, maar we hadden het snel door. Globaal hadden we hem al georiënteerd op basis van de schaduwen van de bomen. Alleen liepen we vrolijk naar het punt links onder, om pas daar te beseffen dat dat het CP12 was waarvan tijdens de briefing verteld was dat het vervallen was. Stomstomstom. Maar op zich wel een mooi plekje…

De punten er na, CP9 en consorten, schijnbaar willekeurig genummerd, gingen zonder noemenswaardige problemen, maar onze voorsprong was verspeeld. Bij CP8, een hoogspanningsmast, werden we “betrapt” door een man met een jachtgeweer: wat we daar wel niet deden. Privé terrein, verboden toegang. Maar op onze route om er te komen stond geen bordje. Het was ook niet echt de standaard route. Na wat uitleg, en het besef dat het om niet zo veel mensen ging, liet hij ons verder gaan. Maar hij was er niet blij mee, ook omdat tijdens het gesprek 5 teams her en der uit de struiken kwamen springen. Er volgde een punt, CP13, op een soort heuvel die volgens de CP8kaart ook een kuil kon zijn. Topo25 geeft niet aan wat omhoog en wat omlaag is, zoals op een echte IOF oriëntatiekaart. Het bleek een kuil. Maar de vaart zat er weer aardig in, en in no-time vonden we CP14 en CP15.

Daarna leek het ons handig om alsnog CP1 langs te gaan. Leek op dat punt maar een kilometer heen en terug – in het echt iets meer vanwege ontbrekende spoorwegovergangen en een bloemkoolwijk.

"Even" langs CP1 om 20 punten te scoren.
“Even” langs CP1 om 20 punten te scoren.

Maar 10 minuten omlopen scheelden wel 30 strafminuten. Door naar CP17 en CP16. CP17 leek er niet te zijn. Er stond een hek, maar daar binnen leek het privé terrein, en na onze eerdere ontmoeting was dat niet direct het aangewezen speelveld. Gelukkig zagen we het nabijgelegen valse CP niet, dat volgens de kaart die we achteraf te zien kregen zo dichtbij lag dat andere, juiste CP’s, even ver bleken te hangen van het punt op de kaart, en we dus ook als “vals” haddenkunnen interpreteren. Het blijft soms een beetje “fuzzy”.

Zo weet je nog niet waar je bent!
(klik om de hele kaart te openen)

Dan maar door naar CP16, dat, na verkenning, heel duidelijk binnen het zelfde hek lag. En waar we zonder artikel 461 te passeren prima konden komen. Dat wierp een ander licht op CP17, dat inderdaad binnen het hek bleek te liggen, en wel zo dat wij het ook van buiten hadden kunnen zien hangen (en lezen, mits we een verrekijker hadden gehad). Het andere team dat met on naar CP17 had gezocht -en het ook niet leek te kunnen vinden- had het wel zien hangen en was via de andere kant omgelopen. Zo zie je maar.

wij
Team Bosraggers, na afloop, met luchtbuks. Het was een echte Ultra-oriëntatie-biathlon-challenge.

Als tweede kwamen we na CP18 bij de start, waar een verrassing wachtte: de schietbaan van SV Tyr werd inderdaad gebruikt, en met 5 luchtbuks kogeltjes zouden we evenzoveel doelen raken. Lastig, met een bonkend hart en gierende hartslag, maar we bleken er goed in! Ik schoot 49 uit 50 punten, waardoor dit maar 1 strafminuut opleverde.

Etappe 2

Het intekenen van de punten van etappe 2 ging sneller dan bij de eerste etappe, want binnen 20 minuten stonden we weer buiten. Dit keer hadden we dan ook een tafel tot onze beschikking. De combinatie-coördinaten met noord in RD en oost in dd°mm’ss”s waren iets lastiger vanwege de hoek tussen de noord-zuid meridianen van de twee stelsels (0.3° voor RD, maar bijvoorbeeld ruim 3.2° voor UTM ten opzichte van het ware noorden).

De tweede etappe.
(klik om de hele kaart te openen)
etappe 2
Het Roadbook van etappe 2.

De tweede etappe leek qua uitvoering op de eerste. De punten stonden al op de meest logische volgorde, alleen CP30, waarbij niet “Staat op de kaart” staat, blijkt, na intekenen, gelijk te zijn aan CP17. We vragen het team Chickenpower, de organisatoren, maar zij kijken wat verbaasd: “Natuurlijk blijven de kaartjes op dezelfde plek hangen, maar je kan de controlenummers van etappe 1 toch niet meer opnieuw inleveren.” Vreemd. Later blijkt dat er nog een CP30 is, dat wel op de kaart staat getekend, en dat het dus twee keer gegeven is, op totaal verschillende locaties, blijkt een fout. We nemen het zekere voor het onzekere, en gaan beide plekken af, ook die waar we al eerder waren, want dat het een vergissing is en geen /uitdaging/ horen we pas na de finish. Vreemde beslissing, want dat CP17 een “8” was wisten we al, en om dan nog een keer te gaan kijken…

Voordat het zover is lopen we nog langs CP22 t/m 24, met bij ééntje een relatief eenvoudige projectie, die we op passen en kompassen uitvoeren. Dan, bij CP25, wordt het weer lastiger. Een wirwar van paadjes, en twijfel welke het is. CP26 is nog lastiger, vooral omdat hij zo makkelijk is! Het CP kaartje hangt dusdanig in het zicht dat het wel vals moet zijn, zo denken we. Bovendien lopen er meer paden dan op de kaart staan. Terug, heen, rondje maken, double-check, maar we blijven bij het in-het-oog-springende kaartje. Moest wel kloppen.

Een “after-lunch” dipje? Drie posten achter elkaar waar we flink aan het klungelen zijn geweest. Vooral omdat er meer paadjes waren (en soms minder) dan op de kaart stonden. Telkens kwamen we in eerste instantie op de goede plek, maar klopte het patroon niet met de kaart.

De heuvel op naar de toren, tweede paadje linksaf in… nee, dat klopt niet, dat loopt in een rechte lijn van de toren of, en wij moeten er eentje eerder hebben. Dit lijkt wel die stippellijn op de kaart. Doorlopen tot de splitsing, iets noordelijker, maar dat matcht niet. Dan maar het westwaartse pad volgen om te zien waar dat uitkomt. Dat lijkt het westelijke kleine paadje onder de ‘a’ van Galgenberg te zijn, maar komt niet uit op het oorspronkelijke pad de heuvel op. Uiteindelijk vinden we het CP, maar de kaart klopt hier niet. En dan blijf je twijfelen of het niet een vals CP is, want weet team ChickenPower -aha, vandaar dat CP op alle kaartjes- dat ook? En bij CP28 gebeurt iets soortgelijks. Het beoogde en gezochte pad is vanuit het westen komend niet te herkennen, staat wel op de kaart, maar pas na veel zoeken vanuit de andere richting vinden we iets pad-achtigs met een CP-kaart.

CP29
Je ziet dat we lang hebben gezocht bij de klimboom midden op de open plek, bij het CP-bollejte, voordat we bij de bosrand waar het pad in het groen verdwijnt zijn gaan kijken en het CP-kaartje vonden.

Ook CP29 zorgt voor wat vragen. Op de kaart staat het overduidelijk midden op de open heide vlakte getekend, waar een schitterende klimboom staat. We klimmen er in, vinden niets, en noteren tenslotte een CP nummer op een boom aan de rand van de vlakte? Vals? Daar moeten we later maar achter komen. Twijfelen doen we zeker. Misschien daarom wel gaan we langs het overbodige CP30 om ook dat te noteren, terwijl we niet eens weten of dat er wel zal hangen. Team CP was zich kennelijk nog niet bewust dat er iets fout was, laat staan dat wij wisten wat er dan precies niet klopte.

Doen we eerst CP32 en dan CP31? Het kan net zo goed, qua route. En dat blijkt maar goed ook, constateren we ruim drie en een half uur later als we etappe 4 lopen. Want er vlakbij ligt nog een punt dat we, vanuit zuidelijke richting komend, vast eerder hadden gezien. Maar vanuit het westen komend vinden we het juiste CP32 bij een bankje. Da’s boffen. CP31 is al vanaf meters afstand te zien, want het is weer een nummer op een mast. Een nummer dat we een paar uur later niet vergeten zijn.

CP36Daarna wordt het weer even makkelijk. Een klein beetje twijfel bij CP35 -is het nu een bult of een kuil op de kaart?- want het blauwe kaartje hangt voor ons -enigszins wantrouwig afgestelde- gevoel veel te opvallend. Maar de locatie klopt, dus het zal wel goed zijn. Maar dan gaan we de mist in. CP36 lijkt de voordeur van een grote villa met oprijlaan, waar we niet kunnen komen. Maar de aardige mensen die er wonen hebben met riante cijfers hun huisnummer op het muurtje naaste de oprit gezet. Helaas blijkt dat we het CP een seconde te snel en een paar mm te laag hebben ingetekend, en het om een heel ander huis ging. En omdat het verkeerde nummer geen vals CP was kostte het geen 45 maar meteen 60 strafminuten. 

Hoe 1 seconde overeen komt met 60 minuten…

Dit zou onze eerste van drie fouten worden. Intussen zagen we niet veel andere teams meer. Na dit punt kwam er nog eentje achter ons aan, en zagen we verderop een team in een andere richting lopen, maar voor ons in elk geval niet veel meer. Dat maakte het meteen wel weer een stuk spannender. Zouden we deze positie weten vast te houden?

Bij CP38 constateerden we rap dat een PowerBar Shot gewoon een soort winegum is en makkelijk in het verkeerde keelgat schiet als je rent, en dat we het punt verkeerd hadden ingetekend. Vanwege de klassieke fout: het verkeerde van de drie grids op de betreffende kaart gebruikt. Maar het is snel hersteld, en binnen twee minuten vinden we het CP. Alleen een ontbrekende spoorwegovergang, en vijf loden luchtbukskogeltjes, staan nog tussen ons en etappe 3.

Etappe 3

Etappe 3 bestaat uit peilen en tellen. Passen en kompassen.
(klik om de hele kaart te openen)
niet_CP43
Groen: de juiste route. Rood: onze interpretatie. Terwijl juiste vooral de afstand van het eerste been vanaf CP42 lastig te schatten was vanwege de knik in de weg, maken we de grootste fout in de koers.

Als we echter de enveloppe van etappe drie openmaken nemen we een verkeerde beslissing. Inmiddels zijn er nog een paar teams het clubhuis binnen gekomen, maar dat zorgt niet voor tijdsdruk. Integendeel. We gaan op ons gemak kijken hoe we de peilingen op de beschikbare kaarten kunnen tekenen, rekenen de schalen om, en constateren dan pas dat het uiteindelijk veldwerk wordt. Maar, dat is het gekke, dan zijn we al ruim een kwartier verder. Het heeft wel enig nut gehad: nu staan de kompaskoersen vast exact op het blad met de bol-pijl route, weten we dat sommige punten op de satellietfoto afgebeeld staan, en, omdat we de eerste peiling van 210 meter tussen clubhuis en kruispunt kennen, kunnen we mooi exact onze paslengte lopend en rennend kalibreren. En dat blijkt goed te werken. Althans, bij de eerste paar punten. Zodra de weg tijdens een been van de peiling een knik maakt klopt de schatting niet meer, en bovendien staat er een boerderij op de line-of-sight zodat ook de peiling niet goed lukt. We schatten dat we ergens uit moeten komen, maken de 2e peiling naar CP43, en vinden daar niets. Als die eerste afstand nou eens te krap was ingeschat? (En dat was ook zo.) Dan moeten we nog iets verder naar het oosten. Weldra vinden we daar een CP, en volstrekt tevreden gaan we door naar CP44  en CP45. Omdat CP44 op de luchtfoto herkenbaar is controleren we de afstand en koers daarheen niet, en zijn ons nog steeds van geen fout bewust. Achteraf is het verschil zo duidelijk op de kaart te zien dat je niet snapt dat dit mis ging, zeker omdat de koers zo veel afwijkt. Omdraaien terugpeilen vanaf het knikpunt had zeker de fout kunnen voorkomen; maar ook zelfs misschien als we vanuit CP44 terug hadden gekeken. Misschien voelden we de hete adem van de achtervolgende teams in onze nekken.

etappe 3
Het Roadbook van etappe 3.

CP45 was makkelijk, CP46 weer een lastige vanwege ontbrekend zicht, en CP47, CP48 en CP48a waren weer eenvoudig. Maar wat we wel van onze tweede fout, en de verloren tijd bij CP47, leren, is dat we dit soort peilingen nauwkeuriger moeten uitvoeren, controleren, en misschien zelfs een echte dead reckoning berekening maken op de zakjapanner. Een aandachtspuntje…

Etappe 4

Met verkleumde vingers tekenen we nog een stuk of wat CP’s in op de kaart. M’n ultralightweight tekenbord komt weer uitstekend van pas.
etappe 4
Het Roadbook van etappe 4.

Dan steekt de wind op. Het wordt koud. Bij CP49, waar we de kaarten van de vierde en laatste etappe krijgen, is wel een (prehistorische) hut, maar het is veel te donker binnen om daar te tekenen. Een half uur lang zitten we met verkleumde vingers op een houten trappetje van een kippenhok, met iets verderop inmiddels nog twee volgende teams, die ook aan het intekenen zijn. Ook dit keer weer kaarten met afwijkende schalen, verschillende coördinatensystemen, onlogische volgordes, en ontbrekende indices bij sommige gridlijnen. En dus moet er weer gerekend, geconstrueerd en gepuzzeld worden. Onheilspellend is dat er van de twee opzettelijke witte plekken op de kaart, er maar eentje een CP ingetekend krijgt. Dat kan haast niet kloppen. Double-check.

Witte plekken op de kaart. Dan kan je nog zou nauwkeurig projecteren, maar het laat niet exact zien waar je moet zijn. Een vals CP dat er 30 meter naast ligt is dan snel voor waar aangenomen.
(klik om de hele kaart te openen)

Als we klaar zijn en weer op pad gaan vertrekt het volgende team vrijwel direct ook. Samen gaan we naar het volgende, nabijgelegen, CP55, maar op weg naar CP50, dat volgens ons toch echt een logische volgende bestemming is, gaan ze een andere kant op. Vreemd. Nou ja, via kale akkers en schrikdraad komen we bij CP51, een CP onder een afdakje, en na nog wat overklimbare hekken stranden we voor een hoog hek met prikkeldraad, tussen ons en CP52. Het kan niet de bedoeling zijn dat we daar over klimmen. Toch? Fout ingetekend? Ook niet. Dan maar doorlopen. Het volgend team even verderop verdwijnt opeens linksaf, waar kennelijk toch een doorgang is. We volgen, maar zien ze niet meer. Wel vinden we CP52, via een tourniquet.

De daaropvolgende aanwijzing ligt onder paal #15. Gelukkig weten we nog welke paal #14 is, en zo kunnen we er direct heen rennen. Daar staat dat CP54 op 86 meter en 168 graden ligt. Het andere team is weer bij ons, en roept hardop “186 meter”.  Ook goed. Wat zij willen. We noteren het CP nummer op 86 meter, roepen dat dat nog lang geen 186 meter is, en gaan vrolijk met ze mee naar de plek waar niets ligt, om na een minuut te besluiten dat we “het wel weten en verder gaan”. Zij zoeken nog even door, want het CP moet daar ergens zijn, want wij weten het immers. Na CP53, een kuil, en CP56, een boom, ook makkelijk, maken we onze derde, en tevens laatste fout van de dag. Een projectie over een lange afstand, 600 meter in dit geval, levert bij een onnauwkeurigheid van 2°, wat ook niet geheel ondenkbaar is, al een miswijzing van 20 meter op. Dat lijkt niet veel, maar achteraf blijkt dat daar elke 30 meter een vals CP hing, wat dus nauwelijks meetbaar is. Wij lopen prompt tegen het meest in het oog springende blauwe kaartje in de hoek van het veld aan, en gaan blij verder.

De laatste kaart, waarop het woord “finish” prijkt: eindelijk!
(klik om de hele kaart te openen)

Nog maar een paar te gaan, en we zijn op de terugweg. Een CP op een steil pad, op de kaart halverwege een helling (dat bijna onderaan blijkt te hangen), en eentje onder een boom in een zandgeul die ontbreekt op de kaart en alleen door passen tellen gevonden wordt, zorgen voor nog wat vertraging. Maar we vinden ze uiteindelijk. Over CP61, CP60 en CP62 valt niet veel te zeggen. Maar het wordt wel donker, en daarmee zijn de CP-kaartjes steeds lastiger te vinden. CP63 zorgt voor twijfel. Waren we daar niet al geweest? Hetzelfde CP controle getal, zou dat kloppen? Is dit een soort CP30-deja-vu? Of hebben we een fout gemaakt? Het blijkt het laatste, maar deze keer, in etappe 4, moet hij wel kloppen. We zijn te uitgeput om ons er nog druk om te maken. Bij CP64 komen de zaklampen tevoorschijn. CP65 wordt onder een paaltje gevonden (zou iemand anders deze spotten?), en voor CP67 moeten we een spoorlijn en een hek passeren. Het lijkt even zoeken, maar net op dat moment gaan de spoorbomen knipperen omdat er een trein aan komt, en zo vinden we het met gemak. Het hek bij 67 gaat gewoon open, terwijl we in de verte, zo rond CP63, een hoofdlampje uit het bos zien komen. Dat is nog bijna een kilometer achter ons, maar toch voelt het als opgejaagd, zodat we het laatste stuk tot de finish weer flink doorrennen.

Finish

Midwinterrun2014_klein
Bekijk onze complete route door op de afbeelding te klikken.

En zo komen we net voor 18:00 binnen, op de valreep zonder strafminuten. Want elke minuut dat we vòòr zes uur eindigen levert punt 1 bonus, maar elke minuut ná 6 kost 2 strafpunten. Tenslotte moeten we nog een keertje schieten, maar ook dat is weer allemaal raak.

Een paar teams waren al binnen, maar al gauw verschijnen uit het donker ook de meeste andere teams. Op zich opvallend, want ook met 2 strafpunten per minuut, levert elk gevonden CP 30 punten op, en mag dus 15 minuten kosten. 67 posten in 9½ uur betekent gemiddeld 7 per uur, en dus 8½ minuut per post. In dat tempo kan je dus nog gemiddeld 13×7 = bijna 100 punten scoren in dat laatste uur.

Maar daar was het op dit tijdstip, met zoveel kilometers in de benen vast niet meer om te doen. Een heerlijke warme dampende Chinees lonkte, en frisse biertjes. En zo sloten we met zijn allen, onder het houden van stoere verhalen over onze ontberingen, nagenietend van de mooie tocht, het evenement af. Nou ja, bijna, want er volgde nog een prijsuitreiking die me nog lang zal heugen.

De uitslag

Spannend! We hadden alle posten aangedaan, en waren net voor zessen binnen. Maar dat zegt niet veel. Die paar minuten voorsprong of achterstand op het eind betekenen namelijk bijna niets. Het gaat om de strafpunten voor niet gevonden, maar vooral valse en foutieve posten. Dat maakt het verschil. Kijk maar naar de uitslag hier onder. We kwamen 13 minuten voor de #2 binnen, Menno en Ruud, maar het verschil in de score is 181 punten, ruim “drie uur”. Zo gaat dat bij een Midwinterrun. Maar dat neemt niet weg dat de andere teams er vast net zo genoten hebben als wij! Wat ook te lezen valt in de verslagen van team  Horse and Brainpower en team Survival of de Crows.

Maar om een lang verhaal kort te maken: we hebben gewonnen!

big_32416434_0_1000-602[1]
De uitslag zoals die op de site van Chickenpower werd gepubliceerd. De kolom “plek: stand” is de tijd in minuten, inclusief strafminuten, ten opzichte van de deadline van 18:00. In de kolom ET1 zit ook de score van het schieten verwerkt.
Na een paar dagen werd ook de uitslag per team en per CP gepubliceerd door ChickenPower. En dat leent zich dan weer voor wat leuke statistische beschouwingen.

Om een gevoel te krijgen voor onze fouten: het verkeerde huisnummer was stom, want ruim 80% (van de 61% die het überhaupt vond) had deze wel goed. Maar de 2e fout, CP43, werd door 91% gemaakt, en het 3e CP dat we fout hadden, was zelfs door niemand goed beantwoord. Maar goed, de meeste teams haakten dan ook ongeveer na CP50 af. CP16 en CP27 daarentegen, die meer dan de helft van de teams fout deden, hadden we goed.
Opvallend is ook dat de teams die minder CP’s wisten te bezoeken, ook nog eens relatief meer fouten maakten. Er lijkt zelfs een verband te bestaan tussen de schiet-score. Zou de hele MWR een kwestie van goede ogen zijn?
Het ligt voor de hand dat de totaalscore beter (= lager) wordt, naarmate een team meer CP’s gevonden heeft. Er zijn meer factoren, maar die lijken ondergeschikt als je het zo bekijkt.
Er is geen relatie tussen de eindtijd en het aantal gevonden punten. Maar goed, iedereen mikte op omstreeks 18:00 binnenkomen, los van of ze alle CP’s gehad hadden.
Als je echter de gemiddelde tijd uitrekent dat elk team over één CP deed, valt op dat het relatieve aantal fouten ook toeneemt. Dat is vreemd. Of is het zo dat de iets langzamere teams vooral meer tijd kwijt zijn met lopen, maar niet langer of uitgebreider zoeken? Ze zouden juist daardoor iets beter kunnen scoren. Aan de andere kant, 1 minuut langer zoeken levert misschien 1 fout minder op, maar kost wel weer een uur op de hele route. En dat is ook wat een fout ongeveer kost.
Iets soortgelijks zie je terug in de relatie tussen het aantal gevonden CP’s en het aantal fouten. Wellicht betekent minder fouten dat je beter zoekt, en daarmee dus ook meer vindt, en sneller door kan naar het volgende punt. Alleen vind ik dat een enge redenering.
Wat voor de hand ligt, maar minder doorslaggevend blijkt dan je zou verwachten, is dat wie minder fouten maakt een betere (= lagere) totaalscore behaalt. Toch is het aantal gevonden CP’s van groter belang. Een fout CP staat grofweg gelijk aan twee CP’s minder vinden of aflopen. En omdat het gemiddeld aantal fouten (2.4) dat men maakte veel kleiner is dan het gemiddeld aantal gevonden posten (40), zie je dat minder duidelijk terug in het eindresultaat.

Conclusie

Het was weer een geweldige dag en tocht. Toch heel anders dan bijvoorbeeld de WOR (zie mijn verhalen van 2012 en 2013), maar ook dan de Midwinterrun van 2013. Er zat dit keer méér in:

  • meer kilometers met name,
  • maar ook de schietopdrachten,
  • de logicaopdracht bij de start,
  • meer in te tekenen CP’s.

Maar ook minder, zoals

  • minder sneeuw (nou, zeg, dat kan je toch plannen!? – het levert zulke mooie foto’s op)
  • geen water of andere avontuurlijke hindernis (en dus ook minder stoere verhalen voor later)
  • geen memorisatie-opdracht (van de gedachte er aan werd ik wel een tikkeltje nerveus)
  • geen actie-foto’s onderweg

Maar dat houdt het afwisselend en interessant. Alleen mistenwe  sommige elementen wel een beetje, wellicht ook omdat we daar op min of meer op gerekend hadden. Eerlijk gezegd hoeven er van de kilometers volgend jaar niet méér in te zitten.

 Analyse

Ik kan het nooit laten om achteraf nog eens te bekijken hoe het ging. Daarvoor droegen we een GPS-hardloop horloge en een tracklogger, die achteraf verteld wanneer we waar hoe hoe hard liepen en hoe hoog we zaten. Tijdens het lopen heb je er niets aan, maar dat zou ook niet leuk zijn. Hiermee kan ik na afloop onze route op de diverse kaarten plotten, bijvoorbeeld met OziExplorer of Mapsource, maar ik gebruik in dit geval liever QuickRoute. Zo kan ik makkelijk de tijden van de losse deeltrajecten bekijken, en zien hoe lang we hebben lopen dralen rond elk CP. En op die manier kom ik tot het volgende overzicht:

Tijdsverdeling

Ongeveer 1/3 van de tijd hebben we gerend (meestal rond de 5’15″/km, soms 30″/km sneller of langzamer), ook 1/3 stonden we stil, en de rest was een snelheid er tussen in, ofwel wandelend, ofwel zoeken naar een CP.

tijdverdeling
Hie zie je hoeveel tijd we waarmee bezig zijn geweest. De meeste tijd hebben we bewogen, en daar het meeste van hebben we gerend, maar dat was minder dan de helft van de duur van de tocht.

In de diagram hier boven valt wel op hoe ontzettend veel tijd we kwijt waren met intekenen op de kaart. Dat is echt iets dat veel sneller moet kunnen. Twee uur zoeken klinkt veel (ik heb de tijd bepaald dat we rond de CP’s bewogen), maar met 67 posten is dat minder dan 2 minuten per punt. Soms zagen we het CP-kaartje hangen in het voorbijgaan, maar soms kostte het meer dan 5 minuten.

Tempo

Uit het de snelheidsverdeling over de tijd kan je halen dat we ongeveer 1/3 hebben stilgestaan of langzaam hebben gelopen, 1/3 met een fors temp van 5 min/km hebben gelopen, en de rest iets daar tussenin. Bij een normale oriëntatieloop sta ik tussen 6 en 9 % stil. Maar nu moest er ingetekend worden, uiteraard.

snelheidshistogram
Histogram van onze snelheid, verdeeld in intervallen van 2 minuten. Elk balkje geeft de tijd weer zolang we een snelheid binnen dat interval liepen. De grote groene zegt dat we 31% van de tijd tussen 4:00 en 6:00 min/km liepen, en de rode dat we 33% van de tijd langzamer liepen dan 28 ‘/km.

Per etappe heb ik nog eens de tijd uitgesplitst die we bezig waren met tekenen, zoeken, en lopen. En de verloren tijd vanwege “externe factoren”. Wat overblijft is de tijd dat we liepen of renden, en dat levert, met onze afstand per etappe, een gemiddelde snelheid en temp op. Dat valt, zeker in de eerste etappe, zeker niet tegen. In de derde ging het een stuk trager, maar dat kwam vooral vanwege de extra moeilijkheidsgraad. Tevoren intekenen op de kaart betekent dat je de rest van de etappe dóór kan lopen, maar juist bij de peilingen was dat niet het geval.

 etappe intekenen
(min)
zoektijd
(min)
extra vertraging afstand gelopen
(km)
tijd gelopen tempo
(min/km)
snelheid
(km/u)
 1 8+25+3 26 5 minuten praten met de jagers rond CP8 en CP13 19.1 1:49  5’37”  10.7
 2 19+1 34 3 minuten zoeken naar een dubbel CP30 15.5 1:41  6’21”  9.4
 3 18 23 6.5 0:54  8’15”  7.3
 4 29+1 23 11.8 1:23  6’48”  8.8
 totaal 1:44 1:46 52.9 5:40  6’25”  9.4

Afstand

Als ik onze afstanden vergelijk met de “snelste” route (niet in vogelvlucht, maar wat we idealiter gelopen zouden hebben), zie je dat we vooral in etappe 1 de extra kilometers hebben gemaakt, en de rest is wat kruimelwerk vanwege zoeken en verkennen.

afstandverdeling
Verdeling van de afstand die we sneller dan 8 km/u liepen, en welke we langzamer liepen. We hebben bijna een hele marathon echt gerend. En daarbij nog eens 12.2 km gelopen. Waarvan de helft schat ik in kleine rondjes rond bomen en kruispunten.

Per etappe heb ik gekeken wat we verloren hebben. Als ik daar de substantiële stukken vanaf trek houd je het kruimelwerk over. En dat is ook niet gering.

 etappe gelopen afstand snelste afstand opmerking
 1 19.1 km 13.4 km 800 meter kostte het ommetje langs CP12 dat er helemaal niet was (wat we stiekem wisten), 200 meter bij CP7, en 2.8 km als we niet nog een keer langs CP1 waren gelopen (wat ook in 2 km had gekund achteraf). Twee kilometer hebben we dus geslingerd onderweg, zoekend naar blauwe kaartjes.
 2 15.5 km 12.2 km Als de de 8 van CP30 gewoon hadden ingevuld en niet nog eens zouden zijn gaan kijken, had dat 200 meter gescheeld. En nog 300 meter op het end, als we van onze kaart af waren gelopen en de noordelijker overweg hadden genomen. De overige 2.8 km zijn dus cirkelen en zoeken geweest, naar met name CP26 en CP27, en een kilometer bij de overige punten..
 3 6.5 km 5.8 km Ruim 600 meter hebben we extra gelopen op zoek naar CP46, een been van slechts 303 meter.
 4 11.8 km 11.5 km 600 meter hadden we kunnen besparen door op weg naar CP52 over het prikkeldraadhek te klimmen. En nog 200 meter elders. Dus deze etappe was helemaal volgens PAR.
 totaal 52.9 km 42.7 km

Je kan dus stellen dat we onderweg een kilometer of 5 meer hebben gelopen dan wanneer we de locatie van de kaartjes op voorhand hadden gekend, en bijna 6 kilometer vanwege foutjes en andere beslissingen die achteraf niet nodig waren geweest. Idealiter waren 53 km er maar 42 geweest, maar ja, als je 68 minuscule blauwe kaartjes aan de achterkant van bomen zoekt waarvan je op ±15 meter nauwkeurig de locatie kent, loop je 6.5 km in rondjes van 125 meter. Dan hebben we het toch niet slecht gedaan. En het is goed om bewust van te zijn als je zo’n run uitzet, hoeveel er aan loopafstand bij komt per CP, bovenop de snelste route.

Verbeterpuntjes

Volgend jaar nog beter? Dan moeten we minder tekentijd besteden, en slimmer intekenen. Veel fouten hebben we niet gemaakt bij het tekenen, maar toch een slordigheidje dat 60 strafpunten heeft gekost. Hoeveel meer fouten als we twee keer zo snel zouden hebben gewerkt? Ergens ligt een optimum, dus we moeten vooral slimmer de punten uitzetten.

En noteren waar een standaard CP en waar iets anders gevonden moet worden. Dat had ons het debacle bij CP1 bespaard.

Verder kunnen we projecties zonder dat er een kaart bij hoort beter gewoon lopen en niet peilen. Maar wel in segmenten werken als het niet in één keer kan, en goed bijhouden of uitrekenen waar we zijn.

Een CP30 is natuurlijk zonde. Daar hadden we nooit dubbel, of eigenlijk zelf drie maal, naar hoeven zoeken.

En we moeten nog wat beter de opmerkingen briefing verwerken. Schijnt een fout die meer teams maken, overigens.

Spullen

Omdat ik vast nog een keer ga meedoen, som ik mijn inventaris van dit keer op (zodat ik volgend jaar binnen 5 minuten mijn tas kan pakken):

  • hardloop-rugzak met daar in
    • een drinkwaterzak met 1.7 liter water
    • 2 Snickers
    • 2 muesli repen van AH, m
    • PowerBar Shot (10 winegums voor de prijs van 100)
    • PowerBar Hydro Gel (een lik appestroop)
    • lineaal
    • meetlint
    • rekenmachine
    • reserve potlood, stift en geodriehoek
    • thermo deken
    • ID
    • geld
    • EHBO spul als pleisters en tape
    • toiletpapier
    • nood-poncho (voor als het ging regenen)
    • ASML windjack (voor als het ging waaien)
    • Icebreaker mutsje (voor als het ging vriezen)
    • HH thermo-handschoenen (voor als het ging sneeuwen en we sneeuwballen moesten gooien)
    • Philips 3W LED zaklamp (voor als het donker werd)
    • telefoon (voor als het later werd)
    • GPS tracklogger

    en aan de buitenkant:

    • potlood aan een touwtje
    • fluitje (aan een touwtje)
    • geodriehoek met afgevijlde hoeken (aan een touwtje)
    • watervaste stift aan een zipper
    • rekenmachientje (aan een touwtje)
    • Recta peilkompas (aan een touwtje)
    • druivensuiker
  • plastic kaarthoes, met daarin
    • lichtgewicht plankje om kaarten vlak te houden
    • kaart-roemer (beperkt functioneel, want de schaal is arbitrair)
    • klemmetje om zaakje bij elkaar te houden
    • velletje voor aantekeningen, met omrekeningen graden/minuten/seconden per meter en omgekeerd, hoek UTM vs. RD, etc.
  • Silva duimkompas
  • Hardloophorloge
  • en om aan te trekken
    • Inov-8 ROCLITE 285 schoenen (zonder spikes maar met noppen)
    • Nike lange hardloopbroek
    • Moose sokken
    • Kraft thermo shirt met lange mouwen
    • Nike tuned fleece

     

Ten slotte kan je alle kaarten van ons team vinden op mijn Digital Orienteering Map Archive. En de route langs de “juiste” CP’s kan je hier op de site van Leo Slütter bekijken. En hierna? Misschien wel de N8-run.

Nogmaals de Bulten van Vierveld

uitslag_vierveldAnderhalf jaar terug moesten we nog 1 euro meenemen naar de start. Nu werden daar GPS trackers uitgedeeld voor de Elite lopers. Had ik me maar niet voor de Long Difficult (LD) in moeten schrijven; dan kon ik ook met zo’n ding rond rennen. Ik ben nog steeds benieuwd hoe ze er nu uit zien en hoe ze werken. GPS aan een GSM gesoldeerd? Data-uplink via SMS of GPRS of 4G? Het lijkt me op zich wel de toekomst, al is het niet-mogen-kijken tot de laatste is gestart wel onhandig.

Anyway, ik liep gewoon de Long Difficult omloop, omdat dat de langste afstand was. En misschien wel net zo pittig als de Heren Elite, al was de tegenstand vast minder straf. Maar dat maakte de route er niet minder leuk om. Anderhalf jaar terug was het reliëf hier ook al zo leuk. Toen gingen we zelfs twee keer helemaal berg op-berg af, en nu maar 1.

Ik merkte wel dat ik meer gevoel had voor het gebruiken van de hoogtelijnen. Hoewel ik mijn bekende neiging om, als ik op min of meer gelijke hoogte moest blijven, toch te gaan klimmen, weer ten toon spreidde. En dus te hoog uitkwam voor de volgende post, 17 in dit geval, wat natuurlijk verspilde energie was. Volgende keer toch beter op mezelf letten.

Ging het dan niet goed? Zeker wel. (Al doet de officiële uitslag het nog wat beter lijken dan het was, want volgens mijn eigen GPS was ik 4e en niet 2e, maar mijn EMIT vond kennelijk de eerste paar minuten niet zo interessant.) Maar toch een paar foutjes gemaakt, en van foutjes moet je leren, dus schrijf ik ze maar op.

29-12-2013 01-05-04

29-12-2013 01-13-51Op weg naar 1 begon ik goed, koos een veilige en snelle route, maar liet me 150 meter voor de post afleiden door andere posten en lopers, zodat de vaart er uit raakte. Ik had gewoon passen moeten tellen. Maar het bos bleek ook moeilijker te lopen dan het wit op de kaart suggereerde.

Naar 2 had ik een paar tiental meters kunnen besparen, maar da’s niet zo relevant. Eerder is het de vraag of ik van 3 naar vier niet beter had kunnen afdalen, over het pad gaan, en weer klimmen. Mijn snelheid op de steile flank valt vies tegen, bijna wandelen.

Van 5 naar 6 was het pech. Het open veld bleek stug hoog gras en moeras, waardoor de vaart er uit ging. Had ik niet kunnen weten. Van 7 naar 8 daarentegen was klimmen naar het pad vast sneller geweest dan over de hoogtelijn lopen.

29-12-2013 01-14-17Dan gaat het weer even goed, tot 10, waar ik prompt voorbij loop, omdat ik in de vaart het dal als heuvelrug zie. Ik heb geen bril nodig, maar dit gebied vol hoogtelijnen is op 1:10k toch wel heel erg klein afgedrukt. Alleen had ik met 5 seconden kijken een minuut klauteren uit kunnen sparen.

29-12-2013 01-14-37De route van 13 naar 14 gaat niet over rozen. Maar wel door een modderpoel die het hele pad zuid-westelijk van de plas omvat. Ik kies voor de zuid-oever van het meertje, maar besluit al na 20 meter dat ook dat niet opschiet. Impulsief loop ik vervolgens rond de noordkant. Had ik dat meteen gedaan, en had ik het pad in het bos gevolgd, dan was ik vast veel sneller geweest. Of ik had voor de modderpoel op het pad moeten kiezen, en natte voeten voor lief nemen.  Ook dat was sneller.

In de Splitsbrowser zie ik dat ik op weg van 14 naar 15 sneller had kunnen lopen, vermoedelijk door het pad te volgen, al vond ik mezelf best rap gaan door het bos. Maar op weg naar 16 kies ik voor een onverstandige route. Het vlakke veld, noordelijk van 16, trekt, en ik ren de heuvel die ik ook op weg naar 10 tegen kwam, op. Echter, het veld is nogal onregelmatig, en ik loop door een geul met grind die de vaart  remt. Dan wordt het klimmen naar 17, maar ik ga te hoog. Zonde. Gebeurt me vaker. Maar ja, misschien had ik de post weer niet zo snel gezien als ik van onder was gekomen.29-12-2013 01-14-56

Op weg naar 18 heb ik het gevoel te oostelijk te lopen, te ver naar links. Toch ren ik naar de post die ik zie staan. En dat blijkt inderdaad 19 te zijn. Goed dat ik mijn controlestrook op tijd bekijk! Terug naar 18 die gelukkig niet veel hoger staat. En weer naar 19, met een déjà vu.

Dan gaat het snel over de vlakte. Ik zie andere lopers, wat motiveert. Iets te vroeg zoek ik naar 22, en veel te vroeg naar 23, weer omdat ik daar anderen zie lopen. Niet doen! Let alleen op jezelf! En tel passen!

De laatste posten gaan als een zonnetje, allemaal scherp aangelopen en zonder fouten. Maar ja, ze zijn dan ook niet moeilijk meer.

Al met al ben ik 4 keer niet geconcentreerd genoeg geweest op mijn positie op de kaart, en heb daardoor dikwijls te vroeg naar de post gezocht (1, 15, 18, 22, 23). Heb ik 2 keer niet goed op de kaart gekeken en daardoor moeten zoeken naar de post (10, 23). En heb ik 5 keer niet zo’n handige route gekozen (naar 4, 8, 14, 15, 16). Genoeg ruimte voor verbetering dus. Mooi!

WOR3: wéér zo iets leuks!

Foto550-3XFJGCXW[1]Zaterdag 14 december ’13 liep ik samen met Mini voor de 2e keer de Woudlopers Orienteering Run, de WOR. Ondanks pittige tegenstanders in de mixed categorie werden we, ook tot onzer eigen verbazing, weer 1e. En nog opmerkelijker: overall scoren we de 2e plaats, voor menig heren team. Kortom, ons plannetje heeft gewerkt. En dat was: gewoon rustig alles goed doen. Bijna geen fouten, tactisch over de tijdslimiet gaan, en genieten. En dat alles lukte. Foto’s zie je hier. Rennen op het op puntje van je stoel. Dat is een Orienteering Run. Althans, als de Woudlopers hem organiseren. Weken voorpret, verheugen en voorbereiden zijn het gevolg. Zodra de datum bekend was heb ik meteen de hele dag uit de familie-kalender in de keuken geknipt om te voorkomen dat er ook maar iets anders tussen zou komen. Na de editie van vorig jaar (zie voor het verslag van de WOR2 mijn weblog) zijn we namelijk verknocht.

wor3_jg_p
De route van ons, “The Nerds Running from Hot to Her” (Mini en mijzelf), vergeleken met die van “PAIN” (Patrick de Bruycker en Inga Lehmann). Tot CP57 is het stuivertje wisselen, maar dan gaan wij terug om X4 te zoeken, en zij verder. We finishen opvallend genoeg met evenveel tijdverschil als deze actie gekost heeft.

De kunst is Uitgeslapen aan de start verschijnen, en toch alle Huistaken gemaakt, alle attributen gepakt, en alle kaarten in de omgeving mentaal ingeprent te hebben. En vast een gezellig biertje te drinken, want dat hoort a) bij het event, en b) komen we traditioneel de avond tevoren met het hele team bij elkaar om tijdens de loop niet eindeloos bij te hoeven praten. Want daar is geen tijd voor.

Eerst denken...
Geen tijd te verliezen! En dus eerst even rustig alles goed doorlezen.

Zodra het startschot gegeven wordt met een “En dan mogen nu de enveloppen opengemaakt worden…” gaat de tijd lopen, en de adrenaline stromen. Wat des te interessanter is, omdat je eigenlijk eerst even rustig de kaarten moet doornemen, op volgorde leggen, en alle bijzonderheden inprenten. Even als voorbeeld: Het ontbrekende, witte, stuk rechtsboven op deze kaart [link] in het begin, vorig jaar, hadden we ook op [deze] of [deze] kunnen zien staan, en zo zien dat er een meertje lag, waar je omheen kon. Maar ongeveer als laatste lopen we naar buiten, het klaslokaal waar we de briefing kregen, uit. Goed voorbereid dus. Thuis ook al met Google Streetview de watertoren op het terrein opgezocht. Wat kon ons gebeuren? Niets. Dat bleek, althans, voorlopig. De

watertoren
De schaduw verraadt de watertoren.

18-12-2013 12-13-56eerste 20 van de 97 opdrachten verliepen vlekkeloos. Dat was vorig jaar wel wat anders, toen de eerste meteen letterlijk de prullenmand in kon. Het is bijna jammer dat ik daar dan niets over kan schrijven. Nou ja, ik zal mijn best doen. En aan de hand van de kaarten die ik weer dankzij Quickroute en mijn Garmin Forerunner 305 heb gemaakt, is dat niet zo moeilijk.

18-12-2013 16-50-45
Klik op het overzichtskaartje om het kaarten archief te openen.

Het begon met een kaartje van het voormalige klooster, een recht-toe-recht-aan routebeschrijving (weliswaar in het Frans en achterwaarts gespeld), en posten op een kaart. Maar even later volgt een opdracht met een visgraattraject,  een omgekeerde routebeschrijving naar waar we al staan (die je natuurlijk ook in de juiste volgorde kan volgen, maar omgekeerd is uitdagender en korter), en een memorisatieopdracht. Gelukkig valt op de foto van iets onder een tunnel een klein getal op, dat er vast niet voor niets op staat. En dat blijkt, want dat iets hangt 8 keer in de tunnel, met op elk iets een ander controlenummer. Die was in de pocket. Inmiddels hebben we het gevoel dat veel teams achter ons lopen, maar het kan ook best andersom zijn. We raken er niet van van de kaart. fotozoekenEen foto-opdracht laat ons bomen herkennen, en dat doen we redelijk efficiënt, al verwachten we toch ergens in te stinken. Maar even later gaat het dan toch fout. Mini zegt nog “er staat DIKKE BOOM, is dat deze wel?”, maar ik ben eigenwijs, of zie geen andere door het bos, meet de omtrek op, doe die maal 20, en ga zoveel meter verderop een ander controlegetal vinden. Gelukkig hangt dat op dezelfde boom als we zouden hebben gevonden als we de omtrek van de juiste hadden genomen. Briljant! Zie maar eens twee bomen te vinden die evenveel meters uit elkaar staan als het verschil van hun diameter maal π gedeeld door 20. Dat lukt alleen Ferdy en kornuiten. Iets later, op weer een volgende kaart, slaat enige twijfel toe. We zoeken een een controlepost die “—20 meter” stroomopwaarts hangt, op de linkeroever. Is dat een min? Of zijn dat er drie? Moeten we dan stroomafwaarts? Daar ligt niets. Maar wel blijkt er zowel een nummer -stroomopwaarts- op de linker als de rechter oever te hangen. Was daar niet iets mee? Half Parijs heet niet voor niets Rive Gauche, en daar zal niet afwisselend het ene, danwel het andere stadsdeel mee bedoeld worden, afhankelijk van waar je heen loopt. De benaming is dus vast, maar welke is welke? Is de mensheid op zee ontstaan en stroomopwaarts gelopen, en heet dus de stroomopwaarts gezien de linker oever links? Of is de benaming pas ontstaan toen we van links en rechts spraken, geletterd waren geworden, en tevens lui zodat we ons met de stroom mee lieten voeren op ons vlot? Klinkt plausibeler, en na vandaag zal ik nooit meer vergeten dat dat de juiste redenering was.Foto550-OL6DZ3QF[1] Wel missen we een volgende post, #41, waar we eerst op de juiste plek staan, maar dan toch een ander nummer noteren omdat we het pad waar we op lopen niet op de kaart herkennen. Maar wel het talud dat er op staat, en de post kiezen die daar het dichtst bij staat. Lastig. Als je tevoren zou weten welke van de 97 controlenummers je fout zou noteren zou je er wel langer bij stil staan, maar als je 97 keer 2 minuten langer kijkt kom je niet voor donker thuis. natte voetenEr volgt nog een leuk stukje, waar we lintjes volgen en aanwijzingen verzamelen. Een interpretatiefout kan ons 2 maal 30 punten kosten, door een paar posten om te wisselen, maar die fout maken we niet. Even later is het tijd voor natte voeten: dwars door het moeras, tussen tokkelbanen en touwbruggen, die we overigens rechts laten liggen. Hier lopen we inmiddels weer tussen een aantal andere -snelle- teams. Het gaat goed. Iets verderop weer een leuk concept: posten met pijlen maar er staat niet welke welke is. Behalve dan teksten als “CP53 is de meest noordelijke”, “CP56 ligt op de lijn van CP52 naar CP54” en ga zo maar door. Snel ontcijferen, en vervolgens opzoeken, de volgorde maakt niet uit, maar de kortste is vast de snelste. Buiten adem vinden we het laatste punt, CP54, uit de serie, rennen door naar CP57 die weer eenvoudig lijkt, en lezen daar (pas) dat huistaak X4 volgt. Intekenen, en gaan, het lijkt simpel. Zie de kaart hier onder, het potloodstreepje. Maar nee, wacht!

Rechts de welke-is-welke posten, en links de eerste peiling van X4, en onze route terug naar de peiling tov CP56.
Rechts de welke-is-welke posten, en links de eerste peiling van X4, en onze route terug naar de peiling tov CP56.

De huistaken waren opdrachten die we thuis al konden voorbereiden, en die een offset, of projectie opleverden ten opzichte van een, thuis nog onbekend, punt. Huistaak X4 gaf een offset ten opzichte van CP56, waar we 7 minuten geleden stonden. Stom! Niet goed vooruit gelezen. Doordat we meteen de fout bij ons zelf legden dachten we er niet aan dat de opdracht wel eens fout kon zijn, ondanks dat X4 pas na CP57 in het roadbook stond vermeld. En dus liepen we terug, gingen zoeken in de achtertuinen waar we ten opzichte van CP56 uitkwamen, vonden niets, en keerden moedeloos terug naar CP57. X4 zouden we overslaan. Er waren verder geen deelnemers te zien. Iedereen was ons voor. Foto550-F4N8CBCQ[1]Achteraf bleek dat het dus een foutje was. Hoeveel teams zijn teruggegaan weet ik niet, maar 9 van de 21 hadden hem uiteindelijk wel goed. En wij hadden hem ook kunnen hebben, als we na CP57 alsnog langs het aanvankelijk berekende punt waren gelopen. Ach ja, dat hoort er bij. 19 minuten had het ons gekost. Met de straftijd*3 regel hadden we er 15 aan mogen besteden. Weer kwamen we langs het klooster, de startlocatie. Gelukkig waren daar nog een paar teams, maar het leeuwendeel was vast al veel verder. Hier begon het 2e deel van de tocht, en we waren precies 3 uur onderweg.

Vertrouwde O kaart.
Allen het zwarte inktpatroon deed het nog…

Er volgden een foto-opdacht (Woudlopers met pijlen volgen), een gewone oriëntatie kaart (gesneden koek, met greppels en kuilen), een daar-trappen-wij-niet-in instinker aan de linkerkant van een pad dat je achterwaarts diende af te lopen, een kaart met lauter paden, een slang (met een echte gespleten tong), en een Oro-kaart, waar alleen hoogtelijnen op stonden. Die laatste was nog knap lastig, omdat de vorm in grote lijnen herkenbaar was, maar op kleine schaal niet heel specifiek.

Slang, maar daar hoef je je natuurlijk niet aan te houden, als je ziet dat de paden soms kaarsrecht zijn, en je weet hoe groot je paslengte is..
Lastig stuk van 23 naar 24. Maar 26 deden we fout.

Het kostte een paar minuten, tot we CP24 hadden gevonden. CP25 was vervolgens een eitje, en CP26 ook, dachten we, maar die bleek achteraf fout. De holle weg omlaag de neus van de heuvel af was niet de geul die op de kaart stond. En dat verklaarde ook waarom CP27 zo veel verder lag dan we dachten. Lastig dingetje. Hierna kwamen we in een stroomversnelling. Peilingen en afstanden zijn makkelijk; ik ken mijn passen. Maar we werden wel moe. Een stuk ploeteren door de doorntakken, die er vanuit de lucht lang niet zo stekelig uitzagen, vergde zijn tol. Het kostte niet alleen tijd. Maar al met al schoot het toch lekker op, en we liepen weer volop tussen de andere teams, wat een stuk minder eenzaam voelde. Intussen dachten we dat we nog steeds alles goed deden, of dachten dat we dat deden, en zo keek ik ondoordacht door een buis, noteerde het nummer (dat op 30m afstand te zien was, en niet op 15m), maar vergat te lezen dat er ook een kijkrichting was, en uiteraard was er een ander nummer te vinden als je andersom door de buis keek. Die Woudlopers! Dit zou onze 4e fout van de dag worden. doorntakkenDe opdrachten hierna waren allemaal toch wat lastiger dan die tijdens de afgelopen anderhalf uur. Misschien met opzet, want op dit punt van de route zou iedereen wel moe zijn. Al lopend een RD-achtig coördinaat omzetten naar een ongebruikelijk geschaalde kaart is niet eenvoudig. En toch moest dat, en diverse projecties maken,  in de laatste paar opdrachten van de route, meerdere keren. Eentje ging er fout, op het pleintje tegenover het kerkhof, waar we voor het gemak voor een koerst van 45° diagonaal het plantsoen overstaken in plaats van de exacte koers te nemen, wat dan weer een paar meter, en 45 strafminuten scheelde. Twee van de slordige foutjes op het eind minder, en we waren nr. 1 geweest! lusjeNiet veel later kwamen we in het zicht van het klooster. Zouden we het laatste lusje overslaan en gewoon terug gaan? Ik keek Mini aan. Het antwoord was duidelijk. Natuurlijk niet! Hier lagen nog 165 punten te verdienen, en het zou misschien een kwartiertje extra kosten. Als de nood aan de man is gaat alles voorspoedig. We vonden alles, en nog rap ook, en kwamen moe maar voldaan het zaaltje binnen, waar iedereen alvast aan de Trappist zat, na te praten en na te genieten van de geweldige tocht. Het was dan ook weer fantastisch weer geweest, en de Woudlopers hadden ons met talloze uitdagende opdrachten en spannende routes flink bezig gehouden. Foto550-3AOSYBLY[1] De prijsuitreiking was spannend, en even dachten we dat we gediskwalificeerd waren, want we werden maar niet opgenoemd. Tot de nummer 2 bekend werd, en wij dat bleken te zijn. Ongelooflijk, maar waar. Dat vormde toch wel de kroon op een uiterst geslaagde dag. Ik houd altijd wel van een beetje statistiek, op basis van de uitslag.uitslag

  • Vorig jaar waren we het laatste team dat binnen kwam. Nu volgden er nog 3.
  • Het snelste team was 43 minuten voor de eindtijd binnen, terwijl wij daar 25 minuten overheen gingen. Dat scheelt een dik uur.
  • De 20 minuten die we kwijt waren om terug te gaan en X4 te zoeken waren de punten die het op had geleverd als we X4 gevonden hadden niet waard. Want het had ons immers 60 strafpunten gescheeld, en hooguit 45 bonus opgeleverd. Verkeerde beslissing.
  • Maar de 15 minuten, en dus 45 punten straftijd, die we aan CP61, X7, X8 en X9 besteedden, hebben ons netto 165-45=120 punten opgeleverd.
  • Twee teams hadden minder dan onze 3 standaard posten fout (of gemist). Maar niemand had alles goed. De overige teams hadden er 6 of meer niet goed.
  • Niet goed waren CP39, de dikke boom op zekere afstand van de kruising, die 29% fout had, CP41, een boom aan een talud, waar 81% de mist in ging, en CP26, een put bovenaan een helling, die 76% fout had. CP61, die 76% fout had, hadden we wonderwel goed. Kortom, onze fouten waren niet uit de lucht komen vallen.
  • 2 specials hadden we niet goed: J, de buis, waar we verkeerd om doorheen keken was door 81% fout beantwoord, en O, de projectie vanaf de ingang van het kerkhof, was voor 76% een instinker. Dat we X4 niet goed hadden zie ik door de vingers, want de opgave klopte daar niet (en 57% had hem dan ook fout).
  • Mooi dat we X en X7 goed hadden, welke beide voor 91% van de lopers te lastig bleken. 18 van de 35 specials werd door minder dan de helft goed beantwoord. Ze waren over het algemeen dus niet eenvoudig. Dan is twee foutjes best acceptabel.
PaperArtist_2013-12-22_01-15-19
De grote fles 7 PK bier die we hebben gewonnen hebben we dezelfde avond nog soldaat gemaakt. En dat smaakte! Hadden we ook wel een beetje verdiend vonden we zelf.